Afspraken betreffende Sportieve Licenties en Recreavergunningen Sportieve Licenties o Tariefvermindering tot 1 februari 2009 vanaf licentie 03.

Transcriptie

1 Afspraken betreffende Sportieve Licenties en Recreavergunningen Sportieve Licenties o Tariefvermindering tot 1 februari 2009 vanaf licentie 03. Indien geen lid in 2008 geldt altijd de tariefvermindering. Bij een verhoging tijdens 2009 wordt het bedrag van de tariefvermindering gehanteerd. o Voorwaarden voor het bekomen van een VLP-licentie Jumping: B-brevet Eventing: B-brevet Dressuur: Praktijk dressuur B-brevet + theorie B-brevet Mennen: B-menbrevet Reining: A-brevet Horse-ball: A-brevet Endurance: A-brevet Voltige: geen brevet nodig Para-equestrian: geen brevet nodig o Info over de verschillende soorten brevetten Eerste graad of Wat kan ik al Dit brevet kan behaald worden in jouw club. Hier worden geen examens voor afgenomen door externe juryleden. De club heeft volledige bevoegdheid om van het brevet eerste graad uit te reiken. Bekwaamheidsattest Het bekwaamheidsattest is het praktische gedeelte van het A-brevet. Wedstrijdruiters jonger dan 11 jaar moeten hiervan in het bezit zijn om deel te nemen aan wedstrijden. Subprovinciale wedstrijdruiters (J02/D02) jonger dan 11 jaar moeten hiervan in het bezit zijn om deel te nemen aan wedstrijden indien ze voor het werkingsjaar 2003 geen 02 licentie of hoger hadden. Het A-brevet Dit kan iemand afleggen vanaf 11 jaar (lopende jaar). De theorie handelt over de kennis van het paardrijden en het verkeer. Het praktische gedeelte omvat dressuur in kleine groepen en springen op een minimale hoogte van 60 cm en een maximale hoogte van 70 cm. Wedstrijdruiters van 12 jaar (lopende jaar) dienen in het bezit te zijn van het A-brevet om een wedstrijdlicentie aan te vragen bij VLP. Subprovinciale wedstrijdruiters (J02/D02) van 12 jaar moeten hiervan in het bezit zijn om deel te nemen aan wedstrijden indien ze voor het werkingsjaar 2003 geen 02 licentie of hoger hadden. Pagina 1 van 5 versie

2 Het B-brevet Dit kan iemand afleggen vanaf 12 jaar (lopende jaar). Hij of zij dient dan wel in het bezit te zijn van een A-brevet. Het theoretisch gedeelte omvat de kennis van het paardrijden. Het praktische gedeelte bestaat uit een individuele opgelegde dressuurproef en een gedeelte jumping waarbij hindernissen genomen worden van minimaal 80 cm en maximaal 90 cm. Wedstrijdruiters vanaf 13 jaar (lopende jaar) dienen in het bezit te zijn van het B-brevet om een wedstrijdlicentie aan te vragen bij de VLP (rekeninghoudend met de discipline). Indien je enkel dressuur wenst te rijden, dien je de springproef niet af te leggen. Meer info over de brevetten is terug te vinden op (brevettenwerking). o Instapdrempel Sportbeoefenaars die een nieuwe licentie aanvragen, dienen in het bezit te zijn van het brevet, dat afhankelijk is van de gevraagde licentie en leeftijd. Voor meer details: zie website (licenties). Alle sportbeoefenaars die in het verleden een brevet hebben behaald, gekoppeld aan hun leeftijd en licentie, dienen vanaf 2009 bij een hernieuwing geen volgend brevet (indien van toepassing) meer voor te leggen. Vb.1 In 2008 was ik 12 jaar en heb ik voor een aanvraag van een J03 een A-brevet moeten voorleggen. In 2009 word ik 13 jaar en moet ik geen B- brevet meer voorleggen. Vb.2 In 2008 was ik 35 jaar en heb ik voor de aanvraag van een D02 een A- brevet moeten voorleggen. In 2009 dien ik geen B-brevet meer voor te leggen voor het aanvragen van een D03. Opgelet: Brevet hangt vast aan de discipline. Wie verandert van discipline moet dus ook van brevet veranderen! Ruiters/menners die voor 1999 een wedstrijdlicentie gehad hebben, kunnen een vrijstelling krijgen voor een brevet. Mennen: vrijstelling voor menbrevet B, voor alle gelicentieerde wedstrijdmenners van 2002 t.e.m met als voorwaarde dat ze tenminste 3 officiële wedstrijden hebben uitgereden, waarin dressuur één onderdeel was. Mennen: overgangsmaatregel tot 1 juli 2009 i.v.m. menbrevetten MKB. Menners die houder zijn van een MKB-menbrevet dat behaald werd tussen 1 juli 2005 en 31 december 2008, kunnen dit brevet omruilen voor een VHS A-menbrevet. De omzetting kan tot 1 juli Lopende MKB mencursussen, gestart in 2008, waarvoor een MKB examen gepland is in 2009 vallen onder de overgangsmaatregel. Mennen: junioren, vanaf de leeftijd van 16 jaar en in het bezit van een A-menbrevet, kunnen een vrijstelling voor het B-menbrevet bekomen, op voorwaarde dat ze 3 officiële menwedstrijden hebben uitgereden in de categorie junioren. Dressuur: ruiters die een dressuurlicentie aanvragen en hun B-brevet dienen af te leggen, dienen enkel theorie en het praktijkgedeelte dressuur af te leggen. Pagina 2 van 5 versie

