Onderwerp Beleidsregels en besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017

Transcriptie

1 Onderwerp Beleidsregels en besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 Collegevoorstel Zaaknummer Aanleiding / voorgeschiedenis Op 20 december 2016 wordt de nieuwe Verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 door de raad vastgesteld. In deze verordening wordt op verschillende thema s verwezen naar nadere regelgeving die door u moet worden vastgesteld: de beleidsregels en het besluit. Met dit voorstel worden, aanvullend op de nieuwe verordening, deze beleidsregels en het besluit ter vaststelling aan u aangeboden. Feitelijke informatie Sinds begin 2015 is er veel gebeurd binnen het sociaal domein. Zo zijn er landelijk uitspraken geweest over schoon en leefbaar huis (hulp bij het huishouden). Regionaal is er op het gebied van jeugdhulp gekozen voor inkoop in arrangementen vanaf 1 januari Lokaal is ingestoken op het versterken van het voorliggend veld zodat er een verschuiving van maatwerkvoorziening naar voorliggende- en algemene voorzieningen mogelijk is. De verordening is inmiddels aangepast op deze ontwikkelingen en er zijn aanvullende beleidsregels vastgesteld voor schoon en leefbaar huis. De nu voorliggende beleidsregels en het besluit vormen een nadere uitwerking van de nieuwe verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden De beleidsregels bevatten definities en voorbeelden die handvatten en richtlijnen bieden voor Bijeen. Het besluit bevat de financiële uitvoeringsregels. Ze worden hierna kort toegelicht. Budgetplan Om de besteding van toegekende pgb s beter te monitoren en te controleren, is de gemeentelijke goedkeuring van een door de inwoner ingevuld budgetplan opgenomen in de beleidsregels. Hiermee wordt getracht een goede inschatting te maken of een inwoner (met behulp van zijn/haar netwerk) een pgb kan beheren en op een juiste wijze besteedt. Een goed ingevuld budgetplan geeft, samen met de zorgovereenkomst, ook een beeld van de betrouwbaarheid van de zorgaanbieder. Zonder goedkeuring van dit budgetplan kan de inwoner geen pgb meer krijgen. Om te voorkomen dat een pgb verkeerd wordt besteed, zijn de beleidsregels ook duidelijker over wat er uit een pgb betaald mag worden. Jeugdhulp In het besluit staan ook de nieuwe pgb-tarieven voor de jeugdhulp. Op 13 oktober 2016 werden deze door de bestuurscommissie Jeugd vastgesteld. De belangrijkste overweging om te komen tot een harmonisatie van het pgb-beleid, is de duidelijkheid en eenduidigheid die dit biedt aan de inwoners en zorgaanbieders in de regio Hart van Brabant. Afstemming van de tarieven voor zorg in natura (ZiN) in de regio, vraagt logischerwijs ook om afstemming van de pgb s. Een verdere toelichting en onderbouwing hiervan is terug te vinden in het bijgevoegde advies aan de bestuurscommissie Jeugd Hart van Brabant. Maatwerkondersteuning pgb-tarief 2016 pgb-tarief 2017 Jeugdhulp (arrangement en PxQ) professionele ondersteuning 80% tarief ZiN 90% tarief ZiN Jeugdhulp arrangement informele ondersteuning 17,50 per eenheid 50% tarief ZiN Jeugdhulp PxQ informele ondersteuning 17,50 per uur 21,50 per uur of 2 x 21,50 per etmaal Eenmalige verstrekkingen Tot slot is ook het pgb-tarief voor eenmalige verstrekkingen genuanceerd. In de praktijk bleek namelijk dat het hanteren van 80% in het geval van woningaanpassingen niet reëel was. In dit soort situaties wordt voor de zaak een specifieke offerte opgesteld om de kosten inzichtelijk te maken. Als hiervan 80% wordt 1

2 Onderwerp Beleidsregels en besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 Zaaknummer toegekend, is het zeker niet genoeg om eenzelfde zorg als in natura in te kopen. In de praktijk werd hiervoor dan ook altijd al 100% toegekend. Met deze aanpassing is het beleid dus op de praktijk aangepast. Schoon en leefbaar huis Eerder dit jaar zijn al aanvullende beleidsregels voor het toekennen van het resultaat schoon en leefbaar huis door u vastgesteld. Deze aanvullende beleidsregels zijn geïntegreerd in de nu voorliggende beleidsregels. Daarnaast besloot u hiervoor de ZiN- en pgb-tarieven voor 2017 aan te passen. Het ging hierbij zowel om de pgb-tarieven voor professionele ondersteuning als voor informele ondersteuning. Aanvullend is de eigen bijdrage in de uitvoeringspraktijk gemaximaliseerd. De eigen bijdrage van een cliënt mag immers niet hoger zijn dan de gemeentelijke kosten. Begin 2016 waren er veel klachten over de hoogte van de eigen bijdrage voor schoon en leefbaar huis. Daarom is in de uitvoering dit jaar al een maximale eigen bijdrage gehanteerd. Die is echter nog niet vastgelegd in de beleidsregels. Ook voor persoonlijke ondersteuning moet een maximale eigen bijdrage nog worden vastgelegd. Bijkomend voordeel van het hanteren van een maximale eigen bijdrage bij dit soort maatwerkondersteuning is dat de kosten van een cliënt ongeveer gelijk zijn als wanneer deze een zwarte hulp inhuurt, waarmee de motivatie om dat te doen, wordt weggenomen. Het voorstel is om de maximale eigen bijdrage voor schoon en leefbaar huis te bepalen op 30 per week en voor persoonlijke ondersteuning op 15 per uur. De nieuwe pgb-tarieven en de maximale eigen bijdrage zijn opgenomen in het besluit. Eigen bijdrage In de beleidsregels wordt de berekening van het inkomen voor de eigen bijdrage nader toegelicht. Ook is de eigen bijdrage voor woningaanpassingen voor minderjarigen komen te vervallen, net als in de verordening. Voor wat betreft de hoogte van de eigen bijdrage, wordt voor de meeste vormen van maatwerkondersteuning aangesloten bij de landelijk vastgelegde maximale eigen bijdragen. Deze bedragen zijn niet opgenomen in het besluit, omdat deze jaarlijks aangepast kunnen worden en het besluit in principe een langere geldigheidsduur heeft. In 2017 zijn hier ten opzichte van 2016 wel wijzigingen. Het kabinet heeft ervoor gekozen om eenverdienershuishoudens waarbij een van de partners chronisch ziek is, financieel tegemoet te komen door een landelijke aanpassing van de maximale eigen bijdrage voor Wmo-ondersteuning. Dit betekent dat de landelijk vastgelegde maximale waarden van de parameters binnen de extramurale eigen bijdragesystematiek van de Wmo 2015, die jaarlijks door het ministerie van VWS worden gepubliceerd, vanaf 2017 in het voordeel van cliënten zullen worden aangepast. Hieronder staat een schematisch overzicht van de maximale parameters 2016 en doorwerking van de maatregel in de maximale parameters die voor 2017 zullen gelden. Groepen huishoudens (doelgroepen) Eenpersoonshuishoudens, niet AOW-gerechtigde leeftijd Eenpersoonshuishoudens, AOW-gerechtigde leeftijd Meerpersoonshuishoudens, niet AOW-gerechtigde leeftijd Meerpersoonshuishoudens, AOW-gerechtigde leeftijd Jaar Maximale periodebijdrage (A) Inkomensbedrag (B) Marginaal tarief (C) , ,0% , ,5% , ,0% , ,5% , ,0% , ,5% , ,0% , ,5% 2

