OpenCom 100 OpenCom 130, 131, 150: Montage en in gebruik nemen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OpenCom 100 OpenCom 130, 131, 150: Montage en in gebruik nemen"

Transcriptie

1 OpenCom 100 OpenCom 130, 131, 150: Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing

2 Welkom bij DeTeWe Hartelijk bedankt dat u voor een product van DeTeWe hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge kwaliteit, gecombineerd met een hoogwaardig design. Deze gebruiksaanwijzing begeleidt u tijdens het gebruik van uw OpenCom 100 en alle belangrijke vragen. Mocht u nog meer technische ondersteuning nodig hebben of informatie over andere DeTeWe-producten willen hebben, dan staan onder Serie OpenCom 100 Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de productserie OpenCom 100. Daartoe behoren de communicatiesystemen OpenCom 107, OpenCom 130, OpenCom 131, OpenCom 150 en OpenCom 510. Als in de tekst naar de OpenCom 100 wordt verwezen, dan geldt de beschrijving voor alle systemen; als afzonderlijke eigenschappen verschillend zijn ontwikkeld, dan wordt hierover een aparte opmerking gemaakt. Voor de leden van de productfamilie bestaan de volgende handleidingen voor het in gebruik nemen: onze Internet-pagina's ter beschikking. U vindt daar aanvullende opmerkingen over het toestel. Handleiding voor montage en in gebruik nemen van OpenCom 107 Handleiding voor montage en in gebruik nemen van OpenCom 130, OpenCom 131 en OpenCom 150 Handleiding voor montage en in gebruik nemen van OpenCom 510 (19"-kast) Wij wensen u veel plezier met uw OpenCom 100.

3 Inhoudsopgave Eigenschappen 5 Basisinstellingen bij levering 13 Telefoonfuncties 13 OpenCom OpenCom OpenCom Bevoegdheden 15 Internet-functies 18 Installatie 19 Inhoud van de levering 19 Veiligheidsinstructies 20 Verklaringen van overeenstemming 21 Montageplek 21 Wandmontage 22 Uitbreidingsset monteren 23 Interface-kaarten monteren 26 Slots voor V.24 en parlofoon Slots voor andere interface-kaarten Beschikbare interfaces 30 OpenCom OpenCom OpenCom Plaats van de interfaces 34 Interface-kaarten 36 OpenCom 131 (1 slot) OpenCom 130 (3 aansluitingen). 36 OpenCom 150 (5 aansluitingen). 39 Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte 42 S 0 -aansluitingen U pn -aansluitingen a/b-aansluitingen Actor/sensor Aansluiting LAN Aansluiting DSL Aansluiting PCM Netuitval 47 Toestellen die aangesloten kunnen worden 48 Interne/externe S 0 -aansluitingen 48 U pn -aansluitingen a/b-aansluitingen Actor-/sensor-aansluitingen COM-aansluiting LAN-aansluiting Accessoires en adapters 54 U pn -adapter a/b-adapter audio-adapter Toegelaten toestellen/ toegelaten accessoires Toestelcombinaties S 2M -aansluitingsmodule 61 Installatie Configuratie Montage van het communicatiesysteem OpenCom 150 Rack 64 Veiligheidsinstructies Technische specificaties Toewijzing van de RJ 45-bussen. 65 Inhoud van de levering

4 Configuratie 67 Beknopte handleiding eerste configuratie 68 Eerste configuratie via seriële interface Systeemvoorwaarden 69 Configuratie onder Windows 70 Verbinding via de seriële interface (V.24) Tips voor de configuratie van de seriële interface Verbinding via netwerkkaart (LAN) Setup controleren Browser oproepen Configuratie onder Linux en MacOS 76 Linux MacOS OpenCom 100 configureren 77 Configuratie voorbereiden Webconsole oproepen Online-help laden Configuratie beëindigen Configuratie vooraf Offline-Configurator Configuratie op afstand Kengetallen voor IP-configuratie. 82 Configuratie opslaan en laden Systeemmeldingen als ontvangen Software-update inlezen Systeemgegevens terugzetten Schakelaar voor hardwarebasisinstelling Eigen wachtmuziekbestanden aanmaken Configuratievoorbeelden 87 OpenCom 100 en netwerken 87 Inleiding TCP/IP 88 OpenCom 100 in een LAN zonder server 89 Resolutie van de DNS-naam Internet-toegang RAS-toegang OpenCom 100 in een LAN met IP-server 92 Resolutie van de DNS-naam Internet-toegang RAS-toegang LAN-LAN-koppeling 94 Wat u over Internet-toegang moet weten 96 Kosten Web NAT Voice over IP (VoIP) 99 Principes 100 Signaallooptijd en bandbreedte.100 Vertragingstijd en pakketlengte.101 Spraakkwaliteit Optimaliseren Media-gateway (MGW) 104 Software-MGW MGW-interfacekaart VoIP-systeemtelefoons 106 Eigenschappen apparaat Een VoIP-systeemtelefoon installeren DHCP-servers in de LAN Startproces

5 OpenPhone IPC 113 Installatie Configuratie Het cascaderen van communicatiesystemen 116 Cascaderingsmogelijkheden 116 Werking van de cascadering van communicatiesystemen 117 Het cascaderen van een communicatiesysteem initiëren 118 Tips Opmerkingen over licentieverlening 121 Netwerken van communicatiesystemen 122 Verbindingen 123 Protocol: Q.SIG of DSS Master/Slave L1 klokpuls Soorten vaste verbindingen 125 Directe verbinding Verbinding met actief overdrachtssysteem Verbinding via openbaar net Configuratie 127 Bundel Route Nummering Technische tips 129 Teamfuncties 131 Inleiding 131 Verklaring van de toetsen Teamconfiguratie Toepassingsvoorbeelden 133 Chef-secretaris-team Team van drie Serieteam Makelaarteam Oproep in wacht 139 Inleiding 139 Activering van de wachtfunctie. 140 Oproepafleidingen Pickup Groepsoproep Toepassingsvoorbeelden 141 Oproepplek voor een operator met twee systeemtelefoons Groep van drie oproepplekken Variant voor meerdere firma s 145 Variant voor meerdere firma s configureren 146 Variant voor meerdere firma s activeren Firma s instellen en beheren Gebruikers toewijzen Bundels toewijzen Routekengetallen geven Firmacentrale configureren Met de variant voor meerdere firma s werken 149 Firmatelefoonboek Tussen firma s telefoneren Kosten per firma afrekenen

6 PC-software instellen 151 PC-Offline-configuratie 151 TAPI instellen 153 NET-CAPI instellen 155 PC-statusindicatie gebruiken 157 Browser voor OpenCTI en OpenHotel 158 Video-telefonie instellen 159 PC-klok synchroniseren 160 Adres opvragen met LDAP 161 USB DECT Box op de OpenCom 130/ Algemeen Installatie en configuratie Technische gegevens Vragen en antwoorden 173 Algemeen/Hardware 174 Telefoneren 175 DECT 177 LAN 178 Internet 179 Technische gegevens 181 Index 188 Beknopte handleiding configuratie 164 Overzicht 165 PBX-aansluitingen 166 Easy Access 167 ISP-instellingen 168 RAS-instellingen 169 LAN-LAN-instellingen 170 functie access 172 4

7 Eigenschappen De OpenCom 100 is een communicatiesysteem voor de geïntegreerde spraak- en datacommunicatie. De bijzondere eigenschap van dit communicatiesysteem is de modulaire opbouw: De OpenCom 131 biedt alle vereiste interfaces voor het aansluiten van systeemtelefoons, ISDNtoestellen en analoge toestellen. Het systeem is geschikt voor internet-/intranet-datacommunicatie, CTI-toepassingen en systeemconfiguratie via een webbrowser. Daarnaast beschikt de OpenCom 131 over een slot die met een interface-kaart van het type M100-AT4 kan worden uitgerust. Via deze interface-kaart kan de OpenCom 131 op analoge netlijnen worden aangesloten. In de kleinste uitvoering van de OpenCom 130 zijn reeds alle belangrijke communicatietoepassingen mogelijk. De basismodule maakt telefonie met systeemtelefoons, ISDN-telefoons en analoge toestellen, Internet-/intranet-datacommunicatie, CTI-toepassingen, gebruik als subsysteem en de systeemconfiguratie met een standaard- Webbrowser mogelijk. De uitbreidingsmodule van de OpenCom 130 stelt 3 slots ter beschikking voor bijkomende interface-kaarten. Met verschillende combinaties van interface-kaarten kan de configuratie van de OpenCom 130 precies op de gewenste communicatie worden afgestemd. Aan de wens van extra DECT-compatibele U pn -interfaces, meer S 0 -interfaces of meer a/b-interfaces kan met een of meerdere interfacekaarten zonder het systeem te hoeven wisselen worden voldaan. Met de OpenCom 150 beschikt u over een systeem dat u flexibel kunt aanpassen aan uw wensen. Op de hoofdmodule bevinden zich in de basisuitvoering geen telefonie-interfaces. Deze voegt u toe d.m.v. interface-kaarten. Daarvoor staan op de hoofdmodule 5 slots ter beschikking, waarin verschillende interfacekaarten kunnen worden gecombineerd. De opdeling van de hoofdmodule in basis- en uitbreidingsmodule zoals bij de OpenCom 130 vervalt. Alle vermelde varianten van de OpenCom 100 (OpenCom 130/ 131/150) hebben bovendien twee specifieke slots: Eigenschappen 5

8 slot voor een V.24-interfacekaart voor het aansluiten van een seriële interface, slot voor een parlofoon-interface-kaart. Met een extra insteekbare geheugenkaart (CompactFlash) kunnen andere programmapakketten worden gebruikt: de digitale spraakgeheugen- en spraakinformatiesystemen OpenVoice en OpenAttendant. Met de speciale interface-kaart M100-AT4 kunnen ook analoge netlijnen worden aangesloten. Meer informatie vindt u in de handleiding M100-AT4-interface-kaart. Een andere speciale interfacekaart stelt een geïntegreerd U- R2-compatibel DSL-modem ter beschikking. Meer informatie vindt u in de handleiding M100-ADSL Interface DSL Modem. Cascadering Met de uitbreidingsmodule kan de OpenCom 130 met een tweede communicatiesysteem van de Open- Com-familie worden gecascadeerd. Een Ethernet-switch op de uitbreidingsmodule maakt bovendien toepassingen van de convergentie van de media mogelijk, bijvoorbeeld het gebruik van een in de toekomst verkrijgbare VoIP-interface-kaart. De OpenCom 150 kan worden gecascadeerd met een tweede communicatiesysteem OpenCom 150. Van de Ethernet-switch op de hoofdmodule kunnen twee aansluitingen extern worden gebruikt. Twee andere aansluitingen staan intern ter beschikking voor interface-kaarten. Een OpenCom 131 kan niet worden gecascadeerd met een ander systeem. Een netwerkverbinding tussen de OpenCom 131 en een tweede communicatiesysteem is echter mogelijk. Meer informatie over deze configuratiemogelijkheden vindt u in de delen Het cascaderen van communicatiesystemen vanaf pagina 116 en Netwerken van communicatiesystemen vanaf pagina 122. Telefonie Het communicatiesysteem OpenCom 100 is bedoeld voor aansluiting op een ISDN-basisaansluiting met DSS1-protocol. Ondersteund worden de types aansluiting voor meerdere toestellen (point-tomultipoint-aansluiting) en systeemaansluiting (point-to-point-aansluiting). Beide soorten aansluiting kunnen parallel worden ingesteld. Daarvoor biedt: de OpenCom S 0 -aansluitingen (1 externe aansluiting, 1 tussen intern/extern omschakelbare aansluiting), 6 Eigenschappen

