DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid inzonderheid op artikel 8;

Transcriptie

1 Besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Oostende DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 42, 6 en artikel 70, 2, gewijzigd bij het decreet van 21 november 2003; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 1997 houdende definitieve vaststelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 17 december 1997, wat de bindende bepalingen betreft, en op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 houdende definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004, wat de bindende bepalingen betreft; Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op artikel 17, 3, eerste lid en artikel 36 ter, 3, eerste lid, ingevoegd met het decreet van 19 juli 2002; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid inzonderheid op artikel 8; Gelet op het koninklijk besluit van 26 januari 1977 houdende vaststelling van het gewestplan Oostende Middenkust en latere wijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2002 tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale beschermingszones; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van de speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse regering van 20 september 1996; Gelet op het plan-mer afbakening regionaalstedelijk gebied Oostende goedgekeurd op 1 juli 2008; Gelet op de passende beoordeling goedgekeurd op 13 maart 2009; 1

2 Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 18 juli 2008 houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening regionaalstedelijk gebied Oostende ; Gelet op de aankondiging door de Vlaamse Regering van het openbaar onderzoek over het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; Gelet op het openbaar onderzoek dat plaatsvond van 5 september 2008 tot 3 november 2008; Gelet op advies van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening van 27 januari 2009; Overwegende dat het ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Oostende uitvoering geeft aan de bindende bepalingen van het ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen; Overwegende dat Oostende in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bindend geselecteerd is als regionaalstedelijk gebied; dat wat betreft de ruimtelijke verdeling van de geraamde behoefte aan bijkomende woongelegenheden tot 2007, de verdeling anno 1991 in het woongelegenhedenbestand tussen de stedelijke gebieden en de gemeenten die tot het buitengebied behoren ten minste moet gehandhaafd worden; dat dit betekent dat een minimum aantal in de stedelijke gebieden moet worden gerealiseerd; dat dit voor de provincie West-Vlaanderen is bepaald op 67% (minimum percentage) te realiseren bijkomende woningen in de stedelijke gebieden; dat het regionaalstedelijk gebied Oostende als stedelijk gebied ook een economisch knooppunt is; dat de zeehaven van Oostende wordt geselecteerd als poort, in samenhang met de luchthaven; dat de behoefte aan uit te rusten bedrijventerreinen in Vlaanderen wordt vastgesteld op ha tot 2007 (6000 effectief, 4000 reserve), waarvan 6964 bijkomend af te bakenen; dat in de provincie West-Vlaanderen % van de nieuwe bedrijventerreinen (lokale en regionale, voor historisch gegroeide bedrijven) in de economische knooppunten (waaronder de stedelijke gebieden) dient afgebakend te worden; dat de A10 van de A18 in Jabbeke tot de R31 in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen is geselecteerd als een primaire weg type I; dat (delen van) de R31, de N341, de N33 en de N9 geselecteerd worden als een primaire weg type II; dat de spoorlijn Brussel-Oostende geselecteerd wordt als hoofdspoorweg voor personenverkeer; dat het station van Oostende geselecteerd is als hoofdstation; Overwegende dat in het richtinggevend gedeelte van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen de ontwikkelingsperspectieven voor de regionaalstedelijke gebieden zijn bepaald; Overwegende dat het project volgens de bepalingen van het decreet betreffende de milieueffecten- en veiligheidsrapportage MER en VR-plichtig is; dat het plan-mer door de dienst MER van het departement LNE werd goedgekeurd op 1 juli 2008; dat het plan-mer, waar nodig, ook de passende beoordelingen bevat; dat het RVR door de dienst VR van het departement LNE werd goedgekeurd op 8 mei 2008; dat naar aanleiding van het openbaar onderzoek een aanvullende passende beoordeling werd opgemaakt en goedgekeurd op 13 maart 2009; 2

