===================================================================== 1. Van boter, kunstboter en andere vetten. Artikel 1

Transcriptie

1 Intitulé : LANDSBESLUIT van 31 december 1997 no. 17, bepalende de opneming in de afzonderlijke afdeling van het Afkondigingsblad van Aruba van de geldende tekst van het Algemeen warenbesluit Citeertitel: Algemeen warenbesluit Vindplaats : AB 1997 no. GT 2 Wijzigingen: Geen = 1. Van boter, kunstboter en andere vetten Artikel 1 Alvorens het bedrijf van boter- of vethandelaar uit te oefenen moeten de bij dit vak betrokkenen dit opgeven ten kantore van de directeur van de Directie Volksgezondheid. Artikel 2 1. Een spijsvet is van ondeugdelijke samenstelling, indien het niet in het bezit is van de voedingswaarde en de specifieke eigenschappen van goed bereid vet van de soort waarvoor het wordt aangeboden: met name moet het vrij zijn van aan dit vet vreemde bestanddelen en voorzover het gesmolten vetten betreft van geen hoger vochtgehalte dan 0,5%. 2. Een spijsvet verkeert in ondeugdelijke toestand, wanneer: a. de zuurgraad hoger is dan 8; b. kleur, reuk of smaak abnormaal zijn; c. het vet, zo nodig na verwarming, niet gelijkmatig en helder is; d. conserveermiddelen aanwezig zijn, behoudens keukenzout en hoogstens 0,2% benzoëzure natron in boter of margarine. 3. Vetsoorten waarvan de onschadelijkheid niet vaststaat, mogen niet als spijsvet in de handel worden gebracht, noch in spijsvetten worden verwerkt. Artikel 3 1. Boter is het vetartikel waarin geen andere vetbestanddelen voorkomen, dan die van melk afkomstig zijn, zoals dit verkregen wordt bij het karnen van room of melk. 2. Boter is van ondeugdelijke samenstelling, als het watergehalte meer bedraagt dan 16%, het vetgehalte minder dan 80%, of indien vetstoffen aanwezig zijn, niet van melk afkomstig, behoudens zout en kleursel. 3. Boter voorzien van een deugdelijk Nederlands Rijkscontrolemerk wordt, voor zover het de samenstelling ervan betreft, beschouwd als deugdelijk te zijn. Artikel 3a 1. De lokalen waarin boter wordt bereid en bewaard, moeten afgesloten zijn van slaap- en ziekenkamers en veestallen en mogen niet als zodanig of als woonkamers gebruikt worden. 2. Zij mogen niet in verbinding staan met privaten, urinoirs, beerputten of mestvaalten.

2 Artikel 3b 1. Ieder natuurboterbereider is verplicht, indien te zijnen huize een geval van besmettelijke ziekte in de zin van de wet voorkomt, hiervan binnen 12 uur, nadat hem het feit ter kennis is gekomen, schriftelijke mededeling te doen aan de directeur van de Directie Volksgezondheid. 2. Gelijke verplichting rust op de natuurboterverkoper bij het voorkomen van enige ziekte ten huize van enige leverancier van wie hij zijn boter betrekt. Artikel 3c Het is aan personen, lijdende aan zweren of etterende wonden in aangezicht of aan de handen, en aan personen, lijdende aan besmettelijke ziekten, verboden het bedrijf van natuurboterbereider of - verkoper uit te oefenen of in zodanig bedrijf werkzaam te zijn. Artikel 3d 1. Het is personen in wier woning een geval van besmettelijke ziekte in de zin van de wet voorkomt, verboden boter aldaar ten verkoop voorhanden te hebben, uit te stallen of zelf of door een van de huisgenoten te leveren, rond te brengen, te venten of te vervoeren. 2. Is de lijder aan de besmettelijke ziekte vervoerd, overleden of genezen, dan wordt dit verbod opgeheven, na ontsmetting door de Directie Volksgezondheid van lokalen, vaten en hulpmiddelen. Artikel 3e 1. Het is verboden boter af te leveren, ten verkoop voorhanden te hebben, uit te stallen, rond te brengen, te vervoeren, afkomstig uit een woning waarin een geval van besmettelijke ziekte is geconstateerd. 2. Van dit verbod kan door de minister belast met aangelegenheden van volksgezondheid, gehoord de directeur van de Directie Volksgezondheid, ontheffing worden verleend. Artikel 4 1. Margarine is de op boter gelijkende waar, die bestanddelen bevat, die niet van melk afkomstig zijn; zij moet in het bezit zijn van de consistentie en de smeerbaarheid van boter. 2. Margarine is van ondeugdelijke samenstelling, als het watergehalte meer dan 16% en het vetgehalte minder dan 80% bedraagt, wanneer de vetten zelf ondeugdelijk zijn van samenstelling, of indien zij aan deugdelijke margarine vreemde bestanddelen bevat, met name zetmeel of andere vulstoffen. 2. Van brood Artikel 5 Onder brood wordt in dit landsbesluit verstaan het voedsel bestaande uit gekneed en gebakken meel met of zonder toevoeging van melk of andere onschadelijke bestanddelen. 2