3 Onderwerp Beleidsregels en besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 Zaaknummer Overig Tot slot is er kritisch gekeken naar wat er moet worden vastgelegd in de beleidsregels en het besluit. Alles wat niet noodzakelijk is, zoals het vastleggen van afschrijvingstermijnen die al in overeenkomsten staan, is verwijderd en verplaatst naar werkafspraken. Afweging De nieuwe beleidsregels en het besluit sluiten dus aan bij het nieuwe beleid rondom pgb s en bij de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet zoals deze in de praktijk plaatsvindt. Ze zijn ook in lijn met de visie in het Beleidskader Sociaal Domein en de Verordening Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden Het voorstel is om de Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden 2017 en het Besluit Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden 2017 vast te stellen. Verder wordt in de praktijk sinds dit jaar al gewerkt met gemaximaliseerde eigen bijdrage voor schoon en leefbaar huis en persoonlijke verzorging. Deze werkwijze is echter nog niet formeel door u bekrachtigd en dat kan nu alsnog gebeuren. Inzet van middelen Voor de uitvoering van de Wmo en de jeugdhulp zijn in de begroting 2017 middelen beschikbaar. Een van de wijzigingen betreft de aanpassingen in de pgb-tarieven jeugdhulp, waardoor de kosten gaan stijgen. Voor zover mogelijk is hiermee al rekening gehouden in de deelbegroting jeugd Hart van Brabant Naar verwachting zijn de voor jeugdhulp beschikbare middelen voldoende om dit effect op te kunnen vangen. De verhoging van de tarieven voor schoon en leefbaar huis voor ZIN en pgb informele ondersteuning heeft een effect op de kostenontwikkeling van huishoudelijke hulp in Naast de stijging van de tarieven speelt hier ook de beëindiging van de huishoudelijke hulptoelage per 31 december Hierdoor is het de verwachting dat een behoorlijk aantal mensen een beroep kan doen op de regeling voor schoon en leefbaar huis. Voor de meerkosten die hierdoor ontstaan, is in de begroting 2017 een stelpost beschikbaar. De overige aanpassingen hebben geen financiële gevolgen omdat deze niet anders zijn dan hoe er in de praktijk al werd uitgevoerd. De kostenontwikkeling is naast de effecten van de tariefstelling ook sterk afhankelijk van het aantal cliënten en de daadwerkelijk ingezette zorg gedurende Op basis van het huidige beeld is het de verwachting dat voldoende middelen beschikbaar zijn. Mocht in 2017 blijken dat dit niet zo is dan zal bij de tussentijdse rapportages daar melding van worden gemaakt. Voor eventuele mee- en tegenvallers is de reserve Sociaal Domein beschikbaar. Procedure / vervolgstappen Uw besluit treedt pas in werking nadat dit bekend is gemaakt in het elektronisch gemeenteblad. De gemeente doet dit via een gemeenschappelijke voorziening voor officiële publicaties op de website Uw besluit wordt verder ook nog bekend gemaakt op de gemeentelijke website en de stukken zullen ter kennisname naar de raadsleden verzonden worden. Om per 1 januari a.s. te kunnen starten met de uitvoering van de nieuwe regels rondom het pgb, is het noodzakelijk om de beleidsregels en het besluit voor die datum vast te stellen en te publiceren. Voorgenomen besluit Het voorstel is om bijgaand besluit vast te stellen. 3

4 Onderwerp Beleidsregels en besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 BESLUIT Zaaknummer Het college van Heusden heeft in de vergadering van 20 december 2016, gelet op de Wmo 2015 en de Jeugdwet, besloten: de maximale eigen bijdrage voor schoon en leefbaar huis, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016, vast te stellen op 30 per week; de maximale eigen bijdrage voor persoonlijke ondersteuning, met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2016 vast te stellen op 15 per uur; de beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 vast te stellen; het besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 vast te stellen; het bijgevoegde memo met deze stukken ter kennisname aan de raadsleden toe te sturen. namens het college van Heusden, de secretaris, mr. H.J.M. Timmermans 4

5 BELEIDSREGELS WMO EN JEUGDHULP GEMEENTE HEUSDEN 2017 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden; gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017; overwegende dat de raad in de hiervoor genoemde verordening heeft bepaald dat het college nadere regels dient te stellen; besluit vast te stellen de navolgende: Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 Dit besluit treedt in werking op 1 januari Met inwerkingtreding van dit besluit komen de Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden 2016, vastgesteld op 23 december 2015, te vervallen. Aldus besloten in de vergadering van het college van Heusden, gehouden op 20 december Het college van Heusden De secretaris, De burgemeester, mr. H.J.M. Timmermans drs. J. Hamming

