Klasse 1 : bruikbaar tot 1000 ppm Klasse 2 : bruikbaar tot 5000 ppm Klasse 3 : bruikbaar tot ppm

Transcriptie

1 Filtertype Kleur Toepassing A AX bruin Organische gassen met kookpunt >65 C (tolueen,xyleen) Organische gassen met kookpunt < 65 C (aceton, methanol) B grijs Anorganische gassen (chloor) E geel Zure gassen (zwaveldioxide en waterstofchloride) K groen Ammoniak en amines NO-P3 blauw NO x Reaktor oranje Radio aktief jood CO zwart CO Hg-P3 rood Kwikdampen Klasse 1 : bruikbaar tot 1000 ppm Klasse 2 : bruikbaar tot 5000 ppm Klasse 3 : bruikbaar tot ppm Opmerking: Efficiëntie van de 3 klassen is gelijk.

2

3 Uiterst gebruik Classe ppm / NPF = ppm / NPF= 400 Classe ppm / NPF = ppm / NPF = 400 Classe ppm/ NPF = ppm/ NPF = 400 NPF wordt in de praktijk vaak gehalveerd

4 Ademhalingsbescherming LET OP! Door leveranciers worden vaak veel hogere concentraties aangegeven waarbij gasfilters kunnen worden ingezet. Namelijk 1000 ppm (klasse 1), 5000 ppm (klasse 2) en ppm (klasse 3) Bij die concentraties kunnen gassen echter al binnen 10 tot 30 minuten door het filter dringen Concentraties hoger dan 500 ppm gasfilter, maar toevoer van schone lucht (slang of fles)

5 Oorzaken van doorslag Hoe hoger de gasconcentratie op de werkplek en hoe lage de capaciteit van de filter, hoe eerder doorslag zal optreden Bij zwaar werk zal eerder doorslag optreden Vochtige omstandigheden Door opslag van gebruikte gasfilters

6 Hoelang mag ik mijn gasfilter gebruiken? Als de actieve koolstof verzadigd is, zal het gas of de damp doorheen de patroon dringen. Op dat ogenblik ruikt of proeft u het gas/de damp Reukgrens/smaakgrens moet onder BGW liggen Deze waarschuwingsmiddelen zijn vaak individueel en niet steeds betrouwbaar (verkoudheid, gewenning) Minuten of dagen alnaargelang de concentratie, het ademritme en het type patroon (klasse 1 of 2) geen tijdsopgave mogelijk

7 Hoelang mag ik mijn gasfilter gebruiken?

8 Comfort van masker C O M F O R T ademweerstand (filterdikte) gelaatsafdichting gewicht gebruik van uitademventiel o 8 C lagere temperatuur o Vermindert vocht/hitte accumulatie o Vermindert bewasemen brilglazen draagbaarheid (design en pasvorm/maat)

9 motoraangedreven ademhalingsapparaten EN12941 TH2 NPF 50 8 uur autonomie

10 motoraangedreven ademhalingsapparaten NBN EN12941: geventileerde helm/kap tegen stof en/of gas (vervangt EN146) - TH1 NPF = 5 - TH2 NPF = 20 - TH3 NPF= 100 NBN EN12942: geventileerd masker tegen stof en/of gas (vervangt EN147) - TM1 NPF = 20 - TM2 NPF = TM3 NPF = 2000 De Europese Normen testen steeds het complete systeem

11 motoraangedreven ademhalingsapparaten TH2 NPF 20 vlamvertragende nekbeschermer opklapvenster & lasoverzetscherm

12 motoraangedreven ademhalingsapparaten TM3 NPF 2000 (asbest) niet voor gassen en dampen polycarbonaatvizier 9 uur autonomie decontamineerbaar

13 Omgevingsonafhankelijk adembescherming werken in besloten ruimten bij hoge concentraties gevaarlijke verontreinigingen bij stoffen met een lage MAC-waarde. ( Duitse vuistregel < 10 ppm) bij zuurstof verdringende gassen bij zuurstof tekort ( < 19 Vol%) bij stoffen waarvan de reukgrens gelijk of hoger ligt dan de MAC-waarde bij anomale stoffen ( stoffen die niet met filters afgevangen kunnen worden) bij het werken met bijzondere stoffen (ook aangewezen stoffen genoemd) bij het niet kortstondig werken met laagkokende koolwaterstoffen bij onbekende stoffen of mengsels bij langdurige werkzaamheden. bij calamiteiten en reddingsoperaties

