GRANEN OOGST Landbouwcentrum Granen Eiwitrijke gewassen - Oliehoudende zaden Kleine industrieteelten Vlaanderen LCG vzw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GRANEN OOGST Landbouwcentrum Granen Eiwitrijke gewassen - Oliehoudende zaden Kleine industrieteelten Vlaanderen LCG vzw"

Transcriptie

1 GRANEN OOGST 2013 Landbouwcentrum Granen Eiwitrijke gewassen - Oliehoudende zaden Kleine industrieteelten Vlaanderen LCG vzw

2

3 GRANEN OOGST 2013 Landbouwcentrum Granen Eiwitrijke gewassen - Oliehoudende zaden Kleine industrieteelten Vlaanderen LCG vzw

4 Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw p/a Inagro vzw, afdeling Akkerbouw Ieperseweg 87 B-8800 Roeselare (Rumbeke) telefoon ing. D. Wittouck: 051 / ir. L. Willaert: 051 / fax 051 / daniel.wittouck@inagro.be lies.willaert@inagro.be website Overname uit deze publicatie is toegestaan mits volgende duidelijk aangebrachte bronvermelding: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen - Granen Oogst Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen is niet aansprakelijk voor eventuele schadelijke gevolgen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik van de gegevens uit deze publicatie.

5 - 3 - I N H O U D blz. VOORWOORD... 5 LANDBOUWCENTRUM GRANEN VLAANDEREN (LCG) vzw Ten dienste van de graanteler... 6 TEELTOMSTANDIGHEDEN WINTERGRANEN DEEL I - WINTERGERST 1 RASSENONDERZOEK ZESRIJIGE WINTERGERST Korrelopbrengst Korrelopbrengst wintergerst VLAAMS GEWEST Korrelopbrengst wintergerst VLAAMS GEWEST MEERDERE PROEFJAREN Hectolitergewicht Strolengte Legering Samenvattend overzicht BEMESTING WINTERGERST GEBRUIK VAN HALMVERSTEVIGERS IN WINTERGERST ZIEKTEBESTRIJDING WINTERGERST Proefresultaten ziektebestrijding wintergerst Richtlijnen voor de ziektebestrijding in wintergerst Behandeling in het stadium eerste knoop Behandeling in het stadium laatste blad volledig ontrold ONKRUIDBESTRIJDING WINTERGERST DEEL II - WINTERTARWE 1 RASSENONDERZOEK WINTERTARWE Korrelopbrengst Korrelopbrengst wintertarwe LEEM- en ZANDLEEMGEBIED Korrelopbrengst wintertarwe WASE POLDER Korrelopbrengst wintertarwe VLAAMS GEWEST Hectolitergewicht Vochtgehalte Blad- en aarziekten Strolengte Legering Samenvattend overzicht Aandachtspunten bij het uitzaaien van kwaliteitstarwe (maalderijtarwe) Rassenonderzoek wintertarwe voorjaarszaai kustpolder BEMESTING WINTERTARWE Stikstofbemesting in wintertarwe Zwavelbemesting in de graanteelt GEBRUIK VAN HALMVERSTEVIGERS IN WINTERTARWE ZIEKTEBESTRIJDING WINTERTARWE Overzicht van de ziekte- en bladluisdruk in wintertarwe in Bladziektebestrijdingsproeven wintertarwe Aarziektebestrijdingsproeven wintertarwe Richtlijnen voor de ziektebestrijding in wintertarwe Voetziektebestrijding Bladbehandeling Aarbehandeling Bestrijding van aarfusarium Perceelsspecifiek voorspellingsmodel om de graad van aarfusariumaantasting en het DON gehalte in wintertarwe te voorspellen LCG-waarschuwingsberichten en Epipre-adviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe

6 - 4-5 ONKRUIDBESTRIJDING WINTERTARWE Najaarsbehandeling vóór de opkomst Najaarsbehandeling na de opkomst Voorjaarsbehandeling Behandeling vóór de oogst Bestrijding van resistente duist in de polders Besluit Gevoeligheid van wintertarwerassen aan chloortoluron DEEL III - TRITICALE 1 RASSENONDERZOEK TRITICALE Korrelopbrengst Hectolitergewicht Ziektegevoeligheid en legering Besluit bij het rassenonderzoek ONKRUIDBESTRIJDING TRITICALE ZIEKTEBESTRIJDING TRITICALE DEEL IV ZOMERGRANEN RASSENONDERZOEK ZOMERGRANEN KUSTPOLDER DEEL V INSECTENBESTRIJDING IN GRANEN 1 SMALLE GRAANVLIEG BLADLUIZEN, OVERDRAGERS VAN HET DWERGVERGELINGSVIRUS TIJDENS DE HERFST EN HET VROEGE VOORJAAR IN WINTERGRANEN BLADLUIZEN TIJDENS DE ZOMER IN WINTERTARWE TARWEGALMUGGEN GRAANHAANTJES TARWESTENGELGALMUG DEEL VI HALMDODER EN SLAKKEN IN GRANEN 1 HALMDODER SLAKKEN DEEL VII GEINTEGREERDE GEWASBESCHERMING (IPM) DEEL VIII ECONOMISCHE BESCHOUWINGEN BIJ DE GRAANTEELT BIJLAGEN BESCHRIJVING VAN DE ONTWIKKELINGSSTADIA BIJ GRANEN CHEMISCHE FAMILIES HERBICIDEN IN GRANEN CHEMISCHE FAMILIES FUNGICIDEN IN GRANEN CHEMISCHE FAMILIES INSECTICIDEN EN ACARICIDEN IN GRANEN ZAAIZAADBEHANDELINGSMIDDELEN ERKEND IN DE GRAANTEELT LIJST OPGEBRUIKTERMIJNEN VAN ERKENDE HANDELSPRODUCTEN IN DE GRAANTEELT

7 - 5 - VOORWOORD In onderhavige publicatie worden alle proefveldresultaten bekomen op granen in Vlaanderen in 2013 bijeen gebracht. Doelstelling is, om per onderzoeksthema, alle resultaten op een overzichtelijke manier samen voor te stellen en te commentariëren, en richtlijnen te formuleren voor de praktijk. Deze publicatie omvat alle onderzoeksresultaten bekomen op wintergerst, wintertarwe en triticale. De coördinatie betreffende de onderzoeksresultaten op wintergerst en wintertarwe werd waargenomen door Inagro vzw, afdeling Akkerbouw te Rumbeke-Beitem. Inzake de onderzoeksresultaten op triticale werd de coördinatie waargenomen door de Universiteit Gent, Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste biowetenschappen, te Gent. Vóór het teeltseizoen werden tussen alle deelnemende centra gemeenschappelijke afspraken gemaakt omtrent de proefprogramma s en de proefaanleg. Dit maakt deze publicatie dan ook waardevol. Bij de interpretatie van de proefresultaten moet de nodige omzichtigheid in acht genomen worden. Inzake teelt- en groeiomstandigheden kunnen er immers belangrijke verschillen optreden tussen de proefplaatsen. Wij willen hier ook speciaal wijzen op de verschillen in groeiomstandigheden die er normaal bestaan tussen de kustzone en het binnenland. Verschillen in temperatuur, windsnelheid en luchtvochtigheid creëren andere groeiomstandigheden, die niet noodzakelijk tot dezelfde besluiten moeten leiden en dit zowel wat betreft rassenkeuze als bijvoorbeeld voor ziekten- of insectenbestrijding. Het microklimaat in het gewas is duidelijk verschillend. Alle opbrengstresultaten zijn omgerekend naar een uniform vochtgehalte van 15%. Voor een aantal proeven werd een statistische verwerking uitgevoerd. De statistische verwerking heeft betrekking op de variantie-analyse, de variatie-coëfficiënt, de kleinst wezenlijke verschillen en de Duncan-toets. Binnen de Duncan-toets krijgen de objecten die niet wezenlijk verschillen voor niveau P0,05 eenzelfde letter. Vestigen we er tenslotte de aandacht op dat proefveldopbrengsten meestal deze van de praktijkpercelen duidelijk overtreffen. De opbrengsten bekomen in de praktijk liggen vaak 10 à 20% lager dan de hier bekomen cijfers. Een verklaring hiervoor is te zoeken in het feit dat proefvelden gunstiger teeltomstandigheden genieten en de verliezen beperkt zijn, ondermeer door het ontbreken van spuitsporen. Bart Naeyaert Bestendig Afgevaardigde Provincie West-Vlaanderen Voorzitter Landbouwcentrum Granen Vlaanderen dr.ir. Mia Demeulemeester afgevaardigd bestuurder Inagro Secretaris Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Guy Depraetere 1 e ondervoorzitter Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Gilbert Tyvaert 2 e ondervoorzitter Landbouwcentrum Granen Vlaanderen Realisatie van de brochure: Coördinatie: ing. Daniël Wittouck en ir. Lies Willaert Prof. Dr. ir. Geert Haesaert ir. Jean-Luc Lamont Technisch Comité LCG Inagro vzw, afdeling Akkerbouw te Rumbeke-Beitem Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste biowetenschappen, te Gent Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen

8 - 6 - Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Ten dienste van de graanteler Het Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden, Kleine industrieteelten Vlaanderen (LCG) vzw is een onafhankelijk voorlichtingscentrum, waarin alle Vlaamse provincies participeren. Een belangrijk accent binnen de werking ligt op de graanteelt. Daarnaast vormen ook vlas, hop, tabak en graszaad een onderdeel binnen het takenpakket, deze laatst genoemde teelten komen evenwel niet aan bod in deze publicatie. Het LCG heeft zijn zetel in Inagro vzw te Rumbeke-Beitem. Contactgegevens: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Adres: p/a Inagro vzw, afdeling Akkerbouw Ieperseweg 87 B-8800 Roeselare (Rumbeke) Telefoon: ing. Daniël Wittouck: 051 / ir. Lies Willaert: 051 / Fax: 051 / Website: daniel.wittouck@inagro.be lies.willaert@inagro.be Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw verstrekt een neutrale en actuele voorlichting. Deze voorlichting steunt op een praktijkgerichte proefveldwerking, verspreid over gans Vlaanderen. LCG-PRAKTIJKGERICHTE PROEFVELDWERKING In proeven onder lokale praktijkomstandigheden worden rassen, bemesting, gewasbescherming en teelttechniek onderzocht.

9 - 7 - LCG-PARTNERS Diverse instituten en onderzoekers, verspreid over gans Vlaanderen, verlenen hun medewerking: de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen Burgemeester Van Gansberghelaan 115 a Merelbeke Jean-Luc Lamont 09/ GSM 0473/ fax 09/ jean-luc.lamont@lv.vlaanderen.be Koningin Astridlaan 50/ Hasselt Yvan Lambrechts 011/ GSM 0473/ fax 011/ yvan.lambrechts@lv.vlaanderen.be VAC, Diestsepoort 6 bus Leuven Annie Demeyere 016/ GSM 0473/ fax 016/ annie.demeyere@lv.vlaanderen.be Inagro vzw afdeling Akkerbouw Ieperseweg Roeselare (Rumbeke) - fax 051/ Daniël Wittouck 051/ daniel.wittouck@inagro.be Lies Willaert 051/ lies.willaert@inagro.be Jonas Claeys, Leen Vandewalle, Kristof Boone, Stefaan Bulcke, Stephanie Debosschere, Carl Demeester, Kenneth Hosten, Alain Vandaele, Johan Vandenbulcke, Melvin Berten en Mia Demeulemeester afdeling Biologische Productie Ieperseweg Roeselare (Rumbeke) - fax 051/ Lieven Delanote 051/ lieven.delanote@inagro.be Johan Rapol, Tom Decuypere en Annelies Beeckman de Bodemkundige Dienst van België Willem de Croylaan Leuven-Heverlee - info@bdb.be - fax 016/ Jan Bries, Wendy Odeurs en Nancy Vogels 016/ Universiteit Gent, Faculteit Toegepaste Bio-ingenieurswetenschappen en Hogeschool Gent, Faculteit Natuur en Techniek Diepestraat Bottelare 09/ fax 09/ Valentin Vaerwyckweg Gent 09/ fax 09/ Geert Haesaert - geert.haesaert@ugent.be Veerle Derycke - veerle.derycke@ugent.be Kris Audenaert - kris.audenaert@ugent.be het Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw Kaulillerweg Bocholt Luc Martens 089/ GSM 0495/ pvl.bocholt@scarlet.be Toon Elsen - toon.elsen@biotechnicum.be de landbouwscholen: - vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO) Sint-Truidersteenweg Tongeren - fax 012/ proefvelden@pibo.be Jos Fagard, Morgan Carlens 012/ Dieter Cauffman, Nico Luyx en Koen Vrancken 012/ het Vrij Technisch Instituut, afdeling Land- en Tuinbouw Boeschepestraat Poperinge - fax 057/ Patrick Vermeulen 057/ patrick.vermeulen@vsop.be Dries Goethals en Stefan Vandeputte

10 het Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Technisch Instituut Sint-Isidorus Weverstraat Sint-Niklaas - fax 03/ Dirk Martens 03/ dirk.martens@bio.broeders.be Roel Van Avermaet 03/ roel.vanavermaet@bio.broeders.be Alexander Cerpentier 03/ alexander.cerpentier@bio.broeders.be - het Vrij Instituut voor Technisch Onderwijs Gravin-Elisabethlaan Hoogstraten Jef Verheyen 03/ jef.verheyen@markdal.be Charlie Dhaenens 03/ charlie.dhaenens@markdal.be LCG-Graanberichten LCG-VOORLICHTING Op geregelde tijdstippen ontvangen de leden het infoblad 'LCG-Graanberichten'. Dit blad brengt actuele info omtrent rassen, bemesting, gewasbescherming en teelttechniek. Tevens toont dit infoblad wekelijks de evolutie van de insectendruk (najaar, lente en zomer) en ziektedruk (lente) in wintergranen. Kort vóór de wintertarweoogst worden de leden geïnformeerd omtrent de Fusarium mycotoxinedruk (DON). Tenslotte wordt vóór de zaai van de wintertarwe, de toestand van de eileg van de smalle graanvlieg in risicogebieden medegedeeld. De LCG-Graanberichten worden verstuurd per of per post en zijn eveneens raadpleegbaar op de LCG-website ( LCG-lijsten erkende gewasbeschermingsmiddelen in granen LCG-leden hebben via de LCG-website ( toegang tot de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen (worden periodiek bijgewerkt): - Herbiciden - Fungiciden - Groeiregulatoren - Insecticiden bladluizen, overdragers van het dwergvergelingsvirus - Insecticiden bladluizen tijdens de zomer - Insecticiden galmuggen - Slakkenbestrijdingsmiddelen/mollusciciden - Zaaizaadbehandeling - Antischuimmiddelen - Opslag en opslaglokalen - Lijst opgebruiktermijnen Op aanvraag kunnen deze lijsten ook per post verstuurd worden. Het LCG nodigt uit en informeert Het LCG organiseert diverse proefveldbezoeken en voorlichtingsvergaderingen (voor- en najaar) over gans Vlaanderen, waarop de leden persoonlijk uitgenodigd worden. In het voorjaar verschijnt de publicatie Granen op de LCG-website ( met de resultaten van alle graanproeven in Vlaanderen, aangevuld met richtlijnen voor de praktijk. Enkel leden hebben via de LCG-website toegang tot deze publicatie. Op aanvraag kunnen zowel LCGleden als niet-leden een gedrukte versie bekomen tegen betaling.

11 - 9 - LCG-SERVICE Waarschuwingsmodellen Epipre-adviessysteem ziekten en bladluizen in wintertarwe (Bodemkundige Dienst van België) Het LCG biedt de mogelijkheid om op basis van een veldobservatie een perceelsspecifiek bestrijdingsadvies (ziekten en bladluizen) aan te vragen aan de hand van het Epipreadviessysteem. Het eerste advies is gratis voor de LCG-leden. Voor meer info: LCG-website ( of Bodemkundige Dienst van België 016/ (Wendy Odeurs). Perceelsspecifiek voorspellingsmodel om de graad van aarfusariumaantasting en het DON gehalte in wintertarwe te voorspellen Dit voorspellingsmodel moet de landbouwer helpen om op het ideale tijdstip te behandelen én de gepaste fungicidekeuze te maken in functie van de heersende aarfusariumdruk. Voor meer info: LCG-website ( Analyses op bakkwaliteit (eiwit en zeleny) en Fusarium mycotoxinen (DON) LCG-leden kunnen aan zeer democratische prijzen analyses laten uitvoeren op bakkwaliteit (eiwit en Zeleny) en Fusarium mycotoxinen (DON). Voor meer info: LCG-website ( of LCG 051/ (Lies Willaert). LCG-LIDMAATSCHAP LCG-lidmaatschap: verschillende formules Het lidmaatschap is verschillend naargelang men de LCG-Graanberichten per of per post wenst te ontvangen: - LCG-lidmaatschap met LCG-Graanberichten per 40 Euro - LCG-lidmaatschap met LCG-Graanberichten per post: 60 Euro Bedrijven hebben de mogelijkheid een bedrijfslidmaatschap aan te gaan: - LCG-bedrijfslidmaatschap met LCG-Graanberichten per Euro voor 3 adressen - LCG-bedrijfslidmaatschap met LCG-Graanberichten per post: 150 Euro voor 3 adressen Wanneer geen gebruik gemaakt wordt van het LCG-bedrijfslidmaatschap, geldt het gewone LCGledentarief. Men kan lid worden door het bedrag te storten op rekeningnummer van ING- Bank: IBAN BE BIC: BBRUBEBB Het lidmaatschap loopt van september tot september. Indien men de LCG-Graanberichten per wenst te ontvangen, dient het adres g d te worden naar daniel.wittouck@inagro.be Persoonlijke login tot de LCG-website ( LCG-leden krijgen via een persoonlijke login toegang tot het gedeelte van de LCG-website voorbehouden voor de leden. Aldus krijgt men toegang tot onder meer rasseninfo, teelttechniek, waarschuwingsmodellen, de LCG-Graanberichten, de actuele LCG-lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen, de chemische families van de gewasbeschermingsmiddelen in granen en de LCG-publicatie Granen.

12 TEELTOMSTANDIGHEDEN WINTERGRANEN D. Wittouck 1, J. Bries 2 en G. Haesaert 3 Tot 24 september bleef het globaal genomen droog tot zeer droog. Op 24 september kwam er neerslag met zeer grote variaties tussen regio s, vooral in de Westhoek en in de regio Kieldrecht was de neerslaghoeveelheid massaal. De eerste wintergerst werd gezaaid tijdens de laatste week van september, en kwam volop op gang de eerste dagen van oktober. Doch de zaai werd onderbroken door regen halfweg de eerste week van oktober. De maand oktober was veel natter dan normaal (Bron: KMI). Het aantal dagen dat de omstandigheden gunstig waren om wintergranen te zaaien was hierdoor beperkt. Aldus viel de zaai van de wintergerst later uit dan in het vorig seizoen. De uitzaai van de wintertarwe verliep moeilijk, met grote verschillen tussen regio s. Zo verliep de uitzaai van de wintertarwe in het oosten van het land vlotter dan in het westen van het land, waar het door de natte weersomstandigheden zoeken was naar de droogste percelen. De provincie West-Vlaanderen was het zwaarst getroffen, en meer bepaald nog de Westhoek en de kustpolder, door de bijna dagelijkse regen. Volgens het KMI was november abnormaal droog. Doch de regionale verschillen inzake neerslag waren zeer groot, waarbij het uiterste zuidwesten van het land (de Westhoek) de meeste neerslag te verwerken kreeg met alle gevolgen vandien voor het rooien van de herfstgewassen (voornamelijk aardappelen) en inzaai van wintertarwe (Bron: naar KMI). Begin november was er nog maar zeer weinig tarwe gezaaid in de Westhoek en in de kustpolder; bovendien stonden heel wat van de vroeggezaaide tarwepercelen gedeeltelijk onder water. De andere regio s in West-Vlaanderen waren minder erg getroffen, doch ook daar werd gewacht op beter weer om wintertarwe in te zaaien. In de andere provincies werd minder hard aan de alarmbel getrokken; naargelang de regio moest ook buiten West-Vlaanderen nog een groot deel van de wintertarwe ingezaaid worden. (Bron: Boer en Tuinder, 9 november 2012) In de loop van de tweede helft van november was in het oosten van het land de wintertarwe zo goed als gezaaid, behalve op de percelen waar de voorvrucht (onder meer suikerbieten, korrelmaïs) nog niet geoogst was. Daarentegen bleef in West-Vlaanderen de zaai het minst gevorderd. Het jaar werd afgesloten met de natste decembermaand ooit (er viel meer dan het dubbele van de normale hoeveelheid neerslag); het was bovendien iets zachter dan normaal, zeer winderig en er was minder zonneschijn dan normaal (Bron: KMI). In het oosten van het land, tot aan de grens Kortrijk-Doornik, was tegen half december 90% van alle percelen gezaaid; vanaf Ieper richting kust was op dat ogenblik het uitgezaaide aandeel historisch laag: maximaal 40% (Bron: Boer en Tuinder 8 maart 2013). Ook in de kustpolder was het uitgezaaide areaal wintertarwe bijzonder laag. Met de inzet van het nieuwe jaar lagen de velden er verzopen bij. Januari was somber en met veel sneeuwdagen; de eerste helft van de maand was relatief warm, de tweede helft was koud (Bron: KMI). Half januari deed de winter immers zijn intrede, de eerste sneeuw kwam en we kenden een koudegolf. Waar mogelijk werd er wintertarwe gezaaid op de vorst. Nog steeds bleef er naargelang de regio nog heel wat wintertarwe niet gezaaid. De maand februari was abnormaal koud en relatief somber (Bron: KMI). In de loop van de tweede helft van februari werd er van de korte vorstperiode gebruik gemaakt om nog tarwe en ook zomergranen in te zaaien, doch er waren slechts enkele goede zaaidagen. 1 Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem 2 Bodemkundige Dienst van België vzw, Leuven-Heverlee 3 Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste biowetenschappen, Gent

13 Finaal was de winter (december, januari en februari) abnormaal nat, mede door de natte decembermaand. De winter was ook koud, hier was het de maand februari die de doorslag gaf. Tenslotte was de winter bovendien zeer somber (Bron: KMI). Maart was zeer uitzonderlijk koud, de oorzaak van die lage temperaturen was de overheersende noord-noordoostenwind. Eveneens uitzonderlijk was het hoge aantal sneeuwdagen. Tevens was maart relatief somber (Bron: KMI). Uit de bodemanalyses bleek dat de direct opneembare nitraatstikstofreserves van de tarwepercelen gemiddeld vergelijkbaar waren met deze van Het advies voor de eerste fractie was gemiddeld iets lager dan in Adviezen voor een zeer hoge eerste fractie kwamen net als in 2012 minder voor. In de loop van de eerste decade van maart werd de eerste stikstoffractie toegediend in de granen, al waren nog lang niet alle percelen toegankelijk. Een tweetal weken eerder had een beperkt aantal telers reeds de eerste stikstofgift toegediend. Het merendeel van de percelen wintergerst stond er goed bij. Begin de tweede decade van maart kwam er een late winterprik met sneeuwbuien gevolgd door vrieskou. Uiteindelijk werd er vooral in West-Vlaanderen, en het meest in de kustpolder, tussen half februari en half maart nog veel tarwe gezaaid. Eind maart waren er nog steeds graanpercelen waar de eerste stikstofgift niet werd toegediend omwille van de ongunstige veld- en weersomstandigheden. De groei van de tarwe kwam maar niet op gang, het gewas vertoonde gele, bruine en paarsblauwe bladeren. Tijdens de laatste week van maart werden er op de vorst nog zomergranen ingezaaid. Vooral in West-Vlaanderen was het aandeel ingezaaide zomergranen groot. Met de temperatuursstijging vanaf de tweede week van april kleurden de percelen wintergranen eindelijk groen. Zowel de wintergerst als de wintertarwe vertoonden op dat ogenblik een belangrijke groeiachterstand. Percelen wintertarwe werden opgelapt met zomergranen waar wateroverlast de opkomst belemmerd had. Door het lange aanhouden van het koude weer was de groei van de granen duidelijk minder ver gevorderd dan het vorig groeiseizoen. Rondom het begin van de derde decade van april bevond de wintergerst zich rond het stadium eerste knoop. De maand mei was somber, nat en koud (Bron: KMI). Door het koude weer groeiden de granen dan ook maar traag. Begin mei bevond de wintertarwe (najaarszaai) zich naar gelang het perceel tussen het stadium aar 1 cm en het stadium tweede knoop, doch merendeels in het stadium eerste knoop. Dit betekende een belangrijke groeiachterstand in vergelijking met het vorig teeltseizoen. Rondom mei kwam de wintergerst in het laatste blad- tot baardenstadium en de wintertarwe (najaarszaai) in het stadium eerste tot tweede knoop. Uiteindelijk was de lente (maart, april en mei) kouder, natter en somberder dan normaal, waardoor de trend van de winter (december, januari en februari) verder gezet werd (Bron: KMI). Met uitzondering van de hoge windsnelheid, werd juni door het KMI voor de overige weersparameters als een normale weermaand bestempeld. Begin juni bereikte het merendeel van de wintertarwe (najaarszaai) het stadium laatste blad. In de loop van de tweede week van juni kwamen op veel percelen wintertarwe (najaarszaai) de aren tevoorschijn. Juli was zonnig en warm, de eerste helft van de maand was zeer droog (Bron: KMI). Eind de tweede week van juli werden de eerste percelen wintergerst geoogst, wat later was dan tijdens het vorig teeltseizoen. Vervolgens kwam de gerstoogst vanaf de derde week van juli met mondjesmaat op gang (niet alle gerst was immers voldoende afgerijpt), eerst in het oosten van het land, later in het westelijk landsgedeelte. Slagregens in de loop van de laatste decade van juli veroorzaakten, vooral plaatselijk in Oost- en West-Vlaanderen, legering in bepaalde tarwepercelen. Ook al lagen de temperaturen iets hoger dan normaal, scheen de zon iets meer en regende het behoorlijk wat minder dan normaal in augustus, toch werd augustus door het KMI als een normale weermaand bestempeld.

