OpenCom 100 Montage en in gebruik nemen

Transcriptie

1 OpenCom 100 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing

2 Welkom bij DeTeWe Hartelijk bedankt dat u voor een product van DeTeWe hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge kwaliteit, gecombineerd met een hoogwaardig design. Deze gebruiksaanwijzing begeleidt u tijdens het gebruik van uw OpenCom 100 en alle belangrijke vragen. Mocht u nog meer ondersteuning of informatie nodig hebben, wendt u zich dan a.u.b. eerst tot uw systeembeheerder of uw leverancier. serie OpenCom 100 Dit handboek geldt voor de serie OpenCom 100. Daartoe behoren de communicatiesystemen OpenCom 105, OpenCom 110 en OpenCom 120. Als in de tekst wordt verwezen naar de OpenCom 100, dan is de beschrijving geldig voor alle installaties; voorzover afzonderlijke kenmerken verschillend zijn volgt daarover steeds een aparte mededeling. Wij wensen u veel plezier met uw OpenCom 100. Uw systeembeheerder/leverancier is: Naam:... Telefoon:...

3 Inhalt Eigenschappen 5 Basisinstellingen bij levering 9 Telefoonfuncties 9 OpenCom OpenCom OpenCom OpenCom Bevoegdheden Internetfuncties 13 Installatie 15 Inhoud van de levering 15 Montageplek 15 Wandmontage 16 Veiligheidstips 16 Verklaringen van overeenstemming 17 Beschikbare interfaces 18 OpenCom OpenCom OpenCom OpenCom Locatie van de interfaces Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte 21 S 0 -aansluitingen U pn -aansluitingen a/b-aansluitingen Actor/sensor Aansluiting LAN Aansluiting DSL Aansluiting PCM Aansluiting sync Schakelaar voor basisinstelling.. 23 Netuitval 24 Toestellen die aangesloten kunnen worden 24 Interne/externe S 0 -aansluitingen 25 U pn -aansluitingen a/b-aansluitingen Actor-/sensor-aansluitingen COM-aansluiting LAN-aansluiting Assessoires en adapters 29 Upn-Adapter Audio-Adapter S 2M -aansluitingsmodule 34 Installatie Configuratie Montage van de ITK-installatie OpenCom 120 Rack 37 Veiligheidsinstructies Technische specificaties Toewijzing van de RJ 45-bussen. 37 Schakelaar aan de voorzijde Assortiment Configuratie 39 Beknopte handleiding eerste configuratie 40 Systeemvoorwaarden 41 Configuratie onder Windows 42 Verbinding via de seriële interface (V.24) Tips voor de configuratie van de seriële interface

4 Verbinding via netwerkkaart (LAN) Verbinding via S 0- interface Setup controleren Browser oproepen Configuratie onder Linux en MacOS 47 Linux MacOS OpenCom 100 configureren 48 Configuratie voorbereiden Webconsole oproepen Online help downloaden Configuratie beëindigen Configuratie vooraf Configuratie op afstand Kengetallen voor IP-configuratie. 52 Configuratie opslaan en laden Software-Update inspelen Systeemdata terugzetten Eigen MoH-bestanden aanmaken 55 Configuratievoorbeelden 56 OpenCom 100 en netwerken 56 Invoering TCP/IP 57 OpenCom 100 in een LAN zonder server 58 DNS-naamresolutie Internettoegang RAS-toegang OpenCom 100 in een LAN met IP-server 61 DNS-naamresolutie Internettoegang RAS-toegang LAN-LAN-koppeling 63 Wat u over Internettoegang moet weten 64 Web NAT Netwerken 67 Het cascaderen van communicatiesystemen 67 Het cascaderen van een communicatiesysteem initiëren Tips Een netwerk van communicatiesystemen opzetten 70 Verbindingen Soorten vaste verbindingen Configuratie Technische tips Opmerkingen over licentieverlening 78 Teamfuncties 79 Inleiding 79 Verklaring van de toetsen Teamconfiguratie Toepassingsvoorbeelden 82 Chef-secretaris-team Team van drie Serieteam Wisselgespreksteam Oproep in wacht 86 Activering van de wacht Oproepomleidingen Pickup Groepsoproep

5 Voorbeeld 1: oproepplek voor een operator met twee systeemtelefoons Voorbeeld 2: groep van drie oproepplekken PC-software instellen 91 TAPI instellen 91 NET-CAPI instellen 93 Gebruikmaken van de PC-statusindicatie 94 PC-klok synchroniseren 95 USB DECT Box op de OpenCom Algemeen Installatie en configuratie Technische gegevens voor gebruik in combinatie met de OpenCom Vragen en antwoorden 108 Algemeen/Hardware 108 Telefoneren 109 DECT 111 LAN 111 Internet 113 Technische gegevens 115 Index 117 Beknopte handleiding configuratie 99 Overzicht 100 PBX-aansluitingen 101 Easy Access 102 ISP-instellingen 103 RAS-instellingen 104 LAN-LAN-instellingen 105 functie access 107 3

6 4

7 Eigenschappen Het communicatiesysteem OpenCom 100 is bedoeld voor aansluiting op een ISDN-basisaansluiting met DSS1-protocol. Ondersteund worden de types aansluiting voor meerdere toestellen (point-tomultipoint-aansluiting) en systeemaansluiting (point-to-pointaansluiting). Beide soorten aansluiting kunnen parallel worden ingesteld. Daarvoor biedt: de OpenCom 105 in het totaal 4S 0 -aansluitingen (1 extern, 1 intern en 2 tussen intern/ extern omschakelbaar), de OpenCom 110 in het totaal 5S 0 -aansluitingen (2 extern, 1 intern en 2 tussen intern/ extern omschakelbaar), de OpenCom 120 in het totaal 6S 0 -aansluitingen, die tussen intern/extern omgeschakeld kunnen worden. De firmware van de OpenCom 100 is berekend voor het instellen van maximaal 150 gebruikers (OpenCom 120: 300 gebruikers). Aan OpenCom 100 kunt u aansluiten: Euro-ISDN-toestellen, DeTeWe-systeemtelefoons, ISDN-telefoons (op de U pn - aansluiting) OpenPhone 52, DeTeWe-basisstations RFP 21, DECT handsets (via RFP 21), analoge toestellen. Voor een S 0 -aansluiting zijn Euro- ISDN-toestellen volgens DSS1 nodig. Een U pn -aansluiting is geschikt voor DeTeWe-systeemtelefoons van de familie OpenPhone en DeTeWebasisstations RFP 21. Een analoge aansluiting functioneert met analoge standaardtoestellen. Voor zover de eigenschap CNIP (Calling Name Identification Presentation) door uw operator ondersteund wordt, levert deze bij elke inkomende externe oproep naast het telefoonnummer van degene die opbelt ook de naam van de deelnemer mee. De OpenCom 100 ondersteunt de weergave van deze naam op systeemtelefoons. Mocht u echter onder het oproepnummer van degene die opbelt een ingave in het lokale telefoonboek van de OpenCom 100 hebben aangemaakt, dan wordt dit met prioriteit weergegeven. De OpenCom 100 kan in een bestaand netwerk (LAN) geïntegreerd Eigenschappen 5

8 worden en staat dan alle aan een werkplek gekoppelde PC s als Internet-toegangs-router en mail-client ter beschikking. Het configureren en programmeren van de OpenCom 100 gebeurt via een Webbrowser (Web-console), die op een aangesloten PC kan worden opgeroepen. De OpenCom 100 kan ook vooraf in het servicecenter worden geconfigureerd en per configuratie op afstand worden onderhouden. Via een COM-interface kan een PC voor systeemconfiguratie of voor het verzenden van verbindingsgegevens worden aangesloten. Om de OpenCom 100 aan te sluiten op de in uw bedrijf al aanwezig technische apparatuur staan u twee actor -interfaces (uitgang) en een sensor -interface (ingang) ter beschikking. Daarmee kunt u bv. via de OpenCom 100 een deuropener en een deurbel bedienen (alleen met extra apparatuur). Met de OpenCom 100 kunt u gebruik maken van CTI-toepassingen (Computer Telephony Integration) van andere producenten. Voorwaarde is het installeren van de TAPI-drivers (op de meegeleverde CD te vinden) op een Windows-PC. Bovendien beschikt OpenCom 100 over een geïntegreerde kieshulp, het OpenCTI 50. Via de OpenCTI 50 kunnen de gebruikers telefoonfuncties op hun PC oproepen en gebruiken, zonder dat er een speciale TAPI-driver geïnstalleerd hoeft te worden. De OpenCom 100 voldoet aan de wettelijke bepalingen voor telecommunicatiesystemen. Aan het protocol DSS1 is eveneens voldaan. Internet-toegang Het is mogelijk om afzonderlijke PC s via de interne S 0 -Interfaces op de OpenCom 100 aan te sluiten of via de ethernet-interface een compleet LAN met de OpenCom 100 te verbinden. De PC s kunnen via de OpenCom 100 toegang krijgen tot Internet. Hiervoor zijn in de OpenCom 100 vooraf meerdere Callby-Call-providers ingesteld. Wanneer er al een Internet-toegang via een Internet Service provider bestaat, kan die in de OpenCom 100 worden ingesteld. Als er nog geen netwerk bestaat dat met IP kan samenwerken, kan de OpenCom 100 de voor Internet-toegang noodzakelijke IP-configuratie beheren. In de OpenCom 100 zijn een DHCP-server en een DNS-server geïntegreerd die in dat geval het IP-adressenbeheer en de naamtoewijzing voor de cliënten-pc kan uitvoeren. De OpenCom 100 maakt voor alle aangesloten PC s de Internet-toegang met een gemeenschappelijk IP-adres mogelijk. Alleen dat is op Internet zichtbaar. De locale IPadressen van de cliënten-pc s worden per Network Address Translation 6 Eigenschappen