3 Overwegende dat de neerslag van de ruimtelijke afweging is opgenomen in de toelichting bij het ruimtelijk uitvoeringsplan; Overwegende dat voor een snelle realisatie van twee deelproject, met name deelgebied 2 Oosteroever en site C-Power en deelgebied 6 kazerne Bootsman Jonson, in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een onteigeningsplan werd uitgewerkt voor deze deelproject; dat daardoor eigendomsverwerving door een overheidsinstantie mogelijk wordt gemaakt; Overwegende dat voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de in de omgeving aanwezige habitatrichtlijngebied en vogelrichtlijngebieden kan veroorzaken; Overwegende dat in uitvoering van voormeld decreet inzake integraal waterbeleid een watertoets is uitgevoerd; dat het resultaat van de watertoets is opgenomen in de toelichtingsnota; dat met het watersysteem ook rekening is gehouden bij de redactie van de stedenbouwkundige voorschriften; dat uit het gevoerde onderzoek blijkt dat het plan geen betekenisvolle negatieve impact zal hebben op het watersysteem; Overwegende dat de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening op 27 januari 2009 een gunstig advies heeft uitgebracht, met uitzondering van de deelgebieden 4 Stuiverstraat Gistelsesteenweg en 5 Schorredijk Torhoutsesteenweg en mits rekening gehouden wordt met de in het advies geformuleerde opmerkingen; dat in het advies van Vlacoro de verschillende bezwaren, opmerkingen en adviezen per deelgebied worden behandeld; dat daarbij eerst wordt ingegaan op de algemene bemerkingen uit het openbaar onderzoek en de eigen opmerkingen van Vlacoro en vervolgens op de bezwaren en opmerkingen op de inhoud en de stedenbouwkundige voorschriften van de verschillende deelgebieden; Overwegende dat in sommige bezwaren, opmerkingen en adviezen algemene bemerkingen worden gemaakt over algemene principes van het ruimtelijk uitvoeringsplan, concreet over de subsidiariteit, planschade en vergoedingen, rechtszekerheid omtrent de bedrijfsvoering, overgangsbepalingen, ruimteboekhouding en tekstuele en cartografische correcties; dat het advies van Vlacoro over subsidiariteit, vergoedingen, rechtszekerheid, overgangsbepalingen, riumteboekhouding en correcties grotendeels wordt gevolgd; dat de bemerkingen met betrekking tot het subsidiariteitsprincipe door Vlacoro worden weerlegd; dat Vlacoro aangeeft dat het gewestelijk RUP is gestoeld op de visie van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen; Overwegende dat inzake overgangsbepalingen Vlacoro stelt dat het, in de gevallen waar de verderzetting van de bestaande bedrijvigheid wenselijk is, een overgangsbepaling op te nemen in het stedenbouwkundig voorschrift; dat het advies van Vlacoro wordt gevolgd; dat de stedenbouwkundige voorschriften van deelgebied 17 en 18 op dat punt zijn aangevuld; Overwegende dat Vlacoro voor wat betreft de bezwaren tegen het omzetten van agrarisch gebied omwille van de mogelijke beperkingen die daaruit voort kunnen vloeien voor het landbouwgebruik, verwijst naar de ontheffingsregelingen voor 3

