REGLEMENT VAN DE NATIONALE EVENTINGWEDSTRIJDEN

Transcriptie

1 REGLEMENT VAN DE NATIONALE EVENTINGWEDSTRIJDEN BIJLAGEN K.B.R.S.F. vzw 2012

2 ANNEXE BIJLAGE QUALIFICATIONS NATIONALES voir Article 506 du Règlement National NATIONALE KWALIFICATIES zie Artikel 506 van het Nationaal Reglement A noter : FRBSE M = LRV Midden = SGW Z = concours national étranger du même niveau. FRBSE Z = LRV Zwaar = SGW ZZ = concours national étranger du même niveau. Concours Intermediate en Angleterre, S en Allemagne sont considérés comme niveau FEI **. Te noteren : KBRSF M = LRV Midden = SGW Z = nationale wedstrijd in het buitenland van gelijk niveau. KBRSF Z = LRV Zwaar = SGW ZZ = nationale wedstrijd in het buitenland van gelijk niveau. Wedstrijden Intermediate in Engeland, S in Duitsland worden als FEI ** niveau beschouwd. EVENT CAVALIER CHEVAL ENSEMBLE Niveau voulu Concours Qualificatif Prestations pour Qualification Quand? Prestations pour Qualification Quand? OUI / NON? CNC série Z CNC série M 3 x terminé, avec max. 40 points total. Voir note cidessous Expérience / âge voir Art. 506 & Annexe 8 Voir note cidessous NON CNC autres séries Brevet B Voir note cidessous Expérience / âge voir Art. 506 & Annexe 8 Voir note cidessous NON EVENT RUITER PAARD SAMEN Gewenst niveau Kwalificatie wedstrijden Kwalificatie prestaties Wanneer? Kwalificatie prestaties Wanneer? JA / NEEN? CNC Reeks Z CNC Reeks M 3 x uitgereden, met max. 40 punten totaal. Zie nota hieronder Ervaring / leeftijd Zie Art. 506 & Bijlage 8 Zie nota hieronder NEEN CNC andere reeksen Brevet B Zie nota hieronder Ervaring / leeftijd zie Art. 506 & Bijlage 8 Zie nota hieronder NEEN Note : Les prestations se réfèrent aux fautes sur les obstacles en Phase D. Pour être valables, elles doivent avoir été obtenues pendant l année en cours ou les 2 années précédentes. Nota : Kwalificatie-prestaties verwijzen enkel naar fouten op de hindernissen in Fase D. Om geldig te zijn, moeten ze behaald zijn gedurende het lopende jaar of de 2 voorgaande jaren. 38

3 ANNEXE 2 - BIJLAGE A 6 m F D K 14 m B X E 14 m M G H 6 m 10 m 10 m C 39

4 ANNEXE 2 BIJLAGE A 6 m F D K 12 m P L V 12 m B X E 12 m R I S 12 m M G H 6 m 10 m 10 m C 40

5 ANNEXE BIJLAGE LES REPRISES DE DRESSAGE 2012 DE DRESSUURPROEVEN 2012 série reeks reprise proef PL B - Bo B6 national nationaal B5 national nationaal J J1 national nationaal L7 national nationaal PM L - Lo L7 national nationaal L8 national nationaal M M6 FEI 2009 CCI & CIC1* Test A M7 FEI 2009 CCI & CIC1* Test B Z Zo Z6 FEI 2009 CCI & CIC2* Test A Z7 FEI 2009 CCI & CIC2* Test B PZ M7 FEI 2009 CCI & CIC1* Test B 41

6 BIJLAGE - 4 a - ANNEXE TOEGELATEN NEUSRIEMEN - MUSEROLLES ADMISES 1. Gewone of Engelse neusriem Muserolle ordinaire Cavesson 2. Mexicaanse neusriem Muserolle croisée sur le chanfrein Crossed noseband 3. Hannoveraanse neusriem Muserolle de Hanovre Dropped noseband 4. Gecombineerde neusriem Muserolle irlandaise Flash noseband 5. Micklem-neusriem Muserolle Micklem Micklem Bridle 2, 3, 4 en 5 zijn niet toegestaan met stang en trens. 2, 3, 4 et 5 pas admis avec double bride 42

