WATERTOETS GRUP N8 VEURNE-IEPER - DEELGEBIEDEN 2, 4 EN 5. Opdrachtgever: Agentschap Wegen en Verkeer, West-Vlaanderen

Transcriptie

1 WATERTOETS GRUP N8 VEURNE-IEPER - DEELGEBIEDEN 2, 4 EN 5 Opdrachtgever: Agentschap Wegen en Verkeer, West-Vlaanderen

2 Titel Opdrachtgever Opdrachtnemer Contactpersoon opdrachtnemer Watertoets - Project-MER N8 Veurne-Ieper Agentschap Wegen en Verkeer, West-Vlaanderen TRITEL (Technum Tractebel Engineering n.v.) Kortrijksesteenweg 1144a Sint-Denijs-Westrem T tritel@tritel.be De Heer Mattias Vansteenwegen Datum 24/01/2012 Versienummer 1 Projectnummer P

3 KWALITEIT DOCUMENTGESCHIEDENIS (BOVENSTE RIJ IS HUIDIGE VERSIE) Versie Datum Opmerkingen 1 18/01/2012 DOCUMENTVERANTWOORDELIJKHEID Datum Auteur(s) Eveline Hoppers 24/01/2012 Datum Documentscreener(s) Mattias Vansteenwegen, Anne Devivier 24/01/2012 BESTANDSINFORMATIE Bestandsnaam Watertoets Laatst opgeslagen 24/01/2012

4

5 INHOUD 1. Inleiding 3 2. Projectbeschrijving Geplande ingrepen Geplande werkzaamheden 4 3. Huidige situatie Watersysteem Overstromingsgevoeligheid 6 4. Watertoets 8 5. Overzicht van verhardingen en waterafvoer 13 0 Inhoud 1

6

7 1. INLEIDING Op 18 juli 2003 werd het decreet betreffende het Integraal Waterbeleid (IWB) (aangepast door decreet van 25 mei 2007) bekrachtigd door de Vlaamse regering. Dit decreet geeft uitvoering aan de Europese kaderrichtlijn Water en moet leiden tot een duurzaam waterbeleid in Vlaanderen. In 1 van artikel 8 van dit decreet is daarom de invoering van de watertoets voorzien. Het doel van de watertoets is in hoofdzaak het ontstaan van schadelijke effecten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken, en als dat niet kan, om de schadelijke effecten te herstellen of te compenseren. De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of programma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of dit zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het uitvoeringsbesluit voor de watertoets definitief goed. Dit besluit trad in werking op 1 november 2006 en bevat nadere regels over de toepassing van de watertoets zowel voor vergunningen als voor plannen en programma's. Het besluit bepaalt welke handelingen of activiteiten schadelijke effecten kunnen veroorzaken voor het watersysteem, en welke de gepaste voorwaarden zijn om het schadelijk effect te vermijden, te beperken, te herstellen of te compenseren. In dit dossier zal aan de hand van het Plan-MER, de kennisgeving Project-MER en gebruikmakend van de richtlijnen worden afgetoetst of er door de geplande ontwikkelingen aan de N8 Veurne-Ieper in deelgebied 2, 4 en 5 problemen met water of wateroverlast kunnen ontstaan. Gebruikmakend van de richtlijnen worden de eventuele maatregelen en voorschriften besproken die nodig zijn om zonder schadelijke effecten het project te kunnen realiseren. Fout! Gebruik het tabblad Start om Heading 1 toe te passen op de tekst die u hier wilt weergeven. 3