6 BELEIDSREGELS WMO EN JEUGDHULP GEMEENTE HEUSDEN 2017 Hoofdstuk 1: Algemeen Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder Beleidsregels: de Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden Alle begrippen die in deze Beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wmo, de Jeugdwet, de Algemene Wet bestuursrecht (Awb) en de verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden Artikel 2. Boven gebruikelijke hulp Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp, zorg of begeleiding die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar te bieden. Gebruikelijke hulp valt niet onder de Wmo. Boven gebruikelijke hulp is alle hulp die de gebruikelijke hulp per dag overstijgt en komt op zichzelf in aanmerking voor ondersteuning. Ondersteuning wordt echter slechts gegeven wanneer de boven gebruikelijke hulp meer dan 1 uur per dag in beslag neemt en dat eerste uur komt niet voor ondersteuning in aanmerking. Voorbeeld: een jongen van 16 jaar moet verschoond en gewassen worden. Dit kost per dag 2,5 uur. Een gezonde jongen van 16 hoeft niet verschoond en gewassen te worden. De boven gebruikelijke zorg is 2,5 uur, waarvan 1,5 uur ondersteuning ingezet kan worden. Van partners, volwassen kinderen en huisgenoten mag in kortdurende situaties (maximaal 6 maanden) verwacht worden dat zij elkaar hulp, begeleiding en persoonlijke verzorging geven. Redenen als niet gewend zijn om of geen huishoudelijk werk willen en/of kunnen verrichten leiden niet tot aanspraak op hulp. Indien de verzorgende huisgenoot overbelast dreigt te raken dan wordt hier incidenteel rekening mee gehouden door middel van maatwerk. Rekening wordt gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen. Uitgangspunten zijn: van huisgenoten jonger dan 5 jaar wordt geen bijdrage gevraagd; van huisgenoten van 5 tot en met 12 jaar wordt verwacht dat er huishoudelijke taken kunnen worden verricht (bijv. opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand gooien); van huisgenoten van 13 tot en met 17 jaar wordt naast de genoemde werkzaamheden voor kinderen tot en met 12 jaar ook verwacht dat de bedden worden verschoond, de stofzuiger gehanteerd, alle boodschappen kunnen doen; van alle huisgenoten ouder dan 18 jaar wordt verwacht dat alle werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen, zowel bij gezondheid als ziekte. Zij dienen te zorgen voor opvoeding van hun kinderen, het geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Bij uitval van één van de ouders, dient de ander ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Hierbij dienen zij zelf naar oplossingen voor problemen in de zorg te zoeken. Zorgverlof, mantelzorg of andere voorliggende voorzieningen als kinderopvang, kunnen een oplossing bieden. Indien deze zorg niet realiseerbaar is dan kan een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo of de Jeugdwet toegekend worden. In kortdurende situaties wordt van ouders verwacht dat zij hun kind alle persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleegkundige handelingen geven. Bij langdurige situaties valt alleen de gebruikelijke persoonlijke verzorging en begeleiding onder gebruikelijke hulp. Als een kind van 12 jaar of ouder aangeeft dat het geen intieme verpleegkundige en persoonlijke verzorgende handelingen van de ouder wil hebben, dan wordt deze zorg als substantieel meer zorg gezien en kan volledig geïndiceerd worden. Het ministerie heeft richtlijnen opgesteld over gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel bij verschillende leeftijden. Deze richtlijnen moeten altijd toegepast worden op de specifieke situatie: kinderen van 0 tot 3 jaar hebben volledige Persoonlijke Verzorging en Begeleiding van een ouder nodig. Boven gebruikelijke PV en BG bij kinderen tot 3 jaar komt daarom zelden voor.

7 kinderen van 3 tot 5 jaar: kunnen niet zonder toezicht van volwassenen; hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling; kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen; ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verzorgers; hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen; hebben hulp nodig bij in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen; hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding; zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven; kinderen van 5 tot 12 jaar: hebben een regulier dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week; kunnen niet zonder toezicht van volwassenen; hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging; hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling; zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers; hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school of activiteiten ter vervanging van school gaan; kinderen van 12 tot 18 jaar: hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassen; kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden; kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen; hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig; hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding; hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen). Artikel 3. Controle Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van Zorg in Natura wordt in het persoonlijk plan in ieder geval vastgelegd voor welk resultaat de maatwerkvoorziening wordt aangewend. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van het vastgelegde resultaat door overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen. Hoofdstuk 2: Hulp bij het huishouden Artikel 4. Proces toekenning huishoudelijke ondersteuning 1. Door middel van een gesprek met een cliënt wordt individueel onderzocht of deze in aanmerking komt voor huishoudelijke ondersteuning. De onderbouwing hiervoor wordt vastgelegd in het persoonlijk plan. In het persoonlijk plan staat tevens beschreven welke resultaten (Schoon en leefbaar huis of Persoonlijke ondersteuning) behaald moeten worden; 2. De cliënt maakt een keuze voor Zorg in Natura (ZiN) of een persoonsgebonden budget (pgb). Indien de cliënt kiest voor ZiN, dan maakt de gecontracteerde zorgaanbieder een samen met de cliënt. Als de cliënt kiest voor een pgb dan dient de cliënt een budgetplan op te stellen. In het of het budgetplan staat beschreven op welke wijze er invulling wordt gegeven aan de te behalen resultaten. In het budgetplan moet de cliënt motiveren waarom deze kiest voor een pgb en aantonen dat hij/zij een pgb kan beheren; 3. Het of budgetplan wordt toegevoegd aan het persoonlijk plan. Pas bij akkoord door het college op het of het budgetplan kan de ondersteuning worden afgegeven. Artikel 5. Algemene uitgangspunten Huishoudelijke ondersteuning is een maatwerkvoorziening, hierdoor kan niet precies worden uitgeschreven welke werkzaamheden voor alle cliënten gelden. Dit moet individueel worden