14 De eerste dagen van augustus werden de eerste percelen wintertarwe (najaarszaai) geoogst, soms met een te hoog vochtgehalte. Ook werd hier en daar nog een laatste gerstperceel gedorsen, doch de gerstoogst was in feite afgerond. De bekomen opbrengsten en hectolitergewicht waren goed bij de wintergerst. Onregelmatig verspreide regenbuien halfweg de eerste volle week van augustus zorgden voor het stilleggen van de tarweoogst. Vanwege de weersvoorspellingen werden sommige percelen versneld geoogst, dewelke soms niet voldoende afgerijpt waren. Rond half augustus kon de oogst weer volop van start gaan, en werd er vervolgens goed opgeschoten. Er waren evenwel grote verschillen van oost naar west; in het oosten van het land was de oogst het verst gevorderd en was deze nagenoeg afgerond in de loop van de derde volle week van augustus. In het westelijk landsgedeelte nam het geoogste areaal af naarmate men de kust naderde. In de West-Vlaamse polders kwam de oogst namelijk het laatst op gang. Bij het begin van de laatste week van augustus was in de West-Vlaamse kustpolder naar schatting slechts 20% tot 30% van het graan gedorsen (Bron: Boer en Tuinder 30 augustus 2013). In deze regio kwam ook meer zomertarwe voor dan in andere streken. Door het slechte weer konden bepaalde percelen zelfs pas na februari ingezaaid worden, waardoor heel wat tarwe nog maar juist rijp was om te oogsten eind augustus. Uiteindelijk liep de oogst er uit tot begin september. Finaal kende de zomer (juni, juli en augustus) uitzonderlijk weinig regendagen, en waren de waarden van temperatuur, neerslag en zonneschijnduur normaal (Bron: KMI). Over het algemeen waren er goede maar sterk wisselende resultaten in de tarwe zonder van een uitzonderlijke oogst te spreken. Vooral in de zware gronden waren de opbrengsten wisselvallig. Er waren weinig of geen problemen met fusariummycotoxinen. Bij het begin van de oogst was er wel een probleem met onrijp graan waardoor de vochtgehaltes relatief hoog waren. Dit verbeterde naargelang de oogst vorderde, met ook een daling van de zeer hoge hectolitergewichten van de eerste dagen. (Bron: Synagra bericht nr 8 9 september 2013) Voor het overzicht van de ziekte- en plaagdruk in de wintergerst en wintertarwe in 2013, wordt verwezen naar de betreffende hoofdstukken in deze publicatie.

15 DEEL I WINTERGERST

16 RASSENONDERZOEK ZESRIJIGE WINTERGERST D. Wittouck 1, L. Willaert 1, K. Boone 1, D. Cauffman 2, J. Fagard 2, N. Luyx 2, M. Carlens 2, K. Vrancken 2, Y. Lambrechts 3 en J.L. Lamont 3 In 2013 werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen in het Vlaams Gewest 4 rassenproeven op zesrijige wintergerst aangelegd. Gezien de zeer natte weersomstandigheden tijdens het najaar 2012 konden er echter slechts 2 rassenproeven weerhouden worden. Het rassenonderzoek werd gerealiseerd door: de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Merelbeke en Hasselt (proefplaatsen Bertem-Leefdaal en Linter-Melkwezer, provincie Vlaams-Brabant; de proef te Bertem-Leefdaal kon niet weerhouden worden) Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem (proefplaats Blankenberge, provincie West-Vlaanderen; deze proef kon niet weerhouden worden) vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren (proefplaats Tongeren-Piringen, provincie Limburg) Het rassenonderzoek omvatte uitsluitend zesrijige rassen. Een overzicht van de rassen in proef is weergegeven in Tabel 1.1. Tabel 1.1 : Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst Overzicht van de rassen in proef. Ras Oorsprong Jaar van Mandataris Vroeg- Gele kweker (land) kruising opname in de Europese rassenlijst (*) of verdeler (rijp)heid (bron: mandataris) mozaïekvirus (bron: mandataris) (R = resistent) (**) Basalt Momont (F) Pict x Hamida 2011 Limagrain Belgium zeer vroeg R Bivouac Lemaire Deffontaines (F) 2007 Philip Seeds halfvroeg R Casino Momont-Henette (F) 2011 Philip Seeds zeer vroeg R Gigga Momont-Henette (F) 2009 Philip Seeds zeer vroeg R Hercule Secobra 2010 Jorion S.A. doorschieten: halfvroeg R aarvormen: zeer vroeg KWS Tenor KWS Lochow 2011 Ets L. Rigaux S.A. halflaat R Meridian KWS Lochow Ikone x Lomerit/ 2010 Aveve halfvroeg R x Fredericus Paso Clovis Matton (B) Tokyo x Merlot 2011 (B) Limagrain Belgium halflaat R Proval Jorion (B) Carola x Theresa 2007 (B) Jorion S.A. doorschieten: laat R aarvormen: halflaat Saskia Clovis Matton (B) Mandy x Flag 2010 (B) Limagrain Belgium halfvroeg R Tout en val Jorion (B) Franziska x L (B) Jorion S.A. doorschieten: vroeg R aarvormen: vroeg Unival Secobra Merlot x 5352B 2011 (B) Jorion S.A. doorschieten: laat aarvormen: laat R Hybriderassen Hobbit Syngenta Seeds 2009 Aveve halfvroeg R Tatoo Syngenta Seeds 2007 Ets L. Rigaux S.A. halfvroeg R Volume Syngenta Seeds 2007 SCAM halfvroeg R Zzoom Syngenta Seeds 2007 Quartes-zaden halfvroeg R (*) (B) = ras eveneens ingeschreven op de Belgische rassenlijst (**) Gele mozaïekvirus: in de regio s en op die percelen waar deze sterk gevreesde virusziekte voorkomt, dient men bij de rassenkeuze hiermee terdege rekening te houden Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Merelbeke en Hasselt

17 Het rassenonderzoek vond plaats onder praktijkomstandigheden. De omstandigheden waaronder de rassenvergelijking in 2013 gebeurde, zijn weergegeven in Tabel 1.2. Tabel 1.2 : Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst Proefomstandigheden. Vlaams-Brabant Linter (Melkwezer) Limburg Tongeren (Piringen) Proefnemer (*) 1 2 Grondsoort zandleem (35) leem (40) Voorvrucht wintertarwe wintertarwe Zaaidatum 01/10/ /10/2012 Zaaidichtheid (zaden/m²) 300 hybriden: 240 Stikstofbemestingsadvies (kg/ha N) 170 ( ) Groeiregulatoren 25/04/2013 (1 e knoop): Moddus 0,4 l 11/05/2013 (baardenstadium): Arvest 0,6 l Fungiciden 11/05/2013 (baardenstadium): Skyway Xpro 1 l Insecticiden: 250 hybriden: (72+61) 24/04/2013 (2 e knoop): Medax Top 0,8 l 15/05/2013 (laatste blad): Ethefon 1 l 15/05/2013 (laatste blad): Skyway Xpro 1 l - zaaizaadbehandeling Argento Argento - gewasbespuiting herfst / vroege voorjaar - - Oogstdatum 23/07/ /07/2013 (*) Proefnemer: 1 Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Merelbeke en Hasselt 2 vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren 1.1 Korrelopbrengst Bij de rassenkeuze zijn, voor wat de korrelopbrengst betreft, volgende criteria belangrijk: - de regelmatigheid van het ras over de diverse proefplaatsen binnen hetzelfde jaar - en de regelmatigheid van het ras over de jaren. Bij de rassenkeuze is het immers niet aangewezen zich enkel te laten leiden door de opbrengstcijfers van één jaar. Om het opbrengstvermogen van een ras optimaal te evalueren is het noodzakelijk resultaten over meerdere proefjaren (bij voorkeur minstens drie proefjaren) te beschouwen. De opbrengstcijfers van één jaar zijn immers eigen aan de groeiomstandigheden van het betreffende jaar. Gesteld kan worden dat het meerjarig gemiddelde van een ras des te betrouwbaarder is, naarmate de korrelopbrengst van het ras over de jaren stabieler is. Tevens is het belangrijk om, in functie van het uit te zaaien areaal wintergerst, meerdere rassen te kiezen om aldus aan risicospreiding te doen. Resultaten uit het verleden leren trouwens dat het opbrengstpotentieel van rassen wisselend kan zijn in functie van het perceel en het jaar; soms zijn zowel de perceelsverschillen als de jaarverschillen zelfs zeer groot.

18 Korrelopbrengst wintergerst VLAAMS GEWEST 2013 In Tabel 1.3 is de korrelopbrengst per ras weergegeven in relatieve cijfers (procenten) ten aanzien van het gemiddeld resultaat van de getuigerassen (Basalt, Bivouac, Gigga, Hercule, Meridian, Paso, Proval en Saskia). De gemiddelde opbrengst van een ras over de proefplaatsen is uiteraard betrouwbaarder naarmate de korrelopbrengst over de proefplaatsen regelmatiger is. Tabel 1.3 : Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst Vlaams Gewest Korrelopbrengst, rangschikking van de rassen naar dalende gemiddelde productiviteit (*). Ras Vlaams-Brabant Limburg Gemiddelde Linter (Melkwezer) zandleem Tongeren (Piringen) leem Hoogste opbrengst in 2013 Hobbit (hybride) 110,4 a 108,3 a 109,4 Zzoom (hybride) 111,0 a 105,8 ab 108,4 Iets boven het Saskia 100,8 cd 105,4 abc 103,1 gemiddelde in 2013 Tatoo (hybride) 101,7 bcd 104,5 abc 103,1 Gigga 103,8 abcd 101,6 cde 102,7 Meridian 104,4 abcd 99,9 de 102,1 Bivouac 99,0 cd 103,5 bcd 101,3 Proval 96,9 d 103,1 bcd 100,0 Iets onder het Hercule 101,7 bcd 97,9 ef 99,8 gemiddelde in 2013 Basalt 105,3 abc 94,1 f 99,7 Tout en val 98,7 cd 99,6 de 99,1 Laagste opbrengst in 2013 Paso 88,1 e 94,5 f 91,3 Rassen op slechts één Casino - 101,8 bcde - proefplaats beproefd in 2013 KWS Tenor - 100,2 de - Unival - 103,1 bcd - Volume (hybride) 109,8 ab - - Getuigen KWV P0,05 V.C. (%) F-Ber. (= kg/ha) (= kg/ha) (= kg/ha) 7,07% 4,19 6,39** 3,59% 2,51 9,73** (*) Korrelopbrengst = relatieve waarden ten aanzien van het gemiddelde van de getuigen Basalt, Bivouac, Gigga, Hercule, Meridian, Paso, Proval en Saskia. Ziektebestrijding: één fungicidebehandeling uitgevoerd, met name in het laatste blad tot baardenstadium

19 Korrelopbrengst wintergerst VLAAMS GEWEST MEERDERE PROEFJAREN Tabel 1.4 : Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst. Korrelopbrengst Vlaams Gewest 2010 tot en met Rangschikking van de rassen naar dalende productiviteit in 2013 (*). Ras Toelichting (2 proeven) (4 proeven) (4 proeven) (3 proeven) Hoogste opbrengst Hobbit (hybride) 109, Zeer goed resultaat in Hobbit werd ook beproefd in 2012 doch in slechts één van de vier proeven; Hobbit behaalde er eveneens goede resultaten. in 2013 Zzoom (hybride) 108, Zeer goed resultaat in Zzoom werd ook beproefd in 2012 doch in slechts één van de vier proeven; Zzoom behaalde er eveneens zeer goede resultaten. Iets boven het Saskia 103,1 100,3 102,9 - Goed resultaat over de laatste 3 jaar beschouwd; Saskia behaalt gemiddeld 102,1% over de laatste 3 jaar. gemiddelde in 2013 Tatoo (hybride) 103,1 103,4 104,2 - Goed resultaat over de laatste 3 jaar beschouwd; Tatoo behaalt gemiddeld 103,6% over de laatste 3 jaar. Gigga 102,7 97,4 - - Gemiddeld resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; Gigga behaalt gemiddeld 100,1% over de laatste 2 jaar. Meridian 102,1 100,0 105,2 102,4 Goed resultaat over de laatste 4 jaar beschouwd; Meridian behaalt gemiddeld 102,4% over de laatste 4 jaar. Bivouac 101,3 102,2 104,2 98,7 Goed resultaat over de laatste 4 jaar beschouwd (alhoewel iets onder het gemiddelde in 2010); Bivouac behaalt gemiddeld 101,6% over de laatste 4 jaar. Bivouac werd ook beproefd in 2009 (4 proeven) en presteerde eveneens goed (103,8%). Proval 100,0 104,0 98,4 100,2 Gemiddeld resultaat over de laatste 4 jaar beschouwd; Proval behaalt gemiddeld 100,7% over de laatste 4 jaar. Proval werd ook beproefd in 2009 (4 proeven) en presteerde goed (102,0%). Iets onder het Hercule 99,8 100,9 102,7 - Gemiddeld resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd (2013 en 2012: gemiddeld 100,4%) en goed resultaat in gemiddelde in 2013 Basalt 99,7 99,3 100,9 - Gemiddeld resultaat over de laatste 3 jaar beschouwd; Basalt behaalt gemiddeld 99,9% over de laatste 3 jaar. Tout en val 99, Nagenoeg gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. Laagste opbrengst Paso 91, Minder goed resultaat in Paso werd ook beproefd in 2012 doch in slechts twee van de vier proeven; Paso behaalde er zeer goede resultaten, dit in tegenstelling tot de resultaten bekomen in in 2013 Getuigen (= (= (= (= kg/ha) kg/ha) kg/ha) kg/ha) (*) De gemiddelde relatieve korrelopbrengst werd berekend ten aanzien van het gemiddelde van de getuigen: - in 2013: Basalt, Bivouac, Gigga, Hercule, Meridian, Paso, Proval en Saskia - in 2012: Basalt, Bivouac, Déclic, Gigga, Hercule, Meridian, Proval en Saskia - in 2011: Alinghi, Bivouac, Cervoise, Malabar, Meridian, Proval, Roseval, Saskia en Shangrila - in 2010: Alinghi, Bivouac, Cervoise, Meridian, Proval, Roseval en Shangrila Ziektebestrijding: - in 2010, 2011 en 2013: één fungicidebehandeling (laatste blad tot baardenstadium) - in 2012: op drie proefplaatsen één fungicidebehandeling (laatste blad tot baardenstadium) en op één proefplaats twee fungicidebehandelingen (respectievelijk in het stadium 1 e -2 e knoop en in het baardenstadium)

20 Hobbit (hybride) Tatoo (hybride) Gigga Bivouac Tout en val Meridian Proval Basalt Hercule Paso Zzoom (hybride) Saskia Gemiddelde hectolitergewicht (kg) Hectolitergewicht Het hectolitergewicht van de wintergerst bedroeg gemiddeld over alle rassen en beide proefplaatsen 61,2 kg in ,4 64,3 63,4 63,0 62,7 61,8 60,2 60,1 59,5 58,5 57,7 57,7 61,2 Grafiek 1.1 : Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst Hectolitergewicht (kg), rangschikking van de rassen naar dalende waarde. Hoogste hectolitergewicht: Hobbit (hybride) en Tatoo (hybride) Laagste hectolitergewicht: Saskia en Zzoom (hybride), alsook Paso

21 Strolengte Strolengte: na toepassen van groeiregulatoren a. Strolengte, resultaten 2013 Zzoom (hybride) Basalt Meridian Proval Tout en val Tatoo (hybride) Gigga Hobbit (hybride) Saskia Bivouac Paso 102,4 100,5 99,6 99,3 99,1 98,3 97,8 97,4 97,4 97,0 96,6 Hercule 92,4 Gemiddelde 98, strolengte (cm) Grafiek 1.2: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst Strolengte (cm), rangschikking van de rassen naar afnemende strolengte. Langste strolengte in 2013: Zzoom (hybride) Kortste strolengte in 2013: Hercule Tussen de overige rassen waren de verschillen in strolengte miniem in de LCG-rassenproeven in b. Strolengte, gemiddelde resultaten 2011, 2012 en 2013 Tatoo (hybride) Meridian 104,7 104,6 Proval Bivouac Saskia Hercule Basalt 102,0 101,0 100,7 100,7 99,8 Gemiddelde 101, strolengte (cm) Grafiek 1.3: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst gemiddelde resultaten 2011, 2012 en Strolengte (cm), rangschikking van de rassen naar afnemende strolengte. Langste strolengte: Tatoo (hybride) en Meridian

22 Legering Weerstand tegen legeren: na toepassen van groeiregulatoren. a. Legering, resultaten 2013 Paso 8,7 Proval Zzoom (hybride) Tatoo (hybride) Hobbit (hybride) Gigga Bivouac 8,3 8,3 8,0 7,9 7,7 7,5 Basalt 7,1 Meridian 6,8 Saskia 6,4 Hercule Tout en val 5,4 5,6 Gemiddelde 7, legering; schaal 1-9, 9 = vrij van legeren Grafiek 1.4: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst Weerstand tegen legeren, rangschikking van de rassen naar afnemende weerstand. Minder gevoelig voor legeren in 2013: Paso, alsook Proval en Zzoom (hybride) Gevoeligst voor legeren in 2013: Tout en val, Hercule en eveneens Saskia b. Legering, gemiddelde resultaten 2012 en 2013 Proval 7,9 Tatoo (hybride) 7,5 Gigga Basalt Meridian Bivouac 6,9 6,8 6,6 6,6 Saskia 6,0 Hercule 5,6 Gemiddelde 6, legering; schaal 1-9, 9 = vrij van legeren Grafiek 1.5: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst gemiddelde resultaten 2012 en Weerstand tegen legeren, rangschikking van de rassen naar afnemende weerstand. Minder gevoelig voor legeren: Proval en Tatoo (hybride) Gevoeligst voor legeren: Hercule en Saskia

23 1.5 Samenvattend overzicht Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven zesrijige wintergerst. Samenvattend overzicht. Rangschikking van de rassen naar dalende productiviteit in Ras (land kweker) (kruising) Jaar van opname in de Europese rassenlijst (*) Mandataris of verdeler Gele mozaïekvirus Korrelopbrengst Vlaanderen (***) Hectolitergewicht (kg) Strolengte (cm) Legering (1-9; 9 = niet gevoelig) (bron: mandataris) en 2013 (R = resistent) (**) (2 proeven) (100= kg/ha) (4 proeven) (100= kg/ha) (4 proeven) (100= kg/ha) (3 proeven) (100= kg/ha) (gemid. = 61,2 kg) (gemid. = 98,1 cm) (gemid. = 101,9 cm) HOBBIT (hybride) 2009 Aveve R 109, ,4 97,4-7,9 - (gemid. = 7,3) (gemid. = 6,7) ZZOOM (hybride) 2007 Quartes-zaden R 108, ,7 102,4-8,3 - SASKIA (B) (Mandy x Flag) 2010 (B) Limagrain Belgium R 103,1 100,3 102,9-57,7 97,4 100,7 6,4 6,0 TATOO (hybride) 2007 Ets L. Rigaux S.A. R 103,1 103,4 104,2-64,3 98,3 104,7 8,0 7,5 GIGGA (F) 2009 Philip Seeds R 102,7 97, ,4 97,8-7,7 6,9 MERIDIAN 2010 Aveve R 102,1 100,0 105,2 102,4 61,8 99,6 104,6 6,8 6,6 BIVOUAC (F) PROVAL (B) (Carola x Theresa) 2007 Philip Seeds R 101,3 102,2 104,2 98,7 63,0 97,0 101,0 7,5 6, (B) Jorion S.A. R 100,0 104,0 98,4 100,2 60,2 99,3 102,0 8,3 7,9 HERCULE 2010 Jorion S.A. R 99,8 100,9 102,7-59,5 92,4 100,7 5,6 5,6 BASALT (F) (Pict x Hamida) TOUT EN VAL (B) (Franziska x L37) PASO (B) (Tokyo x Merlot) 2011 Limagrain Belgium R 99,7 99,3 100,9-60,1 100,5 99,8 7,1 6, (B) Jorion S.A. R 99, ,7 99,1-5, (B) Limagrain Belgium R 91, ,5 96,6-8,7 - (*) (B) = ras eveneens ingeschreven op de Belgische rassenlijst (**) Gele mozaïekvirus: in de regio s en op die percelen waar deze sterk gevreesde virusziekte voorkomt, dient men bij de rassenkeuze hiermee terdege rekening te houden. (***) De gemiddelde relatieve korrelopbrengst werd berekend ten aanzien van het gemiddelde van de getuigen: - in 2013: Basalt, Bivouac, Gigga, Hercule, Meridian, Paso, Proval en Saskia - in 2012: Basalt, Bivouac, Déclic, Gigga, Hercule, Meridian, Proval en Saskia - in 2011: Alinghi, Bivouac, Cervoise, Malabar, Meridian, Proval, Roseval, Saskia en Shangrila - in 2010: Alinghi, Bivouac, Cervoise, Meridian, Proval, Roseval en Shangrila Ziektebestrijding: - in 2010, 2011 en 2013: één fungicidebehandeling (laatste blad tot baardenstadium) - in 2012: op drie proefplaatsen één fungicidebehandeling (laatste blad tot baardenstadium) en op één proefplaats twee fungicidebehandelingen (respectievelijk in het stadium 1 e -2 e knoop en in het baardenstadium)

24 BEMESTING WINTERGERST W. Odeurs en J. Bries 1 Een belangrijke pijler in de Code van goede Landbouwpraktijken is een beredeneerde bemesting. Er moet gestreefd worden naar een milieuvriendelijke en bedrijfseconomische bemesting. De bemestingsnormen zijn immers de maximaal toegelaten N- en P 2 O 5 -bemesting maar stroken niet noodzakelijk met de nodige bemesting op een specifiek perceel of met de economisch optimale bemesting. Een zware bemesting betekent vaak grote kosten maar resulteert niet noodzakelijk in de hoogste opbrengsten. Boven een bepaald bemestingsniveau kan de productie misschien nog wel toenemen maar zullen de meeropbrengsten niet meer opwegen tegen de meerkosten van de bijkomende bemesting. Beredeneerd bemesten betekent dat rekening gehouden wordt met de specifieke kenmerken van een perceel en de vereisten van de teelt. 2.1 Bekalking Gerst is net zoals suikerbieten één van de meest gevoelige teelten voor een minder gunstige zuurtegraad of ph van de bodem. Op percelen met een te lage ph, met name te zure en onvoldoende bekalkte percelen, komen aluminium en mangaan in grotere mate ter beschikking in de bodemoplossing, wat toxisch kan zijn voor de jonge gerstplantjes. De optimale zuurtegraad is afhankelijk van de bodemtextuur en van het humusgehalte van de bodem. De Bodemkundige Dienst van België beoordeelt de ph-waarde van een perceel dan ook in functie van de textuur en het humusgehalte van het betrokken perceel. Uit de statistieken van de standaardgrondontledingen uitgevoerd door Bodemkundige Dienst van België in de periode van (Tabel 2.1) blijkt dat in de Vlaamse Zandstreek, de Zandleemstreek en de Leemstreek op respectievelijk 33, 34 en 27 % van de percelen de ph te laag is en de zuurtegraad nog kan verbeterd worden. De Vlaamse Zandstreek toont het kleinste aandeel percelen met een zuurtegraad binnen de streefzone. Op te zure percelen, de percelen met een te lage ph, is een herstelbekalking nodig. In de Leemstreek werd op percelen met een tamelijk lage ph in de periode van een herstelbekalking van gemiddeld 1090 zbw (zuurbindende waarde) per hectare geadviseerd. Ook op percelen met een ph binnen de streefzone moet bekalkt worden. Met een onderhoudsbekalking wordt beoogd de zuurtegraad van de bodem gunstig te houden. De gemiddelde onderhoudsbekalking bedroeg 231 zbw/ha (Vlaamse Zandstreek) tot 334 zbw/ha (Leemstreek). Tabel 2.1: Procentuele verdeling van de grondstalen in 7 bodemvruchtbaarheidsklassen en gemiddeld bekalkingsadvies (zbw/ha) per bodemvruchtbaarheidsklasse per landbouwstreek (Bron: Bodemkundige Dienst van België periode ) Vlaamse Zandstreek Zandleemstreek Leemstreek ph kalk (zbw) ph kalk (zbw) ph kalk (zbw) sterk zuur 1, , ,0 - laag 7, , , tamelijk laag 25, , , normaal-streefzone 26, , ,3 334 tamelijk hoog 26,6 0 10,9 0 15,9 0 hoog 9,8 0 7,0 0 5,0 0 zeer hoog 4,3 0 0,3 0 0,7 0 1 Bodemkundige Dienst van België vzw, Leuven-Heverlee

25 Bekalking is een perceelsgebonden verhaal gezien de invloed van textuur, ph en teelt. De standaardgrondontleding van de Bodemkundige Dienst van België voorziet per teelt in de gewasrotatie de volgende 3 jaren een specifiek bekalkingsadvies, rekening houdend met de optimale ph voor die teelt en rekening houdend met de perceelskenmerken. Een driejaarlijkse controle van de zuurtegraad van een perceel is een leidraad voor een goede bekalkingsstrategie. 2.2 Basisbemesting Een goede bodemvruchtbaarheid omvat naast een gunstige zuurtegraad uiteraard ook een gunstige situatie inzake N-, P-, K- en Mg-voorziening. Om deze elementen verantwoord toe te dienen moet men inzicht hebben op de toestand van het perceel. Deze kan bepaald worden door een standaardgrondontleding. Er wordt gemeten welke reserves in de bodem voorhanden zijn en in functie van de eventuele gemeten tekorten worden voor de eerstvolgende drie jaar bemestingsadviezen voorzien in functie van de aangegeven teeltrotatie. Een dergelijke bemestingsstrategie die rekening houdt met de toestand van het perceel zorgt niet alleen voor het voldoen van de teeltbehoefte maar resulteert eveneens in een meer gunstige bodemvruchtbaarheid op lange termijn. 2.3 Stikstofbemesting De plantopneembare nitraatstikstof is gevoelig voor uitspoeling. De minerale stikstofreserve in het voorjaar is bijgevolg zeer variabel en in grote mate beïnvloed door de weersomstandigheden in het najaar en de winter. Evaluatie van de nitraatreserve in het voorjaar, met name de hoeveelheid stikstof en de verdeling ervan over het bodemprofiel, is dan ook essentieel. Naast de beschikbare voorraad is ook de hoeveelheid stikstof die door mineralisatie tijdens het groeiseizoen zal worden vrijgesteld, van groot belang voor een beredeneerde stikstofbemesting. De mineralisatiecapaciteit is net als de bodemvoorraad perceelsspecifiek en kan sterk verschillen van perceel tot perceel. De hoeveelheid stikstof die door mineralisatie wordt vrijgesteld, is functie van de perceelsgeschiedenis zoals de voorteelten, het gebruik van organische bemesting (frequentie, type), het al dan niet aanwenden van groenbemesters, alsook de bodemkarakteristieken zoals de grondsoort, het humusgehalte, de zuurtegraad, enz. Voor een beredeneerde stikstofbemesting van gerst kan dus best bij het begin van het groeiseizoen op perceelsniveau een stand van zaken opgemaakt worden. Hiervoor dient in het voorjaar (vanaf januari) een bodemstaal tot 90 cm diepte in lagen van 30 cm genomen te worden. Door analyse wordt de actuele stikstofreserve (nitrische en ammoniakale stikstof) en de stikstofverdeling van dit specifieke perceel bepaald. Met behulp van de N-indexmethode wordt de stikstofbeschikbaarheid tijdens het groeiseizoen begroot en wordt berekend hoe groot de stikstofbehoefte van de teelt op dit perceel is. De N-indexmethode resulteert in de N-index van het betreffende perceel, welke een berekende maat is voor de verwachte stikstoflevering van het perceel. Afweging van de behoefte ten opzichte van het actuele en verwachte aanbod van stikstof resulteert in een sterk onderbouwd stikstofbemestingsadvies. De verdeling van de stikstofbemestingsadviezen voor wintergerst volgens de N-indexmethode in het voorjaar van 2012 en 2013 in Vlaanderen is weergegeven in Figuur 2.1. Deze toont naast de variatie tussen de adviezen en de percelen ook de jaarinvloeden. In 2012 werd op 86 % van de percelen een N-bemesting van 121 tot 180 kg/ha geadviseerd terwijl dit in 2013 op slechts 75 % van de percelen noodzakelijk was. In 2013 kwamen veel gerstpercelen dus toe met een kleinere stikstofgift. Stikstofadviezen veralgemenen over de percelen of overnemen van jaar op jaar is dus onmogelijk.