7 BIJLAGE - 4 b - ANNEXE TOEGELATEN BITTEN VOOR DE DRESSUURPROEF EMBOUCHURES ADMISES POUR L'EPREUVE DE DRESSAGE Onderlegtrens 1 Filet de mors de bride ordinaire Onderlegtrens, dubbel gebroken 2 Filet de mors de bride à double brisure Bustrens 3 Filet de mors de bride à olives Gebroken trens met knevels bovenzijde 4 Filet de mors de bride à branches Gebogen stang 5 Mors ordinaire droit sans liberté de langue Stang met tongboog en gebroken knevels 6 & 7 Mors ordinaire à branches droites avec liberté de langue Pompstang 8 Mors à pompe Varianten op Nrs 6 & 7 9 Variations de mors de bride N os 6 & 7 Stang met tongboog met gebogen knevels 10 Mors ordinaire à branches courbées avec liberté de langue Kinketting 11 Gourmette Wouwelriempje 12 Fausse gourmette Lederen beschermer voor kinketting 13 Couvre-gourmette en cuir Rubberen beschermer voor kinketting 14 Couvre-gourmette en caoutchouc 43

8 BIJLAGE - 4 c - ANNEXE VOLGENDE TYPEN VAN TRENS ZIJN EVENEENS TOEGELATEN : EN PLUS LES TYPES DE FILET SIMPLE SUIVANTS SONT ADMIS : Watertrens, dubbel gebroken 1 Filet ordinaire avec canon à double brisure Watertrens 2 Filet ordinaire avec canon brisé D trens 3 Filet de course "anneau D" Bustrens met knevels / zonder knevels 4 Filet à olives : avec / sans branches Andere soorten trens met knevels 5 Autres types de filets à branches Trens met knevels aan de bovenzijde 6 Filet à branches supérieures Rechte trens in leder, rubber of plastic, ongebroken of gebroken Gebroken trens met knevels aan de bovenzijde Watertrens, dubbel gebroken, met ruitvormig tussenstuk Watertrens, dubbel gebroken, franse verbinding, ovaal tussenstuk Recht getorste trens in plastic of rubber (geen metaal) met of zonder knevels 7 Filet avec canon en caoutchouc, cuir ou plastique avec ou sans brisure 8 Filet à branches inférieures 9 Filet ordinaire avec canon à double brisure, avec losange 10 Filet ordinaire avec canon à double brisure 11 Filet avec canon ondulé en plastique ou en caoutchouc (pas en métal) avec ou sans branches Watertrens met roterend tussenstuk 12 Filet ordinaire avec rotation du canon Watertrens met roterend middenstuk 13 Filet ordinaire avec rotation du canon 44

9 BIJLAGE 5 PONY S REEKSEN PAARDEN REEKSEN PL PM PZ B & Bo J, L & Lo M & Zo Z Afstand fase D - min CNC - max. m CCN - max Snelheid fase D - max. m/min Efforts - max Hoogte - max. cm Hoogte hagen - max. cm Breedte - max. - op hoogste punt cm op basis cm open sloot, droog cm rivier cm X X Afsprong - max. cm Diepte water - max. cm Breedte water - max. m NOTA S : 1. Ter informatie : Fase A (wegparcours) is optioneel. De afstand mag 3500 m niet overschrijden. Snelheid : 220m/min. Pauze tussen Aankomst A en Vertrek D : te beperken zodat er slechts enkele combinaties in de paddock zijn. 2. Indien nodig mag de Groundjury, in samenspraak met de TD, de crosssnelheid met 10 à 50 m/min verlagen, aangepast aan de omstandigheden.

10 BIJLAGE 6 SPRINGPROEF MATEN EN AFSTANDEN PAARDEN PONY S B & Bo J, L, Lo M Z & Zo PL PM PZ Afstand max m Snelheid m/min Aantal hindernissen Aantal efforts max (*) (*) 13 Hoogte max cm Breedte max cm (*) geen triple NOTA In geval van beperkte piste (< ±2500m2), mag de Groundjury een snelheidsvermindering van 25 m/min. toestaan. 46

