Lange termijn evolutie van spinale ataxie bij het paard
|
|
- Ruth van Doorn
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar Lange termijn evolutie van spinale ataxie bij het paard Een retrospectieve studie bij 67 paarden aangeboden aan de faculteit diergeneeskunde in Gent tussen 2013 en 2015 door Shari DE WIN Promotoren: Dierenarts J. Rijckaert Prof. dr. P. Deprez Onderzoek in het kader van de Masterproef 2016 Shari De Win
2
3 Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef geen inbreuk uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op de rechten van derden. Universiteit Gent, haar werknemers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de masterproef, noch voor enig vertrouwen dat wordt gesteld in een advies of informatie vervat in de masterproef.
4 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar Lange termijn evolutie van spinale ataxie bij het paard Een retrospectieve studie bij 67 paarden aangeboden aan de faculteit diergeneeskunde in Gent tussen 2013 en 2015 door Shari DE WIN Promotoren: Dierenarts J. Rijckaert Prof. dr. P. Deprez Onderzoek in het kader van de Masterproef 2016 Shari De Win
5 VOORWOORD Allereerst wil ik graag mijn promotor, Joke Rijckaert, bedanken voor haar goede raad en het begeleiden van deze masterproef. Ik kon steeds bij haar terecht en ze zette me op het goede spoor zodra ik het noorden even kwijt raakte. Dankzij haar snelle reactie op mijn vragen, raakte deze masterproef op tijd af en werd het een mooi resultaat. Natuurlijk ook een dankwoord voor mijn copromotor, professor Deprez, voor het nalezen van dit onderzoek. Daarnaast wil ik graag Barbara Crols bedanken die, met de nodige mopjes en schouderklopjes, het schrijven van dit onderzoek wat ludieker gemaakt heeft. Ook mijn kotgenoten Gianna Van den Wyngaert en Nora Zucka, verdienen hier een dankwoord, voor hun steun op moeilijke momenten. Tot slot ook nog een bedanking voor mijn mama, Sonja Zerck, en Marleen De Coninck die met veel gezweet deze studie hebben doorworsteld en nagelezen en mij hebben bijgestuurd waar nodig. Ik hoop dat deze studie leerrijk en verhelderend zal zijn.
6 Inhoudsopgave VOORWOORD SAMENVATTING... 1 INLEIDING... 2 MATERIAAL EN METHODEN... 9 RESULTATEN Onderzoekspopulatie GEHELE POPULATIE FOLLOW-UP GROEP LOSS TO FOLLOW-UP GROEP EUTHANASIE GROEP Diagnosetechnieken TRANSCRANIËLE MAGNETISCHE STIMULATIE RADIOGRAFIE ECHOGRAFIE Risicofactoren ACUUT VS CHRONISCH GRAAD VAN ATAXIE Graad 1 ataxie Graad 2 ataxie Graad 3 ataxie Graad 4 ataxie Graad 5 ataxie OORZAAK VAN DE ATAXIE Trauma Idiopathisch Artrose en fragmenten van de facetgewrichten Malformatie/vernauwing ontwikkelingsstoornis Andere oorzaken LEEFTIJD GEBRUIKSDOEL Advies en behandeling van de ataxie GEEN BEHANDELING CORTICOSTEROÏDEN RUST... 29
7 4.4 SUPPLEMENTEN ANDERE Erfelijkheid DISCUSSIE ALGEMENE CONCLUSIE REFERENTIELIJST ADDENDUM
8 SAMENVATTING Er is op dit moment zeer weinig geweten over de evolutie van de behandelde paarden die zich hebben aangeboden op de faculteit Diergeneeskunde te Merelbeke met spinale ataxie. Daarom werden de data van 67 paarden, aangeboden tussen januari 2013 en januari 2015, verzameld en geanalyseerd. Alle eigenaars werden telefonisch gecontacteerd tussen september en december 2015, waarbij 43 personen meewerkten aan het onderzoek om verdere informatie te verkrijgen in verband met de evolutie. De onderzoekspopulatie betreffende deze studie bestaat hoofdzakelijk uit jonge, tussen de 3 en 8 jaar (53%), mannelijke (64.2%) dieren. Slechts 32.6% (14/43) van de paarden presteren effectief weer op het niveau dat ze hadden bereikt voor het optreden van de symptomen. Bij 9.3% (4/43) verbeterden de symptomen wel mits behandeling, doch verdwenen deze niet volledig. Daarnaast blijkt dat paarden met een hogere graad ataxie minder kans hebben om weer op het oude niveau te presteren. Wanneer de verschillende oorzaken van de spinale ataxie met elkaar vergeleken worden is het opmerkelijk dat dieren met een traumatische oorzaak een slechtere evolutie vertonen. Slechts 1/5 is in dit geval nog in leven, maar wordt niet meer bereden wegens blijvende symptomen. Bij de paarden met artrose of fragmenten ter hoogte van de facetgewrichten, werd slechts 1/4 geschikt bevonden om weer te berijden. De overige dieren werden op rust gezet. Drie van de 14 paarden met een ontwikkelingsstoornis ter hoogte van de wervels kunnen weer op niveau bereden worden, naast 6 paarden die werden geëuthanaseerd en 5 paarden die niet meer kunnen bereden worden. In geval van paarden met een idiopathische oorsprong presteert 60% (9/15) weer op zijn oude niveau. Verder werd aangetoond dat radiografie en echografie een belangrijke aanvulling zijn van transcraniële magnetische stimulatie ter bevestiging van de diagnose. Ook de effectiviteit van de verschillende behandelingen werd beoordeeld, het blijkt dat deze behandelingen in de meeste gevallen wel een verbetering met zich meebrengen, doch dat de symptomen niet volledig verdwijnen. In deze studie kon geen effectieve erfelijkheid van de aandoening aangetoond worden. Kernwoorden: Artrose facetgewrichten - Cervicale vertebrale malformatie - MMEP - Prognose - Risicofactoren 1
9 INLEIDING Wat is ataxie? Ataxie, afgeleid van het Griekse a (zonder) + taxis (orde), wordt gedefinieerd als het verlies van coördinatie van de beweging en is een veelvoorkomend probleem bij het paard. Ataxie kent verschillende oorzaken en kan zich uiten als een vestibulair, cerebellair of algemeen proprioceptief probleem. Vestibulaire ataxie kan onderverdeeld worden in een perifere vorm en centrale vorm. Het merendeel van de dieren vertoont een unilaterale perifere dyfunctie wat leidt tot headtilt, nystagmus met een snelle contralaterale fase en ipsilateraal wegdraaien van de romp. Er kan een onderscheid gemaakt worden met de centrale vorm door afwezigheid van gedragsveranderingen, afwezigheid van afwijkingen aan de craniaalzenuwen en afwezigheid van Upper Motor Neuron parese (UMN). Cerebellaire ataxie is een veelvoorkomend probleem bij veulens, waarbij het veulen hypermetrie van de ledematen vertoont, wat kan verergeren met het versnellen van de pas (Alcott, 2015). De algemene proprioceptieve ataxie is een uiting van spinale ataxie en wordt verderop uitgebreider besproken. Er is een afwijking in de proprioceptie van het paard, wat wil zeggen dat het vermogen van het paard om de relatieve positie van zijn lichaam en lichaamsdelen waar te nemen, is aangetast. Deze proprioceptie kan onderverdeeld worden in bewuste en onbewuste proprioceptie. De term bewuste proprioceptie definieert het bewustzijn van de lichaamspositie, onbewuste proprioceptie definieert dan weer de perceptie van beweging en de ruimtelijke oriëntatie van het lichaam. Een afwijking in één van deze twee proprioceptieve vormen resulteert in een vorm van ataxie. De vorm, graad en ergheid van de ataxie zijn afhankelijk van de structuur die is aangetast. Zo kunnen onder meer hersenstam en ruggenmerg aangetast zijn. Het is niet eenvoudig om steeds een correcte diagnose te stellen en het onderscheid te maken met orthopedische abnormaliteiten. Men spreekt over ataxie wanneer het paard moeite heeft om de stand, draagwijdte en kracht van zijn beweging te coördineren. Dit is echter niet hetzelfde als parese, al kan dit wel samen optreden (Hahn, 2011). Een correcte diagnose en het achterhalen van de precieze oorzaak van de ataxie zijn van enorm belang om een gepaste behandeling op te starten (Brazil, 2011). De evaluatie start bij een uitgebreide anamnese, waarbij open vragen gesteld worden over de achtergrond van het dier en de dierenarts inzicht probeert te krijgen over het precieze probleem en mogelijkse oorzaak. Vervolgens wordt een algemene indruk gevormd over het paard, voornamelijk de alertheid en het bewustzijn van het dier. Daarnaast kan men kijken naar de positie van hoofd, lichaam en ledematen, symmetrie van de spiermassa s en spierontwikkeling. Hoe meer ontspannen het dier is, hoe makkelijker de subtiele afwijkingen waar te nemen zijn. De ledematen zouden vierkant en gelijkmatig onder het paard geplaatst moeten zijn, zodat abnormale posities kunnen vastgesteld en verder onderzocht worden. Het neurologisch onderzoek bestaat naast een algemene indruk uit onderzoek van de craniale zenuwen, cervicale en spinale reflexen en fysisch onderzoek (mankheidsonderzoek, lidmaatverplaatsingen, staart-, anaal- en panniculusreflexen) (Alcott, 2015; Furr and Reed, 2008). 2