14 Ademhalingsapparaten met persluchttoevoer In werksituaties waarbij bij uitvallen van de luchtvoorziening de werknemers toch nog veilig de werkplek kunnen verlaten. Is dit niet het geval, dan dient er voor een back-up systeem te worden gezorgd (b.v.: flessenbatterij) dat automatisch in werking treedt.

15 Ademhalingsapparaten met persluchttoevoer protectiefactor NPF 200 goedkeuring volgens: pren 1835 Class 3 EN 270

16 Instelbare/vergrendelbare regulator Lucht - conditionering EN Manometer Maximum input: 10 Bar maximale werkdruk Maximum output: 900 l/m bij 7 Bar input

17 Lucht - conditionering EN Pre filter Verwijdert waterdruppels & vaste deeltjes tot 5 micron Adsorbtiefilter Verwijdert damp tot ppm Coalescentie filter

18 Ademhalingsapparaten met persluchttoevoer EN 270 (kap + vizier) EN 139 (pr)en 1835* (kap + vizier + helm) LDH1 = 10 % = NPF 10 LDH2 = 2 % = NPF 50 LDH3 = 0.5% = NPF 200 (pr)en* LDM1 = 10 % = NPF 10 LDM2 = 0,5 % = NPF 200 LDM3 = 0.05% = NPF 2000 * Nieuwere norm voor lichte werkzaamheden

19 Ademhalingsapparaten met persluchttoevoer EN 1835 LDH2 NPF = 50 EN 1835 LDH2 NPF = 50 EN 1835 LDH3 NPF =200 EN 270 NPF = 200

20 Ademhalingsapparaten met persluchttoevoer EN139

21 instelbaar luchtdebiet (vergrendelbaar) < 65 db(a) l/min (max) MMDF = 150 l/m geluidsdemper aktieve koolfilter waarschuwingsfluitje als P < 2 b bijkomende uitgang (spuitpistool)

22 Onafhankelijke persluchtmaskers NBN EN 137 Zuurstofgehalte <19% Direct gevaarlijke situaties (IDHL)

23 Halfgelaatsmasker Kies het juiste masker Afhankelijk van de omgeving met filtratie van de omringende lucht Onderhoudsvrij Weinig onderhoud Traditioneel onderhoud Onafhankelijk van de omringende lucht Systeem met luchttoevoer (vizier, kap, helm, scherm) Volgelaatsmasker Motoraangedreven masker (helm, scherm, kap en vizier) Autonoom systeem met volledige scherm

24 Vlucht- en evacuatietoestellen NBN EN 403 ABEK-CO-P2 NBN EN 403 CO-P2 DIN T7 ABEK

25 Training voor gebruik en onderhoud Continu trainingsprogramma ook voor management Besef dat de effectieve bescherming (protectiefactor) lager kan liggen tgv verkeerd opzetten, baard, slechte pasvorm FITTEST Hoe maskers dragen, wat zijn hun beperkingen Onderhoudsprocedure: reinigen, inspectie en herstelling Houdt contact met de fabrikant en leverancier voor bijkomende informatie/assistentie bij training In geval van gezondheidsproblemen, neem contact op met een arts

26 Handbescherming Risico s?? De ongevallen met letsel aan de handen vertegenwoordigen 40% van het totaal aantal ongevallen. Als we de ongevallen met letsel aan de onderarm hierbij tellen dan wordt ruim de 50% overschreden. Dagelijkse pleisterverwondingen zijn hierbij niet meegerekend.

