van Kronenburg Management System

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "van Kronenburg Management System"

Transcriptie

1 van Kronenburg Management System Management version

2 Inhoudsopgave Blz. 1 KMS (Kronenburg Management System) Software installatie KMS software Het hoofdscherm Het injectie kenveld Het ontsteking kenveld De functiebalk Functietoets F Functietoets F Functietoets F Functietoets F Options Output test Cranksensor test Motor + system diagnostics Change user acces level Functietoets F Functietoets F Functietoets F Functietoets F Functietoets F Functietoets F Functietoets F Overige sneltoetsen Alt + H De communicatiebalk Programmeren Handmatig wijzigen Staafdiagrammen hardware installatie Plaatsen van de ECU Aansluiten van communicatiekabel Storing zoeken Specificaties Aansluit schema Bijlage 1: Trigger wheel drawings

3 1 KMS (Kronenburg Management System) Dit managementsysteem is geschikt als zelfstandig inspuit/ontstekings systeem voor vrijwel alle type ottomotoren (motoren die het brandstofmengsel moeten ontsteken via een bougie). Ook kan het gebruikt worden in combinatie met een standaard motormanagement in de vorm van overname van de standaard injectie/ontsteking bij elk gewenst toerental, vuldruk of gaskleppositie, dit vindt vooral toepassing bij compressor of turbokits. Het management systeem heeft ook de mogelijkheid om volledig (zelflerend) lambda geregeld te draaien in combinatie met de meest voorkomende typen lambda-sensoren (breedband / standaard). Naast deze lambda regeling beschikt het management systeem ook over functies zoals: Last afhankelijke vuldruk regeling, aansturing waterinjectie, (variabele) launch control, power-shift, A.L.S. etc. De software van het systeem is zo overzichtelijk en eenvoudig mogelijk opgezet zodat ook mensen met weinig computerervaring met dit systeem om kunnen gaan. Ondanks dat er met de software eenvoudig is te werken kan er bij verkeerde instellingen wel degelijk ernstige motorschade ontstaan. Het is daarom raadzaam om het programmeren over te laten aan mensen die daarin gespecialiseerd zijn. 3

4 2 Software installatie De software wordt meegeleverd op een cd-rom. Het installeren van de software is zeer eenvoudig. Op de cd-rom staat het KMS installatieprogramma, dat automatisch opstart als de cd-rom geplaatst wordt. Het programma KMS FIRMWARE DOWNLOADER kan gebruikt worden voor het updaten van de ECU. Wanneer er extra opties beschikbaar zijn kunnen deze als bestand worden gedownload via de website en m.b.v. dit programma in de ECU worden geladen. (Dit is alleen mogelijk bij KMS management ECU vanaf serienr ) Het nu geïnstalleerde programma is standaard ingesteld om te werken met de communicatiepoort COM1. Wanneer deze in gebruik of niet aanwezig is, kan er een andere communicatiepoort gekozen worden. Het wijzigen van de communicatiepoort is beschreven in paragraaf

5 3 KMS software Als het programma opgestart wordt verschijnt er het basisbeeld dat opgebouwd is uit drie gedeeltes: -Het hoofdscherm -De functie balk -De communicatiebalk In de volgende paragrafen zullen de mogelijkheden en functies van het systeem beschreven worden. 3.1 Het hoofdscherm Het hoofdscherm bestaat uit twee kenvelden (ontsteking en injectie) waarvan er maar een tegelijk zichtbaar is. Om te wisselen tussen de twee kenvelden is de functietoets F11 beschikbaar gesteld. De kenvelden zijn twee dimensionale velden waarin toerental tegen belasting is uitgezet. De toerentalreeks is vrij instelbaar van toeren en bestaat uit 25 posities. De belastingreeks is onderverdeeld in 16 posities die het ingestelde bereik van de belastingsensor opdelen. De rijen en kolommen kunnen ook grafisch (d.m.v. staafdiagrammen) weergegeven worden door met de linker muisknop op een toerental of belastingstap te klikken. Voor meer informatie zie paragraaf Het injectie kenveld In het injectie kenveld kunnen getallen gezet worden die de tijd aangeven in milliseconden waarin de injectoren open staan per inspuiting. Er kan dus bij elk toerental en belasting de gewenste hoeveelheid brandstof worden ingespoten Het ontsteking kenveld In het ontsteking kenveld kunnen getallen gezet worden die de voorontstekinghoek aangeven in graden krukasverdraaiing. Er kan dus bij elk toerental en belasting het gewenste ontstekingtijdstip ingegeven worden. 5

6 3.2 De functiebalk In de verticale balk aan de rechterzijde van het beeld staan verschillende functietoetsen weergegeven, die geactiveerd kunnen worden d.m.v. de muispijl of met de functietoetsen die daarbij aangegeven staan. De verschillende functie toetsen worden in de volgende deelparagrafen toegelicht Functietoets F1 Met deze functie wordt de handleiding weergegeven in Acrobat reader. Voor deze functie dient Acrobat reader 3.0 of hoger geïnstalleerd te zijn. Op de installatie cd-rom wordt Acrobat reader 5.0 meegeleverd Functietoets F2 Met deze functietoets kan er een bestand worden opgehaald van de harde schijf, diskette, CD ROM etc. dat eerder is opgeslagen. De bestanden zijn te herkennen aan een groene diskette icon en aan de extensie.m Functietoets F3 Met deze functietoets kan een gewijzigd bestand worden opgeslagen. De bestanden krijgen automatisch de extensie.m03 achter de bestandsnaam Functietoets F4 Wanneer deze functietoets geactiveerd wordt, zal er in het beeld een menu verschijnen waarin verschillende instellingen en testen gedaan kunnen worden. Deze keuzemogelijkheden worden in de volgende deelparagrafen toegelicht. 6

7 Options Bij het kiezen van options verschijnt er een menu waarin verschillende instelmogelijkheden zijn ondergebracht. Deze instelmogelijkheden worden hieronder beschreven. 7

8 RPM pickup In dit menu moeten de instellingen m.b.t. het krukassignaal, type ontsteking en inspuitfrequentie ingegeven worden. RPM Range: Bij het aanklikken van deze functie kan men het toerental bereik van de hoofdkenvelden instellen. Crank-type: Het toerentalsignaal moet verkregen worden van een inductieve sensor in combinatie met een tandschijf die voldoet aan een van de type s die weergegeven zijn bij crank-type. Niet alle tandschijven zijn geschikt voor alle typen motoren. De mogelijke combinatie s zijn aangegeven in deze tabel. Bij gebruik van een Hall-sensor kan hier een omzetter voor verkregen worden die het Hall-signaal naar een inductief signaal verandert. Tacho output: De toerenteller uitgang geeft normaal een uitgangssignaal dat hoort bij het aantal cilinders van de motor. Echter wanneer bijv. een toerenteller van een ander type motor wordt gebruikt kan deze toerentelleruitgang daarop ingesteld worden. Referenz point: Het referentiepunt (de plaats van de zuiger op het moment dat de eerste tand na de ontbrekende tand/en de sensor passeert) van de tandschijf mag zitten tussen de 0 en 180 graden voor BDP. De 6+1 tandschijf(delphi-systeem) vormt hierop een uitzondering. De juiste plaatsing van deze schijf t.o.v. de krukaspositiesensor wordt grafisch toegelicht in bijlage 1. Number of cilinders: Hier dient het aantal cilinders van de motor ingevuld te worden. Waarschuwing: Bij toepassing van een 5, 8 of 10 cylinder, dient alvorens de bobine s aan te sluiten de instelling bij Number of cilinders goed te staan. Als de bobine s aangesloten worden en de instelling voor het aantal cilinders niet goed staat, dan zullen de bobine s (van uitgang 4 en 5) ernstig beschadigd worden. Firing tooth under 500rpm: Hier kan het aantal tanden voor BDP waarbij een ontstekingspuls wordt gegeven(onder de 500 rpm) ingesteld worden. Het is aan te raden dit aantal zo laag mogelijk te houden om terugslaan van de motor te voorkomen tijdens het starten. Bij motoren met hoge compressieverhouding is het aan te bevelen om niet hoger dan 1 in te vullen. Coil on time: Een bobine dient voor elke ontlading (bougievonk) eerst opgeladen te worden. De bobine oplaadtijd is weergegeven in milliseconden. Deze dient normaliter 3,0 tot 3,5 milliseconden te zijn. Het langer laden van de bobine heeft een onnodig hoog stroomverbruik en warmteontwikkeling tot gevolg, dit leidt tot een kortere levensduur van de bobine. Discoil: Er kan gekozen worden voor een disbobine of enkele bobine aansturing (rotor en verdeelkap). Indien het vakje is aangevinkt is een disbobine aansturing geselecteerd. 8

9 Injection in x stroke mode: De inspuitfrequentie (x) kan worden ingesteld op: - 2 keer per omwenteling (x = 1) - 1 keer per omwenteling (x = 2) - 1 keer per twee omwentelingen (x = 4) In het algemeen is het aan te bevelen om voor de 4-takt stand te kiezen. Waarschuwing: De bobine s kunnen enkel aangestuurd worden via een eindtrap. Wordt de computer rechtsreeks aangesloten op de bobine dan zal de ECU onherstelbaar beschadigd raken. Veel moderne bobine s hebben een ingebouwde eindtrap, mocht er een bobine zonder eindtrap gebruikt worden dan zal de losse eindtrapmodule van KMS aangesloten moeten worden RPM limiters and Powershift Standaard Limiters In dit menu kunnen diverse toerentalbegrenzers en de powershift ingesteld worden. De standaard begrenzers bestaan uit een zachte en een harde begrenzer. Bij de zachte begrenzer wordt de ontsteking gedeeltelijk onderbroken waardoor het vermogen wegvalt. Bij de harde begrenzer wordt de ontsteking en injectie volledig uitgeschakeld Launch Limit RPM on Button Bij de Launch limit kan een extra begrenzer ingesteld worden die geactiveerd wordt door bijvoorbeeld een drukknop. Afhankelijk van het type drukknop, NC (Normally Closed) of NO (Normally Open), zal er wel of geen vinkje bij input NC gezet moeten worden. Bij gebruik van het type Normally Open hoeft het vakje niet aangevinkt te worden. Er is ook de mogelijkheid om een extra launch begrenzer in te stellen. Deze kan geactiveerd worden door de pin (die voor deze functie geconfigureerd kan worden) aan de massa te verbinden. Ook is er de mogelijkheid om de launch begrenzer variabel tussen deze twee toerentallen te maken m.b.v. een potmeter. Advanced settings Bij advanced settings is het mogelijk om het ontstekingstijdstip vast te zetten bij verschillende toerentallen tot een maximum van 54 graden naontsteking ( na-ontsteking wordt weergegeven als een negatief getal! ). Hiermee kan bij turbo-motoren een 9