10 Spinale ataxie In deze studie wordt er verder ingegaan op de spinale vorm van ataxie. Deze vorm kan het gevolg zijn van een ontwikkelingsstoornis (vb. wobbler), een traumatische of verworven (op oudere leeftijd) achtergrond hebben. Dit is echter niet altijd evident, daar de verschillende vormen vaak een gelijkaardig symptomenbeeld vertonen. Het is daarom aangewezen steeds een differentiaal diagnose op te stellen en via verschillende diagnosetechnieken de exacte oorzaak van de spinale ataxie te achterhalen. Onder spinale ataxie wordt compressie van het ruggenmerg ter hoogte van de vertebrae verstaan, wat resulteert in herhaaldelijk trauma en uiteindelijk neurologische symptomen. Het gaat steeds om progressieve klinische symptomen, vaak optredend na trauma, waarbij de eigenaars plots een afwijkende gang waarnemen bij hun paard. Mildere vormen van ataxie worden vaak echter niet meteen waargenomen en uiten zich pas bij een verdere evolutie van de ataxie. Bij jongere dieren kan malformatie en malarticulatie van de vertebrae, mogelijks door erfelijke predispositie en omgevingsfactoren, leiden tot compressie van het ruggenmerg. Zo zouden voornamelijk jonge, mannelijke dieren met een snelle groei een hoger risico lopen op het ontwikkelen van spinale ataxie naast andere orthopedische aandoeningen zoals osteochondrose, epiphysitis en afwijkende beenstand. Daarnaast worden oudere dieren eerder getroffen door een vergrote articulaire processus, wat ook leidt tot compressie van het ruggenmerg. Dit verschijnsel wordt vaak aangetroffen zonder neurologische symptomen, waardoor vermoed kan worden dat dieren met symptomen genetisch gepredisponeerd zijn (Van Biervliet, 2007). Diagnose Zoals eerder vermeld is een correcte diagnose niet eenvoudig. Men start met een volledig en zo uitgebreid mogelijk neurologisch onderzoek van het paard. Dit is van belang om een exacte localisatie van het letsel vast te stellen. In het geval van spinale ataxie zal het dier tijdens het onderzoek symptomen vertonen die gerelateerd zijn aan een dysfunctie van het upper motor neuron (UMN) systeem en de centrale proprioceptieve banen in de 4 lidmaten, waaruit geconcludeerd kan worden dat het letsel zich ter hoogte van het cervicospinale ruggenmerg bevindt. De dysfunctie van het UMN systeem uit zich voornamelijk als een probleem in het reguleren van de spiertonus nodig voor ondersteuning van het lichaam en initiatie van de beweging. Dit resulteert uiteindelijk in een spastische parese in tegenstelling tot dysfunctie van de proprioceptieve banen, wat leidt tot ataxie door het verlies van controle van de lidmaten in de ruimte en coördinatie van de beweging. De klinische symptomen zijn in de meeste gevallen symmetrisch en terug te vinden bij zowel de voorste als de achterste lidmaten, al zijn ze vaak duidelijk bij de achterste lidmaten door een meer oppervlakkige lokalisatie van de zenuwbanen. Er kunnen enkele oefeningen uitgevoerd worden om het type ataxia te diagnostiseren, wat best op een niet al te gladde bodem gedaan wordt. Zo kan men onder meer het paard op een rechte lijn en in kleine cirkels laten lopen. Het is hierbij belangrijk dat het paard zijn hoofd steeds vrij kan bewegen zodat zijn bewegingen niet beïnvloed worden. Daarnaast kan men de paarden op een lichte helling of over een opstapje laten wandelen. De parese kan vastgesteld worden door aan de 3
11 staart van het paard te trekken of het paard opzij te duwen tijdens het stappen. De paarden struikelen vaak in deze situaties (Furr en Reed, 2008). Na het neurologisch onderzoek kan men de diagnose verder uitbouwen met behulp van medische beeldvorming. Zo worden onder meer laterale rediografieën uitgevoerd van het occipitaalgewricht, de cervicale vertebrae en de eerste thoracaalwervel bij het staande paard in neutrale positie. Ter aanvulling kan op de radiografieën de sagitaalratio gemeten worden, dit is de ratio van de minimale sagitaaldiameter van het foramen vertebrale ten opzichte van de maximale sagitaaldiameter van het wervellichaam, ter hoogte van het craniale aspect van de wervel en perpendiculair naar het vertebraal kanaal. Indien een ratio onder de 52% voor C3-C4, C4-C5, C5-C6 en een ratio onder de 56% voor C6-C7 wordt vastgesteld, is dit indicatief voor een vernauwing van het foramen vertebrale. Daarnaast wordt nu ook de intervertebrale ratio gebruikt, waarbij de minimale afstand van het meest craniodorsale aspect van het wervellichaam naar het meest caudale aspect van de wervelboog van de craniale wervel ten op zichte van de maximale sagitaaldiameter van het craniale gebied van het caudaal wervellichaam gemeten wordt. Deze ratio zou meer accuraat zijn om een vernauwing vast te stellen (Fig. 1) (Van Biervliet et al., 2006; Hahn et al., 2008). c a C3 b C4 Fig. 1: Laterale radiografie van de nek. De metingen nodig om de intra- (a/b) en de intervertebrale (c/b) ratio s te meten, worden hier weergegeven (Uit Scrivani et al., 2011). 4
12 Er bestaan natuurlijk ook individuele verschillen tussen de paarden, wat kan leiden tot vals positieve en vals negatieve resultaten. Het is aangewezen deze technieken te combineren met andere diagnostische testen. Op de radiografieën kunnen naast vernauwing van het wervelkanaal ook fragmenten en fracturen van de processusen en wervellichamen waargenomen worden. Ter aanvulling kan een cervicale myelografie uitgevoerd worden, vaak met het oog op chirurgisch ingrijpen. Het paard wordt onder algemene anesthesie gebracht en lateraal geplaatst, vervolgens kan men de spinaalnaald in de subarachnoïdale ruimte van de cisterna magna brengen (figuur 2). Op deze manier kan men het contrastmedium, Iohexol (50 à 75ml), langzaam inspuiten. Nadat de naald verwijderd is, wordt het hoofd in een hoek van 30 opgeheven gedurende 10 minuten zodat het contrastmedium naar caudaal kan opschuiven. Na deze ingreep kunnen radiografieën genomen worden in flexie en neutrale posities. De waarnemingen moeten echter met de nodige kritische blik bekeken worden daar de accuraatheid van deze techniek zeer laag is (Van Biervliet et al., 2004a). Daarnaast kunnen er ook een aantal complicaties optreden na myelografie, gaande van verlengde recovery van de anesthesie, blindheid en aanvallen tot meningitis met koorts. Deze aandoeningen zijn echter meestal zelflimiterend (Van Biervliet et al., 2004b). Fig.2: Longitudinale parasagitale oblique opname van de atlanto-occipitale ruimte tijdens de uitvoering van een punctie. 1: Atlas, 2: Dorsaal atlanto-occipitaal membraan, 3: Dura Mater, 4: Subarachnoïdale ruimte, 5: Ruggenmerg, 6: Naald, 7: Naaldpunt oefent druk uit op de Dura Mater (Uit Audigié et al., 2004). 5
13 Verder kan men ook beroep doen op computed tomography (CT) als diagnosemiddel voor spinale ataxie, dit is echter een erg gelimiteerde techniek. De meeste machines kunnen slechts het hoofd en de vertebrae tot C4 in beeld brengen, de vraag is dus of deze techniek een nuttige bijdrage levert (Van Biervliet et al., 2006). Daar al deze beschreven diagnosetechnieken vaak op beperkingen stuiten, maakt men op de faculteit ook gebruik van Transcraniële Magnetische Stimulatie (TMS), ook Magnetic Motor Evoked Potential (MMEP) genoemd. Deze zogenaamde MMEP test werd overgenomen uit de humane geneeskunde en is een non-invasieve techniek die bestaat uit het registreren van spiercontracties in de ledematen na stimulatie van de motorische cortex ter hoogte van de hersenen met behulp van een kort, sterk uitwendig magnetisch veld. Op deze manier kan gemeten worden hoelang de stimulus nodig heeft om in de ledematen de spieren te doen contraheren, dit zijn de zogenaamde conductietijden (Fig.3) (Nollet et al., 2003). Fig. 3: Links wordt de plaats van stimulatie (X) en de richting van de stroom in de spoel weergegeven (pijl), rechts worden de plaatsen waar de metingen geregistreerd worden weergegeven. Dit is voor de voorbenen de M. extensor carpi radialis en voor de achterbenen de M. tibialis cranialis (uit Mayhew en Washbourne, 1996). De spoel wordt ter hoogte van het voorhoofd van het paard gecentreerd en door de stimulus op die plaats, worden de potentialen geregistreerd door het electromyelogram (EMG). Op deze manier kan de latentietijd tussen stimulus en respons gemeten worden. Om deze metingen te kunnen uitvoeren, worden electroden geplaatst op de M. extensor carpi radialis en de M. tibialis cranialis respectievelijk ter hoogte van de voor- en achterbenen. Daarnaast worden subcutaan ook referentie-electroden geplaatst lateraal van de tuberositas radialis en ter hoogte van de laterale malleolus van de tibia (figuur 3). Tot slot wordt ook nog een geleidingselectrode ter hoogte van de elleboog en liesstreek geplaatst. 6
14 Behandeling Ook de behandeling van de verschillende oorzaken van spinale ataxie is niet eenvoudig. Op de faculteit wordt onder meer gebruik gemaakt van corticosteroïden, vitamine B1 en E supplementen of eenvoudig op rust zetten van het paard. Chirurgisch behandelen is niet eenvoudig en wordt zelden gedaan. In eerste instantie wilt men de zwelling en oedeemvorming tegengaan zodat de compressie van het ruggenmerg afneemt. Dit kan bekomen worden met behulp van niet steroïdale anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID s) en corticosteroïden. Deze corticosteroïden worden hoofdzakelijk ingezet na een acuut traumatisch letsel (Nout en Reed, 2003). De corticosteroïden hebben tot doel te stabiliseren en verdere beenderige proliferatie tegen te gaan (Grant 1999). Indien de paarden slechts een milde vorm van atxie vertonen kunnen ze ook in de betrokken articulaire gewrichten geïnjecteerd worden. Het gaat hier in de meeste gevallen om oudere paarden met een verworven vorm van spinale ataxie. Vitamine E en B1 supplementatie wordt voornamelijk bij jongere dieren aangeraden, daar deficiëntie een mogelijkse oorzaak kan zijn van de symptomen op jonge leeftijd (Nout en Reed, 2003). Zoals eerder vermeld is het chirurgisch ingrijpen minder evident. Het heeft tot doel om het herhaaldelijk traumatiseren van het ruggenmerg een halt toe te roepen, maar is niet zonder risico. Het is ondermeer mogelijk dat de paarden een irreversibele schade ter hoogte van de neuronen oplopen waardoor het paard niet meer op zijn oude niveau zal kunnen presteren. Er zijn 2 chirurgische methodes, namelijk subtotale dorsale decompressie laminectomie en ventrale intervertebrale fusie. Met de eerste methode wordt het caudale aspect van de vertebrale boog van de craniale vertebrae en het craniale aspect van de vertebrale boog van de caudale vertebrae verwijderd (Grant, 1999). Dit veroorzaakt een decompressie van het ruggenmerg, maar kan ernstige gevolgen met zich meebrengen. De tweede methode wordt het meest gebruikt en bestaat uit het plaatsen van een roestvrij stalen korfje gevuld met een autogeen bottransplantaat (figuur 4). Deze techniek heeft tot doel een beenderige fusie te bewerkstelligen (Araújo et al., 2015). Fig. 4: Een correct geplaatst roestvrij stalen korfje gevuld met een autogeen bottransplantaat ter bevordering van de beenderige fusie tussen 2 aanpalende cervicale wervels (Uit Nout en Reed, 2003). 7