8 onderzocht. Bij het onderzoek wordt ook rekening gehouden met de gebruikelijke hulp zoals beschreven in artikel 3 van de Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden Welke resultaten met de daarbij behorende activiteiten en frequenties worden beschreven in de onderstaande artikelen onderverdeeld in Schoon en leefbaar huis en Persoonlijke ondersteuning. De frequenties die per activiteit zijn beschreven, zijn richtlijnen. De frequentie is bijvoorbeeld afhankelijk van: wat een cliënt of zijn/haar netwerk zelf kan of geleerd kan worden; wat de aard van de beperkingen van de cliënt is; in hoeverre er gebruik gemaakt kan worden van voorliggende voorzieningen (zoals maaltijdservice, boodschappendienst, was- en strijkservice of klussendienst). In het gesprek tussen de aanbieder en de cliënt wordt bepaald welke activiteiten inclusief de frequentie wordt aangehouden om het resultaat te behalen. Een schoon huis wil niet zeggen dat alle ruimten/objecten wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het betekent dat het huis periodiek schoongemaakt moet worden, waardoor het dus niet vervuilt, om een zo algemeen aanvaardbaar niveau van schoon te realiseren. Daarnaast moet het huis opgeruimd en functioneel zijn, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Onder een algemeen aanvaardbaar niveau van schoon verstaan we: een niveau van schoon, net en georganiseerd, gericht op het stimuleren van zelfredzaamheid en participatie, dat past bij de situatie van de individuele cliënt. Daarbij kan worden gekeken naar de situatie van personen in vergelijkbare omstandigheden en in dezelfde leeftijdscategorie die geen beperkingen hebben. Om die reden moet de cliënt zich er soms bij neer leggen dat zijn verwachtingen ten aanzien van de huishoudelijk ondersteuning afwijken van de persoonlijke normen. Het onderhoud van een tuin en het verzorgen van huisdieren (niet zijnde hulphonden/dieren) of extra bevuiling als gevolg van een huisdier behoort in principe niet tot huishoudelijke ondersteuning. Dergelijke aspecten worden beschouwd als keuzes waarop de cliënt zelf invloed kan uitoefenen. Van de cliënt en/of zijn/haar sociaal netwerk wordt verwacht dat er medewerking wordt verleend aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Dit betekent dat van de betrokkenen mag worden verwacht dat hiermee rekening wordt gehouden bij de inrichting van de woning en planning van huishoudelijke werkzaamheden. Te denken valt aan het zo mogelijk voorbereiden van de was en dat de inrichting van de woning toestaat dat er op een efficiënte manier schoongemaakt kan worden. Zo kan worden gevraagd dat de cliënt, voordat de hulp komt, alvast wat spulletjes van het dressoir of de tafel afhaalt en het later weer terug plaatst. Of dat er wat spullen worden opgeruimd. De cliënt kan er voor kiezen om dit niet te doen, maar dat kan effect hebben op de wijze waarop wordt schoongemaakt. Artikel 6. Toetsing van afspraken en klanttevredenheid Om te toetsen of de aanbieders voldoen aan de gemaakte afspraken in het persoonlijk plan (met het in de bijlage), wordt er steekproefsgewijs gecontroleerd of het huis schoon en leefbaar is. Daarnaast wordt de ervaring van de cliënten gemeten met het klanttevredenheidsonderzoek. Artikel 7. Opmerkzaam zijn en melden De professional die de hulp bij het huishouden levert is de eerste persoon die verandering van leven en/of leefomgeving kan constateren bij de cliënt. Als de professional (negatieve) veranderingen opmerkt tijdens de werkzaamheden, dient deze hiervan melding te maken bij zijn/haar leidinggevende/coördinator. Deze kan dan de afweging maken om de situatie voor te leggen aan de gemeente om te kijken of de toewijzing moet worden bijgesteld of dat er mogelijk een andere vorm van zorg noodzakelijk is.

9 Artikel 8. Schoon en leefbaar huis; Waar bestaat het uit? Schoon en leefbaar huis Persoonlijke ondersteuning; Waar bestaat het uit? Een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren (>3,5 uur Schoon en leefbaar huis) Inhoud resultaten en bijbehorende activiteiten Wat willen we bereiken? Welke activiteiten voeren we uit? Zijn er bijzonderheden? De cliënt ontvangt hulp bij het huishouden zodat hij in een woning woont die op orde en schoon is conform de algemeen gebruikelijke hygiënische norm. Iedereen in de leefeenheid moet (op zijn minst) gebruik kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes (inclusief schoon beddengoed), de keuken, sanitaire ruimtes (maximaal 1 badkamer en 2 toiletten) en de gang. Concrete taken bij deze vorm van ondersteuning kunnen zijn: opruimen, stof afnemen, bedden verschonen, afwassen, stofzuigen, reinigen van vloeren, ramen zemen binnen, keuken en tafels en sanitair schoonmaken; Overige ruimten of niet in gebruik zijnde ruimten/objecten mogen incidenteel worden schoongemaakt. In artikel 6 is voor deze activiteiten een frequentietabel ingevoegd. Het gaat bij dit resultaat alleen om binnenruimte van de woning. De buitenruimte (zoals het zemen van ramen aan de buitenkant of het tuinonderhoud) behoren niet tot dit resultaat. Voor deze activiteiten kan er gekeken worden naar passende voorliggende voorzieningen. Het is aan de cliënt en aanbieder samen om in goed overleg te besluiten welke ruimten/objecten in welke frequentie worden schoongemaakt. Dit is om maatwerk mogelijk te maken. Wat willen we bereiken? Welke activiteiten voeren we uit? Zijn er bijzonderheden? Indien het college vaststelt dat de cliënt meer dan 3,5 uur hulp bij het huishouden nodig heeft kan van dit resultaat gebruik worden gemaakt. In dit resultaat kan de cliënt met medisch geobjectiveerde beperkingen (extra) ondersteuning krijgen, zodat de cliënt alsnog het resultaat schoon en leefbaar huis kan behalen. Deze vorm wordt apart per uur toegekend met als richtlijn het CIZ protocol en aanvullend het collegebesluit van 21 november Voorbeelden van de hiervoor in aanmerking komende beperkingen zijn: allergieën voor huisstofmijt; COPD; gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen, waardoor huis sneller vervuilt raakt; bedlegerige patiënten; Extra lichte- en zware taken uitvoeren of extra bewassing van linnen- en beddengoed.