10 hoge vuldruk opgebouwd worden zonder dat het toerental van de motor verder oploopt. Naast de instelling van het ontstekingstijdstip is er ook de mogelijkheid om een extra brandstofverrijking in te stellen. Dit kan noodzakelijk zijn, aangezien de brandstofbehoefte sterk kan toenemen bij een verlating van het ontstekingstijdstip. Bij activering van de launch-control zal de lambda-regeling uitschakelen. Mocht de motor ondanks de na-ontsteking toch in toerental klimmen dan zal de extra begrenzer ingrijpen door de ontsteking en injectie te onderbreken. Ook kan de vuldruk begrensd worden tijdens de launch-control d.m.v. de duty-cycle (PWM-waarde) van de vuldrukregelklep in te stellen. Waarschuwing: Bij het gebruik van na-ontsteking kan de uitlaatgastemperatuur dusdanig stijgen dat er schade kan ontstaan aan de uitlaatkleppen, uitlaatspruitstuk en turbo. Het is daarom ten zeerste af te raden om deze functie langer dan enkele seconden te activeren! Powershift is een functie die gebruikt kan worden bij het schakelen van sequentiële versnellingsbakken met klauwenschakeling. Het is mogelijk d.m.v. een schakelaar op de versnellingsbak het motorvermogen kortstondig te onderbreken, waardoor het mogelijk wordt om met volle gasklepstand door te schakelen. Hiermee kan de schakelduur geminimaliseerd worden. De tijdsduur van de onderbreking kan tot 200 milliseconden ingesteld worden. Afhankelijk van type schakelaar dient het vakje NC wel of niet aangevinkt te worden. Als het vakje voor use advanced settings geselecteerd wordt dan dient het menu van Advanced settings ingesteld te worden. Advanced settings In dit menu kunnen de schakeltijden per versnelling ingesteld worden. Er dient hiervoor wel een positie sensor aanwezig te zijn op de versnellingsbak. Vervolgens kan in dit menu aangegeven worden bij welke uitgangsvoltages welke versnelling hoort. Dit kan zowel handmatig als automatisch ingesteld worden. Cut time: Hier kan per gangwisseling de gewenste onderbrekings tijd ingesteld worden. Delay time: Op het moment dat de power-shift schakelaar geactiveerd wordt is het vaak gewenst dat er kortstondig gewacht wordt alvorens de onderbrekingstijd uit te voeren. Dit omdat er enige weerstand nodig is om voldoende kracht op te bouwen om daadkrachtig te kunnen schakelen Engine-load sensor Er is de mogelijkheid voor het aansluiten van twee belasting sensoren genaamd Engine load 1 (TPS) en Engine load 2 (MAP). Verder is er ook nog de mogelijkheid om een MAF-sensor (luchtmassa meter) aan te sluiten. Let hierbij wel op dat sommige combinaties het wegvallen van sommige opties tot gevolg hebben (zie tabel 1). Het gebruik van twee belasting sensoren is bij drukgevulde motoren aan te bevelen. Dit omdat de lambda- en vuldrukregeling (boost control) functioneren via de gaskleppositie, gekoppeld aan Engine load 1. De kenvelden moeten echter bij een drukgevulde motor gekoppeld zijn aan de MAP/MAFsensor (Engine load 2). Bij atmosferische motoren wordt normaal alleen Engine load 1 aangesloten in de vorm van een gaskleppotentiometer. Echter combinatie met o.a. MAF-sensor is ook mogelijk. Zie onderstaande tabel voor alle mogelijke combinaties met daarbij de mogelijkheid voor vuldruken/of lambda-regeling. 10

11 Tabel 1 Engine Load 1 Engine Load 2 Regeling Motor type TPS MAP MAF TPS MAP MAF Boost control Lambda control Atm o x n.v.t x Atmo x x n.v.t x Atmo x x n.v.t x Atm o x n.v.t - Turbo x - - Turbo x - - Turbo x x - x Turbo x x x x De motorbelastingsensoren die aangesloten zijn op het systeem zullen gekalibreerd moeten worden. Het bereik waarin de afzonderlijke sensoren functioneren kan hier ingesteld worden. Een belastingsensor geeft een spanning af van 0 tot 5V. Dit gebied wordt opgedeeld in 8 bit (256 stapjes). Een belastingsensor doorloopt in de praktijk niet zijn gehele bereik. Zodoende moet de onder- en bovengrens ingesteld worden, waardoor de 16 kolommen in de kenvelden optimaal benut kunnen worden. Er zijn twee mogelijkheden om de belastingsensor te kalibreren: 1) Automatische kalibreren 2) Handmatige kalibreren Bij gebruik van een gaskleppotentiometer is het makkelijk om voor de automatische kalibreren te kiezen. Selecteer de Automatic.cal. en houdt vervolgens de gasklep in ruststand, druk hierbij op OK. Vervolgens moet de gasklep naar vollast verdraaid worden en wederom op OK gedrukt worden. Er verschijnt nu in beeld de minimale en maximale waarde van de gaskleppositie. Er zal een waarschuwing verschijnen als het automatisch kalibreren niet correct kan worden afgerond, de mogelijke oorzaken zijn te vinden bij het hoofdstuk Storing zoeken. Bij gebruik van een Map-sensor of een luchtmassameter is het niet makkelijk om automatisch te kalibreren omdat het minimale en maximale uitgangssignaal van de sensor niet bekend is voordat de motor heeft gelopen. Het is daarom aan te raden om de getallen handmatig in te vullen, zodanig dat het uitgangssignaal van de sensor onder alle bedrijfscondities van de motor binnen de twee ingestelde getallen ligt. Tip: vul voor de minimale waarde 15 in en voor de maximale waarde 250. Niet alle belastingssensoren geven hun signaal lineair met de motorbelasting af, hiervoor biedt het systeem de mogelijkheid om te kiezen tussen drie belastingskarakteristieken. Hiermee kan het boven/ondergebied meer of minder gevoelig gemaakt worden. 11

12 Afbeelding Omschrijving Functie Toepasing Lineair Hierbij worden de belastingsstappen MAP-sensor evenredig met het signaal verdeeld Logaritmisch e-log Hierbij wordt het belastingssignaal bij lage belastingen over een kleiner aantal stappen verdeeld en bij hoge belastingen over een groter aantal stappen. Hierbij wordt het tegenovergestelde gedaan als bij de logaritmische karakteristiek. Luchtmassameter Gasklephuizen Startup Bij het starten van de motor zal er een bepaalde hoeveelheid extra brandstof (meestal afhankelijk van de watertemperatuur) ingespoten moeten worden, voor het goed aanslaan van de motor. Er is een mogelijkheid voor het geven van een start injectiepuls en voor een startverrijking. De startpuls is eenmalig en wordt uitgevoerd wanneer er voor het eerst een krukassignaal wordt geregistreerd. Na de eerste startpuls zal overgegaan worden op de inspuittijden die in het injectie kenveld staan. Zolang het motortoerental onder de 500rpm zit zal de inspuithoeveelheid van de eerste rij aangenomen worden. Voor het goed blijven lopen, net na het aanslaan van de motor, is vaak meer brandstof nodig (afhankelijk van de watertemperatuur) dan wanneer de motor al enige tijd loopt. Deze extra verrijking (in procenten) kan in de tabel ingevoerd worden gedurende een zelf in te stellen aantal omwentelingen. Er kan voor vier watertemperatuur-bereiken zowel een startpuls als een verrijkingstabel ingevuld worden. Boven de hoogst ingestelde temperatuur zal de gewone startup puls aangehouden worden Throttle-pump effect Wanneer de gasklep wordt geopend zal de motor meer lucht aanzuigen en zodoende ook meer brandstof nodig hebben om de mengselverhouding constant te houden. Omdat lucht gasvormig is zal deze sneller de inlaatklep bereiken dan de vloeibare brandstof, die door zijn grotere massatraagheid een langere tijd nodig heeft om te versnellen. Hierdoor ontstaat kortstondig een arm mengsel waardoor de motor inhoudt. Dit effect wordt versterkt naarmate de gasklep sneller wordt geopend. Om het effect, van de grotere massatraagheid van de brandstof t.o.v. lucht, op te heffen kan er acceleratieverrijking worden gegeven. Bij acceleratieverrijking wordt er, afhankelijk 12

13 van de snelheid waarmee de gasklep wordt opengedraaid, extra brandstof ingespoten. Hiermee kan voorkomen worden dat het mengsel verarmt. Er zijn twee typen acceleratieverrijking mogelijk. (deze kunnen afzonderlijk aan/uit gezet worden) Type 1: De hoeveelheid, extra in te spuiten, brandstof kan worden ingesteld voor de drie weergegeven toerentalbereiken. De tijdsduur waarin wordt verrijkt kan worden ingesteld d.m.v. het aantal krukasomwentelingen op te geven. De acceleratieverrijking neemt automatisch af bij een lagere gasklepsnelheid. Deze acceleratieverrijking is altijd gekoppeld aan Engine load 1. Type 2: Bij sommige motoren kan m.b.v. acceleratieverrijking type 1 niet het gewenste resultaat bereikt worden. Hiervoor kan een tweede acceleratie type gebruikt worden (al dan niet in combinatie met accelleratieverrijking type 1). Deze acceleratieverrijking is altijd gekoppeld aan de main load belastingsensor. Initial burst: Hier kan een extra eenmalige hoeveelheid brandstofinspuiting ingesteld worden. De gevoeligheid (sensitivity) en versterking (amplifier) kunnen hier ingesteld worden. Additional enrichment: Hier kan een extra verrijking ingesteld worden voor een instelbaar aantal omwentelingen. Deze extra verrijking kan ook nog versterkt worden bij lage watertemperaturen Interpolation to limits and fuel cut Met deze functie is het mogelijk om de interpolatie naar de buitengrenzen van de kenvelden aan of uit te zetten. Hiermee is het mogelijk om een veilige toerentalbegrenzer in te stellen of bij gas los de inspuiting volledig te stoppen. In het geval van de toerentalbegrenzer kan voorkomen worden dat de motor bij maximaal toerental steeds armer gaat lopen en zodoende motorschade kan ontstaan. Dit is niet van toepassing als de toerentalbegrenzers ingesteld zijn op een lager toerental. Overrun fuel cut: Hiermee is het mogelijk om de brandstofinspuiting volledig te stoppen wanneer toerental en gasklepstand voldoen aan de ingestelde voorwaarden. 13

14 Hardware configuration Het is mogelijk om de functie van sommige pin aansluitingen in de hoofdstekker te veranderen. Hierdoor kunnen meerdere functies gecreëerd worden. Map sensor: Wanneer een Map/Maf sensor in combinatie met de gaskleppositie sensor is aangesloten dient het selectievakje on geselecteerd te worden. Oil pressure measurement: Wanneer een oliedruksensor aangesloten is (alleen VDO 0-10bar) op het systeem, dient het selectievakje on geselecteerd te worden. Analoge Aux input: Er kan een extra analoog signaal worden binnengebracht waarop o.a. de aux uitgangen geactiveerd kunnen worden. De versnellingspositie-sensor van een sequentiele versnellingsbak (t.b.v. de powershift) kan hierop aangesloten worden en bijvoorbeeld een tweede lambda-sensor. Het systeem biedt ook de mogelijkheid om hier een 0-5 Volt potentiometer aan te sluiten t.b.v. de variabele ALS of variabele launch begrenzer. Analoge Aux input voltage: Afhankelijk van de hoogte van het signaal kan gekozen worden voor een 0-5 Volt of 0-15 Volt bereik. Wanneer bij gebruik van een tweede Lambda-sonde het selectievakje A/F geselecteerd wordt zal het ingangsvoltage omgezet worden in een lucht/brandstof verhouding. Turbo control output: Wanneer er een vuldrukregelklepje op het systeem aangesloten is dient het selectievakje on geselecteerd te worden. Air-pressure compensation: Hier kan ingesteld worden of er wel of geen luchtdruksensor in de computer zit of dat deze extern in bijv de airbox is geplaatst. (Deze zijn beiden als extra optie verkrijgbaar) Diagnostic output: Bij het uitvallen van de lambda-regeling, vanwege een storing, is er de mogelijkheid om een storingslamp te laten branden. Deze kan aangesloten worden op een van de drie AUX uitgangen. Idle-control output: Wanneer gebruik gemaakt gaat worden van de KMS idle control valve, kan deze aangestuurd worden op de hier gekozen uitgang. A.L.S. output : Hier dient aangegeven te worden op welke uitgang de ALS klep aangesloten zit. 14

