Fast Bunkering Klaipeda. Uitholling van de commissionairsfictie?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Fast Bunkering Klaipeda. Uitholling van de commissionairsfictie?"

Transcriptie

1 Fast Bunkering Klaipeda Uitholling van de commissionairsfictie? mr. D.L.L. van den Berg Kuwait Petroleum (Nederland) B.V. EFS Post-Master Indirecte Belastingen 2015/ 2016

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding Pag. 1.1 Introductie Probleemstelling Plan van aanpak 3 Hoofdstuk 2 Omzetbelasting 2.1 Algemeen Systematiek Wettelijk kader Relevant bepalingen en begrippen Jurisprudentie 10 Hoofdstuk 3 Het HvJ Arrest FBK 3.1 Achtergrond en feiten Arrest Conclusie A-G Antwoord of meer vragen? 16 Hoofdstuk 4 Betoog 4.1 Inleiding Een of twee leveringen? Eigendomsoverdracht en omstandigheden van het geval De praktijk 22 Hoofdstuk 5 Conclusie 24 1

3 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Introductie Na reeds in 2007 te hebben deelgenomen aan de Post-Master Douane van de Stichting Europese Fiscale Studies werd het gezien de verbreding van mijn werkzaamheden en verantwoordelijkheden op het gebeid van de indirecte belastingen tijd om ook op het vlak van de omzetbelasting nadere verdieping te zoeken. Dat laatste is gelukt en ik hoop door middel van deze verhandeling daar blijk van te geven. Hierbij zal ik overigens soms korte uitstapjes maken naar mijn eerste liefde, het douanerecht en de accijnzen, waarvoor bij voorbaat welgemeende excuses aan de hardcore BTW-er. Het is op zijn plaats op dit punt reeds op te merken dat hoewel er formeel een onderscheid moet worden gemaakt tussen omzetbelasting en BTW 1, deze begrippen in onderhavige verhandeling door elkaar heen zullen worden gebruikt. Tijdens deze cursus is wel gebleken dat er in de omzetbelasting veel verschillende invalshoeken, onderwerpen en beginselen zijn die een rol spelen bij de uitwerking en toepassing van deze belasting. Eén van die onderwerpen is vrijstellingen, hetgeen een belangrijke rol speelt in onderhavige verhandeling. De directe aanleiding voor deze verhandeling is het Arrest Fast Bunkering Klaipeda 2 (hierna: arrrest FBK) waarin het HvJ zich heeft gebogen over de vrijstelling omzetbelasting die geldt voor de bevoorrading van zeeschepen. Meer specifiek was de vraag aan de orde wat de criteria zijn voor toepassing van de vrijstelling en de vraag of (onder omstandigheden) de betreffende vrijstelling kan worden toegepast in voorafgaande handelsschakels. In het vervolg van deze verhandeling zal deze vrijstelling worden aangehaald als de vrijstelling, bunkervrijstelling of provianderingvrijstelling. Eventuele andere vrijstellingen die aan de orde zouden komen worden meer specifiek genoemd. Het arrest geeft stof tot nadenken en in de praktijk blijkt dat er geen eenduidige uitleg wordt gegeven. Wat heeft het HvJ nu gezegd en/of bedoeld? Zegt het HvJ dat, ondanks dat er drie partijen betrokken zijn er slechts sprake is van één levering, zoals in het ALH arrest 3, of is er wel degelijk sprake van twee leveringen en zo ja is de genoemde vrijstelling dan van toepassing op beide leveringen? In mijn betoog zal ik proberen helder te krijgen wat het HvJ heeft gezegd en bedoeld en wat daarvan de implicaties zijn. 1 Het btw-systeem is in feite één van de vormen van omzetbelastingheffing. In de dagelijkse praktijk wordt BTW meer gebruikt maar de wetgever en overheid gebruikt meestal de term omzetbelasting. 2 HvJ 3 september 2015, C-526/13 3 HvJ 6 februari 2003, C-185/01 2

4 1.2 Probleemstelling Gezien het voorgaande kan de probleemstelling als volgt worden geformuleerd: Wat is de consequentie van het arrest FBK ten aanzien van de toepassing van de genoemde vrijstelling op eerdere handelsschakels en voorts hoe verhoudt dit zich tot de (kwalificatie van de) prestaties aan/van tussenpersonen? 1.3 Plan van aanpak De verhandeling is als volgt opgebouwd. In de eerste plaats wordt het systeem van de omzetbelasting in algemene termen besproken, waarbij ondermeer kort de systematiek van vrijstellingen aan de orde komt. Voorts wordt het wettelijke kader besproken, alsmede de specifieke bepalingen en begrippen die in het kader van deze verhandeling van belang zijn. Daarnaast worden een aantal relevante arresten op hoofdlijnen besproken. Vervolgens wordt het eerdergenoemde arrest FBK besproken dat de directe aanleiding is geweest voor het schrijven van deze verhandeling. Aansluitend volgt het inhoudelijke betoog waarbij ondermeer de vraag aan de orde komt of de consequentie van het arrest FBK is dat er nog slechts sprake is van één levering, of - indien dit niet het geval is - de vrijstelling van toepassing is op de eerdere handelsschakels en wat de mogelijke bredere impact is van het arrest ten aanzien van tussenpersonen in de BTW. Tot slot zal ik op basis van het bovenstaande mijn conclusie en het antwoord op de probleemstelling formuleren. 3

5 Hoofdstuk 2 Omzetbelasting 2.1 Algemeen In het kader van deze verhandeling lijkt het goed om eerst een korte introductie te geven over het karakter en de systematiek van de omzetbelasting, de rol van vrijstellingen daarin en het daarbij behorende wettelijke kader. Op een later moment zal worden ingegaan op de kern van een aantal arresten die geacht worden tevens relevant te zijn. De omzetbelasting is een belasting op consumptief verbruik en heeft derhalve het karakter van een verbruiksbelasting. Dit overigens niet te verwarren met een echte verbruiksbelasting zoals de accijnzen, waarbij het niet als zodanig verbruiken recht geeft op teruggave van de belasting. Het verbruik of de consumptie valt echter niet altijd - of veelal niet - gelijk met het moment van de aankoop van goederen (of diensten). Tegen deze achtergrond wordt dan ook wel gesproken van een bestedingsbelasting aangezien de omzetbelasting door de consument wordt betaald bij de aankoop. Het voorgaande is mijns inziens goed verwoord door van Hilten en Van Kesteren 4 : Een verbruiksbelasting is een belasting die de consumptie beoogt te belasten en dat doet door de besteding als maatstaf van die consumptie te hanteren. Maar tevens door Van Vliet en Vervloed 5 Het woord verbruik moet niet al te letterlijk worden genomen. Uiteindelijk is niet het ver- of gebruik van aangeschafte goederen of diensten als zodanig belast, maar de aanschaf of de besteding daarvan. De bedoeling van een verbruiksbelasting is een belastingdruk te creëren op bestedingen van particulieren; De wetgever bemoeit zich er niet mee of de consument de goederen of diensten werkelijk ge- of verbruikt. 2.2 Systeem Zoals eerder aangegeven is de omzetbelasting in feite een verbruiksbelasting die door de consument moet worden gedragen. Het systeem zorgt voor neutraliteit in de handelsschakels door de leverancier BTW te laten afdragen over zijn verkopen maar tevens de aan hem in rekening gebrachte BTW af te trekken. Het gevolg is dat in elke schakel een deel van de uiteindelijk door de consument te dragen BTW wordt toegevoegd (over de in die schakel toegevoegde waarde). Binnen dit BTW systeem spelen ook vrijstellingen een rol. Hierbij zijn vrijstellingen te onderscheiden met behoud van recht van aftrek maar ook vrijstellingen waarvoor deze aftrek niet is toegestaan (e.g. de vrijgestelde ondernemers). 4 Van Hilten en Van Kesteren, Omzetbelasting, dertiende druk. 5 Van Viet, BTW bij in- en uitvoer, derde druk 4