3 Voltige en Para-equestrian hebben geen brevet nodig. Reining: alle sportbeoefenaars die vóór 2009 een wedstrijdlicentie reining hebben aangevraagd worden vrijgesteld van het A- (reining)brevet. o Bekwaamheidsattest: De bekwaamheidsproef LRV wordt aanvaard als een vrijstelling voor het springgedeelte van een brevet A. Dit geldt niet als gelijkstelling voor het bekwaamheidsattest. o Personen die niet in het bezit zijn van het vereiste brevet worden in de computer op niet ok gezet. Deze krijgen geen kaartje en kunnen ook niet deelnemen aan wedstrijden. o Sportieve lidkaartjes worden persoonlijk naar de sportbeoefenaars verstuurd. o Mogelijkheid tot verhoging en/of verlaging van een sportieve licentie tijdens het officiële seizoen. Sportbeoefenaars mogen 1 maal per jaar van licentie verlagen. Na deze verlaging kunnen ze niet opnieuw verhogen. Sportbeoefenaars die tijdens het jaar van licentie verhogen kunnen niet meer verlagen. Zolang er geen sprake is van een verlaging, kan een sportbeoefenaar dus meermaals van licentie verhogen (bvb J03 =>J08 =>J15 =>J16) Deze regeling geldt voor de duur van het lopende kalenderjaar. o Buitenlandse attesten: Jaarlijks voor nationale en internationale licenties (verplicht door FEI). In 2005 werd het Algemeen Reglement van de FEI gewijzigd en is het voor sportbeoefenaars die meer dan 6 maanden in een ander land resideren niet meer nodig om een toelating te hebben van de eigen nationale federatie (NF van de nationaliteit van de sportbeoefenaar) en volstaat het dat de gastfederatie (in ons geval dus de Liga s) hun akkoord geven. Voor buitenlanders die langer dan 6 maanden in België resideren is geen buitenlands attest meer nodig, maar ze dienen wel een brevet voor te leggen volgens de afspraken. o Dressuurlicenties: Uitzondering: D02 licenties kunnen deelnemen aan de MSP Ponytrophy het eerste jaar. Na 1 jaar is een D03 licentie verplicht. o Springlicenties: Alle ruiters met J16 mogen niet deelnemen aan proeven lager dan 1m20 (uitzondering jonge paarden). Buitenlandse ruiters gedomicilieerd in België die deelnemen aan internationale wedstrijden in België of elders zijn verplicht een J16 te nemen (juniors J13). Ruiters die deelnemen aan internationale wedstrijden in België van 3* moeten in het bezit zijn van een J16 (juniors J13). Ruiters die deelnemen aan internationale wedstrijden in België van 2* en/of invitationals moeten min. over een J15 beschikken. Enkel voor internationale selecties invitationals is een J15 voldoende. Pagina 3 van 5 versie

4 o Endurancelicenties: Personen met een recreavergunning kunnen deelnemen aan de wedstrijden 20 km. o Reininglicenties: Personen met een recreavergunning kunnen deelnemen aan de CRN 4 & 5 wedstrijden. Zowel het klassieke A-brevet al het A-reiningbrevet (VHS via Syntra Midden- Vlaanderen) wordt aanvaard. Provinciales o Een sportbeoefenaar sluit de facto aan bij de provinciale groepering van de provincie waarin de club zich bevindt, tenzij de sportbeoefenaar expliciet vooraf op het aanvraagformulier licenties een andere provinciale groepering aanduidt. Kruist de sportbeoefenaar geen provinciale aan, valt deze automatisch onder de werking van de provinciale groepering van de club. o Als een sportbeoefenaar een provinciale groepering heeft gekozen, kan deze in de loop van het seizoen enkel mits schriftelijke toestemming van deze provinciale groepering, wijzigen van provinciale groepering. Hiervoor wordt wel een lichte administratieve kost aangerekend. Clubs o Het vestigingsadres (waar de uitbating van de club gebeurt) van de club bepaalt tot welke provinciale groepering de club behoort. Indien geen vestigingsadres is het de maatschappelijke zetel die doorslaggevend is. Mits onderlinge jaarlijkse toestemming (schriftelijk) van de andere provinciale groepering kan dit wijzigen. Afspraken: Dit kan enkel voor bestaande clubs, niet voor nieuwe clubs. De clubs kunnen niet wijzigen van Provinciale Groeperingen in de loop van het jaar. o Een VLP-club kan om het even welke juridische vorm hebben. o Enkel competitieve clubs kunnen sportieve licenties afstempelen. Recreavergunning o Provinciale groeperingen kunnen geen recreavergunningen of sportieve licenties afstempelen. Alle aanvragen voor recreavergunningen dienen een stempel te hebben van een aangesloten VLP-club. o Recreavergunningen moeten via de club doorgegeven worden naar de VLP en worden ook betaald via de club na ontvangst van de factuur. o Recreatieve lidkaartjes worden in pakket verstuurd naar de clubs en vanuit de club aan de betrokkene gegeven. Administratieve kost van 10 euro voor: Alle wijzigingen met betrekking tot club en provinciale. Pagina 4 van 5 versie

5 Alle aanvragen voor duplicaten (licentiekaartjes (ook recrea), brevetten, attesten ) Pagina 5 van 5 versie