15 Lambda-control Op het systeem kan zowel een standaard Bosch lambda-sensor aangesloten worden als een lineaire lambda-sensor. In het menu kan de gebruikte lambda-sensor geselecteerd worden (linksboven). Tijdens het draaien van de motor kan de lambda waarde geobserveerd worden in de communicatiebalk. Er is ook de mogelijkheid om een tweede lambda-sensor aan te sluiten op het systeem. Instellingen Lambda regeling Lambda controller type: In dit menu kan geselecteerd worden welke lambda-sensor gebruikt wordt. In het geval van een lineaire sonde komt het ingangssignaal binnen via de bijbehorende controller, een standaard lambda-sensor kan rechtstreeks op de ECU aangesloten worden. Let op: bij de KMS display controller kan gekozen worden voor 3 verschillende typen uitgangscurves (type a,b,c). Controleer altijd eerst of het ingestelde type overeenkomt met de hier ingestelde curve. Type a van de display controller komt overeen met de uitgangscurve van de KMS UEGO controller. Idle A/F mix: Idle Sample delay: Idle mix Throttle pos: Idle mix RPM: Idle on delay: Hier kan de gewenste lambda-waarde ingevuld worden bij stationair toerental. Dit gebied wordt begrensd door idle mix Throttle pos en idle mix RPM. Bij stationair toerental zal de sample rate (voor een rustige stationair-loop) veel lager moeten zijn. Hier kan de tijd tussen twee metingen ingesteld worden. (aanbevolen waarde: 0,5-1,0 sec.) Als de gasklepstand onder de hier ingestelde waarde komt, dan wordt dit beschouwd als stationair. Dat wil zeggen dat de meetfrequentie afhankelijk wordt van de ingestelde waarde bij Idle Sample delay en de lambda regeling de gewenste waarde aanneemt van de Idle A/F mix. Als het toerental onder de hier ingestelde waarde komt, dan wordt dit beschouwd als stationair. Dat wil zeggen dat de meetfrequentie afhankelijk wordt van de ingestelde waarde bij Idle Sample delay en de lambda regeling de gewenste waarde aanneemt van de Idle A/F mix. Wanneer de motor in stationair stand komt kan hier de tijd ingesteld worden dat de ECU wacht met het activeren van de lambda regeling. Zodat het stationair toerental eerst kan stabiliseren voordat de regeling ingrijpt. Throttle Red. To Lock: Bij snelle afname van de gasklepstand (zonder in de overrun situatie terecht te komen) is het bij de meeste motoren noodzakelijk om de lambda regeling uit te schakelen. Bij een bepaalde deceleratie wordt het lambda-signaal verstoort door slechtere verbranding. De snelheid van de afname van de gasklepstand, waarbij de lambda-regeling wordt uitgeschakeld, kan hier ingesteld worden. De waarde die hier staat geeft de negatieve verandering van de engine load per 30 milliseconden aan. 15

16 Red. Lock time: Throttle Inc. To Lock: Inc. Lock time: Overrun Throttle pos: Als de lambda regeling uitgeschakeld is door snelle afname van de gasklepstand, dan schakelt deze pas weer in(als de gasklepstand stabiel wordt of weer toeneemt) na een hier ingestelde tijd. Bij snelle toename van de gasklepstand is het bij de meeste motoren noodzakelijk om de lambda regeling uit te schakelen. Dit komt voornamelijk voor bij snel gasgeven. De snelheid van de toename van de gasklepstand, waarbij de lambda-regeling wordt uitgeschakeld, kan hier ingesteld worden. De waarde die hier staat geeft de positieve verandering van de engine load per 30 milliseconden aan. Als de lambda regeling uitgeschakeld is door snelle toename van de gasklepstand, dan schakelt deze pas weer in na een hier ingestelde tijd. Onder een bepaalde gasklepstand veranderd de verbranding dusdanig dat er veel zuurstof in de uitlaatgassen komt. De lambda-sensor registreert daardoor een arm mengsel terwijl dat niet zo hoeft te zijn. Het is daarom gewenst om in dergelijke situaties de lambda regeling uit te schakelen. In de praktijk zal deze situatie zich pas voor gaan doen bij een gasklepstand < 1. Als de gasklepstand lager is dan de waarde (TPS) die hier ingevuld staat, wordt de lambda regeling uitgeschakeld. Overrun RPM turn on: Als de motor zich in de overrun situatie bevind (TPS < overrun throttle pos.) en onder een bepaald toerental zakt is het wenselijk om de lambda regeling weer te activeren. Dit toerental zal 200 tot 1000 toeren boven het stationaire toerental ingesteld moeten worden. Overrun Lock time: Wanneer de motor uit een overrun situatie komt is het meestal nodig om even te wachten met het activeren van de lambda regeling daar de motor tijd nodig heeft om te stabiliseren. De tijd dat gewacht moet worden kan hier ingesteld worden in seconden (1-2 sec. is meestal voldoende). Min watertemp ctrl. on: Hier dient de watertemperatuur aangegeven worden waarboven de lambdaregeling geactiveerd wordt. (aanbevolen waarde: graden). Delay from start to on: Een lambda-sensor heeft na het starten een bepaalde opwarmtijd nodig. Tijdens deze opwarmtijd kan nog niet geregeld worden. De tijdsduur van deze opwarmfase kan hier in seconden ingesteld worden. Use Lambda sensor: Max % inc. in Fuel: Max % dec. In Fuel: Max inc. in 1 sample: Hier kan aangegeven worden op welke lambda-sonde geregeld wordt: 1 = Het standaard lambda kanaal(bovenste A/F meter in het dashboard beeld) 2 = De analoge ingang(onderste A/F meter in het dashboard beeld) De maximale positieve brandstof correctie kan hier in procenten ingesteld worden. De maximale negatieve brandstof correctie kan hier in procenten ingesteld worden. De maximale positieve brandstof correctie, tussen twee samples, kan hier in procenten ingesteld worden. Bij invullen van 0,0 is deze niet actief. Max dec. in 1 sample: De maximale negatieve brandstof correctie, tussen twee samples, kan hier in procenten ingesteld worden. Bij invullen van 0,0 is deze niet actief. Up to main load <: Boven deze main-load waarde, is er geen limiet op de correctie tussen twee samples. 16

17 Fault settings Increase A/F target to: Wanneer de motorbelasting in combinatie met een bepaalde luchttemperatuur hoger wordt dan de waarden die ingesteld zijn bij Air-temp en Engine-load, kan de lambda target map in zijn geheel verhoogt of verlaagd worden met de waarde die ingesteld staat bij increase A/F target to. Set Max Dec. in Fuel: Hier kan een maximaal negatieve correctie ingesteld worden als de watertemperatuur boven de ingestelde waarde komt. Dit kan bijvoorbeeld gebruikt worden als beveiliging in geval van een te hoge motor temperatuur. Als in de watertemperatuurcorrectietabel voor brandstof bij hoge temperatuur extra verrijking is ingesteld om de motor te beveiligen, kan door de instellingen bij deze functie voorkomen worden, dat de lambda regeling de extra verrijking terugregelt. Min. Fluctuation at warmup: Alvorens de regeling te activeren dient het lambda signaal eerst te fluctueren met de hier ingestelde hoeveelheid. Max. time at max. increase: Hier kan de maximale tijd ingevuld worden dat de lambda regeling op maximale positieve correctie staat. Na deze tijd schakelt de lambda regeling automatisch uit. Max. time at max. decrease: Hier kan de maximale tijd ingevuld worden dat de lambda regeling op maximale negative correctie staat. Na deze tijd schakelt de lambda regeling automatisch uit. If Error on A/F-sensor inc. fuel by: Hier kan een correctie aangegeven worden (in procenten) in geval van storing op het lambda signaal Target map De lambda target map bestaat uit een kenveld dat hetzelfde opgebouwd is als de hoofdkenvelden (branstof/onsteking). De waarden die hier ingesteld kunnen worden, stellen de gewenste brandstof/luchtverhouding voor (A/F ratio). De lambda regeling zal in elke kenveld positie naar de hier ingestelde waarde toe willen regelen. Hiermee kan bereikt worden dat in deellast gebieden zuinig gereden kan worden en aan de emissie eisen kan voldoen. Richting vollast kan er automatisch naar een steeds rijker mengsel geregeld worden, dit ten behoeve van het vermogen en koeling van de motor. Het aanpassen van de waarden in de target map werkt op de zelfde wijze als bij de hoofdkenvelden. Wanneer in een vakje 0 wordt ingevuld zal de lambda regeling daar niet actief zijn. 17

18 Correction map De lambda regeling corrigeert de inspuittijden zodanig dat de gewenste waarden (aangegeven in de Target map) bereikt worden. Het percentage dat de lambda regeling moet corrigeren om deze gewenste waarde te bereiken wordt geregistreerd in de correction map. De waarden die in de correctie map opgeslagen zijn kunnen geselecteerd worden en als correctiepercentage over het brandstofkenveld geschreven worden. Hiermee kan het kenveld zodanig aangepast worden dat de lambda-regeling zo weinig mogelijk hoeft te corrigeren, waardoor de rijeigenschappen geoptimaliseerd worden. Wanneer gewenst is de correctie-map in zijn geheel op nul te zetten, dient het vakje bij clear lambda correction map aangevinkt te worden en vervolgens 2 maal op OK te drukken. Allowed band for A/F ratio: Allowed band for correction map: De correctie percentages worden pas opgeslagen in de correction map als de lambda-waarde binnen een bepaald bereik van de gewenste waarde komt. Dit bereik is in drie mogelijkheden in te stellen. Als level 3 ingesteld staat dan zal de correctiewaarde opgeslagen worden in de correction map als de lambda-waarde binnen 0,3 van de gewenste waarde komt (Bij level 2 =< 0,2 en bij level 1 =< 0,1). Bij level 3 wordt dus een grove correction-map aangemaakt en bij level 1 een zeer fijne. De verschillende levels die hier gekozen kunnen worden hebben in dit geval betrekking op de afwijking van het toerental ten opzichte van het nominale toerental (ingestelde waarde in kenveld). De correctiewaarde wordt pas opgeslagen in de correction map als het toerental binnen een bepaald bereik van de nominale waarde komt. Bij level 3 wordt dus een grove correction-map aangemaakt en bij level 1 een zeer fijne Sample rate Main sample rate: Correction amplifier: Hier kan het aantal metingen, dat de lambda waarde geregistreerd wordt, per seconde ingesteld worden. De versterking van de regeling kan hier ingevuld worden. Als het vakje voor use advanced settings geselecteerd wordt dan dient het menu van Advanced settings ingesteld te worden. Hier kan een tabel ingevuld worden, waarmee op verschillende belastingen en toerentallen afzonderlijk een sample rate ingesteld kan worden. 18

19 Warmup A/F limits Bij lage motortemperaturen kan een begrenzing op de lambda-waarde ingesteld worden. De lambda regeling zal onder deze temperaturen het mengsel niet armer laten worden dan de hier ingestelde waarde. Als in de targetmap een rijkere waarde ingesteld is dan zal de lambda-regeling de waarde uit de target map gebruiken Boost control In dit menu kunnen de parameters ten behoeve van de vuldrukregeling ingegeven worden. Boost value calibration: Boost at MAP output 3,75 V: Boost at MAP output 1,25 V: Als eerste dient de vuldruk uitlezing gekalibreerd te worden zodat de boost pressure die in de communicatiebalk weergegeven wordt, overeen komt met de werkelijke druk. Hier dient de druk (in kpa) ingegeven te worden bij een uitgangsvoltage, van de MAP-sensor, bij 3,75 Volt. Hier dient de druk (in kpa) ingegeven te worden bij een uitgangsvoltage, van de MAP-sensor, bij 1,25 Volt. Solenoid off is: Boost control (on/off): Boost PID control: Wanneer geen spanning op het regelklepje voor de vuldruk gezet wordt zal, afhankelijk van hoe het regelklepje aangesloten is, de vuldruk oftewel op de minimum druk of op de maximum druk terecht komen. Hier dient het juiste vakjes geselecteerd te worden. Gekozen kan worden om de vuldruksturing aan of uit te zetten. Hier kan gekozen worden om de regeling aan te zetten of alleen de vaste PWM-waarden te gebruiken uit de PWM-tabel. 19