15 Doel van de studie Er bestaat nog veel onduidelijkheid over de prognose van de verschillende vormen van spinale ataxie bij het paard. De dieren worden behandeld op de faculteit of thuis, waarna ze niet meer worden opgevolgd. Hierdoor is er weinig geweten over het al dan niet herstellen van het paard. In het kader van dit onderzoek werden om die reden eigenaren telefonisch gecontacteerd om meer informatie te verzamelen over de evolutie van de ataxie en het gebruiksdoel van de dieren voor en na hun bezoek aan de faculteit. Met deze informatie kan in de toekomst een beter beeld geschetst worden naar de eigenaar toe over de prognose van de ataxie. 8
16 MATERIAAL EN METHODEN Voor deze studie werd informatie verzameld over alle paarden met een vorm van spinale ataxie die op de faculteit diergeeskunde te Merelbeke werden aangeboden, tussen januari 2013 en januari De vermoedelijke diagnose van spinale ataxie werd bevestigd op de faculteit. Allereerst werd de informatie verzameld uit het archief van de dienst inwendige ziekten grote huisdieren op de faculteit. De gegevens betreffende leeftijd, ras, geslacht en gewicht werden in een Exceldocument uitgezet. Verder werd uit de dossiers van de patiënten opgemaakt over welk type, vorm en graad van ataxie het ging. Het type ataxie De patiënten werden in deze studie onderverdeeld in patiënten met een letsel ter hoogte van het ruggenmerg door trauma, patiënten met compressie van het ruggenmerg door malformatie of ontwikkelingsstoornis, paarden met fragmenten en/of arthrose ter hoogte van de facetgewrichten van de wervels en tot slot patiënten met een idiopatische vorm van spinale ataxie. De paarden behorend tot deze laatste categorie zijn patiënten waarbij geen radiografische opnames werden genomen of waarbij er geen duidelijk radiografische afwijkingen werden aangetroffen. Bij deze paarden kon met andere woorden geen exact letsel worden vastgesteld dat de atactische symptomen kan verklaren. De vorm ataxie De ataxie kan als acuut of chronisch bestempeld worden. Het paard wordt als acuut atactisch bestempeld wanneer de symptomen binnen de 24u na trauma of ongeval optreden. Indien het paard weken/maanden na een incident symptomen vertoont, of indien de symptomen geleidelijk optreden, spreekt men over de chronische vorm van ataxie. De graad ataxie Op basis van de verzamelde informatie werd aan elke patiënt een bepaalde graad toegewezen. Dit gebeurde op basis van de gegevens uit de anamnese en uit het neurologisch onderzoek op de faculteit. De graad werd onderverdeeld van graad 0 tot 5 waarbij 0 een gezond paard zonder symptomen betreft en 5 een paard dat niet meer recht kan. De paarden met graad 1 bezitten een zeer subtiele vorm die amper wordt opgemerkt, graad 2 is iets duidelijker, voornamelijk in draf waarbij het paard de benen uitzwaait of struikelt. Dit gaat over in een graad 3 waarbij het paard duidelijke symptomen vertoont zoals incoördinatie en struikelen in stap of graad 4 waarbij het paard neiging tot vallen kan vertonen en tot slot graad 5 waarbij het paard neerligt en niet in staat is om recht te staan (Reed, 2003). De resultaten en bevindingen van radio- en en echografieën die bij sommige patiënten werden uitgevoerd, werden eveneens genoteerd in het exceldocument. Vervolgens werd beschreven of er al dan niet een MMEP test werd uitgevoerd, wat kon worden teruggevonden in de patiëntengegevens. 9
17 Indien de MMEP test effectief werd uitgevoerd, kon op basis van de latentietijden uitgemaakt worden in welke mate deze afwijkend was. Tot slot werd ook genoteerd of de latentietijden afwijkend waren op de voorbenen, achterbenen of de 4 benen. Latentietijden Op de faculteit worden latentietijden van 20ms en 40ms of korter respectievelijk voor de voor- en achterbenen als normaal beschouwd voor een standaard warmbloed paard. Indien de waardes hoger zijn dan de norm, wordt dit als afwijkend beschouwd. De afwijkende waardes werden verder onderverdeeld in licht afwijkend (latentietijden voorbenen: 20-25ms; latentietijden achterbenen: 40-45ms), afwijkend (latentietijden voorbenen: 25-30ms; latentietijden achterbenen: 45-50ms), sterk afwijkend (latentietijden voorbenen: 30-40ms; latentietijden achterbenen: 50-60ms) en zeer sterk afwijkend (latentietijden voorbenen: > 40ms; latentietijden achterbenen: > 60ms). Na het uitschrijven van voorgaande gegevens werd een aanvullende vragenlijst (zie Addendum) opgesteld. Met deze vragenlijst werden de eigenaars van al deze patiënten telefonisch en/of per mail gecontacteerd. In totaal werden 3 pogingen ondernomen bij elk geval waar niet meteen contact was. Bij elke patiënt werd datum van onderzoek aan de faculteit en datum van (poging tot) telefonisch contact vermeld. Zo werd bij elke patiënt genoteerd of er al dan niet verdere gegevens verzameld werden via de vragenlijst en de reden indien dit niet het geval was. De bijkomende gegevens werden vervolgens in het Exceldocument uitgeschreven. Paard nog in bezit van eigenaar Eerst en vooral werd gecontroleerd of het paard al dan niet nog in het bezit was van dezelfde eigenaar. Indien dit niet het geval was, werd gevraagd of het dier verkocht of geëuthanaseerd werd. Vervolgens werd geïnformeerd naar reden van verkoop en gegevens van de huidige eigenaar zodat de patiënt verder opgevolgd kon worden. In geval van euthanasie werd gevraagd naar de reden tot beslissing van de euthanasie, de evolutie van de ataxie en de uitgevoerde behandelingen. Behandeling Vervolgens werd de eigenaar gevraagd naar de behandelingen die al dan niet werden uitgevoerd op/ na het bezoek aan de faculteit. De behandelingen werden onderverdeeld in het op rust zetten van het dier, behandelingen met corticosteroïden, supplementatie met vit E en/of B1, lokale injecties ter hoogte van het letsel en dieren die niet werden behandeld. Indien de paarden na hun bezoek werden behandeld door een dierenarts buiten de faculteit en/of een alternatieve behandeling ondergingen, werd dit ook vermeld in het Exceldocument. Onder deze alternatieve behandelingen verstaat men accupunctuur, osteopathie en homeopathie. Verder werd gevraagd naar mogelijkse opgestelde behandelings- en revalidatieschema s en of deze effectief gevolgd werden. 10
18 Evolutie van de ataxie Na de verkregen informatie over de behandeling, werd geïnformeerd naar de evolutie van de ataxie. De eigenaars konden de evolutie als een verbeterd, een verslechterd of nog steeds hetzelfde symptomenbeeld beschrijven. Eigenaars met paarden die meerdere malen werden behandeld, werden gevraagd om elke behandeling apart te beoordelen om zo een beeld te verkrijgen in de meest effectieve therapie. Gebruiksdoel van het dier Verder werd ook geïnformeerd naar het gebruiksdoel voor en na het optreden van atactische symptomen. Zo kon een onderscheid gemaakt worden tussen, dressuur, jumping, fokkerij, recratie en op rust. De eigenaar werd gevraagd hierbij aan te geven of het dier op hetzelfde niveau, slechter of net beter als voordien presteerde. Verwanten Tot slot werd de eigenaar gevraagd naar verwanten en nakomelingen van de patiënt om zo een beeld te verkrijgen in mogelijke erfelijke factoren. Verwerking van de resultaten Na het verzamelen en ordenen van bovenstaande gegevens, kan de verwerking van deze gegevens van start gaan. Eerst en vooral werd een algemeen beeld geschetst over de onderzoekspopulatie. Zo werden alle paarden, opgenomen in dit onderzoek, onderverdeeld volgens leeftijd, geslacht, ras en gebruiksdoel. De leeftijdscategorieën werd per 3 jaar opgesplitst en het mannelijke geslacht werd verder opgesplitst in gecastreerd en niet gecastreerd. Vervolgens werd de onderzoekspopulatie opgesplitst in de follow-up groep, die alle paarden bevat waarvan de eigenaar kon gecontacteerd worden, de loss to follow-up groep, die paarden van eigenaars die niet konden bereikt worden bevat en tot slot de euthanasie groep, waarin de paarden die meteen geëuthanaseerd werden op de faculteit zich bevinden. Voor elke opsplitsing werd opnieuw een onderscheid gemaakt voor leeftijd, geslacht, ras en gebruiksdoel. Hierna worden de verschillende diagnosetechnieken met elkaar vergeleken en het nut van deze verschillende technieken beoordeeld volgende de gegevens van de patiënten. Hier werd een onderscheid gemaakt tussen radiografie, echografie en transcraniële magnetische stimulatie. Daarnaast werd getracht een inschatting over de prognose van spinale ataxie te maken volgens de risicofactoren, met name: vorm van de ataxie (acuut of chronisch) en graad van de ataxie, waarbij elke graad afzonderlijk beoordeeld wordt. Tot deze risicofactoren behoren verder oorzaak van de ataxie, waarbij de evolutie van de verschillende oorzaken beoordeeld wordt. Als volgende punt in de resultaten werden de verschillende behandelingen en adviezen opgelijst om zo een beeld te verkrijgen hoeveel paarden weer op niveau kunnen presteren na de behandeling. Er werd een onderscheid gemaakt 11