9 (NAT) in het IP-adres van de OpenCom 100 vertaald. De cliënten- PC s in het LAN zijn dus van buitenaf (d.w.z. vanuit het Internet) niet direct te bereiken en beschermd tegen gerichte aanvallen vanuit het Internet. Als lextra bescherming van het LAN biedt de OpenCom 100 filterlijsten, die individueel kunnen worden geconfigureerd (firewall-functie). DECT-datacommunicatie In verbinding met DECT-toestellen OpenPhone 25 krijgen ook die PC s Internet-toegang, die niet via de interne S 0 -interfaces of via het ethernet-interface aan de OpenCom 100 aangebonden zijn. Die PC s kunnen de Internet- en -eigenschappen van de OpenCom 100 eveneens volledig benutten. De datacommunicatie geschiedt in dat geval via de interne data-interface van de OpenPhone 25. Daarvoor wordt de OpenPhone 25 via de meegeleverde adapter met de seriële interface van de PC s verbonden. De toegang tot het Internet is dan mogelijk via de externe toegang. Het OpenPhone 25 bouwt daarvoor via de DECT-radio-interface een dataverbinding op naar de OpenCom 100. De verdere opbouw van de verbinding geschiedt ofwel direct via een doorgeschakeld ISDN- B-kanaal of indirect via de interne RAS-toegang van de OpenCom 100. De indirecte RAS-toegang krijgt daarbij de voorkeur. Die maakt gebruik van de routingfunctie van de OpenCom 100 en dus ook van de veiligheidseigenschappen van de gemeenschappelijke Internet-toegang. Met de als extra apparatuur verkrijgbare USB DECT Box kan een PC een ISDN-dataverbinding via een draadloze verbinding (DECT) opnemen. De USB DECT Box wordt via de USB-interface op de PC aangesloten. Uitvoerige tips over het installeren van de vereiste driver-software en de verschillende configuratiemogelijkheden vindt u onder USB DECT Box op de OpenCom 100 vanaf pagina 97 en in de handleiding OpenPhone 25. Informatie over de configuratie van de OpenPhone 25 met data-interface vindt u bij de online-hulp van OpenCom In de OpenCom 100 is een functie geïntegreerd, die onder toepassing van de protocollen POP3, APOP of IMAP4 ingekomen mails bij de Internet Service provider kan opvragen. Bij configuratie van de OpenCom 100 kan voor elke medewerker een mail-accounts-opvraagfunctie worden ingesteld. De OpenCom 100 haalt dan met instelbare tussentijden de eerste regel (onderwerp) en de afzender van ingekomen s bij de ingestelde mail-servers af en stuurt die door aan het systeemtoestel van de gebruiker. Eigenschappen 7

10 Verdere eigenschappen van het netwerk U kunt uw medewerkers via de RAStoegang een inkiesmogelijkheid in het LAN bieden. Verder kan een LAN-LAN-koppeling via ISDN worden gerealiseerd. Daarmee kunnen twee OpenCom 100 met de aangekoppelde LAN s in kwestie met elkaar worden verbonden, via een aan weerskanten voor dat doel ingesteld inkiesnummer. OpenCom 100 aan andere telecommunicatiesystemen worden gekoppeld. Op die manier kan de OpenCom 100 dienst doen als subsysteem of als DECT-server. Verder is de opbouw van een telecommunicatiesysteem met meerdere aangesloten telecommunicatiesystemen mogelijk. Met een NET-CAPI kunt u ISDN-functies ook met PC s op de werkplek gebruiken die niet beschikken over een ingebouwde ISDN-kaart. Verdere eigenschappen op het gebied van telefoneren Met een extra te installeren geheugenchip kan gebruik worden gemaakt van een digitaal geheugen voor informatie en ingesproken berichten. Meer tips vindt u in de handleiding OpenVoice. Met de teamfuncties en een wachtsysteem voor bellers kunt u de telefonische communicatie optimaliseren. U kunt twee OpenCom 100 met elkaar verbinden. Met de telecommunicatiesysteemkoppeling kunt u het aantal aan te sluiten toestellen heel gemakkelijk vergroten. Als u in de loop der tijd nog hogere eisen gaat stellen kan de 8 Eigenschappen

11 Basisinstellingen bij levering Bij levering zijn de volgende basisinstellingen en eigenschappen ingesteld. Wij adviseren om de OpenCom 100 voor het eerste gebruik te configureren op basis van individuele wensen (zie Configuratie vanaf pagina 39). Telefoonfuncties OpenCom 105 De aansluiting S 0 1 is als pointto-multi-point-aansluiting ingesteld, de aansluiting S 0 2 als systeemaansluiting. De aansluitingen S 0 3 en S 0 4 zijn als interne S 0 -bussen met de interne nummers 20 en 21 ingesteld. Bij de 4 U pn -aansluitingen zijn systeemtelefoons OpenPhone 63 met de telefoonnummers 30 tot 33 ingesteld. Bij de 4 a/b-aansluitingen zijn analoge toestellen met de interne nummers 10 tot 13 ingesteld. OpenCom 110 De aansluiting S 0 1 is als pointto-multi-point-aansluiting ingesteld, de aansluiting S 0 2 als systeemaansluiting. De aansluitingen S 0 3, S 0 4 en S 0 5 zijn als interne S 0 -bussen met de interne nummers 20 tot 22 ingesteld. Bij de 8 U pn -aansluitingen zijn systeemtelefoon OpenPhone 63 met de interne nummers 30 tot 37 ingesteld. Bij de 4 a/b-aansluitingen zijn analoge toestellen met de interne nummers 10 tot 13 ingesteld. OpenCom 120 De aansluiting S 0 1 is als pointto-multi-point-aansluiting ingesteld, de aansluiting S 0 2 als systeemaansluiting. Basisinstellingen bij levering Telefoonfuncties 9

12 De aansluitingen S 0 3 tot S 0 6 zijn als interne S 0 -bussen met de interne nummers 20 tot 23 ingesteld. Bij de 18 U pn -aansluitingen zijn systeemtelefoons OpenPhone 63 met de interne nummers 30 tot 47 ingesteld. Bij de 4 a/b-aansluitingen zijn analoge toestellen met de interne nummers 10 tot 13 ingesteld. OpenCom 100 De OpenCom 100 is bij levering ingesteld voor gebruik in Duitsland. Analoge toestellen: De kiesprocedure (impuls/toon) wordt automatisch herkend, nakiezen d.m.v. toon met flash. Bij inkomende externe gesprekken gaan alle aangesloten toestellen met snoerverbinding over. De systeem-pin, bijvoorbeeld voor het onderhoud van het telefoonboek bij systeemtelefoons, luidt Bevoegdheden Welke functies op de toestellen van OpenCom 100 mogen worden gebruikt, wordt geregeld door het toewijzen van bevoegdheden. Deze bevoegdheden worden ingesteld voor zogenaamde gebruikersgroepen waaraan de gebruikers met hun toestellen dan weer worden toegevoegd. Vooraf zijn twee groepen gebruikers ingesteld: Administrators en Guests. Administrators hebben toegang tot alle functies van OpenCom 100 en onbeperkte configuratierechten. Gebruikers van de groep Guests kunnen de OpenCom 100 niet configureren, mogen geen externe verbindingen opbouwen en kunnen slechts beperkt gebruik maken van de toestelfuncties van de OpenCom 100. Opmerking: tijdens de eerste keer in gebruik nemen van de OpenCom 100 zijn alle aangesloten toestellen om te beginnen in de gebruikersgroep Administrators geschakeld, tot een van de gebruikers zich aanmeldt bij de Webconsole. Daarna worden alle toestellen automatisch in de gebruikersgroep Guests geschakeld. Informatie over de configuratie van gebruikersgroepen en gebruikers vindt u in de Online help in het hoofdstuk Gebruikersmanager. 10 Telefoonfuncties Basisinstellingen bij levering

13 De volgende toestelfuncties zijn bij levering voor de gebruikersgroep Administrators ingesteld: Externe bevoegdheid: Alle geconfigureerde toestellen zijn bevoegd om internationaal te telefoneren. Externe kieslijnen moeten door ingeven van een kengetal worden bezet. De Least Cost Routing is niet actief. Zodra het LCR is ingesteld kunnen de gebruikers verbindingen via individueel gekozen Call-by-Call-providers opbouwen. VIP-oproep is geactiveerd. Meldingen aan systeemtoestellen zijn mogelijk. Babyfoon kan worden ingesteld. Is voor een gebruiker een gesprekstoets op meerdere toestellen ingesteld, dan kan hij deze voor uitgaande verbindingen meermaals bezetten, d.w.z. hij kan onder het oproepnummer van deze gesprekstoets vanaf zijn diverse toestellen gelijktijdig opbellen. Pickup en Pickup gericht van gesprekken voor andere telefoons zijn geactiveerd. De Pickup-bescherming is gedeactiveerd. Gesprekswegname is gedeactiveerd. Terugbellen (bij in gesprek) kan worden geactiveerd. Als voor een gebruiker meerdere toestellen onder een gemeenschappelijk telefoonnummer zijn ingesteld, kan hij het melden van gesprekken aan de parallele toestellen onderdrukken. De functie Oproep in wacht is gedeactiveerd. De functie Reactie: de verbinding wordt verbroken is gedeactiveerd, aangezien alle oproepen voor een toestel dat niet bereikbaar of bezet is, een bezettoon krijgen. Oproepomleiding naar interne en externe telefoonnummers kan worden geactiveerd. Omroepomleiding na tijd worden na 20 seconden uitgevoerd. Deuroproepen kunnen worden omgeleid. Het doorverbinden van een extern gesprek naar een externe deelnemer is mogelijk. Een conferentie met drie kan worden opgebouwd. Oproepbescherming, aanklopbescherming en meldingbescherming zijn gedeactiveerd. Basisinstellingen bij levering Telefoonfuncties 11

14 Het doorgeven van het eigen oproepnummer (MSN of aansluitingsnummer op het systeem) naar een extern toestel is ingeschakeld maar kan onderdrukt worden Het telefoonslot kan worden geactiveerd. De toestel-pin luidt Het onderscheppen van kwaadwillige bellers is mogelijk voorzover deze eigenschap met de provider is afgesproken. Kiezen met verkorte kiesnummers is mogelijk voorzover die in het centrale telefoonboek van de OpenCom 100 zijn ingesteld. De vrijgave- en blokkeringslijsten zijn niet vooraf ingesteld en dus niet actief. Als deze lijsten zijn ingesteld kunnen ze voor de gebruikersgroepen worden geactiveerd. Een speciale lijst met noodnummers is vooraf ingesteld en geactiveerd. De deuropener kan vanaf alle toestellen worden gebruikt. Deuroproepen kunnen worden omgeleid. De evaluatie van de verbindingsgegevens door externe kostenregistratieprogramma's is gedeactiveerd. De kostenfactor is op 100% ingesteld, d.w.z. de kosten worden niet met een factor vermenigvuldigd. Elke gebruiker kan de configuratie van de OpenCom 100 veranderen. Elke gebruiker kan een persoonlijk telefoonboek aanmaken en ingaven van het centrale telefoonboek bewerken. Elke gebruiker kan de kosten aflezen. Elke gebruiker kan, voorzover zijn werkplek is voorzien van een PC, via de OpenCTI 50 gespreksverbindingen opbouwen, oproepen en berichten beheren, ingaven uit het (centrale en persoonlijke) telefoonboek kiezen en de bezetaanduiding van de OpenCTI 50 gebruiken. Keypad kiezen kan worden gebruikt. SMS-oproepen in het vaste net zijn niet mogelijk. 12 Telefoonfuncties Basisinstellingen bij levering