4 bestaande landbouwbedrijven en de garanties die er vanuit het wetgevend kader geboden zijn; dat het advies van Vlacoro op dit punt wordt gevolgd; dat Vlacoro pleit voor een sterke vereenvoudiging van de wetgeving en een algemeen gecoördineerd vergoedingsbeleid; dat het vereenvoudigen van de sectorale regelgeving het kader van de besluitvorming over voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan overstijgt maar anderzijds geen belemmering vormt voor het definitief vaststellen ervan; Overwegende dat niet wordt ingegaan op de bezwaren, opmerkingen en adviezen waarin gepleit wordt om bijkomende gebieden in het plan op te nemen; dat het gaat om de inplanting van een airporthotel, de opname van het Fort Napoleon, een uitbreiding van de afbakeningslijn met de bundel Vorming, een uitbreiding van deelgebied 10 in functie van luchthavengebonden bedrijvigheid, een uitbreiding van de contour van deelgebied 11, een uitbreiding van deelgebied 12 met de zone van de renbaan, een uitbreiding van deelgebied 16 en een uitbreiding van deelgebied 18; dat de voorgestelde gebiedsdelen niet het voorwerp hebben uitgemaakt van het openbaar onderzoek; dat artikel 42 6 van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening bepaalt dat de definitieve vaststelling van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geen betrekking kan hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan; dat het advies van Vlacoro wordt gevolgd en geen aanleiding geeft tot aanpassingen van het plan; Overwegende dat de inplanting van een airporthotel werd onderzocht in het kader van het planmer; dat het voorgestelde airporthotel significant negatief werd beoordeeld omwille van de problematische ligging ten opzichte van de luchthaven op vlak van veiligheid en geluidshinder; Overwegende dat het Fort Napoleon volgens het gewestplan gelegen is in een zone met cultuurhistorische waarde; dat binnen deze zone het door de bezwaarindiener aangehaalde project mogelijk is; Overwegende dat in het kader van het voorbereidende proces er steeds is van uitgegaan dat deze bundel tot het zeehavengebied behoort; dat in het kader van het afbakeningsproces geen noodzaak aan uitbreiding van de luchthavengebonden bedrijvigheid naar voor is gekomen; dat de aanduiding van het natuurgebied in deelgebied 11 is gebeurd op basis van ruimtelijk onderzoek, terreinbezoek en de uitgebrachte adviezen waarbij gestreefd werd naar een evenwicht tussen het woongebied en het natuurgebied, uitgaande van de bestaande toestand; Overwegende dat in het kader van het afbakeningsproces werd geopteerd om de ruimere omgeving, bestemd als woonuitbreidingsgebied, te ontwikkelen in functie van wonen; dat de stad Oostende hiertoe een BPA heeft opgemaakt; dat dit BPA gedeeltelijk van goedkeuring werd onthouden omwille van de hinder van de luchthaven; dat in het kader van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Oostende is gezocht naar een aangepaste bestemming voor dit gebied; dat is geopteerd om het nog niet herbestemde woonuitbreidingsgebied te bestemmen tot park; dat de door de bezwaarindiener aangehaald renbaan in het gewestplan reeds bestemd is als parkgebied; Overwegende dat deelgebied 16 in de directe omgeving gelegen is van deelgebied 11; dat deelgebied 11 eveneens wordt bestemd in functie van natuur; dat het 4

5 tussenliggende duinengebied niet is opgenomen in het plan omdat dit reeds de bestemming natuurgebied heeft en aangeduid is als VEN; Overwegende dat voor het project nabij deelgebied 18 geen concreet project klaar is om opgenomen te worden; Overwegende dat Vlacoro bij haar eigen opmerkingen stelt dat diverse bevindingen van het planmer niet altijd werden doorvertaald in het ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan en/of dat niet duidelijk is in welke mate zij werden doorvertaald; dat Vlacoro van mening is dat hieromtrent verduidelijking moet worden gegeven in de toelichtingsnota; dat Vlacoro hierbij onder meer verwijst naar het advies van de provincieraad West-Vlaanderen; Overwegende dat de provincieraad West-Vlaanderen stelt dat een evenwicht moet worden gezocht tussen de verdere ontwikkeling van de luchthaven en het voorzien van bijkomende woongebieden in het stedelijk gebied; dat het voorzien van deze woongebieden als gevolg kan hebben dat de luchthavencapaciteit op termijn beperkt dient te worden en/of niet verder kan toenemen om de leefbaarheid van deze woongebieden te garanderen; dat een duidelijke keuze wordt gevraagd; dat Vlacoro de bemerkingen van de provincieraad bijtreedt en stelt dat de bezwaren over