11 BIJLAGE 7 HET HANDICAPSYSTEEM 1. Algemeenheden 1.1 Het systeem, dat hetzelfde is voor paarden en pony's, heeft als doel de prestaties en capaciteiten van Eventingpaarden te meten om classificatie in reeksen voor wedstrijden toe te laten. 1.2 De handicap wordt in punten geformuleerd. 2. De handicappunten 2.1 Bij het begin van zijn carrière, heeft een paard 0 punten; punten worden aan het paard toegewezen naargelang zijn prestaties - zie punt 5 hieronder. 2.2 Deze punten blijven aan het paard toebehoren voor heel zijn carrière, en mogen enkel verminderd worden door geschreven beslissing van de Commissie. 2.3 Bij het voor de eerste keer inschrijven van een paard in een KBRSF-wedstrijd beslist de Commissie, op voorstel van de ruiter en op basis van de haar beschikbare gegevens, over de reeks waarin het paard mag starten; een handicap niet-kbrsf (bv VLP, LEWB, LRV, NL, GB, enz.) mag in rekening gebracht worden - de ruiter moet de nodige bewijzen aan de Commissie voorleggen. 3. De Reeksen 3.1 Naargelang zijn handicap, is een paard in een bepaalde reeks gekwalificeerd - zie Bijlage Een paard verandert van reeks volgens Art en Aankondiging van Handicaps Elk jaar wordt vóór de eerste wedstrijd een lijst gepubliceerd van alle paarden die het jaar ervoor geïmmatriculeerd waren, met vermelding van het totaal aan punten ooit door het paard verzameld. Tijdens het seizoen wordt deze lijst up-to-date gehouden en is ter inzage beschikbaar. 5. Toekenning van de Handicappunten In de reeksen PL, B, Bo, Lo en Zo worden er geen handicappunten toegekend. In de andere reeksen worden handicappunten aan paarden als volgt toegekend : 5.1 In CNC wedstrijden in België : 1 ste geklasseerd 6 punten 2 de 5 3 de 4 4de tot laatste geklasseerd 3 punten 5.2 Voor een CNC in België, krijgt een niet-geklasseerd paard dat de wedstrijd uitrijdt en dat in de cross geen fouten op de hindernissen maakt, één punt. In zulk geval, en 47

12 indien de springproef ook foutloos en binnen de tijd is, krijgt het paard nog één punt. 5.3 Voor alle CCI en CIC wedstrijden op dezelfde basis als hierboven (5.1 en 5.2), maar voor een wedstrijd CIC CCI * x 1 x 2 ** x 2 x 3 *** x 3 x 4 **** -- x Voor Combinés worden er geen handicap-punten toegekend. 5.5 Prestaties in wedstrijden VLP, LEWB, LRV, en nationale wedstrijden in het buitenland, mogen in rekening gebracht worden voor het handicapsysteem op specifiek verzoek van de ruiter die zelf voor de nodige bewijzen van zijn resultaat dient te zorgen. 48

13 ANNEXE 8 - BIJLAGE 8 RELATION ENTRE AGE, HANDICAP ET SERIE LEEFTIJD, HANDICAP EN REEKSEN CHEVAUX PAARDEN SERIES - REEKSEN B Bo J L Lo M Z Zo Age - Leeftijd min max. 6 Handicap min max. X X X 29 X X X X PONEYS - PONY'S SERIES - REEKSEN PL PM PZ Age - Leeftijd min Max. Handicap min Max. X X X ANNEXE 9 - BIJLAGE 9 GELDPRIJZEN - toepassing van Artikel PRIX - application de l'article MINIMUM DES PRIX EN ESPECES - MINIMA VAN GELDPRIJZEN (EURO) CL SERIES REEKSEN PL - PM - PZ B - J - L M Z Suiv. Volg

14 ANNEXE 10 BIJLAGE Art Art Art Art : Wijziging van intentie door ruiter Changement d intention du cavalier Art : 0 strafpunten pas de pénalités Art : 0 strafpunten pas de pénalités 50

