c o l o f o n Auteurs: Eddy Decaesteker, Sam De Campeneere, Marijke Van Looveren

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "c o l o f o n Auteurs: Eddy Decaesteker, Sam De Campeneere, Marijke Van Looveren"

Transcriptie

1

2 c o l o f o n Auteurs: Eddy Decaesteker, Sam De Campeneere, Marijke Van Looveren Leesgroep: Eddy Decaesteker, Johan Mahieu, Bart Debussche, Ivan Ryckaert, Sam De Campeneere, An Schellekens, Marijke Van Looveren, Geert Rombouts, André Calus, Philippe Ghyselen Foto s: An Schellekens en. Contactadressen: Bedrijfsadvisering Melkveehouderij POVLT Ieperseweg Rumbeke-Beitem tel: Hooibeekhoeve Hooibeeksedijk GEEL tel: ILVO, eenheid Dier Scheldeweg Melle Tel: Proclam vzw Ieperseweg Rumbeke-Beitem Tel: Oplage: 1500 exemplaren Verantwoordelijke uitgever: Eddy Decaesteker, Bedrijfsadvisering Melkveehouderij Rumbeke, september 2006 VINCIAAL ENTRUM VOOR NDBOUW EN ILIEU Provincie West-Vlaanderen Door mensen gedreven Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en de Administratie Land- en Tuinbouw van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

3

4 Inhoud 1. INLEIDING 3 2. HET MELKUREUMGEHALTE ALS INDICATOR VAN DE VOEDING EN DE N- UITSTOOT Wat is ureum en waar komt het vandaan? Het melkureumgehalte als indicator van de voeding Het melkureumgehalte als indicator van de N- uitstoot Interpretatie van het melkureumgehalte Conclusies 9 3. HOE WORDT HET MELKUREUMGEHALTE BEPAALD Ureumbepaling op tankmelk Ureumbepaling op individuele koemonsters VOORBEELDEN UIT DE PRAKTIJK Praktijkvoorbeelden : effecten van aanpassingen Praktijkvoorbeelden : bedrijven met ureum onder controle BESLUIT 25 1

5 2

6 1 Inleiding Uit een aantal studies blijkt dat de ammoniakemissie rechtstreeks in verband staat met de stikstofuitstoot van de veestapel. Hierbij is het vooral de stikstof (N) in de urine, en dan vooral als deze in contact komt met de vaste mest, die verantwoordelijk is voor de ammoniakemissie. Het stikstofgehalte in de urine is op zijn beurt sterk gerelateerd aan het ureumgehalte van de melk. Het ureumgehalte in de melk beperken heeft dus een positieve invloed op het reduceren van ammoniakemissie door melkvee. Het ureumgehalte in de melk wordt bij iedere levering van de melk aan de zuivelfabriek bepaald; dit gebeurt door MCC-Vlaanderen. Dit gehalte is sterk beïnvloedbaar door het rantsoen. Over de specifieke invloed van bepaalde producten op het ureumgehalte is echter nog lang niet alles gekend. Zo is het meer dan waarschijnlijk dat bij twee rantsoenen met dezelfde VEM-, DVE- en OEB- samenstelling de ureumwaarden in de melk anders zullen zijn bij een rantsoen met hoofdaandeel maïs dan bij hoofdaandeel voordroogkuil. Bij eenzelfde VEM-, DVE- en OEB- waarde zal een rantsoen met maïs hogere ureumgehaltes tot gevolg hebben dan een rantsoen met voordroogkuil. Men mag wel stellen dat bij een rantsoen met dezelfde producten maar met een lagere OEB- waarde het ureumgehalte in de melk lager zal zijn. Binnen het demonstratieproject Boer voedt koe goed dat werd gefinancierd door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Administratie Land- en Tuinbouw én de Europese Unie werden 17 bedrijven intensief opgevolgd op gebied van rantsoen en ureumgehalte in de melk. Op basis van de ervaringen, opgedaan bij deze bedrijven, werd deze brochure geschreven. Naast een theoretische toelichting over het melkureumgehalte en de relatie tot het rantsoen, wordt aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden de theorie getoetst aan de praktijk. De eerste 9 voorbeelden zijn specifieke situaties waarin de invloed van een verandering in het rantsoen of van de bemesting van grasland op het ureumgehalte in de melk wordt toegelicht. De laatste 2 situaties zijn praktijkvoorbeelden van bedrijven die erin slagen om met hoogproductief melkvee het ureumgehalte in de melk gedurende een volledig jaar tussen de streefwaarde van 175 en 300 mg ureum per liter melk te houden. 3

7 2 Het melkureumgehalte als indicator van de voeding en de n- uitstoot 2.1 Wat is ureum en waar komt het vandaan? Wanneer men spreekt over het melkeiwitgehalte, spreekt men van ruw eiwit, zijnde alle stikstofverbindingen. Dit ruw eiwit bestaat enerzijds uit werkelijk eiwit (95%) en anderzijds uit nietwerkelijk eiwit (5%). Ongeveer de helft van het niet-werkelijk eiwit bestaat uit ureum. Dat ureum is in de eerste plaats een eindproduct van de eiwitvertering in de pens. Wanneer er in de pens ten opzichte van de bruikbare energie teveel afbreekbaar eiwit wordt aangevoerd (OEB groter dan nul), ontstaat hieruit overtollige ammoniak die via het bloed in de lever komt en daar omgezet wordt in ureum. Dit wordt grotendeels via de urine en gedeeltelijk via de melk uitgescheiden. Bij een overmaat aan DVE wordt er meer eiwit in het organisme afgebroken als energiebron, wat tevens aanleiding geeft tot hogere ureumconcentraties in het bloed en derhalve ook in de urine en de melk. Ook wanneer er bij energietekort eiwit wordt gebruikt voor glucosevorming ontstaat er ureum. Voorts wordt er bij de afbraak van weef-seleiwit ietwat ureum afgegeven. Uit het voorgaande is duidelijk dat de voeding een zeer grote invloed heeft op het melkureumgehalte. Deze voedingsinvloeden zullen hierna gekwantificeerd worden. Vervolgens zal besproken worden in welke mate het melkureumgehalte indicaties kan geven over de N- uitstoot. Tenslotte zullen de mogelijkheden en beperkingen van het ureumgehalte om de voeding te evalueren, besproken worden Het melkureumgehalte als indicator van de voeding In het verleden werd er uitvoerig onderzoek gedaan op het Departement Dierenvoeding en Veehouderij (CLO, Melle), naar de invloed van de OEB-, DVE- en VEM- voorziening op het melkureumgehalte. Op basis van de resultaten van 12 proeven met elk 15 tot 20 Holsteinkoeien (in totaal 35 rantsoenen en 585 koewaarnemingen), konden volgende besluiten getrokken worden: 4 De melkproductie, het lactatiestadium, het ras, het gewicht en de leeftijd van de koeien hebben geen significante invloed op het U- gehalte. 4 Rantsoenen met maïs, kuilvoeder of voordroogkuil als enig ruwvoeder blijken (bij een vergelijkbare DVE-, VEM- en OEB- voorziening) aanleiding te geven tot een hoger respectievelijk lager ureumgehalte dan rantsoenen die uit de beide ruwvoeders bestaan. 4 De uitdrukkingen van de VEM- en DVE- voorzieningen in procenten of absolute overschot zijn evenwaardig om het ureumgehalte (U- gehalte) te schatten. 4

8 Volgend verband werd afgeleid voor basisrantsoenen die uit maïskuil + (voor)droogkuil bestaan: U- gehalte: 145-1,85 %VEM + 2,32 %DVE + 0,28 g OEB R² = 0,94, sy.x = 14 mg/l De R²- waarde is een statistische parameter die aangeeft hoeveel percent van de variatie in U- gehalte kan verklaard worden door de beschouwde voedervoorzieningen. In dit geval is dat percentage (94) zeer hoog. Verder zijn er in de literatuur duidelijke indicaties dat hittestress het U- gehalte noemenswaardig verhoogt. Bovendien kan het ureumgehalte sterk verschillen tussen morgen- en avondmelk. Dit laatste verschil is evenwel niet systematisch maar is afhankelijk van de verscheidenheid tussen de voedermiddelen, van de tijdstippen van voederen tegenover deze van het melken en van het al dan niet gescheiden verstrekken van de voedermiddelen in de loop van de dag. Dit impliceert dat slechts een representatief U- gehalte kan bekomen worden wanneer de beide melkbeurten worden bemonsterd Het melkureumgehalte als indicator van de N- uitstoot Uit N- balansproeven, uitgevoerd in het kader van hierboven vermeld onderzoek op het Departement Dierenvoeding en Veehouderij (CLO, Melle) kan een goed verband afgeleid worden tussen de N- excretie met de urine en het melkureumgehalte. De N- uitscheiding met de mest (feces) is niet wezenlijk gecorreleerd met het ureumgehalte, maar wel met de melkproductie. De totale N- uitstoot met feces en urine zou bij klassieke rantsoenen vrij nauwkeurig kunnen geschat worden aan de hand van het U- gehalte en de melkproductie met de formule: Nfeces+urine (g/dag) = 0,43 U + 7,20 M R² = 0,93 ; sy.x = 12 mg/l Het N- gehalte van de mest is afhankelijk van het N- gehalte van het rantsoen. Vermits het melkureumgehalte gecorreleerd is met het eiwitgehalte van het rantsoen, lijkt een verband tussen het melkureumgehalte en het N- gehalte van de mest niet uitgesloten. Dit wordt door de proefresultaten bevestigd: Nmest (g/kg) = 2,49 + 0,009 U R² = 0,72 ; sy.x = 0, Interpretatie van het melkureumgehalte Ureumgehalte is complementair bij de rantsoenberekening Uit het onderzoek is verder gebleken dat de beschouwde diergebonden factoren geen significante invloed op het U- gehalte hebben. In de literatuur is er wel een indicatie dat hittestress het U- gehalte noemenswaardig verhoogt. 5