15 Internetfuncties Opmerking: let op dat de instellingen voor mail, ISP- en RAS-toegang alleen mogelijk zijn als u het IPpakket van de OpenCom 100 heeft vrijgeschakeld. Het pakket wordt op de Webconsole in de configurator, menu SYS configuratie: extensies vrijgeschakeld (zie ook Opmerking over de licentieverlening van het IPpakket voor de OpenCom 100 op pagina 13). Voor elke gebruiker van OpenCom 100 kan een RAS-toegang (met of zonder callback) worden ingesteld. Voorwaarde voor de RAS-toegang is dat de RAS-bevoegdheid wordt vrijgeschakeld. Voor elke gebruiker kunnen voor het beluisteren meerdere mailaccounts worden ingesteld. Elke gebruiker met een systeemtoestel kan automatisch worden geïnformeerd over ingekomen s. Gebruikers kunnen bestaande Internet-verbindingen verbreken (via de webconsole van de OpenCom 100 en vanaf de systeemtelefoon, als op de systeemtelefoon deze functie is ingesteld). Voor de netwerkconfiguratie zijn vooraf de volgende IP-adressen ingesteld: Host Name: host IP-adres: Netmasker: De volgende adressen worden cliënten-pc s in het LAN per DHCP of PPP meegedeeld: Gateway-adres: Domain Name: domain Domain Name server: PPP-adressen: tot DHCP-adressen: tot De IP-instellingen kunt u veranderen in de configurator. Neem in dat geval contact op met de systeembeheerder die verantwoordelijk is voor het bestaande LAN. Opmerking over de licentieverlening van het IPpakket voor de OpenCom 100 Om het IP-pakket in uw communicatiesysteem te kunnen gebruiken, hebt u een vrijgaveknop nodig. Basisinstellingen bij levering Internetfuncties 13

16 De vrijgaveknop kunt u op de De- TeWe-licentieserver genereren ( De vrijgaveknop wordt aan de hand van het serienummer van uw OpenCom 100 en het transactierecord gegenereerd. De licentiebevestiging die u met het IP-pakket hebt verkregen, bevat alle informatie hoe u hierbij te werk moet gaan, alsmede uw persoonlijke transactierecord. 14 Internetfuncties Basisinstellingen bij levering

17 Installatie Inhoud van de levering De inhoud van de levering bestaat uit: 1 communicatiesysteem OpenCom 100 (OpenCom 105, OpenCom 110 of OpenCom 120) 2 aansluitkabels voor ISDN- S 0 -aansluiting 1 V.24-aansluitkabel 1 adapterkabel voor aansluiting van RS-232 aan RJ-45 (voor de COM-interface van de OpenCom 105) 1 set bevestigingsschroeven en pluggen 1,5 m kabel voor aansluiting op het stroomnet 1 beknopte handleiding OpenPhone 52 1 beknopte handleiding OpenPhone 61, 63, 65 1 beknopte handleiding OpenPhone 21, 25 1 CD Montageplek De omgevingstemperatuur voor het gebruik van de OpenCom 100 moet tussen +5 C en +40 C liggen. De stroomverzorging geschiedt met 230 V/50 hz wisselspanning. Een aparte uitwijkmogelijkheid voor de stroomverzorging wordt aanbevolen. Om de voorgeschreven omgevingstemperatuur te kunnen aanhouden monteert u de OpenCom 100 op goed geventileerde plekken die zijn afgeschermd tegen directe afstraling van warmte. Monteer de OpenCom 100: niet voor of boven warmtebronnen zoals centrale verwarming, niet op plaatsen met directe instraling van zonlicht, Installatie Inhoud van de levering 15

18 niet achter gordijnen, niet in kleine, niet geventileerde, vochtige ruimtes, niet op of in de buurt van licht ontvlambare materialen. en niet in de buurt van apparatuur met een hoge frequentie zoals zenders, bestralingsapparatuur of overeenkomstige systemen. Gebruik een aparte 230-V-stroomkring voor de stroomansluiting en installeer een overspanningsfilter. Wandmontage De OpenCom 100 wordt met 3 schroeven aan de muur bevestigd volgens dit schema: B D A C Om de schroeven aan de bevestigingspunten B en C in te schroeven neemt u de afdekking van de OpenCom 100 en zet de schroeven in de daarvoor bestemde gaten. De schroef op bevestigingspunt A dient voor het inhangen van de OpenCom 100; daarom moet die tot op 3 mm afstand van de muur worden ingedraaid. Veiligheidstips Het CE-teken op het product bevestigt de overeenstemming met de technische richtlijnen voor de veiligheid van de gebruiker en de elektromagnetische compatibiliteit die op het tijdstip van de toelating geldig waren. Let op! Opstelling en onderhoud van de apparatuur alleen door vakkundig personeel. Trek de netstekker eruit voor u toestellen op de interfaces van de OpenCom 100 aansluit. 16 Wandmontage Installatie

19 GEVAAR! Gevaarlijke spanningen in dit toestel. De OpenCom 100 mag alleen aan contactdozen met aarddraad worden ingeschakeld. Alleen de afdekking van de kast mag worden geopend. Door onbevoegd openen van de afdekking van de modules en niet door een vakman uitgevoerde reparaties kan de OpenCom 100 worden beschadigd, waardoor de aanspraak op garantie komt te vervallen. Op de OpenCom 100 mogen alleen toestellen worden aangesloten die SELV-spanning (veiligheids-/lagespanningsstroomkring) leveren en/ of overeenkomen met de ETS Het in de handleiding beschreven gebruik van toegestane toestellen voldoet aan dit voorschrift. Aan de analoge interfaces mogen alleen toestellen worden aangesloten die aan de technischen voorwaarden voldoen. Details vindt u in het hoofdstuk a/b-aansluitingen vanaf pagina 26. Laat geen vocht in de OpenCom 100 binnendringen, omdat anders een elektrische schok of kortsluiting het gevolg kan zijn. Installeer de OpenCom 100 niet tijdens een onweer. Steek tijdens onweer geen verbindingen in de stekker en trek ze er ook niet uit. De OpenCom 100 is alleen bestemd voor toepassingen binnen een gebouw. Leg de telefoonlijnen zo dat niemand erop kan trappen of erover kan struikelen. Het koppelen van externe apparatuur aan de sensor/actor mag alleen door een vakman worden gedaan. Verklaringen van overeenstemming OpenCom 105, OpenCom 110 en OpenCom 120 zijn conform de normen van de EU-richtlijn 99/5/EC. Deze verklaringen van overeenstemming zijn op Internet te vinden onder Installatie Verklaringen van overeenstemming 17

20 Beschikbare interfaces De OpenCom 100 biedt volgende interfaces aan (zie hiervoor ook het hoofdstuk Locatie van de interfaces vanaf pagina 20): OpenCom analoge a/b-interfaces, uitgevoerd als drukklemmen (a/b1 tot a/b4) 2 actor-interfaces voor aansluiting op opener en intercom van een voorziening voor het handenvrij deuropenen (intercom), uitgevoerd als drukklemmen (actor1 voor het aankoppelen van een deuropener en actor2 voor het aankoppelen van een intercom) 1 sensor-interface voor aansluiting aan de deurbel van een intercom, uitgevoerd als drukklemmen (sensor) 1 PCM-interface voor verbinding van twee systemen, uitgevoerd als RJ-45-bus (PCM) OpenCom S 0 -interface voor aansluiting aan een externe S 0 -bus (over het algemeen: NTBA), uitgevoerd als RJ-45-bus (S 0 1) 2 omschakelbare S 0 -interfaces (S 0 2 en S 0 3), die ofwel aan een interne ofwel aan een externe S 0 -bus aangesloten kunnen worden. De interne aansluiting is als drukklemmen, de externe als RJ-45-bus uitgevoerd. 1 S 0 -interface voor een interne S 0 -Bus, uitgevoerd als drukklemmen (S 0 4). S 0 4 kan bij de onderlinge koppeling van twee communicatiesystemen OpenCom 100 in een QSIG-bundel ook extern (master) worden bedraad (zie ook Netwerken vanaf pagina 67). 4 U pn -interfaces, uitgevoerd als drukklemmen (U pn 1 tot U pn 4) 1 interface voor LAN (10BaseT), uitgevoerd als RJ-45-bus 1 COM-interface voor aansluiting aan een PC voor configuratie of het verzenden van verbindingsdata, uitgevoerd als RJ-45-bus OpenCom S 0 -interfaces voor aansluiting aan een externe S 0 -bus (over het algemeen: NTBA), uitgevoerd als RJ-45-bussen (S 0 1 en S 0 2) 18 Beschikbare interfaces Installatie

21 2 omschakelbare S 0 -interfaces (S 0 3 en S 0 4), die ofwel aan een interne ofwel aan een externe S 0 -bus aangesloten kunnen worden. De interne aansluiting is als drukklemmen, de externe als RJ-45-bus uitgevoerd. 1 S 0 -interface voor een interne S 0 -bus, uitgevoerd als drukklemmen (S 0 5). S 0 5 kan bij de onderlinge koppeling van twee communicatiesystemen OpenCom 100 in een QSIG-bundel ook extern (master) worden bedraad (zie ook Netwerken vanaf pagina 67). 8 U pn -interfaces, uitgevoerd als drukklemmen (U pn 1 tot U pn 8) 1 interface voor LAN (10BaseT), uitgevoerd als RJ-45-bus 1 Sync-interface voor synchronisatie met een andere telecommunicatiesysteem, uitgevoerd als drukklemmen (Sync) 1 COM-interface voor aansluiting aan een PC voor configuratie of het verzenden van verbindingsdata, uitgevoerd als 9- polige sub-d-aansluiting (V.24) OpenCom omschakelbare S 0 -interfaces die ofwel aan een interne ofwel aan een externe S 0 -bus aangesloten kunnen worden. De interne aansluiting is als drukklemmen, de externe als RJ-45- bus uitgevoerd. 18 U pn -interfaces, uitgevoerd als drukklemmen (U pn 1tot U pn 18) 2 LAN-interfaces (10BaseT), uitgevoerd als RJ-45-bussen. De tweede LAN-interface van de OpenCom 120 is alleen bedoeld voor het maken van een netwerk van twee OpenCom 120/ 120 of 110/ Sync-interface voor synchronisatie met een andere telecommunicatiesystemen, uitgevoerd als drukklemmen (Sync) 1 COM-interface voor aansluiting aan een PC voor configuratie of het verzenden van verbindingsdata, uitgevoerd als 9- polige sub-d-stekker (V.24) Installatie Beschikbare interfaces 19