15 Art : 20 pen Art : 0 pen Art : 20 pen Art : 0 pen Art : 20 pen Art : 0 pen 51

16 Art : 0 pen Art : 0 pen Art : 0 pen Art : 0 pen 52

17 Bijlage 11 (ten titel van inlichting) Artikel 506 van het Reglement FEI in voege vanaf 1 januari 2010 Artikel 506 Minimum Eligibilty Requirements (MER) van ruiters en paarden. = Kwalificatie van ruiters en paarden PRINCIPES 1. Een specifiek type/niveau van kwalificatie is nodig om deel te mogen nemen op de verschillende types/niveaus van wedstrijden. 2. Zulke kwalificaties mogen door ruiter en paard afzonderlijk behaald worden, behalve voor kampioenschappen, waarvoor de kwalificatie als combinatie moet behaald worden. 3. Er is een onderscheid tussen kwalificatie voor CCI en voor CIC. 4. Het niveau van kwalificatie heeft betrekking op het niveau en de status van de wedstrijd : één ster (*), twee sterren (**), drie sterren (***), vier sterren (****), en CCI, CCIO, CH. 5. Streefdatum voor het bereiken van kwalificaties - voor kampioenschappen : 4 weken vóór de eerste dressuurdag van de wedstrijd. - voor de andere wedstrijden : een kwalificerend resultaat moet behaald worden op een CCI minstens 24 dagen vóór de cross-country-dag van de wedstrijd waarvoor de kwalificatie nodig is. In het geval van een CIC, is deze termijn 10 dagen. 6. Een specifiek type/niveau van kwalificatie wordt bereikt door het behalen van de MER volgens punten 2, 3 en 4 hierboven. Deze MER moeten behaald worden op wedstrijden van dat niveau gedurende het huidige en/of de twee voorgaande kalenderjaren. 7. Wanneer een paard of ruiter een MER heeft behaald voor een bepaald type/niveau van wedstrijd blijft hij gekwalificeerd voor alle wedstrijden van datzelfde type/niveau van wedstrijd voor de rest van dat jaar en de twee daaropvolgende jaren. Om nadien gekwalificeerd te blijven voor dat wedstrijdniveau CCN moet hij 2 bijkomende MER van dat niveau behalen tijdens een CNC / CIC / CCI, binnen een periode van 12 maanden voorafgaand aan de wedstrijd terzake. 8. Een specifiek type/niveau van kwalificatie wordt automatisch één sterren-niveau naar beneden gebracht indien de voorwaarden van punt 6 hierboven niet behaald werden tijdens het huidige of de twee voorgaande kalenderjaren en de voorwaarden van punt 7 niet behaald zijn geweest of niet werden herbevestigd (d.w.z. meer dan 2 kalenderjaren volgend op het jaar waarin het laatste MER behaald werd). Dit nieuw type/niveau van kwalificatie blijft 2 kalenderjaren geldig; daarna worden de voorwaarden van punten 6 en 7 van toepassing. 9. Voor kampioenschappen moeten er één of meerdere MER als combinatie behaald worden en in hetzelfde type en sterren-niveau van wedstrijd (behalve voor 4-sterren kampioenschappen waarvoor de kwalificaties ook op 3-sterren niveau behaald mogen worden). 53

18 10. Een MER wordt behaald door het uitrijden van een wedstrijd binnen volgende prestatieparameters : In de dressuurproef niet meer dan 75 strafpunten, op de hindernissen in Fase D - in een CCI 20 strafpunten en in een CIC 0 strafpunten, tijdsoverschrijding in Fase D niet meer dan 90 seconden (in CCI4* 120 seconden), en in de Springproef niet meer dan 16 strafpunten op de hindernissen. Voor elk kwalificatieniveau moet, in geval van kwalificaties behaald op CIC s, er minstens één foutloos zijn op de crosshindernissen. 11. NF s zijn verantwoordelijk voor het certifiëren dat ruiters en paarden, die ingeschreven worden voor internationale wedstrijden, voldoen aan de toepasselijke kwalificatienormen. 12. Alle nationale wedstrijden die voor internationale kwalificatiedoeleinden in rekening genomen worden, moeten door de NF gecertifieerd worden als van ten minste dezelfde moeilijkheidsgraad als de internationale wedstrijd waarvoor de kwalificatie nodig is. 13. Een ruiter of paard voor een bepaald niveau gekwalificeerd, is ook voor lagere niveaus gekwalificeerd. 14. Wanneer een MER op een bepaald niveau (bv CCI*) nodig is, is een MER op een hoger niveau (bv CCI**) aanvaardbaar. 15. Uitzonderingen op deze kwalificatienormen : 15.1 Voor kampioenschappen en CCIO s geen CCI speciaal bewijsbare uitzonderingen blijven mogelijk. (In ieder geval Selectiecomité of Eventingcommissie raadplegen). 54