19 tussen corticosteroïden, supplementen, waaronder vitamine E en B1, boxrust, geen behandeling en mogelijkse andere minder frequent gebruikte behandelingen. Tot slot werd ook de erfelijkheid besproken. Van al deze gegevens werden percentages berekend die met elkaar kunnen vergeleken worden. 12
20 RESULTATEN 1. Onderzoekspopulatie In totaal werden 67 paarden, aangeboden op de faculteit diergeneeskunde met een vorm van spinale ataxie gedurende de periode tussen januari 2013 en januari 2015, geschikt bevonden om deel te nemen aan het onderzoek. De spinale ataxie werd bevestigd bij deze dieren gedurende het onderzoek aan de faculteit. Deze 67 paarden kunnen verder onderverdeeld worden in 26 patiënten (38.8%) waarvan verder gegevens konden verzameld worden, de zogenaamde follow-up groep, 24 patiënten (35.8%) die bestempeld worden als loss to follow-up daar de eigenaars niet konden bereikt worden en 17 patiënten (25.4%) die werden geëuthanaseerd tijdens of kort na hun bezoek aan de faculteit. Deze groepen worden hieronder apart besproken. 1.1 GEHELE POPULATIE De leeftijd van 66 paarden is gekend en werd onderverdeeld in leeftijdscategorieën zoals weergegeven in onderstaande grafiek (grafiek 1). Uit de onderverdeling blijkt dat de leeftijdscategorie van 3 tot en met 5 jaar het meest aantal dieren bevat, namelijk 30.3% (20/66). De leeftijd varieert van 5 maand tot 19 jaar oud, met een mediaan van 6 jaar en een gemiddelde leeftijd van 6.37 jaar. 25 Leeftijd gehele populatie jaar 3-5 jaar 6-8 jaar 9-11 jaar jaar jaar 18 jaar en ouder Grafiek 1: Leeftijdsverdeling van alle paarden behorende tot de onderzoekspopulatie. 13
21 Indien de populatie opgedeeld wordt volgens geslacht (grafiek 2), blijkt meteen dat er meer mannelijke dieren (64.2%) worden doorgestuurd naar de faculteit dan vrouwelijke dieren (35.8%). De mannelijke dieren zijn verder opgesplitst in 72.1% (31/43) ruinen en 27.9% (12/43) hengsten. 50 Geslacht gehele populatie M M gecastreerd V Grafiek 2: Geslachtsverdeling van de patiënten uit de gehele populatie. De onderzoekspopulatie bestaat hoofdzakelijk uit warmbloeden, namelijk 74.6% (50/67). De overige 25.4% bestaat uit Tinkers, Connemara s, Haflingers, Volbloeden, Palomino s, Lusitano s, Trekpaarden, Friezen en Franse dravers. Tot slot werd de populatie ook onderverdeeld volgens gebruiksdoel. Het gaat hier om het gebruiksdoel voor het optreden van de symptomen. Zo werd 4.8% (3/67) nog niet bereden voor het optreden van de atactische symptomen, werd 47.8% (32/67) recreatief bereden, 4.8% (3/67) werd dressuurmatig op wedstrijden bereden en 7.5% (5/67) op jumpingwedstrijden bereden. Over de overige 35.8% (24/67) is niets geweten, daar de eigenaars niet gecontacteerd konden worden. 1.2 FOLLOW-UP GROEP Van 1 patiënt kon de leeftijd niet worden achterhaald, waardoor deze niet mee opgenomen werd in onderstaande grafiek. De leeftijdscategorie van 3 tot 5 jaar oud bevat het grootste aantal patiënten, namelijk 36% (9/25), ruimer genomen bevindt het grootste aantal dieren zich tussen de 3 en 11 jaar (84%) (grafiek 3). De leeftijd varieert tussen 5 maand en 13 jaar, met een mediaan van 6 jaar en een gemiddelde leeftijd van 6.63 jaar. 14
22 Leeftijd "follow-up" groep 0-2 jaar 3-5 jaar 6-8 jaar 9-11 jaar jaar Grafiek 3: Leeftijdsverdeling van de patiënten die tot de follow-up groep behoren. Vervolgens kan de groep opgedeeld worden volgens geslacht. Uit onderstaande grafiek blijkt dat het merendeel van de patiënten uit de follow-up groep bestaat uit mannelijke dieren, 69.2% (18/26), waarvan 27.8% (5/18) hengsten en 72.2% (13/18) ruinen (grafiek 4). Geslacht "follow-up" groep M M gecastreerd V Grafiek 4: Geslachtsverdeling van de patiënten die tot de follow-up groep behoren. Deze groep bestaat ook voor het grootste deel uit Warmbloeden, namelijk 73,1% (19/26), gevolgd door 7.7% (2/26) Haflingers, 3.8% (1/26) Palomino s, 3.8% Volbloeden, 3.8% Franse dravers, 3.8% Lusitano s en 3.8% Tinkers. 15
23 Indien men naar de opsplitsing volgens gebruiksdoel kijkt, blijkt dat 11.5% (3/26) van de paarden op de weide stond en niet werd bereden voor het optreden van de atactische symptomen. Het merendeel van de paarden, 61.5% (16/26), werd recreatief bereden, naast 27% (7/26) van de paarden dat in de sport werd uitgebracht. Van deze laatste groep werden 28.6% (2/7) van de paarden dressuurmatig bereden en 71.4% (5/7) op jumping uitgebracht. 1.3 LOSS TO FOLLOW-UP GROEP Naast de follow-up groep, is er ook een loss to follow-up groep, waarbij eigenaars niet konden gecontacteerd worden of niet wilden meewerken aan het onderzoek. De leeftijdsverdeling van deze groep verloopt tussen de 1 en 12 jaar ouderdom, met een mediaan van 5.5 jaar en een gemiddelde leeftijd van 5.46 jaar. De grootste groep patiënten bevindt zich tussen de 3 en 8 jaar zoals weergegeven in onderstaande grafiek (grafiek 5). 9 leeftijd "loss to follow-up" groep jaar 3-5 jaar 6-8 jaar 9-11 jaar jaar Grafiek 5: Leeftijdsverdeling van de loss to follow-up groep. Ook in deze groep wordt duidelijk dat meer mannelijke dieren, namelijk 66.7% (16/24), met een probleem van spinale ataxie worden aangeboden op de faculteit. Van deze 66.7% paarden, zijn 68.8% (11/16) gecastreerd en 31.2% nog hengst (5/16) (grafiek 6). 16
24 20 Geslacht "loss to follow-up" groep M M gecastreerd V Grafiek 6: Geslachtsverdeling van de loss to follow-up groep. Ook hier bestaat de groep hoofdzakelijk uit een warmbloed populatie, namelijk 70.8% (17/24). De overige 29.6% (7/24) bestaat uit Trekpaarden (4.2%), Connemara s (4.2%), Friezen (8.3%), Paints (4.2%) en onbekend (8.3%). 1.4 EUTHANASIE GROEP De leeftijd van de dieren in deze groep varieert van 1 jaar tot en met 19 jaar oud met een mediaan van 5 jaar en een gemiddelde leeftijd van 7.65 jaar. De patiënten worden verder onderverdeeld in leeftijdscategorieën per 3 jaar, waaruit blijkt dat het merendeel, 52.9% (9/17), van de geëuthanaseerde dieren jonger dan 6 jaar blijkt te zijn (grafiek 7). 6 Leeftijd euthanasie groep jaar 3-5 jaar 6-8 jaar 9-11 jaar jaar jaar 18 jaar en ouder Grafiek 7: Leeftijdsverdeling van de patiënten die tijdens of kort na hun bezoek aan de faculteit werden geëuthanaseerd. 17
25 De paarden uit deze groep werden ook opgedeeld volgens geslacht, wat in deze groep quasi gelijk verdeeld is, namelijk 47% vrouwelijke en 53% mannelijke dieren (grafiek 8). 18 Geslacht euthanasie groep M M gecastreerd V Grafiek 8: Geslachtsverdeling van de patiënten die tijdens of kort na hun bezoek aan de faculteit werden geëuthanaseerd. Vervolgens kan deze groep verder onderverdeeld worden volgens ras. Het gaat ook hier hoofdzakelijk om warmbloeden, namelijk 82.3% (14/17). Van de overige 17.7% (3/17) patiënten is geen ras bekend. Tot slot wordt ook deze groep paarden verder besproken op basis van het gebruiksdoel. Slechts 1 patiënt werd dressuurmatig bereden voor aanvang van de symptomen, de overige 94.1% (16/17) uit deze groep werd recreatief bereden. 2 Diagnosetechnieken De meest gebruikte diagnosemiddelen zijn transcraniële stimulatie, radiografie, echografie en myelografie. Deze laatste techniek werd echter niet toegepast op de patiënten opgenomen in deze studie en wordt bijgevolg enkel besproken in de discussie. De transcraniële stimulatie wordt op de faculteit het vaakst toegepast, mogelijks aangevuld door radiografische opnames om de exacte oorzaak en lokalisatie van het letsel vast te stellen. Paarden met vergrote facetgewrichten worden vervolgens verder doorgestuurd naar echografie om de graad van synovitis vast te stellen en zo een geschikte therapie op te starten. 18
26 2.1 TRANSCRANIËLE MAGNETISCHE STIMULATIE De transcraniële simulatie werd toegepast op 83.6% (56/67) van de gehele onderzoekspopulatie en was voor 47 paarden ook effectief afwijkend. De afwijkende waarden werden in 76.6% (36/47) van de gevallen waargenomen ter hoogte van alle lidmaten, bij 19.1% (9/47) enkel op de achterbenen en bij 4.3% (2/47) van de populatie enkel ter hoogte van de voorbenen. Voor 34% (16/47) van de populatie waren deze waarden slechts licht afwijkend, waarbij de meerderheid van de dieren (62.5%, 10/16) een lichte vorm van facetartrose/compressie van het ruggenmerg vertoonden. Uiteindelijk werd slechts over 9 paarden verder informatie verzameld waaruit blijkt dat 33.3% (3/9) werd geëuthanaseerd, 11.1% (1/9) werd verkocht als weidepaard en 55.6% (5/9) nog in het bezit is van dezelfde eigenaar. Slechts 44.4% (4/9) wordt weer bereden volgens het niveau voor het optreden van de symptomen. Het gaat hier over 3 paarden die recreatief bereden worden en 1 paard dat weer aan dressuurwedstrijden deelneemt. In 23.4% (11/47) van de gevallen ging het om afwijkende waarden hoofdzakelijk bij paarden met compressie van het ruggenmerg (36.4%, 4/11) en letsels van traumatische oorsprong (27.3%, 3/11). Er werd verdere informatie verzameld over 5 paarden. Slechts 1 dier werd geëuthanaseerd wegens aanhoudende symptomen, 1 paard werd verkocht als weidepaard en de overige dieren zijn nog steeds in bezit van de eigenaar en presteren weer op hun oude recreatieve niveau. Daarnaast behoort 23.4% (11/47) van de paarden tot de groep met sterk afwijkende waarden. Er werd verdere informatie verzameld over 10 paarden waarvan 40% (4/10) blijkt geëuthanaseerd te zijn wegens de ernst van de symptomen. Slechts 3 paarden hebben geen klachten meer en kunnen weer naar behoren presteren. 2 paarden worden nu op jumpingwedstrijden uitgebracht en 1 paard wordt recreatief bereden net zoals voordien. Tot slot behoort 19.1% (9/47) van de populatie tot de groep met zeer sterk afwijkende waarden. Uit de bekomen informatie van 7 dieren blijkt dat 57.1% (4/7) werd geëuthanaseerd wegens de aanhoudende en steeds verergerende symptomen. Slechts 1 dier presteert dressuurmatig weer op het oude niveau, de andere dieren werden op rust gezet. 2.2 RADIOGRAFIE Er werden radiografische opnames genomen bij 32 paarden ter aanvulling van de transcraniële magnetische stimulatie. In 37.5% (12/32) van de gevallen werd geen radiologische afwijkingen waargenomen, mogelijks door het vroege stadium van de ataxie. Bij 11 paarden werd artrose van de facetgewrichten vastgesteld. Over 6 paarden kon verdere informatie verzameld worden, waaruit blijkt dat 50% (3/6) werd geëuthanaseerd. Slechts 1 paard presteert weer op niveau, de andere 2 werden op 19