22 Locatie van de interfaces De locatie van de interfaces op de varianten van de OpenCom 100 is te zien op de volgende afbeeldingen: basisinstelling deuropener intercom E PCM LAN COM S 0 1 ext S 0 2 ext S 0 3 ext S 0 2 int S 0 3 int S 0 4 int U pn 1/2 U pn 3/4 a/b 1/2 a/b 3/4 actor sensor Locatie van de interfaces op de OpenCom 105 PCM LAN sync sensor basisinstelling S 0 1 ext R S 0 2 ext R S 0 3 ext R S 0 4 ext R COM intercom deuropener R E S 0 3 int S 0 4 int S 0 5 int actor U pn 1/2 U pn 3/4 U pn 5/6 U pn 7/8 a/b 1/2 a/b 3/4 Locatie van de interfaces op de OpenCom 110 PCM LAN 1 LAN 2 intercom sync sensor basisinstelling deuropener U pn 9/10 U pn U pn U pn U pn 11/12 13/14 15/16 17/18 S 0 1 ext S 0 2 ext S 0 3 ext S 0 4 ext S 0 5 ext S 0 6 ext R R R R R R COM E S 2M S 0 1 int S 0 2 int S 0 3 int S 0 4 int S 0 5 int S 0 6 int actor U pn 1/2 U pn 3/4 U pn 5/6 U pn 7/8 a/b 1/2 a/b 3/4 Locatie van de interfaces op de OpenCom Beschikbare interfaces Installatie

23 Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte S 0 -aansluitingen Of u de omschakelbare S 0 -interfaces voor de interne of externe communicatie gebruikt hangt af van de manier waarop u uw behoefte aan communicatie wilt organiseren en van de bestaande basisaansluitingen. Let op dat de S 0 -bus telkens een afsluitweerstand van 100 Ohm aan elk uiteinde nodig heeft. De weerstanden op de OpenCom 110 en de OpenCom 120 zijn op de afbeeldingen Locatie van de interfaces op pagina 20 met R gekenmerkt; zij zijn als haakschakelaar uitgevoerd. Open de schakelaar als u de bus niet door de OpenCom 100 wilt afsluiten. Bij de OpenCom 105 worden de S 0 -bussen d.m.v. software afgesloten. Die instelling programmeert u bij de configuratie van de S 0 -aansluitingen in de Configurator van de Webconsole. Aan elke interne S 0 -bus kunt u ten hoogste 8 toestellen aankoppelen, daarvan mogen er maximaal 3 zonder externe voeding werken. De lengte van de vieraderige kabel van een interne S 0 -bus mag maximaal 150 m bedragen. Iedere interne S 0 - bus heeft een voedingsvermogen van ca. 3 W. De S 0 -bus wordt aan een einde door de OpenCom 100 afgesloten; de haakschakelaar is gesloten. IAE = ISDN aansluiteenheid ( ISDNdoos ) of een ISDN-toestel. TR = Terminal Resistor, de S 0 -afsluitweerstand. De TR moet aan het eind van de leiding gekoppeld zijn. Dat kan ook geschieden door een passend bedrade IAE. TR OpenCom 110 OpenCom 120 De S 0 -bus wordt door de TR aan de einden afgesloten; de haakschakelaar is geopend. 1a 1b 2a 2b IAE IAE R IAE OpenCom 110 OpenCom 120 TR TR Afsluiting aan een IAE. R IAE TR TR Installatie Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte 21

24 U pn -aansluitingen De U pn -aansluitingen maken de aansluiting mogelijk van telkens een DECT-basisstation of een Open- Phone 61, 63 of 65 met behulp van een tweeaderige kabel. De lengte van de tweeaderige kabel aan een U pn -aansluiting mag maximaal 1000 m bedragen, als een 0,6 mm kabel (met gevlochten aderpaaren) wordt gebruikt. Iedere U pn - aansluiting heeft een voedingsvermogen van ca. 3 W. Als aan a/b1 een intercom gekoppeld wordt, moeten de op de afbeeldingen Locatie van de interfaces vanaf pagina 20 met E gekenmerkte schakelaars geopend worden om de laagfrequentspanning van de voeding los te koppelen (zie ook de volgende alinea Actor/sensor. Actor/sensor Voor gebruik van een deursysteem heeft u vier tweeaderige kabels nodig: S 0 int U pn /RFP met 1 U pn een kabel tussen intercom en de a/b-1-interface, 2a 2b 1a 1b RFP met 2 U pn Pin-toewijzing van de S 0 - en U pn -interfaces a/b-aansluitingen De a/b-aansluitingen dienen voor het gebruik van analoge toestellen (b.v. fax, modem of analoge telefoons). Bij gebruik van tweeaderige 0,6 mm kabels (met gevlochten aderparen) mag de maximale kabellengte 1000 m bedragen. een kabel tussen deuropener en actor1-interface (op de afbeeldingen Locatie van de interfaces vanaf pagina 20 met intercom gekenmerkt), een kabel tussen de intercomingang en de actor2-interface (op de afbeeldingen Locatie van de interfaces vanaf pagina 20 met intercom gekenmerkt) voor het inschakelen van de versterkers alsmede een kabel voor de verbinding tussen de deurbel en de sensorinterface. Maak gebruik van deursystemen die voldoen aan de FTZ-richtlijn 123D Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte Installatie

25 Aansluiting LAN De LAN-aansluiting (OpenCom 120: aansluiting LAN 1) maakt de integratie van de OpenCom 100 in de bestaande LAN van het bedrijf d.m.v. een 10 MBit Hub mogelijk. Het LAN-kabel mag een lengte hebben van 100 m. De tweede LAN-interface van de OpenCom 120 is alleen bedoeld voor het maken van een netwerk van twee OpenCom 120/120 of 110/120. Aansluiting DSL De LAN-aansluiting is ook bedoeld om de DSL-aansluiting aan de router te brengen. TAE OpenCom OpenCom 100 (LAN 1 Bij OpenCom 120) gebracht. De router voert dan de omzetting van het PPPoE-protocol in het TCP/IP-protocol van de LAN uit. De aankoppeling van het DSL-modem geschiedt met een kruiselings bedrade twisted-pairkabel. Desgewenst kunt u ook een omschakelbare aansluiting aan de hub gebruiken; die zijn normaal gesproken gekenmerkt met een X. Aansluiting PCM De PCM-aansluiting dient voor de verbinding van twee OpenCom 120 of een OpenCom 110 met een OpenCom 120 door een speciale transferprocedure: de Pulse Code Modulation. Het gebruikte RJ-45-kabel mag een lengte hebben van 4 m. DSLsplitter S 0 net Aansluiting sync DSLmodem NTBA kruiselingse twisted-pairkabel PC De tweeaderige Sync-aansluiting wordt gebruikt, als de OpenCom 100 als subsysteem voor een hoofdsysteem dient dat een DECT-systeem is. hub Aankoppeling aan het net van de OpenCom 100 via ISDN en DSL net Schakelaar voor basisinstelling Bij de OpenCom 100 wordt daarvoor de uitgang van het DSL-modem (NTBBA) via een switch of hub aan de LAN-aansluiting van de Met behulp van de schakelaar voor de basisinstellingen kunt u de OpenCom 100 op de door de producent ingestelde instellingen terug- Installatie Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte 23

26 zetten (zie daarvoor Basisinstellingen bij levering vanaf pagina 9). Voor de locatie van de schakelaar verwijzen wij naar het hoofdstuk Locatie van de interfaces op pagina 20. Let op! De data van de actuele configuratie gaan daarbij verloren, het systeem wordt teruggezet op de default-configuratie. Sla uw individuele configuratie regelmatig op, bij voorkeur na elke verandering. Tips daarvoor vindt u in het hoofdstuk Configuratie opslaan en laden vanaf pagina 53 en in de Online help van de Web-console. Netuitval Bij stroomuitval blijven alle opgeslagen gegevens (programma- en toepassingsdata) zonder veranderingen behouden. De interne klok loopt nog ca. 24 uur door. Als de stroomuitval langer dan 24 uur duurt worden uur en datum bij terugkeer van de spanning teruggezet naar de door de producent ingestelde instelling en na de eerste externe verbinding ingesteld op de actuele waarde uit de centrale. Bij een point-to-multipoint-aansluiting biedt de OpenCom 100 een noodvoorziening. Bij stroomuitval wordt der S 0 1-aansluiting op de S 0 5- Aansluiting omgesteld (bij de OpenCom 105 op de S 0 4-aansluiting), zodat u via een aangesloten toestel nog kunt telefoneren. Aan een systeem-aansluiting is geen noodvoorziening mogelijk. Toestellen die aangesloten kunnen worden De OpenCom 100 biedt met de aangeboden interfaces zeer veel mogelijkheden voor het aansluiten van toestellen. Een van de vele configuratiemogelijkheden is te zien op de volgende afbeelding. 24 Netuitval Installatie

27 hub LAN sensor S 0 1 ext S 0 2 ext S 0 3 ext S 0 4 ext intercom deuropener COM E R R R R R NTBA NTBA NTBA NTBA S 0 5 int actor U pn 1/2 U pn 3/4 U pn 5/6 U pn 7/8 a/b 1/2 a/b 3/4 Voorbeeld van een interfaces-toewijzing van de OpenCom 110 met toestellen Interne/externe S 0 -aansluitingen De S 0 -aansluitingen S 0 2 en S 0 3 (OpenCom 105) S 0 3 en S 0 4 (OpenCom 110) S 0 1 t/m S 0 6 (OpenCom 120) kunnen ofwel extern (d.w.z. aan ISDN-netaansluitingen) ofwel intern worden aangesloten. Het gelijktijdig gebruik van beide toewijzingen is niet mogelijk. De interne S 0 4-aansluitingen (OpenCom 105) of de interne de interne S 0 5-aansluitingen (OpenCom 110) kan bij de onderlinge koppeling van twee communicatiesystemen OpenCom 100 in een QSIG-bundel ook extern (master) worden bedraad (zie ook Netwerken vanaf pagina 67). Aan de interne S 0 -aansluitingen kunnen d.m.v. vieraderige lijnen per bus telkens 8 toestellen (ISDN-telefoons, ISDN-faxtoestellen, ISDN-basisstations en ISDN-handtoestellen, ISDN-kaarten voor de PC o.a.) worden aangesloten. Drie van deze toestellen kunnen via de bus worden Installatie Toestellen die aangesloten kunnen worden 25