9 de basismodule van de Open- Com S 0 -aansluitingen (1 externe aansluiting, 1 tussen intern/extern omschakelbare aansluiting), DeTeWe-basisstations (RFP 21 en RFP 23) en DECT handsets (via RFP 21/23 op de DECT-compatibele U pn -aansluiting van een interface-kaart) de uitbreidingsmodule van de OpenCom 130 met extra insteekkaarten tot 8 andere S 0 - aansluitingen (omschakelbaar tussen intern/extern). Een overzicht van de verkrijgbare kaarten vindt u onder Interface-kaarten vanaf pagina 36. de OpenCom 150 met interfacekaarten tot 12 S 0 -aansluitingen (omschakelbaar tussen intern/ extern). Een overzicht van de mogelijke kaartencombinaties vindt u onder OpenCom 150 (5 aansluitingen) vanaf pagina 39. De firmware van de OpenCom 100 is berekend voor het instellen van maximaal 300 gebruikers. Op de OpenCom 100 kunt u volgende toestellen aansluiten: analoge toestellen Euro-ISDN-toestellen ISDN-telefoons (op de U pn -aansluiting), bv. OpenPhone 52 DeTeWe-systeemtelefoons Opmerking: De U pn -aansluitingen van de OpenCom 131 zijn niet DECT-compatibel, in combinatie met dit systeemtype kunnen dus geen basisstations of DECT-telefoons worden gebruikt. Voor een S 0 -aansluiting zijn Euro- ISDN-toestellen volgens DSS1 nodig. Een U pn -aansluiting is geschikt voor DeTeWe-systeemtelefoons van de familie OpenPhone. Op de DECTcompatibele U pn -aansluitingen op interface-kaarten voor een Open- Com 130 en OpenCom 150 kunnen bovendien RFP 21/23 basisstations worden aangesloten. Een analoge aansluiting functioneert met analoge toestellen. Voor zover de eigenschap CNIP (Calling Name Identification Presentation) door uw operator ondersteund wordt, levert deze bij elke inkomende externe oproep naast het telefoonnummer van degene die opbelt ook de naam van de deelnemer mee. De OpenCom 100 ondersteunt de weergave van deze naam op systeemtelefoons. Mocht u echter onder het oproepnummer van degene die opbelt een ingave in het telefoonboek van de OpenCom 100 hebben aangemaakt, dan wordt deze naam weergegeven. Eigenschappen 7

10 De OpenCom 100 kan in een bestaand netwerk (LAN) geïntegreerd worden en kan dan door alle aan een werkplek gekoppelde PC s als Internet-router en mail-client worden gebruikt. Voor een OpenCom 130 en een OpenCom 131 is dit een kaart van het type M100-TFE. Deze kaart biedt twee actor- en drie sensor-interfaces voor het aansluiten van een parlofoon. Het configureren en programmeren van de OpenCom 100 gebeurt via een Webbrowser (Webconsole), die op een aangesloten PC kan worden opgeroepen. De OpenCom 100 kan in het servicecenter worden geconfigureerd en per configuratie op afstand worden onderhouden. Via een achteraf met de V.24-interface-kaart uitrustbare COM-interface kan een PC voor systeemconfiguratie of voor het verzenden van verbindingsgegevens worden aangesloten. Om de OpenCom 100 aan te sluiten op de in uw bedrijf al aanwezig technische apparatuur, kunnen met de parlofoon-interface-kaart actor - interfaces (uitgangen) en sensor - interfaces (ingangen) achteraf worden uitgerust. Daarmee kan u bv. via de OpenCom 100 een deuropener en een deurbel bedienen (alleen met extra apparatuur). De daarvoor vereiste interface-kaarten staan in verschillende varianten ter beschikking. Voor een OpenCom 150 is dit een kaart van het type M100- TFE-2. Deze kaart biedt vier actor- en vier sensor-interfaces. Via deze kaart kunnen twee parlofoons worden aangesloten. Op elke parlofoon staan twee sensoren voor belknoppen ter beschikking. Met de OpenCom 100 kan u gebruik maken van CTI-toepassingen (Computer Telephony Integration) van andere producenten. Voorwaarde is het installeren van de TAPI-driver op een Windows-PC (zie ook TAPI instellen vanaf pagina 153). Bovendien beschikt OpenCom 100 over een geentegreerde kieshulp, het OpenCTI 50. Via de OpenCTI 50 kunnen de gebruikers telefoonfuncties op hun PC oproepen en gebruiken, zonder dat er een speciale TAPI-driver geïnstalleerd hoeft te worden. De OpenCom 100 voldoet aan de wettelijke bepalingen voor telecommunicatiesystemen. Aan het protocol DSS1 is eveneens voldaan. 8 Eigenschappen

11 Pakketgegevens in het D-kanaal Een voorwaarde voor bepaalde zakelijke toepassingen, bv. POS-terminals, kassasystemen of kredietkaarten-terminals, is de permanente pakketverbinding via het X.25-gegevensnetwerk. De transmissie van pakketgegevens via het ISDN-D-kanaal (volgens X.31 via SAPI 16) is ook mogelijk tussen meerdere S 0 -aansluitingen van de OpenCom 100. Daarbij kunnen met behulp van een TEI (Terminal Endpoint Identifier) meerdere verbindingen van elkaar worden onderscheiden. X.31-pakketgegevens kunnen tussen twee S 0 -aansluitingen (bijv. een interne en een externe S 0 -aansluiting) worden doorgestuurd. Deze transmissie ( routing ) kan ook via vaste QSIG-lijnen gebeuren. Routing via een S 2M -aansluiting is eveneens mogelijk. Er kunnen meerdere toestellen met dezelfde TEI worden gebruikt aan verschillende S0-aansluitingen. Met behulp van een TEImapping-tabel kunnen deze X.31- verbindingen naar dezelfde externe S0-aansluiting worden geleid. De routing-tabel voor X.31-pakketgegevens stelt u in de Configurator in onder PBX Configuratie: X.31. Meer informatie hierover vindt u in de online-help van de Configurator. Internet-toegang Het is mogelijk om afzonderlijke PC s via de interne S 0 -interfaces op de OpenCom 100 aan te sluiten of via de Ethernet-interface een compleet LAN met de OpenCom 100 te verbinden. De PC s kunnen via de OpenCom 100 toegang krijgen tot Internet. Wanneer er al een Internettoegang via een Internet Service Provider bestaat, kan die in de OpenCom 100 worden ingesteld. Als er nog geen netwerk bestaat dat met IP kan samenwerken, kan de OpenCom 100 de voor Internet-toegang noodzakelijke IP-configuratie beheren. In de OpenCom 100 zijn een DHCP-server en een DNS-server geïntegreerd die in dat geval het IPadressenbeheer en de resolutie van de naam voor de cliënten-pc s kan uitvoeren. De OpenCom 100 maakt voor alle aangesloten PC s de Internet-toegang met een gemeenschappelijk IP-adres mogelijk. Alleen dat is op Internet zichtbaar. De locale IPadressen van de cliënten-pc s worden per Network Address Translation (NAT) in het IP-adres van de OpenCom 100 vertaald. De clienten- PC s in het LAN zijn dus van buitenaf (d.w.z. vanuit het Internet) niet direct te bereiken en beschermd tegen gerichte aanvallen vanuit het Internet. Als extra bescherming van het LAN biedt de OpenCom 100 filterlijsten, die individueel kunnen worden geconfigureerd (firewall-functie). Eigenschappen 9

12 Opmerking: neem ook de toelichtingen onder Wat u over Internet-toegang moet weten vanaf pagina 96 in acht. DECT-datacommunicatie Opmerking: De hierna beschreven DECT-datacommunicatie is met een OpenCom 131 niet mogelijk, daar de U pn -interfaces van dit systeemtype daarvoor niet zijn uitgerust. In verbinding met een USB DECT-Box of met DECT-toestellen OpenPhone 27 krijgen ook die PC s Internet-toegang, die niet via de interne S 0 -interfaces of via het Ethernet-interface aan de OpenCom 100OpenCom 100 aangebonden zijn. Die PC s kunnen de Internet- en -eigenschappen van de OpenCom 100OpenCom 100 eveneens volledig benutten. De datacommunicatie geschiedt in dat geval via de interne data-interface van de OpenPhone 27. Daarvoor wordt de OpenPhone 27 via de meegeleverde adapter met de seriele interface van de PC s verbonden. De toegang tot het Internet is dan mogelijk via de externe toegang. Het OpenPhone 27 bouwt daarvoor via de DECT-radio-interface een dataverbinding op naar de OpenCom 100. De verdere opbouw van de verbinding geschiedt ofwel direct via een doorgeschakeld ISDN- B-kanaal of indirect via de interne RAS-toegang van de OpenCom 100. De indirecte RAS-toegang krijgt daarbij de voorkeur. Die maakt gebruik van de routingfunctie van de OpenCom 100 en dus ook van de veiligheidseigenschappen van de gemeenschappelijke Internet-toegang. Met de als extra apparatuur verkrijgbare USB DECT-Box kan een PC een ISDN-dataverbinding via een draadloze verbinding (DECT) opnemen. De USB DECT-Box wordt via de USB-interface op de PC aangesloten. Uitvoerige tips over het installeren van de vereiste driver-software en de verschillende configuratiemogelijkheden vindt u onder USB DECT Box op de OpenCom 130/150 vanaf pagina 162 en in de handleiding OpenPhone 27. Informatie over de configuratie van de OpenPhone 27 met data-interface vindt u bij de Online help van de OpenCom In de OpenCom 100 is een functie geïntegreerd, die onder toepassing van de protocollen POP3, APOP of IMAP4 ingekomen mails bij de Internet Service Provider kan opvragen. Bij configuratie van de OpenCom 100 kan voor elke medewerker een mail-accounts-opvraagfunctie worden ingesteld. De OpenCom 100 haalt dan met instelbare tussentijden de onderwerp en de afzender van ingekomen e- mails bij de ingestelde mail-servers af en stuurt die door aan het systeemtoestel van de gebruiker. 10 Eigenschappen