3 Artikel 6 Alvorens het bedrijf van bakker of broodverkoper uit te oefenen is de belanghebbende verplicht hiertoe aangifte te doen ten kantore van de directeur van de Directie Volksgezondheid. Artikel 7 De bakkerijen moeten: a. in voldoende gereinigde staat zijn, ter beoordeling van de directeur van de Directie Volksgezondheid, en daarbij goed geventileerd; b. afgesloten zijn van slaap- en ziekenkamers en veestallen en mogen niet als zodanig of als woonkamers gebruikt worden; c. niet in verbinding staan met privaten, urinoirs, beerputten of mestvaalten. Artikel 8 De samenstelling van het brood moet zijn, dat ten minste 35% koolhydraat, ten hoogste 40% water en 1,25% anorganische stof daarin aanwezig is. Artikel 9 Het brood mag niet met onnodige zelfstandigheden versierd zijn (grashalmen). Artikel 9a Het is aan personen, lijdende aan zweren of etterende wonden in aangezicht of aan de handen, en aan personen, lijdende aan besmettelijke ziekten, verboden brood rond te brengen, het bedrijf van bakker of broodverkoper uit te oefenen of in zodanig bedrijf werkzaam te zijn. Artikel 9b 1. Het is verboden brood af te leveren, ten verkoop voorhanden te hebben, uit te stallen, rond te brengen, te vervoeren, afkomstig uit een woning waarin een geval van besmettelijke ziekte is geconstateerd. 2. Van dit verbod kan door de minister belast met aangelegenheden van volksgezondheid, gehoord de directeur van de Directie Volksgezondheid, ontheffing worden verleend. Artikel 10 De manden en de wagens, waarin het brood wordt rondgebracht, zomede de plaatsen waarin het wordt tentoongesteld, moeten in voldoende staat van zindelijkheid verkeren, ter beoordeling van de directeur van de Directie Volksgezondheid. 3. Van melk Artikel Onder melk wordt in dit landsbesluit verstaan koemelk en geitenmelk. 2. Als karnemelk mag slechts worden afgeleverd het product, door 3

4 karnen van volle melk of afgeroomde melk verkregen. Artikel Alvorens het bedrijf van melkverkoper uit te mogen oefenen, is de belanghebbende verplicht hiertoe aangifte te doen ten kantore van de directeur van de Directie Volksgezondheid. 2. Onder het uitoefenen van het bedrijf van melkverkoper wordt mede begrepen het hebben van een inrichting tot steriliseren, pasteuriseren of op enige andere wijze behandelen of bewerken van melk of melkbestanddelen. Artikel 13 Het afleveren, ten verkoop voorhanden hebben, uitstallen, in het openbaar rondbrengen, rondventen of vervoeren van melk zal slechts onder de volgende benamingen geschieden: - volle melk (koe of geiten); - afgeroomde melk; - karnemelk; - room en - slagroom. Artikel Om melk te leveren, ten verkoop voorhanden te hebben, uit te stallen, rond te brengen, rond te venten of te vervoeren moet zij voldoen aan de volgende eisen: a. melk moet zijn normaal van smaak, reuk, kleur en samenstelling, afkomstig van gezonde koeien en vrij van voor de gezondheid schadelijke bestanddelen; b. melk mag bij het in rust stellen gedurende een uur van een hoeveelheid van ½ liter in een cylindrisch vat van helder kleurloos glas van 7 cm middellijn voor het ongewapend oog geen bezinksel vertonen. 2. De in de artikelen 11 en 13 genoemde melksoorten mogen bovendien bij koking niet stremmen of schiften. Artikel 15 Als volle melk mag slechts worden afgeleverd, ten verkoop voorhanden gehouden, uitgestald, rondgebracht, rondgevent of vervoerd melk waaraan niets is toegevoegd en niets is onttrokken, met een soortelijk gewicht voor koemelk van: 1,024 bij 27 C, vetgehalte van ten minste 3,75 % en een soortelijk gewicht voor geitenmelk van: 1,024 bij 27 C, vetgehalte van ten minste 4,5%. Artikel 16 Als afgeroomde melk mag slechts worden afgeleverd volle melk waaraan de room gedeeltelijk is onttrokken, en waaraan niets is toegevoegd. Artikel 17 Voor gebouwen of erven, die tot melkbedrijf worden gebruikt, moet de watervoorziening bestaan uit een door de directeur van de Directie 4