9 Anderzijds mag men aannemen dat oorzaken van een verhoogde of verlaagde urinesecretie het U- gehalte drukken, respectievelijk verhogen. Een en ander impliceert dat het U- gehalte meestal overwegend zal bepaald worden door de voeding. Nochtans kunnen noch het U- gehalte noch de rantsoenberekening een garantie geven voor een optimale voeding. Men kan zich situaties van een verkeerde voeding voorstellen, waarbij toch een normaal U- gehalte kan verwacht worden, zoals een te hoge VEM- en OEB- voorziening bij een te hoge DVE- voorziening. Dit is mogelijk omdat meerdere voedingsparameters het U- gehalte beïnvloeden. Bij de rantsoenberekening wordt vaak de ruwvoederopname geschat en kan men voor de voederwaarden ofwel tabellarische waarden ofwel de resultaten van een analyse gebruiken. Zowel de opname als de voederwaarden kunnen dus foutief ingeschat worden. Het kan aangetoond worden dat een afwijkend U- gehalte eerder een indicatie zal zijn van verkeerde voederwaarden dan van een foutieve opnameschatting. Er kan dus besloten worden dat het gebruik van het U- gehalte en de rantsoenberekening elkaar kunnen aanvullen Normaalvork De normaalvork is uiteraard gebaseerd op de formule die aan de hand van de VEM-, DVE- en OEB- voorziening het U- gehalte laat schatten (zie hoger). Strevend naar een optimale voeding is het verdedigbaar het rantsoen af te stemmen op 105% VEM, 105% DVE en 100 g OEB. Desgevallend zou men een U- gehalte kunnen verwachten van 220 mg/l (basisrantsoen: maïskuil + voordroogkuil of gras). Indien men een maximale afwijking aanvaardt van 5% VEM en DVE en van 100 g OEB tegenover de vooropgestelde optimale voorzieningen, dan zou in een extreme situatie van maximaal energie en minimaal eiwit of omgekeerd, een U- gehalte kunnen verwacht worden van 174 en 271 mg/l. Rekening houdend met eenmaal de standaardafwijking op de regressie (14 mg/l), zou hieruit een vork van 160 tot 285 mg/l kunnen afgeleid worden. Als we hierbij aannemen dat het maïskuilaandeel in het rantsoen in de praktijk meestal groter is dan in de betreffende voederproeven en maïskuil op zichzelf blijkbaar aanleiding geeft tot een hoger U- gehalte, kan als normaalvork een U- gehalte van 175 tot 300 mg/l voorgesteld worden. De eventuele specifieke invloed van bepaald voedermiddelen, alsmede de mogelijke fout op de ureum- bepaling, verantwoorden een dergelijke brede vork. Deze zou geldig zijn voor rantsoenen op basis van maïskuil + voordroogkuil of van gras en zou hoger en lager zijn bij zuivere maïskuil, respectievelijk graskuilrantsoenen, die in de praktijk eerder zeldzaam voorkomen. In de weideperiode zouden bij dezelfde voorzieningen als in de stalperiode, wat uiteraard niet haalbaar is wanneer gras als enig ruwvoeder wordt verstrekt, ook dezelfde U- gehalten kunnen verwacht worden. Naast deze normaalvork worden volgende ureumklassen, nl. kleiner dan 145, , en groter dan 330 respectievelijk als zeer laag, laag, hoog en zeer hoog bestempeld Specifiëren van voedingsoorzaak van een afwijkend U- gehalte Daar de OEB de grootste invloed heeft en daarenboven het meest varieert in de praktijk, is de kans het grootst dat een afwijkend U- gehalte uitsluitend of ondermeer het gevolg is van een te hoge of te lage OEB. Daarentegen zal het U- gehalte moeilijker de energievoorziening laten evalueren. Een zekere uitspraak over de oorzaak zal bijna nooit mogelijk zijn zonder er andere parameters bij te betrekken. Soms wordt hiervoor het melkeiwitgehalte gebruikt. Door een tekort aan energie wordt het eiwitgehalte gedrukt, terwijl een betere eiwitvoorziening geen of een positieve invloed op het melkeiwit uitoefent. Deze effecten zijn echter klein tegenover andere 6

10 invloedsfactoren zoals het lactatiestadium en de genetische aanleg. Doordat ook het vetgehalte door de energie- en eiwitvoeding kan beïnvloed worden, zij het via het genaamde verdunningseffect, zullen vet- en eiwitgehalte samen meer indicatief zijn dan het eiwitgehalte alleen. Er wordt geopteerd voor de vetgehalte/eiwitgehalteverhouding omdat deze in de loop van de lactatie veel minder varieert dan het vet- en eiwitgehalte. Voor melkcontroleresultaten van de VRV bedroeg de V/E gemiddeld 1,24. Deze was enkel de eerste 3 lactatiemaanden hoger (1,28) en bleef vervolgens ongeveer constant op 1,23. Naast de V/E kan uiteraard ook de melkproductie nuttige informatie verschaffen over de voeding. Het verband tussen de voedervoorzieningen en de beschouwde parameters is hierna schematisch weergegeven. Tabel 2-1: invloed van een hogere nutriëntenvoorziening op de melkproductie en de melksamenstelling VEM DVE oeb Melkureum Vetgehalte = = Eiwitgehalte = = Vet/eiwit = Melkproductie = Hierop steunend, kan de voeding bij een afwijkend U- gehalte volgens volgend principe beoordeeld worden. Bijvoorbeeld: 1. Indien naast een te laag U- gehalte een normale V/E- verhouding wordt vastgesteld en een lagere melkproductie dan verwacht is vermoedelijk de OEB van het rantsoen te laag. 2. Indien naast een te hoog U- gehalte een hoge V/E verhouding wordt vastgesteld en een lagere melkproductie dan verwacht is vermoedelijk de VEM van het rantsoen te laag. Tabel 2-2: beoordeling van de voeding aan de hand van het U- gehalte, de V/E- verhouding en de melkproductie Te laag U-gehalte Te hoog V/E Melkprod. Voeding V/E Melkprod. Voeding N L OEB laag 1 N H OEB hoog H L DVE laag L H DVE hoog L = VEM hoog H L VEM laag 2 N = normaal, H = hoog, L = laag Wanneer de combinatie van V/E en melkproductie bij een laag en hoog U- gehalte niet kan ondergebracht worden tot één van de 3 aangegeven logische situaties, wordt het afwijkend U- gehalte toegeschreven aan de meest waarschijnlijke oorzaak, zijnde de OEB. 7

11 Criteria om V/E en melkproductie als normaal, laag of hoog te bestempelen Om de verschillende parameters te klasseren als laag, normaal of hoog is het nodig dat de referentie- of normaalwaarde voor de betreffende situatie vastgelegd wordt. Aangezien dat niet zo eenvoudig is, dient vermeld dat dit steeds een benadering van de werkelijke situatie is. V/E REFENTIEWAARDE : Waarde van de laatste 12 maanden op het bedrijf. (nadeel: deze kan oa. door de voeding beïnvloed zijn). Tegenover het jaargemiddelde is de V/E in de weide- en stalperiode respectievelijk 0,03 lager en 0,03 hoger. In de eerste fase van de lactatie is deze 0,04 hoger, terwijl deze in de volgende 2 fasen 0,01 lager is. Als gevolg van de variatie, wordt voor de normaalvork de normaalwaarde vermeerderd en verminderd met 0,04. Voorbeeld: V/E van de laatste 12 maanden = 1,25 Wat is de normaalvork voor de stalperiode en 2e lactatiestadium? Verwachte waarde: 1,25 + 0,03 (stalperiode) - 0,01 (tweede lactatiestadium) = 1,27 Normaalvork: 1, 27 ± 0,04 = 1,23-1,31 L: < 1,23, N: 1,23-1,31, H > 1,31 BEKOMEN WAARDE : Dieren in de eerste lactatie hebben gemiddeld een hogere V/E van 0,02. Er wordt evenwel aangenomen dat het actueel aandeel van 1e lactatiedieren in de veestapel voor elk lactatiestadium gelijk is aan dit van de laatste 12 maanden, zodat hiervoor geen correctie nodig is. Derhalve wordt zondermeer het gemiddelde gemaakt van de bekomen V/E- verhoudingen van de dieren in de 3 onderscheiden lactatiestadia. Dit wordt vergeleken met de normaalwaarde voor de 3 stadia. Melkproductie Referentiewaarde: de verwachte melkproductie op grond van de melkproductie bij de vorige melkcontrole en een normale melkproductieverandering in een periode van 28 dagen. Een zwak punt is het feit dat de melkproductie bij de vorige melkcontrole door de voeding kan beïnvloed zijn. REFERENTIEWAARDE : Bij de melkproductie wordt als referentie de normale melkproductieverandering in een vierweekse periode genomen. In het eerste lactatiestadium wordt de melkproductieverandering niet beschouwd omdat hierin de lactatiepiek voorkomt en bijgevolg de productieverandering zelfs zowel positief als negatief kan zijn. Voor de 2e en 3e fase van de lactatie wordt op grond van VRV- resultaten aangenomen dat de vierweekse melkproductieverandering nagenoeg dezelfde is en wordt deze op - 2,0 kg geraamd. Voor de normaalvork wordt rekening gehouden met een variatie van 0,8 kg. Normaalvork : ( - 2, ,8) kg = -1,2 kg tot - 2,8 kg. 8

12 BEKOMEN WAARDE : Het verschil in melkproductie tussen de laatste en voorlaatste melkcontrole, omgerekend naar een vierweekse periode, vormt de basis. Een zwak punt hierbij is terug het feit dat de melkproductie bij de vorige melkcontrole door de voeding kon beïnvloed zijn. Dieren in eerste lactatie hebben een betere persistentie. De melkproductiedaling in een vierweekse periode is gemiddeld ongeveer 1 kg kleiner dan bij oudere dieren. Daarom wordt voorgesteld de bekomen melkproductieverandering van de vierweekse periode bij de eerste lactatiedieren te verminderen met 1 kg. Vervolgens wordt het gemiddelde gemaakt van deze veranderingen van de dieren in het tweede en derde lactatiestadium. Is de melkproductiedaling kleiner dan 1,2 kg, of groter dan 2,8 kg, dan wordt de melkproductie als hoog respectievelijk laag bestempeld. 2.5 Conclusies c c c c c Het melkureumgehalte wordt vooral door de nutriëntenvoorziening bepaald. In dalende volgorde van belangrijkheid kunnen vermeld worden: OEB, DVE en VEM. Een ureumgehalte tussen 175 en 300 mg/l kan nutritioneel als normaal bestempeld worden en is daarenboven vanuit milieuoogpunt aanvaardbaar. Er is een model uitgewerkt om de voeding te beoordelen aan de hand van het ureumgehalte waarbij tevens rekening kan gehouden worden met de V/E-verhouding en de melkproductie. Door de frequente bemonstering van tankmelk geeft een afwijkend tankmelkureumgehalte een waardevol signaal dat er met de voeding in het algemeen iets fout loopt. Het maandelijks individueel ureumgehalte biedt aanvullend de mogelijkheid om, in combinatie met andere productieresultaten, de oorzaken beter te omschrijven en deze te differentiëren in functie van het lactatiestadium. Het gebruik van het ureumgehalte in combinatie met rantsoenberekening kan bijdragen tot een oordeelkundiger en meer milieubewuste melkveevoeding. 9