10 Het klaarzetten van primaire levensbehoeften Beschikken over schone kleding incontinentie, overmatige transpiratie, speekselverlies, spugen; ernstige lichamelijke- en of psychische/psychiatrische beperkingen; in de persoon gelegen factoren (zoals tremoren, blind of slechtziend). De cliënt ontvangt ondersteuning zodat hij over de benodigde maaltijden kan beschikken. Dit resultaat wordt pas afgegeven als voorliggende voorzieningen niet (voldoende) compenseren. De cliënt ontvangt ondersteuning zodat hij over schone kleding kan beschikken. Hieronder wordt ook het wassen van bed- en linnengoed (en handdoeken) verstaan. Dit resultaat wordt pas afgegeven als voorliggende voorzieningen niet (voldoende) compenseren. De volgende activiteiten kunnen worden uitgevoerd: broodmaaltijd bereiden en klaarzetten, warme maaltijd opwarmen en klaarzetten en benodigdheden afruimen en afwassen. Het verzorgen van de boodschappen en de bereiding van warme maaltijden behoren niet tot de uit te voeren activiteiten. Bij het verzorgen van de maaltijd wordt uitgegaan van twee broodmaaltijden en één warme maaltijd per dag, waarbij een of twee keer in de week ook in plaats van een warme maaltijd een broodmaaltijd aan de orde kan komen. De concrete activiteiten bij deze vorm zijn: wasgoed sorteren, wassen, drogen, strijken. Bij geval van strijken, wordt er in beginsel vanuit gegaan dat enkel zichtbare bovenkleding gestreken dient te worden. Ook hier kan in overleg met de cliënt van worden afgeweken om maatwerk mogelijk te maken. Indien bijvoorbeeld het toedienen van voedsel noodzakelijk is, dan spreken we over persoonlijke verzorging dat behoord onder de Zorgverzekeringswet. Voorbeelden van voorliggende voorzieningen zijn: boodschappendiensten, maaltijdservices, kant en klaar maaltijden en andere voorzieningen buiten de Wmo Het strijken van onderkleding of het bedden- en linnengoed behoort niet tot dit resultaat.

11 Artikel 9. Frequentie activiteiten Activiteiten basis in schoon en leefbaar huis Opruimen, genoemde ruimten inclusief het huishoudelijke afval Stof afnemen van oppervlakten die nodig zijn voor het dagelijkse gebruik Nat afnemen van oppervlakten de nodig zijn voor het dagelijkse gebruik Stofzuigen Dweilen van harde vloeren Schoonmaken kookomgeving- en keukenapparatuur Bedden verschonen Schoonmaken toiletruimte Schoonmaken doucheruimte (en/ of de badruimte indien dit noodzakelijk is) en wasbakken Ramen lappen binnenzijde Activiteiten incidenteel in schoon en leefbaar huis (let op: dit zijn voorbeelden) Schoonmaken niet in gebruik zijnde ruimten Gordijnen wassen / het afnemen van lamellen Radiotoren afnemen Deuren/deurposten nat afdoen Vriezer binnenkant reinigen (ontdooien) Afzuigkap reinigen Keukenkastjes bovenkant en binnenzijde / koelkast binnenkant reinigen Frequentie Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per vier weken of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per zes weken of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Frequentie (maximaal) Eenmaal per 6 weken of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Tweemaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Tweemaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Tweemaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Driemaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het

12 Afnemen van tegelwanden in badkamer en toilet Activiteiten Persoonlijke ondersteuning; Klaarzetten van primaire levensbehoeften Broodmaaltijden bereiden (brood smeren, maaltijd klaarzetten, tafel dekken en afruimen) Warme maaltijden (opwarmen, tafel dekken en afruimen en afwassen) Activiteiten Persoonlijke ondersteuning; Beschikken over schone kleding Wasgoed sorteren en in de daarvoor benodigde machines plaatsen Wasgoed opvouwen en opbergen Strijken, indien kledingstukken dit vereisen (zichtbare bovenkleding) Eenmaal per 6 weken of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Frequentie (maximaal) Zeven maal per week, één maal per dag of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Zeven maal per week, één maal per dag of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Frequentie (maximaal) Eenmaal per week, of het aantal keren zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per week, of het aantal keren zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het Eenmaal per twee weken, of het aantal keren zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het