13 Daarnaast kunnen voor gebruikers ook -accounts worden aangelegd voor het verzenden van s. Op die manier kunnen s bv. direct vanuit de OpenCTI 50 naar andere gebruikers worden gezonden. Bovendien kunnen gebruikers die over een voicebox beschikken zich via over nieuwe berichten in hun voicebox laten informeren. Belangrijke evenementen en fouten houdt de OpenCom 100 bij in een intern logboek, het storingsgeheugen. Om de systeembeheerder te informeren of te alarmeren, kunnen ingaven in het logboek (systeemmeldingen) ook via worden verstuurd. Verdere eigenschappen van het netwerk U kan uw medewerkers via de RAStoegang een inkiesmogelijkheid in het LAN bieden. Verder kan een LAN-LAN-koppeling via ISDN worden gerealiseerd. Daarmee kunnen twee OpenCom 100 met de aangekoppelde LAN s in kwestie met elkaar worden verbonden, via een aan weerszijden voor dat doel ingesteld inkiesnummer. Met een NET-CAPI (driversoftware op de systeem-cd) kan u ISDN-functies ook met PC s op de werkplek gebruiken die niet beschikken over een ingebouwde ISDN-kaart. Verdere eigenschappen op telefonie gebied Met een extra te installeren geheugenchip kan gebruik worden gemaakt van een digitaal geheugen voor informatie en ingesproken berichten. Meer opmerkingen vindt u in de handleidingen OpenVoice en OpenAttendant. Met de teamfuncties en een wachtsysteem voor bellers kan u de telefonische communicatie optimaliseren. Met de afzonderlijk verkrijgbare webtoepassing web-toepassing OpenCount kunnen telefoonverbindingen geregistreerd, opgeslagen en via configureerbare filters geevalueerd worden. Meer informatie hierover vindt u in de Online help van de Webconsole. Als u in de loop der tijd nog hogere eisen gaat stellen kan de OpenCom 100 aan andere telecommunicatiesystemen worden gekoppeld. Op die manier kan de OpenCom 100 dienst doen als subsysteem of als DECT-server. Een als DECT-server gebruikte OpenCom 100 moet over DECT-compatibele U pn -interfaces beschikken. Verder is de opbouw van een telecommunicatiesysteem met meerdere aangesloten telecommunicatiesystemen mogelijk. Eigenschappen 11

14 Voice over IP (VoIP) De OpenCom 100 ondersteunt de aansluiting van VoIP-toestellen en biedt op die manier de mogelijkheid de aanwezige netwerkinfrastructuur ook te gebruiken om te telefoneren. Voor deze toepassing staan snoergebonden systeemtoestellen van het type OpenPhone IP ter beschikking. Deze toestellen hebben dezelfde functies en ondersteunen dezelfde kenmerken als de systeemtoestellen OpenPhone zonder IPfunctionaliteit. Voor gebruikers die consequent gebruik wensen te maken van PC-telefonie, zijn de IPsysteemtoestellen ook verkrijgbaar als afzonderlijk licentieerbare software-versies (OpenSoftphone). Meer informatie hierover vindt u in het hoofdstuk Voice over IP (VoIP) vanaf pagina 99). Verklarende woordenlijst neem ook de toelichtingen in de verklarende woordenlijst (als PDFbestand op de meegeleverde CD te vinden). 12 Eigenschappen

15 Basisinstellingen bij levering Bij levering zijn de volgende basisinstellingen en eigenschappen ingesteld. Wij adviseren om de OpenCom 100 voor het eerste gebruik te configureren op basis van individuele wensen (zie Configuratie vanaf pagina 67). De basisinstellingen zijn voor de kleinste uitvoering van de OpenCom 131 en de OpenCom 130 (alleen met basismodule) geldig. Is een uitbreidingsmodule met interface-kaarten aanwezig, dan zijn de aanvullende interfaces aanvankelijk niet geconfigureerd. U moet dus de aansluitingen van de uitbreidingsmodule eerst configureren, om de interfaces in gebruik te nemen. Opmerking: bij de OpenCom 150 moet u principieel eerst de slots configureren om de interface-kaarten in gebruik te nemen. Telefoonfuncties OpenCom 130 OpenCom 131 De aansluiting S 0 1 is als aansluiting voor meerdere toestellen ingesteld, de aansluiting S 0 2 als systeemaansluiting. De aansluiting S 0 1 is als aansluiting voor meerdere toestellen ingesteld, de aansluiting S 0 2 als systeemaansluiting. Op de 3 U pn -aansluitingen zijn systeemtelefoons (OpenPhone 63) met de oproepnummers 30 t/m 32 ingesteld. Op de 3 U pn -aansluitingen zijn systeemtelefoons (OpenPhone 63) met de oproepnummers 30 t/m 32 ingesteld. Op de 4 a/b-aansluitingen zijn analoge toestellen met de oproepnummers 10 t/m 13 ingesteld. Op de 8 a/b-aansluitingen zijn analoge toestellen met de oproepnummers 10 t/m 17 ingesteld. Basisinstellingen bij levering Telefoonfuncties 13

16 OpenCom 150 Bij de OpenCom 150 worden S 0 - interfaces, U pn - en a/b-interfaces gerealiseerd door een combinatie van specifieke interface-kaarten. Een overzicht van de beschikbare interface-kaarten vindt u in het hoofdstuk Interface-kaarten in het deel OpenCom 150 (5 aansluitingen) vanaf pagina 39. De OpenCom 100 is bij aflevering voor gebruik in Duitsland ingesteld. Analoge toestellen: de kiesprocedure (impuls/toon) wordt automatisch herkend. Bij inkomende externe gesprekken gaan alle op de basismodule aangesloten toestellen met snoerverbinding over. De systeem-pin, bijvoorbeeld voor de op afstand programmeerbare oproepafleiding, luidt Telefoonfuncties Basisinstellingen bij levering

17 Bevoegdheden Welke functies op de toestellen van OpenCom 100 mogen worden gebruikt, wordt geregeld door het toewijzen van bevoegdheden. Deze bevoegdheden worden ingesteld voor zogenaamde gebruikersgroepen waaraan de gebruikers met hun toestellen dan weer worden toegewezen. Guests geschakeld. Informatie over de configuratie van gebruikersgroepen en gebruikers vindt u in de Online help in het hoofdstuk Gebruikersmanager. De volgende toestelfuncties zijn bij levering voor de gebruikersgroep Administrators ingesteld: In de standaardinstelling zijn er drie gebruikersgroepen: Administrators, Standard en Guests. Administrators hebben toegang tot alle functies van de OpenCom 100 en onbeperkte configuratierechten. Gebruikers van de groep Guests kunnen de OpenCom 100 niet configureren, mogen geen externe verbindingen opbouwen en kunnen de toestel-functies van de OpenCom 100 slechts beperkt gebruiken. De gebruikersgroep Standard is op basis van haar standaardinstellingen bijzonder geschikt als basis voor het aanmaken van gebruikersgroepen voor de normale gebruikers van het systeem (bv. de medewerkers van een firma). Opmerking: tijdens de eerste keer in gebruik nemen van de OpenCom 100 zijn alle aangesloten toestellen om te beginnen in de gebruikersgroep Administrators geschakeld, tot een van de gebruikers zich aanmeldt bij de Webconsole. Daarna worden alle toestellen automatisch in de gebruikersgroep Externe bevoegdheid: Alle geconfigureerde toestellen zijn bevoegd om internationaal te telefoneren. Externe kieslijnen moeten door ingeven van een kengetal worden bezet. De Least Cost Routing is niet actief. Zodra het LCR is ingesteld kunnen de gebruikers verbindingen via individueel gekozen call-by-call-providers opbouwen. VIP-oproep is geactiveerd. Mededelingen aan systeemtoestellen zijn mogelijk. Babyfoon kan worden ingesteld. Is voor een gebruiker een gesprekstoets op meerdere toestellen ingesteld, dan kan hij deze voor uitgaande verbindingen meermaals bezetten, d.w.z. hij kan onder het oproepnummer van deze gesprekstoets Basisinstellingen bij levering Bevoegdheden 15

18 vanaf zijn diverse toestellen gelijktijdig opbellen. door andere gebruikers zijn gedeactiveerd. Pickup uit groep en pick-up gericht van gesprekken voor andere telefoons zijn geactiveerd. De pickup-bescherming is gedeactiveerd. Gesprekswegname is gedeactiveerd. Terugbellen (bij in gesprek) kan worden geactiveerd. Als voor een gebruiker meerdere toestellen onder een gemeenschappelijk telefoonnummer zijn ingesteld, kan hij het melden van gesprekken op de parallelle toestellen onderdrukken. De functie Reactie: de verbinding wordt verbroken is gedeactiveerd, aangezien alle oproepen voor een toestel dat niet bereikbaar of bezet is, een bezettoon krijgen. De functie Oproep in wacht is gedeactiveerd. Oproepafleidingen naar interne en externe telefoonnummers kunnen worden geactiveerd. Oproepafleidingen na tijd worden na 20 seconden uitgevoerd. Deuroproepen en MSN-groepen kunnen afgeleid worden. Oproepafleidingen voor andere gebruikers en oproepafleidingen Het doorverbinden van een extern gesprek naar een externe deelnemer is mogelijk. Een conferentie met drie kan worden opgebouwd. Verbindingen kunnen geparkeerd worden. De oproepbescherming kan worden geactiveerd. Bescherming 2de oproep, meldingbescherming en pick-up-bescherming kunnen niet worden geactiveerd. De presentatie van het eigen nummer (MSN of point-topoint-nummer) kan bij elke kiesprocedure afzonderlijk worden onderdrukt. Het telefoonslot kan worden geactiveerd. De toestel-pin luidt Het onderscheppen van kwaadwillige bellers is mogelijk voorzover deze eigenschap met de provider is afgesproken. De vrijgave- en blokkeerlijst en een oproepfilter zijn vooraf niet ingesteld en dus niet actief. Als deze lijsten worden ingesteld, kunnen ze voor de gebruikersgroepen worden geactiveerd. 16 Bevoegdheden Basisinstellingen bij levering