26 % percelen >180 N-advies op basis van N-indexmethode (kg N/ha) Figuur 2.1: Stikstofbemestingsadviezen op basis van de N-indexmethode voor wintergerst in 2012 en 2013 voor Vlaanderen (Bron: Bodemkundige Dienst van België vzw) Moesten de adviezen van 2012 zijn doorgetrokken naar 2013 dan was op behoorlijk wat gerstpercelen te veel stikstof gegeven, wat uiteraard nefaste gevolgen kan hebben voor de teelt (bv. legering) en het nitraatresidu. Voor 2013 specifiek, was dit zeker zo. De verhoogde mineralisatie in het najaar door de gunstige weersomstandigheden en de grotere N-rest na de teelt door overbemesting kon, zeker na bewerking van de stoppel en het niet inzaaien van een groenbemester, leidden tot hogere nitraatresidu s. Naast de kost voor meststoffen die in se niet nodig zijn, kan een N-bemesting die niet is afgestemd op perceelsniveau, leidden tot beperkingen in bemesting voor de volgende teelten en bijkomende administratieve beslommeringen in functie van de overschrijding van de drempelwaarde. Economisch verantwoord en milieuvriendelijk bemesten is enkel mogelijk met inzicht op perceelsniveau. Dit betekent dat op regelmatige basis de vruchtbaarheidstoestand moet bepaald worden. Meten om te sturen.

27 GEBRUIK VAN HALMVERSTEVIGERS IN WINTERGERST D. Wittouck 1 Wintergerst is gevoeliger voor legeren dan wintertarwe. 3.1 Aandachtspunten om legering efficiënt aan te pakken (te voorkomen) a. Voorzorgen nemen inzake cultuurmaatregelen Cultuurtechnische voorzorgsmaatregelen: de uitzaai van zeer legergevoelige rassen vermijden (voor de legergevoeligheid van de wintergerstrassen, zie hoofdstuk Rassenonderzoek zesrijige wintergerst vanaf blz. 14). op velden waar stikstof zeer ruim beschikbaar is (belangrijke aanbreng van organisch materiaal in de vruchtwisseling, oude weiden, ) en het risico op legering dus zeer groot is, dient men de minst legergevoelige rassen te zaaien en de stikstofbemesting aan te passen. de zaaidichtheid niet te hoog nemen, zoniet neemt het risico op legering toe. een beredeneerde stikstofbemesting is noodzakelijk. Overmatige stikstofgiften in het gewasstadium uitstoelen (1 e fractie) dienen vermeden te worden; ze leiden tot een te hoge gewasdichtheid. Bij een verkeerde teelttechniek is de efficiëntie van halmverstevigers, zelfs aan hogere dosissen, niet gegarandeerd. Anderzijds verantwoorden halmverstevigers zeker geen verhoging van de zaaidichtheid en/of stikstofbemesting. b. Halmverstevigers correct gebruiken Halmverstevigers worden enkel toegediend: - aan graangewassen in goede gezondheid en in volle groei, - en bij gunstige weersomstandigheden op het ogenblik van de behandeling én tijdens de daaropvolgende dagen (groeizaam weer; nodige temperatuur). Halmverstevigers remmen namelijk tijdelijk de groei van het gewas. Het is dan ook belangrijk dat het gewas blijft doorgroeien wanneer het deze groeivertraging doormaakt. De teelt mag in die periode met geen enkele vorm van stress te maken krijgen die eveneens groeiremmend zou kunnen werken (tekort aan stikstof, te lage of te hoge temperatuur, droogte, te grote vochtigheid,...). Zoniet zijn de halmverstevigers minder doeltreffend en kunnen ze eveneens de ontwikkeling van de teelt schaden, alsook het rendement drukken. Tenslotte mogen halmverstevigers enkel gebruikt worden op: - een droog gewas, - en een gewas dat niet aangetast is door virussen. Hou steeds rekening met de aanbevelingen op het etiket van het handelsproduct om de toediening van halmverstevigers te optimaliseren. Wanneer halmverstevigers toegepast worden in combinatie met andere gewasbeschermingsmiddelen dient vooraf nagegaan te worden op het etiket van het handelsproduct indien er al of niet mag gemengd worden! Bij de toepassing van halmverstevigers dient men ook rekening te houden met het maximaal aantal toepassingen per handelsproduct; voor nagenoeg alle handelsproducten is immers maar 1 toepassing per handelsproduct toegelaten in wintergerst. 1 Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem

28 Keuze van de halmversteviger in wintergerst In normale omstandigheden: halmverstevigers op basis van ethefon Halmverstevigers op basis van ethefon worden bij voorkeur toegepast bij een temperatuur van ± 20 C. Toepassingsvoorwaarden (Bron: Livre Blanc Céréales ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux - Februari 2011): - temperatuur niet hoger dan 20 C - relatieve luchtvochtigheid hoger dan 50 à 60% - niet behandelen bij hitte - verschil tussen dag- en nachttemperatuur mag niet hoger zijn dan 15 C a. Ethefon alleen Handelsproducten (op basis van 480 g/l ethefon): Arvest, Cerafon, Ethephon Classic, Ethepro, Flordimex 480 en Yatze Dosis: 1 l tot 1,25 l/ha handelsproduct Gewasstadium: verschijnen laatste blad tot verschijnen van de baarden, bij voorkeur in het stadium laatste blad volledig ontrold b. Mengsel van ethefon met mepiquat-chloride Handelsproduct: Terpal (ethefon 155 g + mepiquatchloride 305 g/l) Dosis: 2 l tot 3 l/ha Terpal Gewasstadium: verschijnen laatste blad tot verschijnen van de baarden, bij voorkeur in het stadium laatste blad volledig ontrold c. Aandachtspunten bij het gebruik van halmverstevigers op basis van ethefon Al de genoemde producten op basis van ethefon worden toegepast vanaf het verschijnen van het laatste blad tot het verschijnen van de baarden : - bij voorkeur worden ze gemengd toegediend met fungiciden in het stadium laatste blad volledig ontrold ; halmverstevigers op basis van ethefon niet mengen met fungiciden die een dithiocarbamaat bevatten, alsook niet mengen met het fungicide Diamant; - bijkomende behandelingen of fractioneren van deze producten tegen het legeren zijn zelden te rechtvaardigen; enkel in geval van nood laten ze toe om de weerstand tegen het legeren enigszins te verhogen; - toepassingen met producten op basis van ethefon uitgevoerd in een vroeger gewasstadium, rond het stadium tweede knoop, zijn niet efficiënter wat ook de gebruikte handelsproducten zijn.

29 In omstandigheden met verhoogd risico voor legeren In omstandigheden met verhoogd risico voor legeren kan tijdens het oprichten van de wintergerst een behandeling uitgevoerd worden met trinexapac-ethyl (Moddus, Scitec, ) of met prohexadione + mepiquatchloride (Medax Top). a. Trinexapac-ethyl Handelsproducten: Moddus (trinexapac-ethyl 250 g/l) Scitec (trinexapac-ethyl 250 g/l) Er zijn ook nog andere handelsproducten beschikbaar. Erkend gewasstadium: eerste knoop tot tweede knoop Toepassingsmogelijkheden: Mogelijkheid 1 - Moddus/Scitec tijdens het oprichten gevolgd door een halmversteviger op basis van ethefon in het stadium laatste blad : - eerste behandeling in het stadium eerste knoop tot tweede knoop, bij voorkeur in het stadium eerste knoop : Moddus/Scitec 0,5 l/ha - tweede behandeling in het stadium laatste blad : ethefon 240 g/ha (hetzij 0,5 l handelsproduct/ha op basis van 480 g/l ethefon) Mogelijkheid 2 - Moddus/Scitec tijdens het oprichten: éénmalige behandeling in het stadium eerste knoop tot tweede knoop : Moddus/Scitec 0,6 l tot 0,8 l/ha, in functie van het ras Toepassingsvoorwaarden: - de behandeling dient uitgevoerd te worden bij goed weer en open hemel (voldoende lichtintensiteit); - trinexapac-ethyl (Moddus, Scitec, ) mag niet ingezet worden op vermeerderingsvelden; onder bepaalde omstandigheden worden na toepassing van deze halmversteviger namelijk verschillen in halmlengte vastgesteld, dit zou op een vermeerderingsveld verward kunnen worden met een gebrek aan bestendigheid van het ras. Opmerkingen: - kan problemen geven in menging met bepaalde herbiciden. - er is kans op necrosevorming bij toepassing bij hoge temperaturen (meer dan 25 C) en lage luchtvochtigheid.

30 b. Prohexadione + mepiquatchloride Handelsproduct: Medax Top (prohexadione 50 g/l + mepiquatchloride 300 g/l) Erkenning: - gewasstadium: eerste knoop tot tweede knoop - dosis: 1,5 l/ha Medax Top Toepassing (advies BASF): Medax Top tijdens het oprichten gevolgd door een halmversteviger op basis van ethefon in het stadium laatste blad : - eerste behandeling in het stadium eerste knoop tot tweede knoop, bij voorkeur in het stadium eerste knoop (als halmversteviging): Medax Top 0,8 l tot 1 l/ha - tweede behandeling in het stadium laatste blad (tegen aarknikken): ethefon 240 g tot 480 g/ha (hetzij 0,5 l tot 1 l handelsproduct/ha op basis van 480 g/l ethefon) of Terpal 1,5 l tot 2 l/ha (Terpal = ethefon 155 g + mepiquatchloride 305 g/l) Toepassingsvoorwaarden: - de behandeling dient uitgevoerd te worden bij goed weer; de werking is niet afhankelijk van de lichtintensiteit; - prohexadione + mepiquatchloride (Medax Top) kan ingezet worden op vermeerderingsvelden. Opmerkingen: - kan problemen geven in menging met bepaalde herbiciden. Raadpleeg de LCG-website ( voor de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen.

31 ZIEKTEBESTRIJDING WINTERGERST D. Wittouck 1, L. Willaert 1, K. Boone 1, J.L. Lamont 2, Y. Lambrechts 2, D. Cauffman 3, J. Fagard 3, N. Luyx 3, M. Carlens 3, K. Vrancken 3, W. Odeurs 4, 4.1 Proefresultaten ziektebestrijding wintergerst 2013 De werking van diverse fungiciden werd vergeleken ten aanzien van de bestrijding van bladziekten bij toepassing in het laatste blad- tot baardenstadium in wintergerst. Daarnaast werd ook de invloed van twee fungicidebehandelingen geëvalueerd (respectievelijk in het stadium eerste-tweede knoop en in het laatste blad- tot baardenstadium). Hiertoe werden er drie ziektebestrijdingsproeven aangelegd in 2013, deze werden gerealiseerd door: de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, te Merelbeke en Hasselt (proefplaats Linter-Melkwezer, provincie Vlaams-Brabant) Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem (proefplaats Zwevegem-Sint-Denijs, provincie West-Vlaanderen); vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), te Tongeren (proefplaats Tongeren-Piringen, provincie Limburg). Bij de interpretatie van de proefresultaten dient rekening gehouden te worden met de ziektedruk in het proefveld. Het resultaat van een welbepaalde behandeling hangt immers in belangrijke mate af van de aanwezige ziektedruk (aard van de ziekten, tijdstip van de infectie en bezettingsgraad). AANDACHT! Doel van deze proeven is na te gaan welke fungiciden technisch gezien, het meest efficiënt zijn bij de bestrijding van bladziekten in wintergerst. Bij de fungicidebehandeling kan dan in functie van de te behandelen bladziekten, een gepaste fungicidekeuze gemaakt worden. In de hiernavolgende proefresultaten worden bij de graanopbrengsten enkel de bruto-korrelopbrengsten vermeld. Bij de weergegeven bruto-korrelopbrengsten (reële korrelopbrengsten), dient de kostprijs van de fungicidebehandeling (fungicide-, arbeids- en machinekost) nog in mindering gebracht te worden! Deze kostprijs is zeer variabel van bedrijf tot bedrijf. Vooreerst kan de kostprijs van de fungiciden variëren in functie van ondermeer de handelaar, afnamehoeveelheid, enz.. Ook de arbeids- en machinekost op het individuele bedrijf kan sterk variëren. Daarbij komt nog dat de graanprijs eveneens grote variaties kan ondergaan in de loop van de tijd, wat maakt dat het financieel rendement ook hierdoor in grote mate kan beïnvloed worden. In functie van al deze variabele factoren loopt het finaal financieel rendement bij eenzelfde brutokorrelopbrengst bijgevolg sterk uiteen van bedrijf tot bedrijf! Aldus is het aan de landbouwer om in zijn eigen reële situatie voor de diverse beproefde fungiciden, de nettokorrelopbrengst te berekenen aan de hand van de weergegeven bruto-korrelopbrengsten. 1 Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem 2 Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Merelbeke en Hasselt 3 vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren 4 Bodemkundige Dienst van België vzw, Leuven-Heverlee

32 Proefresultaten provincie West-Vlaanderen proefveld Zwevegem (Sint-Denijs) a. Proefomstandigheden - Ras: Cervoise, gezaaid op 10 oktober Fungicidebehandelingen Objecten met één fungicidebehandeling: laatste blad (stadium 39) op 13 mei 2013 Object met twee fungicidebehandelingen: - 1 e knoop (stadium 31) op 25 april laatste blad (stadium 39) op 13 mei Ziektedruk Bij de fungicidebehandeling in het stadium 1 e knoop (stadium 31) op 25 april was het onbehandeld gewas nagenoeg gezond; er kwam enkel wat netvlekkenziekte voor. Bij de fungicidebehandeling in het stadium laatste blad (stadium 39) op 13 mei bleef het onbehandeld gewas nagenoeg gezond; er kwam zeer weinig tot weinig netvlekkenziekte voor, en zeer weinig bladvlekkenziekte. Op 21 juni, 27 juni en 4 juli werden op het onbehandeld gewas netvlekkenziekte en bladvlekkenziekte samen beoordeeld, doch er was hoofdzakelijk netvlekkenziekte aanwezig: - 21 juni: matige (tot hoge) ziektedruk - 27 juni: (matige tot) hoge ziektedruk - 4 juli: hoge tot zeer hoge ziektedruk b. Proefresultaten: bruto-korrelopbrengst en ziektebestrijding (grafieken zie volgende bladzijde) - Inzet van één fungicidebehandeling in het stadium laatste blad: Bruto-meeropbrengst Tussen de diverse beproefde fungicidebehandelingen waren de verschillen tussen de bekomen bruto-meeropbrengsten (t.o.v. onbehandeld) onderling zeer significant verschillend, en varieerden van kg tot kg/ha. De gemiddelde brutomeeropbrengst bedroeg kg/ha. De hoogste bruto-meeropbrengsten (t.o.v. onbehandeld) werden bekomen met respectievelijk (onderling niet significant verschillend): - Evora Xpro 1 l ( kg/ha) - Adexar 1,25 l ( kg/ha) - Librax 1,25 l ( kg/ha) - Credo 1,5 l + Input 1 l ( kg/ha) Laagst scoorde: Bontima 2 l ( kg/ha) Hierbij scoorde Bontima significant lager dan zowel Evora Xpro 1 l als Adexar 1,25 l. Bestrijding van netvlekkenziekte en bladvlekkenziekte (schaal 1-9; 9 = gezond) De bestrijding van netvlekkenziekte en bladvlekkenziekte (beide bladziekten werden samen beoordeeld; er kwam hoofdzakelijk netvlekkenziekte voor) was behoorlijk voor alle beproefde fungicidebehandelingen, de onderlinge verschillen waren trouwens miniem (score 6,0 tot 6,8). Inzet van twee fungicidebehandelingen (respectievelijk in het stadium 1 e knoop en in het stadium laatste blad) in vergelijking met één fungicidebehandeling (in het stadium laatste blad): Een behandeling met Stereo 2 l in het stadium 1 e knoop, voorafgaand aan Evora Xpro 1 l in het stadium laatste blad: - bracht een niet significante verhoging van de bruto-korrelopbrengst teweeg (+ 222 kg/ha) - gaf een significante verbetering van de bestrijding van net- en bladvlekkenziekte (+ 1,1 punten)

33 WINTERGERST WINTERGERST BRUTO-KORRELOPBRENGST ZWEVEGEM (SINT-DENIJS) 2013 BESTRIJDING VAN NET- EN BLADVLEKKENZIEKTE ZWEVEGEM (SINT-DENIJS) 2013 (meeropbrengst t.o.v. onbehandeld) (hoofzakelijk netvlekkenziekte) (waarnemingen: 4 juli 2013; net- en bladvlekkenziekte werden samen beoordeeld) kg abc Evora Xpro 1 l 6,1 cd kg abc Adexar 1,25 l 6,8 ab kg abcd Librax 1,25 l 6,1 cd kg abcd Laatste blad Credo 1,5 l + Input 1 l 6,6 abc kg bcd Ceriax 1,5 l 6,0 cd kg cd Granovo 2 l 6,5 bcd kg d Bontima 2 l 6,1 cd kg a 1 e knoop + laatste blad 1e kn: Stereo 2 l L. Blad: Evora Xpro 1 l 7,2 a controle = kg/ha e bruto-korrelopbrengst (kg/ha) (V.C. = 3,34%) ONBEHANDELD (CONTROLE) 2,1 f bestrijding van bladziekten; schaal 1-9, 9 = vrij van ziekte (V.C. = 7,00%)

34 Proefresultaten provincie Vlaams-Brabant proefveld Linter (Melkwezer) a. Proefomstandigheden - Ras: Déclic, gezaaid op 1 oktober Fungicidebehandelingen Objecten met één fungicidebehandeling: baardenstadium (stadium 49) op 14 mei 2013 Objecten met twee fungicidebehandelingen: - 2 e knoop (stadium 32) op 23 april baardenstadium (stadium 49) op 14 mei Ziektedruk Op het onbehandeld gewas kwamen hoofdzakelijk blad- en netvlekkenziekte voor. Meeldauw en dwergroest waren in beperkte mate aanwezig. b. Proefresultaten: bruto-korrelopbrengst en ziektebestrijding (grafiek zie volgende bladzijde) - Inzet van één fungicidebehandeling in het baardenstadium: Bruto-meeropbrengst Tussen de diverse beproefde fungicidebehandelingen waren de verschillen tussen de bekomen bruto-meeropbrengsten (t.o.v. onbehandeld) onderling zeer significant verschillend, en varieerden van kg tot maar liefst kg/ha. De gemiddelde bruto-meeropbrengst bedroeg kg/ha. De hoogste bruto-meeropbrengsten (t.o.v. onbehandeld) werden bekomen met respectievelijk (onderling niet significant verschillend): - Evora Xpro 1 l ( kg/ha) - Bontima 2 l ( kg/ha) - Librax 1,25 l ( kg/ha) - Adexar 1,25 l ( kg/ha) Bestrijding van bladziekten (schaal 1-9; 9 = gezond) Bij het object Bumper P 1 l + Fandango 1 l was de bestrijding van de diverse bladziekten minder goed in vergelijking met de overige fungiciden: - bladvlekkenziekte: 7,0 (overige fungiciden: 8,0 tot 9,0) - netvlekkenziekte: 7,0 (overige fungiciden: 8,0 tot 9,0) - meeldauw: 6,5 (overige fungiciden: 7,5 tot 8,5) - dwergroest: 6,5 (overige fungiciden: 7,5 tot 8,5) - Inzet van twee fungicidebehandelingen (respectievelijk in het stadium 2 e knoop en in het baardenstadium) in vergelijking met één fungicidebehandeling (in het baardenstadium): - Een behandeling met Granovo 1,25 l in het stadium 2 e knoop, voorafgaand aan Librax 1,25 l in het baardenstadium gaf een significante verhoging van de brutokorrelopbrengst van 740 kg/ha. - Een behandeling met Stereo 2 l in het stadium 2 e knoop: - voorafgaand aan Evora Xpro 1 l in het baardenstadium gaf een niet significante toename van de bruto-korrelopbrengst van 334 kg/ha - voorafgaand aan Bontima 2 l in het baardenstadium gaf eveneens een niet significante toename van de bruto-korrelopbrengst van 181 kg/ha

35 WINTERGERST BRUTO-KORRELOPBRENGST LINTER (MELKWEZER) 2013 (meeropbrengst t.o.v. onbehandeld) Evora Xpro 1 l Bontima 2 l (meeropbrengst t.o.v. onbehandeld) kg ab kg bc Baardenstadium Librax 1,25 l Adexar 1,25 l kg bc kg bc 2e knoop + baardenstadium Bumper P 1 l + Fandango 1 l 2e kn: Granovo 1,25 l Baard: Librax 1,25 l 2e kn: Stereo 2 l Baard: Evora Xpro 1 l 2e kn: Stereo 2 l Baard: Bontima 2 l onbehandeld controle= kg/ha e kg cd kg a kg a kg ab bruto-korrelopbrengst (kg/ha) (V.C. =2,61%)

36 Proefresultaten provincie Limburg proefveld Tongeren (Piringen) a. Proefomstandigheden - Ras: Basalt, gezaaid op 1 oktober Fungicidebehandelingen Objecten met één fungicidebehandeling: laatste blad op 15 mei 2013 Objecten met twee fungicidebehandelingen: - 1 e -2 e knoop op 24 april laatste blad op 15 mei Ziektedruk Eind juni was de druk van bladvlekkenziekte, netvlekkenziekte, meeldauw en dwergroest vrij hoog op het onbehandeld gewas. b. Proefresultaten: bruto-korrelopbrengst en ziektebestrijding - Inzet van één fungicidebehandeling in het stadium laatste blad: Bruto-meeropbrengst Tussen de diverse beproefde fungicidebehandelingen waren de verschillen tussen de bekomen bruto-meeropbrengsten (t.o.v. onbehandeld) onderling zeer significant verschillend, en varieerden van kg tot kg/ha. De gemiddelde bruto-meeropbrengst bedroeg kg/ha. De bekomen bruto-meeropbrengsten (t.o.v. onbehandeld) bedroegen respectievelijk (onderling niet significant verschillend): - Librax 1,25 l (+ 819 kg/ha) - Bontima 2 l (+ 784 kg/ha) - Adexar 1,25 l (+ 645 kg/ha) Bestrijding van bladziekten Eind juni was er bij de objecten met één fungicidebehandeling een zeer lichte aantasting van bladziekten (blad- en netvlekkenziekte, meeldauw en dwergroest); tussen de objecten onderling waren er weinig verschillen te bespeuren. Bij de objecten met twee fungicidebehandelingen was de ziektedruk visueel lager dan bij één fungicidebehandeling. - Inzet van twee fungicidebehandelingen (respectievelijk in het stadium 1 e 2 e knoop en in het stadium laatste blad) in vergelijking met één fungicidebehandeling (in het stadium laatste blad): - Een behandeling met Granovo 1,25 l in het stadium 1 e -2 e knoop voorafgaand aan Librax 1,25 l in het stadium laatste blad, verhoogde de bruto-korrelopbrengst significant met 378 kg/ha. - Een behandeling met Stereo 2 l in het stadium 1 e -2 e knoop voorafgaand aan Bontima 2 l in het stadium laatste blad bracht geen verhoging van de bruto-korrelopbrengst teweeg. WINTERGERST BRUTO-KORRELOPBRENGST TONGEREN (PIRINGEN) 2013 (meeropbrengst t.o.v. onbehandeld) Laatste blad Librax 1,25 l Bontima 2 l kg bcd kg cd Adexar 1,25 l 1e-2e kn: Granovo 1,25 l L. Blad: Librax 1,25 l 1 e -2 e knoop + laatste blad 1e-2e kn: Stereo 2 l L. Blad: Evora Xpro 1 l 1e-2e kn: Bumper P 1,25 l L. Blad: Priori Xtra 0,75 l + Input 1 l 1e-2e kn: Stereo 2 l L. Blad: Bontima 2 l ONBEHANDELD (CONTROLE) controle = kg/ha e kg d kg ab kg abc kg bcd kg a bruto-korrelopbrengst (kg/ha) (V.C. = 1,48%)

37 Samenvattend overzicht ziektebestrijdingsproeven wintergerst 2013 Bruto-korrelopbrengst (bruto-meeropbrengst in kg/ha t.o.v. onbehandeld) Fungicidebehandeling (dosis/ha) West-Vlaanderen Vlaams-Brabant Limburg Gemiddelde Zwevegem (Sint-Denijs) Linter (Melkwezer) Tongeren (Piringen) bruto-meeropbrengst Onbehandeld kg/ha e kg/ha e kg/ha e kg/ha Eén fungicidebehandeling: laatste blad- tot baardenstadium Adexar 1,25 l kg abc kg bc kg d kg Librax 1,25 l kg abcd kg bc kg bcd kg Bontima 2 l kg d kg bc kg cd kg Evora Xpro 1 l kg abc kg ab - - Credo 1,5 l + Input 1 l kg abcd Ceriax 1,5 l kg bcd Granovo 2 l kg cd Bumper P 1 l + Fandango 1 l kg cd - - Minimale bruto-meeropbrengst t.o.v. onbehandeld kg kg kg kg Maximale bruto-meeropbrengst t.o.v. onbehandeld kg kg kg kg Gemiddelde bruto-meeropbrengst t.o.v. onbehandeld kg kg kg kg Twee fungicidebehandelingen: eerste-tweede knoop + laatste blad- tot baardenstadium Stereo 2 l // Evora Xpro 1 l kg a kg a kg ab kg Granovo 1,25 l // Librax 1,25 l kg a kg a - Stereo 2 l // Bontima 2 l kg ab kg bcd - Bumper P 1,25 l // Priori Xtra 0,75 l + Input 1 l kg abc - - Bladziektedruk Blad- en netvlekkenziekte waren de belangrijkste bladziekten op de drie proefplaatsen. Op het proefveld te Tongeren (Piringen) waren daarenboven meeldauw en dwergroest in belangrijke mate aanwezig. - Inzet van één fungicidebehandeling Bij inzet van één fungicidebehandeling in het laatste blad- tot baardenstadium in wintergerst, bedroeg de gemiddelde bruto-meeropbrengst (ten opzichte van onbehandeld) voor de drie fungicideobjecten die op de drie proefplaatsen beproefd werden, respectievelijk: - Adexar 1,25 l/ha: kg/ha en - Librax 1,25 l/ha: kg/ha - gevolgd door Bontima 2 l/ha: kg/ha met vergelijkbare bruto-meeropbrengsten Evora Xpro 1 l/ha die op twee proefplaatsen beproefd werd, behaalde er telkens de hoogste bruto-meeropbrengst (namelijk te Sint-Denijs met vergelijkbare opbrengstresultaten met Adexar 1,25 l/ha, en te Melkwezer). - Inzet van twee fungicidebehandelingen in vergelijking met één fungicidebehandeling Stereo 2 l/ha in het stadium eerste-tweede knoop, voorafgaand aan Evora Xpro 1 l/ha in het laatste blad- tot baardenstadium, bracht een niet significante verhoging van de brutokorrelopbrengst teweeg (proefplaats Zwevegem-Sint-Denijs: kg/ha; proefplaats Linter-Melkwezer: kg/ha). Granovo 1,25 l/ha in het stadium eerste-tweede knoop, voorafgaand aan Librax 1,25 l/ha in het laatste blad tot baardenstadium, gaf een significante verhoging van de brutokorrelopbrengst (proefplaats Linter-Melkwezer: kg/ha; proefplaats Tongeren (Piringen): kg/ha). Stereo 2 l/ha in het stadium eerste-tweede knoop voorafgaand aan Bontima 2 l/ha in het laatste blad- tot baardenstadium, bracht een niet significante verhoging van de brutokorrelopbrengst teweeg te Linter-Melkwezer (+ 181 kg/ha) en gaf geen toename van de bruto-korrelopbrengst te Tongeren (Piringen).