13 3 Hoe wordt het melkureumgehalte bepaald? Het bepalen van ureum in de melk kan op verschillende manieren gebeuren. Iedere methode heeft haar eigen nauwkeurigheid, capaciteit en analysekost. De methoden kunnen ingedeeld worden in drie groepen: de directe, de indirecte en de fysische methoden. Bij de directe bepaling meet men een complex gevormd tussen ureum en een reagens aan de hand van colorometrie (kleurmeting). Bij indirecte bepalingen wordt een bijproduct van de ureumdegradatie bepaald. Deze methodes zijn hoofdzakelijk enzymatische methodes. Het bekomen bijproduct wordt dan meestal fotometrisch bepaald. Bij de fysische methodes horen onder andere infraroodbepalingen. Hierbij wordt de absorptie van de infrarode stralen,die door het melkmonster worden gestuurd, gemeten bij een aantal specifieke golflengten. Om van de bekomen waarde naar het uiteindelijke getal (in dit geval ureumgehalte) te komen heeft men diverse kalibraties nodig. De Azostrips zijn een doe-het-zelfmethode waarbij een monstertje melk uit de tank wordt genomen. Daarin wordt een strip gelegd die verkleurt na een bepaalde tijd. Via een kleurenschaal kan men dan de ureumconcentratie aflezen. Door de kleurinterpretatie en de noodzaak om het exacte tijdstip aft te lezen is deze methode onderhevig aan zeer grote fouten. De directe en indirecte methoden zijn meestal nauwkeuriger dan de methode gebaseerd op infraroodspectroscopie. Hun capaciteit is echter beduidend lager, terwijl hun kostprijs meer dan het tienvoudige bedraagt. In Vlaanderen gebeurt de bepaling van het ureum in de melk via infraroodbepaling. De melkveehouder kan het ureumgehalte in de melk op twee manieren verkrijgen. Bij iedere levering van melk aan de melkerij en bij de individuele koebemonstering (VRV) Ureumbepaling op tankmelk De analyse op tankmelk gebeurt op de monsters die genomen worden in het kader van de officiële bepaling van de kwaliteit en de samenstelling van de melk uitgevoerd door MCC-Vlaanderen. Bij iedere levering aan de melkerij wordt een officieel monster genomen. Dit monster wordt dan in een MCC- laboratorium geanalyseerd op de verschillende kwaliteitsparameters (vetgehalte, eiwitgehalte, remstoffen, celgetal, kiemgetal, coligetal, vriespunt, filtratie, ontsmettingsmiddelen). Deze parameters hebben steeds een invloed op de melkprijs: 4 Prijsbepalend (vet- en eiwitgehalte) 4 Strafpunten (celgetal, kiemgetal, vriespunt, filtratie, ontsmettingsmiddelen ) 4 Penalisatie op de levering (remstoffen) 4 Premie voor extra kwaliteit (celgetal, kiemgetal, coligetal) 10

14 Naast al deze parameters, die direct een invloed hebben op het inkomen van de melkveehouder wordt het ureumgehalte ook bepaald. Het bepalen van het ureumgehalte in de melk gebeurt met dezelfde apparatuur waarmee ook het vetgehalte, het eiwitgehalte en het vriespunt worden bepaald. De analysen gebeuren via infraroodspectroscopie. Vet en eiwitgehalte worden uitgedrukt in gram per liter (g/l) terwijl het ureumgehalte in de melk wordt uitgedrukt in milligram per liter (mg/l). Het feit dat het ureumgehalte in de melk geen rechtstreekse invloed heeft op de melkprijs maakt dat de kostprijs van deze analyse prioritair is op de nauwkeurigheid ervan. Dit wil niet zeggen dat de analyse onbetrouwbaar mag zijn maar wel dat de nauwkeurigheid van het toestel waarmee de analyses gebeuren niet moet worden afgestemd op de ureumbepalingen (in mg/liter melk) maar wel op die parameters waarvoor de melkveehouder wordt uitbetaald (vet/eiwit in g/l). Wegens de grotere onnauwkeurigheid ten opzichte van de directe of indirecte methoden, (uitgedrukt in een standaardafwijking van ongeveer 45 mg/l, wat betekent dat voor een ureumgehalte van 250 mg per liter de werkelijke waarde meestal tussen 205 en 295 mg/l zal gelegen zijn), is het niet raadzaam om acties te ondernemen op basis van één enkel resultaat. Het gebruik van voortschrijdende gemiddelden of van maandgemiddelden is aangewezen Ureumgehalten medegedeeld door MCC De resultaten van de ureumbepaling in de tankmelk worden uitgedrukt in mg/l. Deze worden aan de melkveehouders meegedeeld via: 4 Het beproevingsrapport melk (maandelijks verstuurd naar de veehouders) 4 De melkfoon (op ieder moment kan de veehouders de laatste gegevens opvragen via telefoon of fax) 4 De website van MCC ( ) (hier kunnen op ieder moment de laatste gegevens worden opgevraagd). In de praktijk zien we dat het aangewezen is om regelmatig de mogelijkheden te benutten om tussentijdse resultaten op te vragen. De veranderingen in het rantsoen kunnen evengoed tussen twee beproevingsrapporten door gebeuren. Door te wachten op het volgende beproevingsrapport gaat er soms te veel tijd verloren, terwijl bij het raadplegen van de melkfoon of de website er veel sneller kan ingegrepen worden bij abnormale evoluties van het ureumgehalte (en ook van de andere parameters) Ureumbepaling op individuele koemonsters Naast de bepaling van het ureumgehalte van het officiële tankmonster kan de Vlaamse melkveehouder het ureumgehalte ook laten bepalen op de individuele koemonsters. De individuele koemonsters worden in Vlaanderen genomen door VRV. Dit gebeurt op vraag van de melkveehouder. Deze individuele koebemonstering heeft tot doel om de resultaten per koe te zien en zodoende de juiste keuzes bij voeding, selectie, te maken. Bij de individuele koebemonstering wordt er op een vooraf bepaalde tijdstip metingen gedaan tijdens het melken. Hierbij worden de productiegegevens van de koeien genoteerd en van iedere, gecontroleerde koe een melkstaal genomen. Deze stalen worden dan geanalyseerd op vet- en eiwitgehalte. Zo wordt per koe de hoeveelheid melk en de inhoud aan kg vet en eiwit weergegeven. Naast deze resultaten kan de veehouder ook nog opteren om celgetal en ureumgehalte van de melk te kennen. 11

15 De analyses worden uitgevoerd met apparatuur die identiek is als deze aangewend voor analyse van de tankmelk. Voor het verkrijgen van het ureumgehalte van de bemonsterde melk moet de veehouder een vaste bijdrage betalen per maand. In vergelijking met analysen op tankmelk is het meten van individuele ureumgehaltes van koeien onderhevig aan een zeer grote variatie en aan nog grotere analytische fouten (uitgedrukt door een standaardafwijking van 60 mg/l, wat betekent dat voor een ureumgehalte van 250 mg/l de werkelijke waarde meestal ligt tussen 190 en 310 mg/l). Het is dan ook aangewezen om bij individuele bemonstering de resultaten van het ureumgehalte in de melk te bekijken per productiegroep. Dit kan met de vernieuwde MPR- rapporten van VRV makkelijk daar de dieren nu worden onderverdeeld in 5 groepen (< 60 dagen lactatie, dagen, dagen, dagen en >305 dagen). Het is wel aan te raden om de cijfers enkel te interpreteren per groep wanneer die groep meer dan 10 dieren bevat. Bij minder dan 10 dieren wordt de fout en de variatie te groot om nog een juist beeld te krijgen. Men voegt dan beter 2 groepen samen Ureumbepaling op tankmelk De resultaten van de ureumbepaling op individuele monsters worden uitgedrukt in mg/dl. Vandaar dat op het MPR- rapport de ureumwaardes in tientallen staan (met de streefwaarde tussen 17 en 30 mg/dl) en op het MCC- rapport (tankmelk) in honderdtallen met de streefwaardes tussen 175 en 300 mg/l). Het verkrijgen van de individuele ureumwaardes is een optie bij de melkcontrole (men moet er extra voor betalen); de waarde wordt dan afgedrukt op het MPR-rapport. 12

16 4 Voorbeelden uit de praktijk 4.1. Praktijkvoorbeelden : effecten van aanpassingen De analyse op tankmelk gebeurt op de monsters die genomen worden in het kader van de officiële bepalin Situatie 1: overgang van gras/maïs naar 100% gras Bemesting grasland e graasbeurt: 25 ton runderdrijfmest in februari, 200 kg Ammoniumnitraat (54 kg N) half maart. Begin mei 100 kg (27 kg N) Ammoniumnitraat. Begin juni 15 ton runderdrijfmest samen met 100 kg Ammoniumnitraat. Half juli een laatste keer 100 kg Ammoniumnitraat. Gemiddeld winterrantsoen 1/3 voordroogkuil (4 à 5,5 kg DS) 2/3 kuilmaïs (9,5 à 8 kg DS) 8 à 12 kg perspulp (1.8 à 2.7 kg DS) Zandgrond Teelten: grasland en maïs 20 melkkoeien, 15 stuks jongvee Gemiddelde jaar productie: 8750 kg melk met een tussenkalftijd van 392 dagen Krachtvoeder verstrekking: eiwitcorrector en evenwichtskrachtvoer tijdens melken Situatieschets Vanaf 16 maart werden de koeien op de weide gebracht (beperkt tot 5 à 6 uur per dag) en werd er geen perspulp meer verstrekt. Vanaf 21 mei gingen de dieren dag en nacht op de weide. Om te komen tot een aanvaardbare uitkuilsnelheid van de kuilmaïs moest er minimum 25 à 30 kg verstrekt worden. Daardoor moest er nog 1,5 kg eiwitcorrector (950 VEM, 245 DVE, 150 OEB) verstrekt worden. Het rantsoen was in evenwicht bij 28 l melk. Het gemiddelde tankstaal bevatte na 20 mei: 43,5 vet, 33,1 eiwit en 371 mg ureum 13

17 Tabel 4-1: rantsoen en melkkwaliteitsgegevens situatie 1 Rantsoen voor 14/6 Rantsoen na 14/6 Kg DS Kg DS Gras 7 18 Voordroog Maïs 10 Perspulp Draf Eiwitkem 1,5 Droge pulp 30% in krachtvoeder Evenwicht (I) Gemiddelde VEM Gemiddelde DVE g Totale OEB g Melkkwaliteit tankstaal Ureum mg/l Vetgehalte g/l 43,5 39,5 Eiwitgehalte g/l 33,1 34,0 Op 14 juni werd beslist om de maïskuil dicht te doen wegens broei. Er werd extra droge pulp verstrekt bij het evenwichtskrachtvoeder à rato van 30%. Door de lage structuurwaarde kon maximaal nog 5 kg evenwichtskrachtvoer en 1,5 kg droge pulp verstrekt worden. Het rantsoen was goedkoop en leverde 27 l VEM- melk en 30 l DVE melk Begin juli produceerden de koeien (19) 30,1 kg melk bij de melkcontrole. Opvallend was dat de dieren die het meeste krachtvoeder kregen (10 koeien > 30 kg melk) duidelijk minder ureum (307 mg) in de melk hadden dan de dieren die bijna geen krachtvoeder kregen (9 koeien <30 kg melk) (415 mg). Het eiwitgehalte in de melk was bij beide groepen ongeveer gelijk. c c De hoge ureumgehaltes in de melk op het moment dat de koeien nog met maïskuil werden bijgevoederd kunnen worden verklaard door het feit dat er broei optrad in de kuil waardoor de dieren veel minder maïs opnamen dan berekend. Er werd daardoor teveel eiwitkern gevoederd. Ondanks dat de koeien 100% op gras zaten is de overschrijding van het ureum in de melk beperkt. Dit kwam door het scherp bemesten van het grasland (niet meer dan 100 kg Ammoniumnitraat per beurt) en het gebruik van droge pulp in het krachtvoeder. 14