19 Een speciale lijst met noodnummers is ingesteld en geactiveerd. De oproeplijst van het toestel bevat interne oproepen, externe oproepen, deuroproepen en oproepen die de gebruiker kreeg terwijl hij telefoneerde. Op de systeemtelefoons kunnen functietoetsen worden geprogrammeerd, er zijn geen toetsen geblokkeerd. De evaluatie van de verbindingsgegevens door externe kostenregistratieprogramma's is gedeactiveerd. De kostenfactor is op 100% ingesteld, d.w.z. de kosten worden niet met een factor vermenigvuldigd. Er zijn geen basisbedragen vastgelegd voor de afrekening van gesprekken. De tijdsturing is niet actief daar nog geen tijdsvarianten ingesteld zijn. De afleiding voor SMS-oproepen in het vaste net is niet geactiveerd. Gesprekken kunnen met het oog op afrekening binnen een project van een boekingsnummer worden voorzien. De gebruikers kunnen vanuit de OpenCTI 50 korte berichten naar andere gebruikers sturen. Elke gebruiker kan de configuratie van de OpenCom 100 veranderen. Elke gebruiker kan een persoonlijk telefoonboek aanmaken en ingaven van het centrale telefoonboek bewerken. Kiezen met verkorte kiesnummers is mogelijk voorzover die in het centrale telefoonboek van de OpenCom 100 zijn ingesteld. Keypad kiezen kan worden gebruikt. Elke gebruiker kan de kosten aflezen. De licentieplichtige toepassingen (bv. de toepassing Open- Count) kunnen worden gebruikt zodra deze vrijgegeven zijn. De deuropener kan vanaf alle toestellen worden gebruikt. Deuroproepen kunnen worden afgeleid. Een RAS-toegang is niet toegelaten. -berichten op de systeemtoestellen zijn mogelijk. Er zijn geen gebruikers-accounts ingesteld voor het verzenden van e- Basisinstellingen bij levering Bevoegdheden 17

20 mails. De bevoegdheid voor het verzenden van s is niet geactiveerd. De variant voor meerdere firma s is niet geactiveerd. Internet-functies Voor elke gebruiker van OpenCom 100 kan een RAS-toegang (met of zonder callback) worden ingesteld. Voorwaarde voor de RAS-toegang is dat de RAS-bevoegdheid wordt vrijgeschakeld. Voor elke gebruiker kunnen voor het beluisteren meerdere mailaccounts worden ingesteld. Elke gebruiker met een systeemtoestel kan automatisch worden geïnformeerd over ingekomen s. Gebruikers kunnen bestaande Internet-verbindingen verbreken (via de Webconsole van de OpenCom 100 en vanaf de systeemtelefoon, als op de systeemtelefoon deze functie is ingesteld). Netmasker: De volgende adressen worden cliënten-pc s in het LAN per DHCP of PPP meegedeeld: Gateway-adres: Domain name: domain Domain name server: PPP-adressen: tot DHCP-adressen: bis De IP-instellingen kan u veranderen in de Configurator. Neem in dat geval contact op met de systeembeheerder die verantwoordelijk is voor het bestaande LAN. Voor de netwerkconfiguratie zijn vooraf de volgende IP-adressen ingesteld: Host name: host IP-adres: Internet-functies Basisinstellingen bij levering

21 Installatie Inhoud van de levering De inhoud van de levering bestaat uit: 1 communicatiesysteem OpenCom 131 (in basisuitvoering) of OpenCom 130 (in basisuitvoering met basismodule) of OpenCom aansluitkabel voor ISDN- S 0 -aansluiting 1 set bevestigingsschroeven en pluggen 1 adapter met stekker (type TR25240-E-01A13) voor de voeding Bij een OpenCom 130 is deze adapter geschikt voor de voeding van de basismodule. Als u een bijkomende uitbreidingsmodule installeert, heeft u een extra adapter nodig. 1 uitbreidingsmodule 1 adapter met netsnoer voor de voeding van de uitbreidingsmodule 1 montageset voor het monteren van de uitbreidingsmodule en de adapter in het huis van de OpenCom Ethernet-aansluitsnoer (kort) voor het verbinden van de basismodule met de uitbreidingsmodule 1 set beknopte handleidingen 1 CD met volledige documentatie en software Het OpenCom 130 uitbreidingsset bestaat uit: Installatie Inhoud van de levering 19

22 Veiligheidsinstructies Het CE-merkteken op het product bevestigt de overeenstemming ervan met de technische richtlijnen inzake gebruikersveiligheid en elektromagnetische compatibiliteit die op het tijdstip van goedkeuring geldig waren. Let op! Opstelling en onderhoud van het apparaat alleen door deskundig personeel. Trek de netstekker en de adapter uit het stopcontact voordat u het deksel van het huis opent en/of toestellen op de interfaces van de OpenCom 100 aansluit. GEVAAR! Gevaarlijke spanningen in het apparaat. Om de installatie stroomloos te maken, moet u de netstekker en de adapter uit het stopcontact te trekken! De OpenCom 100 mag alleen op stopcontacten met randaarde worden aangesloten. Montage van de OpenCom 100 alleen in de buurt van vrij toegankelijke stopcontacten. Gebruik voor de OpenCom 131 en voor de basismodule van een OpenCom 130 alleen de originele adapter: MNr (type TR25240-E-01A13). Het deksel van het huis mag alleen door deskundig personeel worden geopend. Door onbevoegd openen van het deksel van het huis en ondeskundige reparaties kan de OpenCom 100 worden beschadigd en komt de aanspraak op garantie te vervallen. PAS OP! Statische opladingen kunnen de OpenCom 100 beschadigen. Let erop dat u uzelf en uw gereedschap ontlaadt vóór en tijdens de installatiewerkzaamheden op elektrische en elektronische onderdelen van de OpenCom 100. Op de OpenCom 100 mogen alleen toestellen worden aangesloten die SELV-spanning (veiligheids-laagspanningsstroomkring) leveren. Het bedoelde gebruik van goedgekeurde toestellen voldoet aan dit voorschrift. Op de analoge interfaces mogen alleen toesetellen worden aangesloten die aan de technische voorwaarden voldoen. Details vindt u in het hoofdstuk a/b-aansluitingen vanaf pagina 44. Gebruik een afgeschermde Ethernet-kabel (STP-kabel, Shielded Twisted Pair kabel) voor het aansluiten 20 Veiligheidsinstructies Installatie

23 van de OpenCom 100 op een lokaal netwerk (LAN, Local Area Network). Laat geen vloeistof in de OpenCom 100 binnendringen, aangezien anders een elektrische schok of kortsluiting kan optreden. Installeer de OpenCom 100 niet tijdens onweer. Geen leidingverbindingen tijdens onweer aansluiten of loskoppelen. De OpenCom 100 is alleen bestemd voor toepassingen binnen gebouwen. Leg de leidingen zo dat niemand erop kan trappen of erover kan struikelen. Het aansluiten van externe apparatuur op de sensor/actor mag alleen door een elektricien worden uitgevoerd. Verklaringen van overeenstemming De communicatiesysteemen OpenCom 130, OpenCom 131 en OpenCom 150 stemmen overeen met de eisen van de EU-richtlijn 99/5/EC. De verklaringen van overeenstemming zijn op het Internet te vinden onder Montageplek De omgevingstemperatuur voor het gebruik van de OpenCom 100 moet tussen +5 C en +40 C liggen. De stroomverzorging geschiedt met 230 V/50 Hz wisselspanning. Een aparte uitwijkmogelijkheid voor de stroomverzorging wordt aanbevolen. Om de voorgeschreven omgevingstemperatuur te kunnen aanhouden monteert u de OpenCom 100 op goed geventileerde plekken die zijn afgeschermd tegen directe instraling van warmte. Monteer de OpenCom 100: niet voor of boven warmtebronnen zoals centrale verwarming, niet op plaatsen met directe instraling van zonlicht, Installatie Verklaringen van overeenstemming 21

24 niet achter gordijnen, niet in kleine, niet geventileerde, vochtige ruimtes, niet in de buurt van apparatuur met een hoge frequentie zoals zenders, stralingsapparatuur of overeenkomstige systemen. niet op of in de buurt van licht ontvlambare materialen, en Gebruik een aparte 230-V-stroomkring voor de stroomansluiting en installeer een overspanningsfilter. Wandmontage De OpenCom 100 wordt met 3 schroeven aan de muur bevestigd volgens dit schema: A 332 B Bevestigingsschema D C Om de schroeven op de bevestigingspunten B en C erin te schroeven haalt u het deksel van de OpenCom 100 af en zet de schroeven in de daarvoor bestemde gaten. De schroef op bevestigingspunt A dient voor het inhangen van de OpenCom 100; daarom moet die tot op 3 mm afstand van de muur worden ingedraaid. 22 Wandmontage Installatie

25 Uitbreidingsset monteren Dit hoofdstuk is gericht tot klanten die een OpenCom 130 hebben en die hun telecommunicatiesysteem met meerdere interface-kaarten voor bijkomende vrij bepaalbare aansluitingen willen uitrusten. Voor de telecommunicatiesystemen OpenCom 150 en OpenCom 131 vervalt deze montagestap om de volgende redenen: In de OpenCom 150 worden alle functies uitgevoerd door één grote module, waardoor de montage van de uitbreidingsset voor de OpenCom 150 niet nodig is. De OpenCom 131 beschikt op de basismodule over een slot voor het installeren van een extra uitbreidingskaart. Een uitbreidingsset is daarvoor niet vereist. De OpenCom 130 kan door de opdeling in twee modules bijzonder flexibel worden uitgebreid. De montage van de uitbreidingsmodule kan zowel tijdens de eerste montage als ook achteraf in het kader van een uitbreidingsmontage plaatsvinden. Neem a.u.b. in beide gevallen de hier vermelde volgorde van de montage in acht: OpenCom 130 ingeschakeld is, dan mag de uitbreidingsmodule niet worden gemonteerd en ook mogen er geen aanvullende interface-kaarten worden ingestoken of verwijderd. 2. Open het deksel van het huis van de OpenCom 130. Neem hiervoor in ieder geval ook de Veiligheidsinstructies vanaf pagina 20 in acht. De aanwezige basismodule is in de linker helft van het huis gemonteerd. In de rechter helft van het huis mogen geen componenten gemonteerd zijn. 3. Plaats de uitbreidingsmodule op de voor de montage bestemde plaats in de rechter helft van het huis. Let erop dat u de 96-polige connector passend op de bus op de basismodule instelt. Schuif de uitbreidingsmodule in de richting van de basismodule, zodat beide modules via de 96-polige steekverbinding goed met elkaar zijn verbonden. 1. Schakel de OpenCom 130 uit. Trek daarvoor de adapter uit het stopcontact. Als de Installatie Uitbreidingsset monteren 23

26 A 4 3 aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting B Montage van de uitbreidingsmodule 4. Druk de uitbreidingsmodule zowel rechtsboven als ook rechtsonder voorzichtig in de daarvoor bestemde vergrendelhaak (zie tekening: A en B ). Bevestig de uitbreidingsmodule met de kruiskopschroeven die u in het uitbreidingsset vindt (zie tekening: 1 t/m 4 ). 24 Uitbreidingsset monteren Installatie