38 Bruto-meeropbrengst in kg/ha t.o.v. onbehandeld kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg Bruto-meeropbrengst in kg/ha t.o.v. onbehandeld kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg kg Samenvattend overzicht ziektebestrijdingsproeven wintergerst (3 proeven) Zwevegem (Sint-Denijs) Linter (Melkwezer) Tongeren (Piringen) Evora Xpro 1 l Adexar 1,25 l Librax 1,25 l Bontima 2 l Credo 1,5 l (*) + Input 1 l Ceriax 1,5 l Granovo 2 l Bumper P 1 l + Fandango 1 l 2012 (4 proeven) Veurne (Avekapelle) Bertem (Leefdaal) Linter (Melkwezer) Tongeren (Piringen) Evora Xpro 1 l Adexar 1,5 l Imtrex 1,2 l + Caramba 0,8 l Credo 1,5 l + Input 1 l Granovo 2 l Bumper P 0,8 l + Fandango 1 l Granovo 1,7 l + Comet 0,3 l Venture 1,5 l Fandango 1,25 l Olympus 1,8 l + Stereo 1,5 l (*) (*) Librax 1,25 l en Imtrex 1,2 l + Caramba 0,8 l bevatten dezelfde werkzame stoffen in nagenoeg dezelfde hoeveelheden: - Librax 1,25 l = fluxapyroxad 78,13 g + metconazool 56,25 g - Imtrex 1,2 l + Caramba 0,8 l = fluxapyroxad 75 g + metconazool 48 g

39 Samenstelling van de beproefde fungicidebehandelingen in wintergerst 2013 In onderstaande tabel wordt van alle beproefde fungicidebehandelingen de hoeveelheid werkzame stof per ha weergegeven. Handelsnaam fungicide (dosis/ha) Werkzame stof fungicide (dosis in g/ha) ÉÉN FUNGICIDEBEHANDELING: laatste blad- tot baardenstadium Adexar 1,25 l epoxiconazool 78,125 + fluxapyroxad 78,125 Librax 1,25 l fluxapyroxad 78,125 + metconazool 56,25 Bontima 2 l cyprodinil isopyrazam 125 Evora Xpro 1 l bixafen 75 + prothioconazool tebuconazool 100 Credo 1,5 l + Input 1 l chloorthalonil picoxystrobine 150 prothioconazool spiroxamine 300 Ceriax 1,5 l epoxiconazool 62,4 + fluxapyroxad 62,4 + pyraclostrobine 99,9 Granovo 2 l boscalid epoxiconazool 100 Bumper P 1 l + Fandango 1 l prochloraz propiconazool 90 fluoxastrobine prothioconazool 100 TWEE FUNGICIDEBEHANDELINGEN: 1 e 2 e knoop + laatste blad- tot baardenstadium 1 e -2 e knoop: Stereo 2 l cyprodinil propiconazool laatste blad- tot baardenstadium: Evora Xpro 1 l bixafen 75 + prothioconazool tebuconazool e -2 e knoop: Granovo 1,25 l boscalid epoxiconazool 62,5 + laatste blad- tot baardenstadium: Librax 1,25 l fluxapyroxad 78,125 + metconazool 56,25 1 e -2 e knoop: Stereo 2 l cyprodinil propiconazool laatste blad- tot baardenstadium: Bontima 2 l cyprodinil isopyrazam e -2 e knoop: Bumper P 1,25 l prochloraz propiconazool 112,5 + laatste blad- tot baardenstadium: Priori Xtra 0,75 l + Input 1 l azoxystrobine cyproconazool 60 prothioconazool spiroxamine 300

40 Richtlijnen voor de ziektebestrijding in wintergerst Het al dan niet rendabel zijn van de uitgevoerde ziektebestrijding hangt nauw samen met de specifieke ziektedruk op het perceel bij een bepaald ras. Een behandelingsstrategie dient per ras en per perceel benaderd te worden. Kennis van de ziektegevoeligheid van het ras, evenals het opvolgen van het aantastingstijdstip én de aantastingsgraad van de schimmelziekten op het veld blijven noodzakelijke vereisten wil een fungicidebehandeling financieel verantwoord ingezet worden. De meest voorkomende bladziekten bij wintergerst zijn: - bladvlekkenziekte (Rhynchosporium secalis) - netvlekkenziekte (Helminthosporium teres) - meeldauw (Blumeria graminis synoniem Erysiphe graminis) - dwergroest (Puccinia hordei) Het blijkt dat een te vroege zaai bevorderlijk is voor de ontwikkeling van bepaalde ziekten zoals bladvlekkenziekte en netvlekkenziekte; dit komt ondermeer door de lange vegetatieve periode alsook de gevorderde vegetatieve groei tijdens de winterperiode. Allereerst gaat bij de rassenkeuze de voorkeur uit, om in een gegeven situatie bij vergelijkbare opbrengst, kwaliteit of andere kenmerken, deze rassen te kiezen die het minst gevoelig zijn ten aanzien van ziekten. Bij de fungicidenkeuze is het, benevens de doeltreffendheid ten aanzien van de te behandelen ziekten, eveneens belangrijk de kostprijs/rentabiliteit niet uit het oog te verliezen. AANDACHT! - Indien meer dan één fungicidebehandeling uitgevoerd wordt is het, in het kader van een goed resistentiemanagement, aangewezen om bij het fungicidegebruik ervoor te zorgen dat er afgewisseld wordt tussen chemische groepen met een verschillende werkingswijze en bij verstek tussen werkzame stoffen binnen eenzelfde chemische groep. - De door de fabrikant/firma aanbevolen dosis respecteren; een lagere dosis verhoogt het risico op enerzijds een lagere effectiviteit en anderzijds resistentievorming. - Hou steeds rekening met de aanbevelingen (wat de toepassingsvoorwaarden betreft) op het etiket van het handelsproduct om de toediening van fungiciden te maximaliseren. Bij de toepassing van fungiciden dient men ook rekening te houden met het maximaal aantal toepassingen per handelsproduct; voor bepaalde handelsproducten is immers maar 1 toepassing per teelt of jaar toegelaten in gerst.

41 Behandeling in het stadium eerste knoop BEHANDELING IN HET STADIUM EERSTE KNOOP Een behandeling in het stadium eerste knoop is enkel verantwoord indien er vroeg in het seizoen een belangrijke schimmelaantasting in het perceel plaatsvindt. 1. Behandelingstijdstip: stadium eerste knoop, kan tot ten laatste tweede knoop 2. Fungicidekeuze in functie van de te behandelen bladziekten: a. Meeldauw Meest effectief zijn de werkzame stoffen cyflufenamid, metrafenone, fenpropidin, spiroxamin, quinoxyfen en fenpropimorf. - cyflufenamid: Nissodium en Cosine (beide handelsproducten bevatten cyflufenamid 50 g/l) zijn specifieke meeldauwfungiciden - metrafenone: aanwezig in diverse samengestelde handelsproducten: - Palazzo en Capalo (beide handelsproducten bevatten metrafenone 75 g/l + fenpropimorf 200 g/l + epoxiconazool 62,5 g/l) - Ceando (metrafenone 100 g/l + epoxiconazool 83 g/l) - fenpropidin: Mildin (fenpropidin 750 g/l) is een specifiek meeldauwfungicide. Uiterste datum gebruik Mildin is 30 juni spiroxamin: Impulse (spiroxamin 500 g/l) is een specifiek meeldauwfungicide. Uiterste datum gebruik Impulse is 30 juni Spiroxamin is eveneens aanwezig in diverse samengestelde handelsproducten (o.a. Input: spiroxamin 300 g/l + prothioconazool 160 g/l). - quinoxyfen (preventief te gebruiken): Fortress (quinoxyfen 500 g/l) is een specifiek meeldauwfungicide - en fenpropimorf: Corbel (fenpropimorf 750 g/l) Fenpropimorf is eveneens aanwezig in diverse samengestelde handelsproducten, o.a.: - Opus Team (fenpropimorf 250 g/l + epoxiconazool 84 g/l) - Palazzo en Capalo (beide bevatten fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l + epoxiconazool 62,5 g/l) Een aantal triazolen vertonen een nevenwerking. Strobilurinen worden niet aanbevolen gezien de zwakkere werking ten aanzien van meeldauw.

42 BEHANDELING IN HET STADIUM EERSTE KNOOP (vervolg) b. Bladvlekkenziekte De bestrijding van bladvlekkenziekte berust hoofdzakelijk op: - cyprodinil (aanwezig in Stereo: cyprodinil 250 g/l + propiconazool 62,5 g/l) - of triazolen; hierbij geeft prothioconazool (*) een betere bestrijding dan epoxiconazool (**); epoxiconazool geeft op zijn beurt een betere tot gelijkaardige bestrijding in vergelijking met de overige triazolen. (Bron: Livre Blanc Céréales ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux Février 2014) (*) prothioconazool is aanwezig in diverse samengestelde handelsproducten, o.a.: Input (prothioconazool 160 g/l + spiroxamin 300 g/l) (**) epoxiconazool is aanwezig in diverse enkelvoudige handelsproducten, o.a.: - Opus (epoxiconazool 125 g/l) - Rubric (epoxiconazool 125 g/l) en in diverse samengestelde handelsproducten, o.a.: - Opus Team (epoxiconazool 84 g/l + fenpropimorf 250 g/l) - Granovo (epoxiconazool 50 g/l + boscalid 140 g/l) - Palazzo en Capalo (beide bevatten epoxiconazool 62,5 g/l + metrafenone 75 g/l + fenpropimorf 200 g/l) - Ceando (epoxiconazool 83 g/l + metrafenone 100 g/l) - Diamant (epoxiconazool 42,9 g/l + fenpropimorf 214,3 g/l + pyraclostrobine 114,3 g/l) De goede werking van prothioconazool wordt bevestigd door Arvalis (Frankrijk), waar deze werkzame stof de beste quotering voor de bestrijding van bladvlekkenziekte krijgt. (Bron: Arvalis - Institut du végétal, France, Protection des céréales, Lutte contre les maladies, Février 2010) c. Netvlekkenziekte Indien een vroege bladbehandeling noodzakelijk is, kan netvlekkenziekte bestreden worden met triazolen. Binnen de triazolen presteert prothioconazool (*) iets beter. (Bron: - Livre Blanc Céréales ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux Février 2014) - Arvalis - Institut du végétal, France, Protection des céréales, Lutte contre les maladies, Février 2010) (*) prothioconazool is aanwezig in diverse samengestelde handelsproducten (o.a. Input: prothioconazool 160 g/l + spiroxamin 300 g/l) d. Dwergroest Indien een vroege bladbehandeling nodig is, kan dwergroest bestreden worden met triazolen. AANDACHT! Wanneer een vroege bladbehandeling noodzakelijk is, is het belangrijk om andere werkzame stoffen te kiezen dan deze die gebruikt worden bij de behandeling in het stadium laatste blad volledig ontrold ; dit in het kader van een goed resistentie management. Raadpleeg de LCG-website ( voor de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen.

43 Behandeling in het stadium laatste blad volledig ontrold Bij de ziektebestrijding in wintergerst ligt de nadruk op een polyvalente behandeling in het stadium laatste blad volledig ontrold. Deze behandeling kan uitgevoerd worden met een fungicide op basis van een carboxamide (SDHi) of een strobilurine. Recentst zijn de fungiciden op basis van een carboxamide. Bij de fungicidenkeuze kan ook rekening gehouden worden met de werkzaamheid van de werkzame stoffen ten aanzien van bladziekten (zie hiervoor Behandeling in het stadium eerste knoop op de vorige bladzijden). Fungiciden toegediend in het stadium laatste blad volledig ontrold kunnen gemengd toegediend worden met een halmversteviger op basis van ethefon. Halmverstevigers op basis van ethefon mogen evenwel niet gemengd worden met fungiciden die een dithiocarbamaat bevatten, alsook niet met het fungicide Diamant. BEHANDELING IN HET STADIUM LAATSTE BLAD VOLLEDIG ONTROLD : KEUZEMOGELIJKHEDEN FUNGICIDEN Van de in de hierna volgende tekst vermelde werkzame stoffen kunnen er soms nog andere handelsproducten beschikbaar zijn dan deze vermeld in de hierna volgende tekst. 1. BEHANDELING MET EEN FUNGICIDE OP BASIS VAN EEN CARBOXAMIDE OF SDHi IN COMBINATIE MET EEN TRIAZOOL Binnen de carboxamiden (bixafen, isopyrazam, xemium of fluxapyroxad, boscalid) zijn bixafen, isopyrazam en xemium of fluxapyroxad de recentste: - bixafen (chemische groep: pyrazool-carboxamiden): - Aviator Xpro 1 l/ha (bixafen 75 g/ha + prothioconazool 150 g/ha) - Evora Xpro 1 l/ha (bixafen 75 g/ha + prothioconazool 100 g/ha + tebuconazool 100 g/ha) - Skyway Xpro 1 l/ha (bixafen 75 g/ha + prothioconazool 100 g/ha + tebuconazool 100 g/ha) - isopyrazam (chemische groep: pyrazool-carboxamiden): - Bontima 2 l/ha (isopyrazam 125 g/ha + cyprodinil 375 g/ha) - Cebara 2 l/ha (isopyrazam 125 g/ha + cyprodinil 375 g/ha) nieuw - xemium of fluxapyroxad (chemische groep: pyrazool-carboxamiden; xemium of fluxapyroxad is een 3 e generatie carboxamide of SDHi): - xemium of fluxapyroxad in combinatie met epoxiconazool - Adexar 1,25 l/ha (fluxapyroxad 78,125 g/ha + epoxiconazool 78,125 g/ha) - Ceriax 1,5 l/ha (fluxapyroxad 62,4 g/ha + epoxiconazool 62,4 g/ha + pyraclostrobine 99,9 g/ha) - xemium of fluxapyroxad in combinatie met metconazool - Librax 1,25 l/ha (fluxapyroxad 78,125 g/ha + metconazool 56,25 g/ha) - boscalid (chemische groep: pyridine-carboxamiden): - Behandeling op basis van Granovo (boscalid 140 g/l + epoxiconazool 50 g/l); toepassingsmogelijkheden: - Granovo 1,7 l 2 l/ha (1,7 l/ha in een schema met 2 behandelingen) - Granovo 1,25 l tot 1,7 l/ha in menging met Comet 0,25 l tot 0,33 l/ha (ter versterking tegen netvlekkenziekte door het strobilurine pyraclostrobine aanwezig in Comet) - Behandeling op basis van Viverda (boscalid 140 g/l + epoxiconazool 50 g/l + pyraclostrobine 60 g/l) - Viverda 1,25 l 1,7 l/ha De toevoeging van pyraclostrobine aan boscalid en epoxiconazool versterkt de werking ten aanzien van netvlekkenziekte (Bron: Arvalis Institut de végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2012). Aanbevolen toepassingsmodaliteiten carboxamiden (of SDHi) (Bron: naar Arvalis Institut du végétal, Choisir Céréales 2, Octobre 2011 et Novembre 2012): - Preventief toepassen (want carboxamiden bezitten een preventieve werking) - Een ziektebestrijdingsprogramma met opéénvolgende splitbehandelingen aan verlaagde dosis kan een selectie naar resistente stammen veroorzaken en wordt daarom afgeraden - Indien mogelijk het gebruik van een carboxamide-bevattend fungicide beperken tot 1 behandeling per teeltseizoen, om het risico op het optreden van resistente stammen te beperken; maximaal 2 behandelingen

44 BEHANDELING IN HET STADIUM LAATSTE BLAD VOLLEDIG ONTROLD : KEUZEMOGELIJKHEDEN FUNGICIDEN (vervolg) 2. BEHANDELING MET EEN FUNGICIDE OP BASIS VAN EEN STROBILURINE IN COMBINATIE MET EEN CURATIEF WERKENDE FUNGICIDE Strobilurinen dienen steeds gebruikt te worden in combinatie met een curatief werkend fungicide (onder de vorm van een samengesteld handelsproduct of door menging). Eén van de eigenschappen van de strobilurinen is de preventieve werking. In combinatie met bijvoorbeeld een triazool wordt tevens een curatieve werking bekomen. Fungiciden op basis van een strobilurine (*): - azoxystrobine (*): - Amistar 0,8 l/ha (azoxystrobine 200 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide (middelen ter bestrijding van meeldauw, bladvlekkenziekte, netvlekkenziekte, dwergroest: zie Behandeling in het stadium eerste knoop op de vorige bladzijden). Amistar bezit enkel een preventieve werking! - Olympus 1,8 l tot 2 l/ha of Amistar Opti 1,8 l tot 2 l/ha (azoxystrobine 144 g tot 160 g/ha + chloorthalonil 720 g tot 800 g/ha) te gebruiken in menging met een triazool (middelen: zie Behandeling in het stadium eerste knoop op de vorige bladzijden). - Amistar Xtra 0,75 l/ha of Priori Xtra 0,75 l/ha (azoxystrobine 150 g/ha + cyproconazool 60 g/l) te gebruiken in menging met een triazool. - fluoxastrobine (*): - Fandango 1,25 l/ha (fluoxastrobine 125 g/ha + prothioconazool 125 g/ha) - Fandango Pro 1,75 l/ha (fluoxastrobine 87,5 g/ha + prothioconazool 175 g/ha) Beide handelsproducten bezitten voornamelijk een preventieve werking! Prothioconazool bezit voornamelijk een preventieve werking, naast het strobilurine (fluoxastrobine) met enkel een preventieve werking. - kresoxim-methyl (*): - Allegro 1 l/ha (kresoxim-methyl 125 g/ha + epoxiconazool 125 g/ha). Uiterste datum gebruik Allegro is 31 oktober Allegro is niet toegelaten in brouwgerst. - picoxystrobine (*): - Acanto 0,8 l/ha (picoxystrobine 200 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide (middelen ter bestrijding van meeldauw, bladvlekkenziekte, netvlekkenziekte, dwergroest: zie Behandeling in het stadium eerste knoop op de vorige bladzijden). Acanto bezit enkel een preventieve werking! - Credo 1,5 l/ha (picoxystrobine 150 g/ha + chloorthalonil 750 g/ha) te gebruiken in menging met een triazool (bv. Opus 0,8 l/ha) - pyraclostrobine (*): - Comet 0,27 l tot 0,4 l/ha (pyraclostrobine 67,5 g/ha tot 100 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide zoals Opus,... - Diamant 1,75 l/ha (pyraclostrobine 200 g/ha + epoxiconazool 75 g/ha + fenpropimorf 375 g/ha). De fenpropimorf aanwezig in Diamant is bedoeld om een betere bestrijding van meeldauw te bekomen, gezien de zwakkere werking van de strobilurinen ten aanzien van meeldauw. Diamant is niet mengbaar met producten op basis van de halmversteviger ethefon (Ethefon, Terpal, ). - trifloxystrobine (*): - Delaro 0,8 l/ha (trifloxystrobine 120 g/ha + prothioconazool 140 g/ha) Delaro bezit voornamelijk een preventieve werking! Prothioconazool bezit voornamelijk een preventieve werking, naast het strobilurine (trifloxystrobine) met enkel een preventieve werking. - Twist 500 SC 0,35 l/ha (trifloxystrobine 175 g/ha) te gebruiken in menging met een curatief werkend fungicide (middelen ter bestrijding van meeldauw, bladvlekkenziekte, netvlekkenziekte, dwergroest: zie Behandeling in het stadium eerste knoop op de vorige bladzijden). Twist 500 SC bezit enkel een preventieve werking!

45 BEHANDELING IN HET STADIUM LAATSTE BLAD VOLLEDIG ONTROLD : KEUZEMOGELIJKHEDEN FUNGICIDEN (vervolg) Binnen de strobilurinen vertonen picoxystrobine, pyraclostrobine en trifloxystrobine de beste werkzaamheid ten aanzien van netvlekkenziekte (Bron: Livre Blanc Céréales ULg Gembloux Agro-Bio Tech et CRA-W Gembloux Février 2014). Aandachtspunten bij het gebruik van fungiciden op basis van een strobilurine Voor een goed resistentiemanagement is het noodzakelijk volgende aanbevelingen in verband met het gebruik van fungiciden op basis van een strobilurine in acht te nemen: - Strobilurinen (= preventieve werking) steeds gebruiken in combinatie met een curatief werkend fungicide, dit kan onder de vorm van een samengesteld handelsproduct of door menging. Inzake het curatief werkend fungicide het meest doeltreffende nemen én de dosis op een voldoende hoog niveau houden (m.a.w. een dosis waarbij de werking van het curatief fungicide alléén, voldoende is voor een effectieve bestrijding). Gezien de zwakkere werking van de strobilurinen ten aanzien van meeldauw dient voor de bestrijding van meeldauw gecombineerd te worden met een doeltreffend curatief meeldauwfungicide. Meeldauwfungiciden: zie Behandeling in het stadium eerste knoop op de vorige bladzijden. - De door de fabrikant/firma aanbevolen dosis respecteren; een lagere dosis verhoogt het risico op enerzijds een lagere effectiviteit en anderzijds op resistentievorming. - Indien mogelijk slechts 1 behandeling met een strobilurine-bevattend fungicide per teeltseizoen (bij voorkeur in het stadium laatste blad volledig ontrold ), maximaal 2 behandelingen. - Strobilurinen preventief toepassen. - Een ziektebestrijdingsprogramma met opeenvolgende splitbehandelingen aan verlaagde dosis versnelt de ontwikkeling van resistentieopbouw en wordt daarom ten stelligste afgeraden. 3. BEHANDELING OP BASIS VAN PALAZZO OF CAPALO (beide bevatten epoxiconazool 62,5 g/l + fenpropimorf 200 g/l + metrafenone 75 g/l) Toepassingsmogelijkheden: - Palazzo 1,2 l tot 1,6 l/ha - Capalo 1,2 l tot 1,6 l/ha Palazzo en Capalo worden door BASF hoofdzakelijk gepositioneerd voor de vroege bespuiting in plaats van in het stadium laatste blad. 4. BEHANDELING OP BASIS VAN CEANDO (epoxiconazool 83 g/l + metrafenone 100 g/l) Toepassingsmogelijkheden: - Ceando 1,25 l tot 1,5 l/ha Ceando wordt door BASF hoofdzakelijk gepositioneerd voor de vroege bespuiting in plaats van in het stadium laatste blad. Zie ook het samenvattend overzicht van de proefresultaten van de LCG-Ziektebestrijdingsproeven wintergerst eerder in dit hoofdstuk op blz. 36. Raadpleeg de LCG-website ( voor de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen.