6 In verschillende lidstaten is een aantal van de in de BTW Richtlijn genoemde vrijstellingen opgenomen als 0%-tarief. Deze vrijstellingen spelen een cruciale rol aangezien zij in essentie de neutraliteit van het systeem (aftrek vs afdracht) frustreren. Voor vrijgestelde ondernemers is BTW vaak kostprijsverhogend (de voor haar niet aftrekbare BTW). Dit wordt ook wel de BTW paradox genoemd. Het is overigens vaste rechtspraak dat bepalingen van de Richtlijn inzake vrijstelling van belasting strikt moeten worden uitgelegd, omdat zij afwijken van het algemene beginsel dat omzetbelasting wordt geheven over elke levering van goederen en over elke dienst die door een belastingplichtige onder bezwarende titel wordt verricht. 2.3 Wettelijk kader Het wettelijke kader, zoals bij de lezer bekend verondersteld, is de volgende: BTW Richtlijn, 28 november 2006, 2006/112/EG (hierna: BTW Richtlijn); Uitvoeringsverordening BTW Richtlijn, 15 maart 2011, 282/2011/EU; Nationale BTW wetgeving, zoals: o Wet op de omzetbelasting 1968; o Uitvoeringsbeschikking en besluit op de omzetbelasting; o Besluit inzake voorschrift tabel ii Wet OB. Ten aanzien van de te behandelen jurisprudentie in het kader van deze verhandeling merk ik volledigheidshalve op dat de BTW Richtlijn in lijn is met haar voorganger, de Zesde Richtlijn Relevante bepalingen en begrippen Onderstaand zijn de voornaamste bepalingen en begrippen opgenomen die van belang zijn voor deze verhandeling Belastbare prestatie / Levering voor de BTW Deze bepaling is in bepaalde mate de kern van deze verhandeling aangezien de levering één van de bepalende elementen is in het arrest FBK. Artikel 2 lid 1 BTW RL 1. De volgende handelingen zijn aan de BTW onderworpen: a) de leveringen van goederen, die binnen het grondgebied van een lidstaat door een als zodanig handelende belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht; 6 17 mei 1977, 77/388/EEG 5

7 2.4.2 Bezwarende titel Een bezwarende titel houdt in dat er een tegenprestatie bedongen is alvorens er wordt gepresteerd. Een levering onder bezwarende titel zal plaatsvinden tegen vergoeding, veelal een geldelijk vergoeding. Een prestatie om niet is dus niet onder bezwarende titel Levering Artikel 14 lid 1 BTW RL De overdracht of overgang van de macht om als een eigenaar over een lichamelijke zaak te beschikken Hierbij is van belang te onderkennen dat er sprake dient te zijn van fysieke macht over de goederen. Er hoeft nog geen overdracht van juridisch eigendom plaats te vinden. Nationaal rechtelijke bepalingen ter zake van eigendom kunnen niet relevant zijn voor de vaststelling of er sprake is van een levering voor de omzetbelasting 7. Artikel 14 lid 2 sub c) BTW RL Naast de in lid 1 bedoelde handeling worden de volgende handelingen als een levering van goederen beschouwd: c) de overdracht van een goed ingevolge een overeenkomst tot koop of verkoop in commissie Economische eigendom/levering Levering van het recht tot gebruik van een goed. Dat wil zeggen het fysieke gebruik van het goed met de macht om als eigenaar over het goed te kunnen beschikken Juridische eigendom/levering Levering van het recht om een goed te vervreemden, i.e. eigendom in eigenlijke zin (goederenrechtelijk) Vrijstelling Een vrijstelling impliceert dat de leverende partij levert onder vrijstelling van BTW zodat deze geen BTW zal afdragen en dus ook niet aan de afnemer in rekening zal brengen. Er is een diversiteit aan vrijstellingen beschikbaar die in verschillende mate aan (aanvullende) criteria moeten voldoen, waaronder bijvoorbeeld het beschikken over bewijsmiddelen dat de vrijstelling inderdaad terecht is toegepast, zoals de hoedanigheid van de afnemer. 7 Ondermeer mr. dr. J.Th. Sanders Le droit de rever, De samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting-btw en SAFE arrest HVJ C-320/88 6

8 Onderstaand de vrijstelling die het leidend voorwerp is van deze verhandeling. Artikel 148 sub a BTW RL Vrijgesteld van de btw is de levering van goederen bestemd voor de bevoorrading van schepen voor de vaart op volle zee waarmee passagiersvervoer tegen betaling plaatsvindt of die worden gebruikt voor de uitoefening van een industriële, handels- of visserijactiviteit. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de BTW RL in alle gevallen spreekt over vrijstelling waar de Wet op de omzetbelasting 1968 in het geval van vrijstellingen met behoudt van recht op aftrek een 0% tarief hanteert. De vrijstelling die het voorwerp is van deze verhandeling betreft een vrijstelling met recht op aftrek (dus 0% in NL) De achtergrond van deze vrijstelling De achtergrond van deze vrijstelling is gelegen in het feit dat de goederen die worden geleverd aan zeegaande schepen of internationaal opererende vliegtuigen, uit de aard (voor het overgrote deel) zullen worden verbruikt buiten de EU en dus in feite de gelijke route volgen als goederen die worden geëxporteerd. Tot enige jaren geleden werd dezelfde vrijstelling in verschillende lidstaten (waaronder Nederland) ook toegepast voor de binnenvaart. Echter, op basis van bovenstaande redenering heeft de Europese Commissie hier toentertijd een einde aangemaakt. Voorwaarde is uiteraard wel dat de toepassing van de vrijstelling kan worden onderbouwd en gecontroleerd en hierin schuilt dan ook de complexiteit ten aanzien van deze vrijstelling. Eventuele fraude zou eenvoudig en proportioneel moeten (kunnen) worden voorkomen Neutraliteit De (fiscale) neutraliteit is één van de kernbeginselen van de BTW - door menigeen ook wel gezien als het kernbeginsel van de BTW. De neutraliteit heeft vele dimensies en verschijningsvormen 8, echter in het kader van deze verhandeling wordt met de neutraliteit gedoeld op de neutrale belastingheffing en belastingdruk als gevolg van het recht op aftrek van ondernemers Agent Een (handels)agent treedt op in naam en voor rekening van zijn principaal. De agent faciliteert aan- en verkoper door hen bij elkaar te brengen en is vervolgens geen onderdeel van de overeenkomst maar levert slechts een bemiddelingsdienst. 8 Ondermeer mr. dr. S.T.M. Beelen, Aftrek van BTW als (belaste) omzet ontbreekt, 2010 (par ) 7

9 2.4.9 Commissionair(sfictie) Een commissionair sluit overeenkomsten op eigen naam maar voor rekening van zijn principaal. De commissionair verplicht zich jegens de afnemer om de overeenkomst na te komen. Echter, de overeenkomst wordt feitelijk gesloten tussen de wederpartij en de principaal. De commissionair lijkt dus in bepaalde mate op de agent en levert feitelijk een bemiddelingsdienst. Gezien de bijzondere status van de commissionair zullen leverancier (principaal) en afnemer elkaar veelal niet kennen en vandaar ligt het niet voor de hand dat er een factuur kan worden opgesteld tussen deze partijen. Derhalve vindt facturering plaats over/via de commissionair. In beginsel zal op basis van deze factuur aan de afnemer geen aftrek van voorbelasting toekomen. Om het voorgaande op te lossen en tevens de identiteit van de afnemer en marge van de commissionair niet kenbaar te hoeven maken is de zogenaamde commissionairsfictie in de BTW Richtlijn opgenomen (artikel 14 lid 2 sub c). Op basis van deze fictie wordt de commissionair voor de BTW geacht goederen aan- en te verkopen. Civielrechtelijk ligt dit overigens anders Tussenhandelaar De tussenhandelaar handelt op eigen naam en voor eigen rekening. Het betreft in feite een reguliere aan- en verkoop en de tussenhandelaar is in beginsel een derde ten aanzien van de verkoper en koper Export De relevantie van het begrip export zit hem in het feit dat de provianderingsvrijstelling in feite is gebaseerd op gelijkstelling met export 9. Artikel 146 lid 1 sub a BTW RL Vrijstellingen bij uitvoer 1. De lidstaten verlenen vrijstelling voor de volgende handelingen: a) de levering van goederen die door of voor rekening van de verkoper worden verzonden of vervoerd naar een plaats buiten de Gemeenschap; Juiste en eenvoudige toepassing en voorkomen van fraude Artikel 131 BTW RL De in de hoofdstukken 2 tot en met 9 geregelde vrijstellingen zijn van toepassing onverminderd andere communautaire bepalingen en onder de voorwaarden die de lidstaten stellen om een juiste en eenvoudige toepassing van deze vrijstellingen te verzekeren en elke vorm van fraude, ontwijking en misbruik te voorkomen. 9 Onder andere arrest Velker - HVJ C/185/89 8

10 Deze bepaling uit de BTW RL geeft de verplichting aan de lidstaten om maatregelen te nemen op basis waarvan de vrijstellingen juist een eenvoudig kunnen worden toegepast en fraude en misbruik wordt voorkomen. Zoals in mijn betoog duidelijk zal worden betreft dit een cruciale bepaling in het kader van deze verhandeling en de uitkomst van het arrest FBK. 9