27 2. 1. A Montage van de adapter voor de uitbreidingsmodule 5. Plaats de adapter rechts van de uitbreidingsmodule. Druk de adapter voorzichtig in de daarvoor bestemde montage-uitsparing (in de tekening met 1 aangeduid). Schuif de adapter naar voren, tot deze met alle zes de vastzetnokjes ( A ) vastklikt ( 2 ). 6. Sluit de als lintkabel uitgevoerde uitgang van de adapter met de passende bus op de uitbreidingsmodule aan. Steek de toestelbus van de voedingsleiding in de daarvoor bestemde aansluiting van de adapter. 7. Breng een Ethernet-verbinding tussen de LAN-aansluiting van de basismodule en de LAN1- aansluiting van de uitbreidingsmodule tot stand (zie ook onder Plaats van de interfaces vanaf pagina 34). Gebruik daarvoor het korte Ethernet-aansluitsnoer uit het uitbreidingsset. De LAN0- aansluiting van de uitbreidingsmodule is voor de aansluiting op een bedrijfs-lan bestemd. U kan een aanwezig Ethernet-aansluitsnoer dus in de LAN0-aansluiting van de uitbreidingsmodule omzetten. In de regel zult u minimaal één interface-kaart op de uitbreidingsmodule installeren. Lees daarvoor de instructies in de volgende paragraaf. Let op! Met de uitbreidingsmodule wordt de OpenCom 130 met twee adapters gevoed. Begin het inschakelen altijd met de adapter van Installatie Uitbreidingsset monteren 25

28 de uitbreidingsmodule en steek pas daarna de adapter van het apparaat erin. Interface-kaarten monteren De uitbreidingsmodule en ook de basismodule van de OpenCom 130 resp. de hoofdmodule van de OpenCom 150 kunnen met interface-kaarten worden uitgebreid. De OpenCom 131 biedt op de hoofdmodule één grote en twee kleine slots voor de montage van interfacekaarten. Let op! Schakel de OpenCom 100 uit. Trek de adapter en bij een OpenCom 130/150 ook het netaansluitsnoer uit het stopcontact. De interface-kaarten mogen niet worden gemonteerd of gedemonteerd als de OpenCom 100 ingeschakeld is. Slots voor V.24 en parlofoon parlofoon V.24 V.24- en parlofoon-slot op de OpenCom 130 Parlofoon V.24 V.24- en parlofoon-slot op de OpenCom Interface-kaarten monteren Installatie

29 faces. Via deze kaart kunnen twee parlofoons worden aangesloten, op elke parlofoon staan twee sensoren voor belknoppen ter beschikking. De V.24-interface-kaart stelt een seriële interface ter beschikking. V.24 Parlofoon Om een of beide interface-kaarten te installeren, voert u de volgende stappen uit: 1. Schakel de OpenCom 100 uit. Open het deksel van het huis. V.24- en parlofoon-slot op de OpenCom 150 De OpenCom 100 heeft twee slots, waarin speciale interface-kaarten kunnen worden geplaatst. De positie van de slots op de OpenCom 100 ziet u op de nevenstaande tekeningen. 2. Haal de insteekkaart uit de transportverpakking. Controleer of het gewenste insteekkaarttype is. U vindt daarvoor op de connector een etiket met de typeaanduiding. De parlofoon-interface-kaart (ook DoorPhone of Deurbel ) stelt actor -interfaces en sensor -interfaces ter beschikking. Voor een OpenCom 130 en een OpenCom 131 is dit een kaart van het type M100-TFE. Deze kaart biedt twee actor- en drie sensor-interfaces voor het aansluiten van een parlofoon. Voor een OpenCom 150 is dit een kaart van het type M100-TFE-2. Deze kaart biedt vier actor- en vier sensor-inter- PAS OP! Statische opladingen kunnen elektronische onderdelen beschadigen. Neem de gebruiksvoorschriften voor elektrostatisch gevoelige componenten in acht! 3. Steek de interface-kaart voorzichtig in de daarvoor bestemde Installatie Interface-kaarten monteren 27

30 aansluiting. De zijkant van het onderdeel moet naar rechts wijzen. Let erop dat de steekverbinding goed zit. De OpenCom 130 heeft drie (de OpenCom 150 vijf) grote slots, waarin interface-kaarten kunnen worden geplaatst. Elke interfacekaart wordt via twee aansluitingen met de uitbreidingsmodule resp. de hoofdmodule verbonden. De grote slots van de OpenCom 130/150 worden gekenmerkt door de volgende eigenschappen: 4. Verbind de gewenste aansluitsnoeren met de overeenkomstige drukklemmen of RJ45-bussen (zie ook Plaats van de interfaces vanaf pagina 34). 5. Sluit het deksel van het huis. Schakel de OpenCom 100 in. U kan de status van de parlofoon- en van de V.24-interface-kaart in de Webconsole opvragen, als u de OpenCom 100 weer in gebruik heeft genomen. Roep daarvoor de menupagina PBX Configuratie: Aansluitingen: Aansluitingen op. In de kolom Status staat naast de benaming van de interface-kaart een groen vinkje. Slots voor andere interface-kaarten De OpenCom 131 beschikt over een grote slot, waarin een andere interface-kaart kan worden geplaatst. De interface-kaart wordt verbonden via twee aansluitingen. Er is geen voorgeschreven volgorde van de toewijzing. U kan dus bijvoorbeeld in aansluiting 3 een interface-kaart gebruiken, terwijl aansluiting 2 niet bezet is. Elk van de aansluitingen is met een groep drukklemmen verbonden. Er bevinden zich daarom op de uitbreidingsmodule ook drie resp. vijf drukklemgroepen. Om ze uit elkaar te houden hebben de drukklemmen van een groep dezelfde kleur. De aansluitingen zijn niet hetzelfde. Sommige in de handel verkrijgbare interface-kaarten kunnen daardoor niet in alle aansluitingen worden gebruikt. Neem het overzicht onder Interface-kaarten vanaf pagina 36 in acht. 28 Interface-kaarten monteren Installatie

31 typeaanduiding Montage van een interface-kaart in een slot van de uitbreidingsmodule van de OpenCom 130 Om een interface-kaart te installeren, voert u de volgende stappen uit: 1. Schakel de OpenCom 100 uit. Open het deksel van het huis. 2. Haal de insteekkaart uit de transportverpakking. Controleer of het gewenste insteekkaarttype is. U vindt daarvoor op de connector een etiket met de typeaanduiding. PAS OP! Statische opladingen kunnen elektronische onderdelen beschadigen. Neem de gebruiksvoorschriften voor elektrostatisch gevoelige componenten in acht! 3. Steek de interface-kaart voorzichtig in de daarvoor bestemde aansluiting. De zijkant van het onderdeel moet naar rechts wijzen. Installatie Interface-kaarten monteren 29

32 Let erop dat de steekverbinding goed zit. 4. Verbind de gewenste aansluitsnoeren met de overeenkomstige drukklemmen (zie ook Plaats van de interfaces vanaf pagina 34). 5. Sluit het deksel van het huis. Schakel de OpenCom 100 in. De software van de OpenCom 100 kan het type van een aanwezige interface-kaart herkennen. De interface-kaart moet voor het in gebruik nemen nog individueel worden geconfigureerd. U kan de status van de interfacekaarten in de Webconsole opvragen, als u de OpenCom 100 weer in gebruik heeft genomen. Roep daarvoor de menupagina PBX Configuratie: Aansluitingen: Aansluitingen op. In de kolom Status staat naast de benaming van de interface-kaart (bij een OpenCom 130 bv. 0/1, 0/2 en 0/3) een groen vinkje. In de kolom ingestoken moet het juiste type interface-kaart vermeld staan. Beschikbare interfaces De OpenCom 100 biedt de volgende interfaces aan (zie hiervoor ook het hoofdstuk Plaats van de interfaces vanaf pagina 34): OpenCom 130 De aangegeven interfaces bevinden zich op de basismodule van de OpenCom 130. Meer interfaces kunnen worden toegevoegd door de montage van de uitbreidingsset en bijkomende interface-kaarten (zie Uitbreidingsset monteren vanaf pagina 23 en Interface-kaarten monteren vanaf pagina 26). 1 S 0 -interface voor het aansluiten op een externe S 0 -bus (in de regel: NTBA), uitgevoerd als RJ- 45-bus (S 0 1) 1 omschakelbare S 0 -interface (S 0 2) die ofwel op een interne of een externe S 0 -bus kan worden aangesloten. De interne aansluiting is als drukklem, de externe als RJ-45-bus uitgevoerd. 3 U pn -interfaces, uitgevoerd als drukklemmen (U pn 1 t/m U pn 3) 4 analoge a/b-interfaces, uitgevoerd als drukklemmen (a/b1 t/ m a/b4) 30 Beschikbare interfaces Installatie

33 1 aansluiting voor het insteken van een parlofoon-interfacekaart. Met de parlofoon-interface-kaart kunnen de volgende aansluitingen worden gebruikt: 2 actor-interfaces voor het aansluiten op opener en intercom van een parlofoon (deurtelefoon), uitgevoerd als drukklemmen (actor1 voor het aansluiten van een deuropener en actor2 voor het aansluiten van een intercom). 3 sensor-interfaces voor het aansluiten op de beldrukknoppen van een parlofoon, uitgevoerd als drukklemmen (sensor1 t/m sensor3) 1 aansluiting voor het insteken van een V.24-interface-kaart. Met de V.24-interface-kaart kan de volgende aansluiting worden gebruikt: eist als geheugen voor de extra programmapakketten Open- Voice en OpenAttendant. Gebruik uitsluitend de door DeTeWe aanbevolen highspeedgeheugenkaarten. Andere geheugenkaarten of geheugenkaarten van het type Microdrive hebben eventueel niet de vereiste toegangssnelheid. Tip: voor een opnamecapaciteit van een uur samen met de opgeslagen meldteksten is een geheugenkaart met 32 MByte vereist. 1 aansluitbus voor het aansluiten van de adapter voor de voeding van de basismodule. Gebruik voor de voeding van de basismodule uitsluitend de meegeleverde originele adapter van de OpenCom 130. OpenCom COM-interface voor het aansluiten op een PC voor de configuratie of voor het doorgeven van verbindingsgegevens, uitgevoerd als RJ-45-bus 1 interface voor het LAN (10BaseT), uitgevoerd als RJ-45- bus 1 CompactFlash-sokkel voor het aanbrengen van een geheugenkaart met CompactFlash type I of type II. Deze kaarten zijn ver- 1 S 0 -interface voor het aansluiten op een externe S 0 -bus (in de regel: NTBA), uitgevoerd als RJ- 45-bus (S 0 1) 1 omschakelbare S 0 -interface (S 0 2) die ofwel op een interne of een externe S 0 -bus kan worden aangesloten. De interne aansluiting is als drukklem, de externe als RJ-45-bus uitgevoerd. 3 U pn -interfaces, uitgevoerd als drukklemmen (U pn 1 t/m U pn 3) Installatie Beschikbare interfaces 31