deelgebieden 4 Stuiverstraat Gistelsesteenweg en 5 Schorredijk Torhoutsesteenweg, die steunen op de bevindingen uit het planmer terecht zijn en dat de nabestemming wonen niet kan afhangen van verdere restricties inzake geluidshinder; dat Vlacoro van mening is dat deelgebieden 4 Stuiverstraat Gistelsesteenweg en 5 Schorredijk Torhoutsesteenweg moeten worden aangeduid als bouwvrij agrarisch gebied zonder nabestemming; Overwegende dat de nadruk wordt gelegd op de geluidsproblematiek die in het planmer en naar aanleiding van de plenaire vergadering naar voor is gekomen; dat het planmer ervan uitgaat dat de huidige contouren met betrekking tot geluidshinder veeleer als een minimum te beschouwen zijn en naar alle waarschijnlijkheid, indien een ongewijzigd beleid op vlak van het aantal vliegtuigbewegingen wordt gevoerd, deze contouren ruimer zullen zijn in de toekomst; Overwegende dat het advies van Vlacoro niet wordt gevolgd voor deelgebied 4; dat in het kader van het afbakeningsproces van het regionaalstedelijk gebied Oostende in de onmiddellijke omgeving van de luchthaven dit nieuw te ontwikkelen woongebied werd aangeduid (nood aan gezinswoningen in een stedelijke omgeving); dat omdat het niet zeker is dat de geluidshinder ook effectief zal toenemen, in het ruimtelijk uitvoeringsplan de woonontwikkeling mogelijk gemaakt is rekening houdend met de geformuleerde randvoorwaarden (aandacht voor kreken en landschap en gedeeltelijk bouwvrij houden) uit het plan-mer; dat door in de stedenbouwkundige voorschriften het voorzien van groenstructuur (1/3de van het gebied) op te leggen, het voorkomen van bebouwing in de (huidige) geluidscontour van de luchthaven gecombineerd kan worden met het vrijwaren van biologisch waardevolle elementen; Overwegende dat het advies van Vlacoro wordt gevolgd voor deelgebied 5 ; dat deelgebied 5 Schorredijk Torhoutsesteenweg omwille van de ligging nabij de luchthaven, conform de resultaten uit het planmer, niet langer in aanmerking voor woonontwikkeling; Overwegende dat in één van de bezwaarschriften wordt gepleit om de typevoorschriften aan te passen in functie van de mogelijke aanleg van rioolwaterleidingen; dat Vlacoro adviseert dit aspect verder te onderzoeken hetzij in 5

6 het kader van de typevoorschriften, hetzij via andere oplossingsmogelijkheden; dat deze problematiek de vaststellingprocedure van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan overstijgt omdat ze zich mogelijk ook stelt binnen de bestemmingen van het gewestplan; dat dit bezwaar geen belemmering vormt voor de definitieve vaststelling van het plan; dat er op dit ogenblik geen concrete projecten voor rioolwaterleidingen zijn die er mogelijks gehypothekeerd door worden; dat een oplossing voor deze problematiek gevonden kan worden in een aanpassing van het uitvoeringsbesluit van kleine werken van algemeen belang; dat hierdoor deze problematiek globaal worden aangepakt; dat derhalve een aanpassing van de stedenbouwkundige voorschriften van voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan niet noodzakelijk is; dat het advies van Vlacoro wordt gevolgd; Overwegende dat Vlacoro vraagt om met betrekking tot het watergebonden karakter van de verschillende bedrijventerreinen te verduidelijken in welke mate een onderzoek is gebeurd naar het watergebonden karakter van de verschillende bedrijventerreinen in Oostende; dat een onderzoek naar het watergebonden karakter van de verschillende bedrijventerreinen in Oostende en een afweging naar de (toekomstige) potenties van de verschillende bedrijventerreinen in functie van watergebondenheid onder meer is gebeurd in het kader van het strategisch plan van de zeehaven van Oostende; dat het advies van Vlacoro wordt gevolgd en dit onderzoek naar het watergebonden karakter in de toelichtingsnota is toegevoegd; Overwegende dat voor deelgebieden 2 Stedelijk ontwikkelingsgebied Oosteroever en site C-Power, 3 Sas Slijkens, 4 Stuiverstraat Gistelsesteenweg, 6 Kazerne Bootsman Jonson en 7 Stationsomgeving de nood aan een kwalitatieve mix met