27 Handbescherming Aandachtspunten gebruik Slechte pasvorm Verkeerde maatvoering Onvoldoende grip Onvoldoende vingergevoeligheid Hitte belasting / draagcomfort Compatibiliteit werkkleding Huidirritaties (rubberallergie) Schimmels / bacteriën Niet hygiënisch Gevaar gegrepen te worden Ergonomische vormgeving Afstemming handmaat Keuze profilering palm Materiaaldikte, voering, elasticiteit Ventilatie Afstemming bewaken Materiaalkeuze Speciale behandelingen Onderhoud-, reinigingsvoorschriften Model/pasvorm, geen handschoenen

28 Graad van bescherming: EN - NORMEN

29 EN - NORMEN Algemeen EN 420: 2003 / AC:2006 Mechanische risico s EN 388 Snijbestendige handschoenen EN : 2000 Metaalringen EN : 1996 Overige EN : 2000 Chemicaliën en micro-organismen EN 374-1,2,3: 2003/ AC 2006 Medisch gebruik EN 455 Koudbestendige handschoenen EN 511: 2006 Hittewerende handschoenen EN 407: 2004 Lashandschoenen EN 12477: 2001 Specialistische handschoenen Elektriciteit EN 60903: 2003 Anti-vibratie (schokabsorberend) EN ISO 10819: 1996 Kettingzaag EN 381-4,7: 1999 Brandweerhandschoenen EN 659: 2003 Ioniserende straling EN 421: 1994

30 EN 420 algemene eisen Deze norm legt de algemene eisen vast, waaraan alle types van beschermende handschoenen moeten voldoen, en ook de beproevingsmethoden om deze eigenschappen te meten.

31 EN 420 algemene eisen Constructie en ontwerp Waterdichtheid Onschadelijkheid Reinigen Maatvoering Reininging/ opslag/ houdbaarheid Comfort / vingergevoeligheid Markering / pictogrammen Gebruiksaanwijzing

32 EN 420 algemene eisen Onschadelijkheid De handschoenen zelf mogen geen gevaren opleveren voor de gebruiker. De ph tussen 3.5 en 9.5 liggen. Het gehalte aan chroom (VI) moet zo laag zijn, dat dit niet te detecteren is (< 3 ppm). Handschoenen in natuurrubber moeten volgens EN getest worden op proteïnes die vrij kunnen komen.

33 EN 420 algemene eisen Maatvoering

34 EN 388 Mechanische risico s Risico s voor de hand: - Schuurwonden - Sneeën in de huid, spieren, aders, zenuwen - Irritatie van de huid - Perforatie van de huid -...

35 EN 388 Mechanische risico s A B C D Prestatieniveaus A Schuurweerstand (cycli) B Snijweerstand lemmet (aantal) C Scheurweerstand (Newton) D Perforatieweerstand (Newton)

36 EN 388 Werkhandschoenen Leder - Runds-, varkens-, meubel-, - Nerf- & splitleder Synthetisch gecoat

37 Leder + Bescherming tegen meerdere risico s + Beperkte warmteopbouw + Neemt transpiratievocht op + Comfortabel, past zich aan de hand aan + Isolerend (koude en warmte) - Géén bescherming tegen chemicaliën - Niet geschikt voor extreem natte omgevingen - Neemt oliën en vetten op - Doorgaans weinig vingergevoelig - Voelbare naden - Chroom VI

38 Synthetisch gecoat + Snij- en schuurvast + Constante kwaliteit + Goed bestand tegen vocht, olie en vetten + Grotere vingergevoeligheid - Doorgaans niet bestand tegen hoge temperatuur - Lagere vocht/dampdoorlating (weke handen) - Mogelijk allergische reacties door weekmakers en of versnellers

39 Verschillende materialen Natuurlatex Nitril Neopreen PVC Polyethyleen PVA Mix Butyl / Viton

40 Snijbestendige handschoenen EN 388 xxxx (1 t.e.m.5) Latex 3 Kevlar 4 Dynema 3 & 4 Kevlar 5

41 Snijbestendige handschoenen EN 1082

42 EN 374 Chemische risico s

43 EN 374 Chemische risico s

44 EN 374 Chemische risico s Penetratie: de beweging op niet-moleculair niveau van een chemische stof en/of microorganisme door poreus materiaal, naden, gaatjes of andere tekortkomingen in het materiaal van een beschermhandschoen heen