18 Situatie 2: overgang van 100% gras naar gras/maïs Bemesting grasland e graasbeurt: 25 ton runderdrijfmest in februari, 200 kg Ammoniumnitraat (54 kg N) half maart. Begin mei 100 kg (27 kg N) Ammoniumnitraat. Begin juni 15 ton runderdrijfmest samen met 100 kg Ammoniumnitraat. Half juli een laatste keer 100 kg Ammoniumnitraat. Gemiddeld winterrantsoen 1/3 voordroogkuil (4 à 5,5 kg DS) 2/3 kuilmaïs (9,5 à 8 kg DS) 8 à 12 kg perspulp (1,8 à 2,7 kg DS) Zandgrond Teelten: grasland en maïs 20 melkkoeien, 15 stuks jongvee Gemiddelde jaar productie: 8750 kg melk met een tussenkalftijd van 392 dagen Krachtvoeder verstrekking: eiwitcorrector en evenwichtskrachtvoer tijdens melken Tussen 14 juni en 16 juli werd er geen ruwvoeder bijgevoederd op stal. Het rantsoen was goedkoop maar leverde 27 l VEM- melk en 30 l DVE melk. De dieren (19) gaven gemiddeld 30,1 kg melk bij de melkcontrole begin juli. Het tankstaal voor 16 juli bevatte gemiddeld 39,5 vet, 34,0 eiwit en 327 mg ureum per liter melk. Op 16 juli werd terug kuilmaïs in het rantsoen opgenomen. Er werd 8 kg DS uit kuilmaïs (24 kg vers) verstrekt naast 2,7 kg DS perspulp (12 kg vers), vers gras en 1,25 kg eiwitkern (950 VEM, 260 DVE, 165 OEB). Tabel 4-2: rantsoen en melkkwaliteitsgegevens situatie 2 Rantsoen voor 16/7 Rantsoen na 16/7 Kg DS Kg DS Gras 18 7 Voordroog Maïs 8 Perspulp 2,7 Draf Eiwitkem 1,25 Droge pulp 30% in krachtvoeder Evenwicht (I) Gemiddelde VEM Gemiddelde DVE g Totale OEB g Melkkwaliteit tankstaal Ureum mg/l Vetgehalte g/l 39,5 43 Eiwitgehalte g/l 34,0 35,1 15

19 Het rantsoen was in evenwicht bij 30,5 l melk. De koeien (20) gaven gemiddeld 30 kg melk op 19 augustus. Er was bijna geen verschil in gemiddeld ureumgehalte in de melk bij de dieren die veel krachtvoeder kregen (hoogproductieve dieren) en de dieren die geen krachtvoeder kregen. Het gemiddeld tankstaal van 17 juli tot 18 aug bevatte gemiddeld 43,0 vet, 35,1 eiwit en 302 mg ureum. c c Ondanks het veel lager OEB- niveau van het rantsoen zakte het ureumgehalte in de melk niet veel. De OEB- inhoud van het gras is geschat. Door een bemesting half juli kan het zijn dat er plots veel onbestendig eiwit in het gras komt te zitten. In werkelijkheid kan het zijn dat het OEB- niveau van het rantsoen, na 16 juli, hoger ligt dan geschat. Na 18 augustus (een maand na de laatste bemesting, en met ongeveer hetzelfde rantsoen) zien we dat het ureum in de melk daalt tot 262 mg/l terwijl het vet- en eiwitgehalte nagenoeg ongewijzigd blijven (43,5 vet en 35,4 eiwit) Situatie 3: overgang winterrantsoen naar begin weideperiode Bemesting grasland voorjaar 2006 Het grasland op dit bedrijf werd bemest met 25 ton runderdrijfmest in februari en 200kg Ammoniumnitraat (54 kg N) half maart voor de 1e graasbeurt. Gemiddeld winterrantsoen 1/3 voordroogkuil (4 à 5,5 kg DS) 2/3 kuilmaïs (9,5 à 8 kg DS) 8 à 12 kg perspulp (1,8 à 2,7 kg DS) Zandgrond Teelten: grasland en maïs 20 melkkoeien, 15 stuks jongvee Gemiddelde jaar productie: 8750 kg melk met een tussenkalftijd van 392 dagen Krachtvoeder verstrekking: eiwitcorrector en evenwichtskrachtvoer tijdens melken Situatieschets Tijdens de winter zat er te weinig pensenergie in het rantsoen waardoor het eiwitgehalte in de melk zeer laag was (32,6 eiwit). Vanaf half april werden de koeien op de weide gebracht (beperkt tot 5 à 6 uur per dag) waarbij het winterrantsoen (verhoudingsgewijs) behouden werd. 16

20 Tabel 4-3: rantsoen en melkkwaliteitsgegevens situatie 3 Rantsoen voor 15/04 Rantsoen na 15/04 Kg DS Kg DS Gras 5 Voordroog 5,4 2,7 Maïs 7 6,3 Perspulp 2,7 2,25 Draf Eiwitkem 1,75 1,25 Droge pulp 30% in krachtvoeder Evenwicht 25 27,5 Gemiddelde VEM DVE OEB Melkkwaliteit tankstaal Ureum mg/l Vetgehalte g/l 44,3 43,8 Eiwitgehalte g/l 32,6 33,9 Melkproductie/koe 35,7 37,5 De dieren kregen meer onbestendig eiwit. Het ureumgehalte in de melk steeg lichtjes (20 mg per liter) en het eiwit in de melk is duidelijk gestegen. Dit komt doordat er meer pensenergie in het rantsoen werd verstrekt via het jonge gras. De koeien produceerden meer melk Situatie 4: verstrekken van extra pensenergie perspulp, tarwe in het rantsoen Gemiddeld winterrantsoen 1/3 voordroogkuil (4,5 à 5,5 kg DS) 2/3 maïs (8,5 à 7,5 kg DS) 7 à 10 kg perspulp ( 1,6 à 2,3 kg DS) 5 à 6 kg draf (1,1 à 1,35 kg DS) Poldergrond Teelten : grasland, maïs en granen 30 melkkoeien, 25 stuks jongvee, 10 zoogkoeien en 80 zeugen Gemiddelde jaarproductie: 8700 kg melk met een tussenkalftijd van 388 dagen Krachtvoederverstrekking: eiwitkern deels aan het voederhek en deels in krachtvoederautomaat. Evenwichtskrachtvoeder in krachtvoederautomaat 17

21 Tabel 4-4: rantsoen en melkkwaliteitsgegevens situatie 4 Rantsoen voor 15/10 Rantsoen na 15/10 Kg DS Kg DS Gras 2 Voordroog 4,5 5 Maïs 7,5 8 Perspulp 1,6 1,6 Draf 1,35 1,35 Eiwitkem 1,5 2 Tarwe 1 Evenwicht 29 29,2 Gemiddelde VEM DVE OEB Melkkwaliteit tankstaal Ureum mg/l Vetgehalte g/l 43,1 42,6 Eiwitgehalte g/l 32,3 34,2 Melkkwaliteit melkcontrole hoogpro- laagrpo- hoogpro- laagproductief ductief ductief ductief Ureum Vetgehalte 40,1 47,7 39,7 45,1 Eiwitgehalte 30,9 35,6 31,5 25,1 De 2e helft van oktober was het aandeel weidegras in het rantsoen sterk verminderd. Het rantsoen bestond naast weidegras uit goede voordroogkuil, maïskuil, perspulp en draf. Dit rantsoen was met 1,5 kg sojaschroot in evenwicht bij 29 l melk (29,1 l VEM en 28,8 l DVE). De totale OEB van dit rantsoen was ruim voldoende met OEB. In de praktijk bleek dit niet het geval; het ureumgehalte in de tankmelk daalde tot onder de 200 mg/l melk. De melkproductie nam wel toe (gemiddeld 26 kg melk bij de melkcontrole van 12 november 2005 maar de gehaltes (eiwit en ureum) bleven haperen. Het was vooral de hoogproductieve groep die in de melkcontrole lage vet- en eiwitwaarden noteerde, de laagproductieve groep had hoge gehaltes. Het eiwitgehalte in de tankmelk gedurende die 3 weken bedroeg slechts 32,3. Het ureum was ook laag: 146 mg. Voor het vetgehalte werd in die periode 43,1 genoteerd. 18

22 Rond half november werd er 1 kg tarwe in het rantsoen gebracht en werd de eiwitcorrectie van 1,5 kg soja opgetrokken naar 2 kg voor de koeien die meer dan 25 liter melk produceerden. De gemiddelde productie bleef ongeveer gelijk (25,7 kg melk bij de melkcontrole van 5 december 2005), maar het vetgehalte daalde en het eiwitgehalte steeg. Het ureumgehalte in de hoogproductieve groep steeg (>25 kg melk 39,7 vet, 31,5 eiwit en 303 mg ureum; <25 kg melk: 45,1 vet 35,1 eiwit en 227 mg ureum). Het tankmonster van 5 december was het enige van de maand december dat boven de 200 uitkwam (komt overeen met de melkcontrole). De rest van de maand noteerden we lage ureumwaardes. De gemiddelde melkkwaliteit van het tankstaal na de aanpassing was ook duidelijk beter ondanks het feit dat het ureumgehalte in de melk laag bleef: 42,6 vet, 34,2 eiwit en 155 mg ureum per l melk. c c Het ureum in de tankmelk steeg niet door meer eiwit te verstrekken. Door naast het optrekken van het eiwit ook pensenergie bij te voederen onder de vorm van tarwe steeg het eiwit in de tankmelk met 1,9. In dit rantsoen kon het aandeel tarwe nog stijgen omdat er voldoende structuur via de voordroogkuil wordt aangebracht (in februari zat er 2 kg tarwe in het rantsoen zonder dat er problemen rond pensverzuring optraden Situatie 5: verandering van graskuil Gemiddeld winterrantsoen 1,3 kg DS triticale 1,4 kg DS draf 8 kg DS maïs 6 kg DS voordroogkuil Zandgrond Teelten: grasland, maïs en triticale 49 rood- en zwartbonte melkkoeien Gemiddelde jaarproductie: kg melk met een tussenkalftijd van 419 dagen Krachtvoergift: wordt bijgestuurd na iedere melkcontrole en indien nodig wordt deze om de 14 dagen bijgestuurd. Het krachtvoeder wordt verstrekt via een krachtvoederautomaat. Situatieschets Op 7 november 05 wordt er voor de laatste keer voordroogkuil met een drogestofgehalte van 60% vervoederd en wordt er gestart met het vervoederen van een voordroogkuil van 33,7% DS. 19

23 Tabel 4-5a: Inhoud van beide voordroogkuilen VDK 1 VDK 2 Droge stof (%) 60 33,7 VEM/kg DS DVE OEB RE RC SW 3,51 3,31 Voordroogkuil 1 heeft een veel hoger DS gehalte dan voordroogkuil 2. Een ander duidelijk verschil is het RE gehalte: dit is veel hoger bij voordroogkuil 1, evenals het DVE en OEB- gehalte. Voordroogkuil 1 is dus duidelijk eiwitrijker. Verder zijn beide partijen vergelijkbaar. Tabel 4-5b: samenstelling van het basisrantsoen (in kg DS) en melkkwaliteit situatie 5 Rantsoen met VDK 1 Rantsoen met VDK 2 Kg DS Kg DS Gras Voordroogkuil 9,5 7,4 Maïs 7 7,8 Perspulp Draf 1,1 1,4 Eiwitkem 1,3 1,3 Tarwe 0,9 1,4 Evenwicht (VEM/DVE) 30,1/28,3 29,8/6,2 VEM DVE OEB Evenwicht (VEM/DVE) 30,1/28,3 29,8/26,2 Melkkwaliteit tankstaal Ureum mg/l Vet 45,9 45,9 Eiwit 36,6 36,8 Productie 25,2 25,9 Wegens verbouwingen die op dit bedrijf plaats vonden, kon er een periode geen krachtvoer en eiwitkern verstrekt worden via de krachtvoederautomaat. Er werd in het basisrantsoen 1,3 kg DS eiwitkern per koe bijgevoederd. Deze hoeveelheid eiwitkern was gedurende de periode voor en na 7 november dezelfde. De koeien zijn op dat ogenblik gemiddeld 148 dagen in productie. De gemiddelde melkproductie bedroeg 25,2 l melk voor 7 november en 25,9 l melk na 7 november. 20 c Zowel het vet- als het eiwitgehalte bleven constant. Het ureumgehalte is gedaald, door een lager OEB gehalte in het rantsoen.