27 rust gezet. Fragmenten van de facetgewrichten werd vastgesteld bij 2 paarden. Beiden werden verkocht door de eigenaar als gezelschapspaard op de weide wegens blijvende symptomen. Daarnaast werden 8 paarden gediagnosticeerd met malformaties ter hoogte van de wervels. Informatie werd verzameld over 5 paarden, waarvan slechts 1 dier weer presteert zoals voordien. Het dier wordt weer op jumpingwedstrijden uitgebracht. Tot slot werd bij 1 paard een tumor van het beenweefsel ter hoogte van C6 vastgesteld. Dit paard werd geëuthanaseerd wegens te ernstige symptomen die niet meer behandeld konden worden. 2.3 ECHOGRAFIE Bij 10 paarden werd een echografisch onderzoek uitgevoerd, in 90% (9/10) van de gevallen was dit ter aanvulling van het radiografisch onderzoek. Bij 70% (7/10) werd synovitis vastgesteld die kan beschreven worden als licht (1/7), mild (3/7) of erg (3/7). De eigenaar van het paard met een lichte vorm van synovitis werd niet gecontacteerd waardoor geen verdere informatie is bekend. Wel konden 2 eigenaars met paarden met een milde vorm van synovitis gecontacteerd worden. Hieruit bleek dat 1 paard werd geëuthanaseerd en 1 paard werd verkocht als weidepaard wegens aanhoudende symptomen. De 3 paarden met een erge vorm van synovitis zijn allen nog in het bezit van de eigenaar. Uiteindelijk worden 2 dieren terug bereden op het oude niveau aangezien alle symptomen verdwenen zijn. 3 Risicofactoren 3.1 ACUUT VS CHRONISCH De ataxie kan ook verder onderverdeeld worden in een acute of chronische vorm. De acute vorm van ataxie ontstaat plots waarbij het dier nooit eerder symptomen vertoond heeft. De chronische vorm ontstaat eerder geleidelijk waarbij de symptomen steeds een beetje erger worden. In deze studie werd aan 7.5% (5/67) van de paarden geen vorm van ataxie toegekend. In 49.3% (33/67) van de gevallen aangeboden op de faculteit gaat het om een acute vorm van ataxie. Het ging in de meerderheid van de gevallen, namelijk 51.5% (17/33), om een malformatie/vernauwing ontwikkelingsstoornis, naast 9.1% (3/33) gevallen met artrose van de facetgewrichten, 18.2% (6/33) traumatische oorzaken en 21.2% (7/33) idiopathische oorzaken. Na 21 eigenaars gecontacteerd te hebben, bleek dat 52.4% (11/21) werd geëuthanaseerd tijdens of kort na het bezoek aan de faculteit. Uiteindelijk werden 6 paarden die nog steeds in bezit van de eigenaar zijn, behandeld met corticosteroïden, waarvan slechts 3 paarden weer recreatief bereden worden zoals voordien, de andere helft werd op rust gezet. Slechts 1 paard presteert weer op jumping zoals voordien, dit na boxrust en gewrichtssupplementen (equijoint). 20
28 Aan 43.3% (29/67) van de patiënten werd een chronische vorm van ataxie toegekend. Voor 48.3% (14/29) van de paarden ging het om een malformatie/vernauwing ontwikkelingsstoornis, 10.3% (3/29) had te maken met een probleem er hoogte van de facetgewrichten, 34.5% (10/29) leed aan een idiopathische oorzaak en tot slot had 6.9% (2/29) van de paarden te maken met een traumatische oorsprong van de ataxie. Uit de verkregen informatie van de 19 eigenaars die meewerkten aan het onderzoek blijkt dat 26.3% (5/19) werd geëuthanaseerd wegens de ernst van de symptomen. Verder blijkt dat slechts 8 van de 14 overlevende dieren weer naar behoren presteert, waaronder 1 paard dressuurmatig op wedstrijd. Slechts 50% (4/8) van deze dieren werd behandeld, zo kreeg 1 paard een vitamine E supplement, 1 dier werd algemeen behandeld met NSAID s en 2 paarden werden op rust gezet ter behandeling. De overige 4 dieren werden niet behandeld. 3.2 GRAAD VAN ATAXIE Zoals eerder vermeld kregen de paarden een bepaalde graad van ataxie toegewezen op basis van de symptomen. Van de gehele onderzoekspopulatie (follow-up, loss to follow-up en euthanasie) kreeg 1.5% (1/67) van de paarden een graad 1, 32.8% (22/67) een graad 2, 47.8% (32/67) een graad 3, 7.5% (5/67) een graad 4 en 3% (2/67) een graad 5 toegewezen. Voor 5 paarden uit de onderzoekspopulatie kon geen graad bepaald worden wegens gebrek aan informatie Graad 1 ataxie In het geval van de patiënt met een graad 1 ataxie ging het om een acuut optreden van de symptomen. Na het uitvoeren van de MMEP-test bleken de latentietijden echter niet afwijkend, waardoor de diagnose niet bevestigd kon worden. Vervolgens werden cervicaal en thoracaal radiografieën en echografieën genomen, waaruit bleek dat de facetgewrichten van de cervicaal wervels synovitis en artrose vertoonden, wat kan leiden tot compressie van het ruggenmerg. Het paard behoort echter tot de loss to follow-up groep, wat inhoudt dat geen verder informatie over de evolutie van de ataxie werd bemachtigd Graad 2 ataxie In 10 van de 22 gevallen ging het om een acuut optreden van de atactische symptomen. Bij al deze patiënten werd een MMEP-test uitgevoerd, waarvan slechts 20% (2/10) niet afwijkend was. In de meerderheid van de gevallen met een afwijkende waarde, namelijk 75% (6/8), ging het om een afwijking op de 4 benen, 12.5% vertoonde enkel afwijkende waarden op de voorbenen en 12.5% vertoonde enkel afwijkende waarden op de achterbenen. Daarnaast waren de waarden van de MMEP-test slechts licht afwijkend in 50% van de gevallen (4/8), afwijkend voor 25% (2/5) van de paarden, sterk afwijkend voor 12.5% en zeer sterk afwijkend voor de resterende 12.5%. In de groep van de paarden met een 21
29 chronisch verloop van de ataxie (12/22), werd 83.3% (10/12) gediagnosticeerd met spinale ataxie met behulp van een MMEP-test. In 90% (9/10) van de gevallen was deze ook effectief afwijkend, waarvan 88.9% (8/9) op de 4 benen afwijkende waarden vertoonde en 11.1% (1/9) enkel afwijkende waarden vertoonde op de achterbenen. Voor 55.6% (5/9) van deze paarden waren de waarden slechts licht afwijkend, in 22.2% (2/9) van de gevallen afwijkend, voor 11.1% (1/9) sterk afwijkend en de resterende 11.1% (1/9) zeer sterk afwijkend. Naast een MMEP-test werden voor 54.5% (12/22) van de paarden ook radiografieën genomen ter bevestiging, waarvan 8.3% (1/12) in combinatie met echografie. Bij 25% (3/12) van de paarden werden geen afwijkingen opgemerkt, voor 33.3% (4/12) van deze groep zijn de resultaten van de radiografieën niet bekend en de bij de overige 41.7% (5/12) werden afwijkingen ter hoogte van de facetgewrichten aangetroffen. In 50% (11/22) van de gevallen konden de eigenaars ook effectief bereikt worden en verdere informatie werd verzameld. Slechts 1 paard werd geëuthanaseerd, de overige 10 paarden zijn allen nog in het bezit van de toenmalige eigenaars en 8 dieren presteren weer op hun oude niveau, namelijk 62.5% (5/8) recreatief, 12.5% (1/8) dressuurmatig en 25% (2/8) jumpinggericht Graad 3 ataxie Bij 46.9% (15/32) van de paarden met een graad 3 ataxie ging het om een acuut optreden van de atactische symptomen. Al deze patiënten ondergingen een MMEP-test en voor 86.7% (13/15) van de paarden was deze ook effectief afwijkend. Voor 69.2% (9/13) was deze afwijkend op de 4 benen, in 7.7% (1/13) van de gevallen ging het enkel over afwijkende waarden op de voorbenen en de overige 23.1% (3/13) vertoonde enkel afwijkingen ter hoogte van de achterbenen. Ook voor deze patiënten werden de afwijkende latentietijden onderverdeeld in licht afwijkend, afwijkend, sterk en zeer sterk afwijkend. Het gaat hier respectievelijk om 15.4% (2/13), 30.8% (4/13), 30.8% (4/13) en 23% (3/13) van de paarden waarbij een afwijkende MMEP-test werd vastgesteld. Daarnaast werd 53.1% (17/32) van deze patiëntengroep met een chronische vorm van spinale ataxie gediagnosticeerd. Bij 15 paarden werd vervolgens ook een MMEP-test uitgevoerd die in 80% (12/15) van de gevallen effectief afwijkend was. Bij één patiënt konden de waarden niet geregistreerd worden en vervolgens ook niet geïnterpreteerd worden. De meerderheid van de patiënten, 75% (9/12), vertoonde ook hier afwijkende waarden op alle lidmaten, slechts 25% vertoonde enkel afwijkende waarden ter hoogte van de achterbenen. Voor 33.3% (4/12) van de paarden ging het slechts om een licht afwijkende waarde, naast 25% (3/12) met afwijkende waarden, 16.7% (2/12) met sterk afwijkende waarden en 25% (3/12) met zeer sterk afwijkende waarden. Voor 18 paarden werd radiografie als bijkomend diagnosemiddel toegepast. In 33.3% (6/18) van de gevallen werd bijkomend een echografisch onderzoek uitgevoerd. Er werden geen radiografische afwijkingen opgemerkt bij 11.1% (2/18) van de patiënten behorend tot deze groep. Daarnaast is er bij 22