34 8 analoge a/b-interfaces, uitgevoerd als drukklemmen (a/b1 t/ m a/b8) 1 aansluiting voor het insteken van een parlofoon-interfacekaart. Met de parlofoon-interface-kaart kunnen de volgende aansluitingen worden gebruikt: 2 actor-interfaces voor het aansluiten op opener en intercom van een parlofoon (deurtelefoon), uitgevoerd als drukklemmen (actor1 voor het aansluiten van een deuropener en actor2 voor het aansluiten van een intercom). 3 sensor-interfaces voor het aansluiten op de beldrukknoppen van een parlofoon, uitgevoerd als drukklemmen (sensor1 t/m sensor3) 1 aansluiting voor het insteken van een V.24-interface-kaart. Met de V.24-interface-kaart kan de volgende aansluiting worden gebruikt: 1 COM-interface voor het aansluiten op een PC voor de configuratie of voor het doorgeven van verbindingsgegevens, uitgevoerd als RJ-45-bus 1 interface voor het LAN (10BaseT), uitgevoerd als RJ-45- bus 1 CompactFlash-sokkel voor het aanbrengen van een geheugenkaart met CompactFlash type I of type II. Deze kaarten zijn vereist als geheugen voor de extra programmapakketten Open- Voice en OpenAttendant. Gebruik uitsluitend de door DeTeWe aanbevolen highspeedgeheugenkaarten. Andere geheugenkaarten of geheugenkaarten van het type Microdrive hebben eventueel niet de vereiste toegangssnelheid. Tip: voor een opnamecapaciteit van een uur samen met de opgeslagen meldteksten is een geheugenkaart met 32 MByte vereist. 1 aansluitbus voor het aansluiten van de adapter voor de voeding van de basismodule. Gebruik voor de voeding van de basismodule uitsluitend de meegeleverde originele adapter van de OpenCom 131. OpenCom 150 De aangegeven interfaces bevinden zich op de hoofdmodule of de aansluitingsmodule van de OpenCom 150. Meer interfaces kunnen worden toegevoegd door de montage van bijkomende interfacekaarten (zie Interface-kaarten monteren vanaf pagina 26). 32 Beschikbare interfaces Installatie

35 1 slot voor het aanbrengen van een dubbele parlofoon-interface-kaart. Met de dubbele parlofoon-interface-kaart kunnen de volgende aansluitingen worden gebruikt: 4 actor-interfaces voor het aansluiten op opener en intercom van een parlofoon (deurtelefoon), uitgevoerd als drukklemmen (actor1 en actor3 voor het aansluiten van een deuropener, actor2 en actor4 voor het aansluiten van een intercom). 4 sensor-interfaces voor het aansluiten op de beldrukknoppen van een parlofoon, uitgevoerd als drukklemmen (sensor1 t/m sensor4) 1 aansluiting voor het insteken van een V.24-interface-kaart. Met de V.24-interface-kaart kan de volgende aansluiting worden gebruikt: 1 COM-interface voor het aansluiten op een PC voor de configuratie of voor het doorgeven van verbindingsgegevens, uitgevoerd als RJ-45-bus 2 PCM-interfaces voor het verbinden van maximaal drie systemen, uitgevoerd als RJ-45-bus 2 LAN-interfaces (100BaseT), uitgevoerd als RJ-45-bus 1 CompactFlash-sokkel voor het aanbrengen van een geheugenkaart met CompactFlash type I of type II. Deze kaarten zijn vereist als geheugen voor de extra programmapakketten Open- Voice en OpenAttendant. Gebruik uitsluitend de door DeTeWe aanbevolen highspeedgeheugenkaarten. Andere geheugenkaarten of geheugenkaarten van het type Microdrive hebben eventueel niet de vereiste toegangssnelheid. Tip: voor een opnamecapaciteit van een uur samen met de opgeslagen meldteksten is een geheugenkaart met 32 MByte vereist. 1 aansluitbus voor het aansluiten van de adapter voor de voeding van de basismodule. Gebruik voor de voeding van de basismodule uitsluitend de meegeleverde originele adapter van de OpenCom 150. Installatie Beschikbare interfaces 33

36 Plaats van de interfaces De plaats van de interfaces is in de volgende afbeeldingen te zien: basisinstelling S 2M Upn1 Upn 2+3 S 0 2 a/b 3+4 sensor 1+2 sensor 3 RJ45 S 0 1 RJ45 S 0 2 a/b 1+2 LAN sturing DC V in Plaats van de interfaces op de basismodule (OpenCom 130) aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting PCM LAN 1 LAN 2 LAN Plaats van de interfaces op de uitbreidingsmodule (OpenCom 130) 34 Plaats van de interfaces Installatie

37 DC in basisinstelling aansluiting parlofon aansluiting V.24 aansluiting Upn1 Upn 2+3 S 0 2 int a/ b a/ b sensor 1+2 sensor aansluiting S 0 1 ext S 0 2 ext a/ b a/ b sturing 1+2 V.24 LAN Plaats van de interfaces op de OpenCom 131 basisinstelling V.24 sturing aansluiting 1 S 0 1 S aansluiting 2 S aansluiting aansluiting aansluiting sensor 3+4 deur 1+2 S 2M S 0 3 S S Plaats van de interfaces op de OpenCom 150 Installatie Plaats van de interfaces 35

38 Interface-kaarten OpenCom 131 (1 slot) In de vrij bruikbare slot kan een interface-kaart van het type M100-AT4 worden geplaatst. Met deze interface-kaart kan de OpenCom 131 worden aangesloten op analoge netlijnen. OpenCom 130 (3 aansluitingen) Het volgende overzicht toont de ter beschikking staande interface-kaarten. Interface-kaart Aansluitingen Bijzonderheden M100-S4: 4 x S 0 S 0 zijn intern/extern schakelbaar M100-U4d: 4 x U pn U pn zijn DECT-compatibel M100-U8d: 8 x U pn U pn zijn DECT-compatibel M100-S2U6d: 2 x S 0 en 6 x U pn M100-S2A6: 2 x S 0 en 6 x a/b U pn zijn DECT-compatibel S 0 zijn intern/extern schakelbaar S 0 zijn intern/extern schakelbaar M100-A4: 4 x a/b M100- A8: 8 x a/b M100-AT4 4 analoge netlijnen M100-ADSL DSL-modem aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 S 0 1/1 S 0 1/2 S 0 2/1 S 0 2/2 S 0 1/3 S 0 1/4 S 0 2/3 S 0 2/ Interfaces: 4 x S 0 36 Interface-kaarten Installatie

39 aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 U pn 1/1 U pn 1/2 U pn 1/3 U pn 1/4 U pn 2/1 U pn 2/2 U pn 2/3 U pn 2/ Interfaces: 4 x U pn aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 U pn 1/1 U pn 1/2 U pn 1/3 U pn 1/4 U pn 2/1 U pn 2/2 U pn 2/3 U pn 2/4 U pn 1/5 U pn 1/6 U pn 1/7 U pn 1/8 U pn 2/5 U pn 2/6 U pn 2/7 U pn 2/ Interfaces: 8 x U pn aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 S 0 1/1 S 0 1/2 S 0 2/1 S 0 2/2 U pn 1/1 U pn 1/2 U pn 1/3 U pn 1/4 U pn 2/1 U pn 2/2 U pn 2/3 U pn 2/4 U pn 1/5 U pn 1/6 U pn 2/5 U pn 2/6 Interfaces: 2 x S 0 en 6 x U pn aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 S 0 1/1 1: S 0 1/2 S 0 2/1 1: S 0 2/2 ab 1/1 ab 1/2 ab 1/3 ab 1/4 ab 2/1 ab 2/2 ab 2/3 ab 2/4 ab 1/5 ab 1/6 ab 2/5 ab 2/6 Interfaces: 2 x S 0 en 6 x a/b Installatie Interface-kaarten 37

40 aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 ab 1/1 ab 1/2 ab 1/3 ab 1/4 ab 2/1 ab 2/2 ab 2/3 ab 2/4 ab 3/1 ab 3/2 ab 3/3 ab 3/ Interfaces: 4 x a/b aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 ab 1/1 ab 1/2 ab 1/3 ab 1/4 ab 2/1 ab 2/2 ab 2/3 ab 2/4 ab 3/1 ab 3/2 ab 3/3 ab 3/4 ab 1/5 ab 1/6 ab 1/7 ab 1/8 ab 2/5 ab 2/6 ab 2/7 ab 2/8 ab 3/5 ab 3/6 ab 3/7 ab 3/ Interfaces: 8 x a/b aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting ab 3/1 ab 3/2 ab 3/3 ab 3/4 M100-AT4 interface-kaart (4 analoge netlijnen) aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting a b U-R2 - - M100-ADSL Interface (DSL-modem) 38 Interface-kaarten Installatie

41 OpenCom 150 (5 aansluitingen) Het volgende overzicht toont de ter beschikking staande interface-kaarten. Interface-kaart Aansluitingen Bijzonderheden M100-S4: 4 x S 0 S 0 zijn intern/extern schakelbaar M100-U4d: 4 x U pn U pn zijn DECT-compatibel M100-U8d: 8 x U pn U pn zijn DECT-compatibel M100-S2U6d: 2 x S 0 en 6 x U pn M100-S2A6: 2 x S 0 en 6 x a/b U pn zijn DECT-compatibel S 0 zijn intern/extern schakelbaar S 0 zijn intern/extern schakelbaar M100-A4: 4 x a/b M100-A8: 8 x a/b *) *) Alleen indien geen parlofooninterface-kaart wordt gebruikt M100-AT4 4 analoge netlijnen M100-ADSL DSL-modem aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 aansluiting 4 aansluiting 5 S 0 1/1 S 0 1/2 S 0 2/1 S 0 2/2 S 0 3/1 S 0 3/2 S 0 1/3 S 0 1/4 S 0 2/3 S 0 2/4 S 0 3/3 S 0 3/ Interfaces: 4 x S 0 Installatie Interface-kaarten 39

42 aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 aansluiting 4 aansluiting 5 U pn 1/1 U pn 1/2 U pn 1/3 U pn 1/4 U pn 2/1 U pn 2/2 U pn 2/3 U pn 2/4 U pn 3/1 U pn 3/2 U pn 3/3 U pn 3/ Interfaces: 4 x U pn aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 aansluiting 4 aansluiting 5 U pn 1/1 U pn 1/2 U pn 1/3 U pn 1/4 U pn 2/1 U pn 2/2 U pn 2/3 U pn 2/4 U pn 3/1 U pn 3/2 U pn 3/3 U pn 3/4 U pn 1/5 U pn 1/6 U pn 1/7 U pn 1/8 U pn 2/5 U pn 2/6 U pn 2/7 U pn 2/8 U pn 3/5 U pn 3/6 U pn 3/7 U pn 3/ Interfaces: 8 x U pn aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 aansluiting 4 aansluiting 5 S 0 1/1 S 0 1/2 S 0 2/1 S 0 2/2 S 0 3/1 S 0 3/2 U pn 1/1 U pn 1/2 U pn 1/3 U pn 1/4 U pn 2/1 U pn 2/2 U pn 2/3 U pn 2/4 U pn 3/1 U pn 3/2 U pn 3/3 U pn 3/4 U pn 1/5 U pn 1/6 U pn 2/5 U pn 2/6 U pn 3/5 U pn 3/6 Interfaces: 2 x S 0 en 6 x U pn aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 aansluiting 4 aansluiting 5 S 0 2/1 S 0 2/2 S 0 3/1 S 0 3/2 a/b 2/1 a/b 2/2 a/b 2/3 a/b 2/4 a/b 3/1 a/b 3/2 a/b 3/3 a/b 3/4 Interfaces: 2 x S 0 en 6 x a/b a/b 2/5 a/b 2/6 a/b 3/5 a/b 3/6 40 Interface-kaarten Installatie