sociale woningbouw bij de ontwikkeling van deze gebieden werd onderkend in het advies van de provincie West-Vlaanderen; dat om aan deze nood te voldoen en in overeenstemming met het decreet grond- en pandenbeleid de voorschriften van deze woongebieden zodanig worden aangepast dat deze bestemming in werking treedt op 1 september 2009; dat het advies van Vlacoro in deze niet wordt gevolgd; Overwegende dat hieronder de bezwaren, opmerkingen en adviezen per deelplan worden behandeld; Overwegende dat deelgebieden 8 woningen aan de luchthaven, 9 bouwvrij luchthavengebied, 11 open ruimte corridor, 12 park Steense Dijk, 14 Plassendale 3 en 15 Zandvoordestraat geen aanpassingen of aanvullingen vergen naar aanleiding van het openbaar onderzoek en het advies van Vlacoro; dat voor deze deelgebieden de weerlegging van Vlacoro wordt gevolgd; deelgebied 1 Afbakeningslijn Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 1 Afbakeningslijn leiden tot volgende aanpassing aan de toelichtingsnota van het plan: - De toelichtingsnota wordt aangevuld met een duiding over de grenslijn tussen het stedelijk gebied en het zeehavengebied en over de leefbaarheid van 6

7 woningclusters in het kader van het strategisch plan van de zeehaven van Oostende. deelgebied 2 Oosteroever en site C-Power Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 2 Oosteroever en site C-Power leiden tot volgende aanpassingen aan de inhoud van het plan: - In overeenstemming met het advies van Vlacoro worden de stedenbouwkundige voorschriften aangepast zodat de toegankelijkheid van het strand ten alle tijden gegarandeerd is in het natuurgebied/strandzone. - In overeenstemming met het advies van Vlacoro wordt het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften aangepast zodat het onderhoud van kaden en de ontwikkeling van een jachthaven mogelijk wordt. Het Vuurtorendok wordt bestemd als waterweginfrastructuur. Overwegende dat de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen over dit deelplan enkel leiden tot een aanvulling in de toelichtingsnota: - Vele bezwaarschriften hebben betrekking op het onteigeningsplan dat voor deelgebied 2 werd opgemaakt. Hierbij werd de onteigeningsnoodzaak in vraag gesteld. Ook stelt één bezwaarschrift vast dat slechts een deel van zijn bedrijf is opgenomen in het onteigeningsplan. In overeenstemming met het advies van Vlacoro is in de toelichtingsnota bijkomende motivatie voor het onteigeningsplan opgenomen en is de grootte van de percelen in de onteigeningstabel toegevoegd. - Er wordt ingegaan op de vraag van de bezwaarindiener en Vlacoro om de bestemming zeehavengebied (site C-Power) te verduidelijken in relatie tot de voorgestelde milderende maatregelen uit het planmer. - Er wordt ingegaan op de vraag van Vlacoro om in de toelichtingsnota bijkomende uitleg te geven over de verenigbaarheid van de functies surfclub en natuurgebied. - De toelichtingsnota wordt aangevuld zodat het vrijwaren van het gebied rond de vuurtoren Lange Nelle als een aandachtspunt voor de concrete uitwerking wordt meegegeven. Overwegende dat de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen over dit deelplan niet leiden tot aanpassingen: - Een bezwaarindiener stelt vast dat zijn bedrijf gelegen is binnen de afbakeningslijn van het stedelijk gebied maar dat slechts de helft van de site wordt bestemd als stedelijk ontwikkelingsgebied. Vlacoro oordeelt dat over de gehele bedrijfssite een eenduidige bestemming moet gebeuren en adviseert om de gehele bedrijfssite uit het deelplan te laten. Het advies van Vlacoro wordt niet gevolgd. Het is de bedoeling om het hele gebied, waar delen van het betrokken bedrijf in gelegen zijn, in één geheel te kunnen ontwikkelen. De overige delen van het bedrijf liggen in regionaal bedrijventerrein (gewestplan). De herbestemming van delen van het bedrijf maakt de verdere ontwikkeling van het bedrijf niet onmogelijk. 7