30 50% (9/18) sprake van afwijkingen ter hoogte van de facetgewrichten, heeft 22.2% (4/18) te maken met een vernauwing van het wervelkanaal ter hoogte van de cervicale vertebrae, 5.6% (1/18) werd gediagnosticeerd met een beentumor ter hoogte van de 6 e cervicale vertebrae, 5.6% (1/18) met een geluxeerde halswervel en tot slot werd bij 5.6% (1/18) mineralisatie van de lumbosacrale discus teruggevonden. In totaal werd 68.8% (22/32) van de eigenaars van deze paarden gecontacteerd en verdere informatie bekomen. Er werd 45.5% (10/22) van de paarden tijdens of kort na hun bezoek aan de faculteit geëuthanaseerd, de overige 54.5% (12/22) is nog steeds in het bezit van de toenmalige eigenaar of werd verkocht wegens niet meer presteren volgens vroeger niveau. Slechts 33.3% (4/12) presteert weer op het zelfde niveau als voordien, namelijk recreatief. De overige 66.7% (8/12) werd op rust geplaatst wegens niet verbeteren van de symptomen Graad 4 ataxie Slechts 5 paarden werden op de faculteit aangeboden met een graad 4 ataxie, alleen met een acuut optreden van het symptomenbeeld. Bij 80% (4/5) van de paarden werd een MMEP-test uitgevoerd die ook effectief afwijkend werd bevonden. In 75% (3/4) van de gevallen was er sprake van afwijkende latentietijden op de 4 ledematen, voor 25% (1/4) was dit enkel voor de achterbenen het geval. Voor 25% (1/4) van deze groep was er sprake van licht afwijkende waarden, 50% (2/4) had te maken met een sterke afwijking en de overige 25% (1/4) vertoonde een zeer sterke afwijkende waarde op de ledematen. Bij 1 paard werd enkel en alleen een echografie uitgevoerd waarbij geen afwijkingen op te merken waren. Een andere patiënt werd verder onderzocht met behulp van radiografie en echografie en vertoonde afwijkingen ter hoogte van de facetgewrichten. Slechts 40% (2/5) van de paarden is nog in het bezit van de toenmalige eigenaars, de overige 60% werd geëuthanaseerd. Slechts 1 dier presteert dressuurmatig weer op het zelfde niveau als voordien, het andere paard werd op rust gezet Graad 5 ataxie Op de faculteit werden slechts 2 paarden met een graad 5 ataxie aangeboden de voorbije 2 jaar. Beide dieren werden binnengebracht met een acuut probleem. Wegens de ernst van de symptomen werd in beide gevallen onmiddellijk beslist tot euthanasie, zonder verder onderzoek. 23
C. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C
C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn... 1
Nadere informatieNederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose
Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische
Nadere informatieC. Wervelkolom. Inhoudsopgave 01 C 02 C 03 C 04 C 05 C 06 C 07 C 08 C 09 C 10 C
C. Wervelkolom nhoudsopgave 1 C 2 C 3 C 4 C 5 C 6 C 7 C 8 C 9 C 1 C Congenitale aandoeningen... 1 Myelopathie (excl. trauma s van de wervelkolom)... 1 Mogelijke atlanto-axiale subluxatie... 1 Nekpijn...
Nadere informatieGeschreven door Diernet Team zondag, 25 september :00 - Laatst aangepast zondag, 25 september :20
Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Ataxie/ Incoördinatie is een signaal dat er problemen zijn met het zenuwstelsel. Ataxie kan ongecoördineerde bewegingen geven
Nadere informatieWAA BIJEENKOMST dr. RHGP van Erve, orthopedisch chirurg
WAA BIJEENKOMST 07-02-2018 dr. RHGP van Erve, orthopedisch chirurg WAA 07-02-2018 SECONDARY NEUROLOGICAL DETERIORATION IN TRAUMATIC SPINAL INJURY, data from medicolegal cases, NV Todd, D Skinner, J Wilson-MacDonald;
Nadere informatieDienst Orthopedie Stedelijk Ziekenhuis Roeselare LUMBALE KANAAL STENOSE WAARVOOR DECOMPRESSIE
Dienst Orthopedie Stedelijk Ziekenhuis Roeselare LUMBALE KANAAL STENOSE WAARVOOR DECOMPRESSIE 1. Wat is lumbale kanaal stenose? De lumbale kanaalstenose of vernauwing van het lendenwervelkanaal is een
Nadere informatieProteq Dier & Zorg, gevestigd te Alkmaar, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-393 d.d. 18 december 2015 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en dr. B.C. de Vries, leden en mr. S. van der Hoorn, secretaris)
Nadere informatieB. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K. Inhoudsopgave 01 B 02 B 03 B 04 B 05 B 06 B 07 B 08 B 09 B 10 B 11 B 12 B 13 B
B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K Inhoudsopgave 1 B 2 B 3 B 4 B 5 B 6 B 7 B 8 B 9 B 1 B 11 B 12 B 13 B Palpabele schildkliernoduli en euthyreotische struma... 1 Lange
Nadere informatieNRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts
www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NRLP-12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NRLP-12 gerelateerde terugkerende
Nadere informatieRode vlaggen. in neurochirurgie. Klinische navormingsavond 4 april 2019 Dr. Joris Van Oostveldt
Rode vlaggen in neurochirurgie Klinische navormingsavond 4 april 2019 Dr. Joris Van Oostveldt Spinaal: 3 casussen Craniaal: 3 casussen Spinaal casus 1 Man, 70 jaar, wandelt sinds enkele maanden met stok,
Nadere informatieCHAPTER 8. Samenvatting
CHAPTER 8 Samenvatting Samenvatting 8. Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene introductie. Doel van dit proefschrift is om de kosten en effectiviteit van magnetische resonantie (MR) te evalueren indien
Nadere informatieDe genetische basis van zomereczeem of insect bite hypersensitivity Liesbet M. Peeters
De genetische basis van zomereczeem of insect bite hypersensitivity Liesbet M. Peeters Onderzoeksgroep Huisdierengenetica Promotoren prof. Nadine Buys, prof. Bruno Goddeeris, dr. Steven Janssens Zomereczeem
Nadere informatieIs het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016
Is het wel een carpaal tunnel syndroom? Cathelijne Gorter de Vries Neuroloog 30-03-2016 Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven
Nadere informatieDierenkliniek De Morette
ARTHROSE VAN HET KROONGEWRICHT. WAT ALS INFILTRATIES NIET MEER HELPEN? IS MIJN PAARD DAN VERLOREN? INLEIDING: Arthrose van het kroongewricht wordt ook wel hoog ringbeen genoemd. Het veroorzaakt manken
Nadere informatieBijlage A : Formulier voor een eerste aanvraag
Bijlage A : Formulier voor een eerste aanvraag Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van de specialiteit RoACTEMRA (tocilizumab) voor de behandeling van actieve systemische juveniele idiopathische
Nadere informatieChapter 7. Nederlandse samenvatting
Chapter 7 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Lumbosacraal radiculair syndroom Het lumbosacraal radiculair syndroom is de aandoening die in de Nederlandse volksmond bekend staat als een
Nadere informatie1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström
1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd
Nadere informatieErfelijke spastische paraparese
Erfelijke spastische paraparese He althy Ageing: moving to the next generation WAT IS EEN ERFELIJKE SPASTISCHE PARAPARESE? Erfelijke spastische paraparese is feitelijk een groep aandoeningen. Deze aandoeningen
Nadere informatieInformatieblad voor deelnemers gedurende opvolging. De CENTER-TBI studie
Informatieblad voor deelnemers gedurende opvolging De CENTER-TBI studie Tijdens de acute fase na uw ongeval, heeft u deelgenomen aan een multicenter onderzoek, gefinancierd door de Europese unie (The Collaborative
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 161 28-12-2009 09:42:54 nelleke tolboom binnenwerk aangepast.indd 162 28-12-2009 09:42:54 Beeldvorming van Alzheimerpathologie in vivo:
Nadere informatieNederlandse Samenvatting. Chapter 5
Nederlandse Samenvatting Chapter 5 Chapter 5 Waarde van MRI scans voor voorspelling van invaliditeit in patiënten met Multipele Sclerose Multipele Sclerose (MS) is een relatief vaak voorkomende ziekte
Nadere informatieHoogenergetisch trauma Wervelletsels kunnen ook voorkomen na val van een paard of van een huishoudtrapje
Gerian Huitema orthopedisch chirurg Komen minder vaak voor dan letsels van het perifere skelet Leiden tot aanzienlijke invaliditeit en de slechtste functionele uitkomsten (Hu et al 1996, Fisher et al 2006).
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3
Nadere informatieBelangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom
Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur
Nadere informatieNLRP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts
www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro NLRP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NLRP12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NLRP12 gerelateerde terugkerende koorts
Nadere informatieBPPV komt eerder zelden voor
BPPV komt eerder zelden voor Dr.Hélène Valcke NKO Vertigo: tips en valkuilen Een overwegend % vertigo patiënten met positie gebonden vertigo krijgen de diagnose BPPV zonder investigatie. Echter elke vestibulaire
Nadere informatieCERVICALE LETSELS EN WERVELLETSELS. Prof. dr. Hugo De Boeck AZ - VUB
CERVICALE LETSELS EN WERVELLETSELS Prof. dr. Hugo De Boeck AZ - VUB Brevet Acute Geneeskunde Academiejaar 2004-2005 1 WERVELKOLOM Fracturen en/of dislocaties van de wervelkolom zijn frequente letsels.