20 Parameters Boost Control Solenoid frequency: Sample rate: Max PWM: Min PWM: Start RPM: Boost Limit (ignition cut off): Setup pressure: Elk regelklepje heeft een bepaalde frequentie waarbij deze optimaal functioneert. Deze frequentie kan hier aangegeven worden tussen de 16 en 40 Hertz. Hier kan het aantal metingen, dat de vuldruk geregistreerd wordt, per seconde ingesteld worden. Als de regeling instabiel is dient een lagere waarde ingevuld te worden als de regeling te traag is dient er een hogere waarde ingevuld te worden. Een regelklepje heeft als eigenschap dat er bij een bepaalde pulsbreedte pas een doorlaat ontstaat en dat bij een pulsbreedte van minder dan 100% de doorlaat al maximaal is. Hier dient de pulsbreedte (in procenten) ingevuld te worden waarboven de doorlaat van het regelklepje maximaal is. Hier dient de pulsbreedte (in procenten) ingevuld te worden waaronder de doorlaat van het regelklepje nul is. Het toerental waarbij de regeling actief mag worden kan hier ingesteld worden. Hiermee wordt voorkomen dat het regelklepje onnodig aangestuurd wordt bij lage toerentallen. Wanneer de vuldruk ondanks de gewenste waarde toch te hoog oploopt(kans op motorschade) kan hier een grens ingesteld worden. Als de vuldruk deze grens bereikt wordt de ontsteking/inspuiting onderbroken. Om een turbo zo snel mogelijk op gang te laten komen is het van belang dat het regelklepje, voordat er druk opgebouwd wordt, in de maximale vuldruk stand staat. Voordat de vuldruk de gewenste waarde bereikt zal het regelklepje alvast in een stand gezet moeten worden om te voorkomen dat de vuldruk teveel de gewenste waarde overschrijd. De setup pressure (in kpa) zal dus lager moeten zijn dan de gewenste vuldruk (aanbevolen: kpa onder de gewenste vuldruk). Setup hysteresis: Correction amplifier: Overshoot reduction: Overshoot value: Als de setup pressure bereikt is en de druk vervolgens weer zakt is het wenselijk dat de regeling niet meteen uitschakeld, maar een bepaalde drukval toelaat alvorens uit te schakelen. De versterking van de regeling kan hier ingevuld worden. In sommige situaties kan de vuldruk sneller dan normaal over de gewenste vuldruk heen gaan. Bij deze parameter kan de maximale vuldrukstijging (in kpa) tussen 2 samples aangegeven worden, alvorens de regeling extra ingrijpt om de vuldruk terug te regelen. Wanneer de vuldruk stijging groter is dan bij de overschoot reduction is ingesteld zal de regeling versterkt moeten worden om ervoor te zorgen dat de vuldruk snel terug komt naar zijn gewenste waarde. De mate van versterking kan hier ingesteld worden. 20

21 Setup value: Wanneer de setup pressure bereikt wordt zal het regelklepje geactiveerd worden met de hier ingestelde pulsbreedte. Het is zaak om deze waarde zodanig in te stellen dat de gewenste vuldruk met deze pulsbreedte zo goed mogelijk benaderd wordt Boost target map In dit menu kan de gewenste vuldruk aangegeven worden bij elk afzonderlijk toerental Boost PWM map In dit veld kan voor elke gasklep positie en toerental een vast duty-cycle percentage (PWM %) ingesteld worden waarmee het vuldruk regelklepje aangestuurd wordt. Hiermee kan worden bereikt dat de vuldruk afhankelijk wordt van de gasklep stand. Wanneer in de instellingen de boost PID control op off staat zal de vuldruk zich verhouden aan de hand van de in deze tabel aangegeven PWM percentages. Als de vuldruk regeling wel is geactiveerd zal hij de waarden in deze tabel gebruiken als uitgangspositie voor de regeling. De regeling zal alleen de gewenste vuldruk willen bereiken als de gaskleppositie in stand 15 staat. Als de gasklepstand niet in positie 15 staat is de regeling niet actief, echter als de vuldruk ondanks de ingestelde PWM-waarde de gewenste vuldruk overschrijdt dan zal de regeling ingrijpen om te voorkomen dat de vuldruk verder stijgt Boost options Overboost settings Het systeem biedt de mogelijkheid om voor een bepaalde tijdsduur de vuldruk te verhogen. Deze verhoging van de vuldruk kan geactiveerd worden door verschillende variabelen(zie activation input ). Activation input: Hier kan gekozen worden aan de hand van welke variabele de overboost geactiveerd wordt met de daarbij ingestelde waarde. 21

22 Overboost value: Wanneer de overboost geactiveerd wordt zal de vuldruk oplopen, tot boven de target waarde, met het percentage dat hier is ingesteld. Bij activering van de overboost maakt het systeem gebruik van de overboost PWM map. Enable window for activation Hier kunnen de randvoorwaarden opgesteld worden waarbinnen overboost mogelijk is. Overboost activation time: Overboost pause time: Hier kan de tijdsduur ingesteld worden dat de overboost, na activering, actief blijft. Om te voorkomen dat de overboost te snel geactiveerd wordt (na een voorgaande overboost situatie), kan er hier een rusttijd ingesteld worden waarop moet worden gewacht alvorens er een nieuwe overboost situatie geactiveerd kan worden. Boost reduction to gearposition Als in de software de versnellingsbak is gecalibreerd kan bij deze tabel de vuldruk gereduceerd worden bij elke gewenste versnelling. De waardes die hier ingevuld worden zijn correctie PWM percentages op de dan gebruikte PWM map A.L.S. A.L.S. (Anti Lag System): Deze functie kan gebruikt worden(alleen bij turbo-motoren) om tijdens gas los situaties de vuldruk op peil te houden, dit om het zogenaamde turbogat te elimineren. Met behulp van een elektronisch geschakelde luchtklep kan er een by-pass om de gasklep gecreeerd worden waardoor de turbo lucht in de motor kan blijven pompen. Om te voorkomen dat de motor in toeren gaat stijgen kan dan hier het ontstekingstijdstip verlaat worden vanaf het toerental dat er bij aangegeven staat. Er kan dan ook een verrijking op de brandstof ingesteld worden om de motor meer koeling te geven. Voor het beperken van de vuldruk kan ook de PWM sturing van de vuldrukregelkep aangepast worden. Bij gebruik van variabele ALS d.m.v. een potmetersignaal aan te sluiten(zie hardware configuratie) kan de PWM-waarde gevarieerd worden tussen 0 en de hier ingestelde waarde. Waarschuwing: Bij het gebruik van de A.L.S functie moet er rekening gehouden worden met extreme slijtage en verkorting van de levensduur van turbo, uitlaatspruitstuk, uitlaatkleppen etc.. 22

23 AUX 1 Het systeem beschikt over drie extra uitgangen. De extra uitgangen kunnen afzonderlijk geactiveerd worden d.m.v. een massaschakeling rechtstreeks (tot 15 Watt) of via een relais. Deze kunnen gebruikt worden voor bijvoorbeeld een schakellamp, waterinjectie, koelvin, lachgas etc. Er kan gekozen worden voor verschillende combinaties van ingangsgrootheden waarbij de aux uitgang geactiveerd wordt. De aux uitgang wordt geactiveerd wanneer de beide ingestelde waarden overschreden worden. Bij het kiezen van none wordt dit kanaal buiten beschouwing gelaten. Er is bij elke aux uitgang een hysteresis in te stellen. Dit houdt in dat het inschakelpunt hoger ingesteld kan worden dan het uitschakelpunt. Dit heeft als voordeel dat de uitgang niet onnodig veel in- en uitgeschakeld wordt. Bijvoorbeeld een koelvin die inschakelt bij 90 graden en weer uitschakelt bij 85 graden. De Aux uitgangen kunnen naar eigen keuze benaamd worden met maximaal 2 x 8 karakters. Aux 1 vervalt wanneer het systeem op een 5 of 10 cilinder toegepast wordt. Deze uitgang wordt dan gebruikt voor de 5 e bobine aansturing AUX 2 Zie Aux 1 paragraaf Aux 2 vervalt wanneer het systeem op een 5, 8 of 10 cilinder toegepast wordt. Deze uitgang wordt dan gebruikt voor de 4 e bobine aansturing AUX 3 Zie Aux 1 paragraaf

24 External Dashboard Het KMS management systeem biedt de mogelijkheid om data via de com-poort te versturen naar bijvoorbeeld een datalogger of dashboard. Output (TXD): Pin 7 van de com-poort Input (RXD) : Pin 2 van de com-poort Remarks Hier kunnen opmerkingen geplaatst worden. Bijvoorbeeld specificaties van de motor etc Communicationport Selecteer hier de gewenste communicatiepoort en sla dit op met de save knop. 24

25 Output test Met behulp van deze testfunctie kunnen alle eindtrappen afzonderlijk getest worden zonder dat de motor loopt. Er kan gekozen worden voor continu of pulserend testen m.u.v. de bobinetest (deze wordt alleen pulserend aangestuurd). Als bobine test wordt gedaan zal tevens de toerenteller uitgang om de 8 milliseconden een puls uitsturen. Waarschuwing: Voorkom vollopen van de motor bij het testen van de injectoren door de brandstofpomp niet aan te zetten! Met de keuze injectors flow test kan de opbrengst van de injectoren getest worden, bij een pulserende test worden de injectoren 10 ms aangestuurd afgewisseld door een rust tijd van 10 ms dit 1 minuut lang. Bij de continu test zijn de injectoren 1 minuut aan. 10 seconden voor de injector test begint zal de brandstof pomp aangezet worden om het systeem op druk te brengen Cranksensor test Met behulp van de functie cranksensor test kan men zien of de krukas positie sensor het juiste aantal tanden meet, het aantal tanden dat verschijnt is bij een 60-2 tandschijf 60 en 36 bij een 36-1 type. Als er een andere waarde in beeld verschijnt zal er gekeken moeten worden of de sensor goed aangesloten en degelijk bevestigt is. Ook kan het voorkomen dat bij een sensor die van een externe tandschijf leest er metaal delen aan de sensor zitten (slijpen of boren). Als een storing pas bij een hoger toerental optreedt, is dit vaak door trillingen van de sensor. Waarschuwing: Krukas positie sensors bevatten een kern die zeer gevoelig is, het kan voorkomen dat als de sensor valt dat deze kern breekt, de sensor zal dan een zwak of verstoort signaal geven 25

26 Motor + system diagnostics In dit diagnose blad kunnen o.a. diverse parameters en sensorwaarden die buiten het gewenste bereik zijn geweest teruggezien worden, looptijd van de ECU etc.. Runtime: Hier kan gekeken worden naar de looptijd van de ECU en van de motor. Runtime ECU : Runtime >500 rpm 1: Runtime >500 rpm 2: Hier wordt weergegeven hoelang de ECU spanning heeft gehad. Hier wordt weergegeven hoelang de motor boven de 500 tpm heeft gedraaid. Hier wordt weergegeven hoelang de motor boven de 500 tpm heeft gedraaid. Bij reset runtime>500 rpm 2 kan deze gereset worden. De runtime>500rpm 1 evenals de runtime ECU kunnen niet gereset worden. Bij onderstaande diagnose-velden, kan gezien worden of bepaalde (al dan niet ingestelde) sensor waarden overschreden zijn geweest: 26