28 gevoed, bij gebruik van meer toestellen hebben die een eigen stroomverzorging nodig. De interne S 0 -bussen maken point-to-multipointverbindingen naar het DSS1- protocol (Euro-ISDN) mogelijk en. U pn -aansluitingen Aan elke U pn -aansluiting kan d.m.v. een tweeaderige lijn een systeemtoestel worden aangesloten. Systeemtoestellen met snoerverbinding zijn de OpenPhone 61, de OpenPhone 63 en de OpenPhone 65. De OpenPhones 63 en 65 zijn via de U pn -adapter te cascaderen, zodat u aan een U pn -aansluiting ook twee OpenPhones kunt gebruiken. Meer tips vindt u in de handleiding OpenPhone 61, 63, 65. Voor het gebruik van systeemtelefoons zonder snoerverbinding (b.v. OpenPhone 21 of OpenPhone 25) heeft u het basisstation RFP 21 nodig. De OpenPhone 25 is voorzien van een V.24-interface, waarmee u data kunt verzenden en in het Internet kunt surfen. Als het basisstation aan een U pn - aansluiting is gekoppeld zijn er met de handtoestellen vier verbindingen tegelijkertijd mogelijk. Als het basisstation aan twee U pn -aansluitingen gekoppelt is er acht verbindingen tegelijkertijd mogelijk. Denk er echter aan dat er alleen dan zoveel externe verbindingen tegelijkertijd mogelijk zijn, als er externe B-kanalen voorhanden en aangesloten zijn. Als u handtoestellen zoals de OpenPhone 21 gebruikt, kunnen die ook door andere basisstations met de GAP/CAP-Standaard worden aangesproken. Op een U pn -aansluiting kunt u bovendien het ISDN-toestel OpenPhone 52 gebruiken. a/b-aansluitingen De a/b-aansluitingen a/b1 tot a/b4 kunnen voor aansluiting van analoge toestellen worden gebruikt. Dat kunnen toestellen voor de spraak- of datacommunicatie met puls- of toonkiezen zijn, bv.: analoge telefoons, G3-faxtoestellen, analoge (externe en interne) modems, externe apparatuur voor Music on Hold, externe voic systeemen. Let op! Houd rekening met de volgende tips en adviezen voor het aansluiten van analoge toestellen. Telefoons die niet voldoen aan de 26 Toestellen die aangesloten kunnen worden Installatie

29 technische voorwaarden van de OpenCom 100 kunnen tot schade aan de OpenCom 100 leiden! Analoge telefoons Bij analoge telefoons adviseren wij het gebruik van toestellen met toonkiezen omdat de bijkomende eigenschappen van de OpenCom 100 met pulskiezen niet kunnen worden gebruikt. Modems De maximale transfertransfersnelheid voor analoge modems bedraagt 33,6 kbit/s (V.34+). Music on Hold Voor de aansluiting van een extern apparaat voor Music on Hold is b.v. het product Genius 2000 van de firma Speech Design geschikt. Als u geen gebruik maakt van een extern MoH-apparaat beschikt de OpenCom 100 over een vooraf ingesteld intern MoH, dat u in de Configurator van de Webconsole, menu SYS Configuratie: Componenten door een eigen melodie kunt vervangen. Details vindt u in de Online help. Voice Mail Als u een extern voic systeem gebruikt moet dit het aantal cijfers van de interne telefoonnummers kunnen evalueren, dus bv. vijf cijfers als u interne telefoons van vijf cijfers inricht. Wij raden hiervoor het product Speech Design Memo 200/300/ 400 of Memo 200-A/300-A/400-A van de firma Speech Design aan. Actor-/sensoraansluitingen De toewijzing van de aansluitingen is beschreven onder het kopje Beschikbare interfaces vanaf pagina 18. De OpenCom 100 kan ook met een Freehand EntryPhone van de firma s Siedle of Behnke samenwerken. Let op! Gebruik voor externe Music on Hold uitsluitend toestellen met een ingangsimpedantie van 600 Ohm, potentiaalvrije aansluitingen. Door een onjuiste ingangsimpedantie kan de OpenCom 100 onherstelbaar worden beschadigd! Installatie Toestellen die aangesloten kunnen worden 27

30 Siedle sensor actor1 actor2 a/b1 Tö Ts bel To PVG Ts T +T To Ts* b postversterker a c1 7 LW V ~ b c NG adapter 230 V ~ Aankoppelen van een deursysteem van de firma Siedle COM-aansluiting Aan de COM-aansluiting kunt u een PC aansluiten om de OpenCom 100 te configureren of verbindingsdata te verzenden. De verbindingsdata kunnen met het kostenregistratieprogramma OpenCount tot in het detail worden berekend. LAN-aansluiting uw LAN koppelen aan een LAN op afstand (zie daarvoor LAN-LAN-koppeling vanaf pagina 63). De OpenCom 120 biedt een tweede LAN-interface, waarmee het cascaderen van een telecommunicatiesysteem met nog een andere OpenCom 100 mogelijk is (ziehet cascaderen van communicatiesystemen vanaf pagina 67). Via de aansluiting LAN (Ethernet-interface) kunt u de OpenCom 100 in het bestaande netwerk van uw bedrijf (LAN, Local Area Network) integreren en die daarmee o.a. als IProuter voor de opbouw van verbindingen naar het Internet gebruiken. Bovendien kunt u via deze interface 28 Toestellen die aangesloten kunnen worden Installatie

31 Assessoires en adapters De systeemtelefoons OpenPhone 63 en OpenPhone 65 zijn aan de achterkant voorzien van een of twee aansluitingen voor verschillende adapters en andere accessoires. Het systeem en de bediening van deze extensies worden in de handleiding OpenPhone 61, 63, 65 in het hoofdstuk Extensies (met & zonder adapter) beschreven. Hieronder vindt u technische details m.b.t. de extensies alsmede een lijst van toegestane accessoires. Upn-Adapter De U pn -adapter is een adapter met een U pn -interface voor het aankoppelen van nog een OpenPhone 61, 63, 65 systeemtelefoon en een bus voor een extra AC-adapter (AC-A.). Gewicht: 70g Afmetingen: 73 x 60 x 30 mm Vermogensopname: max. 195 mw Vermogensopname: max. 30 m Let op! De U pn -adapter dient uitsluitend voor het aansluiten van de bovengenoemde systeemtoestellen. De lengte van de verdere U pn -leiding mag niet meer dan 30 m bedragen. Deze leiding mag alleen binnen in gebouwen worden gelegd. Opmerking: U hebt extra voeding via een AC-adapter met stekker (AC-A.) nodig als u combinaties van apparatuur met een vermogensopname wilt gebruiken die de vermogensafgifte van de U pn -interfaces overschrijdt. Om de vermogensopname van een combinatie van apparatuur te berekenen kunt u gebruik maken van de volgende vermogenswaarden: U pn -adapter: 195 mw audio-adapter: 260 mw OpenPhone 63: 1025 mw OpenPhone 65: 1140 mw Tot maximaal 3 aanvullend toetsenbord: 330 mw In de volgende tabellen worden deze symbolen gebruikt: Deze combinatie is mogelijk. bij een gereduceerd volume van beltoon, meeluisteren en handenvrij telefoneren. Configuraties zonder AC-A. (bereik tot 600m) De volgende tabel toont voorbeelden voor combinaties van apparatuur waarbij de maximale vermogensopname van 2,4 W niet wordt overschreden. Installatie Assessoires en adapters 29

32 basistoestel extra apparatuur tweede toestel vermogen OpenPhone 63 tot 3 aanvullende toetsenborden audioadapter U pn - adapter OpenPhone 63 zonder adapter OpenPhone 65 zonder adapter of aanvullend toetsenbord 1025 mw 1285 mw 2245 mw 2360 mw OpenPhone mw 1730 mw 2360 mw 2235 mw Configuraties zonder AC-A. (rijkwijdte 600m tot 1000m) De volgende tabel geeft voorbeelden van combinaties van apparatuur, waarbij de maximale vermogensopname van 2,2 W niet wordt overschreden. basistoestel extra apparatuur tweede toestel vermogen OpenPhone 63 tot 3 aanvullende toetsenborden audioadapter U pn - adapter OpenPhone 63 zonder adapter OpenPhone 65 zonder adapter of aanvullend toetsenbord 1025 mw 1285 mw 30 Assessoires en adapters Installatie

33 basistoestel extra apparatuur tweede toestel vermogen OpenPhone mw 1730 mw 2235 mw Configuraties met AC-A. De volgende tabel toont voorbeelden van combinaties van apparatuur met extra voeding via een AC-adapter met stekker. basistoestel extra toestel tweede toestel tot 3 aanvullende toetsenborden audioadapter U pn - adapter en AC-A. OpenPhone 63 zonder adapter OpenPhone 65 zonder adapter of aanvullend toetsenbord OpenPhone 63 OpenPhone 65 Installatie Assessoires en adapters 31

34 Audio-Adapter De audioadapter is een adapteraanvulling met vier verschillende aansluitingen voor externe audio- en meldingsapparatuur. Aansluitingstoewijzing van de audioadapter Gewicht: 70g Afmetingen: 73 x 60 x 30 mm Vermogensopname: max. 260 mw (bij actief relais). aansluiting voor bus toewijzing 1 hoorplaat, tweede hoorn, headset, actieve luidspreker of microfoon 2 opnameapparatuur. Het relaiscontact geeft het signaal tot het starten en stoppen van de opname 3 niet gebruikt bij OpenCom 100 RJ-10 (4-polige Western bus) Stereoklink, 3,5 mm holle bus (4 mm) 4 deurdisplay RJ-11 of RJ-12 (6-polige Western-bus) 1: microfoon - 2: luidspreker + 3: luidspreker - 4: microfoon + 1 (GND): opnamesignaal -, relaiscontact 1 2 (spits): opnamesignaal + 3 (ring): relaiscontact 1-4, 5: relaiscontact 2 1, 2, 3, 6: niet toegewezen Elektrische gegevens van de aansluitingen aansluiting microfoon, microfoon van de tweede hoorn, headsetmicrofoon telefoonplaat, luidspreker van de tweede hoorn, koptelefoon, headsetluidspreker actieve luidspreker opnameapparatuur audio-ingang aansluitwaarde elektreetmicrofoon, typ. gevoeligheid: 10 mv / Pa voeding: I < 300 µa bij 1,5 V typ. impedantie: 150 Ohm ± 30 Ohm typ. gevoeligheid: 94 db / 1 mw (0 db = 20 µpa) bij ingangsimpedantie > 10 kohm max. uitgangsspanning: 1 V eff ingangsgevoeligheid: typ. 0,24 mv (microfoonniveau) 32 Assessoires en adapters Installatie

35 Elektrische gegevens van de aansluitingen aansluiting opnameapparatuur start/stop (relaiscontact 1) deurdisplay (relaiscontact 2) aansluitwaarde schakelspanning: max. 50 V= / 29 V ~ schakelstroom: max. 1 A = / 0,7 A ~ schakelspanning: max. 50 V= / 29 V ~ schakelstroom: max. 1 A = / 0,7 A ~ Toegestane apparatuur / toegestane accessoires Let op! Op de audioadapter mogen alleen de hieronder aanbevolen accessoires worden aangesloten. De leiding voor de aansluiting van een deurdisplay mag alleen binnen in gebouwen worden gelegd. De volgende apparatuur wordt aanbevolen voor aansluiting: type apparatuur Headset: producent, productbeschrijving GN-Nordcom, HeadSet binaural GN2100NC GN-Nordcom, HeadSet Universal Headset Aktiva GN-Nordcom, Profile binaural 0 GN-Nordcom, Profile 3-in-1 ( ) HSG Profile binaural - 11mV ( ) headsetadapterkabel: GN-Nordcom, QD-Kabel (snelkoppeling), glad, Mod 4 ( ) tweede hoorn: microfoon: luidspreker: opnameapparatuur: Siemens, L30351-F600-A366 AKG, Q 400 Mk3 Siemens, L30460-X1278-X geen advies Installatie Assessoires en adapters 33

36 S 2M -aansluitingsmodule Met de aansluitingsmodule S 2M kunt u een OpenCom 120 aan een primaire multiplexaansluiting gebruiken. Deze aansluiting stelt tot 30 gesprekskanalen ter beschikking. U kunt via de S 2M -aansluiting ook een netwerk maken van twee installaties, om bv. de OpenCom 120 als subsysteem resp. DECT-Server te gebruiken. Opmerking: De kabeldemping tussen OpenCom 120 en het verbonden toestel (NT of telefooninstallatie) mag maximaal 6 db bedragen. Dit komt al naar gelang het kabeltype overeen met een lengte van ca. 150 tot 200 m. PCM LAN 1 LAN 2 intercom sync sensor basisinstelling deuropener U pn 9/10 U pn U pn U pn U pn 11/12 13/14 15/16 17/18 S 2M S 0 1 ext R R R R R R COM S 0 1 int S 0 2 ext S 0 2 int S 0 3 ext S 0 3 int S 0 4 ext S 0 4 int Locatie van de S 2M -aansluiting op de aansluitingsveldmodule van de OpenCom 120 S 0 5 ext S 0 5 int S 0 6 ext S 0 6 int actor U pn 1/2 U pn 3/4 E U pn 5/6 U pn 7/8 a/b 1/2 a/b 3/4 Installatie Let op! De module mag alleen door vakkundig personeel worden geïnstalleerd. GEVAAR! Gevaarlijke spanningen in de apparatuur. 1. Trek de netstekker van de OpenCom Open het kastdeksel van de OpenCom Neem de moduleafdekking af. Druk daarvoor de beide vastzethaakjes (1) en (2) naar achteren en til de afdekking er naar boven toe af. 34 S 2M -aansluitingsmodule Installatie

37 S 2M -LED's S 2M -stekker (onderkant van de kaart) modulesafdekking afnemen 4. Op de printplaat van de module verwijdert u de beschermende afdekking van beide S 2M -bussen (3) en (4). S 2M -bussen PCM LAN 1 LAN 2 Locatie van de S 2M -bussen op de modules-dish 5. Steek de S 2M -module in de bussen. De LED-kant van de module moet in de bovenste bus (4) worden gestoken. 4 3 activiteits-led Locatie van de LED s op de S 2M -module 6. Plaats de moduleafdekking weer terug. Zet daarvoor de beide vastzethaakjes aan het onderste einde van de afdekking in de uitsparingen van de aansluitingsveldmodule. Druk de moduleafdekking vast aan, tot de bovenste vastzethaakjes vastklikken. 7. Sluit de S 2M -aansluiting van de aansluitingsveld-module op de NT of de andere telefooninstallatie volgens de volgende tekening aan. Let er op dat de RX- en TX-leidingen gekruist moeten worden (RX-leidingen van de OpenCom 120 met de TX-leidingen van het aangesloten toestel verbinden). Installatie S 2M -aansluitingsmodule 35

38 Rx+ Rx- Tx+ Tx- telecomsysteem 2, S 2M (drukklemmen) telecomsysteem 1, S 2M Rx+ Rx- Tx+ Tx- 11. Trek de netstekker weer van de OpenCom 120 af en sluit de kast. 12. Verbind de OpenCom 120 weer met de verzorgingsspanning. Bedrading van de S 2M -aansluitingen aan de hand van het voorbeeld van twee OpenCom Controleer evtl. dat de NT door een eigen stroomverzorging wordt gevoed. 9. Verbind de OpenCom 120 weer met de voedingsspanning. 10. Configureer de S 2M -module in de configurator van de OpenCom 120 (zie Configuratie vanaf pagina 36). Controleer de niveau-1-toestand aan de hand van de LED s op de module. Voor de configuratie van de S 2M -module licht geen van de LED s op. Configuratie Na installatie van de S 2M -module wordt in de configurator, menu PBX configuratie: aansluitingen van menupunt S 2M weergegeven. Stel in het invoermasker dit menupunt van de aansluiting in. Meer informatie daarover krijgt u in de Online help. Opmerking: als het menupunt S 2M niet wordt aangegeven, controleer dan of de firmware geactualiseerd moet worden. U hebt een software-release 3.0 of hoger nodig. De actuele versie van de benodigde software kunt u in het menu systeeminfo: Versies aflezen. LED-weergaven LED betekenis 1 (groen) synchroon (=ok) 2 (groen) Blue Alarm 3 (geel) Remote Alarm of Out of Sync (Yellow Alarm) 4 (rood) Loss of Signal (Red Alarm) 36 S 2M -aansluitingsmodule Installatie

39 Montage van de ITK-installatie OpenCom 120 Rack Veiligheidsinstructies De omgevingstemperatuur van de ITK-installatie OpenCom 120 Rack mag niet hoger zijn dan 55 C. Met name bij de inbouw in combinatie met andere actieve componenten moet de installatiekast zonodig worden geventileerd. De patchkabels moeten worden aangesloten voordat de installatie op de stroomvoorziening etc. wordt aangesloten. De installatie, met name de stroomvoorziening en de randaarding, mag uitsluitend door deskundig personeel worden aangesloten. Daarbij moeten de voorschriften EN, IEC en andere voorschriften met goedgekeurde technische regels in acht worden genomen. Let op! Alvorens het apparaat te openen stekker lostrekken! Hoogte: 3 HE Diepte: ca. 340 mm Gewicht: ca. 5,2 kg Aansluiting van de stroomvoorziening 230VAC met bus voor koude apparatuur van de achterkant van het toestel Aansluiting van alle poorten via RJ 45-bussen op het frontpaneel. De ISDN-S 0 -aansluitingen op het frontpaneel behoeven slechts facultatief (intern of extern) te worden bedraad. Bij het gebruik van de externe S 0 -aansluiting met gekruiste (Rx-Tx) patchkabel parallel aan de interne S 0 -aansluiting (voor twee S 0 -toestellen op dezelfde bus) kan het bereik van de S 0 -bus sterk zijn beperkt. Technische specificaties (indien afwijkend van de OpenCom 120) Maten: Breedte: 19"-element met flens voor de bevestiging in de montagekasten Toewijzing van de RJ 45-bussen U pn, a/b, Sens, Actor PIN 4-5 S 0 PIN 4-5, 3-6 S 2M PIN 4-5, Base-T PIN 1-2, 3-6 Installatie Montage van de ITK-installatie OpenCom 120 Rack 37

40 Schakelaar aan de voorzijde Voor alle aansluitingen S 0 -intern kunnen de busafsluitweerstanden worden geschakeld. Let op! bij aflevering zijn de schakelaars open, de afsluitweerstanden zijn dus niet ingeschakeld. De interne S 0 -bus wordt aan één uiteinde (NT) door de OpenCom 100 met 100 Ω-weerstanden afgesloten; de DIPschakelaars onder de desbetreffende RJ-bus zijn boven on = gesloten. Let op! de beide schakelaars van één S 0 moet u op dezelfde stand zetten! Assortiment Adapterkabel RJ 45 - RS 232 voor de V.24-/COM-interface Bevestigingsschroeven voor rackmontage Voor de complete uitrusting zijn de voor elk land specifieke toebehoren van de OpenCom 100 met netkabel, gebruikshandleidingen en cd-rom noodzakelijk. Opmerking: Opmerking voor de installatiepartner van DeTeWe: Download de nieuwste software van onze homepage/gedeelte voor partners en installeer deze. De S 0 -bus wordt aan beide uiteinden met 100 Ω-weerstanden afgesloten; de DIP-schakelaars onder de desbetreffende RJ-bus zijn onder = open. De DIP-schakelaars op de a/bpoort 1 zijn bij een normale instelling boven on = gesloten! Bij de instelling als TFE-aansluiting moeten de schakelaars onder ( off ) zijn. 38 Montage van de ITK-installatie OpenCom 120 Rack Installatie

41 Configuratie Het configureren en programmeren van de OpenCom 100 gebeurt via een in het systeem geïntegreerde software, de Configurator. De Configurator wordt bediend via de Webconsole en kan door een willekeurige, aan de OpenCom 100 aangesloten PC worden opgeroepen. Webconsole van de OpenCom 105 Via de Webconsole kunt u: de eerste configuratie van de OpenCom 100 maken, gebruikers van de OpenCom 100 instellen en voor bepaalde systeemdiensten autoriseren, het verdere systeemonderhoud uitvoeren, PC-ondersteunde telefoon-functies bedienen, informatie over kosten aflezen, gebruikmaken van het telefoonboek van de OpenCom 100. In de Webconsole is een Online help geïntegreerd die omvangrijke informatie over configuratie en onderhoud van de OpenCom 100 aanreikt Configuratie 39

42 (zie Online help downloaden vanaf pagina 50). Opmerking: om van alle nieuwe functies van de OpenCom 100 gebruik te kunnen maken, raden wij u aan om de nieuwste software van de Website te downloaden. Voor de eerste configuratie kunt u de PC via de COM-interface of de Ethernet-interface aan de OpenCom 100 aansluiten. Via een van deze interfaces bouwt u een verbinding op met behulp van het netwerkprotocol TCP/IP. Via deze verbinding kunt u de Webconsole van de OpenCom 100 openen en van daaruit de Configurator oproepen. Opmerking: in dit hoofdstuk wordt de eerste configuratie van de OpenCom 100 beschreven. Voor dagelijks gebruik kunt u de OpenCom 100 in een LAN integreren en de Configurator vanuit een willekeurige PC oproepen. Tips daarover vindt u onder Configuratievoorbeelden vanaf pagina 56. Beknopte handleiding eerste configuratie Met een standaard-windows-pc is het eerste opnemen van verbindingen eenvoudig te realiseren: 1. Installeer van de Setup-CD het programma occonfig. Onder Windows NT of Windows 2000/ XP moet u zich daarvoor aanmelden als administrator. 2. Schakel de PC uit. Verwijder alle aangesloten netwerkleidingen. Verbind de seriële interface van de PC met de COM-interface van de OpenCom 100. Maak daarvoor gebruik van de meegeleverde aansluitkabel. 3. Start de PC opnieuw op. Bouw een verbinding via een externe toegang op met de onder stap 1 ingstelde verbindingsicon op de desktop. Geef als gebruikersnaam Administrator zonder password op. 4. Start de Web-Browser. Geef in het adresveld in. De aanmeldingspagina van de Webconsole wordt weergegeven. Lees s.v.p. verder onder OpenCom 100 configureren vanaf pagina Beknopte handleiding eerste configuratie Configuratie

43 Systeemvoorwaarden Voor de eerste configuratie heeft u een in de handel verkrijgbare PC met een Web-Browser nodig waarmee TCP/IP mogelijk is. Die PC moet tenminste beschikken over de volgende voorwaarden: IBM-compatibele PC met 200 MHz CPU 32 MB RAM en 50 MB vrije ruimte op de harde schijf. OS Microsoft Windows 95/98, Microsoft Windows 2000/XP of Microsoft Windows NT 4.0 Microsoft Internet Explorer vanaf versie 4.0 of Netscape Communicator vanaf versie 4.5 Opmerking: bij actuele versies van het OS Microsoft Windows is de Microsoft Internet Explorer al geïnstalleerd. U kunt indien nodig een Webbrowser van de Setup-CD installeren, die tot de inhoud van de levering van de OpenCom 100 behoort. Bovendien hebt u voor het door u gekozen type aansluiting nog andere systeemcomponenten nodig, die u op de PC moet installeren. Driver-software behoort normaal gesproken tot de inhoud van de levering van de hardware en moet geschikt zijn voor uw operating system. Systeem-software vindt op de installatie-cd van het OS. Bij verbinding via een V.24-interface (COM-aansluiting) heeft u nodig: Hardware: een vrije seriële interface (RS-232, V.24) en een seriële aansluitingsleiding (9-pol. Sub-D). Gebruik bij configuratie van de OpenCom 105 het tot de inhoud van de levering behorende adapterkabel voor de aansluiting van RS-232 aan RJ-45. Systeem-software: seriële interface-driver en TCP/IP-protocolsoftware Driver-software: externe-toegang-adaptersoftware voor installatie op de service-pc wordt op CD meegeleverd. Bij verbinding via netwerk-kaart: Hardware: netwerkkaart met 10BaseT-aansluiting en RJ-45- netwerkleiding (kruiselings gevlochten twisted-pairleiding of aansluiting via een hub) Software: netwerkkaarten-driver en TCP/IP-protocol-software Bij verbinding via S 0 -interface: Hardware: (passieve) ISDN-kaart Software: ISDN-kaarten-driver, externe-toegang-adaptersoftware en TCP/IP-protocolsoftware. Configuratie Systeemvoorwaarden 41

44 Configuratie onder Windows Voor de eerste configuratie moet u om te beginnen de vereiste hardware en de passende driversoftware op de PC installeren. Volg daarvoor de installatie-instructies op die tot de inhoud van de hardware behoren. In vele gevallen wordt bij de installatie van de driversoftware voor de hardware ook de systeemsoftware voor het protocol TCP/IP geïnstalleerd. Voert u na de installatie van de driver-software de volgende stappen op de PC uit: Opmerking: onder Windows 2000/XP zijn de volgende stappen niet nodig. 1. Open in het configuratiescherm de netwerkinstellingen. Kies daarvoor uit het startmenu het commando Instellingen > configuratiescherm. Dubbelklik op het symbool Netwerk. Onder Windows NT wisselt u s.v.p. naar het tabblad Protocollen. 2. Controleer in de lijst van de geïnstalleerde componenten of het protocol TCP/IP aanwezig is. Installeer desgewenst het protocol TCP/IP door op Toevoegen te klikken. 3. Kies uit de ordner Protocol/Microsoft het protocol TCP/IP. Bevestig met OK. 4. Voor de verdere installatieprocedure volgt u de instructies. Voor het door u gekozen type verbinding (V.24, netwerk-kaart of S 0 - interface) moet u bij de installatie van driversoftware en systeemsoftware rekening houden met de volgende tips. Verbinding via de seriële interface (V.24) De noodzakelijke componenten zijn normaal gesproken al samen met het operating system geïnstalleerd. U kunt in dit geval de verbinding met de OpenCom 100 met het programma occonfig makkelijk configureren: Opmerking: Onder Windows NT of Windows 2000/XP moet u zich als administrator aanmelden. 1. Plaats de Setup-CD, die tot de inhoud van de levering van de OpenCom 100 behoort Als uw PC overeenkomstig is geconfigureerd start de CD automatisch. Kies anders uit het startmenu het item Uitvoeren. Zoek met de knop Zoeken naar het programma cd_start.exe van de CD. Bevestig met Openen en OK. 42 Configuratie onder Windows Configuratie

45 2. Kies uit het startmasker het keuzepunt Software, installatieprogramma voor externe-toegang-netwerkverbinding. Bevestig met OK om de modemdriver te installeren. 3. Kies in de volgende dialoog een seriële interface uit. Bevestig met OK. Na een restart van de PC vindt u een symbool voor de verbinding naar OpenCom 100 op de desktop. Opmerking: als de procedure niet op de juiste wijze is afgesloten, leest u s.v.p. het hoofdstuk Tips voor de configuratie van de seriële interface vanaf pagina 44. externe-toegang-verbinding opnemen 1. Verbind de seriële interface van de PC met de COM-interface van de OpenCom 100. Gebruik daarvoor de bij de OpenCom 100 geleverde seriële V.24-aansluitkabel (voor de OpenCom 105 het adapterkabel voor aansluiting van RS-232 aan RJ-45). 2. Dubbelklik op het met het programma occonfig gemaakte symbool van het OpenCom de desktop. 3. Geef in de volgende dialoog de gebruikersnaam en het password aan, dat voor het gebruikte user account van de OpenCom 100 geldig is. Voor de eerste configuratie neemt u daarvoor de gebruikersnaam Administrator zonder password. Verwijder evtl. al bestaande items in het invoerveld Domein. Bevestig met OK. Bij de verbindingsopbouw worden via het protocol PPP alle benodigde IP-adresparameters van de OpenCom 100 standaard uitgevoerd en automatisch voor de externe-toegangsverbinding ingesteld. 4. Als de verbindingsopbouw bevestigd wordt, kunt u doorgaan met Setup controleren vanaf pagina 46. Opmerking: Het is niet mogelijk om tegelijkertijd een netwerkkaart en een externe-toegangs-netwerk-verbinding voor hetzelfde netwerkadressenbestand te gebruiken. U moet de netwerkkaart daarom tijdelijk deactiveren als u een externe-toegangsverbinding wilt opnemen. Open daarvoor in de configuratiescherm het symbool Systeem. Deactiveer in het tabblad Apparaatbeheer de netwerkkaart. Als de PC via DHCP geconfigureerd wordt kunt u in plaats daarvan ook de PC van het LAN scheiden en restarten. Configuratie Configuratie onder Windows 43

46 Tips voor de configuratie van de seriële interface Een seriële interface wordt bij de restart van de PC automatisch herkend, de bijbehorende systeemsoftware wordt geïnstalleerd. De TCP/IPverbinding met OpenCom 100 wordt via extra systeemsoftware bewerkstelligd: de externe-toegangs-adaptersoftware en de seriële interfacedriver. Tip: de gebruikte seriële interface wordt met de parameters baud snelheid, 8 databits, 1 stopbit, geen pariteit en geen hardware-dataflowcontrole gebruikt. Opmerking: onder Windows 2000/XP is het externe-toegangsnetwerk altijd geïnstalleerd, het kan ook niet verwijderd worden. De volgende opmerkingen zijn alleen relevant voor gebruikers van oudere Windows-versies. Installatie van het externetoegangsnetwerk onder Windows 95 of Windows Open de configuratiescherm. Dubbelklik op het symbool Software. 2. Wissel naar het tabblad Windows-Setup. Dubbelklik op het item Verbindingen in de lijst. 3. Activeer het controlevakje van de component Externe-toegangsnetwerk. Bevestig met OK. Installatie van de RAS-dienst onder Windows NT Open het configuratiescherm. Dubbelklik op het symbool Netwerk. 2. Wissel in het tabblad Diensten. Klik op Toevoegen. 3. Kies uit de lijst het item RASdienst. Bevestig met OK. 4. Om de installatie van de RASdienst af te sluiten wordt de eigenschappen-dialoog van de RAS-dienst weergegeven. Kies de bij de eerste start van het programma occonfig al aangemaakte driver OpenCom Modem. Bevestig met OK. 5. Bevestig de configuratie met Doorgaan. Sluit de netwerkinstellingen. Opmerking: als u vroeger ooit een update van het operating system ( servicepack ) hebt geïnstalleerd, dan moet u die update na de installatie van de RAS-dienst nog eens opnieuw installeren. 44 Configuratie onder Windows Configuratie

47 Verbinding via netwerkkaart (LAN) De eerste configuratie van de OpenCom 100 is ook via een netwerkkaart mogelijk. Voorwaarde daarvoor is dat vooraf een netwerkkaart op de terminal wordt geïnstalleerd. Bij de installatie van de driver-software voor een netwerkkaart wordt ook de vereiste systeem-software voor het protocol TCP/IP geïnstalleerd. Tijdens deze procedure moet u de automatische toewijzing van IP-adressen met het protocol DHCP inschakelen. Als de PC tot nu toe in een netwerk heeft gefunctioneerd, moet u de automatische toewijzing van een IPadres activeren. 1. Kies daarvoor uit het startmenu het commando Instellingen > configuratiescherm. Dubbelklik op het symbool Netwerk. Onder Windows NT wisselt u s.v.p. naar het tabblad Protocollen. Onder Windows 2000/ XP klikt u het symbool LAN-verbinding met de rechter muistoets aan. Kies Eigenschappen. 2. Dubbelklik op het item TCP/IP > netwerkkaart. Activeer in de eigenschappendialoog de keuze IP-adres automatisch ontvangen. Gateway- of DNS-items moeten worden gedeactiveerd. Opmerking: via DHCP worden ook de instellingen van de Gateways en de DNS-configuratie uitgevoerd. Netwerkverbinding opnemen 1. Verbind de netwerkkaart van de PC met de netwerk-interface van de OpenCom 100. Gebruik daarvoor ofwel een kruiselings gevlochten netwerk-leiding of sluit de OpenCom 100 via een hub aan. Opmerking: het kan zinvol zijn om voor de eerste configuratie de OpenCom 100 niet met een al bestaand LAN te verbinden om op die manier conflicten met een al bestaande DHCP-server uit te sluiten. 2. Restart de PC. Tijdens de systeemstarts worden via het protocol DHCP alle vereiste IPadresparameters van de OpenCom 100 standaard uitgevoerd en automatisch voor de netwerkkaart ingesteld. Opmerking: Als de PC tot nu toe onder Windows NT in een netwerk met een Windows NT domein functioneerde, kunt u zich niet in het domein aanmelden. Meldt u zich daarom als locale gebruiker Administrator in het domein van de PC aan. 3. Lees verder onder Setup controleren vanaf pagina 46. Configuratie Configuratie onder Windows 45

48 Verbinding via S 0- interface De eerste configuratie van de OpenCom 100 is ook via een interne S 0 -interface mogelijk. Voorwaarde daarvoor is dat eerder via een aangesloten toestel de configuratie op afstand vrijgeschakeld wordt (zie onder het kopje Configuratie op afstand vanaf pagina 51). 1. Sluit een met een ISDN-kaart uitgeruste PC via de ISDN-aansluitkabel aan de interne S 0 -interface aan. In de toestand bij levering zijn de S 0 -aansluitingen van de OpenCom 100 als volgt toegewezen: OpenCom 105: S 0 3 en S 0 4 OpenCom 110: S 0 3 tot S 0 5 OpenCom 120: S 0 3 tot S Breng een externe-toegangsverbinding naar OpenCom 100 via het telefoonnummer tot stand. Geef de gebruikersnaam Administrator en als password de afgesproken Session-Key aan. Setup controleren 1. Kies uit het startmenu het item Uitvoeren. Geef in het invoerveld Openen de coderegel Ping host.domain of Ping in. 2. Bevestig met OK. Tip: Om het IP-adres van de Webconsole te weten te komen geeft u aan een aangesloten systeemtelefoon de kengetalprocedure *182 in. Met de procedure *183 kunt u zich bovendien het netmasker laten tonen. U kunt onder Windows 95 en Windows 98 de correcte IP-configuratie controleren. Kies uit het startmenu het item Uitvoeren. Geef in het invoerveld Openen de coderegel winipcfg in. Bevestig met OK. Kies de netwerkadapter uit de voor de verbinding naar de OpenCom 100 wordt gebruikt. De bij de opbouw van de verbinding von der OpenCom 100 toegewezen IP-adressen worden weergegeven. Onder Windows NT, 2000 en XP kunt u de IP-configuratie controleren door in de Invoerverzoek de coderegel Route print in te geven. Voor LAN-verbindingen kan met de coderegel arp -a een lijst met de toegewezen IP-adressen worden weergegeven. Test na het opbouwen de TCP/IPverbinding tussen de PC en der OpenCom Configuratie onder Windows Configuratie

49 Browser oproepen Start de geïnstalleerde Webbrowser. Als u de Microsoft Internet Explorer voor het eerst start, komt de assistent voor de Internet-toegang in beeld. Kies de optie Bestaande verbinding gebruiken. Bevestig met OK. Als de PC tot nog toe in een netwerk functioneerde of voor Internettoegang is gebruikt, kan de verbinding indirect via een proxy server geconfigureerd zijn. Schakel de verbinding via een proxy server uit ( Directe verbinding ). Voor de Internet Explorer opent u daarvoor de Internet- Opties in het menu Extra s > Internetopties. Wissel naar het tabblad Verbindingen. Roep de dialoog Instellingen op. Voor de Netscape Communicator kiest u daarvoor het menucommando Bewerken > instellingen. Kies onder Categorie de sectie Extensie > Proxies. Opmerking: zet opties van uw browser, die de pagina-oproep betreffen, op de standaardinstellingen terug, die bij de installatie van de browser standaard waren uitgevoerd. Configuratie onder Linux en MacOS Het TCP/IP-protocol wordt tegenwoordig door alle operating systems ondersteund. Uitvoerige informatie m.b.t. de hard- en software voor de Windows-operating systems vindt u onder Configuratie onder Windows vanaf pagina 42. Onder dit kopje vindt u tips voor de integratie van de operating systems Linux en MacOS. Linux De netwerkconfiguratie voor Linux geschiedt normaal gesproken met het Setup-programma, waarmee u een Linux-distributie installeert. Na de installatie krijgt u een serie HowTo s te zien. In de Linux NET- 3-HowTo en in de DHCP Mini- HowTo vindt u een handleiding voor de TCP/IP-configuratie. Om de OpenCom 100 de TCP/IP-instellingen van een Linux-systeem met DHCP te kunnen configureren moet u verder het pakket dhclient installeren en in de Linux-netwerkconfiguratie de configuratie via DHCP inschakelen. Om toegang tot de Configurator van de OpenCom 100 te krijgen moet u bovendien de Webbrowser Netscape Communicator 4.5 (of hoger) installeren. Configuratie Configuratie onder Linux en MacOS 47

50 MacOS Voor MacOS vanaf versie 7.6 is het TCP/IP-protocol al in het systeem geïntegreerd. Om ervoor te zorgen dat de OpenCom 100 de TCP/IP-instellingen van een MacOS-systeem met DHCP kan configureren moet u in het menu Controlevelden TCP/ IP de configuratiesmethode DHCPserver instellen. Om toegang tot de Configurator van de OpenCom 100 te krijgen, moet u bovendien de Web-browser Netscape Communicator 4.5 (of hoger) of de Web-Browser Microsoft Internet Explorer 4.5 (of hoger) installeren. OpenCom 100 configureren Configuratie voorbereiden Voor u met de configuratie begint moet u de volgende informatie klaarleggen: overzicht van de aangekoppelde interfaces lijst van de aan te sluiten toestellen lijst van IPEI s, als u DECT-toestellen in een veilige procedure wilt aanmelden lijst van gebruikers die moeten worden ingericht (medewerkers die diensten van de OpenCom 100 mogen gebruiken) met naam, afdelingen en interne nummers die u aan die gebruikers wilt toewijzen voor de Internet-toegang: toegangsdata van de Internet Service Providers Gegevens waarover u bij de eerste configuratie niet beschikt kunt u ook op een later tijdstip actualiseren. Opmerking: Gebruik de Beknopte handleiding configuratie vanaf pagina 99. Die helpt u bij het uitvoeren van de instellingen in de juiste volgorde. Webconsole oproepen 1. Roep uw Webbrowser op. Geef in het invoerveld Adres het IPadres van de OpenCom 100 in: Als de configuratie-pc zijn IPadres automatisch van de 48 OpenCom 100 configureren Configuratie

51 OpenCom 100 haalt of de OpenCom 100 als DNS-server is geregistreerd, kunt u de Webconsole ook door het invoeren van de DNS-naam oproepen. Bij levering luidt de DNS-naam host.domain. Hij kan in de Configurator veranderd worden (menu NET Configuratie: Easy Access). 2. De Webconsole van de OpenCom 100 wordt opgeroepen. Stel om te beginnen in, in welk land u de OpenCom 100 gebruikt en in welke taal de Web-console moet worden weergegeven. OpenCom 105: Login-dialoog 3. Om met de configuratie te kunnen beginnen, moet u zich aanmelden. Voor de eerste configuratie geeft u in: Gebruikersnaam: Administrator Password: bij de eerste configuratie laat u dit veld open. 4. Bevestig met OK. Dit schakelt tegelijk alle aangesloten toestellen in de gebruikersgroep Guest, die beperkte gebruiksrechten heeft. U voorkomt op die manier bv. dat vanaf die toe- Configuratie OpenCom 100 configureren 49

52 stellen international extern getelefoneerd wordt, terwijl u de OpenCom 100 configureert en de gebruikers instelt. 5. De software opent een eerste toegangsdialoog. Leg een administrator-password vast en registreer het daar. OpenCom 105: eerste-toegangsdialoog 6. Bevestig uw ingaven met Toepassen. 7. Klik op de Homepage op de knop Configurator. Tips voor de bediening van de Configurator vindt u in de Online help. Klik daarvoor in de menubalk op help of roep via de helpindex een overzicht van de hulpthema s op. Online help downloaden De online help kan in de Configurator worden geladen: Vanaf release 3.0 van de OpenCom 100 is er geen Online help standaard in het systeem uitgevoerd, maar kan het wel in de Configurator worden geladen: 1. Wissel in het menu SYS Configuratie: Componenten. Kies in de keuzelijst het item Online help. Klik op zoeken naar. 50 OpenCom 100 configureren Configuratie