24 Situatie 6: grazen kort na bemesting Zandgrond Teelten: grasland, maïs, gerst-erwten en tarwe 40 rood- en zwartbonte melkkoeien Gemiddelde melkproductie op 305 dagen: 9300 kg melk Situatieschets Op dit bedrijf wordt een omweidingssysteem van 3 dagen toegepast. Op 16 april zijn de graasweiden bemest met 200 kg AN 27% per ha en met 200 kg MgO per ha. Op 24 april worden de melkkoeien ingeschaard op het perceel. Rantsoen Kg DS Gras 5,0 Voordroogkuil 2,5 Maïs 6,0 Perspulp Draf Eiwitkem 0,6 Tarwe/gerst/erwten 0,7 Evenwicht (VEM/DVE) 30,1/28,3 VEM 982 DVE 83 OEB 283 Evenwicht (VEM/DVE) 20,6/20,2 Melkkwaliteit 21 apr 23 apr 25 apr 27 apr Ureum mg/l Vet 41,1 40,2 43,4 41,1 Eiwit 35,4 36,2 35,0 35,4 c Als gevolg van de stikstofbemesting op 16 april, bevatte het gras op het vers ingeschaarde perceel veel eiwit. Hierdoor steeg de OEB. Meer OEB bij gelijkblijvende FOS zorgt voor meer omzetting van ammonium naar ureum. Het ureumgehalte steeg van 228 (23/4) naar 271 (25/4) en bij de volgende levering zelfs naar 319 (27/4). 21

25 4.2 Praktijkvoorbeelden : bedrijven met ureum onder controle Zandgrond Teelten: grasland, maïs en gerst- erwten en tarwe Situatie 7: bedrijf met constant ureumgehalte Op het bedrijf wordt 2x daags gevoederd en wordt in de weideperiode een omweidingssysteem van 2 dagen toegepast. 40 overwegend zwartbonte melkkoeien Gemiddelde melkproductie op 305d: 9300 kg melk Krachtvoer : gift wordt 14-daags aangepast aan behoefte melkkoeien Tabel 4-7: rantsoen- en melkkwaliteitsgegevens situatie 7 1 apr apr 0530 juni sep 05 4 okt okt 05 5 jan feb 06 Kg DS Kg DS Kg DS Kg DS Kg DS Kg DS Kg DS Kg DS Weidegras 5,0 3,0 2,0 Voordroog 5,0 2,5 5,1 5,0 5,2 5,2 5,2 5,0 Maïs 7,8 6,0 6,2 7,5 8,0 8,0 8,4 8,0 Perspulp 1,3 1,9 1,9 1,9 2,9 Draf Eiwitkem 2,2 0,6 2,2 1,5 1,8 2,2 2,0 Tarwe/gerst/erwt 1,4 0,7 Gerst/erwt 0,8 0,8 0,8 0,8 CCM 0,7 0,7 0,3 Linex 1,4 1,4 Evenwicht 27,2/27 20,6/20,2 17,6/16,7 30,6/29,7 29,6/28,927,6/26,4 29,7/28,627,2/26,8 VEM DVE OEB Melkkwaliteit tankstaal Vet 41,4 41,4 42,3 41,4 40,8 43,1 44,4 44,8 Eiwit 34,7 35,3 34,8 36,0 35,8 36,6 36,6 36,7 Ureum gemiddelde melkproductie 29,6 29,6 26,1 23,6 23,5 28,2 30,5 32,5 ductie 25,2 25,9 Dit bedrijf slaagt er goed in om het ureumgehalte constant te houden ook tijdens de weideperiode. Bovendien wordt dit gecombineerd met een hoog eiwitgehalte. 22

26 feb-05 8-apr mei jul-05 5-sep okt dec-05 2-feb mrt-06 datum Situatie 8: bedrijf met ureumgetal onder controle Zandleem Teelten: grasland en maïs 50 melkkoeien, 50 stuks jongvee Situatieschets bedrijf Dieren lopen op percelen van 1 ha en krijgen iedere dag een ander perceel. Gemiddelde melkproductie: kg melk met tussenkalftijd van 430 d Eiwitcorrectie wordt aan het voederhek verstrekt en evenwichtskrachtvoeder in de melkstal 23

27 Tabel 4-8: rantsoen- en melkkwaliteitsgegevens situatie 8 Perspulp 2,7 2,7 2,7 1,8 1,8 1,8 1,8 2,3 2,3 Luzerne ingekuild Eiwitkem 2,8 2,8 2,8 1,75 1,75 1,5 1,5 1,7 1,7 2,5 2,5 Evenwicht 29,5 29,5 29, ,5 29, Gemiddelde VEM Gemiddelde DVE Totale OEB Melkproductie/koe ,9 31,9 29,7 29,7 31,2 31,6 32,4 30,2 30,9 Melkkwaliteit tankstaal Ureum Vetgehalte 43,4 43,2 43,3 42,5 40,2 39,1 39,6 41,9 42,7 42,4 44,2 45,1 Eiwitgehalte 34,7 34,7 34,8 34,1 33,8 34,5 33,9 34,8 34, ,6 35,5 DS % VEM RE DVE OEB SW voordroogkuil ,05 maïskuil ,71 luzerne ingekuild voordroogkuil ,9 perspulp 22, ,05 eiwitcorrectie jan tot okt ,18 eiwitcorrector nov & dec ,18 Winterrantsoen: In het winterrantsoen zit ongeveer 45% voordroogkuil en 55% maïskuil. Op dit bedrijf wordt een aparte voordroogkuil aangelegd voor het jongvee. De melkkoeien krijgen dus die voordroogkuil met de beste kwaliteit. Het rantsoen bleef ook de volledige winter stabiel. Rantsoen tijdens het voorjaar De dieren liepen vanaf begin april overdag op de weide. Door de minder goede weersomstandigheden werden ze eind april 3 dagen en begin mei 9 dagen terug op stal gehouden. In de maand april werd het winterrantsoen verder verstrekt (zelfde verhouding maar kleinere hoeveelheden volgens de begraasde hoeveelheid). Gemiddeld werd er tijdens het begrazen 1,75 kg eiwitcorrector verstrekt. De perspulp verdween uit het rantsoen maar op het moment dat de dieren terug volledig op stal stonden werd er droge pulp bijgevoederd. Vanaf 9 mei graasden de koeien op gemaaide percelen. Vanaf 27 mei graasden de koeien dag en nacht. 24

28 Wanneer de koeien dag en nacht op de weide kwamen werd er geen voordroogkuil meer in het rantsoen gebracht. Er werd een andere maïskuil ( met een beetje perspulp) open gedaan. Hiervan werd nog 6,5 kg DS uit kuilmaïs en 1,1 kg DS uit perspulp verstrekt. Bij deze hoeveelheid maïs werd nog 0,5 kg eiwitcorrector bijgegeven. Die eiwitcorrectie viel weg wanneer de koeien minder dan 5 kg DS uit maïs en 1 kg DS uit perspulp aten (ongeveer een 4 tal weken vanaf begin juni) Rantsoen tijdens de zomer Het kalfseizoen start op dit bedrijf de tweede helft van juli. Vanaf begin juli werd de hoeveelheid maïs opgetrokken en kwam er terug eiwitkern in het rantsoen. Vanaf 14 juli werden de dieren s nachts opgestald en kwam er voordroogkuil in het rantsoen. Vanaf half september werd er minder gras uit de weide opgenomen. Op stal werd er nog meer bijgevoederd: Winterrantsoen Het winter rantsoen bestond terug uit 45% voordroogkuil en 55% maïskuil. De voordroogkuil was van zeer goede kwaliteit. Dit kwam vooral door de tweede snede die in ideale omstandigheden kon worden binnengehaald. In de eiwitkern werd er 20% koolzaadschroot gemengd om het onbestendig eiwit op peil te houden ten opzichte van de DVE Besluit Stabiliteit is een belangrijke factor bij het bekomen van de streefwaardes van het ureumgehalte in de melk. Als melkveehouder moet men proberen om gedurende de volledige winter hetzelfde rantsoen te verstrekken. Eens dit rantsoen goed is afgesteld met krachtvoeder en bijproducten is men voor een 5-tal maanden gerust. Zelfs bij de overgang naar de weideperiode reageren de koeien het best als het winterrantsoen (hetzij in kleinere hoeveelheden) nog verder wordt verstrekt. Het weideseizoen is totaal iets anders als het op stabiliteit aankomt. Het komt er dan ook op aan om als melkveehouder altijd klaar te staan om in te grijpen bij veranderende weersomstandigheden of graskwaliteit. De koeien aanvoelen en een beetje vooruitziend zijn naar weersomstandigheden en graskwaliteit is een extra kwaliteit van een melkveehouder (vijfde zintuig) dat het rendement gevoelig kan beïnvloeden. 25

29 26

30 5 Besluit Uit een aantal studies blijkt dat de ammoniakemissie rechtstreeks in verband staat met de stikstofuitstoot van de veestapel. Hierbij is het vooral de stikstof (N) in de urine, en dan vooral als deze in contact komt met de vaste mest, die verantwoordelijk is voor de ammoniakemissie. Het stikstofgehalte in de urine is op zijn beurt sterk gerelateerd aan het ureumgehalte van de melk. Het ureumgehalte in de melk beperken heeft dus een positieve invloed op het reduceren van ammoniakemissie door melkvee. Het ureumgehalte in de melk beperken heeft dus een positieve invloed op het reduceren van ammoniakemissie door melkvee. Het ureumgehalte in de melk wordt bij iedere melklevering aan de melkerij bepaald. Het is dus ook een handig hulpmiddel om een rantsoen te evalueren. Het ureumgehalte in de melk op zich zegt weinig over het verstrekte rantsoen maar in combinatie met andere gegevens zoals: soort en hoeveelheid van de verstrekte ruw- en krachtvoeders, de kwaliteit van de verstrekte voeders, de andere kwaliteitsparameters in de melk (vet, eiwit, ), helpt het een fijner beeld te krijgen van het rantsoen Hierdoor weet men ook hoe men het rantsoen moet aanpassen om hoge ureumgehaltes in de melk te laten zakken naar een aanvaardbaar niveau. Als normaalvork wordt een ureumgehalte van 175 tot 300 mg/l voorgesteld. Bij hogere of lagere waarden dient men te kijken hoe men dit via het rantsoen kan aanpassen.

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf.

Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf. Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf. Eddy Decaesteker Bedrijfsadvisering Melkveehouderij eddy.decaesteker@inagro.be LCV-avond Poperinge 31 jan 2018 Ruwvoederkostprijzen LCV 2012 Kostprijs

Nadere informatie

KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET

KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET KUNNEN VOEDERBIETEN PERSPULP VERVANGEN IN HET MELKVEERANTSOEN? Daniël De Brabander en Sam De Campeneere Vlaamse overheid, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) Eenheid Dier Alex De Vliegher

Nadere informatie

Ingekuilde mengteelt van witte en rode klaver met gras voor melkvee

Ingekuilde mengteelt van witte en rode klaver met gras voor melkvee Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw Gegevens uit deze publicatie mogen overgenomen worden mits bronvermelding (=vermelding kader onderaan) Ingekuilde mengteelt van witte en rode klaver met gras voor

Nadere informatie

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem

De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem Proefverslag nr. 649 oktober 2004 auteur: dr. ir. W.M. van Straalen

Nadere informatie

TARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN

TARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN TARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN INGEKUILDE GEMALEN TARWE BIJ MELKVEE S. De Campeneere, J. De Boever, D. De Brabander Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) Eenheid

Nadere informatie

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen

Waarom? Vertering bij de koe. Missie 8/03/2012. Belangrijkste economische parameters. Efficiënt en effectief gebruik van MPR. via rantsoenwijzigingen Efficiënt en effectief gebruik van MPR Missie Objectieve data verzamelen Analyse Lokeren, 7 maart 2012 Concreet en bedrijfsspecifiek advies Opvolging Opleiding Er is geen universele waarheid Ieder bedrijf

Nadere informatie

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf

Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf Ammoniakreductie, een zaak van het gehele bedrijf Pilotveehouder Henk van Dijk Proeftuinadviseur Gerrit de Lange Countus Accountants Proeftuin Natura 2000 Overijssel wordt mede mogelijk gemaakt door: 8

Nadere informatie

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien

Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien Ronald Zom, Herman van Schooten en Ina Pinxterhuis Quinoa is een eenvoudig te telen gewas dat in korte tijd een hoge opbrengst geeft, goed te conserveren is en

Nadere informatie

KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN

KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN MELKVEERANTSOENEN? J. De Boever, J. Vanacker, S. De Campeneere en D. De Brabander Vlaamse Overheid, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, Eenheid Dier Koolzaadolie

Nadere informatie

wat is de kwaliteit van het weidegras

wat is de kwaliteit van het weidegras 8 Veevoeding en beweiding VERTEERBAARHEID NDF / ADF / ADL Hemicellulose gemakkelijk verteerbaar Cellulose Lignine Wat moet ik weten van veevoeding en vers gras? moeilijk verteerbaar niet verteerbaar 3

Nadere informatie

Kengetallen voor het ideale voedermanagement

Kengetallen voor het ideale voedermanagement Kengetallen voor het ideale voedermanagement Els Van Looveren Gregory Antrop Melkveecongres, september 2016 Doelstelling melkveehouder Ik ben gezond dus ik doe wat er van mij verwacht wordt : veel melk

Nadere informatie

GRASDUINEN IN HET GRAS

GRASDUINEN IN HET GRAS Ruraal Netwerk 25 april 2013 GRASDUINEN IN HET GRAS GEBRUIKSDOELSTELLINGEN VAN GRAS VOOR LANDBOUW Geert Rombouts Mathias Abts Departement Landbouw en Visserij Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Voorlichting

Nadere informatie

Laag RE-rantsoen bij hoogproductief melkvee: kunnen aminozuren helpen?

Laag RE-rantsoen bij hoogproductief melkvee: kunnen aminozuren helpen? Laag RE-rantsoen bij hoogproductief melkvee: kunnen aminozuren helpen? Leen Vandaele Studiedag Methaan & Ammoniak - 11/12/2018 -2% RE Recent onderzoek Vleesvee en Jongvee => sterke reductie in ammoniakemissie

Nadere informatie

Afleiden van N en P uitscheidingsnormen voor de biologische melkveehouderij. Eindverslag

Afleiden van N en P uitscheidingsnormen voor de biologische melkveehouderij. Eindverslag Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling Landbouw en Visserij Dier Scheldeweg 68, 9090 Melle (Gontrode) Tel. 09 272 26 00 - Fax 09 272 26 01 Plant Burg. van Gansberghelaan

Nadere informatie

Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok

Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok Voeding tot 6 maand 1. Biest Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok Vlug: 1-1,5 liter direct na de geboorte, binnen de acht uur 4 liter Veel: minstens 4 liter per kalf per dag gedurende minstens de

Nadere informatie

Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Review excretieforfaits melkvee en jongvee - Uitvoeringsregeling Meststoffenwet 28 Augustus 2014 L. Šebek, WUR LR, P. Bikker, WUR LR en C. van Bruggen, CBS 1. Aanleiding Een van de taken van de Commissie

Nadere informatie

Bemesting en uitbating gras(klaver)

Bemesting en uitbating gras(klaver) Bemesting en uitbating gras(klaver) Alex De Vliegher ILVO-Plant T&O Melle, 10 november 2011 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Plant www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein Landbouw en

Nadere informatie

Kort verslag oriënterende voerproef hooi

Kort verslag oriënterende voerproef hooi Kort verslag oriënterende voerproef hooi Voerproef naar de invloed van hooi op melkproductie en melksamenstelling Uitgevoerd voor het netwerk Heerlijk, Helder Hooi Locatie proef: proefboerderij Zegveld

Nadere informatie

Uitslag Excretiewijzer

Uitslag Excretiewijzer Uitslag Excretiewijzer Bedrijfspecifieke excretie van melkvee Bedrijfspecifieke emissie ammoniak Bedrijfspecifieke gebruiksnormen fosfaat Jaaropgave : 2011 Omschrijving : Voorbeeld 2010 Naam veehouder

Nadere informatie

Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting

Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting Extra bijvoeren in najaar op biologische bedrijven: economie en eiwitbenutting Juli 2005 Gertjan Holshof (ASG) Gertjan.holshof@wur.nl Deze publicatie is tot stand gekomen in het kader van het project 100

Nadere informatie

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): -

N o t i t i e. Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - Auteur: Horneman Betreft: Lactosebepalingen MPR Datum: Arnhem, 29 augustus 2006 Onze referentie: R&D/06.0108/MH/HWA Bijlage(n): - N o t i t i e Sinds begin 2006 worden resultaten van lactosebepalingen

Nadere informatie

Ureumonderzoek in tankmelk voor betere stikstofbenutting

Ureumonderzoek in tankmelk voor betere stikstofbenutting Ureumonderzoek in tankmelk voor betere stikstofbenutting Pim Bruins (IKC Landbouw), Alfons Beldman (LEI-DLO) In diverse onderzoeken is een relatie tussen ureum-gehalte in de melk en de stikstofverliezen

Nadere informatie

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer

Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding

Nadere informatie

Resultaten KringloopWijzers 2016

Resultaten KringloopWijzers 2016 Resultaten KringloopWijzers 2016 7 september 2017 Gerjan Hilhorst WLR - De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu EU beleid: beperken verliezen uit landbouw Streven:

Nadere informatie

Handleiding voor invullen excretiewijzer (BEX, BEA)

Handleiding voor invullen excretiewijzer (BEX, BEA) Handleiding voor invullen excretiewijzer (BEX, BEA) De excretiewijzer berekent de bedrijfsspecifieke excretie van stikstof en fosfaat via de mest (BEX). Daarnaast kan dit programma ook de bedrijfsspecifieke

Nadere informatie

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land

Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Grondgebondenheid = Eiwit van eigen land Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Gerjan Hilhorst WUR De Marke Inhoud Resultaten (waar staan we?) Vergelijking laag en hoog scorende bedrijven Resultaten

Nadere informatie

Rantsoenkosten bewaken op het melkveebedrijf

Rantsoenkosten bewaken op het melkveebedrijf KOSTPRIJS OP MELKVEE- BEDRIJVEN BLIJFT HOOG Hoewel de kostprijs van melk in 2014 niet verder doorsteeg, bleef hij wel op het niveau van 2013. De kostprijs is zeer hoog vergeleken met die van vóór 2007.

Nadere informatie

40 jaar melkveeonderzoek op het IlVO. HOlStEiN-friESiAN ONtKEtENDE EEN revolutie

40 jaar melkveeonderzoek op het IlVO. HOlStEiN-friESiAN ONtKEtENDE EEN revolutie LUc VAN DIJck HOlStEiN-friESiAN ONtKEtENDE EEN revolutie De komst van de melkkoeien van het Holsteinras in het begin van de jaren 70 betekende een mijlpaal in de melkveehouderij. Het was een gelukkig toeval

Nadere informatie

Mest- en mineralenkennis voor de praktijk

Mest- en mineralenkennis voor de praktijk Mest- en mineralenkennis voor de praktijk Rantsoenen in de melkveehouderij: dekking van de stikstofbehoefte 1. Achtergrond Met de handreiking voor de melkveehouderij wordt een bedrijfsspecifieke afrekening

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke

Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw. Gerjan Hilhorst WUR De Marke Vruchtbare Kringloop Overijssel = Kringlooplandbouw Gerjan Hilhorst WUR De Marke Kringlooplandbouw Kringlooplandbouw begint met het verminderen van de verliezen => sluiten van de kringloop => minder aanvoer

Nadere informatie

Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding

Gezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding Gezond voeren met een optimale melkproductie Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding Periodes in en rondom de droogstand-afkalven Droogzetten Afkalven Transitieperiode Einde lactatie

Nadere informatie

Bijvoedering van melkveerantsoenen op basis van gras(klaver)

Bijvoedering van melkveerantsoenen op basis van gras(klaver) Bijvoedering van melkveerantsoenen op basis van gras(klaver) Daniël De Brabander ILVO-studienamiddag Optimale eiwitproductie met grasland voor rundvee 10/11/2011 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek

Nadere informatie

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven

Ruwvoerkost in kostprijs melk. Diane Schoonhoven Ruwvoerkost in kostprijs melk Diane Schoonhoven Overzicht Evolutie kostprijs melkveebedrijf De verschillen tussen bedrijven zijn groot Ruwvoermelk maakt het verschil Voorbeelden impact op voerkosten 2

Nadere informatie

Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien

Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien Bedrijfseconomisch belang van grasland in het basisrantsoen van melkkoeien Studiedag Optimale eiwitproductie met grasland voor rundvee 10 november 2011 Guy Vandepoel, studiedienst BB 1 Economisch belang

Nadere informatie

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer?

Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? Hoe haal ik voordeel uit de KringloopWijzer? NISCOO Heerenveen Zwier van der Vegte, Bedrijfsleider KTC De Marke Het belang van lage verliezen Mineralenverliezen belasten het milieu: Overheid wil dit beperken

Nadere informatie

VOEDERCONVERSIE IN DE MELKVEEHOUDERIJ

VOEDERCONVERSIE IN DE MELKVEEHOUDERIJ VOEDERCONVERSIE IN DE MELKVEEHOUDERIJ Eindrapportage van de metingen door het netwerk 62MV-16 in de winter van 2004 /2005 in het kader van Netwerken in de Veehouderij 2005 Jules Gosselink, Animal Sciences

Nadere informatie

Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Dier Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Dier  Beleidsdomein Landbouw en Visserij Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Dier www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein Landbouw en Visserij Hoe is het begonnen? Droom werd werkelijkheid: 16/09/1971: RVV, Werkgroep Melkveehouderij

Nadere informatie

Voederbieten: bewaring en voederwaarde

Voederbieten: bewaring en voederwaarde Voederbieten: bewaring en voederwaarde DE BOEVER JOHAN Voederbietendag - Herenthout 9 november 2018 Inleiding VOORDELEN Hoge opbrengst: 17-20 ton DS per ha Lange groeiperiode: goed vanggewas voor stikstof

Nadere informatie

Krachtvoeder besparen zonder in te boeten aan productie

Krachtvoeder besparen zonder in te boeten aan productie Krachtvoeder besparen zonder in te boeten aan productie Ervaringen uit grensoverschrijdend overleg tssn melkveehouders Eddy Decaesteker eddy.decaesteker@inagro.be Krachtvoeder besparen zonder in te boeten

Nadere informatie

BEWUST BEPERKT BEWEIDEN: BETER VOOR KOE EN BOER?