27 27

28 Change user acces level Hier kan de mate van beveiliging ingesteld worden en met een wachtwoord worden geblokkeerd. Motor + system diagnostics visible: Zichtbaar zijn van dit menu Motor + system diagnostics resetable: Resetbaar zijn van dit menu. ECU settings readonly: Instellingen zichtbaar (niet instelbaar) Display dashboard only: Alleen communicatiebalk zichtbaar (kenvelden niet) No acces to ECU: Geen toegang tot ECU Functietoets F5 Bij het aanklikken van deze functie komen er correctietabellen tevoorschijn, waarbij de ontsteking/brandstofinspuiting aangepast kunnen worden bij verschillende sensor-waarden. Met de functietoets F11 kan er gewisseld worden tussen de brandstof-correctietabellen en de ontstekings-correctietabellen. Watertemperatuur correctie: Bij de brandstof-correctietabellen kunnen getallen worden gezet die het percentage/aantal milliseconden verrijking of verarming aangeven (over het gehele injectie kenveld) bij waarden die liggen binnen het bereik van de watertemperatuursensor. Hiermee kan de koudestartverrijking gerealiseerd worden en kan tevens gebruikt worden als overhittingsbeveiliging d.m.v. verrijking bij een te hoge watertemperatuur. Koudestart verrijking is noodzakelijk bij lage motortemperaturen, daar de brandstof dan tegen de koude cilinderwanden condenseert en onverbrand de uitlaat uit wordt gedrukt. Het gevolg hiervan is dat het mengsel te arm wordt waardoor de motor gaat inhouden. Om dit verlies aan brandstof bij lage motortemperaturen te compenseren zal er meer brandstof ingespoten moeten worden. Bij de onsteking-correctietabel kunnen percentages ingevuld worden voor meer/minder voorontsteking. Hiermee kunnen bijvoorbeeld de koudstarteigenschappen verbeterd worden. Luchttemperatuurcorrectie: Bij de brandstof-correctietabel kunnen getallen worden gezet die het percentage verrijking of verarming aangeven (over het gehele injectie kenveld) bij waarden die liggen binnen het bereik van de luchttemperatuursensor. Aangezien de dichtheid van lucht afhankelijk is van de temperatuur zal bij een lagere temperatuur meer brandstof ingespoten moeten worden dan bij een hogere temperatuur. Ook kan deze tabel gebruikt worden als beveiliging bij een te hoge inlaatluchttemperatuur d.m.v. extra verrijking. 28

29 Bij de onsteking-correctietabel kunnen percentages ingevuld worden voor meer/minder voorontsteking. Hiermee kan een turbomotor beveiligd worden tegen detonatie wanneer bijvoorbeeld de inlaatluchtemperatuur te hoog wordt. Accuspanning correctie: Luchtdruk correctie: De accuspanning correctie wordt gebruikt om de opening verlies tijd van een injector te compenseren. Deze opening verlies tijd is afhankelijk van de accu spanning en kan variëren van 1,8 ms bij 8 volt tot 0,4 ms bij 16 volt. Wanneer niet gecompenseerd wordt op de accuspanning zal bij dalende accuspanning het mengsel verarmen met het risico op motorschade. In deze tabel kan dit effect worden gecompenseerd door de injector-openingstijd afhankelijk van de accuspanning te variëren. Deze correctiewaarden worden weergegeven in milliseconden per inspuiting. Er zal bijvoorbeeld 0,68 ms bij de injectie tijd worden op geteld als de accu spanning 12,6 volt is. Wanneer gebruik gemaakt wordt van een interne- of een externe luchtdruk-sensor kan in deze tabel bij de gemeten luchtdruk-waarde een correctiepercentage aangegeven worden. 29

30 3.2.6 Functietoets F6 Bij het aanklikken van deze functie komen er tabellen en parameters tevoorschijn, waarmee de ontsteking/brandstofinspuiting en opening stationair-regelklep ingesteld kan worden bij verschillende toerentallen ( rpm). Idle control options: Hier kan ingesteld worden onder welk toerental en gasklepstand de idle-control aktief wordt. Wanneer idle-control aktief is zullen de waarden voor brandstof/ontsteking niet uit de hoofdkenvelden afgeleid worden, maar uit de tabellen van idle-control. Wanneer de KMS idle-control valve aangesloten is, kan hiermee het stationair toerental geregeld worden m.b.v. de idle-valve tabel. Hier kan het openingspercentage worden ingesteld (0-100%) bij elk toerental ( rpm). In het idle control options menu kan bij verschillende watertemperaturen een extra openingspercentage ingesteld worden. (koudestart compensatie) Airco settings: Wanneer een airco-installatie aanwezig is biedt het systeem de mogelijkheid om hiervoor extra lucht en brandstof toe te voeren. Het airco-activeringssignaal kan worden aangesloten op de powershift ingang. Afhankelijk van het type signaal, NC (Normally Closed) of NO (Normally Open), zal er wel of geen vinkje bij input NC gezet moeten worden Functietoets F7 Wanneer er gegevens worden gewijzigd of gedownload in het systeem zal op het scherm de tekst "DATA IS NOT LOCKED!!!" verschijnen. Tevens verandert de zilverkleurige balk van het kenveld in een gele kleur. Dit is om aan te geven dat de wijzigingen nog niet vast in het systeem zijn opgeslagen. Het opslaan van de wijzigingen wordt gedaan via de F7 functietoets. 30

31 Als het vakje wordt aangeklikt dan worden de wijzigingen in het systeem vastgezet. Wanneer het opslaan van de gegevens succesvol is, verschijnt er automatisch in hetzelfde vakje. Nogmaals als er na het wijzigen van het programma UNLOCKED niet wordt aangeklikt dan zullen, als de voeding van het systeem wordt onderbroken, de veranderingen in het systeem verloren gaan Functietoets F8 Met deze functie toets is het mogelijk om de lambda regeling tijdelijk in/uit te schakelen. De regeling zal echter weer hervat worden als de spanning van het systeem is geweest of dat de F8 toets weer ingedrukt word Functietoets F9 Hiermee kan de interpolatie tussen de vakjes aan of uit gezet worden. Als de interpolatie aan staat dan zal tijdens het draaien van de motor, afhankelijk van het toerental en belasting, geïnterpoleerd worden naar de omringende vakjes. Als de interpolatie uit staat dan wordt niet geïnterpoleerd naar naastliggende vakjes, maar wordt de waarde aangehouden van het vakje waarin het systeem op dat moment functioneert Functietoets F10 Met functietoets F10 kan gekozen worden om offline of online te werken. De communicatie met het systeem kan dan aan of uit gezet worden. De communicatie wordt ook verbroken als de spanning op het systeem wegvalt. Als er geen communicatie is dan zal er een rode balk onderaan het beeldscherm verschijnen. Om de communicatie met het systeem te hervatten dient de functietoets F10 ingedrukt te worden. Nu verschijnt een menu met de keuze of het bestand wat in de PC staat naar het systeem geladen moet worden, of het bestand wat in het systeem zit op te laden naar de PC. Ook is er dan nog de mogelijkheid om de communicatie weer te verbreken. 31

KMS CAN display Onderdeel nr:

KMS CAN display Onderdeel nr: KMS CAN display Onderdeel nr: 01-01-01-0009 Versie 1.03 1 Dit document bevat gedetailleerde informatieve over de KMS CAN display. Overige informatie, handleidingen, kabelboom schema s en software kan worden

Nadere informatie

FA23 Aansluitschema Onderdeel nr: 01-01-03-0003

FA23 Aansluitschema Onderdeel nr: 01-01-03-0003 FA23 Aansluitschema Onderdeel nr: 01-01-03-0003 Versie 1.01 1 Inhoud pagina. 1 Pin uitgangen... 3 2 Aansluiting FA23... 4 2.1 Specificatie...5 2.1.1 Zekeringen... 5 2.1.2 Kabel dikte... 5 3 Bijlage D1:

Nadere informatie

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 5

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 5 Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 5 ISBN 978-90-79302-12-3 Steele B.V Ep Gernaat 1 Bepaling van de vereiste hoeveelheid brandstof 1.1 Required Fuel Wanneer we uitgaan van de in de vorige hoofdstukken

Nadere informatie

Handleiding Icespy MR software

Handleiding Icespy MR software Handleiding Icespy MR software Versie 4.40.04 Wij danken u voor de aanschaf van deze IceSpy producten en adviseren u om deze handleiding goed door te nemen. 2 INHOUDSOPGAVE: 1. Installeren van de software...

Nadere informatie

Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109

Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109 Besturingspaneel v Raam E-systeem functie omschrijving v109 Aantal druktoetsen: 4 stuks met de volgende functies: On/off toets voor in- en uitschakelen, toets 1 laagste vermogen, 2 midden stand, 3 max.

Nadere informatie

JPTrain. JPTrainBeta versie 25 mei 2015. Android client voor GBtrainHost

JPTrain. JPTrainBeta versie 25 mei 2015. Android client voor GBtrainHost JPTrain JPTrainBeta versie 25 mei 2015 Android client voor GBtrainHost Inhoud 1. Benodigd voor JPTrain... 3 2. Installatie JPTrain... 3 2.1 Conversie van oude versie(s)... 3 3. Eerste kennismaking met

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding LC-Products B.V. tel. (+31) 088-8111000 email: info@lc-products.nl website: www.lc-products.nl LC-Products. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced in any form or by any means

Nadere informatie

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL

Innovative Growing Solutions. Datalogger DL-1. software-versie: 1.xx. Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL Innovative Growing Solutions Datalogger DL-1 software-versie: 1.xx Uitgifte datum: 01-09-2015 HANDLEIDING WWW.TECHGROW.NL DL-1 Datalogger gebruikershandleiding Bedankt voor het aanschaffen van de TechGrow

Nadere informatie

De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken:

De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: Computerhandleiding Proteus PEC-4975 De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken: Knopfuncties De schermen Besturingsgetallen Zaken die u dient weten alvorens te trainen Werkingsinstructies

Nadere informatie

KMS ETC Handleiding V1.03

KMS ETC Handleiding V1.03 KMS ETC Handleiding V1.03 Inhoudsopgave Pagina 1 KMS (Kronenburg Management Systems)... 4 2 Software installatie... 6 3 ETC software... 8 3.1 Het hoofdscherm... 8 3.1.1 Throttle response curve... 9 3.1.2

Nadere informatie

Installatie en gebruik

Installatie en gebruik Installatie en gebruik Dashboard voor Rapid Bike Evo en Rapid Bike Racing modules Issued by: PM approved by DG Rev.00 date 09/01/15 pag. 1/10 Omschrijving YOUTUNE is een dashboard welke de data van de

Nadere informatie

Handleiding ALFANET 70-Clock

Handleiding ALFANET 70-Clock Handleiding ALFANET 70-Clock 1 Werking De ALFANET 70-Clock is een real-time weekklok met een relais uitgang en twee contact ingangen geschikt voor paneel inbouw. Er zijn 7 schakeltijden die via parameters

Nadere informatie

FA23 / FUEL Handleiding V3.08

FA23 / FUEL Handleiding V3.08 FA23 / FUEL Handleiding V3.08 Inhoudsopgave pagina. 1 KMS (Kronenburg Management Systems)... 3 2 Software installatie... 5 3 KMS software... 7 3.1 Het hoofdscherm... 7 3.1.1 Het injectiekenveld... 8 3.2

Nadere informatie

Elbo Technology BV Versie 1.1 Juni 2012. Gebruikershandleiding PassanSoft

Elbo Technology BV Versie 1.1 Juni 2012. Gebruikershandleiding PassanSoft Versie 1.1 Juni 2012 Gebruikershandleiding PassanSoft Versie 1.1 Juni 2012 2 Inhoud: Opstart scherm PassanSoft... 1 Het hoofdmenu van PassanSoft wordt geopend... 4 Verklaring extra knoppen weergegeven

Nadere informatie

De Deskline configurator Advanced handleiding

De Deskline configurator Advanced handleiding De Deskline configurator Advanced handleiding Deze handleiding is voor versie 1.2.3 en hoger Zorg dat er een USB2LIN is aangesloten op de computer ( Gebruik versie 1.66 en hoger ) Zorg dat er geen andere

Nadere informatie

Elementaire meettechniek (6)

Elementaire meettechniek (6) Elementaire meettechniek (6) E. Gernaat (ISBN 978-90-808907-5-6) 1 Autotechnische signalen In dit hoofdstuk laten we een aantal met de oscilloscoop opgenomen autotechnische signalen zien 1. Bij elk signaal

Nadere informatie

1. Welke gasmotoren kent u? 2. Wat verstaat u onder een Otto gasmotor? 3. Wat verstaat u onder een diesel-gasmotor?

1. Welke gasmotoren kent u? 2. Wat verstaat u onder een Otto gasmotor? 3. Wat verstaat u onder een diesel-gasmotor? Opgaven Hoofdstuk 8 Gasmotoren 1. Welke gasmotoren kent u? 2. Wat verstaat u onder een Otto gasmotor? 3. Wat verstaat u onder een diesel-gasmotor? 4. Wat verstaat u onder een stoichiometrische gasmotor?