11 2.5 Jurisprudentie Onderstaand zijn een aantal arresten opgenomen met de mijns inziens meest relevante passages Fast Bunkering Klaipeida HVJ C-526/13 Aangezien dit arrest de aanleiding is voor deze verhandeling zal deze uitgebreider worden besproken in het volgende hoofdstuk. Dictum Artikel 148, onder a), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat de in die bepaling bedoelde vrijstelling in beginsel niet van toepassing is op leveringen van voor de bevoorrading bestemde goederen aan in eigen naam handelende tussenpersonen, ook al is op de datum van de levering de eindbestemming van de goederen bekend en naar behoren vastgesteld en is hiervan in overeenstemming met een nationale regeling het bewijs geleverd aan de belastingdienst. In omstandigheden als in het hoofdgeding kan die vrijstelling echter worden toegepast indien de eigendom van de betrokken goederen ten vroegste op het ogenblik waarop de exploitanten van de schepen voor de vaart op volle zee de macht verkregen om feitelijk als een eigenaar over die goederen te beschikken, aan die tussenpersonen is overgedragen in de door het toepasselijke nationale recht voorgeschreven vormen, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan Shipping and Forwarding Enterprise SAFE BV - HVJ C-320/88. Het belang van dit arrest zit hem met name in het feit dat de levering voor de BTW los staat van de overdracht van eigendom in nationaalrechtelijke zin. RO 7 Uit de bewoordingen van die bepaling blijkt, dat het begrip levering van een goed niet verwijst naar de eigendomsoverdracht in de door het nationale recht voorziene vormen, maar elke overdrachtshandeling van een lichamelijke zaak door een partij insluit, die de andere partij in staat stelt daadwerkelijk daarover te beschikken als ware zij de eigenaar van die zaak. Dictum Artikel 5, lid 1, van de Zesde richtlijn inzake de omzetbelasting moet aldus worden uitgelegd, dat als levering van een goed" wordt beschouwd de overdracht van de macht om als een eigenaar over een lichamelijke zaak te beschikken, ook indien geen overdracht van de juridische eigendom van die zaak plaatsvindt. 10

12 2.5.3 Velker International Oil Company Ltd NV - HVJ C/185/89 (Hierna: Velker-arrest) Dit arrest vindt met name zijn belang in het feit dat hierin expliciet is vastgesteld dat de vrijstelling slechts van toepassing is op de laatste handelsschakel. Prej vragen "1 ) Dient het bepaalde in artikel 15, aanhef en onder 4, van de zesde richtlijn aldus te worden verstaan dat als leveringen van goederen bestemd voor de bevoorrading van de in die bepaling omschreven schepen, slechts kunnen worden aangemerkt de leveringen die met de bevoorrading samenvallen? 2 ) Indien genoemde bepaling van de zesde richtlijn niet een zo beperkte betekenis heeft als onder vraag 1 omschreven, dienen dan als leveringen in de zin van die bepaling mede te worden aangemerkt : alleen de leveringen aan de ondernemer die de goederen op een later tijdstip als scheepsvoorraad zal bezigen, dan wel tevens de leveringen in een voorafgaande handelsfase, dat wil zeggen aan een ondernemer die de goederen niet zelf als scheepsvoorraad bezigt, doch deze levert aan een andere ondernemer die daaraan wel bedoelde aanwending geeft?" RO 19 De bepalingen van de richtlijn inzake vrijstelling van belasting moeten strikt worden uitgelegd, omdat zij afwijken van het algemene beginsel, dat omzetbelasting wordt geheven over elke levering van goederen en over elke dienst die door een belastingplichtige onder bezwarende titel wordt verricht. 20 Deze strikte uitlegging dient met name toepassing te vinden wanneer het gaat om bepalingen die afwijken van de regel, dat "in het binnenland" verrichte handelingen aan belasting zijn onderworpen. 21 Met betrekking tot artikel 15, lid 4, valt op te merken, dat de daarin genoemde handelingen ter bevoorrading van schepen vrijstelling genieten omdat zij worden gelijkgesteld met uitvoerhandelingen. 24 Deze redenering kan niet worden aanvaard. Werd de vrijstelling immers uitgebreid tot de handelsfasen die voorafgaan aan de eindlevering van de goederen aan de scheepsexploitant, dan zouden de Lid-Staten regelingen moeten treffen om de eindbestemming van de met vrijstelling van belasting geleverde goederen te controleren. Dergelijke regelingen zouden niet tot een administratieve vereenvoudiging leiden, doch integendeel voor de Lid-Staten en de betrokken handelaren complicaties meebrengen die niet te rijmen zijn met een "juiste en eenvoudige toepassing van de vrijstellingen", zoals bedoeld in artikel 15, aanhef, van de zesde richtlijn. 26 Volgens artikel 5, lid 1, van de zesde richtlijn moet als levering van een goed worden beschouwd "de overdracht of overgang van de macht om als een eigenaar over een lichamelijke zaak te beschikken ". 27 Gelet op deze omschrijving, kan worden volstaan met de vaststelling, dat noch de tekst van het in geding zijnde artikel 15, lid 4, noch de context ervan noch het ermee beoogde doel een uitlegging kunnen rechtvaardigen volgens welke het recht op vrijstelling verloren zou gaan wanneer de goederen na de levering en vóór de eigenlijke bevoorrading worden opgeslagen 11

13 Dictum Het bepaalde in artikel 15, lid 4, van de zesde richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting - gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde : uniforme grondslag, moet aldus worden uitgelegd, dat als levering van goederen bestemd voor de bevoorrading van schepen slechts kunnen worden aangemerkt de leveringen aan de ondernemer die de goederen als scheepsvoorraad zal bezigen, waarbij het aan boord brengen van de goederen materieel niet behoeft samen te vallen met de levering aan de ondernemer A OY HVJ C/33-11 Dit arrest vindt met name zijn belang in het feit dat hierin is komen vast te staan dat de vrijstelling (in dit geval meer specifiek artikel 148 sub f BTW Richtlijn) wel degelijk in een eerdere handelsfase kan worden toegepast en dat dit met name wordt bepaald door de contoleerbaarheid en eenvoud van de regeling (artikel 131 BTW RL). RO 54 Zoals in het bijzonder uit de punten 23 tot en met 25 van het reeds aangehaalde arrest Elmeka blijkt, heeft het Hof de uitbreiding van de in artikel 15, punten 4 en 8, van de Zesde richtlijn neergelegde vrijstelling tot de handelsfasen die voorafgaan aan de rechtstreekse eindlevering van de goederen of diensten aan de scheepsexploitant, immers met name uitgesloten op grond van de overweging dat de staten voor een dergelijke vrijstelling regelingen hadden moeten treffen om de eindbestemming van de betrokken goederen of diensten te controleren. Dergelijke regelingen zouden voor deze staten en de betrokken ondernemers complicaties hebben meegebracht die niet te rijmen waren met een juiste en eenvoudige toepassing van de [...] vrijstellingen, zoals bedoeld in artikel 15, aanhef, van de Zesde richtlijn (zie ook arrest Velker International Oil Company, reeds aangehaald, punt 24). 55 Zoals de advocaat-generaal in de punten 44 tot en met 46 van zijn conclusie met name heeft opgemerkt, gelden dergelijke overwegingen niet mutatis mutandis voor de levering van een luchtvaartuig aan een ondernemer die dit luchtvaartuig uitsluitend bestemt om te worden gebruikt door een maatschappij die zich hoofdzakelijk op het betaalde internationale vervoer toelegt. 56 Dat in een dergelijk geval als voorwaarde voor vrijstelling wordt gesteld dat die bestemming bekend is en naar behoren is aangetoond vanaf het tijdstip waarop de verwerving van het luchtvaartuig plaatsvindt, en dat vervolgens wordt gecontroleerd of dit luchtvaartuig daadwerkelijk door een dergelijke maatschappij wordt gebruikt, lijkt, gelet op de betrokken soort goederen en met name op de voor de exploitatie ervan benodigde registraties en vergunningen, voor de staten en de betrokken ondernemers immers geen complicaties mee te brengen die niet te rijmen zijn met een juiste en eenvoudige toepassing van de in de Zesde richtlijn neergelegde vrijstellingen. 12