45 EN 374 Penetratie vereisten Handschoenen worden getest en geïnspecteerd volgens ISO 2859 De AQL en het controleniveau dienen te voldoen aan die in de tabel hieronder Prestatieniveau Acceptable Quality Level < 4.0 < 1.5 < 0.65 Controleniveau S 4 G I G I

46 EN 374 Chemische risico s Degradatie: een achteruitgang in een of meer mechanische eigenschappen van het handschoenmateriaal door het contact met een chemische stof Testprincipe en methodieken zijn nog steeds in voorbereiding

47 Chemische bestendigheidsgids Acetates G NR NR NR NR Acids, inorganic G E E E E Acids, organic E E E E E Acetonitrile, Acrylonitrile G E G S E Alcohols E E NR E E Aldehydes E G NR S* NR Amines S NR NR F NR Bases, inorganic E E E E E Ethers G F NR E NR Halogens (liquids) G NR F E NR Inks G E E S F Ketones E G NR NR G Nitro compounds (Nitrobenzene, Nitromethane) G NR NR NR NR Oleic Acid E E F E NR Phenols E E NR NR G Quinones NR E G E E Solvents, Aliphatic NR NR F G NR Solvents, Aliphatic NR NR F F NR Superior, E - Excellent, G - Good, F - Fair, NR - Not Recommended.

48 EN 374 Chemische risico s Permeatie: het proces waarbij een chemische stof op moleculair niveau door het handschoen-materiaal heen dringt.

49 EN 374 Permeatie De weerstand tegen permeatie door een chemicalie wordt bepaald door het meten van de doorbraaktijd permeatie De doorbraaktijd wordt aangeduid met een permeatie-index op basis van de testmethode EN Bepaling van de weerstand tegen permeatie door chemicaliën Permeatie index Doorbraaktijd permeatie (mn) < > 480

50 Chemisch risico: methyleenchloride Toepassing: schuimmiddel, drijfgas, herbicide, extractiemiddel Kenmerken: brandwonden bij contact met huid en ogen, kan dodelijk zijn indien ingeademd, ingeslikt of geabsorbeerd Chemische weerstand: Materiaal Doorbraaktijd Permeatiesnelheid Butyl Neopreen Nitril PVA PVC Viton Barrier 5 minuten 5 minuten 2 minuten Meer dan 8 uur 30 seconden 60 minuten 19 minuten (μg/cm²/mn)

51 EN 374: 2003 prestatievereisten Permeatie-index van niveau 2 bij tests met 3 chemicaliën uit de onderstaande lijst van 12: Codeletter Chemische stof A Methanol B Aceton C Acetonitril D Dichloromethaan E Koolstofdisulfide F Tolueen G Diethylamine H Tetrahydrofuraan I Ethylacetaat J n-heptaan K Natriumhydroxide 40% L Zwavelzuur 96%

52 EN 374: 2003 prestatievereisten Pictogram voor een handschoen met permeatie-index van niveau 2 bij tests met 3 chemicaliën uit de voornoemde lijst A D F Andere vloeistofdichte handschoenen (= waterdicht of beperkte chemische weerstand) moeten dit pictogram dragen

53 Limitaties van tests Doorbraaktijden van pure chemicaliën correleren niet noodzakelijk met chemicaliën in een mengsel Doorbraaktijd permeatie moet niet worden geïnterpreteerd als gebruikstijd

54 EN 455: Medische handschoenen voor eenmalig gebruik Een medische handschoen voor eenmalig gebruik is bestemd om gebruiker en patiënt tegen wederzijdse besmetting te beschermen Chirurgische en onderzoekshandschoenen worden als medische handschoenen beschouwd

55 EN 511 Koudbestendige handschoenen a Convectiekoude (4 niveau s) b Contactkoude (4 niveau s) c Waterdichtheid 0 30 minuten = mininimum 1 geen penetratie van water

56

57 EN 511 Koudbestendige handschoenen Polar grip PVC-coating met anti-slipprofiel Isolatie PU-schuim Hydrofobe uitkeerbare binnenvoering