Nadere informatie

Beknopte handleiding SQ Vieuw software

Beknopte handleiding SQ Vieuw software Beknopte handleiding SQ Vieuw software Het startscherm met de verschillende opties: - Logger Set-up : het programmeren van de datalogger naar een gewenste configuratie - Download Data: het halen van data

Nadere informatie

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat

MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat VDH doc: 9675 Versie: v. Datum: 7729 Software: 9668 MC885HLCMP File: Do9675.wpd Regelbereik: 5/+7 C per, C * Werking De MC 885 HL CMP is een brander thermostaat

Nadere informatie

Set-Up instructies MULTICONTROLLER _R02

Set-Up instructies MULTICONTROLLER _R02 Set-Up instructies NL MULTICONTROLLER 0664040_R02 Pagina 3 4 5 6 7 8 9 Beschrijving van de set-up mogelijkheden: 0-10V. Gebruik deze instelling indien u de ventilator 0-10V wilt regelen. Aan/Uit. Gebruik

Nadere informatie

4.0 Bediening CD AM 19 C 12:10 45 C. Whirlpool Electronic LCD - Gebruikershandboek 12:10 12:10. Licht\kleurentherapie.

4.0 Bediening CD AM 19 C 12:10 45 C. Whirlpool Electronic LCD - Gebruikershandboek 12:10 12:10. Licht\kleurentherapie. 4.0 Bediening 4.0.1 Display indicatoren. In eerste regel van het display worden indicatoren weergegeven. De verschillende indicatoren op het display zijn afhankelijk van de opties en systeem welke u gekocht

Nadere informatie

811.1. Gebruiksaanwijzing WTW PC-software

811.1. Gebruiksaanwijzing WTW PC-software 811.1 Gebruiksaanwijzing WTW PC-software Inhoudsopgave 1 FUNCTIONELE SPECIFICATIES........................................................................... 1 2 INSTALLATIE.............................................................................................

Nadere informatie

Hanwell temperatuur / vocht logger handleiding

Hanwell temperatuur / vocht logger handleiding Hanwell temperatuur / vocht logger handleiding De Hanwell temperatuur / vochtigheid datalogger Hanwell Hanlog32USB software (W200) USB set up communicatie kabel Y055 Verschillende mogelijkheden: -starten

Nadere informatie

HANDLEIDING TOOLBOX. Deze handleiding bevat informatie om zelfstandig te kunnen programmeren volgens de richtlijnen van Lighting Controls B.V.

HANDLEIDING TOOLBOX. Deze handleiding bevat informatie om zelfstandig te kunnen programmeren volgens de richtlijnen van Lighting Controls B.V. HANDLEIDING TOOLBOX Deze handleiding bevat informatie om zelfstandig te kunnen programmeren volgens de richtlijnen van Lighting Controls B.V. Wij adviseren om alvorens het gebruik van de Toolbox Software

Nadere informatie

KMS UEGO CAN controller Onderdeel nr:

KMS UEGO CAN controller Onderdeel nr: KMS UEGO CAN controller Onderdeel nr: 01-01-01-0010 Versie 1.03 1 Dit document bevat gedetailleerde informatieve over de KMS UEGO CAN controller. Overige informatie, handleidingen, kabelboom schema s en

Nadere informatie

Gebruikershandleiding Heinen en Hopman Airco FC400

Gebruikershandleiding Heinen en Hopman Airco FC400 Gebruikershandleiding Heinen en Hopman Airco FC400 VDH Doc. nr. 930708 Handleiding FC400 Airco-regeling Doc. nr.: 930708 Soort: HAND Aantal Bladen: 21 Datum: 26-09-1994 Bestand: 930708 FC400 v15 NL.wp8

Nadere informatie

MR-TEMPERATUURLOGGER HANDLEIDING VERSIE 4.40.04

MR-TEMPERATUURLOGGER HANDLEIDING VERSIE 4.40.04 MR-TEMPERATUURLOGGER HANDLEIDING VERSIE 4.40.04 INHOUDSOPGAVE: 1. Installeren van software 2 2. Communicatie tussen de PC en de logger 3 3. Programmeren van de logger 3 3.1 Algemene instellingen 3 3.2

Nadere informatie

Landi LSI Drooggas slave injectie systeem. Inbouw instructie. 3-4-5-6-8 cil.

Landi LSI Drooggas slave injectie systeem. Inbouw instructie. 3-4-5-6-8 cil. Landi LSI Drooggas slave injectie systeem Inbouw instructie 3-4-5-6-8 cil. Dit systeem is niet toepasbaar op Mono-injectie / TBI Directe benzine inspuiting Index Algemene instructie... 3 Algemene opmerkingen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Handleiding: MC5508.20070830 v2.0a. Pagina - 1 -

Inhoudsopgave. Handleiding: MC5508.20070830 v2.0a. Pagina - 1 - Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...1 INLEIDING...2 UITVOERING...2 MC55081...2 MC55082...2 AANSPRAKELIJKHEID EN GARANTIE...2 ALGEMENE WERKING...3 Maximale stuurtijd beveiliging...3 Omschakel beveiliging...3

Nadere informatie

...een product van BEKA

...een product van BEKA Algemeen De diagnose-software wordt gebruikt voor het instellen van nieuwe installaties, alsook het controleren van centrale smeerinstallaties tijdens een onderhoudsbeurt of voor het veranderen van instellingen.

Nadere informatie

WERKINGSINSTRUCTIES VOOR DE ST-950 TRAININGSCOMPUTER

WERKINGSINSTRUCTIES VOOR DE ST-950 TRAININGSCOMPUTER Infiniti ST-950 Computerhandleiding Hoofdscherm Staafgrafiek Programma profielen Start/Stop knop SELECT knoppen RESET knop om gegevens te wissen RECOVERY knop om de recovery functie te activeren ENTER

Nadere informatie

Computer Instructies voor de SM-5062

Computer Instructies voor de SM-5062 Hoofdscherm Staafgrafiek Recovery Knop om de Recovery functie te activeren Programma Profielen Select Knoppen Enter Knop om keuzes te bevestigen Reset Knop om gegevens te wissen Start/Stop Knop Computer

Nadere informatie

Concept 420 sm (productinformatie) Blad 1 04/2008

Concept 420 sm (productinformatie) Blad 1 04/2008 Concept 420 sm (productinformatie) Blad 1 04/2008 Hoogwaardige, microprocessorgestuurde slangenpomp met stappenmotor voor het doseren van vloeibare media. Uitrusting - 2 potentiometers voor instellen van

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing DSC785 Dry/Store Controller

Gebruiksaanwijzing DSC785 Dry/Store Controller Gebruiksaanwijzing DSC785 Dry/Store Controller VDH doc. 941060 Versie: V1.2 Datum: 01-09-99 (vanaf software versie V1.04) * Werkingsbeschrijving. De DSC785 Dry/Store Controller is een speciale regelaar

Nadere informatie

In werking stellen Hoofdstuk 6

In werking stellen Hoofdstuk 6 In werking stellen Hoofdstuk 6 6.1 In- en uitschakelen toestel Het toestel kan op twee manieren worden in- of uitgeschakeld: 1. Softwarematig; er blijft spanning op het toestel staan, bijsoftwarematig

Nadere informatie

Frequentieregelaar V2

Frequentieregelaar V2 practicum Frequentieregelaar V2 manuals Siemens heeft vele en zeer uitgebreide handleidingen ter beschikking gesteld om de eigenschappen van de regelaar eigen te maken. Elke handleiding bestaat uit vele

Nadere informatie

MotorControl gebruiksaanwijzing V3 vanaf softwareversie 2.0e

MotorControl gebruiksaanwijzing V3 vanaf softwareversie 2.0e Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...1 INLEIDING...3 UITVOERING...3 MC55081...3 MC55082...3 AANSPRAKELIJKHEID EN GARANTIE...3 ALGEMENE WERKING...4 Maximale stuurtijd beveiliging...4 Omschakel beveiliging...4

Nadere informatie

HANDLEIDING RZ-D-4.40WD / RZ-D-4.433WD

HANDLEIDING RZ-D-4.40WD / RZ-D-4.433WD HANDLEIDING RZ-D-4.40WD / RZ-D-4.433WD INHOUD 1. Voorwoord... 3 2. Normale functies... 4 2.1 Instellen van de code... 4 2.2 Bedienen van een functie... 4 2.3 Te lage batterij spanning... 5 3. Menu functies...

Nadere informatie

NuVinci Desktop (Harmony Programmering) Software. Verstrekt aan Fabrikanten en Dealers

NuVinci Desktop (Harmony Programmering) Software. Verstrekt aan Fabrikanten en Dealers NuVinci Desktop PC Applicatie Instructies (inclusief NuVinci Harmony Firmware Update instructies) NuVinci Desktop (Harmony Programmering) Software Verstrekt aan Fabrikanten en Dealers Web download via

Nadere informatie

Computerhandleiding Engine V6

Computerhandleiding Engine V6 Computerhandleiding Engine V6 De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken Functieknoppen Computerschermen Werkingsinstructies 1 Functieknoppen Er zijn in totaal 6 functieknoppen, bestaande

Nadere informatie

BESCHRIJVING VVVF PRIMA FREQUNTIE REGELAAR

BESCHRIJVING VVVF PRIMA FREQUNTIE REGELAAR BESCHRIJVING VVVF PRIMA FREQUNTIE REGELAAR VARIO LIFT B.V. VIJFHUIZERDIJK 157A 2141 BH VIJFHUIZEN WWW.VARIOLIFT.COM INFO@VARIOLIFT.COM uitgave 01/04 Blad 01 De MS 400 is een VVVF regelaar speciaal ontwikkeld

Nadere informatie

Handleiding P2000 lichtkrant. 50 pixels pixels. 120 pixels. P2000 Alarmeringsystemen BV

Handleiding P2000 lichtkrant. 50 pixels pixels. 120 pixels. P2000 Alarmeringsystemen BV 50 pixels 80 pixels 120 pixels Handleiding P2000 lichtkrant P2000 Alarmeringsystemen BV Installatie van de lichtkrant De voeding dient aan de ene zijde te worden aangesloten op een 230V stopcontact en

Nadere informatie

Trea Winter van Faassen Joost van den Brink

Trea Winter van Faassen Joost van den Brink Colofon Auteur: Eindredactie: Jaap Jan de Jong Thijs A. Afman Trea Winter van Faassen Joost van den Brink Dit is een uitgave van Brink Technical Solutions BV 2008. Deze uitgave mag vrij worden gekopieerd

Nadere informatie

Handleiding: CitrixReceiver installeren voor thuisgebruik.