43 aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 aansluiting 4 aansluiting 5 a/b 2/1 a/b 2/2 a/b 2/3 a/b 2/4 a/b 3/1 a/b 3/2 a/b 3/3 a/b 3/4 a/b 4/1 a/b 4/2 a/b 4/3 a/b 4/4 a/b 5/1 a/b 5/2 a/b 5/3 a/b 5/ Interfaces: 4 x a/b aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 aansluiting 4 aansluiting 5 a/b 2/1 a/b 2/2 a/b 2/3 a/b 2/4 a/b 3/1 a/b 3/2 a/b 3/3 a/b 3/4 a/b 4/1 a/b 4/2 a/b 4/3 a/b 4/4 a/b 5/1 a/b 5/2 a/b 5/3 a/b 5/4 a/b 2/5 a/b 2/6 a/b 2/7 a/b 2/8 a/b 3/5 a/b 3/6 a/b 3/7 a/b 3/8 a/b 4/5 a/b 4/6 a/b 4/7 a/b 4/8 a/b 5/5 a/b 5/6 a/b 5/7 a/b 5/ Interfaces: 8 x a/b aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 aansluiting 4 aansluiting a/b 3/1 a/b 3/2 - - a/b 4/1 a/b 4/2 - - a/b 5/1 a/b 5/2 a/b 3/3 M100-AT4 interface-kaart (4 analoge netlijnen) a/b 3/4 a/b 4/3 a/b 4/4 a/b 5/3 a/b 5/4 aansluiting 1 aansluiting 2 aansluiting 3 aansluiting 4 aansluiting a b UR a b UR M100-ADSL Interface (DSL-modem) Installatie Interface-kaarten 41

44 Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte S 0 -aansluitingen Of u een omschakelbare S 0 -interface voor de interne of externe communicatie gebruikt, hangt af van de manier waarop u uw behoefte aan communicatie wil organiseren en van de bestaande basisaansluitingen. Let erop dat de S 0 -bus telkens een afsluitweerstand van 100 Ohm aan elk uiteinde nodig heeft. Bij de OpenCom 100 worden de S 0 -bussen d.m.v. software afgesloten. Die instelling programmeert u bij de configuratie van de S 0 -aansluitingen in de Configurator van de Webconsole. Op elke interne S 0 -bus kan u ten hoogste 8 toestellen aansluiten, daarvan mogen er maximaal 3 zonder externe voeding werken. De lengte van de vieraderige kabel van een interne S 0 -bus mag maximaal 150 m bedragen. Iedere interne S 0 - bus heeft een toevoervermogen van ca. 2 W. S 0 -aansluitingen op interface-kaarten De S 0 -bus wordt aan een einde door de OpenCom 100 afgesloten. IAE = ISDN-AansluitEenheid ( ISDNdoos ) of een ISDN-toestel. TR = Terminating Resistor, de S 0 -afsluitweerstand. De TR moet aan het eind van de leiding aangesloten zijn. Dat kan ook geschieden door een passend bedrade IAE. TR OpenCom IAE IAE R IAE OpenCom TR De S 0 -bus wordt door de TR aan de einden afgesloten. R IAE TR 42 Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte Installatie

45 1a TR 1b 2a TR 2b Afsluiting op een IAE. S 0 int S 0 ext 2a 2b 1a 1b 1a 1b 2a 2b Tip: u heeft bijvoorbeeld een IAE op een interne S 0 -aansluiting aangesloten. Schakel deze S 0 -interface in de externe modus, heeft u een gekruist ISDN-aansluitsnoer voor het aansluiten van de IAE op een NTBA. De toewijzing van een gekruist aansluitsnoer wordt in het hoofdstuk Netwerken van communicatiesystemen onder Directe verbinding vanaf pagina 125 beschreven U pn -aansluitingen Schakelbare S 0 -aansluiting op drukklem U kan aan de OpenCom 100 nog meer S 0 -interfaces toevoegen door geschikte interface-kaarten in een aansluiting te installeren. Deze S 0 - interfaces zijn tussen interne en externe modus omschakelbaar. Opmerking bij de OpenCom 130: In tegenstelling tot de basismodule stelt de uitbreidingsmodule geen extra RJ45-bussen voor externe S 0 - aansluitingen ter beschikking. U kan de drukklemmen van de uitbreidingsmodule daarom ook voor een externe S 0 -aansluiting gebruiken. De aansluitingstoewijzing van de drukklemmen verandert door de omschakeling van intern naar extern, zoals op de nevenstaande tekening te zien is. De U pn -aansluitingen maken telkens het aansluiten mogelijk van een DECT-basisstation RFP 21/23 of een OpenPhone 61, 63 of 65 met behulp van een tweeaderige kabel. Opmerking: op de U pn -interfaces van de basismodule van een OpenCom 130 kunnen geen DECTbasisstations worden gebruikt. Dit is alleen mogelijk met U pn -interfaces op de interface-kaarten van de uitbreidingsmodule. Opmerking: op de Upn-interfaces van een OpenCom 131 kunnen uitsluitend de systeemtelefoons OpenPhone 61, 63 en 65 en de ISDN-telefoon OpenPhone 52 worden aangesloten; het aansluiten van DECT-basisstations is niet mogelijk. De lengte van de tweeaderige kabel op een U pn -aansluiting van de basismodule mag maximaal 500 m be- Installatie Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte 43

46 dragen. Deze leiding mag alleen binnen gebouwen worden aangelegd. De lengte van de tweeaderige kabel op een U pn -aansluiting op een interfaceskaart (beschikbaar voor een OpenCom 130/150) mag maximaal 1000 m bedragen als een 0,6 mm kabel (met getwiste aderparen) wordt gebruikt. Elke U pn -aansluiting heeft een toevoervermogen van ca. 3 W. dat geval is het met behulp van een elektronische omschakeling mogelijk, de laagfrequentspanning van de voeding los te koppelen. Tip: analoge netlijnen kunnen worden gebruikt met een bijkomende interface-kaart. Verklaringen over deze interface-kaart vindt u in de handleiding M100-AT4-interface-kaart. Actor/sensor S 0 int 2a 2b 1a 1b U pn /RFP met 1 U pn Voor gebruik van een parlofoon heeft u vier tweeaderige kabels nodig: RFP met 2 U pn een kabel tussen intercom en de a/b-1-interface, Pin-toewijzing van de S 0 - en U pn -interfaces a/b-aansluitingen een kabel tussen deuropener en actor1-interface, een kabel tussen de parlofooningang en de actor2-interface voor het inschakelen van de versterkers alsmede De a/b-aansluitingen dienen voor het gebruik van analoge toestellen (b.v. fax, modem of analoge telefoons). Bij gebruik van tweeaderige 0,6 mm kabels (met getwiste aderparen) mag de maximale kabellengte 1000 m bedragen. Op de a/b1-aansluiting kan een parlofoon worden aangesloten (OpenCom 130, OpenCom 131). In een kabel voor de verbinding tussen de deurbelknop en de sensorinterface. Gebruik deursystemen die voldoen aan de FTZ-richtlijn 123D12. Aan de OpenCom 100 kan ook een parlofoon van het type DoorLine worden gebruikt. Deze parlofoon wordt via de DoorLine -module 44 Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte Installatie

47 aangesloten op één van de a/b-aansluitingen van de OpenCom 100 (zie Parlofoon (a/b) vanaf pagina 50). Aansluiting LAN De LAN-aansluiting van de OpenCom 131 en de LAN-aansluiting op de basismodule van de OpenCom 130 maken de integratie van de OpenCom 100 in het beschikbare LAN mogelijk d.m.v. een 10 MBit-hub. LAN-aansluitingen op de uitbreidingsmodule van de OpenCom 130 De LAN-aansluitingen op de uitbreidingsmodule (LAN0, LAN1 en LAN2) leiden naar de Ethernet-switch van de uitbreidingsmodule. Deze LANaansluitingen ondersteunen overdrachtssnelheden van 10 MBit/s en 100 MBit/s in de half- of in de fullduplexmodus. De omschakeling van overdrachtssnelheid en modus gebeurt automatisch ( auto-sensingfunctie ). Bovendien vindt er een automatische omschakeling plaats voor verbindingen die een gekruist LAN-aansluitsnoer nodig hebben. U kan daarom ook een niet-gekruist LAN-aansluitsnoer voor de verbinding met een andere hub of switch gebruiken. LAN-aansluitingen van de OpenCom 150 De LAN-aansluitingen LAN0 en LAN1 van de OpenCom 150 hebben dezelfde technische eigenschappen als de hiervoor beschreven LAN-aansluitingen op de uitbreidingsmodule van de OpenCom 130. Een LAN-aansluitsnoer (twistedpair-snoer conform 10BaseT of 100BaseTX) mag een lengte van 100 m hebben. Het veilige gebruik met 100 MBit/s vereist het gebruik van snoeren een aansluitdozen van categorie 5. Gebruik een afgeschermde Ethernet-kabel (STP-kabel, Shielded Twisted Pair kabel). Aansluiting DSL Aan de OpenCom 130/150 kan zowel een externe DSL-modem als een interne DSL-modem (d.m.v. een speciale interface-kaart) in een slot worden gebruikt. Verklaringen over de geïntegreerde U-R2-compatibele DSL-modem vindt u in de handleiding M100-ADSL Interface DSL-modem. De verbinding met een extern DSLmodem wordt gemaakt via de LANaansluiting. Bij de OpenCom 100 wordt daarvoor via een externe switch of hub de uitgang van de DSL-modem (NTBBA) naar de LANaansluiting van de OpenCom 100 gebracht. De router voert dan de om- Installatie Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte 45