58 EN 407 Thermische risico s a. Weerstand tegen ontvlambaarheid (prestatieniveau 0-4) b. Weerstand tegen contacthitte (prestatieniveau 0-4) c. Weerstand tegen geleidingshitte (prestatieniveau 0-4) d. Weerstand tegen stralingshitte (prestatieniveau level 0-4) e. Weerstand tegen kleine spatten gesmolten metaal (prestatieniveau 0-4) f. Weerstand tegen grote spatten gesmolten metaal (prestatieniveau 0-4)

59 EN 407 Thermische risico s a. Weerstand tegen ontvlambaarheid (prestatieniveau 0-4) b. Weerstand tegen contacthitte (prestatieniveau 0-4) c. Weerstand tegen geleidingshitte (prestatieniveau 0-4) d. Weerstand tegen stralingshitte (prestatieniveau level 0-4) e. Weerstand tegen kleine spatten gesmolten metaal (prestatieniveau 0-4) f. Weerstand tegen grote spatten gesmolten metaal (prestatieniveau 0-4) X34XXX

60

61

62 EN 407 Thermische risico s Kevlar Zuiver katoen voering

63 EN 407 Thermische risico s Splitleder en gealuminiseerde para-aramide EN388: 4144 EN407: C

64 EN 659: 2003 Brandweerhandschoenen

65 EN12477 Lashandschoenen

66 EN Elektrische risico s EN Elektrische isolatie: AC 00: tot 500V ~ 0: tot 1000V ~ 1: tot 7500 V ~ 2: tot V ~ 3: tot V ~ 4: tot V ~

67

68 EN 421 Ioniserende straling en radiaoactieve besmetting

69

70 Anti-vibratie EN ISO 10819: 1996 Schokabsorberend

71 EN381-7 werken met kettingzaag Klasse 0 (16 m/s) Klasse 1 (20 m/s) Type A with protection for the back of the left hand but not necessarily the back of the fingers. Type B which affords additional protection to the back of the left hand fingers.

72 Voetbescherming Mechanische risico's : omzwikken op ongelijk terrein of gladde vloer; uitglijden op een gladde vloer; doordringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, glas, spanen en dergelijke; schokbelasting van de hak (bijvoorbeeld bij het ergens vanaf te springen) stoten van de tenen; vallende voorwerpen of verbrijzeling van de tenen of wreef;

73 Voetbescherming Mechanische risico's : bekneld geraken tussen (bijvoorbeeld) een dichtvallende deur; vallen of stoten tegen de hiel; zijdelings stoten van de knokkels; belasting van enkel, middenvoet of been.

74 Voetbescherming Chemische risico's: oplopen van letsels tengevolge van de blootstelling aan agressieve vloeistoffen of stofdeeltjes. Elektrische risico's: tengevolge van stroomdoorgang of vonkvorming door elektrostatische ontlading. Thermisch: koud, warmte en gloeiende deeltjes of vloeibare stoffen

75 Voetbescherming

76 Voetbescherming EN 345 Lage en hoge schoenen S1, S2, S3 Laarzen S4, S5

77 Voetbescherming SOORTEN Veiligheidsschoenen EN S (safety) Veiligheidschoen voorzien van een versterkte neus die bestand is tegen vallende voorwerpen met een energie tot 200 Joule en een druk van 1500 dan. Beschermschoenen EN P Schoen voorzien van een versterkte neus die bestand is tegen vallende voorwerpen met een energie tot 100 Joule. Werkschoenen EN Werkschoen zonder versterkte neus. Aan deze schoen zijn wel veiligheidsvoorzieningen aangebracht ter bescherming tegen de gevaren in de arbeidsomgeving.