Handleiding: CitrixReceiver installeren voor thuisgebruik. Handleiding: CitrixReceiver installeren voor thuisgebruik. Deze handleiding is gemaakt om een privé pc geschikt te maken om op het netwerk van MEE te kunnen werken. Zodra het met de onderstaande stappen

Nadere informatie

Handleiding ISaGRAF. Wil men het programma bewaren, dan is het verstandig een back-up te maken: C9 Back-up / Restore

Handleiding ISaGRAF. Wil men het programma bewaren, dan is het verstandig een back-up te maken: C9 Back-up / Restore Handleiding ISaGRAF C Handleiding ISaGRAF Deze handleiding beoogt een korte samenvatting te geven van handelingen die verricht moeten worden om met behulp van ISaGRAF een PLC-programma te schrijven en

Nadere informatie

Di-Control HANDLEIDING Di-Control versie: 2.6

Di-Control HANDLEIDING Di-Control versie: 2.6 Di-Control HANDLEIDING Di-Control versie: 2.6 2 INLEIDING Di-Control kan gebruikt worden met diverse apparatuur om een muisaanwijzer (mode: Mouse-control) te besturen of toets-commando s (mode: Key-control)

Nadere informatie

Mobile Connect & Apple

Mobile Connect & Apple Mobile Connect & Apple Software versie 4.05.01.00 - Always Best Connected - Hoe Installeert U de Vodafone Mobile Broadband software op uw Apple computer. Index van deze handleiding: Inleiding Het installeren

Nadere informatie

HANDLEIDING VAN DE PLATINUM PRO SERIES BRUSHLESS SPEED CONTROLLER (ESC) MOTOR REGELAAR.

HANDLEIDING VAN DE PLATINUM PRO SERIES BRUSHLESS SPEED CONTROLLER (ESC) MOTOR REGELAAR. HANDLEIDING VAN DE PLATINUM PRO SERIES BRUSHLESS SPEED CONTROLLER (ESC) MOTOR REGELAAR. Dank voor de aankoop van onze Electronische Speed Controller (ESC). Groot vermogen systemen voor afstand bestuurbare

Nadere informatie

Installatie handleiding TiC Narrow Casting Player. (voor intern gebruik)

Installatie handleiding TiC Narrow Casting Player. (voor intern gebruik) Installatie handleiding TiC Narrow Casting Player (voor intern gebruik) Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 BIOS instellen... 4 Windows 7 installatie... 5 Windows 7 configureren... 11 Tweak

Nadere informatie

Handleiding Alma Rally & Alma Rally Off-road

Handleiding Alma Rally & Alma Rally Off-road Handleiding Alma Rally & Alma Rally Off-road Versie 1.2.1 Korsmit Rally Elektronics 16-7-2017 Inhoud Inhoud... 2 Samenvatting... 3 1. informatie... 4 Achtergrond... 4 Weergaven:... 4 2. Werking... 5 3.1:

Nadere informatie

www.delmation.nl Delmation Products BV Tel: +31 (0)79 342 2041 info@delmation.nl

www.delmation.nl Delmation Products BV Tel: +31 (0)79 342 2041 info@delmation.nl Hardware installatie: Open de unit m.b.v. een kleine schroevendraaier: Plaats een SIM-kaart in de unit: Zorg ervoor dat de DIL-schakelaars in de stand: 1: OFF 2: OFF 3: OFF 4: ON Staan Sluit voorzichtig

Nadere informatie

Handleiding voor installatie en gebruik van

Handleiding voor installatie en gebruik van Handleiding voor installatie en gebruik van Opticon OPN-2001 Data Collector Inhoud pakket: - OPN-2001 - USB Communicatie kabel - Neckstrap Voordat u kunt communiceren met de OPN-2001 dient u de volgende

Nadere informatie

TECHNISCHE HANDLEIDING AVISTAR 1.1 SERVER- en CLIENTPANEEL. 1 Inleiding blz. 2. 2 Montage/ophanging paneel blz. 3

TECHNISCHE HANDLEIDING AVISTAR 1.1 SERVER- en CLIENTPANEEL. 1 Inleiding blz. 2. 2 Montage/ophanging paneel blz. 3 TECHNISCHE HANDLEIDING AVISTAR 1.1 SERVER- en CLIENTPANEEL Uitgave 8-2-2008 1 Inleiding blz. 2 2 Montage/ophanging paneel blz. 3 3 - Aansluiten voeding/tcp-ip kabel blz. 4 4 - Invoeren Subnetmask en IP

Nadere informatie

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar

Handleiding MH1210B temperatuurregelaar Handleiding MH1210B regelaar 1 Formaat gat voor behuizing Breedte: Hoogte: 70,5 mm 28,5 mm 2 Aansluitschema Er zijn een aantal uitvoeringen van de MH1210B in omloop. Bovenstaande afbeelding dient als indicatie.

Nadere informatie

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor:

Kit code: KT XTI Configuratie: Kit inhoud: Geschikt voor: Kit code: KT XTI 9580 Configuratie: 750 Kit inhoud: Aantal Code Omschrijving 1 FO8RAPID XTI Module Rapid XTI 1 FRCT06D Draadboom Rapid XTI Geschikt voor: Fabrikant Fendt Fendt LET OP!! Model 714, 716,

Nadere informatie

11/05 HD2302.0. Lees ook het engelse boekje

11/05 HD2302.0. Lees ook het engelse boekje REV. 1.3 11/05 HD2302.0 Lees ook het engelse boekje Photo-Radiometer HD2302 - - HD2302.0 1. Ingang voor sensoren, 8-pole DIN45326 connector. 2. Batterij symbool: displays de batterij spanning. 3. Functie

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing PX Combi 800

Gebruiksaanwijzing PX Combi 800 Gebruiksaanwijzing Systeem Lykketronic Productnummer Serienummer Geïnstalleerd door Installatiedatum Pagina 1 van 15 INHOUD 1. ALGEMEEN GEBRUIK 1.1 OVERZICHT VAN DE BESCHIKBARE FUNCTIES EN DISPLAYS 1.2

Nadere informatie

Colofon. Joost van den Brink - 2 -

Colofon. Joost van den Brink - 2 - Colofon Auteur: Eindredactie: Jaap Jan de Jong Thijs A. Afman Joost van den Brink Dit is een uitgave van Brink Technical Solutions BV 2011. Deze uitgave mag vrij worden gekopieerd binnen educatieve instellingen.

Nadere informatie

Bijlage 8. Testprogramma brandreactiemodulen LBK

Bijlage 8. Testprogramma brandreactiemodulen LBK Bijlage 8 Testprogramma brandreactiemodulen LBK INHOUDSOPGAVE 1 Algemeen... 1 1.1 Introductie... 1 2 Algemene Setup Instructies... 2 2.1 Setup instructies... 2 2.2 Programma start... 2 3 Configureren...

Nadere informatie

Unleash the power. Hoe bereiken wij onze prestaties?

Unleash the power. Hoe bereiken wij onze prestaties? Unleash the power Hoe bereiken wij onze prestaties? 2 Hoe bereiken wij onze prestaties? De werking van een verbrandingsmotor is afhankelijk van 3 factoren, namelijk: brandstof, zuurstof en ontsteking.

Nadere informatie

DATA SHEET C2-20. Besturing voor elektrische actuators. DATA SHEET C2-20 A&E Trading b.v. 1

DATA SHEET C2-20. Besturing voor elektrische actuators. DATA SHEET C2-20 A&E Trading b.v. 1 DATA SHEET C2-20 Besturing voor elektrische actuators DATA SHEET C2-20 A&E Trading b.v. 1 C2-20 De C2-20 biedt geavanceerde positionering en controle van actuators door middel van eenvoudige en flexibele

Nadere informatie

BEKA DiSys Diagnose-software

BEKA DiSys Diagnose-software BEKA DiSys Diagnose-software De diagnose-software BEKA-DiSys wordt gebruikt voor het instellen van nieuwe installaties, alsook het controleren van centrale smeerinstallaties tijdens een onderhoudsbeurt

Nadere informatie

IA23 / IB Handleiding V2.15

IA23 / IB Handleiding V2.15 IA23 / IB Handleiding V2.15 Inhoudsopgave pagina. 1 KMS (Kronenburg Management Systems)... 3 2 Software installatie... 5 3 KMS software... 7 3.1 Het hoofdscherm... 7 3.2 De functie balk... 8 3.2.1 Functie

Nadere informatie

Handleiding PFMconnect

Handleiding PFMconnect Handleiding PFMconnect Flucon bv Maart 2002 Versie 3.10 Inhoudsopgave ALGEMEEN...2 INFO...3 INSTALLATIE...4 PFMCONNECT BESTAND...5 PFMPHONE BESTAND...7 APPLICATIE OPSTARTEN...10 EVENT BESTAND BEKIJKEN...13

Nadere informatie

Belangrijk: sluit de 123\TUNE nog niet aan, als de software nog niet is geïnstalleerd!

Belangrijk: sluit de 123\TUNE nog niet aan, als de software nog niet is geïnstalleerd! INSTALLEREN VAN DE SOFTWARE Belangrijk: sluit de 123\TUNE nog niet aan, als de software nog niet is geïnstalleerd! Ga naar: www.123ignition-conversions.nl en haal de laatste versie van de 123\TUNE software

Nadere informatie

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 9

Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 9 Motormanagement simulatie MegaSquirt Hoofdstuk 9 ISBN 978-90-79302-12-3 Steele B.V Ep Gernaat 1 Stationair draaien TunerStudio en de MS2Extra firmware ondersteunen verschillende stationaire regeluitvoeringen.

Nadere informatie

BESCHRIJVING FUNCTIE MODES speciaal ontworpen voor vloerverwarming en koeling systemen die aangestuurd worden door actuators. Instelmogelijkheden: Enk

BESCHRIJVING FUNCTIE MODES speciaal ontworpen voor vloerverwarming en koeling systemen die aangestuurd worden door actuators. Instelmogelijkheden: Enk BESCHRIJVING FUNCTIE MODES speciaal ontworpen voor vloerverwarming en koeling systemen die aangestuurd worden door actuators. Instelmogelijkheden: Enkel omgevingsvoeler Enkel externe voeler (vloersensor)

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding ICY1801TP Thermostat Programmer Installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing I.C.Y. B.V. Introductie De Thermostat Programmer vergemakkelijkt het programmeren van de Timer-Thermostaat, doordat u één keer

Nadere informatie

WWW.TECHGROW.NL. TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00

WWW.TECHGROW.NL. TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER HANDLEIDING. software versie: 1.00 WWW.TECHGROW.NL TechGrow HS-1 PORTABLE CO 2 METER software versie: 1.00 HANDLEIDING TechGrow HS-1 handleiding GEFELICITEERD! U heeft de TechGrow HS-1 Portable CO 2 Meter aangeschaft. De HS-1 CO 2 Meter

Nadere informatie

D-Link AirPlus G. Telenet WiFi Home Network

D-Link AirPlus G. Telenet WiFi Home Network D-Link AirPlus G Telenet WiFi Home Network 2 Telenet WiFi Home Network: je draadloze verbinding met het internet De installatie en beveiliging van WiFi Home Network is niet moeilijk en met deze installatiegids

Nadere informatie

Snel aan de slag met de Mini Squirrel datalogger

Snel aan de slag met de Mini Squirrel datalogger Snel aan de slag met de Mini Squirrel datalogger Datalogger type: MS47 MS47 Mini Squirrel datalogger is een datalogger voor het controleren van het binnenklimaat op de volgende parameters: Relatieve vochtigheid,

Nadere informatie

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C

VDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C Gebruikershandleiding ALFA 75MTT MelkTankThermostaat. VDH doc. 080743 Versie: v.0 Datum: 29052008 Software: ALFA75MTT File: Do080743.WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0, C * Beschrijving. De ALFA 75MTT is een

Nadere informatie

HANDLEIDING. Dit document beschrijft de installatie, configuratie en gebruik van de Netduino Plus 2 monitoring oplossing

HANDLEIDING. Dit document beschrijft de installatie, configuratie en gebruik van de Netduino Plus 2 monitoring oplossing 1 HANDLEIDING V2.0.2.0-2013 Dit document beschrijft de installatie, configuratie en gebruik van de Netduino Plus 2 monitoring oplossing Inhoudsopgave 2 Inhoudsopgave... 2 Inleiding... 3 Software installatie...