19 TABEL VAN KWALIFICATIENORMEN: Three Day Event Competitions (CCIs/CCIOs) Gewenst niveau Noodzakelijke MER CCI1* CCIO1* 2 x CNC reeks Z uitrijden, elke keer met een maximum van 20 strafpunten op de hindernissen in Fase D, ofwel 3 x CNC reeks M of 1 x CIC1* uitrijden met in totaal max 20 strafpunten op de hindernissen in Fase D, Zie NOTA 1 hieronder. CCI2* CCIO2* Minimum 2 MER : a) 1x CCI1* of CIC2*, plus b) 1x CIC2* of 2x CNC2* CCI3* CCIO3* CCI4* Minimum 3 MER : a) 1x CCI2* plus b) 1x CIC3* plus c) 1x CIC3* of CNC3* Minimum 3 MER : a) 1x CCI3* plus b) 1x CIC3* plus c) 1x CIC3* of 2x CNC3* NOTA : In geval van een ruiter met voldoende ervaring op 3* niveau, mag de commissie, op specifieke verzoek, een MER van 2x CNC reeks M zonder fouten op de hindernissen in Fase D aanvaarden. TE NOTEREN : Voor kwalificatie-doeleinden : KBRSF reeks M = LRV Midden = SGW Z = nationale wedstrijd in het buitenland van gelijk niveau. KBRSF reeks Z = LRV Zwaar = SGW ZZ = nationale wedstrijd in het buitenland van gelijk niveau. Wedstrijden Intermediate in Engeland en S in Duitsland worden beschouwd als FEI**- niveau. 55

20 Three Day Event Championships (CH) Gewenst Niveau Noodzakelijke MER CH1* Als combinatie, moet 1 MER behaald worden op CCI1* of CCIO1* CH2* Als combinatie, moet 1 MER behaald worden op CCI2* of CCIO2* CH3* Als combinatie, moet 1 MER behaald worden op CCI3* of CCIO3* CH4* OG/WEG Als combinatie, moeten MER behaald worden op : 1 x CCI4* ofwel 1 x CCI3* plus 1 x CIC3* One Day Event Competitions (CICs) Gewenst niveau Noodzakelijke MER CIC1* 3 x CNC reeks M uitrijden met in totaal een maximum van 20 strafpunten op de hindernissen in Fase D, Zie NOTA 1 & 2 hieronder. CIC2* Minimum 1 MER : CIC1* of CNC2* CIC3* Minimum 2 MER : a) 1x CIC2*, plus b) 1x CNC3* of 2x CIC2* NOTA 1: voor CIC1* binnen België, is het kwalificatie-niveau 2x een CNC reeks M uitrijden zonder fouten op de hindernissen Fase D. NOTA 2 : in geval van een ruiter met voldoende ervaring op 3* niveau, mag de commissie, op specifieke verzoek, een MER van 2x CNC reeks M zonder fouten op de hindernissen in Fase D aanvaarden. 56

21 BIJLAGE 12 INFORMATIE BETREFFENDE DE VEILIGHEID (cfr. Art en 521.6) Beschermingshelmen De helmen die beantwoorden aan de normen PAS 015 of ASTM F1163 worden beschouwd als beter bescherming biedend dan die met standaard EN De hoofddeksels die het label QAS dragen, of, of SEI (kwaliteitsgarantie-symbolen), hebben een fabricatie-controle ondergaan en zijn dus van homogene kwaliteit. Voor springproef en cross (opwarming inbegrepen), is een helm verplicht die beantwoordt aan één van de volgende standaards : Brits Alle helmen PAS 015 en BSEN1384 (*) Europees Alle EN1384 (*) Amerikaans Alle SEI ASTM 95, ASTM F1163 en SNELL E2001 Australië & NZ Alle AS/NZS (*) het is aanbevolen dat deze helmen bovendien het label dragen SEI, QAS of. Helmen met verluchtingsgaten of gleuven zijn niet aanbevolen op kiezelachtige bodem. Rugbeschermers Door BETA (British Equestrian Trade Association) is een lijst gepubliceerd van rugbeschermers : / Safety /. Voor Eventingruiters wordt niveau 3 aangeraden, en het is ten zeerste aanbevolen een rugbeschermer te kiezen die noch het evenwicht noch de bewegingsvrijheid van de ruiter belemmert. Bij gebruik van een airbag blijft een rugbeschermer verplicht. Elk jaar zijn er nieuwe ontwikkelingen op dit gebied. 57