14 57 Gelet op al het voorgaande moet op de tweede vraag worden geantwoord dat artikel 15, punt 6, van de Zesde richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de daarin neergelegde vrijstelling ook geldt voor de levering van een luchtvaartuig aan een ondernemer die zelf niet behoort tot de luchtvaartmaatschappijen welke zich hoofdzakelijk toeleggen op het betaalde internationale vervoer in de zin van dit artikel, maar die dit luchtvaartuig koopt om het uitsluitend door een dergelijke maatschappij te laten gebruiken Auto Lease Holland BV - C-185/01 (Hierna: ALH) Dit arrest vindt met name zijn belang in het feit dat het Hof geen levering onderkent aan ALH en dat er daardoor geen sprake is van twee leveringen maar slechts één levering waarbij de prestatie van ALH wordt gezien als een kredietverleningsdienst. Tegelijkertijd dringt de vraag zich op hoe dit zich verhoudt tot het arrest FBK. RO 34 Vaststaat dat de lessee over de brandstof kan beschikken als een eigenaar. Hij tankt namelijk direct aan de pomp, en Auto Lease heeft nooit de mogelijkheid om te beslissen hoe of waarvoor de brandstof moet worden gebruikt. 35 De zienswijze dat de brandstof wordt geleverd aan Auto Lease, nu de lessee de brandstof koopt namens en voor rekening van Auto Lease die de prijs ervan voorschiet, kan niet worden aanvaard. Zoals de Commissie terecht opmerkt, komen de leveringen slechts schijnbaar ten laste van Auto Lease. De maandelijkse betalingen aan Auto Lease zijn namelijk slechts een voorschot. Bovendien komt het werkelijke verbruik, dat aan het einde van het jaar wordt vastgesteld, voor rekening van de lessee, die dus de kosten van de brandstoflevering volledig draagt. 36 De overeenkomst over brandstofadministratie is dus geen overeenkomst inzake de levering van brandstof, doch veeleer een overeenkomst inzake de financiering van de aankoop ervan. Auto Lease koopt de brandstof niet om ze vervolgens door te verkopen aan de lessee, maar de aankoop wordt verricht door de lessee, die vrij de kwaliteit, de hoeveelheid en het tijdstip van aankoop kiest. Ten opzichte van de lessee handelt Auto Lease in feite als kredietverstrekker. Dictum Artikel 5, lid 1, van de Zesde richtlijn (77/388/EEG) van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag, moet aldus worden uitgelegd, dat geen brandstoflevering door de lessor aan de lessee plaatsvindt wanneer de lessee zijn geleaste auto aan de pomp voltankt, al gebeurt dit namens en voor rekening van de lessor. 13

15 Hoofdstuk 3 Het HvJ arrest Fast Bunkering Klaipeda (FBK) Zoals gezegd is het FBK-arrest de aanleiding voor het schrijven van deze verhandeling, derhalve zal ik onderstaand het arrest kort bespreken. 3.1 Achtergrond en feiten Fast Bunkering Klaipeda UAB (hierna: FBK) is een Litouwse BTW-plichtige brandstofleverancier die in de periode oktober 2008 tot en met december 2011 brandstof levert aan schepen voor de volle vaart op zee. De betreffende brandstof was opgeslagen onder het stelsel van douane-entrepots en werd vervolgens FOB verkocht. FBK verkocht echter niet rechtstreeks aan de eigenaars of exploitanten van de schepen maar aan in diverse lidstaten gevestigde tussenpersonen die op eigen naam de orders plaatsten bij FBK 10. FBK leverde de brandstof vervolgens wel zelf fysiek af in de brandstoftanks van de schepen, volgens de douaneregeling voor wederuitvoer. FBK factureerde vervolgens de tussenpersonen na de aflevering zonder BTW onder toepassing van de vrijstelling bunkering zeeschepen. De Litouwse Belastingautoriteit oordeelde dat FBK ten onrechte de vrijstelling had toegepast aangezien de levering aan de tussenpersoon niet kwalificeert als directe levering aan de ondernemer die de brandstof gaat bezigen. FBK heeft dit vervolgens aangevochten via de daartoe geëigende wegen hetgeen uiteindelijk heeft geresulteerd in prejudiciële vragen en de weg naar het Hof van Justitie van de EU. Aanleiding voor het stellen van de prejudiciële vraag was het feit dat de Litouwse rechter zich afvroeg of de criteria van de Velker zaak wel direct konden worden toegepast. Het voorgaande met name nu de goederen direct door FBK in het schip werden afgeleverd en er in feite voldoende controles waren om de bestemming van de goederen vast te stellen. De gestelde prejudiciële vraag was de volgende: Moet artikel 148, onder a), van richtlijn 2006/112 aldus worden uitgelegd dat de bepaling betreffende de btw-vrijstelling niet alleen van toepassing is op leveringen aan de exploitant van een schip voor de vaart op volle zee die deze goederen voor de bevoorrading van het schip gebruikt, maar ook op andere leveringen dan aan de exploitant van het schip, dat wil zeggen aan niet nader bekende tussenpersonen, wanneer op het tijdstip van de levering de eindbestemming van de goederen reeds bekend is en naar behoren is vastgesteld, en hiervan in overeenstemming met de wettelijke voorschriften het bewijs is geleverd aan de belastingdienst? 10 Verondersteld wordt dat dit voor rekening van de afnemers was maar dat is niet geheel duidelijk. 14

16 3.2 Arrest De gestelde vraag wordt door het Hof opgevat als dat de verwijzende rechter wenst te vernemen of artikel 148, onder a) aldus moet worden uitgelegd dat de vrijstelling van toepassing is op de levering van voor de bevoorrading bestemde goederen aan in eigen naam handelende tussenpersonen, indien op de datum van de levering de eindbestemming van de goederen bekend is en naar behoren is vastgesteld, en hiervan in overeenstemming met een nationale regeling het bewijs is geleverd aan de belastingdienst. In dit kader heeft het Hof in de eerste plaats gesteld dat de standpunten uit het arrest Velker blijven staan, hetgeen er op neer komt dat de conclusie is dat de vrijstelling slechts toepassing kan vinden in de laatste handelsfase. Voorts geeft het Hof aan dat derhalve moet worden vastgesteld of de levering aan de tussenpersoon hiervoor kwalificeert. In het arrest besteedt het Hof ondermeer aandacht aan de commissielevering. In r.o wordt de commissielevering aangehaald waarbij wordt vastgesteld dat deze als zelfstandige levering kwalificeert t.o.v. de levering aan de scheepsexploitanten. Hiermee lijkt het HvJ reeds te zeggen dat er sprake is van een tweetal leveringen. Aansluitend stelt het Hof dat derhalve de levering aan de tussenpersoon in beginsel niet in aanmerking komt voor de vrijstelling. Voorts verwijst het Hof naar het arrest A OY, waarin een vergelijkbare vrijstelling 11 wel kon worden toegepast in een eerdere handelsfase op basis van het feit dat de daadwerkelijke aanwending voor het vrijgestelde gebruik eenvoudig kon worden vastgesteld (registratie structuur). Dit betrof overigens de levering van een vliegtuig. Ter zake wordt gesteld dat deze zaak gezien de aard van de producten niet relevant zou zijn voor onderhavige zaak. Onder deze omstandigheden stelt het Hof dat de vrijstelling niet van toepassing is op in eigen naam handelende tussenpersonen. Echter, aangezien FBK zelf afleverde in de tanks van de schepen en pas factureerde aan de tussenpersonen na deze fysieke aflevering, i.e. dus nadat de scheepsexploitanten de macht verkregen om als eigenaar over de brandstof te beschikken, is het mogelijk dat de eigendom pas op dat moment overging naar de tussenpersonen. In de opvolgende r.o grijpt het Hof terug op het leveringsbegrip en de overdracht van de macht om over het goed te beschikken. Nu in casu vaststaat dat de macht niet aan de tussenpersoon is overgedragen stelt het Hof dat geen levering aan de tussenpersoon heeft plaatsgevonden in de zin van artikel 14 lid 1 BTW RL en concludeert dat het derhalve een rechtstreekse levering aan de scheepsexploitanten betreft waarop de vrijstelling kan worden toegepast. Het Hof komt hierbij niet terug op de levering in commissie, artikel 14 lid 2 sub c BTW RL. 11 Levering vliegtuig, 148 f BTW RL 15

17 Het Hof besluit haar inhoudelijke overwegingen met r.o. 53. Hierin ligt naar mijn stellige overtuiging alles besloten. Niet zozeer omdat daar het beantwoorden van de prejudiciële vraag als zodanig plaats vindt, maar juist omdat in de laatste volzin het Hof mijns inziens het echte antwoord geeft. In omstandigheden als in het hoofdgeding kan die vrijstelling echter worden toegepast indien de eigendom van de betrokken goederen ten vroegste op het ogenblik waarop de exploitanten van de schepen voor de vaart op volle zee de macht verkregen om feitelijk als een eigenaar over die goederen te beschikken, aan die tussenpersonen is overgedragen in de door het toepasselijke nationale recht voorgeschreven vormen, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan. Mijn bovenstaande stelling zal in mijn betoog nader worden uitgewerkt Conclusie A-G Aangezien mijns inziens het Hof de AG vrijwel volledig volgt besteed ik hier geen nadere aandacht aan de conclusie van de AG. Overigens is het wel bijzonder dat de AG wel verwijst naar het ALH arrest en daarin een nuttige invalshoek ziet voor onderhavige casus en het Hof niet. 3.4 Antwoord of meer vragen? De vraag nu is of het Hof een antwoord geeft, te weten op de prejudiciële vraag, of juist meer vragen oproept. Gezien de huidige discussies over het arrest, hetgeen ik later zal toelichten, lijkt het arrest meer vragen op te roepen dan een concreet antwoord te geven. Is er nu sprake van één of twee leveringen en is de vrijstelling nu wel of niet van toepassing in een eerdere handelsschakel? Wat is het belang van de omstandigheden en wat zijn deze? En wat is het belang van de nationaal juridische eigendomsoverdracht? Mijn stelling is echter dat het Hof wel degelijk een concreet antwoord geeft en mijns inziens zelfs veel van de vragen die nu in de praktijk worden gesteld ten aanzien van dit arrest wel degelijk (soms impliciet) beantwoordt, dan wel de relevantie van die vragen wegneemt. 16