5 Volksgezondheid goed te keuren middel, dat goed drinkwater in voldoende hoeveelheid oplevert. Artikel 18 Het is aan ieder die het bedrijf van melkverkoper uitoefent, verboden voor het reinigen van vaatwerk, gereedschappen of andere voorwerpen, die hij in zijn bedrijf nodig heeft, ander water te gebruiken, dan in artikel 17 bedoeld. Artikel 19 De melkverkoper is verplicht te zorgen dat aan het gebouw waarin het bedrijf wordt uitgeoefend, boven of terzijde van de ingang in voor het publiek duidelijk zichtbare letters, ter grootte van minstens 5 cm, is en blijft aangebracht het woord "melkhandel". Artikel 20 De lokalen waarin melk wordt afgeleverd, ten verkoop voorhanden gehouden, bewaard, behandeld of bewerkt, moeten: a. afgesloten zijn van slaap- en ziekenkamers en veestallen en mogen niet als zodanig of als woonkamers gebruikt worden; b. niet in verbinding staan met privaten, urinoirs, beerputten of mestvaalten. Artikel Ieder melkverkoper is verplicht, indien te zijnen huize een geval van besmettelijke ziekte in de zin van de wet voorkomt, hiervan binnen 12 uur, nadat hem het feit ter kennis is gekomen, schriftelijke mededeling te doen aan de directeur van de Directie Volksgezondheid. 2. Gelijke verplichting rust op de melkverkoper bij het voorkomen van een ziekte ten huize van een leverancier van wie hij zijn melk betrekt. Artikel Het is personen in wier woning een geval van besmettelijke ziekte in de zin van de wet voorkomt, verboden melk aldaar ten verkoop voorhanden te hebben, uit te stallen of zelf of door een van de huisgenoten te leveren, rond te brengen, te venten of te vervoeren. 2. Is de lijder aan de besmettelijke ziekte vervoerd, overleden of genezen, dan wordt dit verbod opgeheven, na ontsmetting door de Directie Volksgezondheid van lokalen, vaten en hulpmiddelen. Artikel Het is verboden melk af te leveren, ten verkoop voorhanden te hebben, uit te stallen, rond te brengen, te vervoeren, afkomstig uit een woning waarin een geval van besmettelijke ziekte is geconstateerd. 2. Van dit verbod kan door de minister belast met aangelegenheden van volksgezondheid, gehoord de directeur van de Directie Volksgezondheid, ontheffing worden verleend. Artikel 24 Het is aan personen, lijdende aan zweren of etterende wonden in 5

6 aangezicht of aan de handen, en aan personen, lijdende aan besmettelijke ziekten, verboden het bedrijf van melkverkoper uit te oefenen of in zodanig bedrijf werkzaam te zijn. Artikel Het is verboden in het melkbedrijf andere vaten, kannen of bussen te gebruiken dan die, welke gemakkelijk gereinigd kunnen worden. 2. Deze mogen voor geen andere doeleinden worden gebruikt. Artikel 26 De voor het afmeten bestemde vaten of andere hulpmiddelen moeten voorzien zijn van een handvat van voldoende lengte, zodat elke aanraking van de melk met de huid is uitgesloten. Artikel Het is verboden melk te leveren, ten verkoop voorhanden te hebben, uit te stallen, rond te brengen, te venten of te vervoeren in andere vaten, bussen of flessen dan die, welke in duidelijk waarneembare opschriften de zich daarin bevindende melksoort aangeven, alsmede de woonplaats van de leverancier. 2. De vaten, bussen of flessen, waarin melk wordt binnengevoerd of waarin melk door een veehouder naar de melkverkoper wordt vervoerd, moeten in duidelijk waarneembare opschriften de zich daarin bevindende melksoort aangeven, alsmede de woonplaats van de leverancier. 3. Al deze opschriften moeten in goed leesbare, kapitale drukletters op het vat zelf zo zijn aangebracht, dat zij daarmee een geheel vormen, niet door regen zijn uit te wissen, en op zodanige plaats voorkomen, dat zij voor de koper duidelijk zichtbaar zijn. 4. Wordt de melk uit kranen getapt, dan moet eenzelfde opschrift een weinig boven de kraan geplaatst zijn. 5. Wordt melk in flessen geleverd, dan moet elk van deze voorzien zijn van een opschrift waarin duidelijk de zich daarin bevindende melksoort wordt vermeld. Artikel De melkverkoper is verplicht zorg te dragen dat op het voertuig waarmee melk langs de openbare weg wordt vervoerd, zijn naam en woonplaats met duidelijke letters op een in het oog vallende plaats is vermeld. 2. Het is verboden melk te vervoeren in andere dan stofdicht gesloten flessen, kannen, bussen of vaten. Voor de afsluiting mag geen gebruik worden gemaakt van stro, hooi, lappen, ongeparafineerd papier of voor melk schadelijke stof. 3. Melk, aanwezig in winkels, bergplaatsen of andere lokalen, moet daar zodanig bewaard worden, dat zij volkomen beschut is tegen verontreiniging door stof, vuil of insecten. Artikel 29 Dit landsbesluit kan worden aangehaald als Algemeen warenbesluit. 6