Bestemmingsplan Rijnenburg

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Rijnenburg Raadsinformatieavond 18 november 2014 Voorzitter Tijd Zaal Soort Bijeenkomst: Geagendeerd door: Doel van de bijeenkomst Ambtelijk betrokkenen Meepraters Matthijs Sienot uur Trouwzaal Bespreken raadsvoorstel Wethouder Jansen De raad hoort graag de mening van de indieners van zienswijzen en van overige betrokkenen Leentje Savels-Berg Steven de Boer Willem van Vliet, namens fam. Oostendorp Dhr. A. van der Gun De heer Klever J.W. Elberse A.H. Versteeg H. Nijhoff, AM, Kopgroep Rijnenburg, Consortium Rijnenburg Portefeuillehouder(s) Aanwezige griffiemedewerker(s) Programma Vervolg Wethouder Jansen Harry Peters Meepraters aan het woord, vragen raadsleden De gemeenteraad debatteert over dit onderwerp tijdens de vergadering van de commissie Stad & Ruimte van dinsdagavond 25 november De raad besluit in principe hierover tijdens de raadsvergadering van donderdag 4 december. Onderwerp en doel van de bijeenkomst In een bestemmingsplan regelt de gemeente planologische bepalingen van een bepaald gebied. Het plangebied omvat de polder Rijnenburg. Het plangebied is gelegen aan de zuidwestkant van Utrecht. Het doel van het bestemmingsplan is in hoofdzaak het actualiseren van de juridisch planologische regeling voor een aantal locaties ter vervanging van de oude regelingen. Indieners van zienswijzen zijn welkom als meeprater. Bijdragen J.W. Elberse Toelichting op: - tekortkomingen ontwerpbestemmingsplan m.b.t. plaatsing kleine windmolens, ruiterpaden, voorzieningen 'rustende boer' (overname uit vigerend bestemmingsplan), voorzieningen voor veldschuren (overname uit vigerend BP), omvang 'agrarisch bestemming' en grootte aangegeven 'agrarisch bouwblok', opname zonering windturbines. Gemeenteraad van de gemeente Utrecht Postbus

2 3500 CE Utrecht Raadsinformatieavond 18 november 2014 Utrecht/Rijnenburg, 15 november 2014 Onderwerp, Aanvulling Zienswijze/Bezwaarschrift 'ontwerpbestemmingsplan' 'Rijnenburg' van J.W. Elberse wonende/werkende aan de Nedereindseweg 523, 3546 PN Utrecht. Bijlagen, Overzicht 'agrarisch' bouwblok op de beeldkaart van het ontwerp-bestemmingsplan 'Rijnenburg' Geachte leden van de gemeenteraad, 1.Ik verzoek U een zône in het BP aan te geven tussen de Nedereindseweg en de Hollandsche wetering voor plaatsing van windturbines met een vermogen van 2 of 3 MW (desnoods met een tijdelijk karakter van jaar), alsmede de mogelijkheid tot plaatsing van kleine huisgebonden windmolens met een max. hoogte van 20m. Dit past in het Energieakkoord en het landelijk beleid Structuurvisie windparken. De gemeente heeft een energieneutrale of een duurzame energieopwekkende wijk in de naaste toekomst voor ogen. 2.Er zijn ruim twee honderd paarden in het gebied Rijnenburg, maar degelijke ruiterpaden ontbreken. Ik verzoek u een subbestemming 'ruiterpaden' ter plaatse van de Nedereindse berg, alsmede langs de Nedereindseweg op te nemen. 3. De bepaling voor extra woongelegenheid van 250 m³ voor de 'rustende boer' in het vigerende BP (par II art. 3 lid B II 1c sub f.) is niet overgenomen in het ontwerp-bp 'Rijnenburg'. Ik verzoek u deze bepaling onverkort over te nemen. 4. De bepaling voor 'veldschuren en schuilgelegendheden' in het vigerende BP (par II, lid B I, 1 sub o.) is niet overgenomen in het ontwerp-bp 'Rijnenburg'. Ik verzoek u deze bepaling onverkort over te nemen. 5. In het vigerend bestemmingsplan is voor sectie Z nr. 332/339 een agrarisch bouwvlak van 40 x 100 m, groot 4000 m² aangegeven. Het gebruik en de bestemming van dit vlak is de afgelopen veertig jaar niet gewijzigd. De huidige aanduiding is ten onrechte verkleind naar ca. 36x75m. Ik verzoek u onverkort dit 'argrarisch' bouwblok met een afmeting van 4000 m² (50x80m) op de beeldkaart van het BP 'Rijnenburg' over te nemen. 6. Op de huidige beeldkaart is een 'suggestie' voorgevelrooilijn naast de bestaande bedrijfswoning aangegeven. Deze lijn is in strijd met het 'Agrarische bouwblok' en haar gebruiksmogelijkheden. Het bouwvak in het vigerend bestemmingsplan heeft een volledig doorgetrokken 'rechte' voorgevelrooilijn over de volledigeperceelbreedte. Ik verzoek u deze rooilijn van de kaart te verwijderen. 7. De voorzieningen voor het houden van een B&B, alsmede mantelzorg zijn gekoppeld aan het 'hoofdgebouw'. Ik verzoek u deze voorzieningen ook mogelijk te maken voor de aanwezige bijgebouwen. Een dergelijke functie is voor het hoofdgebouw over het algemeen onwenselijk en onpraktisch. 2