18 Hoofdstuk 4 Betoog 4.1 Inleiding Zoals wel blijkt uit de laatste paragraaf bij het bespreken van het arrest FBK, biedt het arrest aanknopingspunten voor een ruimere uitleg van de bunkervrijstelling dan tot nog toe het geval was. Tegelijkertijd is een aantal elementen nog niet volledig uitgekristalliseerd dan wel niet helder door het Hof verwoord. Mijns inziens zijn er in de praktijk feitelijk een tweetal hoofdstromingen te onderscheiden voor wat betreft de interpretatie van het arrest. Voorts zijn deze stromingen nog nader onder te verdelen. Er lijkt een stroming te zijn die stelt dat de uitkomst van het arrest is dat er maar sprake is van één levering, te weten een levering van FBK aan de scheepseigenaar. Een andere stroming stelt dat er wel degelijk twee leveringen zijn, de eerste van FBK aan de tussenpersonen en een tweede levering van de tussenpersonen aan de scheepseigenaar. De uitwerking van beide stellingen levert vervolgens weer een nader onderscheid op, met name ten aanzien van de vraag wat de (BTW technische) consequentie is van het voorgaande. Overigens dient hier reeds te worden opgemerkt dat ondanks het schijnbare grote belang van het arrest en het feit dat er ook heel veel in de praktijk over wordt gesproken (advieswereld, bedrijfsleven en de Belastingdiensten) er tot nog toe maar weinig literatuur is verschenen. In de verschenen literatuur 12 blijft men enigszins op de vlakte en komt men veelal niet tot heldere eenduidige conclusies. Ik hoop hier toch een wat stelligere mening aan toe te voegen. 4.2 Eén of twee leveringen? Wat wel vaststaat Zoals bij de bespreking van het arrest al aan de orde is geweest zijn er in het arrest uiteraard ook een aantal zaken die wel vaststaan en waarover in feite geen onduidelijkheid bestaat. Het belangrijkste is dat in het arrest het Hof duidelijk stelt dat het uitgangspunt is en blijft dat de vrijstelling van toepassing is op de levering in de laatste handelsschakel en als zodanig in beginsel niet van toepassing is op de eerdere handelsschakel in deze casus. 12 O.a. Fast Bunkering Klaipeda: (brand)stof tot nadenken?, M.M.J. Stock, N. Tetteroo en J.M.B. Boender, BTW brief, 2015/80 en Fast Bunkering Klaipeda: dubbele toepassing van het BTW nul-tarief, drs. Klaas Dijkstra en mr. Iris Duinker, BTW-Bullentin 2015/95 17

19 Het interessante is natuurlijk de verwijzing in beginsel, hetgeen uit der aard inhoudt dat er dus kennelijk afwijkingen mogelijk zijn. Dit wordt in het arrest ook duidelijk. Wat die mogelijkheid vervolgens precies inhoudt wordt dan weer niet direct duidelijk, maar daarover in de navolgende paragraven meer. Daarnaast is uiteraard wederom vastgesteld dat (nationale) juridische eigendomsbepalingen niet relevant zijn voor een levering in de zin van de BTW. Hoewel het wel de vraag is of dit gezien de uitkomst van FBK en de rol van de nationaal juridische levering in dit arrest wel zuiver is Eén levering Voor de stelling dat er slechts sprake zou zijn van één levering wordt er aangesloten bij de kern van de levering voor de BTW, namelijk de overdracht of overgang van de macht om als een eigenaar over een lichamelijke zaak te beschikken. Men gaat er hierbij kennelijk vanuit dat het Hof stelt dat hiervan slechts sprake is op het moment dat de brandstof wordt afgeleverd op het schip hetgeen als zodanig ook door niemand wordt betwist maar tegelijkertijd dat deze overgang dan ook (enkel en alleen) heeft plaatsgevonden aan de scheepseigenaar. Dit lijkt het Hof inderdaad te zeggen in r.o. 51 en 52. Echter daarin wordt slechts verwezen naar de levering van artikel 14 lid 1 BTW RL en niet naar de met een levering gelijkgestelde leveringen, zoals de levering in commissie. In feite betekent dit mijns inziens dat de aanhangers van één levering één op één de ALH redenatie toepast op de onderhavige casus. Dit is mijns inziens niet juist en de onderhavige casus kan niet één op één worden vergeleken met ALH. Op basis van het feit dat het Hof hier ook niet op ingaat lijkt het Hof dezelfde mening toegedaan. Als we al zouden uitgaan van één levering dan levert dat overigens de nodige belangrijk vragen op voor wat betreft de consequentie van deze conclusie. Een aantal van deze vragen zullen onderstaand separaat kort worden besproken. 1) Hoe dient de activiteit van de tussenpersoon te worden gekwalificeerd? 2) Hoe ruim dient deze stellingname te worden uitgelegd? 3) Welke impact heeft dit standpunt op de commissionairsfictie? 4) Welke impact heeft dit standpunt in algemene zin op ABC transacties? Activiteit tussenpersoon Hoe dient de activiteit van de tussenpersoon te worden gekwalificeerd? Op het moment dat er geen sprake zou zijn van een levering van FBK aan de tussenpersoon dringt de vraag zich op wat dit dan wel is. Het moet dan wel een dienst zijn. 18

20 Mijns inziens zou dan sprake zijn van een (soort van) bemiddelingsdienst die tevens zou zijn vrijgesteld, bijvoorbeeld onder artikel 148 d BTW RL, i.e. diensten die voor de rechtstreekse behoeften van schepen en hun lading worden verricht. Hierbij kan tevens worden gedacht aan de optie zoals die ook in de literatuur is aangehaald dat de dienst opgaat in de goederenlevering, in de sfeer van Welmory Ruime uitleg Hoe ruim dient deze stelling (één levering) te worden uitgelegd? Welke elementen zijn nu precies van belang en geldt de uitkomst van één levering bijvoorbeeld alleen als de eigendom overgaat na de fysieke overdracht? Welke rol spelen de omstandigheden en wat zijn deze precies? Het antwoord op deze vraag is niet evident maar ik zal in het vervolg van mijn betoog hier op terugkomen commissionairsfictie Welke impact heeft dit standpunt op de commissionairsfictie? Vraag is wat de impact is op de commissionairsfictie nu het Hof kennelijk zou stellen dat er maar één levering is en de tussenpersoon een dienst verricht. Hiermee lijkt de commissionairsfictie te worden uitgehold. Ik zal later betogen dat het Hof dit mijns inziens niet heeft bedoeld ABC transacties in algemene zin Welke impact heeft dit standpunt in algemene zin op ABC transacties? Hetzelfde als bovenstaand gesteld ten aanzien van de commissionairsfictie geldt ten met betrekking tot reguliere ABC transacties waarbij veelal goederen direct van A naar C gaan. Het is overigens vrij algemeen aanvaard dat het arrest FBK vrij strikt moet worden uitgelegd conform de specifieke omstandigheden van de zaak. Het effect in breder verband zal waarschijnlijk beperkt zijn, zeker nu de verschillende belastingautoriteiten hier naar verwachting terughoudend mee zullen omgaan, om vlekwerking te voorkomen Twee leveringen Indien wordt uitgegaan van twee leveringen, hetgeen naar mijn mening is wat het Hof heeft bedoeld, doen er zich toch ook nog de nodige vragen voor. 13 BTW Brief , Fast Bunkering Klaipeda: (brand)stof tot nadenken? 19