8 2. PROJECTBESCHRIJVING Het project N8 Veurne-Ieper omvat de optimalisatie en omvorming van de N8 tot een weg van de categorie secundaire type I 1 als verbinding tussen Veurne en Ieper. De N8 Veurne- Ieper bevindt zich in de provincie West-Vlaanderen en doorkruist van noord naar zuid de gemeenten Veurne, Alveringem, Lo-Reninge, Vleteren en Ieper. Het projectgebied kan in 5 deelgebieden worden onderverdeeld. In deze watertoets worden alleen de deelgebieden besproken waarvoor het GRUP wordt opgemaakt, namelijk deelgebieden 2, 4 en 5. Onderstaand worden kort de geplande ingrepen en werkzaamheden besproken, met relevante gegevens voor de watertoets. Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de kennisgeving van het Project-MER. 2.1 Geplande ingrepen Deelgebied 2 Deelgebied 2 betreft een lokale omleiding rond Hoogstade. Er komt een omleiding rond Hoogstade, die de noord-zuid verkeersstroom om Hoogstade heen leidt. De weg wordt voorzien van een 2x1-profiel met een 3e rijstrook en er geldt een snelheidsregime van 90km/h. De middenberm is niet overrijdbaar. De verharde oppervlakte heeft standaard een breedte van 14.45m Deelgebied 4 Deelgebied 4 betreft de aanleg van een nieuwe weg tussen de N8 ten noorden van Woesten en de N38 te Ieper. De nieuwe verbinding van op de N8 t.h.v. Woesten tot op de N38 (noorderring) te Ieper wordt voorzien van een 2x1-profiel met een 3e rijstrook alternerend voor beide richtingen, met een verhoogde middenberm. Het snelheidsregime bedraagt 90km/h. De verharde oppervlakte heeft standaard een breedte van 14.45m Deelgebied 5 Deelgebied 5 betreft de evaluatie van de N38 tussen de aansluiting naar de nieuwe N8 en de aansluiting naar de A19 en de optimalisatie van de aansluiting van de N38 op de A19. Voor de optimalisatie van de aansluiting van de N38 op de A19 wordt gekozen om de bestaande brug over de N38 waarop de A19 momenteel eindigt niet te behouden. Dit resulteert in een beperkte ruimte-inname om de aansluiting N38-A19 als hoofdas in te richten. Deze doorgaande relatie wordt ingericht als een 2x2-weg. De N313 (Brugseweg, secundaire weg type I) wordt op de hoofdas aangesloten met een Hollands complex. Deze inrichting respecteert maximaal de hiërarchie van het onderliggende wegennet. 2.2 Geplande werkzaamheden De belangrijkste ingrepen op de bodem door de uitvoering van het project zijn de vergravingen, nivelleringen (en het daaraan gekoppeld grondverzet) en het ruimtebeslag ter plaatse van de nieuwe infrastructuur. Plaatselijk zal bemaling noodzakelijk zijn om de 1 Verbindende functie op bovenlokaal niveau 4 P Watertoets - Project-MER N8 Veurne-Ieper

9 grondwatertafel tijdelijk te verlagen. Dit opgepompte water zal geloosd worden in het oppervlaktewater of de riolering. Fout! Gebruik het tabblad Start om Heading 1 toe te passen op de tekst die u hier wilt weergeven. 5

10 3. HUIDIGE SITUATIE 3.1 Watersysteem Het projectgebied bevindt zich in het IJzerbekken. Het geplande tracé kruist verschillende geklasseerde waterlopen: Deelgebied 2 o Koekuitbeek (3 de categorie) VHAG 1234/WN 3.53 o Grote Beverdijkvaart (2 de categorie) VHAG 1205/WN 3 Deelgebied 4 o Zandvoordebeek (3 de categorie) VHAG 1728/ WY o Meersbeek (deels 2 de en deels 3 de categorie) VHAG 1596/ WY 10.1 o Wijngatebeek (2 de categorie) VHAG 1615/ WY 9.7 o Kemmelbeek (1 ste categorie) VHAG 1204/ WY 9 o Wanebeek (2 de categorie) VHAG 1375/ WY 9.8 o Kervelbeek (deels 2 de en deels 3 de categorie) VHAG 1549/ WY Deelgebied 5 o Ieperlee (1 ste categorie) VHAG 1206/WY 7 o Kanaal Ieper-IJzer (2 de categorie) VHAG 32/BV71 Het projectgebied wordt gekenmerkt door relatief ondiep grondwater (0,5 2 m diep). 3.2 Overstromingsgevoeligheid Aan de hand van de 6 watertoetskaarten (kaart 16-21) wordt in deze paragraaf de overstromingsgevoeligheid per deelgebied besproken Deelgebied 2 Deelgebied 2 is niet gelegen in recent overstroomde gebieden (ROG) of risicozones voor overstroming. Het gebied rondom de aanwezige waterlopen zijn wel van nature overstroombaar (NOG), vanuit de waterloop of door afstromend water (kaart 22). Deze NOG locaties zijn op de watertoetskaarten aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig (kaart 20) en zeer gevoelig voor grondwaterstroming (kaart 17). Het noordelijk gelegen gebied is daarnaast weinig gevoelig voor grondwaterstroming, het zuidelijk gelegen gebied weinig gevoelig. Het deelgebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier (kaart 21) Bijna geheel het tracé binnen deelgebied 2 is infiltratiegevoelig (kaart 19). Het gebied wordt gekenmerkt door kleine niveauverschillen (0-5%), heel lokaal 5-10% tot >10%, meestal artificieel aangelegd (kaart 18). Op de locaties met meer hoogteverschillen is het gebied erosiegevoelig (kaart 16) Deelgebied 4 Deelgebied 4 is recent overstroomd ter hoogte van de Kemmelbeek (doorlopend tot een deel van de Wanebeek) als gevolg van regenval. De uiterwaarden van de Kemmelbeek vormen een risicozone voor overstromingen. Hierdoor worden deze locaties ook aangeduid als 6 P Watertoets - Project-MER N8 Veurne-Ieper