3 8. Veel boerderijen en woonhuizen hebben een culturele en kunstzinnige inslag. Ik verzoek u daarom de subbestemming Atelierruimte voor alle aanwezige bestaande bijgebouwen op te nemen. De overgangsregelingen schieten hierin te kort. 9. In het gebied Rijnenburg staan op vele locaties masten met een hoogte van 12 meter. Ik verzoek u de in par genoemde hoogte naar 12 m aan te passen. 10. Ik verzoek u het werkdocument 'Visie Nedereindseweg', zoals opgesteld door seniorstedenbouwkundigen van uw gemeente in het nieuwe bestemmingsplan te verwerken, dan wel te vermelden. Ik verzoek u vriendelijk deze aanvullingen/zienswijze in het ontwerp-bestemmingsplan 'Rijnenburg' op te nemen,teneinde tot een doelmatige bedrijfsvoering, bewoning cq. planvorming te kunnen komen. Ik voel mij ernstig in onze agrarische- en bedrijfsactiviteiten geschaad als u bovengenoemde zaken niet in het nieuwe vast te stellen bestemmingsplan 'Rijnenburg' opneemt en ik wens minimaal de oorspronkelijke situatie vanuit het vigerend bestemmingsplan terug. Hoogachtend, J.W.Elberse, (J.W. Elberse) A.H. Versteeg Als eigenaar en gebruiker van het perceel Nedereindseweg 505 en 505A kan ik me niet verenigen met hetgeen in het vaststellingsrapport ontwerpbestemmingsplan Rijnenburg naar aanleiding van de eerder ingediende zienswijze door het college is besloten / in het vaststellingrapport ( onder Reclamant 5) is aangegeven. Ik verzoek de Raad om op dit onderdeel het voorstel van het college niet te volgen en te besluiten conform zienswijze. Geachte leden van de Raad, Wij wonen als 4e generatie Versteeg op onze woonboerderij welke in 1892 is gebouwd. Mijn ouders hebben in 1960 de boerderij verbouwd en opgedeeld in twee woonhuizen. Zij zijn in het achterste deel van de boerderij gaan wonen en mijn grootouders zijn in het voorhuis blijven wonen. De beide woningen hebben een eigen huisnummer te weten Nedereindseweg 505 en 505 A, en voor beide woningen wordt al velen jaren afzonderlijk ook de gemeentelijke belastingen betaald. In 1987, op 18 mei, heb ik bij de gemeente Nieuwegein een aanvraag ingediend om het voorhuis waar mijn grootouders hebben gewoond aangrijpend te verbouwen (CV, vloerverwarming, dubbelglas, keuken etc ) en te gaan bewonen. Burgemeester en wethouders bevestigde op 25 augustus 1987 schriftelijk in te stemmen met de verbouwing ( zie brief d.d. 25 / 8 / 1987 kenmerk RO/712322). Door middel van een raadsbesluit en een verleende vergunning is het besluit van het college daarna bekrachtigd. Voor het bewonen bleef de al jaren bestaande regeling van boer in ruste regeling van toepassing. Hier is verder, anders dan genoemde brief bij de gemeente Nieuwegein, geen correspondentie terug te vinden. Volgens een medewerker van het gemeentelijk archief worden veel individuele brieven op grond van de Archiefwet na verloop van tijd simpelweg vernietigd. De gemeente Nieuwegein heeft op 25 augustus in de raadvergadering voor de ingrijpende verbouwing positief geantwoord. Een ambtenaar van bouw en woningtoezicht heeft daarna ter plaatse een inspectie uitgevoerd. Omdat door de verbouwing de buitenzijde van de historische boerderij volledig in tact bleef waren verder geen vergunningen noodzakelijk. Ook eventuele gemeentelijke subsidies zijn afgewezen. 3