8 - Vlacoro adviseert bijkomend te motiveren in welke mate de door de bezwaarindiener aangehaalde instanties al dan niet reglementair werden uitgenodigd voor de plenaire vergadering. De door de bezwaarindiener aangehaalde instanties werden conform het uitvoeringsbesluit uitgenodigd maar hebben geen advies uitgebracht in het kader van de plenaire vergadering en waren evenmin op de plenaire vergadering aanwezig. Er werd niet voorbijgegaan aan de adviesvereiste. deelgebied 3 Sas Slijkens Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 3 Sas Slijkens leiden tot volgende aanpassingen aan de inhoud van het deelplan: - De bestaande hoogspannings- en transformatiepost van Elia blijft behouden op middellange termijn waardoor deze site niet vrijkomt voor woonontwikkeling. De bestaande site van Elia is op het grafisch plan ingetekend als gebied voor gemeenschaps- en openbaar nutsvoorzieningen. Het advies van Vlacoro wordt gevolgd. deelgebied 4 Stuiverstraat - Gistelsesteenweg Overwegende dat de problematiek van dit deelgebied reeds werd behandeld bij de algemene opmerkingen en bezwaren; Deelgebied 5 Schorredijk Torhoutsesteenweg Overwegende dat de problematiek van dit deelgebied reeds werd behandeld bij de algemene opmerkingen en bezwaren; Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 5 Schorredijk - Torhoutsesteenweg leiden tot volgende aanpassingen aan de inhoud van het deelplan: - Deelgebied 5 is op basis van de resultaten van het planmer niet langer aangeduid als te realiseren in functie van woonontwikkeling maar is bestemd als bouwvrij agrarische gebied. Het advies van Vlacoro wordt gevolgd. - De percelen met hoevegebouwen zijn in het grafisch plan aangeduid als agrarisch gebied. Het advies van Vlacoro wordt gevolgd. Deelgebied 6 Kazerne Bootsman Jonson Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 6 Kazerne Bootsman - Jonson hebben geleid tot een aanvulling van de onteigeningstabel; 8

9 Deelgebied 7 Stationsomgeving Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 7 Stationsomgeving leiden tot volgende aanpassing aan de inhoud van het deelplan: - Met het oog op een maximale afstemming van havenactiviteiten met het stedelijke gebied worden in de stedenbouwkundige voorschriften garanties geboden om werken en handelingen in functie van specifieke niet-industriële havenactiviteiten mogelijk te maken. Het advies van Vlacoro wordt gevolgd. Deelplan 10 Uitbreiding KMOK-zone Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 10 Uitbreiding KMOK-zone leiden tot volgende aanpassingen aan de inhoud van het plan: - In een aantal bezwaarschriften wordt gevraagd om luchthavengebonden activiteiten toe te laten. Vlacoro adviseert om de stedenbouwkundige voorschriften aan te passen zodat de reeds in het deelgebied gevestigde bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden gehinderd en vraagt om luchthavengebonden activiteiten op te nemen als toegelaten activiteit. Het advies van Vlacoro wordt deels gevolgd. Een algemene bepaling opnemen dat luchthavengebonden activiteiten in de hele zone en voor alle (bestaande en nieuwe) bedrijven toegelaten is, gaat in tegen de vaststelling van het afbakeningsproces dat een grenscorrectie tussen luchthavengebonden bedrijvigheid en KMOK noodzakelijk was in functie van een efficiënt en duurzaam ruimtegebruik. Door de stedenbouwkundige voorschriften aan te passen in de zin dat de reeds in het gebied gevestigde bedrijven die luchthavengebonden zijn niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden (wat activiteiten betreft) worden gehinderd, kan tegemoet gekomen worden aan de bedoeling van Vlacoro. Deelgebied 13 Plassendale 2 Overwegende dat de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen over deelgebied 13 Plassendale 2 enkel leiden tot een aanvulling in de toelichtingsnota: - Er wordt ingegaan op de vraag van de bezwaarindiener en Vlacoro om te motiveren in welke mate een onderzoek naar het watergebonden karakter van de verschillende bedrijventerreinen in Oostende en een afweging naar de (toekomstige) potenties van de verschillende bedrijventerreinen in functie van watergebondenheid is gebeurd. Deelgebied 16 Strandzone Raversijde Overwegende dat omwille van eerdere besluitvorming van de Vlaamse Regering over dit gebied in het kader van de principiële definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Strand Middenkust West dit deelgebied niet langer wordt opgenomen; 9