21 De belangrijkste en meest voor de hand liggende vraag is of het Hof nu van mening is dat de vrijstelling kan worden toegepast in de eerdere schakel, i.c. de levering van FBK aan de tussenpersoon. In de praktijk wordt deze vraag verschillend beantwoord. In het nee-kamp houdt men strikt vast aan de bestaande doctrine en ziet in het FBK arrest kennelijk geen aanleiding aan te nemen dat er wel degelijk mogelijkheden bestaan om de vrijstelling toe te passen op eerdere schakels. Ikzelf behoor tot het ja-kamp. Mijn redenering ter zake wordt onderstaand weergegeven waarbij tevens aan de orde zal zijn waarom er mijns inziens wel degelijk sprake is van twee leveringen. In de eerste plaats is van belang vast te stellen dat het Hof in r.o stelt dat er sprake is van één levering aangezien de fysieke macht maar één keer is overgedragen. Echter, hierbij wordt slechts gerefereerd aan de levering van artikel 14 lid 1 BTW RL. Voorts stelt het Hof in r.o. 53 dat de vrijstelling in beginsel niet van toepassing is op leveringen van voor de bevoorrading bestemde goederen aan in eigen naam handelende tussenpersonen, hetgeen impliceert dat het onder omstandigheden dus wel degelijk mogelijk is. Dit is als zodanig ook bevestigd in de zaak A oy. Vervolgens stelt het Hof dat in omstandigheden als in het hoofdgeding aan de orde - ik veronderstel dat men hier doelt op de juridische levering en de directe aflevering door FBK - die vrijstelling kan worden toegepast. Indachtig het feit dat niet wordt getwijfeld aan de vraag of de vrijstelling van toepassing zou zijn in de tweede schakel, dit is kennelijk evident, alsmede het feit dat in de prejudiciële vraag expliciet de vrijstelling in de eerste schakel aan de orde is, kan het mijns inziens niet anders zijn dan dat het Hof met die vrijstelling doelt op toepassing van de vrijstelling in de eerste schakel. Dit is tevens een indicatie dat het Hof onder deze omstandigheden twee leveringen onderscheidt. In de volgende stap stelt het Hof de voorwaarde indien de eigendom van de betrokken goederen. Dit slaat op de juridische eigendom van FBK aan de tussenpersoon. Kennelijk heeft de eigendomsoverdracht relevantie. Op basis van de voorgaande overwegingen van het Hof ziet deze relevantie niet op de levering aan de scheepseigenaren en de vrijstelling terzake. Dientengevolge moet de relevantie wel zitten in de vraag of die vrijstelling kan worden toegepast op (en de aanwezigheid van) de transactie tussen FBK en de tussenpersoon. Om dit nu in lijn te houden/brengen of beter gezegd in lijn te zien met eerdere jurisprudentie 14 dient het antwoord van het Hof mijns inziens als volgt te worden begrepen. 14 Velker e.a. 20

22 Op het moment van de juridische levering, i.e. de overdracht van eigendom aan de tussenpersoon, hetgeen moet vallen na het moment van de economische levering (BTW levering) aan de scheepseigenaar, wordt er geacht tevens sprake te zijn van een gelijkgestelde levering (14 lid 2 BTW RL) of misschien zelfs fictieve overdracht van de macht om over het goed te beschikken aan de tussenpersoon. Hierop is vervolgens de vrijstelling van toepassing. Mijn inziens is het kritische element dat indien de eigendom is overgedragen aan de tussenhandelaar nadat de macht is overgedragen aan de scheepsexploitanten er dan dus uit der aard der zaak geen nadere controle nodig is om vast te stellen dat is voldaan aan het vrijstellingsdoel. Daarnaast is dit ook nog eens vrij eenvoudig en vereist geen nadere complexe controle systemen. Er is dus voldaan aan het criterium op basis waarvan de vrijstelling in een eerdere schakel kan worden toegepast (vergelijk zaak A OY). 4.3 Eigendomsoverdracht en omstandigheden van het geval Eigendom Naast het bovenstaande dient uiteraard wel in ogenschouw te worden genomen dat het Hof nog heel expliciet verwijst naar nationale wetgeving voor wat betreft de eigendom. Het Hof sluit kennelijk aan bij de juridische eigendom die pas over dient te gaan op de tussenpersoon als de economische eigendom is overgaan op de scheepseigenaar. Als niet aan dit criterium wordt voldaan dan komt men feitelijk niet toe aan eerder betoogde. Hierbij zou men kunnen stellen dat de stelling dat eigendom volgens nationaal recht niet van belang is voor de levering voor de BTW, wellicht toch niet zo zwart wit is. Interessant is hierbij mijn inziens ook nog of Incoterms een rol zouden kunnen spelen? Dit is helaas een te uitgebreid onderwerp voor deze verhandeling en zal moeten wachten tot een eventuele volgende keer Omstandigheden van het geval Daarnaast is de vraag wat het Hof exact bedoeld met de omstandigheden van het geval, i.e. wat zijn deze en welke gevallen kunnen er onder vallen De casus In de FBK casus zijn de omstandigheden enerzijds het feit dat de goederen direct door FBK worden afgeleverd bij het schip en anderzijds dat de juridische eigendom aan de tussenhandelaar wordt overgedragen nadat de macht om over te goederen te beschikken is overgedragen aan de scheepseigenaren. 21

23 Varianten Voor wat betreft de omstandigheden is dan de vraag welke varianten op de casus nog wel voldoende vergelijkbaar zijn met de omstandigheden en welke niet. Het gaat om het feit dat partij A direct fysiek aflevert. Dit kan mijns inziens ook door een logistiek dienstverlener (D) die onder instructie van A staat. Dit is een zeer gebruikelijke constructie. Ook in dit geval zal A pas een factuur uitreiken aan B indien de goederen fysiek zijn afgeleverd aan C (door dienstverlener D). 4.4 De praktijk Wat is nu het belang voor de praktijk van het arrest FBK. In de praktijk speelt de betreffende vrijstelling een cruciale rol bij de bunkering van zeeschepen maar evenzo bij de bunkering van vliegtuigen (in het internationale vliegverkeer). In dat kader is het ook goed om vast te stellen dat naast de BTW dezelfde problematiek speelt bij de accijnzen. Ook voor de accijnzen is een zogenoemde bunkervrijstelling van toepassing (deze geldt overigens wel/ook voor de binnenvaart). Indien deze er niet zou zijn dan zou er accijns moeten worden afgedragen over de minerale olie die wordt geleverd voor bunkering. Om de vrijstelling te kunnen claimen dient er overigens formeel een uitvoeraangifte te worden gedaan. Als hierbij Nederland (en België) als voorbeeld wordt genomen dan is een specifieke vereenvoudigde regeling geïntroduceerd (vergunning). De zogenaamde domproc uitvoer bunkering. Een variant is overigens de vergunning voor de situatie dat vanuit een douane entrepot wordt gebunkerd, bunkering in transito. Deze regeling zorgt ervoor dat er controle is op het voldoen aan de voorwaarden voor toepassing van de accijnsvrijstelling. Een vergelijkbare regeling geldt overigens voor vliegtuigen, hoewel deze eenvoudiger is gezien de aparte status van een vliegveld en de daarbij horende zware regulering. Ook voor de accijns geldt dat indien er een tussenpersoon betrokken is de toepassing van de vrijstelling complexer wordt. In dat geval geldt de vrijstelling van accijns in principe ook alleen voor de laatste schakel. Echter, er bestaat de mogelijkheid voor het verkrijgen van een vergunning voor een tussenhandelaar die daardoor bij fictie in de goederenstroom wordt geplaatst waardoor ook hier de vrijstelling van accijns kan worden toegepast. Deze vrijstelling is weliswaar een andere dan die waarover deze verhandeling gaat maar is tevens gebaseerd op het uitgangspunt dat de vrijgestelde bestemming bekend is. Dit betreffen overigens nationale regelingen die zijn gebaseerd op Europese wetgeving (in dit geval de Accijns Richtlijnen). Volledigheidshalve is het van belang op te merken dat deze douane/accijnsregelingen in Nederland er voor zorgdragen dat de BTW meestal geen probleem zal zijn aangezien deze meeloopt in de accijnsregeling (i.e. BTW 0%). Mijns inziens is het voorstelbaar om vergelijkbare regelingen te treffen voor de BTW in het kader van de onderhavige BTW vrijstelling. 22