13 Hoofdstuk 3: Aanvullende regels Persoonsgebonden budget (pgb) Artikel 10. Toekenning pgb In het keukentafelgesprek kan worden bepaald of een cliënt al dan niet in aanmerking komt voor een pgb. De volgende zaken kunnen aanleiding zijn om een pgb te verstrekken: de benodigde ondersteuning is vooraf niet goed in te plannen; de hulp moet op verschillende locaties geleverd worden; er is sprake van psychische beperkingen, waardoor Zorg in Natura door een onbekende/wisselende professional niet wenselijk is; er is sprake van een zorgbehoefte waarin het huidige aanbod van Zorg in Natura niet voorziet. Een pgb kan alleen toegekend worden als er naast het persoonlijk plan, ook een budgetplan is opgesteld door de cliënt. Het pgb mag niet beheerd worden door de zorgaanbieder. Artikel 11. Besteding pgb Een pgb is bedoeld om zorg en ondersteuning in te kopen. Het pgb kent geen vrij besteedbaar bedrag. Eventuele reiskosten van de cliënt of zorgaanbieder mogen uit het pgb betaald worden. Hier mag maximaal 10% van het totale pgb budget aan uitgegeven worden. Er mag een vast maandloon worden afgesproken met de zorgaanbieder. De volgende kosten mogen niet uit een pgb betaald worden: bemiddelingskosten; administratiekosten; eenmalige uitkering; feestdagenuitkering; eigen bijdrage aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Artikel 12. Controle pgb Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in het persoonlijk plan en het budgetplan in ieder geval vastgelegd voor welk resultaat de maatwerkvoorziening wordt aangewend en hoe het budget daarvoor wordt ingezet. Daarnaast wordt vastgelegd dat de cliënt de facturen en de betalingsbewijzen van de maatwerkvoorziening dient te bewaren. Deze moeten bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) of, in geval van eenmalige pgb bij de gemeente worden aangeleverd. Door de benodigde zorgovereenkomst tussen cliënt en aanbieder te accorderen en op basis van controle van de ingediende facturen en uitbetaalde pgb s, controleert de gemeente of het pgb rechtmatig is uitgegeven. Artikel 13. Onderscheid professionele ondersteuning en informele ondersteuning In het kader van het toekennen van een pgb, wordt er onderscheid gemaakt tussen professionele ondersteuning en informele ondersteuning. Zowel mantelzorg als zorg vanuit het sociaal netwerk vallen in principe onder informele ondersteuning. Een pgb voor professionele ondersteuning kan alleen worden toegekend als de zorg wordt verleend door een hulpverlener die is opgeleid om deze vorm van zorg en ondersteuning te verlenen. Dit kan bepaald worden op basis van de door de hulpverlener te overleggen diploma s of certificaten. Wanneer de hulpverlener geen diploma s of certificaten heeft, is het per definitie informele ondersteuning. Hoofdstuk 4: Overige bepalingen Artikel 14. Waardering mantelzorgers De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente wordt, net als de reguliere mantelzorgondersteuning, uitgevoerd door de maatschappelijke partners in het voorliggend veld. Artikel 15. Meldingsregeling calamiteiten en geweld Wanneer er sprake is van calamiteiten of geweld bij de levering van een voorziening door een aanbieder, dient hiervan melding te worden gedaan bij de gemeente Heusden via het agressie- en geweldprotocol gemeente Heusden. Meldingen worden ook doorgegeven aan de regionaal aangewezen toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, van de Wmo. Deze doet onderzoek

14 naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld. Artikel 16. Veilig Thuis Elke professional of burger die een vermoeden heeft van geweld in huiselijke kring, zowel bij volwassenen als bij kinderen, moet hierover een melding doen bij Veilig Thuis. Professionals zijn verplicht te werken met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze meldcode beschrijft in 5 stappen wat moet gebeuren bij vermoedens van geweld. Hoofdstuk 5: Slotbepalingen Artikel 17. Betrekken van ingezetenen bij het beleid Nadere regels over het betrekken van ingezetenen bij het bepalen van beleid zijn vastgelegd in de Verordening Wmo-adviesraad Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden De beleidsregels treden in werking op 1 januari Met inwerkingtreding van dit besluit komen de Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden 2016, vastgesteld op 23 december 2015, te vervallen.

15 BESLUIT WMO EN JEUGDHULP GEMEENTE HEUSDEN 2017 Het college van Heusden; gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, het Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017; overwegende dat de raad in de hiervoor genoemde verordening heeft bepaald dat het college nadere regels dient te stellen; besluit vast te stellen het navolgende: Besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden Dit besluit treedt in werking op 1 januari Met de inwerkingtreding van dit besluit komt het Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2016, vastgesteld op 22 december 2015, te vervallen. Aldus besloten in de vergadering van het college van Heusden, gehouden op 20 december Het college van Heusden De secretaris, De burgemeester, mr. H.J.M. Timmermans drs. J. Hamming

16 BESLUIT WMO EN JEUGDHULP GEMEENTE HEUSDEN 2017 Hoofdstuk 1: Algemeen Artikel 1. Begripsomschrijvingen In dit Besluit wordt verstaan onder: Besluit: het Besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017; Uitvoeringsbesluit: het landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, vastgesteld op 27 oktober 2014; Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, Wmo, Jeugdwet, de Verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 en het landelijk Uitvoeringsbesluit maatschappelijke ondersteuning Hoofdstuk 2: Persoonsgebonden budget (pgb) Artikel 2. Hoogte pgb Een pgb is toereikend om effectieve en kwalitatief goede ondersteuning in te kopen. De hoogte van het pgb is afgeleid van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura (ZiN). Deze tarieven zijn opgenomen in het productenboek Wmo en jeugd. In onderstaande tabel is opgenomen hoe het pgb berekend wordt. Maatwerkondersteuning Jeugdhulp arrangement en PxQ in de vorm van professionele ondersteuning Jeugdhulp arrangement in de vorm van informele ondersteuning Jeugdhulp PxQ in de vorm van informele ondersteuning Wmo-ondersteuning in de vorm van professionele ondersteuning (inclusief schoon en leefbaar huis en persoonlijke ondersteuning) Wmo-ondersteuning in de vorm van informele ondersteuning Wmo-ondersteuning in de vorm van een éénmalig pgb Wmo-ondersteuning in de vorm van schoon en leefbaar huis informele ondersteuning Wmo-ondersteuning in de vorm van persoonlijke ondersteuning informele ondersteuning Hoogte pgb 90% van tarief ZiN 50% van arrangementstarief ZiN 21,50 per eenheid of 2 x 21,50 per etmaal 80% van tarief ZiN 18 per eenheid 80% van tarief ZiN m.u.v. woningaanpassingen. 30 per week 15 per uur Artikel 3. Toekenning in de vorm van eenmalig pgb Voor een aantal vormen van maatwerkvoorzieningen, kan een eenmalig pgb toegekend worden. Het gaat hier om de volgende maatwerkvoorzieningen: een woningaanpassing; een verhuiskostenvergoeding, welk maximaal bedraagt; een vergoeding voor een sportrolstoel, welke maximaal bedraagt per drie jaar. Artikel 4. Vergoeding kosten van onderhoud en verzekering In het pgb kan een bedrag voor onderhoud en verzekering opgenomen zijn wanneer het om maatwerkondersteuning in de vorm van een lift (bijvoorbeeld stoellift of tillift) gaat. De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en verzekering bedraagt 350.