BEWUST BEPERKT BEWEIDEN: BETER VOOR KOE EN BOER? BEWUST BEPERKT BEWEIDEN: BETER VOOR KOE EN BOER? An Schellekens en Gert Van de Ven Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw Sam De Campeneere Vlaamse Overheid, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek,

Nadere informatie

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei?

Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? Weiden met kringloop wijzer? Blij met een koe in de wei? VKNN Bert Philipsen, zomer 2017 De KringloopWijzer Beoordeling van kengetallen II De KLW en Weidegang projecten: Wat is een goed KringloopWijzer

Nadere informatie

Voederwaardering van grasklaverkuil

Voederwaardering van grasklaverkuil IN: ILVO-NIEUWSGOLF THEMANUMMER 6: GRASLAND Voederwaardering van grasklaverkuil Inleiding Door de subsidiëring van de bedrijfseigen teelt van eiwitrijke gewassen vanaf 2004 alsook door het verscherpt mestbeleid,

Nadere informatie

3.5a: Verzadigingswaarde en voeropnamecapaciteit

3.5a: Verzadigingswaarde en voeropnamecapaciteit 3.5a: Verzadigingswaarde en voeropnamecapaciteit Voor meer info zie ook; Voeding basis melkvee, blz 58 t/m 60 Tabellenboek veevoeding 2016, blz. 12 en 13 Handboek Melkveehouderij 15/16, blz. 6-10 en 6-11

Nadere informatie

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien

Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien J. Zonderland (ROC Bosma Zathe) K. Kalis (Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Nederland) Als weidende koeien krachtvoer krijgen of als koeien op stal

Nadere informatie

Tool voor nauwkeurig s. van grasopname

Tool voor nauwkeurig s. van grasopname Tool voor nauwkeurig s van grasopname Met Amazing Grazing is er veel onderzoek naar weidegang. Een nieuwe doorbraak is aanstaande: het inschatten van de grasopname. Met negen indicatoren is die gemiddelde

Nadere informatie

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni 2014. Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es

MEI Groningen. De Bodem voor Koegezondheid. 6 juni 2014. Gerrit Hegen. Bodem- plant- dier rela>es MEI Groningen Bodem- plant- dier rela>es De Bodem voor Koegezondheid 6 juni 2014 Gerrit Hegen Kringloopwijzer KoeKompas: voorspellende risicoinventarisa:e Koe: 5 basisprocessen 1. Fokkerij: gene>ca nu

Nadere informatie

Bijproducten van de bio-ethanolproductie Aanbod en waarde voor melkvee

Bijproducten van de bio-ethanolproductie Aanbod en waarde voor melkvee Bijproducten van de bio-ethanolproductie Aanbod en waarde voor melkvee ADLO-project 01/04/2009-30/06/2011 Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland 1 Colofon

Nadere informatie

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel

Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Laag bodemoverschot deelnemers Vruchtbare Kringloop Overijssel Gerjan Hilhorst (WLR De Marke) In het project Vruchtbare Kringloop Overijssel hebben 220 bedrijven in 2014 een gemiddeld bodemoverschot van

Nadere informatie

N en P excreties in de biologische melkveehouderij in België

N en P excreties in de biologische melkveehouderij in België N en P excreties in de biologische melkveehouderij in België Sam De Campeneere NVWV De wens van de pens 20/05/2011 Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Dier www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein

Nadere informatie

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.

Deze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV. Toelichting op de cijfers van de mestproductie in 2018 zoals berekend in de vorm van momentopnames in kwartaalrapportages en zoals gepubliceerd als voorlopige cijfers d.d.15-2-2018 op de CBS-website. Deze

Nadere informatie

Maxi maal melk uit gras

Maxi maal melk uit gras Maxi maal melk uit gras Over het project Doel: Met pilots Maximaal melk uit weidegras bevorderen. Insteek project - Efficiënt beweiden, - Bevordering biodiversiteit (kruidenrijk grasland ) - Productkwaliteit

Nadere informatie

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies

Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies Actief Melken Actieve koeien door passend voer en het beste advies Actief Melken Actief Melken is dé handleiding voor de voeding van melkgevende koeien. ABZ Diervoeding onderscheidt zich door een rationele

Nadere informatie

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen.

1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen. 2.4: Eiwitten 1. Waarom hoeven herkauwers niet alle essentiële aminozuren via het voer op te nemen. Plantaardige aminozuren worden door de pensmicroben omgezet in dierlijke aminozuren. 2. Hoe wordt het

Nadere informatie

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al.

Weidegang & KringloopWijzer. Michel de Haan, et al. Weidegang & KringloopWijzer Michel de Haan, et al. Veelgehoorde kreet Weiden is slecht voor de KringloopWijzer! -> slechte benadering; het gaat om efficientie en niet om KringloopWijzer Vergelijk: -> Sneeuw

Nadere informatie

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN OPBRENGST EN KWALITEIT VAN RAAIGRAS BIJ VERMINDERDE BEMESTING Greet Verlinden, Thomas Coussens en Geert Haesaert Hogeschool Gent, Departement Biowetenschappen

Nadere informatie

Compleet weiden Combi weiden Compact weiden. WeideKompas

Compleet weiden Combi weiden Compact weiden. WeideKompas WeideKompas Compleet weiden Compact weiden Kompas WeideKompas Beweiden is een keuze die u als veehouder zelf maakt. Wilt u starten met beweiden of wilt u meer rendement uit weidegang halen? WeideKompas

Nadere informatie

Effect van het additief 11GFT in graskuil op de pensafbreekbaarheid en melkproductieresultaten

Effect van het additief 11GFT in graskuil op de pensafbreekbaarheid en melkproductieresultaten Effect van het additief 11GFT in graskuil op de pensafbreekbaarheid en melkproductieresultaten Auteurs Johan De Boever, Leen Vandaele Eva Wambacq Elien Dupon, Joos Latré 6/05/2014 www.lcvvzw.be 2 / 11

Nadere informatie

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven

Kringloopdenken. centraal. op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven Kringloopdenken centraal op elk melkveebedrijf! ir. Frank Verhoeven Inhoud - Introductie - Duurzame melk en de kringloopwijzer - Wetgeving geeft weinig andere opties - Van kringloopwijzer naar kringloopboer!

Nadere informatie

Granen in de Melkveehouderij. Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013

Granen in de Melkveehouderij. Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013 Granen in de Melkveehouderij Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013 Aandachtspunten Ontwikkelingen mestbeleid! Dreigend ruwvoeroverschot? Krachtvoervervangers! Projectmatig! Voedergewassen Eigen eiwit

Nadere informatie

PROTECOW : EEN FRANS-BELGISCH PROJECT OM DE STIKSTOFBENUTTING VAN HET RANTSOEN EN DE RENTABILITEIT VAN DE MELKVEEBEDRIJVEN TE VERHOGEN

PROTECOW : EEN FRANS-BELGISCH PROJECT OM DE STIKSTOFBENUTTING VAN HET RANTSOEN EN DE RENTABILITEIT VAN DE MELKVEEBEDRIJVEN TE VERHOGEN PROTECOW : EEN FRANS-BELGISCH PROJECT OM DE STIKSTOFBENUTTING VAN HET RANTSOEN EN DE RENTABILITEIT VAN DE MELKVEEBEDRIJVEN TE VERHOGEN Lise BOULET (CRA-W), Eddy DECAESTEKER (Inagro), Vincent FAGOO (ACE),

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

KLIMAATVRIENDELIJKE OMMEKEER MET EIGEN VOER DEMO WORKSHOP RANTSOENEN GEEL 4/6 MELLE 20/6

KLIMAATVRIENDELIJKE OMMEKEER MET EIGEN VOER DEMO WORKSHOP RANTSOENEN GEEL 4/6 MELLE 20/6 KLIMAATVRIENDELIJKE OMMEKEER MET EIGEN VOER DEMO 2016-10 WORKSHOP RANTSOENEN GEEL 4/6 MELLE 20/6 VERLOOP Voorstelling project KOE Voorstellingsronde van de deelnemers Melkveerantsoenen en Klimaat Klimaatvriendelijke

Nadere informatie

Praktisch aan de slag met duurzaamheid! Koeien voeren! Doel = meer melk uit eigen ruwvoer. Sojaprijzen stijgen. Voerprijzen stijgen

Praktisch aan de slag met duurzaamheid! Koeien voeren! Doel = meer melk uit eigen ruwvoer. Sojaprijzen stijgen. Voerprijzen stijgen Koeien voeren! Doel = meer melk uit eigen ruwvoer Praktisch aan de slag met duurzaamheid! ir. Frank Verhoeven Boerenverstand Consultancy Voerprijzen stijgen Sojaprijzen stijgen A-brok 1992-2013 600 Soja

Nadere informatie

Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee

Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee Invloed voeding op pensfermentatie in melkvee André Bannink andre.bannink@wur.nl Animal Sciences Group Wageningen UR in samenwerking met : Jan Dijkstra, Lsg Diervoeding, Wageningen Universiteit Pensfermentatie

Nadere informatie

DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage

DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage DE KRINGLOOPWIJZER en Grassa!Raffinage Kansen voor Gras Bas Aarts (Melkveehouderij Aarts vof) Martijn Wagener (Grassa) 1 Indeling Aanleiding Is er een positief effect van Grassa!raffinage aan te tonen

Nadere informatie

Geachte relatie, Onze rundveespecialist wil graag voor u het rantsoen bereken, voor een rantsoen op maat!