24 Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een regeling die lijkt op de opdracht tot uitvoer die in bepaalde lidstaten reeds wordt toegepast. Deze regeling voorziet in het toepassen van de BTW vrijstelling voor uitvoer in de situatie dat bij een A-B-C het 0% tarief op beide leveringen kan worden toegepast indien B aan A een schriftelijke opdracht tot uitvoer geeft (A verzorgt dan de uitvoer). Het verschil met de FBK casus is natuurlijk dat bij de opdracht tot uitvoer A de daadwerkelijk uitvoer verzorgt en dus de bewijsmiddelen voor het 0% tarief in handen heeft. Anderszins kun je ook stellen dat dit nu juist gezien kan worden als een overeenkomst. Immers, in de FBK casus heeft A het bewijs dat de goederen fysiek zijn afgeleverd aan C en dientengevolge de juridische levering aan de tussenpersoon plaatsvindt nadat de macht is overgegaan op de scheepseigenaar. De vraag hierbij is of dit kan worden overgelaten aan de lidstaten of dat er nu juist een meer Europese regeling zou moeten worden getroffen. Feit is mijns inziens wel dat de oplossing zoals gekozen door het Hof in de FBK case hoewel deze een stuk helderder geformuleerd had kunnen zijn universeel is en in alle lidstaten zou kunnen worden toegepast. Het enige open einde is helaas hoe breed de omstandigheden uitgelegd kunnen/mogen worden in de praktijk. Moet er bijvoorbeeld sprake zijn van een situatie waarbij A de goederen zelf fysiek aflevert bij C of zou dat ook een derde partij kunnen zijn die onder instructie van A staat. Bijvoorbeeld een barge company of op een vliegveld een zogenoemde in to plane (ITP) company. 23

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

AUTO LEASE HOLLAND. ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 6 februari 2003 *

AUTO LEASE HOLLAND. ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 6 februari 2003 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 6 februari 2003 * In zaak C-185/01, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Bundesfinanzhof (Duitsland), in het aldaar aanhangige geding tussen

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

Is de vereenvoudigde ABC-regeling nog wel een ABC-tje na Fast Bunkering Klaipėda?

Is de vereenvoudigde ABC-regeling nog wel een ABC-tje na Fast Bunkering Klaipėda? Is de vereenvoudigde ABC-regeling nog wel een ABC-tje na Fast Bunkering Klaipėda? S.S.L. van den Berg RB EFS Post-Master Indirecte Belastingen 2016/2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Lijst met gebruikte

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/02/2016

Datum van inontvangstneming : 23/02/2016 Datum van inontvangstneming : 23/02/2016 Vertaling C-33/16-1 Zaak C-33/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 januari 2016 Verwijzende rechter: Korkein hallinto-oikeus (Finland)

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

De levering van een goed Het leven ná Fast Bunkering Klaipéda UAB

De levering van een goed Het leven ná Fast Bunkering Klaipéda UAB ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Europese Fiscale Studies Post Master Indirecte Belastingen 2016/2017 De levering van een goed Het leven ná Fast Bunkering Klaipéda UAB mr. N.C. Mulder, Post-Master

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl TIPS Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) Handel en BTW In dit memo worden aspecten van BTW behandeld, die van toepassing kunnen zijn bij internationale handel. Het is geen volledig overzicht, maar

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Vertaling C-647/17-1 Zaak C-647/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 november 2017 Verwijzende rechter: Högsta förvaltningsdomstolen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/11/2013

Datum van inontvangstneming : 07/11/2013 Datum van inontvangstneming : 07/11/2013 Vertaling C-526/13-1 Datum van indiening: Zaak C-526/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 7 oktober 2013 Verwijzende rechter: Mokestinių ginčų komisija prie

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

62001J0185. Trefwoorden. Samenvatting. Partijen. Downloaded via the EU tax law app / web

62001J0185. Trefwoorden. Samenvatting. Partijen. Downloaded via the EU tax law app / web Downloaded via the EU tax law app / web @import url(./../../../../css/generic.css); EUR-Lex - 62001J0185 - NL Avis juridique important 62001J0185 Arrest van het Hof (Vijfde kamer) van 6 februari 2003.

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Vertaling C-238/16-1 [DDP de référence: C-412/15] Zaak C-238/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 26 april 2016 Verwijzende rechter: Finanzgericht

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast

BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast BTW-bulletin, De aftrek van btw staat niet meer rotsvast Samenvatting Op 18 december 2014 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna HvJ) arrest gewezen over de aftrek van btw als sprake is

Nadere informatie

ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje

ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje mr. I.M. Duinker; mr. P. de Kock 1 Met ingang van 1 januari 2012 zijn in de Wet op de omzetbelasting 1968 wijzigingen aangebracht in het kader

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( ) stuk ingediend op 367 (2009-2010) Nr. 1 9 februari 2010 (2009-2010) Voorstel van decreet van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij houdende wijziging van artikel 159

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.12.2009 COM(2009)668 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven

Nadere informatie

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan.

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan. Rechtbank Haarlem 5 oktober 2010, nrs. 09/3619 en 09/3620 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Zaaknummers: AWB 09/3619 en AWB 09/3620 Uitspraakdatum: 5 oktober

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 8 maart 2001»

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 8 maart 2001» BAKCSI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 8 maart 2001» In zaak C-415/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het Bundesfinanzhof (Duitsland),

Nadere informatie

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19 INHOUD Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19 Inleiding / 19 Titel I Voorwerp en toepassingsgebied / 30 Titel II Geografisch toepassingsgebied

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 SEPTEMBER 2009 F.08.0009.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0009.F OFF ROAD, naamloze vennootschap, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, Mr. François

Nadere informatie

Intracommunautaire ketentransacties in theorie en praktijk

Intracommunautaire ketentransacties in theorie en praktijk Mr. I.M. Duinker; mr. P. de Kock 1 Intracommunautaire ketentransacties in theorie en praktijk Ketentransacties worden in de praktijk vaak ABC-transacties genoemd. In ons artikel in BTW bulletin 2012/68

Nadere informatie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

REACTIE OP HET FISCALE BODEMRECHT VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november 2004 1 1. In deze zaak verzoekt de Hoge Raad der Nederlanden het Hof om uitlegging van de Zesde BTW-richtlijn 2 (hierna: richtlijn") voorzover

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * X EN FISCALE EENHEID FACET-FACET TRADING ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * In de gevoegde zaken C-536/08 en C-539/08, betreffende twee verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL W. VAN GERVEN van 9 november 1989 *

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL W. VAN GERVEN van 9 november 1989 * CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL W. VAN GERVEN van 9 november 1989 * Mijnheer de President, mijne heren Rechters, 1. De Hoge Raad der Nederlanden heeft twee prejudiciële vragen gesteld over de uitlegging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1992 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1992 * K" LINE AIR SERVICE EUROPE ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 9 juli 1992 * In zaak C-131/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel,

Nadere informatie

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1 BTW 1. INLEIDING...2 A. DEFINITIE...2 B. OUD EN NIEUW STELSELSTELSEL...2 2. DE BTW-PLICHTIGE VAN RECHTSWEGE...2 3. DE TOEVALLIGE BTW-PLICHTIGE...3 4. DE BELASTBARE FEITEN...3 A. ALGEMEEN...3 B. OVERZICHT...4

Nadere informatie

11558/02 jv 1 DG G I

11558/02 jv 1 DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 augustus 2002 (28.08) (OR. fr) 11558/02 FISC 216 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JUNI 2013 F.12.0005.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0005.F BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 * ARKEST VAN 27.10.1993 ZAAK C-281/91 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 27 oktober 1993 * In zaak C-281/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018

Datum van inontvangstneming : 07/09/2018 Datum van inontvangstneming : 07/09/2018 Samenvatting C-488/18-1 Zaak C-488/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Omzetbelasting -- Deel 1

Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting week 2 programma Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Leveringen en diensten Ondernemer Maatstaf van heffing Tarief 1 Omzetbelasting Kenmerken

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Samenvatting C-186/15 1 Zaak C-186/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave I. ALGEMEEN. 1. Inleiding. 2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel. 9. Transponeringstabel

MEMORIE VAN TOELICHTING. Inhoudsopgave I. ALGEMEEN. 1. Inleiding. 2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel. 9. Transponeringstabel MEMORIE VAN TOELICHTING Inhoudsopgave Blz. I. ALGEMEEN 1. Inleiding 2. Hoofdlijnen van het wetsvoorstel 9. Transponeringstabel II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING III TOELICHTING ARTIKEL 1, LID 1, UITVOERINGSVERORDENING

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6 Omzetbelasting les 6 programma Belastbare feiten Internationale handel OB-heffing bij internationale handel intracommunautaire transacties Artikel 1 Onder de naam 'omzetbelasting' wordt een belasting geheven

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6

HRo - Omzetbelasting -- Deel 6 Omzetbelasting les 6 programma Belastbare feiten Internationale handel OB-heffing bij internationale handel intracommunautaire transacties Artikel 1 Onder de naam 'omzetbelasting' wordt een belasting geheven

Nadere informatie

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering

VRAAG 1 VRAAG 2. Intracommunautaire levering VRAAG 1 Intracommunautaire levering Op grond van art. 12, lid 2, onderdeel a, 2 Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 is voor de toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen vereist