78 Voetbescherming veiligheidsschoenen voldoen aan de Europese norm EN 345. S1 = S1P = idem als S1, maar met extra stalen tussenzool. S2 = S3 S4 S5 = idem als S2, maar met extra stalen tussenzool = aan alle basiseisen is voldaan + antistatisch zool + energieopnamevermogen in het hielbereik = aan alle basiseisen is voldaan + antistatisch zool + energieopnamevermogen in het hielbereik + stalen top

79 Werkkledij K.B. 6 juli 2004 Definitie Hetzij een overall, hetzij een pak bestaand uit een broek en een jas of windpak, hetzij een kiel of stofjas, bestemd om te vermijden dat de werknemer zich vuil maakt door de aard van zijn activiteiten en die niet beschouwd wordt als beschermingskledij

80 Werkkledij K.B. 6 juli 2004 Werknemers zijn altijd verplicht werkkledij van de werkgever te dragen. Hiervan afwijken kan door met de RA aan te tonen dat het dragen van werkkledij niet nodig is. Bovendien is het akkoord van het comité vereist. Kosteloos reinigen en ter beschikking stellen K.B. 19 december 2006 afwijking mogelijk via CAO: aan te tonen via RIE (geen risico voor WN)

81 Werkkledij K.B. 6 juli 2004 Verboden om werkkledij mee te nemen naar huis Afwijkingen : - Wanneer de activiteit op verschillende arbeidsplaatsen worden uitgeoefend - Wanneer het verbod om organisatorische reden niet uitvoerbaar is - Wanneer de werkkledij geen risico vormt voor de gezondheid van de werknemers en hun directe omgeving - K.B. 19 december 2006 CAO waarin staat dat de werknemer zijn werkkledij zelf mag aanschaffen, reinigen, herstellen, onderhouden of vernieuwen

82 Werkkledij K.B. 6 juli 2004 Eisen alle veiligheids-, gezondheids- en kwaliteitswaarborgen bieden aangepast zijn aan de te voorkomen risico's, zonder zelf een toegenomen risico in te voeren; aangepast zijn aan de eisen voor het uitoefenen van de activiteiten door de werknemer en aan de geldende arbeidsvoorwaarden; rekening houden met de ergonomische eisen; aangepast zijn aan de maten van de werknemer; vervaardigd zijn uit niet-allergeen materiaal, slijtvast en niet scheurbaar, en aangepast aan de seizoenen.

83 Werkkledij Beschermde kledij: NBN EN 510 gegrepen worden draaiende machineonderdelen NBN EN 412 indringing van een mes NBN EN 470 laswerk

84 Werkkledij Aandachtspunten: Nakijken op beschadigingen of vervuiling Chemische beschermkledij controleren op doordringing Regenkleding na gebruik laten drogen Zware beschermkleding beperken in draagtijd Optimale regeling van de lichaamstemperatuur

85 Valbeveiliging Meer als 40% van de ongevallen met dodelijke afloop is te wijten aan vallen van grote hoogte. = Nummer 2 van dodelijke ongevallen na verkeersongevallen 1 op 5 overleeft een val niet

86 Valbeveiliging Werknemers die blootgesteld zijn aan een val van een hoogte van meer dan 2 meter dienen beschermd te worden door: Aanpassing van de werkplek bij middel van ballustrades, borstweringen en dergelijke; Het treffen van tijdelijke voorzieningen zoals een dakrelingsysteem; Pas als deze maatregelen niet mogelijk zijn, dient persoonlijke bescherming te worden voorzien.

87 Valbeveiliging Verankeringspunt Boven het hoofd!!

88 Valbeveiliging Verankeringspunt Herkend binnen de organisatie!! Géén improvisatie!!

89 Valbeveiliging Aandachtspunten Lijn aangepast aan de werkzaamheden! Waar er kans is op vallen bent U altijd gezekerd! Géén knopen in de lijnen Harnasgordel sluit goed aan Lijnen zijn géén hijswerktuigen Inspectie materiaal voor gebruik Géén gerafelde weefsels Geen vervorming van D-ring, haken of gespen Materiaal onderworpen aan val is binnen te leveren Een heupgordel of lijfband is absoluut ongeschikt als valbeveiliging.

90 Besluit 2 Gebruik PBM = kennis x motivatie Participatie in de beoordeling

91 Informatie? Dhr Donat Callewaert Regionaal Coördinator Risicobeheersing Westlaan Roeselare Tel: +32 (0) GSM: +32 (0) Fax: +32 (0)