6 e Voorjaarsrally. Navigatietechnieken 24 april Algemene bepalingen

Transcriptie

1 Algemene bepalingen 1. Alle kaartfragmenten in dit routeboek hebben een schaal 1:25.000, dwz 1 cm = 250 m. 2. U mag uw route uitsluitend construeren en rijden op wegen die op uw kaart voorkomen en voorzien zijn van 2 bermlijnen, waarvan er tenminste 1 ononderbroken is. 3. Kaarttekens en teksten onderbreken een weg niet. De door de organisatie aangebrachte teksten, tekens, cijfers, kruisjes etc. onderbreken de weg wel, alsmede doorgetrokken bermlijnen en blokkeringsstreepjes. 4. Wanneer uit kaarttekens blijkt dat 2 wegen elkaar op ongelijk niveau kruisen, worden beide wegen geacht doorlopend te zijn zonder aansluiting op elkaar te hebben. 5. Indien op een kaartfragment bij de kaartlas de wegen niet precies op elkaar aansluiten, dat dient u dit te beschouwen als doorlopende wegen. 6. U bent een normale weggebruiker en dus geen bestemmingsverkeer. Wegen die voorzien zijn van dit bord of het bordje eigen weg e.d. mag u dus niet berijden. 7. Indien u de voorgenomen route niet mag of kan berijden, dan dient u een omweg te construeren waarbij zo min mogelijk van de oorspronkelijk geplande route gemist wordt en de omweg zo kort mogelijk is. Een en ander met inachtneming van de bepalingen van het betreffende traject. 8. Wegen voorzien van een bord doodlopende weg mogen bereden worden, als de voorgenomen route daartoe aanleiding geeft. 9. Eventuele keerlussen dient u met de wijzers van de klok mee te rijden. 10. Bij het construeren van de route is keren op de route niet toegestaan; uiteraard mag u wel keren als u verkeerd bent gereden. 11. Doodlopende wegen mogen worden ingereden, indien de door u voorgenomen route daartoe aanleiding geeft. 12.Nieuwe wegaansluitingen zoals bijv. rotondes mogen worden bereden, indien de voorgenomen route niet meer berijdbaar is. 13.Alle wegen mogen meerdere malen in beide richtingen bereden worden. 14.Er wordt niet op tijd gereden. 15.Herstelopdrachten dienen met voorrang op de opdracht waar men mee bezig is, te worden uitgevoerd. Afkortingen zijn: HK = hier keren DGM = doorgaan met NVO = niet verder omrijden Na de herstelopdracht gaat u weer verder met de routeopdracht.

2 Bolletje-pijltje Aan de hand van de getekende situaties dient een route te worden gereden van de bol naar de punt van de pijl. De pijl dient uiteraard in de aangegeven richting bereden te worden. De situaties zijn niet op schaal getekend en zijn gestileerd weergegven, d.w.z. dat het meer of minder schuin lopen van wegen niet precies zo getekend hoeft te zijn. Niet alle situaties onderweg hoeven getekend te zijn. Zonder bolletje/pijltje-opdracht dient men de meest doorgaande (hoofd)weg te volgen. De afstand tussen de bolletje/pijltje-situaties onderling is aangegeven: in de eerste kolom de cumulatieve afstanden, in de tweede kolom de afstanden tussen de situaties onderling, in de laatste kolom de afstand die nog te rijden is tot het einde van dat traject. Kaartleessystemen Een aantal systemen is gebaseerd op een stafkaart / wegenkaart. Bij deze kaarten hoort een legenda, die verderop in dit routeboek is ingebonden. Op deze kaarten kunnen verschillende kaartleessystemen worden toegepast. Hieronder volgt een uitleg per systeem. Pijlen kortste route Aan de hand van de op de kaart genummerde pijlen construeert en rijdt u een aaneengesloten route, waarbij steeds de kortste route tussen de pijlen onderling gereden dient te worden. Een pijl moet in één keer van de voet van de pijl tot aan de punt van de pijl bereden worden. De pijlen dienen in nummervolgorde bereden te worden. Pijlen of gedeelten van pijlen mogen ook worden aangedaan als ze nog niet aan de beurt zijn of als ze reeds aan de beurt zijn geweest, een pijl mag echter nooit tegengesteld gereden worden. In de constructie van de route is het nimmer toegestaan te keren op een weg.

3 Grensbenadering Op de kaart is een grens getekend: de zwarte lijn. Deze lijn dient u rechts van u te laten liggen en zo dicht mogelijk te benaderen. Indien tenminste één bermlijn en een gedeelte van de weg te zien zijn, kan deze weg bereden worden. De grenslijn mag niet overschreden worden. Het louter heen en weer rijden op een weg is niet de bedoeling - het is nl. niet toegestaan te keren.

4 Ingetekende lijn met barricades Op de kaart is een de te rijden route aangegeven middels een zwarte lijn. Deze lijn dient u zo nauwkeurig mogelijk te rijden. Op deze lijn zijn zgn. barricades aangebracht. Dit zijn genummerde dwarsstreepjes. Het weggedeelte waarop een barricade is aangebracht, mag niet bereden worden. U dient een omweg te construeren, waarbij u: - zo min mogelijk van de ingetekende lijn mist - de omweg zo kort mogelijk is De ingetekende lijn mag niet tegengesteld bereden worden. Voorbeeld: Punten kortste route Aan de hand van de op de kaart genummerde punten construeert en rijdt u een aaneengesloten route, waarbij steeds de kortste route tussen de punten onderling gereden dient te worden. De punten dienen in nummervolgorde bereden te worden. Overigens mag een punt wel bereden worden als hij nog niet aan de beurt is of al aan de beurt is geweest. Het is niet de bedoeling te keren op een weg.

5 De routecontroles A Routecontrole letter Routecontrole stempel Voorjaarsrally Opdracht Indien de route onverhoopt aangepast moet worden, dan wordt u met deze pijlen omgeleid totdat u weer op de goede route bent. Ook kunnen deze borden gebruikt worden ter verduidelijking van de bestaande route. Deze borden dienen derhalve altijd gevolgd te worden.