22 BIJLAGE 13 EQUIVALENTIE VAN DE REEKSEN België Nederland Duitsland B 90 cm Klasse L L 100 cm Klasse M Klasse A M 1* (#) Klasse M Klasse L M 1* (##) Klasse Z Klasse L Z 2* Klasse ZZ Klasse M 3* 3* Klasse S (#) : Ruiters en/of paarden die nog nooit een internationale 1* beëindigd hebben. (##) : Ruiters en paarden die al een internationale 1* beëindigd hebben. Voor verdere inlichtingen aangaande reglementen, kalenders, dressuurproeven, etc., zie websites : België : Nederland :

23 BIJLAGE 14 MEDISCH-SANITAIRE DIENSTVERLENING 1. De lokale hulpdiensten (ziekenhuis, Rode Kruis, etc. ) dienen geruime tijd voorafgaand aan de wedstrijd ingelicht te worden. 2. Er dient een interventieplan opgesteld te worden dat vooraf goedgekeurd moet worden door de technisch afgevaardigde van de wedstrijd en de nationale veiligheidsafgevaardigde. Een basisformulier is hiervoor ter beschikking. 3. Dit interventieplan dient opgesteld te worden volgens de hier gestelde criteria, waarbij men rekening houdt met het aantal deelnemers aan de wedstrijd, de rijtijd van het wedstrijdterrein tot het dichtstbij gelegen ziekenhuis, dat beschikt over een erkende dienst Spoedgevallen, de lay-out en bereikbaarheid van het wedstrijdterrein, etc. 4. Dit interventieplan dient op voorhand besproken te worden tussen een verantwoordelijke van de hulpdienst en de organisatoren. Hierbij is het wenselijk dat er een terreinverkenning plaatsvindt waarbij de interventie- en evacuatiewegen goed in kaart gebracht worden. 5. Het interventieplan moet voldoen aan de eventuele wettelijke vereisten evenals aan de vereisten opgelegd door de betreffende liga (LEWB of VLP). 6. Met het gebruik van het woord dokter bedoelt men een dokter die ervaring heeft met moderne trauma-behandelingen. De verantwoordelijke supervisie van de hulpverlening wordt bij voorkeur waargenomen door a) een geneesheer met een Bijzondere beroepstitel in de urgentiegeneeskunde, of b) een arts die beschikt over het Brevet acute geneeskunde, of c) een geneesheer specialist in de acute geneeskunde (of gelijkgesteld hieraan). 7. Gedurende de hele periode dat er paarden aanwezig zijn op het wedstrijdterrein moet er medische bijstand telefonisch oproepbaar zijn, die zo nodig onmiddellijk in actie kan treden. Het O.C. en de officials dienen op de hoogte gebracht te worden m.b.t. de activering van deze medische bijstand op gelijk welk ogenblik, ook s nachts. 8. Tijdens dressuur-, spring- en cross-country-proeven moeten de in punt 9 bepaalde hulpdiensten op de wedstrijdplaats aanwezig zijn. Deze dienen minstens 30 minuten vóór de start van de eerste deelnemer, tot na de aankomst van de laatste deelnemer aanwezig te zijn. 9. Minimale vereisten tijdens dressuur-, spring- en cross-country-proeven, die echter aangepast dienen te worden aan de omstandigheden van de wedstrijd : o o o Voor de dressuurproef : de aanwezigheid van een hulpdienst met benodigd materiaal en accommodatie. Een dokter dient beschikbaar te zijn via oproep. Voor de springproef : de aanwezigheid van een hulppost met benodigd materiaal en accommodatie, evenals de aanwezigheid van een dokter ter plaatse. Voor de crosscountryproef : de aanwezigheid van een hulppost met benodigd materiaal en accommodatie, de aanwezigheid van een dokter ter plaatse en de aanwezigheid van 1 of meer ambulances met bijbehorend vereist medisch materiaal. De hulppost kan een uitrukkende ambulance tijdelijk vervangen. 59

24 10. Het aantal ambulances wordt gespecificeerd in het interventieplan en is afhankelijk van de uitgestrektheid en bereikbaarheid van de terreinen, de afstand tot het ziekenhuis, het aantal deelnemers, De communicatiekanalen dienen in het interventieplan beschreven te staan. Er dienen communicatiemogelijkheden te zijn tussen de dokter, de hulpposten, de controlepost van de wedstrijd, het OC en de groundjury. 60