17 Hoofdstuk 3: Eigen bijdrage maatwerkondersteuning Artikel 5. Eigen bijdrage voor maatwerkondersteuning Voor de meeste vormen van maatwerkondersteuning is de cliënt een eigen bijdrage verschuldigd. Deze eigen bijdrage wordt berekend, vastgesteld en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). De eigen bijdrage wordt geïnd per vier weken. Artikel 6. Uitzonderingen eigen bijdrage Een aantal vormen van maatwerk ondersteuning wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Dit zijn: rolstoelen (inclusief accessoires die onlosmakelijk met de rolstoel verbonden zijn); verhuiskostenvergoeding; hulpmiddelen voor jeugdigen; het tegen gereduceerd tarief gebruik maken van het collectief vervoer (regiotaxi); maatwerk ondersteuning op basis van de Jeugdwet. Een motor voor een rolstoel of een aankoppelfiets zijn accessoires die bedoeld zijn voor lokaal verplaatsen. In huis heb je dit soort hulpstuk namelijk niet nodig. De rolstoel verandert daarmee in een vervoersvoorziening, echter voor de rolstoel zelf kan nog steeds geen bijdrage gevraagd worden. Voor de motor of de aankoppelfiets wel. Deze zijn namelijk niet onlosmakelijk verbonden met de rolstoel. Zonder deze accessoires functioneert de rolstoel namelijk nog steeds als rolstoel. Artikel 7. Berekening hoogte eigen bijdrage De hoogte van de eigen bijdrage wordt berekend op basis van het bijdrageplichtig inkomen. Dit bestaat uit het verzamelinkomen plus een deel van het vermogen waarbij het inkomen en vermogen van twee jaar geleden gebruikt wordt. Het verzamelinkomen is vastgesteld door de Belastingdienst op basis van de aangifte of het belastbaar loon dat bekend is bij de belastingdienst. Ook telt een deel van het vermogen mee bij de berekening van de eigen bijdrage. Dit is 8% van de 'grondslag sparen en beleggen' (het deel van het vermogen boven het heffingsvrije vermogen) mee. De inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan die genoemd op de website van het CAK. Artikel 8. Uitzonderingen hoogte eigen bijdrage Voor een aantal maatwerkvoorzieningen is een maximale eigen bijdrage vastgesteld. Deze maximale bedragen zijn opgenomen in onderstaande tabel. Maatwerkvoorziening Schoon en leefbaar huis Persoonlijke ondersteuning Maximale eigen bijdrage per periode 30 per week 15 per toegekend uur Hoofdstuk 5: Aanvullende regels Artikel 9. Afschrijvingstermijnen Bij het toekennen van (vervanging van) maatwerkondersteuning worden de afschrijvingstermijnen gehanteerd zoals zijn opgenomen in de raamovereenkomsten met de leveranciers. Voor overige voorzieningen worden onderstaande afschrijvingstermijnen gehanteerd. Soort voorziening Woonvoorziening in de vorm van aanpassingen aan badkamer Woonvoorziening in de vorm van aanpassingen aan keuken Bedrag Overige voorzieningen tot en met 500 Afschrijvingstermijn 240 maanden (20 jaar) 180 maanden (15 jaar) Afschrijvingstermijn 24 maanden (2 jaar)

18 Overige voorzieningen tot en met Overige voorzieningen tot en met Overige voorzieningen tot en met Overige voorzieningen vanaf maanden (5 jaar) 120 maanden (10 jaar) 180 maanden (15 jaar) 240 maanden (20 jaar) Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden Dit besluit treedt in werking op 1 januari Met de inwerkingtreding van dit besluit komt het Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2016, vastgesteld op 22 december 2015, te vervallen.

19 Advies aan de Bestuurscommissie Jeugd Van: werkgroep 'regionaal pgb-beleid Jeugdwet per ' Gemeenten zijn met de invoering van de Jeugdwet per verantwoordelijk voor de integrale jeugdzorg. De gemeenten van de regio Hart van Brabant voeren vanaf 2015 voor een groot deel van de jeugdzorg regionaal (inkoop)beleid. In 2015 en 2016 hadden de gemeenten lokaal beleid voor de eenvoudige(re) ambulante hulp en dagbehandeling zorg in natura (ZIN), en het persoonsgebonden budget (pgb). Met ingang van 2017 start de Regio Hart van Brabant met resultaatgestuurde inkoop, zowel voor de regionale zorg in natura als voor de lokale zorg in natura. In dit kader is bestuurlijk de vraag gesteld of ook op het terrein van pgb-beleid regionale afstemming een zinnige (vervolg)stap is. Hieronder volgt het advies van de werkgroep aan de Bestuurscommissie, bestaande uit ambtenaren van de gemeenten Tilburg, Waalwijk, Heusden, Hilvarenbeek, Oisterwijk en Goirle. Advies: De werkgroep adviseert: - een regionaal pgb-beleid te voeren voor de Jeugdwet per ; - twee categorieën vast te stellen voor het pgb, te weten formeel (organisatie/ zzp) en informeel (sociaal netwerk); - de hoogte van het pgb vast te stellen op: o segment 2: 90% van het ZIN-tarief voor formeel; 50% van het ZIN-tarief voor informeel; o segment 3: 90% van het p x q - tarief voor formeel; 21,50 per uur voor informeel. Onderbouwing: De belangrijkste overweging om te komen tot een harmonisatie van het pgb-beleid, is de duidelijkheid en eenduidigheid die het biedt aan de inwoners van de regio. Afstemming van de zorg in natura in de regio, vraagt logischerwijs ook om afstemming van de pgb's. Ten tweede is een gelijke en transparante werkwijze in de pgb's ook een tegemoetkoming naar onze aanbieders. Altijd geldt dat gemeenten ruimte houden voor maatwerk waar dat nodig is. Wettelijk kader Inwoners zijn vrij om zelf te kiezen of ondersteuning in de vorm van ZIN of als pgb wordt ingekocht. De gemeente beoordeelt of de inwoner in staat is om een pgb te voeren. Voor het vaststellen van de hoogte van het pgb geldt dat het toereikend moet zijn om het resultaat te kunnen behalen/ goede ondersteuning in te zetten.