Geachte relatie, Onze rundveespecialist wil graag voor u het rantsoen bereken, voor een rantsoen op maat! Geachte relatie, Wat een mooi voorjaar en zomer hebben we gehad. Veel warme en zonnige dagen. Er is veel goede vrucht geoogst. Nu is de eerste herfststorm alweer geweest en de winterperiode staat voor

Nadere informatie

Recente ontwikkelingen in voedergewassen

Recente ontwikkelingen in voedergewassen Recente ontwikkelingen in voedergewassen NVWV-bijeenkomst Winterswijk Roel Vaes Consulent rundvee Herman Van Schooten (WUR) Alex De Vliegher (ILVO) 1 Overzicht Inleiding Evolutie voedergewassen Effecten

Nadere informatie

Algemene bedenkingen:

Algemene bedenkingen: Directie Burg. Van Gansberghelaan 92 9820 MERELBEKE Verslag datum 4 november 2016 Sam De Campeneere Algemene bedenkingen: Deze toetsing blijft een onvolledige toetsing omdat het een vergelijking is tussen

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

Livestock Research Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee. Belang jongvee weiden? Beweiding van jongvee

Livestock Research Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee. Belang jongvee weiden? Beweiding van jongvee 12 Jongveeopfok en weidegang Beweidingssystemen voor jongvee Jongvee Beweidingsdag 23 mei 2013 Beweiding van jongvee Belang jongvee weiden Grasbenutting, grondbenutting Grasgroei/kwaliteit Grasaanbod/dier/dag

Nadere informatie

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1

Voederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1 Onderzoek Onderzoek-/ordernummer: Datum verslag: 731267/002743994 22-07-2011 Oogstdatum: Datum monstername: Monster genomen door: Contactpersoon monstername: 16-05-2011 07-07-2011 Dick Huiberts: 0652002131

Nadere informatie

Effect van het ruw eiwit gehalte in vleesveerantsoen op ammoniakemissie ILVO. Karen Goossens ILVO. ILVO Studiedag Methaan en Ammoniak 11 december 2018

Effect van het ruw eiwit gehalte in vleesveerantsoen op ammoniakemissie ILVO. Karen Goossens ILVO. ILVO Studiedag Methaan en Ammoniak 11 december 2018 Effect van het ruw eiwit gehalte in vleesveerantsoen op ammoniakemissie Karen Goossens Studiedag Methaan en Ammoniak 11 december 2018 Inleiding PAS-lijst = lijst van erkende ammoniak-emissie reducerende

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Overijssel

Vruchtbare Kringloop Overijssel Vruchtbare Kringloop Overijssel Resultaten KringloopWijzers Gerjan Hilhorst (WUR De Marke) Inhoud Resultaten vee Gewasopbrengsten en bemesting Bodemoverschot Vergelijking Vruchtbare Kringloop Overijssel

Nadere informatie

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018

Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen. VK Loonwerkers Najaar 2018 Luchtkwaliteit: ammoniak en broeikasgassen VK Loonwerkers Najaar 2018 Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door: Methaan Lachgas Kooldioxide Ammoniak Nitraat Fosfaat Milieuopgave melkveehouderij 1 Ammoniak

Nadere informatie

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1

Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be. O ptimilq 1 Meer info? Contacteer: Frederik De Vos, DVM 03 / 877 44 34 of frederik.devos@vetoquinol-benelux.be 8 O ptimilq O ptimilq 1 efficiënt samenwerken Verantwoord antibioticagebruik wint steeds meer aan belang.

Nadere informatie

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum

Kengetallen E-25 Fokwaarde Ureum Kengetallen E-2 Fokwaarde Ureum Inleiding Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan met strengere normen. Dit nieuwe beleid was nodig omdat het Europees hof het oude (Minas)beleid onvoldoende

Nadere informatie

I. Inleiding. II. Voordelen van de Feedbeet KWS

I. Inleiding. II. Voordelen van de Feedbeet KWS Feedbeet KWS I. Inleiding 3 II. Voordelen van de Feedbeet KWS 3 III. Teeltechniek van de Feedbeet 6 IV. Malen en bewaring 8 V. ILVO resultaten van de Feedbeets 10 VI. Professionelen aan het woord 11 VII.

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid

Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid 2018 Vruchtbare Kringloop Achterhoek en Grondgebondenheid Kringlooplandbouw in de praktijk Voorwoord De toekomst is grondgebonden De toekomst is aan grondgebonden melkveehouderij. Dat belijden alle partijen,

Nadere informatie

Grasklaver met kruiden in Vlaanderen, ervaringen uit onderzoek en praktijk. Luk Sobry Wim Govaerts

Grasklaver met kruiden in Vlaanderen, ervaringen uit onderzoek en praktijk. Luk Sobry Wim Govaerts Grasklaver met kruiden in Vlaanderen, ervaringen uit onderzoek en praktijk Luk Sobry Wim Govaerts Motieven voor kruideninzaai Mineralenvoorziening Geneeskrachtige werking Smakelijkheid Melkkwaliteit Mineralenbenutting

Nadere informatie

Beter stikstofadvies voor grasland op komst

Beter stikstofadvies voor grasland op komst Beter stikstofadvies voor grasland op komst Kees-Jan van Dam, Theun Vellinga Er komt een beter stikstofadvies voor grasland. De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen heeft eind 1997 de contouren

Nadere informatie

Fosforgehalte in koemelk

Fosforgehalte in koemelk Fosforgehalte in koemelk G.G.Brandsma en M.C.Blok CVB documentatierapport nr. 32 Oktober 2005 Centraal Veevoederbureau centraal veevoederbureau 2005 Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of

Nadere informatie

2018: Hitte voor het vee, droogte voor het ruwvoer

2018: Hitte voor het vee, droogte voor het ruwvoer 2018: Hitte voor het vee, droogte voor het ruwvoer Department Landbouw & visserij / LCV / VTIP Studievergadering: Voedergewassen en veehouderij Poperinge, 30 januari 2019 Matthieu Frijlink Coördinator

Nadere informatie

Energie WAARDERING. Voederwaarde bepaling 26/09/2018

Energie WAARDERING. Voederwaarde bepaling 26/09/2018 VAKGROEP VOORTPLANTING VERLOSKUNDE EN BEDRIJFSDIERGENEESKUNDE FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT Voederwaarde bepaling Jenne De Koster, Geert Opsomer, Miel Hostens Energie WAARDERING Het hechten

Nadere informatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Kengetallen E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Inleiding Jaarlijks wordt circa 30% van de melkveestapel afgevoerd en vervangen door hoogdrachtige vaarzen. De afvoer van een koe kan gedwongen zijn

Nadere informatie

KringloopWijzer. Johan Temmink

KringloopWijzer. Johan Temmink KringloopWijzer Johan Temmink 1 Juli 2013: Sectorplan koersvast richting 2020 Melkveehouderij: Zuivelplan (NZO, LTO) Technische invulling binnen milieurandvoorwaarden KringloopWijzer centraal Film KringloopWijzer

Nadere informatie

INVLOED VAN EEN VERVROEGDE STOPZETTING VAN DE BEGRAZING OP DE GRASOPBENGST EN STIKSTOFRESERVE IN DE BODEM RESULTATEN

INVLOED VAN EEN VERVROEGDE STOPZETTING VAN DE BEGRAZING OP DE GRASOPBENGST EN STIKSTOFRESERVE IN DE BODEM RESULTATEN Landbouwcentrum voor Voedergewassen vzw Gegevens uit deze publicatie mogen overgenomen worden mits bronvermelding INVLOED VAN EEN VERVROEGDE STOPZETTING VAN DE BEGRAZING OP DE GRASOPBENGST EN STIKSTOFRESERVE

Nadere informatie

Van dit product worden onderstaand allereerst de gehalten van de benodigde componenten weergegeven:

Van dit product worden onderstaand allereerst de gehalten van de benodigde componenten weergegeven: REKENVOORBEELDEN VOEDERWAARDEN HERKAUWERS 1 Energiewaarde herkauwers: VEM en VEVI In het rekenvoorbeeld voor de VEM-en VEVI waarde voor herkauwers wordt uitgegaan van een willekeurige partij palmpitschilfers

Nadere informatie

Goed voer voor gezonde koeien

Goed voer voor gezonde koeien Goed voer voor gezonde koeien Studiegroepen Boerenverstand Kampen (Weidse Waarden) 21 oktober 2014 Noord Holland 23 oktober 2014 Kringloopwijzer KoeKompas: voorspellende risicoinventarisatie Koe: 5 basisprocessen

Nadere informatie

Uw doel bereiken met MelkNavigator

Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Uw doel bereiken met MelkNavigator Als melkveehouder wilt u er uit halen, wat er in zit. Kies gericht voor meer melk, betere gehalten of meer grammen eiwit en/of vet.

Nadere informatie

Onze zorgboerderij. Ons melkveebedrijf. Denken in kringlopen (2010): Bodemgezondheid

Onze zorgboerderij. Ons melkveebedrijf. Denken in kringlopen (2010): Bodemgezondheid Ons melkveebedrijf 26,45 ha huiskavel 18. kg melk/ha 6 melkkoeien 22 jongvee zorgtak 1993 bedrijfsverplaatsing 2 bedrijfsovername 28 oprichting VOF met Conny 28 bouw jongveestal 29 start zorgboerderij

Nadere informatie

Advies Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Advies Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Advies Actualisatie bijlage J Uitvoeringsregeling Meststoffenwet Commissie Deskundigen Meststoffenwet Samenvatting Het ministerie van Economische Zaken (EZ) heeft de Commissie Deskundigen Meststoffenwet

Nadere informatie

HUISVESTING RANTSOEN KALVING

HUISVESTING RANTSOEN KALVING Stap voor stap naar een beter transitiemanagement HUISVESTING KALVING Elly Geverink * Berekening gesimuleerd door ILVO. Stap voor stap naar een beter transitiemanagement HUISVESTING Welke looplijnen volgen

Nadere informatie

Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer?

Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer? Heeft de lage melkprijs invloed op het grasbeheer? DMS Hans Dirksen Edward Ensing Bouwen aan een betere balans een analyse van bedrijfststijlen in de melkveehouderij Saldo per kg meetmelk Bedrijfsstijl

Nadere informatie

dierenartsenpraktijk Het Zuidenveld

dierenartsenpraktijk Het Zuidenveld dierenartsenpraktijk Het Zuidenveld Verslag bedrijfsbezoek studiegroep DBID over Voeding en Diergezondheid op 15 september 2009 bij VOF Westerhof, Holthe 37 E, Beilen. Bedrijfskarakteristiek: Melkveebedrijf

Nadere informatie

Uw veestapel in beeld. Sensoren beschikbaar op de Merlin melkrobot. CrystaLab maakt dagelijks sturen op basis van gehalten mogelijk!

Uw veestapel in beeld.  Sensoren beschikbaar op de Merlin melkrobot. CrystaLab maakt dagelijks sturen op basis van gehalten mogelijk! Sensoren beschikbaar op de Merlin melkrobot Crystal software Crystal management software observeert, analyseert, controleert en rapporteert. Dit alles op basis van management by exception. U wordt alléén

Nadere informatie

Grasgids voor. Belgisch Witblauw. Méér vlees uit gras. Groot in Gras. Waar koopt u? Voor verkoopadressen kijk op www.barenbrug.be of bel 03 219 19 47

Grasgids voor. Belgisch Witblauw. Méér vlees uit gras. Groot in Gras. Waar koopt u? Voor verkoopadressen kijk op www.barenbrug.be of bel 03 219 19 47 BB-082011 Grasgids voor Waar koopt u? Voor verkoopadressen kijk op www.barenbrug.be of bel 03 219 19 47 Belgisch Witblauw Groot in Gras Barenbrug Belgium NV Hogenakkerhoekstraat 19 9150 Kruibeke E-mail:

Nadere informatie

Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering

Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering Waarde van kruidenrijk gras en inpassing in de bedrijfsvoering Hein Korevaar Slotbijeenkomst Praktijknetwerk Natuurlijk kruidenrijk gras voor de veehouderij; Wageningen 12 maart 2014 Inhoud van presentatie

Nadere informatie

Graan voeren aan melkvee Effecten op voeropname, productie en diergezondheid

Graan voeren aan melkvee Effecten op voeropname, productie en diergezondheid Graan voeren aan melkvee Effecten op voeropname, productie en diergezondheid Arie Klop Marleen Plomp December 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding...1 2 Proefopzet...2 3 Resultaten...4 3.1 Samenstelling voeders

Nadere informatie

Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee Versie 13 april 2006

Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee Versie 13 april 2006 Handreiking bedrijfsspecifieke excretie melkvee Versie 13 april 2006 Deze handreiking is bestemd voor melkveehouders die af willen wijken van de excretieforfaits voor melkvee in de Uitvoeringsregeling

Nadere informatie