46 ONKRUIDBESTRIJDING WINTERGERST Richtlijnen voor de onkruidbestrijding in wintergerst Y. Lambrechts 1, J.L. Lamont 1, G. Haesaert 2 en D. Martens 3 Vooral bij een vroege zaai (eind september - begin oktober) zal een toepassing kort na zaaien, in het 1-2-bladstadium of later in het najaar vanaf begin uitstoeling (indien de weersomstandigheden dit toelaten) zeker verantwoord en vaak noodzakelijk zijn. Vooral bij een sterke duistbezetting is dit noodzakelijk. Tijdens deze periode is de wintergerst ook het meest gevoelig voor veronkruiding; na de winter is men meestal te laat om de dan al sterk ontwikkelde onkruiden in éénmaal te bestrijden. Bovendien moet men na een geslaagde behandeling vóór de winter en de sterke gewasontwikkeling in het vroege voorjaar, niet steeds vrezen voor nieuwe kieming. Om het gebruik van herbiciden te optimaliseren hou je best rekening met de aanbevelingen op het etiket van het handelsproduct. Het is af te raden om graangewassen te behandelen die met rijm of dauw bedekt zijn, of wanneer er gevaar voor vorst is. 5.1 Vóór-opkomst Vóór de opkomst kan men de grassen (duist, windhalm, straatgras, Italiaans raaigras) bestrijden met de klassieke ureumverbinding chloortoluron, doch geen isoproturon vanwege de beperkte nawerking en mogelijks mindere selectiviteit. Om die reden wordt isoproturon, waaronder Herbaflex (isoproturon + beflubutamide) niet geadviseerd in vóór-opkomst. Chloortoluron wordt echter best ingezet aan 2/3 tot 3/4 van de gebruikelijke dosis (de gebruikelijke dosis bedraagt op zandgrond: 3 l/ha; op zandleem- en leemgrond: 3-3,5 l/ha; op kleigrond: 3,5-4 l/ha; en op zware klei (kustpolders): 4,5-5 l/ha) en versterkt met AZ ml tegen verschillende dicotylen o.a. akkerviooltje, ereprijs en dovenetels, of met STOMP AQUA 2 l e.a. vooral tegen ereprijs en in mindere mate ook tegen kleefkruid. Stomp Aqua vereist echter voldoende bodemvocht en wordt bij voorkeur slechts onder die omstandigheden en op sterk vervuilde percelen ingezet. Stomp Aqua bevat iets meer werkzame stof dan de klassieke formulering (pendimethalin 455 g/l i.p.v. 400 g/l in Stomp 400 EC) maar behoudt dezelfde dosering van 2 l/ha. Een basis grassenschema kan specifiek tegen VVL s (akkerviooltje, ereprijs en paarse dovenetel) versterkt worden tot einde uitstoeling met een middel op basis van diflufenican (DIFLANIL 500 SC, LEGACY 500 SC, SEMPRA, TOUCAN, e.a.) aan een dosis van 375 ml handelsproduct/ha of als versterking in een breder werkend schema aan verminderde dosis tot 250 ml handelsproduct/ha. Ook de combinatie chloortoluron 3 l met BACARA 0,8 l geeft een volledige onkruidbestrijding en versterkt bovendien de werking op windhalm. Op de lichtere gronden, waar duist géén probleem vormt, kan de aanwezige windhalm goed bestreden worden met BACARA aan 1 l/ha. In vóór-opkomst toepassing kan prosulfocarb (DEFI, e.a.) aan 4-5 l handelsproduct/ha ingezet worden tegen éénjarige grassen en tweezaadlobbige onkruiden. 1 Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Merelbeke en Hasselt 2 Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste biowetenschappen, Gent 3 Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Technisch Instituut Sint-Isidorus, Sint-Niklaas

47 Zeer vroeg na de opkomst Om een betere nawerking te bekomen van de behandeling met prosulfocarb (DEFI, e.a.) tegen grassen is een zeer vroege na-opkomst behandeling (1-bladstadium) noodzakelijk. Om de doeltreffendheid tegen echte kamille en muur te versterken, kan een herbicide op basis van isoxaben worden toegevoegd (b.v. AZ 500, aan een dosis van ml/ha). Deze toepassing wordt steeds minder toegepast maar zal bij voorkeur gebeuren in vroege na-opkomst. Bij een latere inzet kunnen de onkruiden, vooral duist, reeds te sterk ontwikkeld zijn voor een goed resultaat. Prosulfocarb zal slechts toegepast worden bij een regelmatige zaai van minstens 3 cm diepte. Op een minder goed klaargelegde grond (kluiterig), op een zandbodem of op een zeer zware of humusrijke bodem wordt een vroege na-opkomstbehandeling aanbevolen. Belangrijk hier is te behandelen op niet gekiemde of zeer kleine onkruiden en op goed bedekt gerstzaad. 5.3 Later na de opkomst in het najaar Wanneer door vochtgebrek een toepassing kort na zaaien niet werd uitgevoerd, kan bij gunstige bodem- en weersomstandigheden met goed gevolg behandeld worden in het najaar. In deze periode kan men ook gemakkelijker de productkeuze en de dosis aanpassen aan de jonge en dus zeer gevoelige onkruidflora; bovendien biedt deze toepassing, indien nodig, de mogelijkheid in één en dezelfde werkgang een bladluisbestrijding uit te voeren. De onkruidbestrijding in gerst, vroeg na de opkomst, wordt de laatste jaren quasi standaard met MALIBU, HEROLD SC of LIBERATOR uitgevoerd. Deze herbiciden bevatten o.a. flufenacet, een werkzame stof die voornamelijk op grassen een goede werking heeft, met voldoende nawerking om een langdurige onkruidbestrijding te garanderen. Om ook de dicotylen te bestrijden werd bij MALIBU flufenacet aangevuld met pendimethalin, en werd bij HEROLD en LIBERATOR flufenacet aangevuld met diflufenican. Deze herbiciden kunnen worden toegepast in het 1-3-bladstadium met de voorkeur voor de vroege toepassing (1-2-bladstadium). MALIBU is erkend aan 3 l/ha, HEROLD SC en LIBERATOR aan 0,6 l/ha. Vanaf het 1-2-bladstadium kan BACARA 1 l ook ingezet worden tegen muur, ereprijs, dovenetels, veelknopigen, en vooral windhalm en in mindere mate als duistbestrijder. Indien nodig, bij aanwezigheid van reeds gekiemde onkruiden, kan LIBERATOR aan 0,5 l versterkt worden met BACARA 0,5 l of een combinatie van HEROLD 0,6 l + AZ 100 ml. Ook de combinatie van pendimethalin + picolinafen (CELTIC) is inzetbaar tegen VVL s (zijnde akkerviooltje, ereprijs en paarse dovenetel), herderstasje, klaproos, muur en ook jonge duist en windhalm. Versterking naar kleefkruid en grassen in het bijzonder, is zeker nodig. De dosering Celtic is 2,5 l in de herfst vanaf het 2-bladstadium tot midden uitstoeling van de wintergerst. In de najaarstoepassing vanaf het 3-bladstadium is het grassenmiddel AXIAL, een systhemisch bladherbicide met als werkzame stof pinoxaden (+ cloquintocet-mexyl als safener) te gebruiken aan een dosis van 0,9 l/ha tegen wilde haver, windhalm en duist. Wanneer de gerst begint uit te stoelen is JAVELIN 2,5 l aangewezen indien veel ereprijs, kleefkruid, akkerviooltje of dovenetels aanwezig zijn; op zeer kleine onkruiden zijn ook andere producten of combinaties mogelijk zoals BACARA 0,8 l + IP 2,75 l of BACARA 0,6 l + JAVELIN 2 l. Ook chloortoluron in menging met AZ 500 of STOMP/STOMP AQUA (enkel op kleine onkruiden), en verder ook HERBAFLEX (beflubutamide + isoproturon) + AZ 500 aan 150 ml, of HERBAFLEX 2 l + BACARA 1 l (geeft versterking op windhalm) of HERBAFLEX 2 l + CELTIC 2,5 l (Celtic geniet de voorkeur in een vroegere toepassing vanaf 2 e blad tot midden uitstoeling) kunnen gebruikt worden.

48 Voorjaarsbehandeling Schrale voorjaarsomstandigheden met droge N-NO winden en sterk afgeharde onkruiden vragen om uitstel van onkruidbestrijding. Bij deze weersomstandigheden zal de werking niet het gewenste resultaat geven en kan mogelijks gewasremming optreden. Let bij de keuze van eventueel toe te voegen bladherbiciden vooral op vereisten qua temperatuur en luchtvochtigheid, dit zijn dikwijls beperkende factoren. De gewasontwikkeling en het aanwezige onkruid (soort en grootte) zijn bij de productkeuze de bepalende factoren. In de meeste gevallen zal een voorjaarsbehandeling, vanaf hergroei bij goede klimatologische omstandigheden (temperatuur en relatieve vochtigheid) zich beperken tot een correctiebehandeling na een voorafgaande toepassing kort na zaaien of later in het najaar. De middelenkeuze is afhankelijk van de ontsnapte of nieuw gekiemde flora, en zal dus van jaar tot jaar en van perceel tot perceel verschillen. Diverse (blad)herbiciden zoals VERIGAL D, FOXPRO D, MEXTRA, HARMONY M, PLATFORM S, PRIMUS, MILAN (nog te gebruiken tot 30 juni 2014) en AURORA behoren tot de mogelijkheid. Tegen kleefkruid kan men bv. AURORA, BIATHLON, BIATHLON DUO (Biathlon en Biathlon Duo hebben ook een goede werking tegen ereprijssoorten), GRATIL, MILAN, PRIMUS of STARANE inzetten. 5.5 Laat gezaaide wintergerst In het geval van later gezaaide wintergerst, kan de onkruidbestrijding eventueel volledig uitgesteld worden tot in het vroege voorjaar. Om goede resultaten te bekomen dient deze toepassing vroeg in het voorjaar te gebeuren en moeten er na de toepassing enkele dagen groeizaam weer volgen. In de voorjaarstoepassing vanaf het 3-bladstadium tot 1 e knoop is het grassenmiddel AXIAL (pinoxaden (+ cloquintocet-mexyl als safener)) aan een dosis van 1,2 l/ha in te zetten tot het 1 e knoopstadium van raaigras en duist. Ter bestrijding van dicotyle onkruiden kunnen allerlei middelen toegevoegd worden, net als in het najaar. 5.6 Overblijvende onkruiden Overblijvende onkruiden zoals kweekgras, distels, veenwortel, enz. kunnen succesvol bestreden worden kort vóór de oogst met middelen op basis van glyfosaat (ROUNDUP, e.a.) aan 3-4 l in 200 l water. Akker(melk)distel kan vanaf het stadium oprichten tot laatste blad eveneens bestreden worden met metsulfuron-methyl (ALLIE, e.a.) of met tribenuron-methyl (CAMEO). Nieuw is de combinatie van metsulfuron-methyl + tribenuron-methyl (ALLIE STAR, e.a.). Raadpleeg de LCG-website ( voor de actuele lijsten van de erkende gewasbeschermingsmiddelen in alle granen.

49 DEEL II WINTERTARWE

50 RASSENONDERZOEK WINTERTARWE D. Wittouck 1, L. Willaert 1, K. Boone 1, D. Cauffman 2, J. Fagard 2, N. Luyx 2, M. Carlens 2 K. Vrancken 2, V. Derycke 3, G. Haesaert 3, P. Vermeulen 4, D. Goethals 4, S. Vandeputte 4, Y. Lambrechts 5, J.L. Lamont 5, D. Martens 6 en R. Van Avermaet 6 In het Vlaams Gewest werden door het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen 7 rassenproeven op wintertarwe ingezaaid tijdens het najaar Gezien de zeer natte weersomstandigheden tijdens het najaar 2012 konden de rassenproeven in de kustpolder pas gezaaid worden in het voorjaar 2013, namelijk een rassenproef wintertarwe te Koksijde en een rassenproef zomergranen te Zuienkerke (Houtave). De resultaten van de rassenproef wintertarwe voorjaarszaai worden weergegeven in 1.9 Rassenonderzoek wintertarwe voorjaarszaai kustpolder op het einde van dit hoofdstuk; de resultaten van de rassenproef zomergranen worden weergegeven in Deel IV Zomergranen. Het rassenonderzoek werd gerealiseerd door: de Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Merelbeke en Hasselt (proefplaatsen: Linter-Melkwezer, provincie Vlaams-Brabant en Zwalm-Munkzwalm, provincie Oost-Vlaanderen) Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem (proefplaats Zwevegem-Sint-Denijs, provincie West-Vlaanderen) Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste biowetenschappen en Hogeschool Gent, faculteit Natuur en Techniek, Gent (proefplaats Merelbeke-Bottelare, provincie Oost-Vlaanderen) vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren (proefplaats Tongeren, provincie Limburg) het Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge (proefplaats Poperinge, provincie West-Vlaanderen; deze proef kon niet weerhouden worden) het Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Technisch Instituut Sint-Isidorus, Sint-Niklaas (proefplaats Beveren-Doel, Wase polder, provincie Oost-Vlaanderen) Een overzicht van de rassen in proef is weergegeven in Tabel 1.1. Het rassenonderzoek vond plaats onder praktijkomstandigheden. Er werd een standaard zaaizaadbehandeling toegepast. De ziektebestrijding omvatte een aarbehandeling en een bladbehandeling; de bladbehandeling werd uitgevoerd op basis van de ziektedruk in het perceel. De omstandigheden waaronder de rassenvergelijking in 2013 gebeurde, zijn weergegeven in Tabel Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste biowetenschappen, Gent Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Merelbeke en Hasselt Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Technisch Instituut Sint-Isidorus, Sint-Niklaas

51 Tabel 1.1: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe Overzicht van de rassen in proef. Ras Oorsprong Jaar van opname in Mandataris of verdeler kweker (land) kruising Vroeg- (rijp)heid Kwaliteit (**) Chloortoluron (bron:mandataris) de Europese (***) rassen- G = gevoelig lijst (bron: (bron: NG = tolerant/ (*) mandataris) mandataris) niet gevoelig Avatar Limagrain 2010 Jorion S.A. doorschieten: halflaat aarvormen: halflaat voedertarwe NG Azzerti Clovis Matton x Farandole 2009 (B) Limagrain Belgium halfvroeg voedertarwe NG Bergamo RAGT (F) 2011 Philip Seeds halfvroeg B1 (BPS) G Carenius RAGT (F) 2006 Philip Seeds vroeg baktarwe B2 (BPC) Cellule Florimond Desprez (F) Isengrain kruising 2011 (F) Limagrain Belgium zeer vroeg BPS NG Colonia Nickerson (Manhattan x Harlem) x NIC B 2011 (B) Aveve Zaden halfvroeg baktarwe B Edgar Nickerson Drifter x NIC B Elixer Wiersum (NL) (Semper x Bristol) x Tulsa 2010 (B) Aveve Zaden halfvroeg baktarwe A 2011 Limagrain Belgium halflaat voedertarwe G Espart Jorion S.A (B) Jorion S.A. halfvroeg B1 Expert Syngenta Seeds 2007 SCAM halflaat BP G Folklor Agri Obtentions (F) 2010 Limagrain Belgium vroeg BPS NG Forum Nordsaat 2012 Aveve Zaden halfvroeg A Henrik Limagrain Drifter x Biscay 2009 (B) Aveve Zaden halfvroeg voedertarwe Homeros Clovis Matton Dekan x Hamac 2008 (B) Limagrain Belgium halflaat voedertarwe/ biscuittarwe Horatio Limagrain 2011 Jorion S.A. halfvroeg C NG Intro RAGT (F) (Tommi x Opus) x Akzento 2011 Limagrain Belgium halfvroeg baktarwe BPS NG Jarbas Limagrain Belgium Biscay x Lieven 2012 (B) Quartes halflaat voedertarwe G JB Asano Breun Saatzucht (D) Stamm 2158 x Record 2008 Ets L. Rigaux S.A. vroeg BPS (A) G JB Diego Breun Saatzucht (D) 3351 B x STRU Ets L. Rigaux S.A. halfvroeg tout venant G Joker DSV 2012 Philip Seeds halfvroeg A KWS Meilo KWS Lochow ( x Winnetou) x Levendis KWS Ozon KWS Lochow (LP x Tambor) x Denver Lear Limagrain Advanta (UK) 2011 (B) Aveve Zaden halfvroeg voedertarwe 2010 (B) Aveve Zaden halfvroeg baktarwe A Robigus x Nijinsky 2007 Phytosystem doorschieten: halflaat aarvormen: halflaat voedertarwe Linus RAGT (F) 2010 Philip Seeds halflaat baktarwe B1 (BPS) Matrix DSV Saaten (D) Hattrick x Turkis 2009 Ets L. Rigaux S.A. gemiddeld tout venant G Meister Semundo Batis x Tambor 2010 Quartes vroeg-halfvroeg A G Memory Secobra 2012 (B) Jorion S.A. voedertarwe Mentor RAGT 2012 Philip Seeds vroeg B1 (BPS) NG Relay RAGT Gladiator x Vector 2010 Philip Seeds halflaat C1 (tout venant) NG Rubisko RAGT (F) Robigus x Mercato 2011 Limagrain Belgium vroeg BP G Sahara Nickerson (GB) Savannah x Claire 2005 Aveve Zaden halfvroeg-halflaat voedertarwe NG Salomo Limagrain/ Clovis Matton (B) 2011 (B) Quartes halflaat voedertarwe G Sokal Caussade (F) 2010 Ets L. Rigaux S.A. vroeg BPS NG Sophytra Limagrain-Nickerson (F) Spirit Limagrain Belgium Tulsa x CM K Rialto x Cerco Ets L. Rigaux S.A. halflaat tout venant NG 2011 (B) Limagrain Belgium doorschieten: vroeg aarvormen: vroeg voedertarwe SY Bascule Syngenta Seeds 2011 Aveve Zaden doorschieten: BP G halfvroeg-halflaat Tabasco Von Borries (DE) (ZE x 86Z99-9) x CPB Limagrain Belgium laat voedertarwe G Tobak Von Borries (DE) (Elvis x Drifter) x Koch 2011 Limagrain Belgium halflaat voedertarwe NG Vasco Secobra 2011 (B) Jorion S.A. voedertarwe (*) Europese rassenlijst: (B) = ras eveneens ingeschreven op de Belgische rassenlijst (**) Kwaliteit: BPS (Blé panifiable supérieur), BPC (Blé panifiable courant), BAU (Blé autre utilisation) (***) Chloortoluron: voor de rassen waar geen gegevens vermeld worden, is geen informatie bekend; bij deze rassen dient het gebruik van chloortoluron vermeden te worden. NG NG G NG

52 Tabel 1.2: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe Proefomstandigheden. Poperinge LEEM en ZANDLEEM West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Vlaams- Brabant Zwevegem (Sint-Denijs) Merelbeke (Bottelare) Zwalm (Munkzwalm) Linter (Melkwezer) Limburg Tongeren POLDER Wase polder (Oost-Vlaanderen) Proefnemer (*) Grondsoort zandleem zandleem lichte zandleem leem leem leem polder (35) (40) (35) Voorvrucht kuilmaïs suikerbieten aardappelen aardappelen suikerbieten cichorei aardappelen Zaaidatum 14/11/ /10/ /10/ /11/ /11/ /10/ /11/2012 Zaaidichtheid (zaden/m²) Stikstofbemestingsadvies (kg/ha N) ( ) 188 Groeiregulatoren 01/05/2013: Mondium 2 l 205 ( ) 24/04/2013: Moddus 0,25 l + CCC 75 0,75l 17/05/2013: CCC 0,5 l + Medax Top 0,5 l Fungiciden: ziektebestrijding uitgevoerd op basis van de ziektedruk 153 ( ) 02/05/2013: Meteor 2 l 211 ( ) 18/05/2013: Mondium 2 l ( ) 04/05/2013: 25/04/2013: Moddus 0,4 l Moddus 0,45 l 15/05/2013: Moddus 0,175 l Beveren (Doel) 170 ( ) 21/04/2013: Jadex 1 l 27/05/2013: Medax Top 0,5 l 22/05/ /05/ /05/ /05/ /05/ /05/ /05/2013 (voorlaatste blad): Granovo 1,7 l (1 e -2 e knoop): Granovo 1,7 l (voorlaatste blad): Granovo 1,7 l (2e knoop): Allegro 0,7 l + Bumper P 0,7 l (2e knoop): Cello 1,25 l (voorlaatste blad): Granovo 1,7 l (voorlaatste blad): Granovo 1,7 l 17/06/ /06/ /06/ /06/ /06/ /06/ /06/2013 (aar uit): (aarschuiven): (aar uit): (aar uit): (aar uit): (aar uit): (bloei): Ceriax 1,75 l Ceriax 1,75 l Ceriax 1,75 l Ceriax 1,5 l Ceriax 1,7 l Ceriax 1,75 l Ceriax 1,75 l Insecticiden: - herfst voorjaar zomer /06/2013: Karate Zeon 50 ml /06/2013: Decis EC 0,2 l 26/06/2013: Lambda 50 EC 0,1 l Oogstdatum 20/08/ /08/ /08/ /08/ /08/ /08/ /08/2013 (*) Proefnemer: 1. Vrij Technisch Instituut, Land- en Tuinbouw, Poperinge 2. Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem 3. Universiteit Gent, faculteit Bio-ingenieurswetenschappen, vakgroep toegepaste biowetenschappen en Hogeschool Gent, faculteit Natuur en Techniek, Gent 4. Vlaamse overheid, Departement Landbouw en Visserij, Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Granen, Merelbeke en Hasselt 5. vzw PIBO Campus en het Provinciaal Instituut voor Biotechnisch Onderwijs (PIBO), Tongeren 6. Land- en Tuinbouwcentrum Waasland (LTCW), Technisch Instituut Sint-Isidorus, Sint-Niklaas

53 Korrelopbrengst Bij de rassenkeuze zijn, voor wat de korrelopbrengst betreft, volgende criteria belangrijk: - de regelmatigheid van het ras over de diverse proefplaatsen binnen hetzelfde jaar - en de regelmatigheid van het ras over de jaren. Bij de rassenkeuze is het immers niet aangewezen zich enkel te laten leiden door de opbrengstcijfers van één jaar. Om het opbrengstvermogen van een ras optimaal te evalueren is het noodzakelijk resultaten over meerdere proefjaren (bij voorkeur minstens drie proefjaren) te beschouwen. De opbrengstcijfers van één jaar zijn immers eigen aan de groeiomstandigheden van het betreffende jaar. Gesteld kan worden dat het meerjarig gemiddelde van een ras des te betrouwbaarder is, naarmate de korrelopbrengst van het ras over de jaren stabieler is. Tevens is het belangrijk om, in functie van het uit te zaaien areaal wintertarwe, meerdere rassen te kiezen om aldus aan risicospreiding te doen. Resultaten uit het verleden leren trouwens dat het opbrengstpotentieel van rassen wisselend kan zijn in functie van het perceel en het jaar; soms zijn zowel de perceelsverschillen als de jaarverschillen zelfs zeer groot. In de hiernavolgende tabellen is de korrelopbrengst per ras weergegeven in relatieve cijfers (procenten) ten aanzien van het gemiddeld resultaat van de getuigerassen. De gemiddelde opbrengst van een ras over de proefplaatsen is uiteraard betrouwbaarder naarmate het op een groter aantal proefplaatsen slaat en de korrelopbrengst over de proefplaatsen regelmatiger is.

54 Korrelopbrengst wintertarwe LEEM- en ZANDLEEMGEBIED Korrelopbrengst wintertarwe LEEM- en ZANDLEEMGEBIED Rangschikking van de rassen naar dalende gemiddelde productiviteit (*) Ras West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Vlaams Brabant Limburg Gemiddelde Zwevegem Merelbeke Zwalm Linter Tongeren (Sint-Denijs) (Bottelare) (Munkzwalm) (Melkwezer) zandleem lichte zandleem leem leem leem Iets JB Asano (BPS/A) - 105,1 ab 105,1 ab 100,7 abc 98,0 de 102,2 boven Tobak (voedert) 103,5 ab 99,7 bcdefghi ,9 abc 102,0 het Henrik (voedert) 101,8 abc 105,1 abc 100,0 cde 101,7 ab 100,8 abcd 101,9 gemiddelde Sahara (voedert) 105,5 a 102,2 abcdef 101,5 abcd 100,9 abc 98,4 de 101,7 in 2013 Expert (BP) 100,8 abcd 99,3 defghi 101,4 bcd 102,8 a 103,1 ab 101,5 Homeros (voedert/biscuit) 99,5 bcd 101,8 bcdef 105,1 ab 101,4 abc 98,1 de 101,2 Elixer (voedert) 99,9 bcd 104,2 abcd 102,0 abcd 100,2 abc 98,9 de 101,0 Cellule (BPS) 101,1 abc 103,7 abcde ,7 de 100,8 Intro (BPS) 100,5 bcd 103,6 abcde 102,3 abc 100,3 abc 97,0 e 100,7 Avatar (voedert) 101,7 abc 98,9 defghij 96,9 ef 101,6 ab 102,9 abc 100,4 Vasco (voedert) 99,7 bcd 99,3 defghi 105,3 a 101,1 abc 96,6 ef 100,4 KWS Ozon (bakt A) 97,5 cde 101,1 bcdefg 101,8 abcd 98,9 bcd 100,7 abcd 100,0 Tabasco (voedert) 100,6 bcd 99,5 defghi 98,1 de 98,0 cd 103,5 a 100,0 Iets Bergamo (B1/BPS) 100,5 bcd 102,4 abcdef 98,1 de 99,0 bcd 99,5 cde 99,9 onder KWS Meilo (voedert) 102,0 abc 98,5 efghij ,4 ef 98,9 het Linus (B1/BPS) 99,5 bcd 95,2 hijkl 97,5 ef 101,2 abc 99,8 bcde 98,6 gemiddelde Rubisko (BP) 98,1 cde 98,5 efghij ,3 de 98,3 in 2013 Espart (B1) - 102,3 abcdef 94,4 f 98,0 cd - 98,2 SY Bascule (BP) - 99,6 cdefghi 100,2 cde 96,3 d 93,6 f 97,4 Spirit (voedert) 96,0 def 97,1 fghijk ,6 de 96,9 Salomo (voedert) 93,4 ef - 100,5 cde 93,1 e 99,8 bcde 96,7 Edgar (bakt A) 96,0 def 92,5 klm ,5 ef 95,0 Laagste Colonia (bakt B) 97,5 cde 93,9 jklm ,1 g 93,2 opbrengst in 2013 Rassen Azzerti (voedert) 97,4 cde op een Carenius (bakt B2/BPC) 101,0 abcd beperkt Folklor (BPS) - 96,0 ghijk aantal Forum (A) - 99,7 bcdefghi proef- Horatio (C) - 97,1 fghijk plaatsen Jarbas (voedert) 100,0 bcd 101,0 bcdefg beproefd JB Diego (tout venant) - 104,1 abcde in 2013 Joker (A) - 101,4 bcdefg Lear (voedert) 92,2 f 101,1 bcdefg Matrix (tout venant) 100,0 bcd 100,3 bcdefgh Meister (A) - 90,6 lm Memory (voedert) 97,5 cde ,7 abcd - Mentor (B1/BPS) - 107,2 a Relay (C1/tout venant) - 93,7 jklm ,9 abc - Sokal (BPS) - 89,8 m Sophytra (tout venant) - 94,7 ijklm Getuigen 100 (= kg/ha) 100 (= kg/ha) 100 (= kg/ha) 100 (= kg/ha) 100 (= kg/ha) K.W.V. P0,05 4,20% 4,45% 3,30% 2,97% 3,02% V.C. (%) 2,97 3,18 1,98 1,78 1,97 F-ber. 3,89** 7,00** 7,31** 5,59** 12,28** (*) Korrelopbrengst = relatieve waarden ten aanzien van het gemiddelde van de getuigen Avatar, Bergamo, Intro, KWS Ozon, Linus, Tabasco en Vasco Ziektebestrijding uitgevoerd op basis van de ziektedruk: op alle locaties werden twee fungicidebehandelingen uitgevoerd respectievelijk in het stadium 2 e knoop/voorlaatste blad en aarstadium. 100 (= kg/ha)

55 Korrelopbrengst wintertarwe LEEM- EN ZANDLEEMGEBIED MEERDERE PROEFJAREN. Rangschikking van de rassen naar dalende productiviteit in 2013 (*) Ras Toelichting (5 proeven) (5 proeven) (3 proeven) (4 proeven) (5 proeven) (7 proeven) Iets boven JB Asano (BPS/A) 102, Goed resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten het Tobak (voedert) 102,0 101, gemiddelde Henrik (voedert) 101,9 105, in 2013 Sahara (voedert) 101,7 106,8 102,1 102,3 101,3 104,0 Expert (BP) 101,5 102,4 100,9 103,1 - - Homeros (voedert/biscuit) 101,2 102,7 98,4 103,8 99,8 - Elixer (voedert) 101,0 103, Goed resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; Tobak behaalt gemiddeld 101,6% over de laatste 2 jaar. Goed resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; Henrik behaalt gemiddeld 103,5% over de laatste 2 jaar. Goed resultaat over de laatste 6 jaar beschouwd; Sahara behaalt gemiddeld 103,0% over de laatste 6 jaar. Goed resultaat over de laatste 4 jaar beschouwd; Expert behaalt gemiddeld 102,0% over de laatste 4 jaar. Gemiddeld tot goed resultaat over de laatste 5 jaar beschouwd; Homeros behaalt gemiddeld 101,2% over de laatste 5 jaar. Goed resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; Elixer behaalt gemiddeld 102,2% over de laatste 2 jaar. Cellule (BPS) 100, Gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. Intro (BPS) 100,7 100,9 101, Avatar (voedert) 100,4 102, Gemiddeld resultaat over de laatste 3 jaar beschouwd; Intro behaalt gemiddeld 100,9% over de laatste 3 jaar. Gemiddeld tot goed resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; Avatar behaalt gemiddeld 101,5% over de laatste 2 jaar. Vasco (voedert) 100, Gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. KWS Ozon (bakt A) 100,0 105,2 100, Tabasco (voedert) 100,0 98,8 102,1 99,8 105,9 - Gemiddeld tot goed resultaat over de laatste 3 jaar beschouwd; KWS Ozon behaalt gemiddeld 101,9% over de laatste 3 jaar. Gemiddeld resultaat over de laatste 4 jaar beschouwd; Tabasco behaalt gemiddeld 100,2% over de laatste 4 jaar. In 2009 scoorde Tabasco zeer goed (105,9%). Iets onder Bergamo (B1/BPS) 99, Gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. het KWS Meilo (voedert) 98, Nagenoeg gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. gemiddelde Linus (B1/BPS) 98,6 104, Iets onder het gemiddelde in 2013 en goed resultaat in in 2013 Rubisko (BP) 98, Iets onder het gemiddelde in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. Espart (B1) 98, Iets onder het gemiddelde in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. SY Bascule (BP) 97, Iets onder het gemiddelde in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. Spirit (voedert) 96,9 102, Iets onder het gemiddelde in 2013 en goed resultaat in Salomo (voedert) 96,7 91, Iets onder het gemiddelde in 2013 en minder goed resultaat in Edgar (bakt A) 95,0 99, Iets onder het gemiddelde over de laatste 2 jaar beschouwd; Edgar behaalt gemiddeld 97,3% over de laatste 2 jaar. Laagste Colonia (bakt B) 93, Minder goed resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. opbrengst in 2013 Getuigen (= kg/ha) (= kg/ha) (= kg/ha) 100 (= kg/ha) 100 (= kg/ha) 100 (= kg/ha) (*) Korrelopbrengst = relatieve waarden ten aanzien van het gemiddelde van de getuigen: - in 2013: Avatar, Bergamo, Intro, KWS Ozon, Linus, Tabasco en Vasco - in 2012: Avatar, Expert, Henrik, Homeros, Horatio, Intro, Ketchum, KWS Ozon, KWS Radius, Linus, Relay, Rockystart, Sahara, Scor, Tabasco en Tobak - in 2011; Azzerti, Carenius, Celebration, Expert, Homeros, KWS Ozon, Razzano, Sahara, Tabasco en Viscount - in 2010: Carenius, Contender, Homeros, Julius, Mulan, Premio, Sahara, Tabasco en Tuareg - in 2009: Carenius, Celebration, Homeros, Impression, Istabraq, Julius, Sahara, Tabasco, Tuareg en Waldorf - in 2008: Contender, Lexus, Limes, Oakley, Patrel, Sahara, Toisondor en Waldorf Ziektebestrijding uitgevoerd op basis van de ziektedruk: - in 2013, 2012 en 2008: op alle proefplaatsen werden twee fungicidebehandelingen uitgevoerd - in 2011: op twee van de drie proefplaatsen werden twee fungicidebehandelingen uitgevoerd, en op één proefplaats één fungicidebehandeling - in 2010: op drie van de vier proefplaatsen werden twee fungicidebehandelingen uitgevoerd, en op één proefplaats één fungicidebehandeling - in 2009: op vier van de vijf proefplaatsen werden twee fungicidebehandelingen uitgevoerd, en op één proefplaats één fungicidebehandeling

56 Korrelopbrengst wintertarwe WASE POLDER Rangschikking van de rassen naar dalende productiviteit in 2013 (*). Ras 2013 Beveren (Doel) 2012 Beveren (Doel) 2010 Beveren (Verrebroek) Hoogste Henrik (voedert) 107,1 a 109,4 - - opbrengst in Beveren (Verrebroek) Iets boven het Sahara (voedert) 104,8 ab 106,8 101,6 106,4 Toelichting Zeer goed resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; Henrik behaalt gemiddeld 108,3% over de laatste 2 jaar. Goed tot zeer goed resultaat over de laatste 4 jaar beschouwd; Sahara behaalt gemiddeld 104,9% over de laatste 4 jaar. gemiddelde in Expert (BP) 104,0 abc 102,1 101,3 - Goed resultaat over de laatste 3 jaar beschouwd; Expert behaalt gemiddeld 102,5% over de laatste 3 jaar Forum (bakt A) 103,3 abcd Goed resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. JB Asano (BPS/A) 102,1 bcde 107,1 - - Goed tot zeer goed resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; JB Asano behaalt gemiddeld 104,6% over de laatste 2 jaar. Tobak (voedert) 101,8 bcdef 98,0 - - Goed resultaat in 2013 en iets onder het gemiddelde in Avatar (voedert) 101,4 bcdef 103,6 - - Goed resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; Avatar behaalt gemiddeld 102,5% over de laatste 2 jaar. Homeros (voedert/biscuit) 101,3 bcdef 102,6 101,8 104,5 Goed resultaat over de laatste 4 jaar beschouwd; Homeros behaalt gemiddeld 102,6% over de laatste 4 jaar. Linus (bakt B1/BPS) 101,0 bcdefg 100,7 - - Gemiddeld resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; Linus behaalt gemiddeld 100,9% over de laatste 2 jaar. KWS Meilo (voedert) 100,8 bcdefg Gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. KWS Ozon (bakt A) 100,7 bcdefg 101,8 - - Gemiddeld tot goed resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; KWS Ozon behaalt gemiddeld 101,3% over de laatste 2 jaar. Rubisko (BP) 100,5 bcdefg Gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. Iets onder het Vasco (voedert) 99,9 cdefg Gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. gemiddelde in Spirit (voedert) 99,7 cdefg Gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten Intro (bakt BPS) 99,6 cdefgh 99,6 - - Gemiddeld resultaat over de laatste 2 jaar beschouwd; Intro behaalt gemiddeld 99,6% over de laatste 2 jaar. Elixer (voedert) 99,4 cdefgh 106,4 - - Gemiddeld resultaat in 2013 en zeer goed resultaat in Cellule (BPS) 99,2 defgh Gemiddeld resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. Tabasco (voedert) 99,1 defgh 102,1 104,1 102,6 Gemiddeld resultaat in Tabasco scoorde goed in 2012, 2010 en 2009 (gemiddeld 102,9%). Bergamo (B1/BPS) 98,2 efgh Iets onder het gemiddelde in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. Matrix (tout venant) 97,3 fghi 104,8 - - Iets onder het gemiddelde in 2013 en goed resultaat in Espart (B1) 96,7 ghi Iets onder het gemiddelde in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. Edgar (bakt A) 95,2 hij 96,0 - - Iets onder het gemiddelde over de laatste 2 jaar beschouwd; Edgar behaalt gemiddeld 95,6% over de laatste 2 jaar. Laagste Folklor (BPS) 93,2 ij Minder goed resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten. opbrengst in SY Bascule (BP) 92,6 j Minder goed resultaat in 2013, doch slechts 1 jaar proefresultaten Getuigen (= kg/ha) (= kg/ha) (= kg/ha) (= kg/ha) K.W.V. P0,05 3,78% V.C. (%) F-ber. 2,67 6,31** (*) Korrelopbrengst = relatieve waarden ten aanzien van het gemiddelde van de getuigen: - in 2013: Avatar, Bergamo, Intro, KWS Ozon, Linus, Tabasco en Vasco - in 2012: Avatar, Expert, Henrik, Homeros, Horatio, Intro, Ketchum, KWS Ozon, KWS Radius, Linus, Relay, Rockystart, Sahara, Scor, Tabasco en Tobak - in 2010: Carenius, Contender, Homeros, Julius, Mulan, Premio, Sahara, Tabasco en Tuareg - in 2009: Carenius, Celebration, Homeros, Impression, Istabraq, Julius, Sahara, Tabasco, Tuareg en Waldorf Ziektebestrijding uitgevoerd op basis van de ziektedruk: - in 2013, 2012 en 2009: twee fungicidebehandelingen - in 2010: één fungicidebehandeling

57 Korrelopbrengst wintertarwe VLAAMS GEWEST 2013 (Leem- en zandleemgebied + Wase polder) Rangschikking van de rassen naar dalende productiviteit (*) Leem- en zandleemgebied Wase polder ALGEMEEN GEMIDDELDE VLAAMS GEWEST (5 proefplaatsen) (1 proefplaats) (6 proefplaatsen) Hoogste Henrik 107,1 opbrengst in 2013 Iets boven JB Asano 102,2 Sahara 104,8 Henrik (voedert) 102,8 gemiddelde Tobak 102,0 Expert 104,0 Sahara (voedert) 102,2 in 2013 Henrik 101,9 Forum 103,3 JB Asano (BPS/A) 102,2 Sahara 101,7 JB Asano 102,1 Tobak (voedert) 102,0 Expert 101,5 Tobak 101,8 Expert (BP) 101,9 Homeros 101,2 Avatar 101,4 Homeros (voedert/biscuit) 101,2 Elixer 101,0 Homeros 101,3 Elixer (voedert) 100,8 Cellule 100,8 Linus 101,0 Avatar (voedert) 100,6 Intro 100,7 KWS Meilo 100,8 Intro (bakt BPS) 100,6 Avatar 100,4 KWS Ozon 100,7 Cellule (BPS) 100,4 Vasco 100,4 Rubisko 100,5 Vasco (voedert) 100,3 KWS Ozon 100,0 KWS Ozon (bakt A) 100,1 Tabasco 100,0 Iets onder Bergamo 99,9 Vasco 99,9 Tabasco (voedert) 99,8 gemiddelde KWS Meilo 98,9 Spirit 99,7 Bergamo (B1/BPS) 99,6 in 2013 Linus 98,6 Intro 99,6 KWS Meilo (voedert) 99,4 Rubisko 98,3 Elixer 99,4 Linus (bakt B1/BPS) 99,0 Espart 98,2 Cellule 99,2 Rubisko (BP) 98,9 SY Bascule 97,4 Tabasco 99,1 Espart (B1) 97,9 Spirit 96,9 Bergamo 98,2 Spirit (voedert) 97,6 Salomo 96,7 Matrix 97,3 SY Bascule (BP) 96,5 Edgar 95,0 Espart 96,7 Edgar (bakt A) 95,1 Edgar 95,2 Laagste Colonia 93,2 92,6 Folklor 93,2 opbrengst SY Bascule 92,6 in 2013 Getuigen 100 (= kg/ha) Getuigen 100 (= kg/ha) Getuigen 100 (= kg/ha) (*) Korrelopbrengst = relatieve waarden ten aanzien van het gemiddelde van de getuigen Avatar, Bergamo, Intro, KWS Ozon, Linus, Tabasco en Vasco Proefplaatsen: - leem- en zandleemgebied: Zwevegem (Sint-Denijs), Merelbeke (Bottelare), Zwalm (Munkzwalm), Linter (Melkwezer) en Tongeren - Wase polder: Beveren (Doel) Ziektebestrijding uitgevoerd op basis van de ziektedruk: op alle proefplaatsen werden twee fungicidebehandelingen uitgevoerd.

58 KWS Ozon Spirit Henrik Edgar Sahara Elixer Homeros Intro Expert Linus Avatar Tobak Salomo Tabasco Gemiddelde hectolitergewicht (kg) 73,1 72,9 72,4 74,3 73,8 76,4 75,9 75,3 75,2 75,2 75,2 75,1 75,1 74,8 77,8 Cellule KWS Ozon JB Asano Spirit Vasco Henrik Intro Sahara SY Bascule Edgar Bergamo Expert Elixer KWS Meilo Homeros Rubisko Linus Espart Tobak Avatar Salomo Tabasco Gemiddelde hectolitergewicht (kg) 75,1 78,4 78,3 78,2 78,1 78,1 78,0 77,9 77,7 77,6 77,6 77,5 77,3 77,0 76,9 76,9 76,8 76,5 78,0 81,2 80,9 80,2 79, Hectolitergewicht a. Hectolitergewicht, resultaten 2013 Het hectolitergewicht van de wintertarwe bedroeg gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 78,0 kg in Grafiek 1.1: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe Hectolitergewicht (kg) bij 15% vocht, rangschikking naar dalende waarde. Hoogste hectolitergewicht: respectievelijk Cellule, KWS Ozon, JB Asano, gevolgd door Spirit Laagste hectolitergewicht: Tabasco, en verder ook Salomo, Avatar, Tobak en Espart b. Hectolitergewicht, gemiddelde resultaten 2012 en Grafiek 1.2: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe gemiddelde resultaten 2012 en Hectolitergewicht (kg) bij 15% vocht, rangschikking naar dalende waarde. Hoogste hectolitergewicht: KWS Ozon, gevolgd door Spirit en Henrik Laagste hectolitergewicht: Tabasco, Salomo, Tobak en verder ook Avatar

59 Sahara Tabasco Bergamo Avatar Henrik Vasco KWS Ozon Intro Elixer Linus Expert Homeros Gemiddelde vochtgehalte (%) 15,8 15,5 15,4 15,3 15,2 15,1 15,0 15,0 14,9 14,9 14,8 14,7 15, Vochtgehalte Het vochtgehalte van de wintertarwe bij de oogst bedroeg gemiddeld over alle rassen en proefplaatsen 15,1% in Grafiek 1.3: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe Vochtgehalte (%) bij de oogst, rangschikking naar dalende waarde. Hoogste vochtgehalte bij de oogst: Sahara, gevolgd door respectievelijk Tabasco en Bergamo Laagste vochtgehalte bij de oogst: Homeros en Expert

60 Blad- en aarziekten Tabel 1.3: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe Weerstand tegen blad- en aarziekten (*). Ras Meeldauw Bladvlekkenziekte Gele roest (**) Bruine roest Aarfusarium Avatar 6,5 6,7 7,9 6,8 7,4 Bergamo 6,3 6,7 8,0 7,1 7,3 Elixer 7,2 7,1 6,8 7,7 7,8 Espart 7, ,1 Expert 7,0 6,4 4,8 4,8 6,7 Henrik 8,3 6,8 6,6 5,9 8,3 Homeros 8,6 7,5 5,7 6,4 6,5 Intro 8,4 7,1 8,0 6,6 7,6 JB Asano 8,1-3,9-7,8 KWS Ozon 8,2 6,8 8,4 7,3 7,3 Linus 8,0 6,8 8,3 7,3 7,9 Sahara 8,1 7,3 8,0 8,4 8,4 Salomo 7,5 7,4 7,1 8,1 7,7 SY Bascule 8,2 6,8-7,6 7,4 Tabasco 8,7 8,0 8,9 8,6 7,0 Vasco 7,7 7,0 8,6 8,4 7,6 Gemiddelde 7,8 7,0 7,2 7,2 7,5 (*) Weerstand tegen blad- en aarziekten op onbehandeld gewas: - schaal 1-9; hoger cijfer betekent betere weerstand - - = onvoldoende gegevens beschikbaar (**) Gele roest komt voornamelijk voor in de kustpolder. Ook in andere regio s kan er, in functie van o.a. de klimaatsomstandigheden en het jaar, behoorlijk veel gele roest voorkomen; hier dient men vooral waakzaam te zijn met de zeer gevoelige rassen. Meeldauw - meest gevoelig: Avatar en Bergamo, gevolgd door Expert en Elixer Bladvlekkenziekte Alle rassen zijn gevoelig. - minst gevoelig: Tabasco, gevolgd door Homeros, Salomo en Sahara - meest gevoelig: Expert Gele roest - meest gevoelig: JB Asano en Expert gevolgd door Homeros Ook bij de rassen Elixer, Henrik en Salomo dient men waakzaam te zijn voor gele roest Bruine roest - meest gevoelig: vooral Expert gevolgd door Henrik; in 2012 bleek ook Elixer tot de gevoeligste rassen voor bruine roest te behoren. De rassen Homeros, Intro en Avatar vertonen een matige gevoeligheid; in 2012 bleek ook Salomo een matige gevoeligheid te vertonen. Aarfusarium - meest gevoelig: Expert en Homeros

61 Edgar Elixer Henrik Tobak Salomo Sahara Intro Linus Spirit Expert Avatar Tabasco Homeros KWS Ozon Gemiddelde strolengte (cm) 79,4 79,2 79,0 78,6 77,7 82,6 82,5 82,0 81,8 81,6 82,3 85,8 84,5 89,5 88,1 Edgar Elixer JB Asano Henrik Vasco Tobak KWS Meilo Salomo Linus Bergamo Sahara Intro Spirit Avatar Expert Homeros KWS Ozon Tabasco Cellule SY Bascule Rubisko Gemiddelde strolengte (cm) 72,5 72,5 70,8 81,7 81,4 80,3 79,6 79,5 78,8 78,5 77,6 77,2 76,7 76,4 76,2 75,6 75,1 78,5 85,6 85,2 84,3 84, Strolengte Strolengte: na toepassen van groeiregulatoren a. Strolengte, resultaten Grafiek 1.4: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe Strolengte (cm), rangschikking naar afnemende strolengte. Langste strolengte: Edgar, Elixer, JB Asano en Henrik Kortste strolengte: Rubisko, SY Bascule en Cellule b. Strolengte, gemiddelde resultaten 2012 en Grafiek 1.5: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe gemiddelde resultaten 2012 en Strolengte (cm), rangschikking naar afnemende strolengte. Langste strolengte: respectievelijk Edgar, Elixer, Henrik en Tobak Kortste strolengte: KWS Ozon en Homeros

62 Linus Avatar Expert Henrik Intro Vasco KWS Ozon Bergamo Sahara Tabasco Homeros Elixer Salomo Gemiddelde legering; schaal 1-9, 9 = vrij van legeren 3,8 3,6 6,2 7,0 7,4 8,9 8,8 8,5 8,4 8,4 8,3 8,1 8,0 7, Legering Weerstand tegen legeren: na toepassen van groeiregulatoren Grafiek 1.6: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe Weerstand tegen legeren, rangschikking naar afnemende weerstand. Gevoeligst voor legeren: vooral Salomo en Elixer, gevolgd door Homeros. Ook het ras Tabasco blijkt tot de gevoeliger rassen voor legeren te behoren.

63 Samenvattend overzicht Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproeven wintertarwe Samenvattend overzicht proefresultaten. Ras Korrelopbrengst (1) Hectolitergewicht (kg) Strolengte (cm) Legering Meel- Blad- Gele Bruine Aar- Leem- en zandleemgebied Wase polder en en (1-9; 9 = niet gevoelig) dauw 2013 vlekkenziekte 2013 (5 proeven) (1 proef) (1-9; 9 = gezond) (100= kg/ha) (100= kg/ha) (gemid. = 78,0 kg) (gemid. = 74,8 kg) (gemid. = 78,5 cm) (gemid. = 82,3 cm) (gemid. = 7,4) (gemid. = 7,8) (gemid. = 7,0) (gemid. = 7,2) AVATAR (voedert) 100,4 101,4 76,8 73,8 76,7 79,2 8,8 6,5 6,7 7,9 6,8 7,4 BERGAMO (bakt B1/BPS) 99,9 98,2 77,9-78,8-8,0 6,3 6,7 8,0 7,1 7,3 CELLULE (BPS) 100,8 99,2 81,2-72, COLONIA (bakt A) 93, EDGAR (bakt A) 95,0 95,2 78,0 75,3 85,6 89, ELIXER (voedert) 101,0 99,4 77,6 75,2 85,2 88,1 3,8 7,2 7,1 6,8 7,7 7,8 ESPART (B1) 98,2 96,7 76, , ,1 EXPERT (BP) 101,5 104,0 77,7 75,1 76,4 79,4 8,5 7,0 6,4 4,8 4,8 6,7 FOKLOR (BPS) - 93, FORUM (bakt A) - 103, HENRIK (voedert) 101,9 107,1 78,3 75,9 84,1 85,8 8,4 8,3 6,8 6,6 5,9 8,3 HOMEROS (voedert/biscuit) 101,2 101,3 77,5 75,2 76,2 78,6 6,2 8,6 7,5 5,7 6,4 6,5 INTRO (bakt BPS) 100,7 99,6 78,2 75,1 77,6 82,0 8,4 8,4 7,1 8,0 6,6 7,6 JB ASANO (BPS/A) 102,2 102,1 80,2-84, ,1-3,9-7,8 KWS MEILO (voedert) 98,9 100,8 77,6-80, KWS OZON (bakt A) 100,0 100,7 80,9 77,8 75,6 77,7 8,1 8,2 6,8 8,4 7,3 7,3 LINUS (bakt B1/BPS) 98,6 101,0 77,0 74,3 79,5 81,8 8,9 8,0 6,8 8,3 7,3 7,9 MATRIX (tout venant) - 97, RUBISKO (BP) 98,3 100,5 77,3-70, SAHARA (voedert) 101,7 104,8 78,1 75,2 78,5 82,5 7,9 8,1 7,3 8,0 8,4 8,4 SALOMO (voedert) 96,7-76,5 72,9 79,6 82,6 3,6 7,5 7,4 7,1 8,1 7,7 SPIRIT (voedert) 96,9 99,7 79,6 76,4 77,2 81, SY BASCULE (BP) 97,4 92,6 78,1-72, ,2 6,8-7,6 7,4 TABASCO (voedert) 100,0 99,1 75,1 72,4 75,1 79,0 7,0 8,7 8,0 8,9 8,6 7,0 TOBAK (voedert) 102,0 101,8 76,9 73,1 81,4 84, VASCO (voedert) 100,4 99,9 78,4-81,7-8,3 7,7 7,0 8,6 8,4 7,6 (1) Korrelopbrengst = relatieve waarden ten aanzien van het gemiddelde van de getuigen Avatar, Bergamo, Intro, KWS Ozon, Linus, Tabasco en Vasco Ziektebestrijding uitgevoerd op basis van de ziektedruk (2 fungicidebehandelingen). roest 2013 roest 2013 (gemid. = 7,2) fusarium 2013 (gemid. = 7,5)

64 Aandachtspunten bij het uitzaaien van kwaliteitstarwe (maalderijtarwe) Wanneer overwogen wordt kwaliteitstarwe uit te zaaien, dient deze keuze doordacht te gebeuren. Men moet zich vooraf vergewissen of er afzetmogelijkheden voorhanden zijn en of het gekozen afzetkanaal specifieke kwaliteitseisen stelt of specifieke rassen wenst. Bovendien dient men het opbrengstpotentieel van het gekozen kwaliteitsras samen met de te verwachten verkoopprijs te evalueren en te vergelijken met het financieel inkomen dat kan bekomen worden met de klassieke tarwerassen. Let wel, de verkoopprijs van kwaliteitstarwe kan rasspecifiek zijn, daarenboven kan de prijs regionaal en/of in functie van het afzetkanaal sterk variëren. Kwaliteitstarwe vraagt wel een aangepaste teelttechniek. Hierbij horen het toedienen van een stikstoffractie rond de bloei, een adequate groeiregulatie (bepaalde rassen zijn namelijk behoorlijk legergevoelig) en een afdoende ziektebestrijding (een goede aarbescherming is absoluut noodzakelijk, indien nodig dient er vooraf een bladziektebestrijding ingezet te worden). De ontvangstnormen voor maalderijtarwe door de producenten geleverd aan de handelaarontvanger (Bron: Synagra) omvatten onder andere: kwaliteitsanalyses oogst vochtgehalte: - 14 tot 14,5% (neutrale zone): noch afhouding, noch vergoeding - meer dan 17,0%: declassering naar voedertarwe - hectolitergewicht: - 76 tot 77 kg (neutrale zone): noch afhouding, noch vergoeding - minder dan 73 kg: declassering naar voedertarwe - valgetal van Hagberg: minimum 220 sec - Zeleny-index: minimum 36 mm - eiwitgehalte: minimum 12% - verhouding Zeleny/eiwit: minimum 3 In functie van de kwaliteitsklasse (op basis van de kwaliteitsanalyse) is er een premie voorzien; hoe beter de kwaliteit, des te hoger de premie. rassen als maalderijtarwe te rangschikken oogst 2013 Te bepalen in onderling akkoord met de handelaar-ontvanger.

65 Rassenonderzoek wintertarwe voorjaarszaai kustpolder D. Wittouck 1, L. Willaert 1, K. Boone 1 Gezien de zeer natte weersomstandigheden tijdens het najaar 2012 kon de rassenproef wintertarwe in Koksijde (kustpolder, kleigebied) pas gezaaid worden op 14 januari De resultaten van deze rassenproef dienen dan ook geïnterpreteerd te worden in hoofde van vroege voorjaarszaai (eerste helft januari). Deze rassenproef werd aangelegd door Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem. Een overzicht van de rassen in proef is weergegeven in Tabel 1.4. Het rassenonderzoek vond plaats onder praktijkomstandigheden. Er werd een standaard zaaizaadbehandeling toegepast. De ziektebestrijding omvatte een bladbehandeling en een aarbehandeling. Proefomstandigheden - Grondsoort: klei (kustpolder) - Voorvrucht: suikerbieten - Ploegen en zaaiklaarleggen: 14 januari Zaaidatum: 14 januari Zaaidichtheid: 450 zaden/m² - Stikstofbemestingsadvies: 204 kg N/ha ( ) - Groeiregulator: Cycocel 75 1 l/ha (18 mei 2013) - Ziektebestrijding: - bladbehandeling (2 e knoop, 4 juni 2013): Granovo 1,7 l/ha - aarbehandeling (aar uit, 1 juli 2013): Ceriax 1,75 l/ha - Oogstdatum: 30 augustus Inagro vzw, afdeling Akkerbouw, Rumbeke-Beitem

66 Tabel 1.4: Landbouwcentrum Granen Vlaanderen. Rassenproef wintertarwe voorjaarszaai kustpolder Overzicht van de rassen in proef. Ras Oorsprong Jaar van opname in de Europese rassenlijst(*) Mandataris of verdeler Vroeg(rijp)heid Kwaliteit (**) Chloortoluron (bron:mandataris) (***) G = gevoelig kweker (land) kruising (bron:mandataris) (bron:mandataris) NG = tolerant/niet gevoelig Cellule Florimond Desprez (F) Isengrain kruising 2011 (F) Limagrain Belgium zeer vroeg BPS NG Elixer Wiersum (NL) (Semper x Bristol) x Tulsa 2011 Limagrain Belgium halflaat voedertarwe G Expert Syngenta Seeds 2007 SCAM halflaat BP G Henrik Limagrain Drifter x Biscay 2009 (B) Aveve Zaden halfvroeg voedertarwe Homeros Clovis Matton Dekan x Hamac 2008 (B) Limagrain Belgium halflaat voedertarwe/ biscuittarwe Intro RAGT (F) (Tommi x Opus) x Akzento 2011 Limagrain Belgium halfvroeg baktarwe BPS NG Jarbas Limagrain Belgium Biscay x Lieven 2012 (B) Quartes halflaat voedertarwe G NG KWS Meilo KWS Lochow ( x Winnetou) x Levendis KWS Ozon KWS Lochow (LP x Tambor) x Denver Lear Limagrain Advanta (UK) 2011 (B) Aveve Zaden halfvroeg voedertarwe 2010 (B) Aveve Zaden halfvroeg baktarwe A Robigus x Nijinsky 2007 Phytosystem doorschieten: halflaat aarvormen: halflaat voedertarwe Linus RAGT (F) 2010 Philip Seeds halflaat baktarwe B1 (BPS) G Matrix DSV Saaten (D) Hattrick x Turkis 2009 Ets L. Rigaux S.A. gemiddeld tout venant G Memory Secobra 2012 (B) Jorion S.A. voedertarwe Rubisko RAGT (F) Robigus x Mercato 2011 Limagrain Belgium vroeg BP G Sahara Nickerson (GB) Savannah x Claire 2005 Aveve Zaden halfvroeg-halflaat voedertarwe NG Salomo Limagrain/ Clovis Matton (B) 2011 (B) Quartes halflaat voedertarwe G Spirit Limagrain Belgium Tulsa x CM K 2011 (B) Limagrain Belgium doorschieten: vroeg aarvormen: vroeg voedertarwe Tabasco Von Borries (DE) (ZE x 2008 Limagrain Belgium laat voedertarwe G 86Z99-9) x CPB Vasco Secobra 2011 (B) Jorion S.A. voedertarwe NG Tybalt (wisseltarwe) Wiersum (NL) ZE X Chablis 2003 (NL) Limagrain Belgium halfvroeg BP NG (*) Europese rassenlijst: (B) = ras eveneens ingeschreven op de Belgische rassenlijst (**) Kwaliteit: BPS (Blé panifiable supérieur), BPC (Blé panifiable courant), BAU (Blé autre utilisation) (***) Chloortoluron: voor de rassen waar geen gegevens vermeld worden, is geen informatie bekend; bij deze rassen dient het gebruik van chloortoluron vermeden te worden.

67 Korrelopbrengst, vochtgehalte, hectolitergewicht en duizendzadengewicht 2013 Wintertarwe voorjaarszaai Koksijde (kustpolder, kleigebied) 2013 Rangschikking van de rassen naar dalende productiviteit. Ras Korrelopbrengst Vochtgehalte Hectolitergewicht Duizendzadengewicht kg/ha rel. tov gemiddelde (%) bij oogst (%) (kg) (g) Lear (voedert) a 108,4 16,9 b 78,0 efgh 48,4 d Tabasco (voedert) a 107,9 16,2 defgh 77,6 fghi 50,8 c Linus (B1/BPS) ab 105,8 15,7 hij 78,4 def 51,7 c Sahara (voedert) ab 105,4 16,8 bc 79,0 d 54,4 b Henrik (voedert) abc 104,6 16,3 cdefg 79,8 c 56,9 a Salomo (voedert) bc 103,7 17,3 a 77,9 efgh 47,1 de Intro (BPS) cd 101,2 16,3 defg 78,8 de 52,0 c Rubisko (BP) de 99,7 16,2 efghi 77,4 ghi 48,4 d Matrix (tout venant) de 99,7 16,0 ghi 78,7 de 52,0 c Expert (BP) def 98,9 16,1 ghi 78,7 de 54,8 b Cellule (BPS) def 98,7 16,3 cdefg 80,9 ab 43,3 f Memory (voedert) def 98,6 16,7 bcd 78,2 defg 46,1 e KWS Ozon (bakt A) def 98,6 15,7 ij 81,6 a 58,1 a Vasco (voedert) def 98,1 16,7 bcde 78,0 efgh 57,7 a Homeros (voedert/biscuit) def 97,9 15,5 j 76,7 i 51,6 c KWS Meilo (voedert) def 97,7 16,1 fghi 78,8 de 47,7 d Elixer (voedert) efg 96,9 16,6 bcdef 76,9 i 47,6 de Spirit (voedert) fg 95,1 16,7 bcd 80,1 bc 42,1 f Jarbas (voedert) g 93,6 16,4 cdefg 74,3 j 51,6 c Tybalt (wisselt) h 89,4 16,1 fghi 77,1 hi 57,6 a Gemiddelde ,3 78,3 51,0 K.W.V. P0,05 430,56 kg 3,6% 0,44% 0,83 kg 1,52 g V.C. (%) 1,92 1,92 1,91 0,74 2,10 F-ber. 17,99** 17,99** 8,07** 29,51** 76,08** Bij zaai op 14 januari 2013 bedroeg de graanopbrengst gemiddeld over alle rassen toch nog kg/ha. De graanopbrengst varieert in functie van het ras van kg/ha tot kg/ha, hetzij een verschil van maar liefst kg/ha. Het vochtgehalte bij oogst op 30 augustus 2013 bedroeg gemiddeld over alle rassen 16,3%. Wintertarwe voorjaarszaai Koksijde (kustpolder, kleigebied) 2013 Rangschikking van de rassen naar dalende waarde Vochtgehalte bij oogst Hectolitergewicht Duizendzadengewicht (%) (kg) (g) Salomo 17,34 a KWS Ozon 81,55 a KWS Ozon 58,05 a Lear 16,86 b Cellule 80,88 ab Vasco 57,70 a Sahara 16,79 bc Spirit 80,08 bc Tybalt 57,59 a Spirit 16,74 bcd Henrik 79,84 c Henrik 56,91 a Memory 16,70 bcd Sahara 78,99 d Expert 54,75 b Vasco 16,66 bcde Intro 78,78 de Sahara 54,43 b Elixer 16,59 bcdef KWS Meilo 78,75 de Intro 52,01 c Jarbas 16,35 cdefg Matrix 78,72 de Matrix 51,97 c Henrik 16,30 cdefg Expert 78,66 de Linus 51,69 c Cellule 16,29 cdefg Linus 78,38 def Jarbas 51,59 c Intro 16,26 defg Memory 78,19 defg Homeros 51,59 c Tabasco 16,23 defgh Lear 78,02 efgh Tabasco 50,78 c Rubisko 16,16 efghi Vasco 78,02 efgh Lear 48,44 d KWS Meilo 16,12 fghi Salomo 77,90 efgh Rubisko 48,43 d Tybalt 16,08 fghi Tabasco 77,56 fghi KWS Meilo 47,71 d Expert 16,05 ghi Rubisko 77,38 ghi Elixer 47,58 de Matrix 16,02 ghi Tybalt 77,10 hi Salomo 47,13 de Linus 15,72 hij Elixer 76,91 i Memory 46,05 e KWS Ozon 15,69 ij Homeros 76,73 i Cellule 43,26 f Homeros 15,54 j Jarbas 74,28 j Spirit 42,12 f Gemiddelde 16,32 Gemiddelde 78,34 Gemiddelde 50,99 K.W.V. P0,05 0,44% K.W.V. P0,05 0,83 kg K.W.V. P0,05 1,52 g V.C. (%) 1,91 V.C. (%) 0,74 V.C. (%) 2,10 F-ber. 8,07** F-ber. 29,51** F-ber. 76,08**

68 Korrelopbrengst wintertarwe kustpolder (kleigebied) meerdere proefjaren Rangschikking van de rassen naar dalende productiviteit bij voorjaarszaai 2013 Ras Oogst 2013 Oogst 2009 NAJAARSZAAI VOORJAARS- ZAAI LATE NAJAARSZAAI oogst 2012 oogst 2011 oogst januari Koksijde 2013 (zaai 3 nov. Koksijde 2010) (100= kg/ha) 27 december 2008 Zuienkerke (Houtave) (100= kg/ha) Koksijde (zaai 20 okt. 2011) + Houtave (zaai 21 okt. 2011) (100= kg/ha) (100= kg/ha) Zuienkerke (Houtave) (zaai 19 okt. 2008) (100= kg/ha) oogst 2009 Koksijde (zaai 23 okt. 2008) (100= kg/ha) oogst 2008 Koksijde (zaai 5 nov. 2007) LEAR (voedert) 108,4-96,4 102,4 102,2 - - TABASCO (voedert) 107,9 102,8 99,7 102,5 102,7 102,3 - LINUS (B1/BPS) 105,8-100,8 94, (100= kg/ha) SAHARA (voedert) 105,4 103,6 105,0 100,0 102,2 102,4 104,6 HENRIK (voedert) 104,6-102,6 100, SALOMO (voedert) 103,7-92, INTRO (BPS) 101,2-103,2 101, RUBISKO (BP) 99, MATRIX (tout venant) 99, EXPERT (BP) 98,9-105,7 103,6 102,5 - - CELLULE (BPS) 98, MEMORY (voedert) 98, KWS OZON (bakt A) 98,6-102,8 97, VASCO (voedert) 98, HOMEROS (voedert/biscuit) 97,9 98,0 103,8 101,9 101,9 99,1 - KWS MEILO (voedert) 97, ELIXER (voedert) 96,9-107, SPIRIT (voedert) 95,1-104, JARBAS (voedert) 93, TYBALT (wisselt) 89, De resultaten van de rassenproeven voorjaarszaai 2013 en late najaarszaai 2008 dienen geïnterpreteerd te worden in hoofde van respectievelijk vroege voorjaarszaai (eerste helft januari) en late najaarszaai (eind december). Tabasco en Sahara behaalden goede resultaten, zowel bij de voorjaarszaai in 2013 (Tabasco: 107,9%; Sahara: 105,4%), de late najaarszaai in 2008 (Tabasco: 102,8%; Sahara: 103,6%), als bij de normale najaarszaai (Tabasco proefjaren 2009 tot en met 2012: gemiddeld 101,8%; Sahara proefjaren 2008 tot en met 2012: gemiddeld 102,8%). Homeros scoorde iets onder het gemiddelde bij de voorjaarszaai in 2013 (97,9%) en bij de late najaarszaai in 2008 (98,0%). Daarentegen presteerde Homeros goed bij de normale najaarszaai (proefjaren 2009 tot en met 2012: gemiddeld 101,7%). Er dient benadrukt te worden dat de proefresultaten bij de voorjaarszaai 2013 te Koksijde en de late najaarszaai 2008 te Zuienkerke (Houtave), bekomen werden onder de lokale groei- en klimaatsomstandigheden van respectievelijk het seizoen en van het seizoen in de kustpolder. Bovendien gaat het telkens om slechts één proef! De behaalde proefresultaten houden geen garantie in voor het bekomen van een gelijkaardig resultaat in de toekomst.

69 kg NO3-N/ha BEMESTING WINTERTARWE 2.1 Stikstofbemesting in wintertarwe W. Odeurs 1, J. Bries 1 Een bepalende factor voor een goed en duurzaam teeltresultaat is een beredeneerde bemesting, met name een bemesting die rekening houdt met de voorraden van een specifiek perceel en de noden van een specifieke teelt op dat perceel. Een beredeneerde stikstofbemesting vereist inzicht in de stikstofvoorraad en de stikstofbehoefte van de teelt. De minerale stikstofreserve in het voorjaar alsook de stikstof die gedurende het groeiseizoen wordt vrij gezet, worden namelijk bepaald door tal van perceelsspecifieke factoren. De stikstofreserve in het voorjaar is onder andere functie van de voorteelt zoals aangetoond in Figuur 2.1. Na de voorteelt aardappelen bevatte het bodemprofiel tot 90 cm in het voorjaar gemiddeld 20 kg meer nitrische stikstof dan na de voorteelt maïs cm cm cm 10 0 aardappelen suikerbieten maïs Figuur 2.1: Gemiddelde reserve aan nitrische stikstof op Belgische wintertarwepercelen in functie van de voorteelt. (Bron: Bodemkundige Dienst van België vzw) De nitraatvoorraad in het voorjaar wordt bijkomend sterk beïnvloed door de klimatologische omstandigheden, nitraatstikstof is immers sterk gevoelig voor uitspoeling. De mate van doorspoeling is perceelsspecifiek aangezien textuur en humusgehalte een belangrijke rol spelen in het vochthoudend vermogen van de bodem en dus bepalend zijn voor het moment waarop de bodem verzadigd is en doorspoeling zal plaatsvinden. Doorspoeling kan regionaal zeer sterk verschillen door regionale verschillen in neerslaghoeveelheden. In oktober 2012 viel er in de kustregio gemiddeld 168 mm, terwijl in de Kempen en het oosten van het land gemiddeld 82 mm en 101 mm regen viel. Figuur 2.2 toont het verschil in neerslag in de periode van 1 november 2012 tot en met 31 januari 2013, wat duidelijk maakt dat in bepaalde regio s van het land de bodems sneller verzadigd waren en gemakkelijker nitraat kon doorspoelen. 1 Bodemkundige Dienst van België vzw, Heverlee

70 Figuur 2.2: Regionale verschillen in neerslagsom van 1 november 2012 tot 31 januari (Bron: Bodemkundige Dienst van België vzw en KMI) Voor de mineralisatie zijn de perceelsgeschiedenis welke onder andere de voorteelten, het gebruik van organische bemesting (frequentie, type) en het al dan niet aanwenden van groenbemesters omvat, en de bodemkarakteristieken zoals de grondsoort, het humusgehalte, zuurtegraad, enz. bepalende factoren. Dit maakt duidelijk dat de stikstofvoorraad, de stikstoflevering en de stikstofbehoefte zeer sterk kunnen verschillen van perceel tot perceel wat advies op perceelsniveau noodzakelijk maakt. Voor een beredeneerde stikstofbemesting van wintertarwe kan best gebruik gemaakt worden van een stikstofbemestingsadvies, berekend volgens de N-indexmethode. Hiervoor dient in het voorjaar (vanaf januari) een bodemstaal tot 90 cm diepte in lagen van 30 cm genomen te worden. Door analyse wordt de actuele stikstofreserve (nitrische en ammoniakale stikstof) en de stikstofverdeling bepaald. Met behulp van de N-indexmethode wordt de stikstofbeschikbaarheid tijdens het groeiseizoen begroot en wordt berekend hoe groot de stikstofbehoefte van de teelt op dit perceel is. De N-indexmethode resulteert in de N-index van het betreffende perceel, welke een berekende maat is voor de verwachte stikstoflevering van het perceel. De N-indexmethode resulteert niet enkel in een totaal N-advies maar tevens in een voor de teelt optimaal fractioneringsschema van de minerale stikstofbemesting. Dit schema is functie van de verdeling van de minerale stikstof in het bodemprofiel. De hoeveelheid stikstof in de bodemlagen 0-30 cm en cm bepaalt de grootte van de eerste stikstoffractie. De minerale stikstof in de bodemlaag cm heeft invloed op de tweede fractie. Ook variëteiteigenschappen zoals bijvoorbeeld legergevoeligheid beïnvloeden het fractioneringsschema en bepalen mee hoe de totale stikstofgift optimaal verdeeld wordt. De spreiding van de stikstofbemestingsadviezen voor wintertarwe volgens de N-indexmethode in het voorjaar van 2010, 2011, 2012 en 2013 in Vlaanderen wordt weergegeven in Figuur 2.3. Net als de vorige jaren bedroeg het totale stikstofadvies voor het merendeel van de percelen 176 tot 225 kg N/ha. Toch verschilde ook 2013 van de vorige jaren. Adviezen van minder dan 125 kg N/ha waren er nauwelijks en hoge bemestingsadviezen van 226 kg N/ha en meer waren minder nodig terwijl dit in 2010 voor 16 % van de opgevolgde percelen nodig was. Figuur 2.3 toont dan ook dat de stikstofbemestingsadviezen sterk kunnen variëren van perceel tot perceel en van jaar tot jaar.

71 % percelen % percelen >=251 N-advies op basis van N-indexmethode (kg N/ha) Figuur 2.3: Verdeling van de stikstofbemestingsadviezen op basis van de N-indexmethode voor wintertarwe in 2010, 2011, 2012 en 2013 in Vlaanderen. (Bron: Bodemkundige Dienst van België vzw) F1 F2 F F3 10 F N-advies per fractie op basis van N-indexmethode (kg N/ha) F1 Figuur 2.4: Spreiding van de N-adviezen per fractie op basis van de N-indexmethode voor wintertarwe in 2013 in Vlaanderen. (Bron: Bodemkundige Dienst van België vzw) Figuur 2.4 toont dat op 42 % van de percelen 81 tot 90 kg N/ha werd geadviseerd als eerste fractie. De tweede N-fractie bedroeg op 42 % van de percelen 51 tot 60 kg N/ha. Op 60 % van de percelen werd als derde stikstofgift 61 tot 80 kg N/ha geadviseerd. Adviezen hoger dan 80 kg N/ha als derde fractie zijn economisch en ecologisch niet verantwoord, zelfs niet voor het telen van kwaliteitstarwe. In 2013 bedroegen de drie fracties gemiddeld respectievelijk 77, 56 en 57 kg N/ha. In vergelijking met 2012 waren de twee eerste fracties enkele kg N/ha zwaarder, terwijl het advies voor de laatste fractie enkele kg N/ha lager lag. Een beredeneerde stikstofbemesting is onmogelijk zonder de specifieke stikstofsituatie en stikstofbehoefte van een perceel te bepalen. Hiervoor moet in het voorjaar op basis van een profielanalyse de actuele stikstofreserve bepaald worden en moet het stikstofleverend vermogen van het perceel degelijk ingeschat worden.

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.30, 8 augustus 2014

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.30, 8 augustus 2014 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2014.G.30, 8 augustus 2014 RASSENONDERZOEK

Nadere informatie

2 BEMESTING WINTERTARWE

2 BEMESTING WINTERTARWE 2 BEMESTING WINTERTARWE 2.1 Bekalking, basisbemesting en stikstofbemesting in wintertarwe W. Odeurs 1, J. Bries 1 Een beredeneerde bemesting is een belangrijke teelttechnische factor voor het bekomen van

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.04, 3 maart 2015

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.04, 3 maart 2015 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2015.G.04, 3 maart 2015 INSCHATTING

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen

Nadere informatie

Copyright Boerenbond. Hoe scoorden de wintertarwe- rassen dit seizoen?

Copyright Boerenbond. Hoe scoorden de wintertarwe- rassen dit seizoen? Hoe scoorden de wintertarwe- rassen dit seizoen? Foto: pibo akkerbouw granen Het graanjaar 2010 kende een veelbelovend voorjaar met een lage ziektedruk. De droogte van juli zorgde vooral op lichtere gronden

Nadere informatie

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009) - 1 - BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit ) Let wel: de proeven aangelegd door het LCG in 2009 werden uitgevoerd conform de bemestingsnormen die van kracht waren in 2009. Deze bemestingsnormen van 2009 zijn

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.06, 5 maart 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.06, 5 maart 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr..G.06, 5 maart VOORUITZICHTEN STIKSTOFBEMESTING

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.32, 14 september 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.32, 14 september 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2013.G.32, 14 september 2013 RASSENONDERZOEK

Nadere informatie

Copyright Boerenbond. Uitzaai Welk tarweras kiezen?

Copyright Boerenbond. Uitzaai Welk tarweras kiezen? Voor de oogst van de proefpercelen wintertarwe wordt een kleine maaidorser ingezet. Foto: lcg akkerbouw granen Uitzaai 2011 Foto: lcg Welk tarweras kiezen? Het groeiseizoen 2010-2011 werd gekenmerkt door

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.02, 8 februari 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.02, 8 februari 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2013.G.02, 8 februari 2013 VOORJAARSZAAI

Nadere informatie

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt (P.C.B.T.) v.z.w. Ieperseweg 87 8800 RUMBEKE Tel. : 051/26 14 00, Fax. : 051/24 00 20 Verslag BT03ZTA_RAS01 Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.04, 5 maart 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.04, 5 maart 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2013.G.04, 5 maart 2013 1 Situering

Nadere informatie

-1- vzw PIBO-campus Graanbrochure

-1- vzw PIBO-campus Graanbrochure -1- -2- Voorwoord Nu de maand september alweer bijna halfweg is, is het tijd voor een overzicht van het voorbije graanseizoen. Artikels in de vakpers voorspelden al niet veel goeds voor de opbrengsten

Nadere informatie

Wintergranen : actueel hoge N-reserves

Wintergranen : actueel hoge N-reserves Wintergranen : actueel hoge N-reserves Jan Bries, Davy Vandervelpen, Bodemkundige Dienst van België Na de vorstperiode halfweg januari is op de Bodemkundige Dienst de staalnamecampagne voor de bepaling

Nadere informatie

RASSENONDERZOEK TRITICALE 2019

RASSENONDERZOEK TRITICALE 2019 - 1 - RASSENONDERZOEK TRITICALE V. Derycke 1, S. Landschoot 1, K. Dewitte 1, G. Haesaert 1 L. Martens 2 Inhoud Inleiding... 1 1 Overzicht van de rassen in proef en proefomstandigheden... 1 2 Korrelopbrengst...

Nadere informatie

Rassenproef wintergerst Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus

Rassenproef wintergerst Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus Rassenproef wintergerst 2017-2018 Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus Overzicht teeltseizoen Wintergerst was heel de winter geel van kleur. Bevroren ondergrond niet bemesten gevaar

Nadere informatie

Stikstofbemesting en stikstofbehoefte van granen: hoe op elkaar afstemmen?

Stikstofbemesting en stikstofbehoefte van granen: hoe op elkaar afstemmen? Stikstofbemesting en stikstofbehoefte van granen: hoe op elkaar afstemmen? Piet Ver Elst, Jan Bries, Bodemkundige Dienst van België De Bodemkundige Dienst van België voert jaarlijks een groot aantal analyses

Nadere informatie

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg Rassenproef biologische triticale 2014-2015: Droogte staat goede opbrengst niet in de weg Karel Dewaele, Lieven Delanote, Inagro Gunther Leyssens, PIBO Triticale is met ongeveer 250 ha het belangrijkste

Nadere informatie

Graanvergadering Wintergerst Rassenproef Algemeenheden van de rassen wintergerst Opbrengstresultaten vzw

Graanvergadering Wintergerst Rassenproef Algemeenheden van de rassen wintergerst Opbrengstresultaten vzw Graanvergadering 2016-2017 1 Wintergerst 2 1.1 Rassenproef 2 1.1.1 Algemeenheden van de rassen wintergerst 2 1.1.2 Opbrengstresultaten vzw PIBO-Campus 2017 4 1.1.3 Opbrengstresultaten LCG 2017 5 1.1.4

Nadere informatie

Rassenonderzoek in een moeilijk tarwejaar

Rassenonderzoek in een moeilijk tarwejaar Patrick Dieleman Rassenonderzoek in een moeilijk tarwejaar Het Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) legde dit jaar opnieuw op 9 plaatsen rassenproeven op wintertarwe aan. De combinatie van ziektedruk

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.31, 14 september 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.31, 14 september 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2013.G.31, 14 september 2013 RASSENONDERZOEK

Nadere informatie

Verslag rassenproeven biologische wintergerst, wintertarwe en triticale

Verslag rassenproeven biologische wintergerst, wintertarwe en triticale Verslag rassenproeven biologische wintergerst, wintertarwe en triticale Brecht Vandenbroucke, Karel Dewaele, Kevin De Ceuleners Jaarlijks legt Inagro een rassenproef biologische triticale aan op zandleemgrond.

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.21, 12 juni 2013

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.21, 12 juni 2013 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. en de Europese Unie vzw Graanbericht Nr. 2013.G.21, 12 juni 2013 LCG PROEFVELDBEZOEKEN AKKERBOUW

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Akkerbouwbericht Nr G.03, 6 maart 2012

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Akkerbouwbericht Nr G.03, 6 maart 2012 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Akkerbouwbericht Nr. 2012.G.03, 6 maart 2012 1 Situering

Nadere informatie

N-index: wat zeggen de cijfers?

N-index: wat zeggen de cijfers? Beste klant, N-index: wat zeggen de cijfers? U heeft een analyse ontvangen van de Bodemkundige Dienst met bepaling van de N-index en met het bijhorend N-bemestingsadvies. Hieronder vindt u een verduidelijking

Nadere informatie

Studieavond GRAANTEELT 19 september 2018 VTI Poperinge

Studieavond GRAANTEELT 19 september 2018 VTI Poperinge Studieavond GRAANTEELT 19 september 2018 VTI Poperinge Programma : Resultaten LCG-praktijkproeven wintertarwe 2018. Patrick Vermeulen, VTI Poperinge Resultaten LCG-rassenproeven wintergerst, triticale

Nadere informatie

Project Fonds voor Landbouw en Visserij

Project Fonds voor Landbouw en Visserij Project Fonds voor Landbouw en Visserij Implementatie en optimalisatie van een aarfusarium en DON-voorspellingsmodel in de Vlaamse graanteelt en graanverwerkende sector PROJECTRESULTATEN 2015 Project uitgevoerd

Nadere informatie

Proefresultaten winterkoolzaad Inagro 2017

Proefresultaten winterkoolzaad Inagro 2017 Proefresultaten winterkoolzaad Inagro 2017 In 2017 werd door Inagro te Wilskerke (kustpolder) en Zande (lichte polder) een rassenproef winterkoolzaad aangelegd met 15 rassen en te Wilskerke ook een zaaidichthedenproef.

Nadere informatie

Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale

Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale Annelies Beeckman, Karel Dewaele, Lieven Delanote In de zoektocht naar een hogere bedrijfseigen eiwitproductie voert Inagro reeds enkele jaren

Nadere informatie

5.1 Perceelsspecifieke voorspellingsmodellen om bladluizen, graanhaantjes en DON gehaltes in wintertarwe te voorspellen

5.1 Perceelsspecifieke voorspellingsmodellen om bladluizen, graanhaantjes en DON gehaltes in wintertarwe te voorspellen - 83-5 Plaag- en ziektebestrijdingsmodellen 5.1 Perceelsspecifieke voorspellingsmodellen om bladluizen, graanhaantjes en DON gehaltes in wintertarwe te voorspellen S. Landschoot 1, E. Van de vijver 1,

Nadere informatie

Resultaten uit de rassenproeven tarwe en gerst, oogst Johan De Koker, LTCW

Resultaten uit de rassenproeven tarwe en gerst, oogst Johan De Koker, LTCW Resultaten uit de rassenproeven tarwe en gerst, oogst 2017 Johan De Koker, LTCW Droog voorjaar Weinig ziekteaantasting Normale, gemiddelde opbrengsten Hoger dan 2016 Overzicht proeven Wintertarwe LTCW-

Nadere informatie

Proefresultaten winterkoolzaad Inagro 2016

Proefresultaten winterkoolzaad Inagro 2016 Proefresultaten winterkoolzaad Inagro 2016 In 2015 werd door Inagro te Wilskerke (kustpolder) en Zande (lichte polder) een rassenproef aangelegd met 16 koolzaadrassen. In onderstaand artikel kan je de

Nadere informatie

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Karel Van Den Berge, Lieven Delanote (Inagro) Gunther Leyssens (PIBO) Triticale is met ongeveer 200 ha het belangrijkste graangewas in de Vlaamse biologische

Nadere informatie

Resultaten uit de rassenproeven tarwe en gerst, oogst Johan De Koker LTCW

Resultaten uit de rassenproeven tarwe en gerst, oogst Johan De Koker LTCW Resultaten uit de rassenproeven tarwe en gerst, oogst 2018 Johan De Koker LTCW Inhoud Graanjaar 2018 Bespreking rassenproeven tarwe Bespreking rassenproeven wintergerst LCG projecten Graanjaar 2018 Vroege

Nadere informatie

RASSENONDERZOEK WINTERTARWE 2019

RASSENONDERZOEK WINTERTARWE 2019 1 RASSENONDERZOEK WINTERTARWE 2019 D. Wittouck 1, K. Boone 1 en J. Claeys 1, F. Flusu 2, J.L. Lamont 2, A. Demeyere 2, V. Derycke 3, G. Haesaert 3, M. Peumans 4, J. Bode 4, N. Luyx 4, M. Carlens 4, S.

Nadere informatie

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij

Nadere informatie

1 RASSENONDERZOEK WINTERTARWE

1 RASSENONDERZOEK WINTERTARWE - 48-1 RASSENONDERZOEK WINTERTARWE D. Wittouck 1, L. Willaert 1, K. Boone 1, D. Cauffman 2, J. Fagard 2, N. Luyx 2, M. Carlens 2 K. Vrancken 2, V. Derycke 3, G. Haesaert 3, P. Vermeulen 4, D. Goethals

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.03, 21 februari 2014

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr G.03, 21 februari 2014 Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2014.G.03, 21 februari 2014 ZWAVELBEMESTING

Nadere informatie

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België BODEMVRUCHTBAARHEID Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België Stan Deckers Piet Ver Elst Wegwijs in de bodemvruchtbaarheid van de Belgische akkerbouw- en weilandpercelen (2004-2007) Inhoud

Nadere informatie

Wintertarwe. Resultaten rassenproef Uitzaai Roel Van Avermaet LTCW

Wintertarwe. Resultaten rassenproef Uitzaai Roel Van Avermaet LTCW Wintertarwe Resultaten rassenproef Uitzaai 2015-2016 Roel Van Avermaet LTCW Wintertarwe nu en in de toekomst! - Fluctuerende prijzen - Afhankelijk van de opbrengst wereldwijd - Kostenposten beperken Wat

Nadere informatie

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging!

Groenbemesters. Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Virtueel proefveldbezoek: Nitraatresidu beheersen in de akkerbouw: een permanente uitdaging! Dit demonstratieproject wordt medegefinancierd door de Europese Unie en het Departement Landbouw en Visserij

Nadere informatie

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw

Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Landbouwcentrum Granen, Eiwitrijke gewassen, Oliehoudende zaden en Kleine Industrieteelten Vlaanderen v.z.w. Landbouwcentrum Granen Vlaanderen (LCG) vzw Graanbericht Nr. 2016.G.28, september 2016 RASSENONDERZOEK

Nadere informatie

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/

Diepte (cm) Stikstofanalyse totaal Kort voor aanleg 16/06/ Bij aanleg proef 03/07/ STAMSLABOON 2014 Proef N-bemesting stamslaboon 1. Doel Nagaan of de huidige N-bemestingsadviezen van het labo van Inagro voor de teelt van stamslaboon optimaal zijn om een hoge opbrengst te combineren

Nadere informatie

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken Auteurs Wendy Odeurs en Jan Bries Joos Latré Dieter Cauffman en Koen Vrancken Jef Verheyen Gert Van de Ven 14/03/2014 www.lcvvzw.be 2 / 13 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Situering mengteelten Bij een mengteelt (erwten-graan, veldbonen-graan, ) worden de voordelen van twee gewassen met elkaar gecombineerd.

Nadere informatie

Rassenproef biologische zomertarwe 2017: zonder neerslag naar een goed (bak)resultaat

Rassenproef biologische zomertarwe 2017: zonder neerslag naar een goed (bak)resultaat Rassenproef biologische zomertarwe 2017: zonder neerslag naar een goed (bak)resultaat Voor het telen van biologische bakwaardige tarwe wordt er vaak gekozen voor zomertarwe in plaats van wintertarwe. In

Nadere informatie

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven V. De Blauwer (Inagro), W. Odeurs (BDB), M. Goeminne (PCA) Samenvatting Het is moeilijk voor een teler om het nitraatresidu na de teelt

Nadere informatie

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN OPBRENGST EN KWALITEIT VAN RAAIGRAS BIJ VERMINDERDE BEMESTING Greet Verlinden, Thomas Coussens en Geert Haesaert Hogeschool Gent, Departement Biowetenschappen

Nadere informatie

Resultaten en succes, daar zijn kampioenen voor!

Resultaten en succes, daar zijn kampioenen voor! Resultaten en succes, daar zijn kampioenen voor! Zaaigranen 2012-2013 Baktarwe Altigo Kweker:............. Nickerson Kruising:.................. - Kwaliteit:.............. B1-tarwe Vroegheid:........ zeer

Nadere informatie

Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt

Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt Erwt en veldboon voor biologische zomermengteelt Karel Dewaele, Lieven Delanote Het biologisch rassenaanbod in zomerpeulvruchten is beperkt en vaak is men aangewezen op gangbare rassen. In het kader van

Nadere informatie

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw Vergelijking van de efficiëntie van fungiciden tegen valse meeldauw in groene erwt - eigen onderzoek 1 Efficiëntie van middelen tegen valse

Nadere informatie

9.1 Kiemremming van in het veld

9.1 Kiemremming van in het veld 9.1 Kiemremming van in het veld V. De Blauwer (PCA), Annie Demeyere (ADLO), P. Vermeulen (VTI), J. Fagard (PIBO), R. Van Avermaet (LTCW) Samenvatting Voor het vierde jaar op rij werden het voorbije groeiseizoen

Nadere informatie

Wintergranengids

Wintergranengids Wintergranengids 2017-2018 1 Gecertificeerd zaaigraan: een eerste belangrijke stap voor een geslaagde oogst. Gecertificeerd zaaigraan staat garant voor een doelgerichte, goed beschermde en gecontroleerde

Nadere informatie

Wintertarwe. Resultaten rassenproef Uitzaai Roel Van Avermaet LTCW

Wintertarwe. Resultaten rassenproef Uitzaai Roel Van Avermaet LTCW Wintertarwe Resultaten rassenproef Uitzaai 2014-2015 Roel Van Avermaet LTCW Wintertarwe nu en in de 250 230 210 190 170 150 130 110 90 70 50 201 - Fluctuerende prijzen - Afhankelijk van de opbrengst wereldwijd

Nadere informatie

Veldsla Versmarkt Rassenproef winter

Veldsla Versmarkt Rassenproef winter PROEFVERSLAG Veldsla Versmarkt Rassenproef winter 2018-2019 Proefnummer: TOAGLA18VSL_RA03 uitgevoerd door: Inagro VZW Ieperseweg 87 8800 Rumbeke-Beitem Afgevaardigd bestuurder: Diensthoofd: Teeltverantwoordelijke:

Nadere informatie

inagro Code van goede praktijk bodembescherming advies organische koolstofgehalte en zuurtegraad ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW

inagro Code van goede praktijk bodembescherming advies organische koolstofgehalte en zuurtegraad ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW inagro ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW Code van goede praktijk bodembescherming advies gehalte en zuurtegraad 2 Toelichting resultaten MTR_versie 2011 ORGANISCHE KOOLSTOF Organische stof en in de

Nadere informatie

Zaaigranen van AVEVE, de keuze van de professionals!

Zaaigranen van AVEVE, de keuze van de professionals! Zaaigranen van AVEVE, de keuze van de professionals! 2013-2014 1 Inhoudstabel AVEVE Zaden biedt u als professional een compleet aanbod van gecertificeerde zaaigranen. Altigo.................... 4 Istabraq...................

Nadere informatie

Rassenproef biologische zomertarwe 2014: ondanks gele roest bakwaardig

Rassenproef biologische zomertarwe 2014: ondanks gele roest bakwaardig Rassenproef biologische zomertarwe 2014: ondanks gele roest bakwaardig Karel Dewaele, Lieven Delanote, Johan Rapol De voorbije jaren is er een uitdrukkelijke vraag naar Vlaamse biologische baktarwe. Hierdoor

Nadere informatie

2.2.2 Survey ter bepaling van de actuele zwavelsituatie op de Vlaamse tarwepercelen

2.2.2 Survey ter bepaling van de actuele zwavelsituatie op de Vlaamse tarwepercelen 2.2 Zwavelbemesting in de graanteelt W. Odeurs 1, en J. Bries 1 G. Verlinden 2 D. Cauffman 3 2.2.1 Situering Zwavel is een hoofdelement in de plantenvoeding. Tarwe heeft een grote behoefte aan zwavel vanaf

Nadere informatie

IMPRESSION Vroege baktarwe!

IMPRESSION Vroege baktarwe! IMPRESSION Vroege baktarwe! Vroegrijpheid: half vroeg Strolengte: kort Legervastheid: goed Uitstoeling: goed Koudetolerantie: zeer goed Chloortoluron: tolerant Alternativiteit: half winter KWALITEIT B

Nadere informatie

DEMO-platform Koolzaad Schore - Stalhille.

DEMO-platform Koolzaad Schore - Stalhille. DEMO-platform Koolzaad Schore - Stalhille. Proefveldbezoek 29 mei 2018. A. Vandaele A. Vandevoorde Ing. D. Wittouck Ing. J. Claeys 1. Algemene weersgegevens. Onderstaande tabel geeft een overzicht van

Nadere informatie

Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale

Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale Rassenkeuze erwten en veldbonen in combinatie met triticale Karel Dewaele, Annelies Beeckman, Lieven Delanote In de zoektocht naar een hogere bedrijfseigen eiwitproductie voert Inagro reeds enkele jaren

Nadere informatie

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI Vlaamse overheid Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid - Landbouw en Visserij Burg. Van Gansberghelaan 96 bus 1 9820 Merelbeke-Lemberge, België

Nadere informatie

ZWAVEL (= S) : STEEDS BELANGRIJKER IN DE BEMESTING

ZWAVEL (= S) : STEEDS BELANGRIJKER IN DE BEMESTING ZWAVEL (= S) : STEEDS BELANGRIJKER IN DE BEMESTING Door het terugdringen van zwavelhoudende brandstoffen en de verbeterde zuivering van rookgassen, is de zwaveldepositie uit de atmosfeer sterk verminderd.

Nadere informatie

Fungicideproef wintertarwe Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw

Fungicideproef wintertarwe Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw Fungicideproef wintertarwe 2017-2018 Morgan Carlens Technisch onderzoeksmedewerker Pibo-Campus vzw Perceelsgegevens (pagina 30) Voorvrucht: Ras: Suikerbieten Anapolis 350 korrels/m² 30 oktober 2017 Onkruidbestrijding:

Nadere informatie

1) Bodemvruchtbaarheid aardappelpercelen 2) Bladmeststoffen in de aardappelteelt 3) Nitraatresidu 2016

1) Bodemvruchtbaarheid aardappelpercelen 2) Bladmeststoffen in de aardappelteelt 3) Nitraatresidu 2016 1) Bodemvruchtbaarheid aardappelpercelen 2) Bladmeststoffen in de aardappelteelt 3) Nitraatresidu 2016 Jan Bries, Davy Vandervelpen Wendy Odeurs, Jens Bonnast Bodemkundige Dienst van België vzw W. de Croylaan

Nadere informatie

ONDERZAAI GRAS IN BLOEMKOOL: EFFECT OP HET NITRAATRESIDU

ONDERZAAI GRAS IN BLOEMKOOL: EFFECT OP HET NITRAATRESIDU ONDERZAAI GRAS IN BLOEMKOOL: EFFECT OP HET NITRAATRESIDU Proefcode : OL13 BKTTZA Uitgevoerd in opdracht van: Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen vzw Technisch Comité Karreweg

Nadere informatie

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe.

TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe. TOLALG14SPZ_BM08 (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt Tarwe. Doel Rekening houdende met N-vrijstelling/immobilisatie uit oogstresten van de voorteelt gedeeltelijk

Nadere informatie

WINTERGERST. Cultuurtechniek

WINTERGERST. Cultuurtechniek DEMOVELDBEZOEK juni WINTERGERST Cultuurtechniek Voorvrucht: wintertarwe Zaai: // aan korrels/m² Onkruidbestrijding: //:, l Axial + l Arelon + cc Primus + g Biathlon + cc Karis (behalve DOMINO standaard)

Nadere informatie

Verslag rassenproeven biologische wintergerst, triticale, wintertarwe

Verslag rassenproeven biologische wintergerst, triticale, wintertarwe Verslag rassenproeven biologische wintergerst, triticale, wintertarwe 2017-2018 Karel Dewaele, Brecht Vandenbroucke, Inagro Jaarlijks legt Inagro een rassenproef biologische triticale aan op zandleemgrond.

Nadere informatie

Veris persmoment. Inhoud. Contactpersonen BDB Inleiding Situering Veris-dienstverlening Optimaal bekalken Intraperceelsadvisering in praktijk

Veris persmoment. Inhoud. Contactpersonen BDB Inleiding Situering Veris-dienstverlening Optimaal bekalken Intraperceelsadvisering in praktijk Veris persmoment Inhoud Contactpersonen BDB Inleiding Situering Veris-dienstverlening Optimaal bekalken Intraperceelsadvisering in praktijk 1 Contactpersonen BDB Bodemkundige Dienst van België vzw Jan

Nadere informatie

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs

Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs Bemestingsstrategie voor de teeltcombinatie gras-maïs Auteurs Gert Van de Ven, An Schellekens Wendy Odeurs Joos Latré 14/03/2014 www.lcvvzw.be 2 / 8 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Adviezen...

Nadere informatie

Koolzaadbericht Opbrengst rassen in proef 2012

Koolzaadbericht Opbrengst rassen in proef 2012 Koolzaadbericht Opbrengst rassen in proef 2012 1. Resultaten oogst 2012 1.A. De oogst In de week van 23juli liet de zon zich eindelijk zien en werden er al snel hier en daar vochtmetingen uitgevoerd. We

Nadere informatie

Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans. Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan Heverlee

Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans. Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan Heverlee Invloed van ph op de N-mineralisatie Jan Bries, Stijn Moermans Bodemkundige Dienst van België W. de Croylaan 48 3001 Heverlee www.bdb.be ph in relatie tot N ph beïnvloedt opneembaarheid nutriënten te zuur

Nadere informatie

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans Demetertool Vlaanderen is open ruimte Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans LNE Groenbedekker Gele mosterd De online Demetertool

Nadere informatie

N-systemen in wintertarwe

N-systemen in wintertarwe N-systemen in wintertarwe Inleiding HLB BV en Proeftuin Zwaagdijk voerden het project N-systemen in wintertarwe uit in opdracht van Productschap Akkerbouw in de periode 2010-2012. Doelstelling van het

Nadere informatie

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen 8.4 Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen - 2011 W. Odeurs en J. Bries (BDB) Samenvatting Bodemkundige Dienst van België heeft in 2011 twee proefvelden aangelegd om het gebruik van

Nadere informatie

DEMO-platform Koolzaad Meetkerke-Zuienkerke

DEMO-platform Koolzaad Meetkerke-Zuienkerke DEMO-platform Koolzaad Meetkerke-Zuienkerke Proefveldbezoek 28 mei 2014 A. Vandaele A. Vandevoorde Dit initiatief kadert binnen het Leader Westhoek project Koolzaad, het zwarte goud van de westhoek met

Nadere informatie

Proefresultaten winterkoolzaad Inagro 2018

Proefresultaten winterkoolzaad Inagro 2018 Proefresultaten winterkoolzaad Inagro 2018 In 2018 werd door Inagro te Stalhille (lichte polder) en Schore ( een rassenproef winterkoolzaad aangelegd met 15 rassen. Wegens aantasting van sclerotinia in

Nadere informatie

Welk type erwt voor biologische zomermengteelt?

Welk type erwt voor biologische zomermengteelt? Welk type erwt voor biologische zomermengteelt? Karel Dewaele, Lieven Delanote, Brecht Vandenbroucke Het biologisch senaanbod voor voedererwten is beperkt en vaak is men aangewezen op gangbare sen. In

Nadere informatie

Aardappelen. Toepassing van spuiwater in aardappelen: wat is het en wat is het waard? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst van België vzw

Aardappelen. Toepassing van spuiwater in aardappelen: wat is het en wat is het waard? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst van België vzw Aardappelen Toepassing van spuiwater in aardappelen: wat is het en wat is het waard? Wendy Odeurs, Jan Bries Bodemkundige Dienst van België vzw W. de Croylaan 48-3001 Heverlee Tel 016/310922 Fax 016/224206

Nadere informatie

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België ( )

Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België ( ) Studienamiddag Bodemkundige Dienst van België Meten om te sturen Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in België (2008-2011) Sofie Maes BDB Toestand en evolutie van de bodemvruchtbaarheid in

Nadere informatie

Perceelsgegevens Pagina 9

Perceelsgegevens Pagina 9 Perceelsgegevens Pagina 9 Voorteelt: Suikerbieten Ploegen: 30 oktober 2017 Zaai: 30 oktober 2017 Droge omstandigheden 350 korrels per m² Opkomst: 5 februari 2018 Perceelsgegevens Pagina 9 N-Index : 14

Nadere informatie

Voorwoord 1. DEEL 1 :WINTERGERST 5 1. RASSENPROEF WINTERGERST Proefopzet Perceelsgegevens Waarnemingen...

Voorwoord 1. DEEL 1 :WINTERGERST 5 1. RASSENPROEF WINTERGERST Proefopzet Perceelsgegevens Waarnemingen... -1- Voorwoord Stilaan komt er een einde aan de mooie en lange zomeravonden. Jaarlijks is dit opnieuw een teken om het graanseizoen nog eens de revue te laten passeren. Verliepen de grondbewerkingen en

Nadere informatie

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt? J. Bonnast (BDB), W. Odeurs (BDB) Samenvatting Het optimaliseren van de teelttechniek is een uitdaging voor iedere

Nadere informatie

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI

4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING - LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 2002 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI 4.17. ORGANISCHE BODEMVERBETERING LANGE TERMIJNPROEF SEIZOEN 22 (TWEEDE TEELTJAAR): HERFSTPREI (in samenwerking met de Vlaamse Compostorganisatie, VLACO) DOEL In een lange termijnproef wordt de bodemverbeterende

Nadere informatie

GRAANGEWASSEN. Overzicht van het onderzoek Wetenschappelijk verslag

GRAANGEWASSEN. Overzicht van het onderzoek Wetenschappelijk verslag JAARVERSLAG GRANEN 2017 GRAANGEWASSEN D. WITTOUCK K. BOONE S. DEBOSSCHERE C. DEMEESTER A. VANDAELE J. VANDENBULCKE M. BERTEN K. HOSTEN G. GHEKIERE Afgevaardigd bestuurder Inagro: Dr. ir. M. DEMEULEMEESTER

Nadere informatie

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt.

TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt. TOLALG14SPZ_BM07: (Blad)bemestingsproef in najaarsspinazie voor industriële verwerking met voorteelt erwt. Doel Rekening houdende met N-vrijstelling/immobilisatie uit oogstresten van de voorteelt gedeeltelijk

Nadere informatie

Resultaten praktijkproeven GRAANGEWASSEN 2018

Resultaten praktijkproeven GRAANGEWASSEN 2018 Resultaten praktijkproeven GRAANGEWASSEN 2018 VRIJ TECHNISCH INSTITUUT Land- en Tuinbouw Proefbedrijf Schipvaarthoeve Boeschepestraat 44 Schipvaartweg 8 8970 Poperinge 8970 Poperinge Tel. 057/ 34 65 55

Nadere informatie

Biologische bloemkool heeft voordeel bij kleine startbemesting: ook verse grasklaver volstaat

Biologische bloemkool heeft voordeel bij kleine startbemesting: ook verse grasklaver volstaat Biologische bloemkool heeft voordeel bij kleine startbemesting: ook verse grasklaver volstaat Annelies Beeckman, Lieven Delanote, Johan Rapol Bij vroege en stikstofbehoevende teelten zoals bloemkool is

Nadere informatie

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI Mededeling ILVO nr 182 2015 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,

Nadere informatie

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO)

Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Teeltsystemen voor concurrerende teelt van wintertarwe EH 0412 Door: Henk Floot (SPNA) en Ruud Timmer (PPO) Inleiding Door de lage graanprijzen staat het rendement van de graanteelt onder druk. De aanzienlijke

Nadere informatie

Rassenproef bio wintertarwe : moderne populaties doorstaan moeilijk seizoen

Rassenproef bio wintertarwe : moderne populaties doorstaan moeilijk seizoen Rassenproef bio wintertarwe 2015-2016: moderne populaties doorstaan moeilijk seizoen Karel Dewaele, Lieven Delanote, Brecht Vandenbroucke, Inagro Voor het derde jaar testen we enkele samengestelde kruisingspopulaties

Nadere informatie

1) Nitraatresidu ) Bladmeststoffen in de aardappelteelt 3) SNAPP

1) Nitraatresidu ) Bladmeststoffen in de aardappelteelt 3) SNAPP 1) Nitraatresidu 2017 2) Bladmeststoffen in de aardappelteelt 3) SNAPP Jan Bries, Davy Vandervelpen Wendy Odeurs, Jens Bonnast Bodemkundige Dienst van België vzw W. de Croylaan 48-3001 Heverlee Tel 016/310922

Nadere informatie

Sturen van de N-bemesting

Sturen van de N-bemesting Studienamiddag Bodemkundige Dienst van België Meten om te sturen Sturen van de N-bemesting: gedreven door onderzoek, voorlichting en beleid Jan Bries & Davy Vandervelpen BDB Sturen van de N-bemesting Onderzoek

Nadere informatie

Na de teelt 18/11/

Na de teelt 18/11/ HERFSTSAVOOIKOOL 2015 met bestemming industrie 1 Cultivaronderzoek late herfstteelt - bestemming industrie 1.1 Doel In deze proef werden verschillende rassen onderzocht op hun geschiktheid voor levering

Nadere informatie

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen Stikstofbemesting bij biologische aardappelen A. Beeckman (Inagro), J. Rapol (Inagro), L. Delanote (Inagro) Samenvatting Uit proeven van voorgaande jaren kwam naar voor dat stalmest te traag werkt om optimaal

Nadere informatie

Kropsla onder glas Rassenproef Zomer 2017

Kropsla onder glas Rassenproef Zomer 2017 PROEFVERSLAG Kropsla onder glas Rassenproef Zomer 2017 Proefnummer: TOAGLA17KSL_RA02 uitgevoerd door: Inagro VZW Ieperseweg 87 8800 Rumbeke-Beitem Afgevaardigd bestuurder: Diensthoofd: Teeltverantwoordelijke:

Nadere informatie