20 Huidige situatie in de regio In 2016 zijn er tussen de gemeenten in de regio verschillen in de hoogte van de pgb-tarieven en ook in het aantal categorieën 'aanbieders' die pgb-zorg kunnen leveren. Enkele gemeenten kennen drie tarieven: voor organisaties, voor zzp'ers en voor het sociaal netwerk. Andere gemeenten werken met twee tarieven, bij deze gemeenten vallen zzp'ers in dezelfde categorie als organisaties. Voor de meeste gemeenten geldt dat de pgb-tarieven zijn afgeleid van de tarieven zorg in natura. Voor de pgb-tarieven voor organisaties geldt veelal een percentage van 100% tot 80% van het ZINtarief. De tegemoetkoming voor het sociaal netwerk varieert ook: bij de meeste gemeenten is dit 50% van het ZIN-tarief, maar soms wordt ook een vast bedrag per uur of dagdeel gehanteerd. Categorieën en tarieven per 2017 De werkgroep adviseert om per 2017 het onderscheid dat sommige gemeenten in de regio nog kennen tussen tarieven pgb voor organisaties en zzp'ers te laten vervallen, omdat: - in de Jeugdwet een zzp'er aan dezelfde kwaliteitsvereisten moet voldoen als een professionele organisatie; en - resultaatgericht werken impliceert dat je je niet bemoeit met het hoe - maar dat wordt afgerekend op het resultaat. En voor dat resultaat staat een bepaald tarief. Hiermee komen we tot twee categorieën voor pgb-tarieven in 2017: tarieven voor formele pgb-zorg (organisaties of zzp'ers) en informele pgb-zorg (sociaal netwerk). Het onderscheid is dus of een aanbieder gekwalificeerd is om de zorg te leveren (formeel) of niet (informeel). Daarbij geldt dat (eerste en tweedegraads) familiebanden voorgaan op de kwalificatie: een ouder die gekwalificeerd is, valt dus onder het informele tarief. Zo sluiten we aan op het beleid dat een aantal gemeenten in onze regio al kennen en tevens bij het beleid dat bij meerdere gemeenten in het land te zien is. We hebben onderzocht of er onderscheid moet zijn tussen de tarieven ZIN en formele pgb-zorg. Aan aanbieders die zorg in natura leveren worden op het terrein van administratie (declaratie via vecozo, registratie kwaliteitsindicatoren zowel landelijk als regionaal), bedrijfs- en beroepsaansprakelijkheid, klachtenregeling, leveren van overbruggingszorg, en social return on investment een aantal aanvullende eisen gesteld. Aanbieders die met een pgb zorg leveren, hoeven hier niet aan te voldoen. Daarom is het voorstel het vergoedingspercentage formele pgb-zorg op 90% van de tarieven ZIN vast te stellen. Hierbij zal voor pgb dan ook de systematiek van de resultaatgestuurde inkoop vanaf 2017 gevolgd worden. Net als voor zorg in natura zullen we ook bij pgb onderscheid maken tussen segment 2 (laagspecialistisch) en segment 3 (hoogspecialistisch). Ten aanzien van het tarief voor informele zorg is in overweging genomen dat het een tegemoetkoming en erkenning moet zijn voor de geleverde inzet, maar expliciet géén inkomen 1. Er is namelijk geen sprake van een dienstverband, dat kan ook niet tussen eerste- en tweedegraads familieleden. Met het voorstel voor 50% van het ZIN-tarief in segment 2, komen we aan deze overweging tegemoet. Segment 2: - pgb formele zorg : 90% van het ZIN-arrangementstarief; - pgb informele zorg pgb: 50% van het ZIN-arrangementstarief. Segment 3: Bij segment 3 gelden in 2017 nog geen arrangementstarieven. Qua beschrijving van de resultaten zal wel de systematiek van de arrangementen worden toegepast. Voor de financiële afspraken geldt nog de p x q-systematiek. Dit betekent voor de tarieven: - voor een formeel pgb geldt 90% van het ZIN-tarief (bepaald op basis p xq). 1 De Belastingdienst beschouwt dit wel als inkomen. Momenteel onderzoekt Per Saldo dit onderwerp.

21 - Voor een informeel pgb hanteren we in segment 3 ook de systematiek van p x q. Het voorstel een uniforme uurpijs van 21,50 te hanteren. Dit is het gemiddelde van het tarief dat binnen de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet wordt gebruikt voor het sociaal netwerk. Aanpassing in de pgb-tarieven kan leiden tot wijzigingen in de uitgaven. Afhankelijk van het huidige pgb-beleid van de gemeenten, kunnen dit hogere of lagere kosten zijn Verbinding Wmo Er wordt nagedacht om in de toekomst ook de inkoop voor de Wmo te synchroniseren in de regio. Het ligt in de lijn der verwachting om dan het pgb-beleid op dezelfde wijze als voor de Jeugdwet te synchroniseren. Aangezien er voor de Wmo andere overwegingen en wettelijke kaders gelden, kunnen en willen we in dit advies niet vooruitlopen op de uitkomsten van de beleidskeuzes voor het al dan niet voeren van een regionaal pgb-beleid Wmo. Dit advies geldt dus alleen voor het pgb-beleid Jeugd. Vervolg: Als de Bestuurscommissie instemt met dit advies, zullen de betreffende gemeenten zo nodig de lokale verordening Jeugdwet en/ of de beleidsregels en/of het Besluit jeugdwet conform dit advies aanpassen zodat die per van toepassing zijn. Voorliggend advies is een advies op hoofdlijnen. Op uitvoerend niveau vraagt een regionaal PGB om nadere uitwerking. Na vaststelling in de Bestuurscommissie zal de regionale werkgroep dit verder uitwerken.

22 M E M O R A A D Aan: de leden van de raad Van: het college Datum: 20 december 2016 Onderwerp: Beleidsregels en Besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 Doel: ter kennisname/ter informatie Aanleiding: informatie (algemeen) Aard informatie: openbaar Aanleiding Vandaag ligt de nieuwe verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 in de raadsvergadering voor om vast te stellen. Ondertussen zijn ook de beleidsregels en het besluit aangepast. Deze stukken, de Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017 en het Besluit Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017, hebben wij vandaag vastgesteld. Informatie Met dit memo sturen wij u de nieuwe beleidsregels en het nieuwe besluit ter kennisname toe.