Nadere informatie

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive

Duurzaam rijden, samen met ECOdrive Duurzaam rijden, samen met ECOdrive Beknopte gebruiksaanwijzing Algemene versie 07-2014 Introductie Het duurzaam ondernemen wordt steeds belangrijker. Veel bedrijven zijn verplicht CO 2 -doelstellingen

Nadere informatie

LifeSpan TT-3i Loopband. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

LifeSpan TT-3i Loopband. Gebruikershandleiding. Versie 1.0 LifeSpan TT-3i Loopband Gebruikershandleiding Versie 1.0 Veiligheidssleutel Wanneer u gebruik wilt maken van de loopband, dient u ervoor te zorgen dat de veiligheidssleutel op de computer is bevestigd.

Nadere informatie

Handleiding. Vanaf BFC Software Versie: MTD Hardware Versie: 5.2 Document Versie: van 16 Handleiding BFC Versie:

Handleiding. Vanaf BFC Software Versie: MTD Hardware Versie: 5.2 Document Versie: van 16 Handleiding BFC Versie: Handleiding Vanaf BFC Software Versie: 1.0.4.3 MTD Hardware Versie: 5.2 Document 1 van 16 Handleiding BFC Inhoudsopgave: Introductie... 3 Installeren van de benodigde software... 3 1. Installeren van Microsoft

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Infiniti Q21. Gemaakt door: -1-

Gebruiksaanwijzing. Infiniti Q21. Gemaakt door: -1- Gebruiksaanwijzing Infiniti Gemaakt door: -1- Het opstarten van de computer De computer werkt met behulp van een adapter. Plaats de stekker van de adapter in het stopcontact en plug de pin van de adapter

Nadere informatie

MM002 Sweex USB DVB-T Dongle. Belangrijk! Installeer eerst de driver voordat de Sweex USB DVB-T Dongle wordt aangesloten.

MM002 Sweex USB DVB-T Dongle. Belangrijk! Installeer eerst de driver voordat de Sweex USB DVB-T Dongle wordt aangesloten. MM002 Sweex USB DVB-T Dongle Inleiding Stel de Sweex USB DVB-T Dongle niet bloot aan extreme temperaturen. Plaats het apparaat niet in direct zonlicht of in de dichte nabijheid van verwarmingselementen.

Nadere informatie

TechGrow T-Mini gebruikershandleiding

TechGrow T-Mini gebruikershandleiding WWW.TECHGROW.NL TechGrow T-Mini CO 2 CONTROLLER met interne CO 2 sensor & lichtsensor, ingebouwde kalibratiefunctie plug&play installatiegemak en ingebouwde min/max meting Software versie: 1.10 Uitgifte

Nadere informatie

G. Schottert Handleiding Freekie 1. Nederlandse handleiding. Freekie DMX ADRES INSTELLINGEN 1

G. Schottert Handleiding Freekie 1. Nederlandse handleiding. Freekie DMX ADRES INSTELLINGEN 1 DMX ADRES INSTELLINGEN 1 Freekie Nederlandse handleiding Iedere fixture dat verbonden is met serial link moet voorzien worden van een DMX startadres, welke het eerste kanaal is dat de controller gebruikt

Nadere informatie

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11

PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11 TD-1 PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11 1. Toepassingen De detector kan temperatuur meten en worden gebruikt om informatie te tonen over: Te lage temperatuur, bijv. in kassen, bloemenwinkels,

Nadere informatie

HANDLEIDING INFOBOARD SOFTWARE

HANDLEIDING INFOBOARD SOFTWARE HANDLEIDING INFOBOARD SOFTWARE Versie 2.14 / oktober 2006 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... pag. 3 2. SYSTEEM VEREISTEN... pag. 3 3. INSTALLEREN VAN DE SOFTWARE... pag. 4 4. OPSTARTEN VAN DE SOFTWARE... pag.

Nadere informatie

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC201 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC201 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps LC201 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps Inleiding Stel de Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps niet bloot aan extreme temperaturen. Plaats het product niet in direct zonlicht of in de dichte

Nadere informatie

Introductie. Driver Installatie

Introductie. Driver Installatie Product Beschrijving : ATS1235 en TX-9001-03-1 : Diagnose en programmering van de draadloze ontvanger en repeater Introductie Met de 868Gen2 Diagnostics Tool is het mogelijk een diagnose te maken van de

Nadere informatie

Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5

Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5 Nederlandstalige handleiding Autoalarm AS5 Inhoud verpakking: Alarmunit Sirene Handzender ( 2 stuks) Kabels incl. zekeringen Zoekfunctie Stil alarm Startblokkering Paniek functie Anti carjacking Aansturing

Nadere informatie

Tyro Pyxis/Auriga 2, 4, 6 of 8 voudige afstandsbediening Handleiding 868 MHz

Tyro Pyxis/Auriga 2, 4, 6 of 8 voudige afstandsbediening Handleiding 868 MHz Handleiding 868 MHz Pyxis zender en Auriga ontvanger Aantal functies: 2, 4, 6 of 8, ON/OFF Toetsfuncties Pyxis zender activeren: houdt de I knop 2 seconden ingedrukt. Pyxis zender deactiveren: houdt de

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. E-1000p Crosstrainer. Gemaakt door: -1-

Gebruiksaanwijzing. E-1000p Crosstrainer. Gemaakt door: -1- Gebruiksaanwijzing Crosstrainer Gemaakt door: -1- Het opstarten van de computer De computer werkt met behulp van een adapter. Plaats de stekker van de adapter in het stopcontact en plug de pin van de adapter

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing. Cameo V6

Gebruiksaanwijzing. Cameo V6 Gebruiksaanwijzing Cameo V6 Knopfuncties UP / DOWN 1. In het standaardmenu kunt u op de UP/DOWN knop drukken om een programma te selecteren uit MANUAL, P1-P12, FAT (ingebouwde vetmeter), THR (Target Heart

Nadere informatie

Technote. EnGenius Senao EOM Mesh Layer 2 configuratie Transparant netwerk

Technote. EnGenius Senao EOM Mesh Layer 2 configuratie Transparant netwerk Technote EnGenius / Senao EOM-8670 Mesh Layer 2 configuratie Transparant netwerk Merk Model Firmware Datum EnGenius Senao EOM-8670 2.1.10 09-04-2009 Pagina 1 van 29 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 Node

Nadere informatie

Bedieningspaneel. Drukknoppen en Ds

Bedieningspaneel. Drukknoppen en Ds Bedieningspaneel Dit hoofdstuk bechrijft de het bedieningspaneel en de funktie van de LEDS. Note: de labels van de knoppen en de leds kunnen iets afwijken van de tekst echter de funkties blijven hetzelfde

Nadere informatie

INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844)

INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844) 1 INBOUW HANDLEIDING GT806 (GT804+GT844) Hartelijk dank voor het kiezen van een GT produkt. Onze materialen zijn met uiterste zorg gefabriceerd en getest. Mocht U vragen over onze produkten hebben, dan

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing stroomprint JGA i. Inhoudsopgave

Gebruiksaanwijzing stroomprint JGA i. Inhoudsopgave Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 1 INLEIDING... 2 AANSPRAKELIJKHEID EN GARANTIE... 2 AANSLUITGEGEVENS... 3 TOELICHTING... 3 OPEN EN DICHT STURING... 4 AANSLUIT VOORBEELDEN... 4 INSTELLINGEN WIJZIGEN... 5

Nadere informatie

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R

H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R H A N D L E I D I N G D A Z A T O O L S - O N T V A N G E R 2 0 1 6 0 8 2 4 INHOUDSOPGAVE 1. Software in 3 stappen geïnstalleerd...1 Stap 1: Downloaden van de software...1 Stap 2: Starten met de installatie...2

Nadere informatie

Voeler ingang van de ilog recorder. Stop de temperatuurvoeler

Voeler ingang van de ilog recorder. Stop de temperatuurvoeler 1) Standaard interface (EA-INT) Oud model. 2) Universele interface (EA-INT-U) Nieuw model. Beide interfaces hebben een DB9 (9 pins) connector en uw PC heeft een RS232 seriële poort nodig. Escort ilog Dataloggers

Nadere informatie

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Belangrijk! WC040 Sweex Motion Tracking Webcam 1.3 Megapixel

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Belangrijk! WC040 Sweex Motion Tracking Webcam 1.3 Megapixel WC040 Sweex Motion Tracking Webcam 1.3 Megapixel Inleiding Allereerst hartelijk dank voor de aanschaf van de Sweex Motion Tracking Webcam 1.3 Megapixel. Met deze webcam kun je gemakkelijk video- en audiochatten

Nadere informatie

Bovenstaande computer is ontworpen voor elliptical trainers en wordt geïntroduceerd met de volgende functies:

Bovenstaande computer is ontworpen voor elliptical trainers en wordt geïntroduceerd met de volgende functies: Infiniti ST-890 Computerhandleiding Bovenstaande computer is ontworpen voor elliptical trainers en wordt geïntroduceerd met de volgende functies: Knopfuncties Schermen Werkingsreikwijdten Wat u zou moeten

Nadere informatie

MP25(M) / MA25(M) Handleiding V4.17

MP25(M) / MA25(M) Handleiding V4.17 MP25(M) / MA25(M) Handleiding V4.17 Inhoudsopgave pagina 1 KMS (Kronenburg Management Systems)... 4 2 Software installatie... 6 3 KMS software... 8 3.1 Het hoofdscherm... 8 3.1.1 Het injectiekenveld...

Nadere informatie

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC202 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps

Nederlandse versie. Inleiding. Hardware installatie. LC202 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps LC202 Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps Inleiding Stel de Sweex Powerline Ethernet Adapter 200 Mbps niet bloot aan extreme temperaturen. Plaats het product niet in direct zonlicht of in de dichte

Nadere informatie

SBP /24. Gebruiksaanwijzing

SBP /24. Gebruiksaanwijzing SBP 200-12/24 Gebruiksaanwijzing De accubewakers uit de SBP serie zijn ontwikkeld om de accu te beschermen tegen te diepe ontladingen. Hierdoor kan de levensduur van de accu gewaarborgd blijven. Ook kan

Nadere informatie

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54

Gebruikershandleiding. Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54 Gebruikershandleiding Brandmeldcentrale JUNO-NET EN54 Copyright TEF Nederland erland B.V. Inhoud: 1.1. Omschrijving Bediening Brandmeldcentrale 1.2. Alarmsituatie 1.3. Reset de brandmeldcentrale 1.4. Starten

Nadere informatie