10 Deelgebied 17 Middelkerke Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 17 Middelkerke leiden tot een aanvulling in de toelichtingsnota: - Een aantal bezwaren gaan in op de in het planmer aangehaalde negatieve effecten van onder meer het ruimtebeslag van dit deelplan en wijzen op het ontbreken van een (ruimtelijke) motivatie voor de ruimte-inname van zowel het gehele deelplan als van de verschillende functies afzonderlijk. In overeenstemming met het advies van Vlacoro wordt een bijkomende motivering in het dossier opgenomen. Deelgebied 18 Agrarische bedrijvenzone Oudenburg Overwegende dat naar aanleiding van de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 18 Agrarische bedrijvenzone Oudenburg en het advies van Vlacoro een aanvulling op de passende beoordeling werd opgemaakt; dat op basis van deze passende beoordeling aanpassingen werden gedaan aan de inhoud van het plan; dat de zone waarin grootschalige glastuinbouwbedrijven kunnen worden ingeplant ingeperkt wordt tot de zone tussen de spoorweg en de A10/E40; dat de zone ten noorden van de spoorweg binnen de afbakeningslijn van het regionaalstedelijk gebied Oostende blijft liggen; Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelgebied 18 Agrarische bedrijvenzone Oudenburg leiden tot een aanvulling in de toelichtingsnota: - In de toelichtende kolom bij de stedenbouwkundige voorschriften wordt opgenomen dat assimilatieverlichting niet toegelaten is. - Er wordt ingegaan op de vraag om de potenties voor een watergebonden karakter van de agrarische bedrijvenzone verder te onderzoeken. - Er wordt ingegaan op de vraag op de opname van de huidige wegenis grenzend aan het kanaal in functie van de aanleg van een gemeenschappelijke kaaimuur verder te onderzoeken. - Er wordt ingegaan op de vraag om de mogelijke locatiealternatieven voor glastuinbouw te onderzoeken. - Er wordt ingegaan op de vraag om de alternatieven voor het aanwenden van de restwarmte van de centrale te onderzoeken. Gelet op advies (nummer ) van de Raad van State, gegeven op , met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 1 en 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Overwegende dat op advies (nummer ) van de Raad van State, in de toelichtende kolom bij artikels 2.1.3, 3.1.3, 4.3, 6.3, 7.4 en van de stedenbouwkundige voorschriften is verduidelijkt wat moet worden verstaan onder project dat bepalend voor de globale ontwikkeling van het gebied ; dat eveneens op advies van de Raad van State het begrip lokalisatienota toelichtend bij artikel van de stedenbouwkundige voorschriften werd verduidelijkt; 10

11 Op voorstel van de Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening; Na beraadslaging, BESLUIT: Artikel 1. Het bij dit besluit gevoegde gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening regionaalstedelijk gebied Oostende wordt definitief vastgesteld. De normatieve delen van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn gevoegd bij dit besluit als bijlagen I en II: 1 bijlage I bevat het grafisch plan; 2 bijlage II bevat de stedenbouwkundige voorschriften bij het grafisch plan. De niet-normatieve delen van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn gevoegd bij dit besluit als onderdeel van bijlage III, de toelichtingsnota die bevat: 1 een weergave van de feitelijke en juridische toestand, meer bepaald de tekstuele toelichting en de kaarten; 2 de relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen; 3 een lijst van de voorschriften die strijdig zijn met het voormelde gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en die worden opgeheven; Artikel 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, De Minister-president van de Vlaamse Regering Kris PEETERS De Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, Dirk VAN MECHELEN 11