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 september 2006 * ARREST VAN 14. 9. 2006 GEVOEGDE ZAKEN C-181/04-C-183/04 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 september 2006 * In de gevoegde zaken C-181/04 tot en met C-183/04, betreffende verzoeken om een prejudiciële

Nadere informatie

BIJLAGE BIJLAGE VIII

BIJLAGE BIJLAGE VIII EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.3.2014 COM(2014) 148 final ANNEX 8 BIJLAGE BIJLAGE VIII Associatie-overeenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Inleiding

Hoorcollege 1: Inleiding Hoorcollege 1: Inleiding Datum: 9 november 2009 Studiestof: hoofdstuk 5 Drs. O.L. Mobach INLEIDING De omzetbelasting is vak dat altijd actueel is. In de Verenigde Staten is er op dit moment bijvoorbeeld

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

Thema s. Intracommunautaire levering ABC leveringen Overbrengingen Reparatie Call off/consignatie IC leveringen aan vrijgestelde afnemers

Thema s. Intracommunautaire levering ABC leveringen Overbrengingen Reparatie Call off/consignatie IC leveringen aan vrijgestelde afnemers Thema s Intracommunautaire levering ABC leveringen Overbrengingen Reparatie Call off/consignatie IC leveringen aan vrijgestelde afnemers Intracommunautaire leveringen Nultarief indien (Teleos): - Vervoer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 Permanente link: http://deeplink. Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 5490 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 C -,44Li jj':j - Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 10/04806 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr ~3.~o 6..3.s.::.

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK 1 STELLING Er moet het een en ander veranderen of beter worden geregeld in de regelgeving 2 PROGRAMMA o Onderzoeksvragen o Rechtskarakter

Nadere informatie

61991C0020. Conclusie van de advocaat generaal. Downloaded via the EU tax law app / web

61991C0020. Conclusie van de advocaat generaal. Downloaded via the EU tax law app / web Downloaded via the EU tax law app / web @import url(./../../../../css/generic.css); EUR-Lex - 61991C0020 - NL Belangrijke juridische mededeling 61991C0020 Conclusie van advocaat-generaal Jacobs van 27

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * TOLSMA ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 3 maart 1994 * In zaak C-16/93, betreifende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Leeuwarden (Nederland), in het aldaar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * ARREST VAN 20. 6. 1991 ZAAK C-60/90 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 20 juni 1991 * In zaak C-60/90, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Gerechtshof te Arnhem,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF. 29 juni 1999 (1)

ARREST VAN HET HOF. 29 juni 1999 (1) pagina 1 van 5 BELANGRIJKE JURIDISCHE KENNISGEVING Op de informatie op deze site is verklaring van afwijzing van aansprakelijkheid en een verklaring inzake het auteursrecht van toepassing. ARREST VAN HET

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/02/2018

Datum van inontvangstneming : 16/02/2018 Datum van inontvangstneming : 16/02/2018 C-26/18-1 Zaak C-26/18 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) Belasting over toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG Artikel 135, lid 1, sub k, juncto artikel 12, leden 1 en 3 Onbebouwde grond Bouwterrein Begrippen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

Zaak T-205/99. Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Zaak T-205/99 Hyper Srl tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen Douanerechten Invoer van televisietoestellen uit India Ongeldige certificaten van oorsprong Verzoek tot kwijtschelding van invoerrechten

Nadere informatie

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU 1 2 Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in 2013. De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU richtlijnen, met nogal dwingende instructies. De stroom

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27636 15 mei 2019 Wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (modernisering kleineondernemersregeling)

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.1.2004 COM(2004) 853 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Spanje wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 *

ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 * ARREST VAN 29. 6. 1999 ZAAK C-158/98 ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 * In zaak C-158/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Hoge Raad der

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 Instantie Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 15-03-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11/4708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * HEGER ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * In zaak C-166/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

Het hoe en waarom van de belastingheffing

Het hoe en waarom van de belastingheffing Hoofdstuk 1 Het hoe en waarom van de belastingheffing 1.1 Onderscheid in belastingen De sociale, economische maar ook de juridische gevolgen van de belastingheffing verschillen naar gelang het type belasting.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 * ARREST VAN 2.5.1996 ZAAK C-231/94 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 2 mei 1996 * In zaak C-231/94, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het aldaar

Nadere informatie

Wie is de afnemer voor de btw?

Wie is de afnemer voor de btw? Wie is de afnemer voor de btw? By: mr. N.M. Brueker, Post-Master indirecte belastingen, 2016-2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Lijst met gebruikte afkortingen... 2 1. Inleiding... 3 2. De systematiek

Nadere informatie

BTW BIJ IN- en UITVOER. Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman

BTW BIJ IN- en UITVOER. Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman BTW BIJ IN- en UITVOER Marja van den Oetelaar/Samatha Speelman Douaneschuld Douaneschuld ontstaat: - Invoer (in vrije verkeer brengen) - Onttrekking aan het douanetoezicht - Niet voldoen aan verplichtingen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) Btw Richtlijn 2006/112/EG Artikelen 306-310 Bijzondere regeling voor reisbureaus Vervoerdienst die door reisbureau handelend in eigen naam wordt verricht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 *

ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 * ARREST VAN HET HOF 26 maart 1987 * In zaak 235/85, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door haar juridisch adviseur J. F. Buhl als gemachtigde, bijgestaan door M. Mees, advocaat

Nadere informatie

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen

Nadere informatie

Bob Appels. Masterthesis Fiscale economie Woensdag 16 november 2016 Examencommissie B. Willemsen LL.M. Prof. Dr. H.W.M. van Kesteren ANR:

Bob Appels. Masterthesis Fiscale economie Woensdag 16 november 2016 Examencommissie B. Willemsen LL.M. Prof. Dr. H.W.M. van Kesteren ANR: Bob Appels ANR: 238248 De onzekere toekomst na Fast Bunkering Klaipėda UAB Wat zijn de gevolgen van de uitspraak van het Hof van Justitie in de zaak Fast Bunkering Klaipėda UAB voor de commissionairslevering

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.7.2004 COM(2004) 468 definitief 2003/0091 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2018

Datum van inontvangstneming : 17/07/2018 Datum van inontvangstneming : 17/07/2018 Vertaling C-388/18 1 Zaak C-388/18 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 juni 2018 Verwijzende rechter: Bundesfinanzhof (Duitsland) Datum

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 december 1989 * In zaak C-342/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Brussel, 11 september 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN DE

Nadere informatie

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling FACTSHEET Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de kleine ondernemersregeling in de BTW COM(2018) 20 final; 2018/0006 (CNS) Auteur: mr. A.P. van Nes,

Nadere informatie

De BTW-administratie en de dossieropbouw van Fiscaal vertegenwoordiger moeten bevatten:

De BTW-administratie en de dossieropbouw van Fiscaal vertegenwoordiger moeten bevatten: BIJLAGE B Volmacht beperkte fiscale vertegenwoordiging BENODIGDE INFORMATIE EN DOCUMENTEN PER TRANSACTIE Een vergunning tot Fiscaal vertegenwoordiger wordt door de Nederlandse Belastingdienst slechts verstrekt

Nadere informatie

Fiscaal bouwrecht. belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht; 2. de invoer van goederen.'

Fiscaal bouwrecht. belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht; 2. de invoer van goederen.' Tijdschrift voor Bouwrecht Fiscaal bouwrecht TBR 2013/150 Hof van Justitie EU, 8 november 2012 C 299/Ï1 (Reikwijdte integratieheffing) A. Tizzano, A. Borg Barthet, M.Ilesic (rapporteur), E. Levits en M.

Nadere informatie

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0102 (CNS) 8333/16 LIMITE PUBLIC FISC 59 ECOFIN 326 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 JUNI 2010 C.09.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0285.F MONS EXPO, naamloze vennootschap, Mr. Thierry Afschrift, advocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, minister van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/08/2015

Datum van inontvangstneming : 11/08/2015 Datum van inontvangstneming : 11/08/2015 Vertaling C-332/15-1 Zaak C-332/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 juli 2015 Verwijzende rechter: Tribunale di Treviso / Italië Datum

Nadere informatie

Koninklijke Besluiten Belasting over de Toegevoegde Waarde

Koninklijke Besluiten Belasting over de Toegevoegde Waarde BTW-Wetboek Wetboek waarde................ 5 Hoofdstuk I. Invoering van de belasting. 5 Hoofdstuk II. Belastingplicht......... 6 Hoofdstuk III. Werkingssfeer.......... 8 Afdeling I. Levering van goederen..........

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470

ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 ECLI:NL:RBDHA:2014:14470 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 19-11-2014 Datum publicatie 15-04-2015 Zaaknummer 14_7761 OB Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere kenmerken Bodemzaak Eerste aanleg

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * In zaak C-116/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht München, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie