DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8;

Transcriptie

1 Besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 42 6, gewijzigd bij het decreet van 26 april 2000 en het decreet van 10 maart 2006; Gelet op het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, inzonderheid op artikel 17, 3, eerste lid gewijzigd bij decreet van 19 mei 2005, artikel 27, 3 eerste lid ingevoegd bij decreet van 19 juli 2002 en artikel 36ter ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2002; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 1997 houdende de definitieve vaststelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 17 december 1997 wat de bindende bepalingen betreft én op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 houdende de definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd bij het decreet van 19 maart 2004 wat de bindende bepalingen betreft; Gelet op het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, inzonderheid op artikel 8; Gelet op het koninklijk besluit van 04 november 1977 houdende vaststelling van het gewestplan Kortrijk en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 14 augustus 1979 houdende vaststelling van het gewestplan Ieper-Poperinge en latere wijzigingen; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 1979 houdende vaststelling van het gewestplan Roeselare-Tielt en latere wijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2002 tot vaststelling van de gebieden die in uitvoering van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna aan de Europese Commissie zijn voorgesteld als speciale beschermingszones, inzonderheid op de aanduiding van het gebied bekend onder de naam Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuidvlaamse bossen ; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk ; 1

2 Gelet op de aankondiging door de Vlaamse Regering van het openbaar onderzoek over het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; Gelet op het openbaar onderzoek dat plaatsvond van 19 november 2007 tot 17 januari 2008; Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 2008 houdende de verlenging van de termijn waarover de Vlaamse commissie ruimtelijke ordening (Vlacoro) beschikt om haar advies uit te brengen; Gelet op advies van de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening van 13 mei 2008; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008 houdende de verlenging van de termijn waarover de Vlaamse Regering beschikt om het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk definitief vast te stellen; Overwegende dat de Leie in het bindend deel van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen geselecteerd wordt als hoofdwaterweg en dat in het bindend deel ook kwantitatieve doelstellingen zijn bepaald voor de afbakening van de gebieden van de agrarische en de natuurlijke structuur; dat de Leie deel uitmaakt van de gewenste natuurlijke structuur op Vlaams niveau; Overwegende dat de neerslag van de ruimtelijke afweging is opgenomen in de toelichtingsnota bij het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; Overwegende dat voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van hoger vermelde habitatrichtlijngebied kan veroorzaken; dat het plan deels zelf een instandhoudingsmaatregel is die er op gericht is een aantal onderdelen van het als speciale beschermingszone te beschouwen gebied onder te brengen in een passende bestemming; Overwegende dat in uitvoering van voormeld decreet inzake integraal waterbeleid een watertoets is uitgevoerd; dat het resultaat van de watertoets is opgenomen in de toelichtingsnota; dat met het watersysteem ook rekening is gehouden bij de redactie van de stedenbouwkundige voorschriften; dat uit het gevoerde onderzoek blijkt dat het plan geen betekenisvolle negatieve impact zal hebben op het watersysteem; Overwegende dat de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening op 13 mei 2008 een gunstig advies heeft uitgebracht, mits rekening gehouden wordt met de in het advies geformuleerde opmerkingen; dat het advies van Vlacoro achtereenvolgens bestaat uit de bespreking van bezwaren, opmerkingen en adviezen van algemene aard, over de stedenbouwkundige opmerkingen en per deelgebied; dat het onder meer omwille van de leesbaarheid aangewezen is deze opdeling ook te hanteren in dit besluit; dat Vlacoro de adviezen van de gemeenten en de provincie in een afzonderlijk deel behandelt; dat in dit besluit, omwille van de leesbaarheid, ook de adviezen van de betrokken gemeenten en de provincie in voornoemde opdeling zijn geïntegreerd; 2

3 Overwegende dat in sommige bezwaren, opmerkingen en adviezen algemene bemerkingen worden gemaakt over algemene principes van het ruimtelijk uitvoeringsplan, concreet over de inspraakprocedure, subsidiariteit, planschade en vergoedingen en tekstuele en cartografische correcties; dat het advies van Vlacoro over inspraak, subsidiariteit, vergoedingen en correcties grotendeels wordt gevolgd; dat Vlacoro met betrekking tot de inspraakprocedure ook aangeeft daar geen standpunt te kunnen over innemen; dat de decretaal voorziene procedure van het openbaar onderzoek werd gevolgd; dat de toelichtingsnota bovendien ook een overzicht geeft van het voorbereidende planningsproces; dat de inhoud van de geïntegreerde gebiedsvisie op de Leievallei van de provincie West-Vlaanderen is opgenomen in de toelichtingsnota; dat specifieke aspecten die verband houden met de inhoud van de deelplannen van het RUP zijn opgenomen in de toelichtingsnota bij dat deelplan; dat Vlacoro onder hetzelfde punt vraagt om aan te tonen of het mobiliteitsaspect voldoende aan bod is gekomen; dat het plan voornamelijk gericht is op de ordening van delen van de open ruimte en niet op infrastructuur- of mobiliteitsprojecten; dat de impact van openruimtefuncties op het vlak van mobiliteit veeleer beperkt is; dat Vlacoro adviseert delen van de mobiliteitsvisie over het regionaalstedelijk gebied Kortrijk op te nemen in de toelichtingsnota; dat het RUP een invulling vormt van de ontwikkelingsperspectieven voor het vrijwaren van het buitengebied voor de structuurbepalende functies landbouw en bos; dat globale mobiliteitsaspecten bovenop deze die aan bod kwamen bij de visievorming over het regionaalstedelijk gebied Kortrijk hier niet aan de orde zijn; dat de bemerkingen met betrekking tot het subsidiariteitsprincipe door Vlacoro worden weerlegd; dat Vlacoro aangeeft dat het gewestelijk RUP is gestoeld op de visie van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen; dat in antwoord op de opmerkingen, bezwaren en adviezen over de weergave van de feitelijke en juridische toestand, in de tekst en op de kaarten, in overeenstemming met het advies van Vlacoro waar nodig aanpassingen zijn gebeurd; Overwegende dat Vlacoro voor wat betreft de bezwaren tegen het omzetten van agrarisch gebied naar natuurgebied omwille van de mogelijke beperkingen die daaruit voort kunnen vloeien voor het landbouwgebruik, verwijst naar de ontheffingsregelingen voor bestaande landbouwbedrijven en de garanties die er vanuit het wetgevend kader geboden zijn; dat het advies van Vlacoro op dit punt wordt gevolgd; dat Vlacoro pleit voor een sterke vereenvoudiging van de wetgeving en een algemeen gecoördineerd vergoedingsbeleid; dat het vereenvoudigen van de sectorale regelgeving het kader van de besluitvorming over voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan overstijgt maar anderzijds geen belemmering vormt voor het definitief vaststellen ervan; Overwegende dat in verschillende bezwaren, opmerkingen en adviezen bemerkingen worden gemaakt over de stedenbouwkundige voorschriften; dat onder meer wordt gesteld dat de voorschriften voor zonevreemde bebouwing niet consequent zijn; dat aanpassingen worden gevraagd in verschillende stedenbouwkundige voorschriften; dat Vlacoro in haar advies vraagt om voor een deel van de bemerkingen te onderzoeken of aanpassingen aan de orde zijn; dat door gebruik te maken van de typebepaling zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering op 11 april 2008, een antwoord wordt geboden op de bezwaren, opmerkingen en adviezen over voorschriften in geval van vernieling van een woning of een gebouw door heirkracht of bij beschadiging door een plotse ramp, over de 3

4 overdruk natuurverweving en over zonevreemde gebouwen, onduidelijkheden over mogelijke beperkingen ten aanzien van de landbouw in gebieden met overdruk natuurverweving, over de mogelijkheden voor activiteiten zoals wegenis, ondergrondse infrastructuur en kleine gebouwen van openbaar nut, over het opnemen van bepalingen uit sectorwetgeving en over bepalingen die een gedetaillleerde inrichting beogen; Overwegende dat bovendien, in antwoord op de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het gebruik van de overdruk natuurverweving, kan gesteld worden dat differentiatie van delen van het agrarisch gebied als agrarisch gebied met overdruk natuurverwevingsgebied verantwoord is vanuit de visie op de verschillende gebieden; dat actieve landbouwzetels met inbegrip van een uitbreidingsperimeter niet met de overdrukbestemming worden aangeduid; dit met de bedoeling voldoende uitbreidingsmogelijkheden te voorzien voor de bestaande bedrijven; dat het advies van Vlacoro op dit punt wordt gevolgd; Overwegende dat in een groot aantal bezwaren, opmerkingen en adviezen wordt voorgesteld om bijkomend elementen op te nemen die evenwel in de voorschriften of de toelichting daarbij reeds zijn opgenomen; dat derhalve op deze voorstellen niet moet worden ingegaan; dat anderzijds door het toepassen van de typebepalingen de leesbaarheid van de stedenbouwkundige voorschriften wordt verbeterd waardoor bijkomend ook een antwoord wordt gegeven aan deze bezwaren, opmerkingen en adviezen; Overwegende dat verschillende bezwaren, opmerkingen en adviezen er specifiek op gericht zijn om bijkomende ontwikkelingsmogelijkheden te bieden in gebieden met natuurwaarden of potenties voor natuurontwikkeling of in kwetsbare gebieden, waar het plan opteert voor het vrijwaren van deze gebieden; dat gebiedsspecifieke voorstellen meegenomen worden voor zover ze geen aantasting inhouden van de vooropgestelde doelstellingen; dat deze gebiedsspecifieke aanpassingen vermeld worden in de bespreking per deelplan; Overwegende dat niet wordt ingegaan op de bezwaren, opmerkingen en adviezen waarin gepleit wordt om bijkomende gebieden in het plan op te nemen; dat de voorgestelde gebiedsdelen niet het voorwerp hebben uitgemaakt van het openbaar onderzoek; dat artikel 42 6 van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening bepaalt dat de definitieve vaststelling van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan geen betrekking kan hebben op delen van het grondgebied die niet opgenomen zijn in het voorlopig vastgestelde plan; Overwegende dat in sommige bezwaren, opmerkingen en adviezen wordt gevraagd om verschillende deelplannen uit het gewestelijk RUP weg te laten; dat Vlacoro daarover adviseert om in de toelichtingsnota beter aan te tonen en te motiveren dat het ontwerp effectief en voor alle geselecteerde deelgebieden in overeenstemming is met de visie van het RSV; dat in overeenstemming met het advies van Vlacoro in de toelichtingsnota van het RUP een afzonderlijk hoofdstuk is opgenomen over de relatie met het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen; dat in dit hoofdstuk duidelijk is aangegeven dat de inhoud van de verschillende deelplannen in overeenstemming is met de visie van het RSV; dat ook is aangegeven dat de inhoud van het RUP in overeenstemming is met de visie op de buitengebiedregio Leiestreek; 4

5 Overwegende dat Vlacoro, in antwoord op de bezwaren, opmerkingen en adviezen, voorstelt de landbouwbedrijfszetels zoveel mogelijk uit de plangebieden moeten worden gehouden indien zij aan de rand ervan gelegen zijn; dat het plan een gebiedsdekkende ordening van de Leievallei en enkele open ruimtegebieden in de omgeving van Kortrijk beoogt; dat bij de afbakening van de plangebieden ruimtelijk samenhangende gehelen zijn afgebakend; dat daardoor bedrijven gelegen aan de rand van het agrarisch gebied niet steeds uit het plangebied worden gelaten; dat door het opnemen van bepalingen voor deze bedrijven in de stedenbouwkundige voorschriften er tegemoet gekomen wordt aan het advies van Vlacoro; dat ook voor bedrijfszetels gelegen binnen de bestemmingen natuurgebied, bosgebied en parkgebied specifieke bepalingen in de stedenbouwkundige voorschriften zijn opgenomen; Overwegende dat in sommige bezwaren, opmerkingen en adviezen voor verschillende deelplannen wordt gevraagd om de gebieden die in overeenstemming met het project rivierherstel terug zullen worden opengelegd te bestemmen als gebied voor rivier ; dat de bestemming natuurgebied met overdruk VEN garanties biedt voor het behoud van herstel van de vroegere meanders; dat hierover tevens een bepaling is opgenomen in de toelichtende kolom bij het voorschrift natuurgebied; dat in overeenstemming met het advies van Vlacoro geen aanpassing wordt doorgevoerd; Overwegende dat in sommige bezwaarschriften een verband wordt gelegd tussen de stedenbouwkundige voorschriften van het plan en de bepalingen van het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 april 2000 "tot bepaling van de vergunningsplichtige functiewijzigingen en van de werken, handelingen en wijzigingen waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning nodig is"; dat wat dat betreft moet opgemerkt worden dat het geciteerde besluit zich uitspreekt over het al dan niet vergunningsplichtig zijn van bepaalde handelingen en wijzigingen maar niet over de toelaatbaarheid ervan, terwijl stedenbouwkundige voorschriften zich omgekeerd precies uitspreken over de toelaatbaarheid van handelingen en wijzigingen en niet over de vergunningsplicht; dat er decretaal is vastgelegd wat stedenbouwkundig vergunningsplichtig is en dat de decreetgever heeft bepaald dat de Vlaamse Regering daar bij uitvoeringsbesluit uitzonderingen kan op bepalen, wat gebeurd is bij het vermelde besluit; dat het dan ook niet het voorwerp uitmaakt van stedenbouwkundige voorschriften te bepalen wat vergunningsplichtig is en wat niet; dat bijgevolg uit dit alles moet worden geconcludeerd dat het in de voorschriften opnemen van een verwijzing naar een besluit dat ingaat op de vrijstelling van vergunningsplicht, geen nuttige of noodzakelijke informatie aan dat voorschrift toevoegt; Overwegende dat in sommige bezwaarschriften wordt gevraagd om in de toelichting bij het voorschrift voor "natuurverwevingsgebied" op te nemen dat dergelijk gebied geen ruimtelijk kwetsbaar gebied is; dat evenwel op decretaal niveau bepaald wordt welke gebieden als ruimtelijk kwetsbare gebieden worden beschouwd; dat een vermelding in de toelichting bij de voorschriften hoe dan ook niet in de plaats kan treden van de decretale bepalingen terzake; dat ten behoeve van de bezwaarindiener hier wel kan worden vermeld dat in de huidige stand van de wetgeving en de reglementering en de toepassing ervan, de gebieden die in 5

6 overdruk als "natuurverwevingsgebied" zijn aangeduid, niet beschouwd worden als "ruimtelijk kwetsbare gebieden"; Overwegende dat in sommige bezwaarschriften wordt gevraagd om de voorschriften met betrekking tot de zonevreemde constructies terminologisch volledig identiek te redigeren als de decretale bepalingen over zonevreemde constructies; dat wat dat betreft moet opgemerkt worden dat enerzijds de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan gebiedsgericht gebeurt met voorschriften die passend zijn en relevant gelet op de ruimtelijke constellatie in het plangebied, weliswaar met aandacht voor een minimale uniformiteit in planvoorschriften, terwijl anderzijds het decreet generieke bepalingen bevat die bovendien aan wijziging onderhevig zijn of kunnen zijn; dat de voorschriften van het voorliggende plan voor de zonevreemde constructies een regime instellen dat analoog is met (onderdelen van) het decretale regime in de huidige stand van de wetgeving wat congruent is met de bedoeling van de stellers van het plan; dat bovendien de voorschriften voldoende duidelijk lijken; dat uit wat voorafgaat kan afgeleid worden dat daarbij niet kan geëist worden dat de voorschriften redactioneel ook volledig identiek zijn met de huidige decretale bepalingen; Overwegende dat hieronder de bezwaren, opmerkingen en adviezen per deelplan worden behandeld; deelplan 1 Laag-Vlaanderen Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelplan 1 Laag-Vlaanderen leiden tot volgende aanpassing aan de inhoud van het plan: - Met het oog op het garanderen van de leefbaarheid van een landbouwbedrijf wordt een perceel aansluitend bij de landbouwbedrijfszetel bestemd als agrarisch gebied. Het advies van Vlacoro wordt niet gevolgd. Overwegende dat de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen over dit deelplan niet leiden tot aanpassingen: - Vlacoro vraagt in haar advies om een duidelijker beeld te geven van de bodemverontreiniging van het eiland Bousbecque. Uit het gevoerde onderzoek duidelijk is gebleken dat bebossing van het eiland haalbaar is mits het nemen van specifieke maatregelen. Omwille van de vervuiling kan het bos niet toegankelijk worden gemaakt voor het publiek. Deze elementen zijn in de toelichtingsnota opgenomen. - Vlacoro vraagt in haar advies concreter te bepalen hoe het plan zich verhoudt tot andere mogelijke planningsinitiatieven in of grenzend aan het deelplan. In de toelichtingsnota is concreet opgenomen welke ontwikkelingsmogelijkheden voor de betrokken gebieden voorzien worden en binnen welk kader deze mogelijkheden dienen vastgelegd te worden. De eventuele bestemmingswijzigingen van gebieden die geen deel uitmaken van het plan, ook al zijn ze er grensstellend voor, kunnen geen deel uitmaken van de besluitvorming over het RUP Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk. De door Vlacoro gevraagde aanvullingen of aanpassingen in die zin worden bijgevolg niet noodzakelijk geacht. Het advies van Vlacoro wordt niet gevolgd. 6

7 deelplan 2 Diefhondbos-Posthoornhoek Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelplan 2 Diefhondbos-Posthoornhoek leiden tot volgende aanpassingen aan de inhoud van het plan: - In tegenstelling tot het advies van Vlacoro wordt ingegaan op de vragen om de begrenzing van het Diefhondbos aan te passen. Enkele percelen in functie van nog aan te leggen wegenis met inbegrip met enkele daarbij ingesloten bouwpercelen worden uit het plangebied gelaten. De aanleg van de wegenis is noodzakelijk om de percelen die nu al buiten het plangebied zijn gelegen te kunnen ontsluiten. - Er wordt ingegaan op de bezwaarschriften waarin wordt voorgesteld een deel van het Diefhondbos beter niet als speelbos wordt ingericht gezien de er aanwezige vervuiling. - In tegenstelling tot het advies van Vlacoro wordt ervoor geopteerd om tegemoet te komen aan de vraag om de verkaveling langs de Moeskroenstraat uit het plan te laten. Gezien de ligging van de percelen aan de rand van het plangebied is het niet wenselijk deze percelen te herbestemmen. - In overeenstemming met het advies van Vlacoro worden de gebieden die de bestemming natuurgebied krijgen in de Leievallei aangeduid met een overdruk VEN. Bij de aanduiding van de overdruk VEN wordt anderzijds ook rekening gehouden met de leefbaarheid van de landbouwbedrijven die in deze gebieden gevestigd zijn. Concreet blijven op de linkeroever de meest oostelijk gelegen percelen, die in landbouwgebruik zijn en aansluiten bij de landbouwbedrijfszetel, natuurgebied zonder overdruk VEN. Voor deze percelen blijven de verkregen individuele ontheffingen op basis van art. 25, 3, 1 van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, met betrekking tot het gebruik van meststoffen gegarandeerd zolang de bestaande landbouwbedrijvigheid op deze percelen actief is. - Op de rechteroever ter hoogte van de Gaverbeek worden de percelen ten westen van de bedrijfszetel tot aan de Gaverbeek aangeduid als natuurgebied met overdruk GENO (grote eenheid natuur in ontwikkeling) en ten westen van de Gaverbeek als natuurgebied met overdruk VEN. De percelen langs de Gaverbeek die verder af gelegen zijn van de Leie worden aangeduid als agrarisch gebied met natuurverweving in functie van het behoud van de landbouwfunctie en het stimuleren van natuurverweving. Overwegende dat de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen over dit deelplan niet leiden tot aanpassingen: - Door verschillende bezwaarindieners wordt opgemerkt dat slechts een deel van het woonuitbreidingsgebied in Wevelgem wordt herbestemd naar agrarisch gebied. Na het openbaar onderzoek kunnen geen nieuwe gebiedsdelen toegevoegd worden aan het plan zodat niet wordt ingegaan op deze voorstellen. 7

8 - In tegenstelling tot het advies van Vlacoro wordt ervoor geopteerd om de optie uit het ontwerp-rup te behouden en het actief landbouwbedrijf langs noordelijke zijde van de Leie te herbestemmen naar agrarisch gebied. Deze landbouwbedrijfszetel is gelegen aan de rand van het natuurgebied. De doelstelling voor het vrijwaren van de Leievallei komen daardoor niet in het gedrang. - Vlacoro vraagt te onderzoeken of de begrenzing van het plangebied ter hoogte van de bebouwing langs de Groenestraat logisch is. Dit is het geval. De begrenzing van het plangebied is gebaseerd is op de begrenzing van de er geldende verkaveling. Het is aangewezen deze begrenzing te behouden. - Vlacoro adviseert om een bestaande manége te bestemmen als recreatiegebied in plaats van natuurgebied. In de stedenbouwkundige voorschriften van het natuurgebied zijn evenwel mogelijkheden opgenomen voor het behoud van de aanwezige recreatie. Een herbestemming naar recreatie is gezien de ligging vlak bij de Leie binnen een waardevol gebied niet wenselijk. Het behoud van de er aanwezige functies kan wel worden aanvaard. - Vlacoro adviseert de mogelijkheden te onderzoeken voor de realisatie van een recreatiehaven langs de Leie in Lauwe. De voorschriften voor natuurgebied laten infrastructuur voor educatief of recreatief medegebruik toe onder voorwaarden. Er zijn op vandaag geen inhoudelijke elementen gekend die zouden leiden tot specifieke bijkomende bepalingen op te nemen in functie van het geplande project. deelplan 3 Biezenveld-Paters Mote Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelplan 3 Biezenveld-Paters Mote leiden tot volgende aanpassingen aan de inhoud van het deelplan: - Een deel van de bebouwing van een actieve hoeve ter hoogte van de Schonekeerstraat/Knokbeeklaan was in het ontwerp-rup opgenomen in recreatiegebied. In overeenstemming met de algemene uitgangspunten wordt ervoor gekozen de volledige huiskavel op te nemen in agrarisch gebied zonder overdruk natuurverweving. Ook de zuidelijker gelegen actieve hoeve en tuinbouwbedrijf De Wit wordt niet aangeduid met de overdruk natuurverwevingsgebied, met inbegrip van een uitbreidingsperimeter, overeenkomstig het advies van Vlacoro. - In overeenstemming met het advies van Vlacoro wordt het natuurgebied in de vallei van de Neerbeek aangeduid met een overdruk VEN. Het gebied sluit ruimtelijk aan bij de Leie. De natuurgebieden langs de Leie worden maximaal aangeduid als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Bij de aanduiding van de overdruk VEN wordt anderzijds ook rekening gehouden met de leefbaarheid van de landbouwbedrijven die in deze gebieden gevestigd zijn. Concreet blijven de percelen ter hoogte van Patersmote die in landbouwgebruik zijn natuurgebied zonder overdruk VEN. Voor deze percelen blijven de verkregen individuele ontheffingen op basis van art. 25, 3, 1 van het decreet betreffende het natuurbehoud en het 8

9 natuurlijk milieu, met betrekking tot het gebruik van meststoffen gegarandeerd zolang de bestaande landbouwbedrijvigheid op deze percelen actief is. - Drie percelen langs de Schonekeerstraat worden uit het plangebied gelaten zodat ze de bestemming woongebied behouden. Gezien de overige gronden langs de Schonekeerstraat grotendeels zijn bebouwd is het niet aangewezen om de vrijliggende percelen te herbestemmen naar agrarisch gebied vermits de bruikbaarheid voor de landbouw beperkt is. Overwegende dat de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen over dit deelplan niet leiden tot aanpassingen: - Voor het ontginningsgebied wordt er in het ontwerpplan voor geopteerd dit als natuurgebied te herbestemmen. Het is niet opportuun bepalingen op te nemen voor aangrenzende bedrijven, buiten het plangebied gelegen, die de natuurontwikkelingsdoelstelling in het gedrang kunnen brengen. Het advies van Vlacoro wordt niet gevolgd. - Vlacoro gaat akkoord met het bezwaarschrift om een groter deel van het vroegere bosuitbreidingsgebied aansluitend bij de Leie om te zetten naar natuurgebied. In het ontwerp is daar niet voor geopteerd omwille van het belang van het gebied voor de landbouw. Deze optie wordt behouden. Het advies van Vlacoro wordt niet gevolgd. deelplan 4 LAR-zuid Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelplan 4 LARzuid leiden tot volgende aanpassing aan de inhoud van het deelplan: - Vlacoro gaat akkoord met het bezwaarschrift waarin wordt voorgesteld om de percelen in beheer door Natuurpunt te bestemmen als natuurgebied. Gezien het feitelijk gebruik voor natuur wordt geopteerd voor de bestemming natuurgebied. Overwegende dat de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen over dit deelplan niet leiden tot aanpassingen aan de inhoud van het plan: - Vlacoro vraagt om de N43 in het zuiden van het plangebied niet op te nemen binnen agrarisch gebied en parkgebied. De weg zelf heeft geen bestemming gekregen op het gewestplan. Niet opnemen in het plangebied heeft tot gevolg dat voor de weg geen voorschriften bestaan. In de voorschriften voor agrarisch gebied en parkgebied zijn bepalingen opgenomen voor werken aan bestaande wegenis, zodat zich inhoudelijk geen probleem stelt en een aanpassing, zoals gevraagd door Vlacoro niet noodzakelijk is. deelplan 5 Plaatsbeek-Ooigembos Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelplan 5 Plaatsbeek-Ooigembos leiden tot volgende aanpassing aan de inhoud van het deelplan: 9

10 - In functie van de uitbreidingsmogelijkheden van een landbouwbedrijf gelegen aan de Kervijnstraat in Harelbeke worden, in overeenstemming met het advies van Vlacoro de percelen grenzend aan het bedrijf behouden als agrarisch gebied, met uitzondering van de strook langs de Leie die aangeduid wordt als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving. Overwegende dat de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen over dit deelplan niet leiden tot aanpassingen aan de inhoud van het plan; deelplan 6 omgeving Kasselrijbeek Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelplan 6 omgeving Kasselrijbeek leiden tot volgende aanpassing aan de inhoud van het deelplan: - Met het oog op het garanderen van de leefbaarheid van een landbouwbedrijf ten oosten aansluitend bij het plangebied worden de percelen aansluitend bij de landbouwbedrijfszetel bestemd als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving. Het advies van Vlacoro wordt derhalve niet gevolgd.om dezelfde reden wordt tussen het natuurgebied en het agrarisch gebied voorzien in een gebied dat bestemd wordt als natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur in ontwikkeling (GENO). Overwegende dat in de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen geen bijkomende inhoudelijke elementen over het deelplan 6 omgeving Kasselrijbeek zijn opgenomen bovenop de algemene bemerkingen die hierboven reeds aan bod zijn gekomen; dat bijgevolg geen andere aanpassingen aan de inhoud van het plan vereist zijn; deelplan 7 Mortagnebos-Keiberg Overwegende dat de bezwaren, opmerkingen en adviezen over het deelplan 7 Mortagnebos-Keiberg leiden tot volgende aanpassingen aan de inhoud van het plan: - In het advies van de gemeente Zwevegem wordt aangegeven dat één actief landbouwbedrijf met een overdruk natuurverweving werd aangeduid in het ontwerp-rup. In overeenstemming met de algemene uitgangspunten van het RUP wordt deze zetel met een uitbreidingsperimeter zonder overdruk natuurverweving aangeduid. - Uitbreiding Mortagnebos. In functie van de uitbreiding van het Mortagnebos worden, in overeenstemming met het advies van Vlacoro, de percelen aansluitend bij het bestaande bos tot en met de beek (met inbegrip van een oeverstrook van ongeveer 50 m ter hoogte van perceel 472 en 10 m ter hoogte van perceel 79) bijkomend aangeduid als bosgebied. Langs zuidelijke zijde van dit gebied is in het ontwerp een woning met de bijbehorende tuin deels aangeduid als bosgebied. De bezwaarindiener 10

11 vraagt zijn woning en deels zijn tuin niet op te nemen in het RUP. Vlacoro vraagt dit te onderzoeken. Door de hierboven beschreven opties met betrekking tot het Mortagnebos wordt ingegaan op het bezwaarschrift en wordt de tuin grotendeels gevrijwaard. - Vlacoro vraagt om na te gaan in hoeverre de uitbating van de hoeve en cafétaverne Sint-Pietershof door de herbestemming naar bosgebied in het gedrang kan komen en vraagt het plan zonodig aan te passen. Het bedrijf is niet aan de rand van het te versterken gebied gelegen. Bijgevolg is het niet mogelijk om de percelen te bestemmen als agrarisch gebied. Door het voorschrift voor bosgebied aan te vullen met bepalingen voor bestaande bebouwing en activiteiten kan grotendeels tegemoet worden gekomen aan de bemerkingen van de bezwaarindiener. Daarnaast wordt het gebied tussen Sint-Pietershof en de Mortaanse beek bestemd als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving in functie van de bestendiging van de landbouwactiviteiten. Het gebied tussen het bestaande bos en de Mortaanse Beek (met inbegrip van een oeverstrook van 10 meter) wordt bestemd als bosgebied om de bosstructuur te versterken. Overwegende dat de overige bezwaren, opmerkingen en adviezen over dit deelplan niet leiden tot aanpassingen: - In het advies van de gemeente Zwevegem wordt aangegeven dat vier zetels als actief worden aangeduid waar dit niet langer het geval is. In andere bezwaarschriften wordt dan weer akkoord gegaan met de voorgestelde bestemming. Omdat op basis van de gekende gegevens de zetels als actief worden beschouwd (gegevens mestbank) wordt ervoor geopteerd om de begrenzing van de overdruk natuurverweving niet uit te breiden. - Vlacoro vraagt te onderzoek of perceel 65c uit het plan moet worden gelaten. De betrokken hoeve wordt bestemd als agrarisch gebied zonder overdruk natuurverweving zodat de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf gegarandeerd zijn en er geen elementen zijn die een uitsluiting van de bebouwde delen van de hoeve uit het plangebied motiveren. Gelet op advies nummer /1 van de Raad van State, gegeven op 30 oktober 2008, met toepassing van artikel 84, 1, eerste lid, 1 en 3, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening; Na beraadslaging, 11

12 BESLUIT: Artikel 1. Het bij dit besluit gevoegde gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk wordt definitief vastgesteld. De normatieve delen van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn gevoegd bij dit besluit als bijlagen I en II: 1 bijlage I bevat het grafisch plan; 2 bijlage II bevat de stedenbouwkundige voorschriften bij het grafisch plan. De niet-normatieve delen van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn gevoegd bij dit besluit als onderdeel van bijlage III, de toelichtingsnota die bevat: 1 een weergave van de feitelijke en juridische toestand, meer bepaald de tekstuele toelichting en de kaarten; 2 de relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen; 3 een lijst van de voorschriften die strijdig zijn met het voormelde gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en die worden opgeheven; Artikel 2. De Vlaamse minister, bevoegd voor ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, De Minister-president van de Vlaamse Regering Kris PEETERS De Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, Dirk VAN MECHELEN 12