11 effectief overstroombaar in de watertoetskaart overstromingsgevoelige gebieden (kaart20). Het gebied rondom de aanwezige waterlopen is van nature overstroombaar (NOG), vanuit de waterloop of door afstromend water (kaart 22). Deze NOG locaties zijn op de watertoetskaarten aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig (kaart 20) en zeer gevoelig voor grondwaterstroming (kaart 17). Het meest zuidelijk gelegen gebied is weinig gevoelig voor grondwaterstroming, de rest van deelgebied 4 matig gevoelig. Het deelgebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier (kaart 21) Bijna geheel het tracé binnen deelgebied 4 is infiltratiegevoelig (kaart 19). Het gebied wordt gekenmerkt door kleine niveauverschillen (0-5%), heel lokaal 5-10% tot >10%, meestal artificieel aangelegd (kaart 18). Op de locaties met meer hoogteverschillen is het gebied erosiegevoelig (kaart 16) Deelgebied 5 Deelgebied 5 is niet gelegen in recent overstroomd gebied (ROG). Langs de Ieperlee en het Kanaal Ieper-IJzer bevindt zich wel een risicozone voor overstromingen. Deze locaties worden ook als effectief overstroombaar in de watertoetskaart overstromingsgevoelige gebieden (kaart20) aangeduid. Het gebied rondom de aanwezige waterlopen is van nature overstroombaar (NOG), vanuit de waterloop of door afstromend water (kaart 22). Deze NOG locaties zijn op de watertoetskaarten aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig, met uitzondering van enkele locaties, (kaart 20) en zeer gevoelig voor grondwaterstroming (kaart 17). De rest van deelgebied 5 is weinig gevoelig voor grondwaterstroming. Het deelgebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier (kaart 21) Bijna geheel het tracé binnen deelgebied 5 is infiltratiegevoelig (kaart 19). Het gebied wordt gekenmerkt door kleine niveauverschillen (0-5%), heel lokaal 5-10% tot >10%, meestal artificieel aangelegd (kaart 18). Op de locaties met meer hoogteverschillen is het gebied erosiegevoelig (kaart 16). Fout! Gebruik het tabblad Start om Heading 1 toe te passen op de tekst die u hier wilt weergeven. 7

12 4. WATERTOETS Aan de hand van een aantal vragen worden de relevante elementen aangehaald die binnen de watertoets moeten worden behandeld om de vergunningverlenende overheid toe te laten een uitspraak te doen over de effecten van het geplande project. Worden in het project een stuk grond verkaveld, gebouwen, ondergrondse constructies en/of verhardingen aangebracht? Gewijzigd overstromingsregime Het projectgebied wordt op de watertoetskaarten aangeduid als effectief overstromingsgevoelig ter hoogte van de kruising met de Kemmelbeek in deelgebied 4. Door de verbreding en aanleg van een nieuwe weg wordt op deze locaties potentieel overstromingsoppervakte ingenomen. Dit kan er toe leiden dat op deze plaats of op andere plaatsen overstromingen optreden of versterkt worden met als mogelijke gevolgen een uitbreiding van en/of het verhogen van de waterpeilen in deze overstromingsgebieden. Deze oppervlaktes zijn gekend vanuit de Watertoetskaarten als de effectief overstromingsgevoelige gebieden. De benodigde buffercapaciteit om het ingenomen potentieel overstromingsoppervakte te compenseren zal bepaald worden. Het advies van de waterbeheerder (VMM) is dat de ingenomen overstromingsruimte zowel in volume als in oppervlakte moet gecompenseerd worden. Algemeen kan gesteld worden dat door de ruime dimensionering van het grachtensysteem en de aanvullende buffervoorzieningen, er voldoende volume in het systeem aanwezig is om deze compensatie te realiseren. Bovendien zal door deze dimensionering meer dan het vereiste volume gebufferd kunnen worden, wat de afstromende volumes naar de Kemmelbeek kan beperken en zo kan resulteren in een positief resultaat tov van de Kemmelbeek. De bijkomende verharding zal dus niet resulteren in een vergroting van het overstromingsregime ter hoogte van de Kemmelbeek. Gewijzigde infiltratie naar grondwater en gewijzigde afstroming Door de realisatie van het project zal de verharde oppervlakte toenemen (afname infiltratie) en bijgevolg een versnelde waterafvoer veroorzaken (toename afstroming). Dit wordt ondervangen door het aanbrengen van afwateringsgrachten en buffervoorzieningen. Deze zullen voldoende gedimensioneerd zijn om piekafvoeren van run-off water te kunnen opvangen. De wettelijke bepalingen met betrekking tot de gewestelijke stedenbouwkundige verordening voor hemelwater worden zeker gehaald, omdat de waterloopbeheerder een strenger lozingsdebiet oplegt van 5l/s/ha en een verplicht buffervolume van 410 m³/ha verharding. De bijgevoegde tabellen geven voor de verschillende delen van het wegtracé aan hoeveel verharde oppervlakte naar een bepaald punt afwatert. Er wordt ook aangegeven hoeveel volume er aanwezig is in de grachten voor de verschillende delen. De dimensionering van de grachten voorziet in een sectie van 2m². Voor een verharde oppervlakte met een breedte van 14.45m is per lopende meter een buffercapaciteit van 0.6m³ nodig om de vooropgestelde 410m³/ha te halen. We kunnen dus stellen dat de buffergrachten ruim gedimensioneerd zijn en er voldoende volume overblijft om de afwatering van de aangelande percelen te garanderen en nog ruimte over te houden voor de compensatie van 8 P Watertoets - Project-MER N8 Veurne-Ieper

13 de overstromingsgevoelige zones. De grachten worden bufferend ingericht (compartimentering met schotten) en aanvullend worden buffervoorzieningen ingericht. Waar waterlopen worden gekruist zal er voor gezorgd worden dat er geen invloed is op het regime van de waterlopen (bvb. doorstromingsmogelijkheden). Deze invloed kan tijdelijk of permanent zijn. Het effect van eventuele lozingen van bemalingswater wordt onderzocht door een toetsing van het bemalingsdebiet aan de capaciteit van de waterloop. Gewijzigd grondwaterstromingspatroon Als gevolg van ophogingen, funderingen (van de weg) en bemalingen wijzigt de grondwaterstand en de grondwaterstroming (tijdelijk of permanent). Bij de inrichting van de weg worden de grachten ook infiltrerend ingericht, wat dit effect kan beperken. Gewijzigde grond- of oppervlaktewaterkwaliteit Het afstromend wegwater kan een negatief effect hebben op de waterkwaliteit. Dit water zal opgevangen worden in buffergrachten en wordt op een aantal plaatsen ook samengebracht in buffervoorzieningen. De buffervoorzieningen en in de mate van het mogelijke ook de grachten worden ingericht met vegetatie, zodat voor de lozing een sterke reductie van de polluenten kan worden gerealiseerd. Bij de aanleg van het tracé ter hoogte van de Kervelbeek en de Wanebeek (2 e categorie) wordt de bestaande bedding een aantal keer gekruist. Het grootste deel van deze beken ligt aan de westzijde van het tracé. Er wordt voor gekozen om de afgesneden stukken waterloop terug met elkaar te verbinden aanliggend aan deze zijde van het tracé. De restruimtes die ontstaan tussen beek en tracé worden ingericht als ecologische opwaardering van de beekloop. De wegverharding zal in deze zone niet naar deze zijde afwateren maar zal onder de verharding door aansluiten naar de gracht aan de infrastructuurzijde van het tracé, de oostzijde. Door de inrichting van de grachten en de buffervoorziening kunnen de effecten op de waterkwaliteit in belangrijke mate beperkt worden en wordt vooral de Wanebeek hiervan ook grotendeels gespaard.. De lozing vindt plaats van ervoor geopteerd om de beekbedding Bij de bemaling dient rekening te worden gehouden met aanwezige bodemverontreinigingen in de omgeving. Binnen het GRUP zijn er te Woesten (deelgebied 4) 2 gekende bodemverontreinigingen waarvoor een oriënterend bodemonderzoek werd opgesteld. Deze kunnen door de bemaling verplaatsen. Dit blijft een aandachtspunt bij de verdere uitwerking van het project. Bij de inzet van machines tijdens de werken is er steeds een risico op calamiteiten, zoals brandstof- of olielekken. Wanneer een dergelijke morsing niet onmiddellijk wordt verwijderd, kan dit infiltreren naar het grondwater of afstromen naar de aanwezige waterlopen. Te nemen maatregelen Bij de aanleg van verharding worden in functie van een maximale infiltratie van regenwater bij voorkeur waterdoorlatende materialen gebruikt ; De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 1 oktober 2004 (B.S. 8/11/2004) is van toepassing. Aan te leggen waterlopen, grachten en buffervoorzieningen worden bij voorkeur in open profiel aangelegd; In kritische afwateringsgebieden (mogelijk overstromingsgebieden) dient een vertraagde afvoer van maximum 5 l sec -1 ha -1 verharde oppervlakte met een Fout! Gebruik het tabblad Start om Heading 1 toe te passen op de tekst die u hier wilt weergeven. 9

14 bijkomende nuttige buffercapaciteit van 410 m 3 /ha aanwezig te zijn (zie bijgevoegde tabellen voor oppervlakte van de verharding en de voorzien volumes voor buffering); Bij calamiteiten (olie/diesel) dient snel te worden overgegaan tot een snelle interventie: vaststellen van de aard en ernst van het ongeval en indien nodig overgaan tot saneren. Hierdoor worden eventuele effecten op de waterkwalitiet voorkomen; Ingenomen overstromingsruimte zal zowel in volume als in oppervlakte gecompenseerd worden (VMM). Wordt in het project de opslag of het storten van bodemvreemd materiaal voorzien? Opslag of storten van bodemvreemd materiaal Voor de uitvoering van de werken aan de weg is grondverzet nodig; opslag, af- en aanvoer gronden. Deze (bodemvreemde) gronden dienen voldoen aan de vigerende wetgeving; VLAREBO en VLAREA. Hierdoor worden bodemverontreinigen voorkomen. Te nemen maatregelen Geen bijkomende maatregelen noodzakelijk Wordt in het project een vegetatiewijziging voorzien? Vegetatiewijziging Het verlies aan vegetatie of noodzakelijke ontbossing door de wegaanleg is beperkt. Bestaande vegetaties worden maximaal ontweken en het is een open gebied. De geplande verwijdering van vegetaties zijn niet van die aard dat ze een invloed zouden kunnen hebben op het hydrologisch systeem. Gezien de beperkte niveauverschillen in het projectgebied en de aanwezigheid van buffergrachten heeft deze vegetatiewijziging geen significante impact op de hoeveelheid afstromend hemelwater. Te nemen maatregelen Geen bijkomende maatregelen noodzakelijk Wordt in het project het reliëf van het terrein gewijzigd? Reliëfwijziging Door wijzigingen in het reliëf kan de afvoer en infiltratiecapaciteit wijzigen en/of potentieel overstromingsoppervakte ingenomen worden. Bij de aanleg van de weg worden delen opgehoogd en delen afgegraven. De reliëfwijzigingen zijn niet van die aard dat ze een gewijzigd afstromingspatroon teweegbrengen. De effecten op afvoer, infiltratie en overstromingsregime zijn reeds bovenstaand besproken. Doordat langs de wegen grachten en bufferbekkens worden aangelegd, wordt er geen aanvullende of versnelde afvoer veroorzaakt. Te nemen maatregelen Geen bijkomende maatregelen noodzakelijk 10 P Watertoets - Project-MER N8 Veurne-Ieper

15 Wordt in het project een buffer- of infiltratievoorziening voor de opvang van oppervlakte- en hemelwater voorzien? Buffering en infiltratie van hemelwater Langs de wegen worden buffergrachten en waar nodig bijkomende buffervoorzieningen aangebracht om piekafvoeren van run-off water op te vangen. Deze grachten zullen ook oppervlaktewater infiltreren. Hierdoor worden effecten van gewijzigde infiltratie naar het grondwater en gewijzigde grondwaterkwaliteit opgevangen. Buffering van oppervlaktewater Door de bergingsbekkens zal het oppervlaktewater vertraagd worden afgevoerd. Hierdoor worden effecten van gewijzigd overstromingsregime opgevangen. Daarnaast wordt de ingenomen overstromingruimte zowel in volume als in oppervlakte gecompenseerd zoals eerder besproken. Relevante cijfers worden aangegeven in de bijgevoegde tabellen. Te nemen maatregelen Ingenomen overstromingsruimte zal zowel in volume als in oppervlakte gecompenseerd worden; In kritische afwateringsgebieden (mogelijk overstromingsgebieden) dient een vertraagde afvoer van maximum 5 l sec -1 ha -1 verharde oppervlakte met een bijkomende nuttige buffercapaciteit van 410 m 3 /ha aanwezig te zijn; Omvat het project een lozing op een rioleringsstelsel, oppervlaktewater of grondwater? De run-off van het wegdek wordt afgevoerd via buffergrachten en soms via bufferbekkens, waardoor niet alleen de afvoer wordt beperkt maar ook het water wordt gezuiverd. Uit studies is gebleken dat ecologisch aangelegde bufferbekkens zuiveringsrendementen kunnen bereiken van 70 tot 98%. Nadien wordt het water geloosd naar het oppervlakte water in de buurt. De grachten zullen ook een deel van het water infiltreren. Te nemen maatregelen Geen bijkomende maatregelen noodzakelijk Wordt in het project een grondwaterwinning voorzien? Wijziging van de grondwatertafel In het project is geen sprake van grondwaterwinning. Tijdens de aanlegwerken is mogelijk wel een tijdelijke bemaling noodzakelijk. Op de plaatsen waar het tracé in uitgraving ligt of waar bij de aanleg van een lokale tunnel pompen noodzakelijk is kan zich lokaal een effect op de grondwatertafel voordoen. Er worden maatregelen genomen om dit tot een minimum te beperken. Te nemen maatregelen Geen bijkomende maatregelen noodzakelijk Fout! Gebruik het tabblad Start om Heading 1 toe te passen op de tekst die u hier wilt weergeven. 11

16 Wordt door uitvoering van het project een nieuw knelpunt voor vismigratie gecreëerd of wordt een bestaand knelpunt in stand gehouden? Toename en bestendiging van knelpunten voor de vismigratie Het nieuwe tracé doorkruist enkele waterlopen, in deelgebied 4 volgt het tracé zelfs de bedding van de Wanebeek. Bij de heraanleg/verlegging van waterlopen worden geen barrières voor vissen (stuw, duikers) aangebracht. Tijdens de aanlegfase is het mogelijk dat enkele waterlopen tijdelijk afgedamd moeten worden. Te nemen maatregelen Geen bijkomende maatregelen noodzakelijk Wordt door de uitvoering van het project de mogelijkheid voor migratie van fauna op de oever van de waterloop aangetast? Migratiebeweging voor fauna op de oever Het geplande tracé kruist verschillende waterlopen. De grotere, diep ingesneden Kemmelbeek met een brede vallei wordt gedwarst door middel van een ruime koker waarbij beide droge oevers kunnen doorlopen onder de brug door. Hierdoor heeft de waterloop ruimte en zijn er tevens voldoende mogelijkheden voor faunapassage. De kleinere waterlopen worden gekruist met een brede rechthoekige duiker. Hierin worden maatregelen genomen om de versnippering tot een minimum te beperken. Bijvoorbeeld door middel van het aanbrengen van een richel langs beide oevers wordt faunapassage mogelijk gehouden. Te nemen maatregelen Geen bijkomende maatregelen noodzakelijk Worden door de uitvoering van het project de structuurkenmerken van de waterloop aangetast? Wijziging van de structuurkwaliteit Voor de her aan te leggen/te verleggen waterlopen staat een natuurlijke inrichting voorop. Dit betekent dat de structuurkenmerken niet zullen verslechteren, eerder verbeteren. In de zones voor ecologische compensatie krijgt de waterloop meer ruimte dan in de bestaande toestand. Te nemen maatregelen Geen bijkomende maatregelen noodzakelijk 12 P Watertoets - Project-MER N8 Veurne-Ieper

17 5. OVERZICHT VAN VERHARDINGEN EN WATERAFVOER Deelgebied 2 Omleiding Hoogstade tabel verhardingen en buffervolumes per sectie DEELGEBIED 2 OMLEIDING HOOGSTADE - BAANGRACHTEN Deel Lengte (m) Verharding WEST OOST Breedte W (m) Breedte O (m) Verhard (m²) Berging (m³) Verhard (m²) Berging (m³) Totaal (m²) Metrering (m) Lozing , St - Machuutsbeek , St - Machuutsbeek , Langsgrachten Romanestraat , Lokale laagte, nader te onderzoeken , Nader te onderzoeken grachtje , Nader te onderzoeken grachtje Naam Algemeen , Koekuitbeek sectie baangracht (m²) , Persleiding naar Koekuitbeek , Via grachtje naar Bampoelbeek sectie kruingracht (m²) , Via grachtje naar Bampoelbeek 0, , Buiten lengteprofiel Nodigde berging (m³/ha) Totaal Fout! Gebruik het tabblad Start om Heading 1 toe te passen op de tekst die u hier wilt weergeven. 13

18 Deelgebied 4 Omleiding Woesten Tabel Verhardingen en buffervolumes per sectie Algemeen Deel Lengte (m) Breedte W (m) Breedte O (m) Gracht W Verhard (m²) Berging (m³) DEELGEBIED 4 OMLEIDING WOESTEN Verhard (m²) Gracht O Berging (m³) Totaal (m²) Lozing Metrering (m) , Buiten lengteprofiel , Pomp Noordhofstraat Naam , Lozing nr Wanebeek vanuit buffergracht W:11146m² - buffervolume grachten:4090m³ sectie baangracht (m²) , In gracht oost , In gracht oost , Buffer sectie kruingracht (m²) , Wanebeek 0, , Buffer Verharding op gracht O van delen 2 en 3 en de hele verharding van delen 4-8 wateren af naar buffergracht O en komen samen in bufferbekken voor lozing naar beek Verharding: 57854m² - buffervolume in de gracht 9550 m³ - aanvullende buffering in bufferzone , Buffer Benodigde berging (m³/ha) , Wanebeek , Buffer Verharding op gracht O van delen stromen af naar bufferbekken: verharding m² - buffervolume in de gracht m³ - aanvullende buffering in bufferzone , Kemmelbeek , Kemmelbeek Verharding van delen 12 en 13 stromen af via de buffergrachten naar de Kemmelbeek: verharding m² - buffervolume in de gracht m³ , Wijngatebeek , Wijngatebeek Verharding van delen 14 en 15 stromen af via de buffergrachten naar de Wijngatebeek: verharding m² - buffervolume in de gracht m³ , Via gracht naar Meersbeek , Via gracht naar Meersbeek , Bestaande baangracht Totaal Watertoets - Project-MER N8 Veurne-Ieper

19 Deelgebied 2 Omleiding Hoogstade - figuur Fout! Gebruik het tabblad Start om Heading 1 toe te passen op de tekst die u hier wilt weergeven. 15

20 Deelgebied 4 Omleiding Woesten - Figuur Watertoets - Project-MER N8 Veurne-Ieper