Nadere informatieILVO. Onderzoek naar een diervriendelijke methode voor het doden van individueel pluimvee
Onderzoek naar een diervriendelijke methode voor het doden van individueel pluimvee Anneleen Watteyn, An Garmyn, Christel Moons, Leonie Jacobs, Bart Ampe, Frank Tuyttens WVPA-WPSA studienamiddag 19 april
Nadere informatieCysto-Urethrografie (bij kinderen) retrograad
Cysto-Urethrografie (bij kinderen) retrograad 1 2 Geachte mevrouw, meneer Deze brochure is een uitgave van de dienst radiologie van het Sint- Andriesziekenhuis Tielt. Hiermee willen we u graag wat meer
Nadere informatieSchouderprothese. De schouder
Schouderprothese De schouder De schouder is een van de meest beweeglijke gewrichten in ons lichaam. Het schoudergewricht verbindt de bovenarm met de romp. Het is een kogelgewricht waarbij de bol (humeruskop)
Nadere informatieChronische progressieve lagerugpijn met uitstraling in twee dermatomen bij een 44-jarige havenarbeider
17 2 Chronische progressieve lagerugpijn met uitstraling in twee dermatomen bij een 44-jarige havenarbeider Jef Michielsen Introductie Deze casus toont het kenmerkende verhaal van een patiënt die al jaren
Nadere informatieReumatische Koorts en Post-Streptokokken Reactieve Artritis
www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Reumatische Koorts en Post-Streptokokken Reactieve Artritis Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? Klinische symptomen
Nadere informatieAcute verlammingen. van paniek tot plan van aanpak. Najaarscongres KNMvD Koen Santifort, MSc, DVM
Acute verlammingen van paniek tot plan van aanpak Najaarscongres KNMvD 2018 Koen Santifort, MSc, DVM Waar gaan we het over hebben Waarom paniek? Wat is parese / paralyse? Neurologisch onderzoek Specifieke
Nadere informatieGEËVOCEERDE POTENTIALEN & ELEKTROMYOGRAFIE (EMG)
GEËVOCEERDE POTENTIALEN & ELEKTROMYOGRAFIE (EMG) GEËVOCEERDE POTENTIALEN & ELEKTROMYOGRAFIE (EMG) Voorwoord Uw arts heeft beslist om bij u dit onderzoek uit te voeren. In deze brochure vindt u hierover
Nadere informatieSIS. Het Shaken Infant Syndrome. Dr. Johan Marchand. Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel en Academisch Kinderziekenhuis Jette
SIS Het Shaken Infant Syndrome Dr. Johan Marchand Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel en Academisch Kinderziekenhuis Jette Wetenschappelijk dossier 1 A. Inleiding B. Epidemiologische gegevens
Nadere informatieAchtergrond. capitatum lunatum. trapezoideum. duim scafoïd. pink. trapezium
Chapter 11 Samenvatting Achtergrond Het scafoïd (scaphoideum) is een van de 8 handwortelbeenderen en vormt de belangrijkste schakel tussen de hand en pols (Figuur 11.1). Scafoïdfracturen komen veel voor
Nadere informatieOp grond hiervan bevestig ik dat voor deze patiënt de terugbetaling van een behandeling met de specialiteit SIMPONI noodzakelijk is met
BIJLAGE A: Model van formulier voor een eerste aanvraag Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van de specialiteit SIMPONI bij spondylitis ankylosans (volgens de Modified New York Criteria) (
Nadere informatieSAMENVATTING. Schouder pijn na een beroerte.
SAMENVATTING Schouder pijn na een beroerte. Schouderpijn na een beroerte is een veelvoorkomend bijverschijnsel bij patiënten met een hemiplegie (halfzijdige verlamming) en het voorkomen ervan wordt geschat
Nadere informatiePeriodieke Koorts met Afteuze Faryngitis en Adenitis (PFAPA)
www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Periodieke Koorts met Afteuze Faryngitis en Adenitis (PFAPA) Versie 2016 1. WAT IS PFAPA 1.1 Wat is het? PFAPA staat voor Periodic Fever Adenitis Pharyngitis
Nadere informatieArtrose bij hond en kat Wat is artrose en hoe ontstaat het?
Artrose bij hond en kat Wat is artrose en hoe ontstaat het? Een gewricht bestaat uit 2 botten die bedekt zijn met kraakbeen. Het gewricht wordt bij mekaar gehouden door een gewrichtskapsel en gewrichtsbanden.
Nadere informatieLes 1: Waarschijnlijkheidrekening
Les 1: Waarschijnlijkheidrekening A Men neemt een steekproef van 1000 appelen. Deze worden ingedeeld volgens gewicht en volgens symptomen van een bepaalde schimmel: geen, mild, gematigd of ernstig. Het
Nadere informatieRapportage meldingen everzwijn Limburg Thomas Scheppers & Jim Casaer
INBO.R.2012.16 INBO.R.2012.26 Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek INBO Geraardsbergen Gaverstraat 4 9500 Geraardsbergen T: +32 54 43 71 11 F: +32
Nadere informatie21 november 2015. Dokter, de pijn werkt op mijn zenuwen! Behandeling van neuropatische pijnklachten anno 2015
21 november 2015 Dokter, de pijn werkt op mijn zenuwen! Behandeling van neuropatische pijnklachten anno 2015 multidisciplinair pijncentrum AZ Monica - Pijnsymposium 1 2 De waarde van neurofysiologisch
Nadere informatieGenetische analyse van de gevoeligheid voor zomereczeem bij Belgische warmbloed paarden
3 de Vlaamse fokkerijdag 26 oktober 2011 Genetische analyse van de gevoeligheid voor zomereczeem bij Belgische warmbloed paarden LIESBET PEETERS Onderzoeksgroep Huisdierengenetica Departement Biosystemen
Nadere informatieMyelografie. T +32(0) F +32(0) Campus Sint-Jan Schiepse bos 6. B 3600 Genk
Myelografie T +32(0)89 32 50 50 F +32(0)89 32 79 00 info@zol.be Campus Sint-Jan Schiepse bos 6 B 3600 Genk Campus Sint-Barbara Bessemerstraat 478 B 3620 Lanaken Medisch Centrum André Dumont Stalenstraat
Nadere informatieJuveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA)
https://www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Juveniele Spondylartropathie/Enthesitis Gerelateerde Artritis (SPA-ERA) Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd?
Nadere informatieProtocol veterinaire inspectie
Protocol veterinaire inspectie Vastgesteld in de Ledenraad op 12 november 2016 Protocol veterinaire inspectie. Inleiding Het doel van een veterinaire inspectie is inzicht te verkrijgen in de mogelijk aanwezige,
Nadere informatieWat zijn segmentale relaties?
5 Wat zijn segmentale relaties? Samenvatting Tussen de ingewanden, het verborgene, en het waarneembare lichaam bestaan relaties en interacties die hun basis hebben in de segmentale innervatie. Een aandoening
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22739 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Barzouhi, Abdelilah el Title: Paradigm shift in MRI for sciatica Issue Date: 2013-12-03
Nadere informatiewww.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Lyme Artritis Versie 2016 1. WAT IS LYME ARTRITIS 1.1 Wat is het? Lyme artritis is een van de ziekten die veroorzaakt wordt door de bacterie Borrelia burgdorferi
Nadere informatieACDF ANTERIEURE CERVICALE DISCECTOMIE & FUSIE
EEN INTRODUCTIE ACDF ANTERIEURE CERVICALE DISCECTOMIE & FUSIE Deze brochure is louter informatief. Deze vervangt geenszins het gesprek met uw arts. Niet alle informatie, hierin beschreven, is van toepassing
Nadere informatieReumatische Koorts en Post-Streptokokken Reactieve Artritis
www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Reumatische Koorts en Post-Streptokokken Reactieve Artritis Versie 2016 1. WAT IS REUMATISCHE KOORTS 1.1 Wat is het? Reumatische koorts wordt veroorzaakt
Nadere informatieDutch summary. Nederlandse samenvatting
Dutch summary Nederlandse samenvatting 127 Kinderen die te vroeg geboren worden, dat wil zeggen bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken, worden prematuren genoemd. Na de bevalling worden ernstig
Nadere informatiewww.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Majeed Versie 2016 1. WAT IS MAJEED 1.1 Wat is het? Het Majeed syndroom is een zeldzame genetische aandoening. Kinderen met dit syndroom lijden aan chronische
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING 154 NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 155 SAMENVATTING Achtergrond Hoewel het lumbosacraal radiculair syndroom (LSRS) zo lang bestaat als de geschiedenis van onze
Nadere informatieLUMBALE LAMINECTOMIE
LUMBALE LAMINECTOMIE Brochure voor patiënt(e) & familie Wat is een lumbale laminectomie? Een lumbale laminectomie is een ingreep waarbij een vernauwing in het lendenwervelkanaal wordt opgeheven door het
Nadere informatieHuisartsensymposium anno HAS AZ Monica 1
Huisartsensymposium anno 2013 1 2 Dokter, mijn been doet pijn: een diagnostisch en therapeutisch landschap Dr.J.Michielsen 3 Indicaties en beperkingen van het EMG onderzoek Dr.K.Perdieus Een patiënt met
Nadere informatieI Identificatie van de rechthebbende (naam, voornaam, inschrijvingsnummer bij de V.I.)
BIJLAGE A : Model van formulier voor een eerste aanvraag Formulier voor eerste aanvraag tot terugbetaling van de specialiteit ENBREL bij spondylitis ankylosans (volgens de Modified New York Criteria) (
Nadere informatieAddendum. Nederlandse Samenvatting
Addendum A Nederlandse Samenvatting 164 Addendum Cardiovasculaire ziekten na hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap Hypertensieve aandoeningen zijn een veelvoorkomende complicatie tijdens de zwangerschap.
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting 99 Nederlandse Samenvatting Depressie is een veel voorkomend en ernstige psychiatrisch ziektebeeld. Depressie komt zowel bij ouderen als bij jong volwassenen voor. Ouderen en jongere
Nadere informatieInterpretatie van de data
Interpretatie van de data De volgende paragraaf geeft verdere uitleg over de interpretatie van de grafieken en tabellen met fictieve data die gebruikt worden in dit document. PROM pre score In Tabel 1
Nadere informatieEURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave 2013. C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.
EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven Uitgave 2013 C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N. 2013 by Euro Books Uitgegeven door Euro Trans Lloyd Kaleshoek 8 8340 Damme
Nadere informatieCervicale kanaalstenose. Poli Neurochirurgie
Cervicale kanaalstenose Poli Neurochirurgie Uw specialist heeft bij u een cervicale kanaalstenose vastgesteld. Wij vertellen u in deze brochure meer over deze diagnose en geven uitleg over de mogelijke
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld Relatieve bijnierschorsinsufficiëntie in ernstig zieke patiënten De rol van de ACTH-test hebben wij het concept relatieve bijnierschorsinsufficiëntie
Nadere informatiePijnsyndromen van de ledematen
www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Pijnsyndromen van de ledematen Versie 2016 title PIJNSYNDROMEN VAN DE LEDEMATEN 10. Osteochondrose (synoniemen: osteonecrose, avasculaire necrose) 10.1 Wat
Nadere informatieDutch Spine Surgery Registry DSSR
pagina 1 Dutch Spine Surgery Registry DSSR Vetgedrukte items zijn verplicht Lumbale wervelkolom - Ongeïnstrumenteerd, versie: 2015-6-1 - v3.0.0 Identificatie Het BSN-nummer bestaat uit 9 cijfers, inclusief
Nadere informatieCT scan van de wervelzuil. Informatiebrochure
CT scan van de wervelzuil Informatiebrochure 1 2 Geachte mevrouw, meneer Deze brochure is een uitgave van de dienst radiologie van het Sint- Andriesziekenhuis Tielt. Hiermee willen we u graag wat meer
Nadere informatieRugpoli in Enschede. Lucille Dorresteijn, Neuroloog Marleen Wijnstra, Physician assistant
Rugpoli in Enschede Lucille Dorresteijn, Neuroloog Marleen Wijnstra, Physician assistant Stellingen Bij een langer bestaand LRS is een MRI van de LWK aangewezen Ik (huisarts) verwijs nu zelf voor een MRI
Nadere informatiewww.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Het PAPA Syndroom Versie 2016 1. WAT IS PAPA 1.1 Wat is het? Het acroniem PAPA staat voor Purulente Artritis, Pyoderma gangrenosum en Acne. Het is een erfelijk
Nadere informatieEWINGSARCOOM Wat betekent het?
EWINGSARCOOM Wat betekent het? Oncologie/0138 Deze informatiebrochure is bestemd voor personen met een Ewingsarcoom en alle anderen die hier heel dichtbij betrokken zijn: familie, vrienden, We geven u
Nadere informatieVolwassenen met licht traumatisch hoofd-/hersenletsel
Volwassenen met licht traumatisch hoofd-/hersenletsel U heeft een licht traumatisch hoofd-/hersenletsel opgelopen door een ongeval of een klap tegen uw hoofd. Deze folder informeert u over de mogelijke
Nadere informatieNucleaire Geneeskunde. Imeldaziekenhuis
Nucleaire Geneeskunde Imeldaziekenhuis et ingt u m imelda omr zorg Inhoud Voorwoord 3 Scintigrafische onderzoeken 4 Botdensitometrie (BMC, BMD, DEXA) 5 Therapie 5 Concrete vragen en tips 6 2 Mocht u na
Nadere informatieJ. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J
J. Mamma aandoeningen nhoudsopgave 1 J 2 J 3 J 4 J 5 J 6 J 7 J 8 J 9 J 1 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico... 1 Screening: vrouwen
Nadere informatieDier van de maand September 2015
Dier van de maand September 2015 Deze maand hebben we als dier van de maand een patiënt die eigenlijk veel te jong is om in deze rubriek terecht te komen. Het gaat namelijk om een katertje van 12 weken
Nadere informatiePROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism
KINEMATICA EN DYNAMICA VAN MECHANISMEN PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism Lien De Dijn en Celine Carbonez 3 e bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Werktuigkunde-Elektrotechniek Prof. Dr.
Nadere informatieDE LUMBALE WERVELKOLOM (RUG)
DE LUMBALE WERVELKOLOM (RUG) In een notendop Chronische rugpijn, vooral ter hoogte van de lumbale wervelkolom (onderrug), is een veel voorkomende aandoening. Zo'n 75 % van alle mensen heeft er af en toe
Nadere informatieMevalonaat Kinase Deficientië (MKD) (of Hyper IgD syndroom)
www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Mevalonaat Kinase Deficientië (MKD) (of Hyper IgD syndroom) Versie 2016 1. WAT IS MKD 1.1 Wat is het? Mevanolaat kinase deficiëntie is een genetische aandoening.
Nadere informatieDokter, ik ben zo moe. greta moorkens algemeen inwendige ziekten U Z Antwerpen
Dokter, ik ben zo moe greta moorkens algemeen inwendige ziekten U Z Antwerpen Oorzaken chronisch moeheid : > 50%(70%) psychiatrische (co)morbiditeit somatisch onderliggend lijden ( bvb cancerrelated fatigue)
Nadere informatieToestemmingsinformatie epidurale corticosteroïden injectie lage rug of hals
Toestemmingsinformatie epidurale corticosteroïden injectie lage rug of hals Vlaamse Anesthesiologische Vereniging voor Pijnbestrijding 1 Mevrouw, mijnheer, U werd naar het pijncentrum verwezen omdat u
Nadere informatie7,3. Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december keer beoordeeld. Botkanker (oftewel: beentumoren)
Werkstuk door een scholier 1419 woorden 9 december 2002 7,3 166 keer beoordeeld Vak Biologie Botkanker (oftewel: beentumoren) Inleiding Een kwaadaardige (of maligne) primaire beentumor (=botkanker) is
Nadere informatieGlaucoom. Afdeling Oogheelkunde
Glaucoom Afdeling Oogheelkunde Algemeen Glaucoom is een veelvoorkomende aandoening van de oogzenuw die in de meeste gevallen, maar niet altijd, gepaard gaat met een te hoge oogdruk in het oog. De oogzenuw
Nadere informatieVreemde voorwerpen in slokdarm en/of maagdarmstelsel bij honden en katten
Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Vreemde voorwerpen in slokdarm of maagdarmstelsel zijn niet eetbare en onverteerbare dingen die zich in de slokdarm, maag of
Nadere informatieNederlandse samenvatting. Tweede primaire tumoren en excessieve sterfte na retinoblastoom
Nederlandse samenvatting Tweede primaire tumoren en excessieve sterfte na retinoblastoom Retinoblastoom is een kwaadaardige oogtumor die ontstaat in het netvlies. Deze vorm van oogkanker is zeer zeldzaam
Nadere informatieJuveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA)
www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Hoe wordt het gediagnosticeerd? Artsen stellen
Nadere informatieSAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104
Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,
Nadere informatiePLS is een broertje van ALS
PLS is een broertje van ALS Juni 2018 Wetenschappelijk onderzoek specifiek naar primaire laterale sclerose (PLS) gebeurt slechts op zeer kleine schaal. Deze motorneuronziekte is zo zeldzaam, dat het moeilijk
Nadere informatieJuveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA)
www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Juveniele spondylartropathie/enthesitis gerelateerde artritis (SpA-ERA) Versie 2016 1. WAT IS JUVENIELE SPONDYLARTROPATHIE/ENTHESITIS GERELATEERDE ARTRITIS
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting 195 NEDERLANDSE SAMENVATTING DEEL I Evaluatie van de huidige literatuur De stijgende incidentie van slokdarmkanker zal naar verwachting continueren in
Nadere informatieHoofdstuk 5:... 50 Het patientendossier als referentiedocument... 50 1. Inleiding... 51 2. Inhoud van het patientendossier... 52
Hoofdstuk 5:... 50 Het patientendossier als referentiedocument... 50 1. Inleiding... 51 2. Inhoud van het patientendossier... 52 Officiële versie 2015 - Hoofdstuk 5 49 Hoofdstuk 5: Het patientendossier
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse samenvatting Wereldwijd zijn er miljoenen mensen met diabetes mellitus, hetgeen resulteert in aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit. Bekende oogheelkundige complicaties
Nadere informatieHoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 112
111 Ondervoeding is gedefinieerd als een subacute of acute voedingstoestand waarbij een combinatie van onvoldoende voedingsinname en ontstekingsactiviteit heeft geleid tot een afname van de spier- en vetmassa
Nadere informatieDe overeenkomsten tussen de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington
Wetenschappelijk nieuws over de Ziekte van Huntington. In eenvoudige taal. Geschreven door wetenschappers. Voor de hele ZvH gemeenschap. Succesvolle gentherapiestudie bij de ziekte van Parkinson geeft
Nadere informatieVinger arthrosis. Apeldoorn. Online afspraak? Wat is arthrose? Hoe behandelen we arthrose van het PIP-gewricht? maken / wijzigen.
Orthopedisch Centrum Aandoeningen Patienten Afspraak maken Verwijzers Zoeken Orthopedisch Centrum Apeldoorn Home / Behandelingen / Vinger arthrosis Vinger arthrosis De hand bestaat uit vele verschillende
Nadere informatieWerkstuk ANW Multiple Sclerose (MS)
Werkstuk ANW Multiple Sclerose (MS) Werkstuk door een scholier 2007 woorden 27 oktober 2006 6,6 33 keer beoordeeld Vak ANW Inhoudsopgave 1. Geschiedenis van MS 2. De diagnose 3. MS aanvallen 4. De verschillende
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting In het promotieonderzoek dat wordt beschreven in dit proefschrift staat schade aan de bloedvaten bij dementie centraal. Voordat ik een samenvatting van de resultaten geef zal ik
Nadere informatieLaminectomie / lumbale kanaalstenose. Poli Neurochirurgie
Laminectomie / lumbale kanaalstenose Poli Neurochirurgie De wervelkolomchirurg (neurochirurg) heeft bij u een stenose (vernauwing) vastgesteld. In dit informatieboekje leest u meer over deze diagnose en
Nadere informatieNederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.
Nadere informatieEveline Claes Co-assistentAnesthesie Dr. F. De Buck
Eveline Claes Co-assistentAnesthesie 2011-2012 Dr. F. De Buck Anterieure spinale heelkunde Posterieure spinale fusie Discectomie voor een gehernieerde discus Laminectomie Echografie als hulpmiddel Discussie
Nadere informatie