4 Door het van vader op zoon gaan is de boerderij in 1960, dus al 55 jaar geleden, opgesplitst in twee volledig gescheiden woonhuizen. Alle nutsvoorzieningen, de gemeentelijke en overheidsbelastingen zijn vanaf die tijd als twee afzonderlijke woonhuizen gezien, beoordeeld, gecontroleerd door gemeentelijke instanties en betaald. Mijn ouders hebben tot de dood voor mijn grootouders gezorgd en wij zorgen vanaf 1987 voor mijn nu inmiddels hulpbehoevende moeder. Die naast onze zorg ook nog elke dag verzorging ontvangt van de wijkzuster. Kortom het opsplitsen van de boerderij is volledig bekend bij de gemeente Nieuwegein. En valt dan ook aantoonbaar onder het overgangsrecht van het thans geldende bestemmingsplan. Duidelijker kan het eigenlijk niet zijn. Eigenlijk ben ik, gemeentelijke gezien, 3 maal verhuist maar woon nog steeds in het zelfde boerderij. (Jutphaas, Nieuwegein en Utrecht). Het is / was daarom naar mijn mening vooral ook de taak en verantwoordelijkheid voor de verschillende gemeenten om te zorgen voor het zorgvuldig overdragen van de archiefinformatie. Voor wat betreft de agrarische gronden / de agrarische bedrijfsvoering. De landerijen van de boerderij zijn in de 1972, ten behoeve van woningbouwontwikkeling, deels onteigent door de gemeente Nieuwegein en deels aangewend voor de zandwinning. (nu de Nedereindseplas). Er is dus al vanaf dat moment ter plaatse al geen sprake meer van een duurzame doelmatige agrarische bedrijfsvoering en er zijn dus ook vanaf dat moment geen mogelijkheden meer om ter plaatse een agrarisch bedrijf uit te oefenen. Rond de boerderij worden hobbymatig enkele kippen en schapen gehouden. Om in het onderhoud van de boerderij te voorzien zijn de opstallen vanaf 1975 tot 1980 ingericht als caravanstalling. Het gebruiken van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van caravanstalling was in tijd ook op grond van het toenmalig provinciaal beleid een aanvaardbare herbestemming. De gemeente Nieuwegein heeft dit meerdere malen gecontroleerd en nooit bezwaar of opmerkingen gemaakt omdat het alleen een stalling betreft en er geen sprake is van een onderhoud of reparatiebedrijf. Tevens wordt opgemerkt dat het landelijke aanzien van de boerderij intact blijft en er geen sprake is van enige vorm van overlast voor het aanzicht of omwonenden. Door de gemeente Nieuwegein zijn er diverse controles op het gebied van vergunningen en milieu omtrent het gebruik van de gebouwen uitgevoerd. Geen opmerkingen, alleen complimenten voor het keurig verzorgen en staat van onderhoud van de boerderij. Het is niet alleen op grond van het voorgaande maar om veel meer redenen onbegrijpelijk dat de gemeente Utrecht, als rechtsopvolger van de gemeente Nieuwegein, in het ter inzage gelegde ontwerp bestemmingsplan Rijnenburg voor de percelen Nedereindseweg 505 en 505A toch weer een agrarische bestemming heeft opgenomen. Enerzijds is vanaf 1975 /1980 ter plaatse geen agrarische bedrijfsvoering meer aanwezig en valt het huidige gebruik onder het overgangsrecht van het ter plaatse vigerende bestemmingsplan en dient de gemeente Utrecht daarom thans in het bestemmingsplan Rijnenburg te voorzien in een positieve bestemming voor de caravanstalling. Anderzijds is het opnemen van een agrarische bestemming niet te motiveren en te verenigen met de, voor de zowel aan de linker als aan rechterzijde geleden percelen, opgenomen bestemming Woondoeleinden. Dit in verband met de voor een agrarische bedrijf aan te houden minimale milieuafstanden. Kortom: Een agrarische bestemming voor de percelen Nedereindseweg 505 en 505A is niet realistisch en het voorliggende voorstel van het college is dan ook juridisch niet houdbaar. Aan de Raad wordt daarom verzocht om het bestemmingsplan Rijnenburg nog voor vaststelling conform de ingediende zienswijze aan te passen. Aanvullend wordt op gemerkt dat: Om het onderhoud van de inmiddels door de gemeente Utrecht bestempelde gezichtsbepalende woonboerderij komende jaren te verzorgen en te bekostigen zijn de opbrengsten uit de caravanstalling 4

5 absoluut noodzakelijk. Als werknemer is de woonboerderij van deze omvang anders niet in deze staat te behouden. Vier jaar geleden heb ik een helft van het rieten dak welke circa 30 jaar meegaat vervangen, kosten ,00. Nu moet over een aantal jaren ook de andere kant nog worden vervangen. Kortom de opbrengsten uit de caravanstalling zijn puur om het onderhoud van de boerderij te bekostigen. Om de goede staat van het onderhoud van de gezicht bepalende boerderij de komende generatie te waarborgen geven wij het stokje uiteindelijk aan een van onze kinderen door die dan als vijfde generatie Versteeg het onderhoud woonachtig vanuit de tweede woning voortzet. Kortom er veranderd niets aan de woonsituatie welke al sinds 1960 aanwezig is. Tevens worden we door het stallen van caravans, vanaf de beginjaren 80, in staat gesteld de gezicht bepalende boerderij te behouden voor de stad Utrecht. Ik dank u voor uw aandacht en vertrouw erop dat de Raad conform de ingediende zienswijze zal besluiten. Met vriendelijke groet, Dhr. A.H.Versteeg. De heer Klever Volgt H. Nijhoff, AM, Kopgroep Rijnenburg, Consortium Rijnenburg Toelichting op onze zienswijze en toelichting op placemaking Rijnenburg. 5