48 zetting van het PPPoE-protocol in het TCP/IP-protocol van de LAN uit. TAE OpenCom DSL & Uk 0 DSL splitter DSL Uk 0 NTBA S 0 S 0 net TCP/IP & PPPoE PC DSL modem kruiselingse twisted-pairkabel PPPoE hub TCP/IP net Netaansluiting van de OpenCom 100 via ISDN en DSL De aansluiting van de DSL-modem geschiedt met een kruiselings bedraad twisted-pairsnoer. Desgewenst kan u ook een omschakelbare aansluiting op de hub gebruiken; die zijn normaal gesproken aangeduid met een X. Aansluiting PCM De PCM-aansluiting dient voor de cascadering van twee telecommunicatiesystemen (zie Netwerken van communicatiesystemen vanaf pagina 122). Opmerking: als in een OpenCom 130 een uitbreidingsmodule geïnstalleerd is, dan kunt u voor het aansluiten van de DSL-modem ook de ongebruikte aansluiting LAN2 gebruiken. Dankzij de Auto-Crossover -functie heeft u bij een LAN-aansluiting van de uitbreidingsmodule geen kruiselings bedraad snoer nodig. Als de OpenCom 130 als slave-systeem wordt gebruikt in een cascade van telecommunicatiesystemen, kan in plaats daarvan de LAN0-aansluiting op de uitbreidingsmodule worden gebruikt (zie Het cascaderen van communicatiesystemen vanaf pagina 116). 46 Toewijzing van de interfaces, afsluiting, kabellengte Installatie

49 Netuitval Bij stroomuitval blijven alle opgeslagen gegevens (programma- en gebruikersgegevens) zonder veranderingen behouden. De interne klok loopt nog ca. 24 uur door. Als de stroomuitval langer dan 24 uur duurt, worden tijd en datum bij terugkeer van de spanning teruggezet op de door de producent ingestelde instelling en na de eerste externe verbinding ingesteld op de actuele waarde uit de centrale. Aan de point-to-multipoint-aansluiting biedt de OpenCom 130/150 een noodmodus. Bij stroomuitval wordt de S 0 1-aansluiting omgezet op de S 0 2-aansluiting, zodat u via een aangesloten toestel nog kan telefoneren. Aan een point-to-point-aansluiting is geen noodmodus mogelijk. Installatie Netuitval 47

50 Toestellen die aangesloten kunnen worden De OpenCom 100 biedt al met de aangeboden interfaces zeer veel mogelijkheden voor het aansluiten van toestellen. Door het installeren van meer interface-kaarten (bij een OpenCom 130/150) kan dit aantal indien nodig worden verhoogd. Een van de vele configuratiemogelijkheden is te zien in de volgende afbeelding. hub LAN Sensor 1 intercom S 0 1 ext deuropener COM R R NTBA S 0 2 int sturing U pn 1/2 U pn 3/4 a/b 1/2 a/b 3/4 Voorbeeld van een interfacetoewijzing van de OpenCom 130 met toestellen Interne/externe S 0 -aansluitingen Alle S 0 -aansluitingen kunnen extern (d.w.z. op ISDN-netafsluitingen) worden gebruikt. De S 0 2-aansluiting van een OpenCom 130 en een OpenCom 131 kunnen bovendien intern worden aangesloten. S 0 -aansluitingen die zich op interfacekaarten bevinden (bij een OpenCom 130/150), kunnen eveneens worden omgeschakeld tussen extern en intern. Een gelijktijdig gebruik van beide configuraties is niet mogelijk. Op de interne S 0 -aansluitingen kunnen met behulp van vieraderige snoeren per bus elk 8 toestellen 48 Toestellen die aangesloten kunnen worden Installatie

51 (ISDN-telefoons, ISDN-faxapparaten, ISDN-basisstations en ISDNhandsets, ISDN-kaarten voor de PC e.d.) worden aangesloten. Drie van deze toestellen kunnen via de bus worden gevoed, bij gebruik van meer toestellen hebben deze een eigen elektrische voeding nodig. De interne S 0 -bussen maken point-tomultipoint-verbindingen volgens het DSS1-protocol (Euro-ISDN) mogelijk. U pn -aansluitingen Op elke U pn -aansluiting kan d.m.v. een tweeaderige snoer een systeemtoestel worden aangesloten. Systeemtoestellen met snoerverbinding zijn de OpenPhone 61, de OpenPhone 63 en de OpenPhone 65. De OpenPhones 63 en 65 kunnen via de U pn -adapter worden gecascadeerd, zodat u op een U pn -aansluiting ook twee OpenPhones kan gebruiken. Meer tips vindt u in de handleiding OpenPhone 61, 63, 65. Op een U pn -aansluiting kan u bovendien het ISDN-toestel OpenPhone 52 gebruiken. Voor het gebruik van systeemtoestellen zonder snoerverbinding (b.v. OpenPhone 26 of OpenPhone 27) heeft u het basisstation RFP 21/23 nodig. De OpenPhone 27 is voorzien van een USB-interface waarmee u data kan verzenden en in het Internet kan surfen. Opmerking: DECT-basisstations kunnen alleen op de aansluitingen van Upn-interface-kaarten worden gebruikt. Deze kaarten zijn beschikbaar voor OpenCom 130 en OpenCom 150. Als het DECT-basisstation op een U pn -aansluiting van een interfacekaart is aangesloten zijn er met de handsets vier verbindingen tegelijmkertijd mogelijk. Als het basisstation op twee U pn -aansluitingen is gekoppelt, zijn er acht verbindingen tegelijkertijd mogelijk. Denk er echter aan dat er maar zoveel externe verbindingen tegelijkertijd mogelijk zijn, als er externe B-kanalen voorhanden en aangesloten zijn. Als u handsets zoals de OpenPhone 26 gebruikt, kunnen die ook door andere basisstations met de GAP/CAP-standaard worden aangesproken. a/b-aansluitingen De a/b-aansluitingen a/b1 tot a/b4 kunnen voor aansluiting van analoge toestellen worden gebruikt. Dat kunnen toestellen voor de spraak- of datacommunicatie met puls- of toonkiezen zijn, bv.: analoge telefoons, Installatie Toestellen die aangesloten kunnen worden 49

52 G3-faxtoestellen, analoge (externe en interne) modems, externe apparatuur voor wachtmuziek, externe voic systemen. Extra a/b-aansluitingen zijn mogelijk door de installatie van interfacekaarten (bij een OpenCom 130/150). Let op! Houd rekening met de volgende tips en adviezen voor het aansluiten van analoge toestellen. Telefoons die niet voldoen aan de technische voorwaarden van de OpenCom 100 kunnen tot schade aan de OpenCom 100 leiden! Analoge telefoons Bij analoge telefoons adviseren wij het gebruik van toestellen met toonkiezen omdat de bijkomende eigenschappen van de OpenCom 100 met pulskiezen niet kunnen worden gebruikt. Modems De maximale overdrachtssnelheid voor analoge modems bedraagt 33,6 kbit/s (V.34+). Wachtmuziek Voor de aansluiting van een extern apparaat voor wachtmuziek is b.v. het product Genius 2000 van de firma Speech Design geschikt. Als u geen gebruik maakt van een extern apparaat voor wachtmuziek beschikt de OpenCom 100 over een vooraf ingestelde interne wachtmuziek die u in de Configurator van de Webconsole, menu SYS Configuratie: Componenten door een eigen melodie kan vervangen. Details vindt u in de Online help. Let op! Gebruik voor externe wachtmuziek uitsluitend toestellen met een ingangsimpedantie van 600 Ohm, potentiaalvrije aansluiting. Door een onjuiste ingangsimpedantie kan de OpenCom 100 onherstelbaar worden beschadigd! Voice Mail Als u een extern voic systeem gebruikt moet dit het aantal cijfers van de interne telefoonnummers kunnen evalueren, dus bv. vijf cijfers als u interne telefoons van vijf cijfers instelt. Wij adviseren hiervoor het product Speech Design Memo 200/ 300/400 of Memo 200-A/300-A/400- A van de firma Speech Design aan. Het externe voic systeem kan zowel aan interne a/b-aansluitingen als aan interne S 0 -aansluitingen worden gebruikt. Voor beide aansluitingsvormen kan het voic systeem via de kengetallen *68 resp. #68 systeemtoestellen waarschuwen. Parlofoon (a/b) De parlofoons DoorLine T01/02 en DoorLine T03/04 van T-Com, een dochterbedrijf van Deutsche Tele- 50 Toestellen die aangesloten kunnen worden Installatie

53 kom, worden via de DoorLine M06 -module verbonden met een willekeurige a/b-aansluiting. De DoorLine -module stelt o.a. de actor voor het deuropener-contact ter beschikking. De DoorLine kan op een willekeurige a/b-aansluiting worden aangesloten. U kunt echter slechts één parlofoon van het type DoorLine aan de OpenCom 100 gebruiken. Bedenk bij de aansluiting de volgende punten: De parlofoon en de DoorLine - module moeten zich in standaardtoestand bevinden. Kies in de configurator onder PBX Configuratie: Aansluitingen: a/b: Wijzigen voor Type de instelling Deurparlefoon 2- draads. Activeer hier de optie Actor indien u voor het openen van de deur i.p.v. het Door- Line -relais de actor-aansluiting van de OpenCom 100 wil gebruiken. De DoorLine -actor kan alleen worden gebruikt bij een actieve spraakverbinding, de interne actor kan altijd worden bediend. Voor de verschillende belknoppen van de DoorLine -module kunt u onder PBX Configuratie: Aansluitingen: Deurbel verschillende oproepnummers instellen. Uitvoerige informatie over het installeren en configureren van de parlofoon DoorLine vindt u in de handleiding van het product. De parlofoon mag alleen door een elektromonteur worden geïnstalleerd, daar op de DoorLine -module sensor/actor-contacten moeten worden aangesloten. Actor-/sensoraansluitingen De toewijzing van de aansluitingen is beschreven in de paragraaf Uitbreidingsset monteren vanaf pagina 23. De OpenCom 100 kan ook met een Freehand EntryPhone van de firma s Siedle of Behnke samenwerken. Met het kengetal *102 kunt u de Door- Line -module oproepen. Installatie Toestellen die aangesloten kunnen worden 51

54 a/b1 PVG postversterker To c1 Ts 7 Ts aktor2 -T +T LW 1 aktor1 To Siedle Tö Ts* b 9 9 a + + sensor bel NG adapter 230 V ~ b c V ~ Aansluiten van een parlofoon van de firma Siedle Opmerking: de bovenstaande tekening toont als voorbeeld het gebruik van de PVG module. Ook andere modules (bv. het daaropvolgende type PVG ) kunnen worden gebruik. COM-aansluiting Met de installatie van de V.24-interface-kaart in een speciale aansluiting van de basismodule staat een seriële interface op de COM-aansluiting ter beschikking. Let op! De lengte van het aansluitsnoer voor de COM-aansluiting mag maximaal 3 meter bedragen. Aan de COM-aansluiting kan u een PC aansluiten om de OpenCom 100 te configureren of taxatieinfo te ontvangen. De taxatieinfo kunnen met het kostenregistratieprogramma OpenCount tot in het detail worden berekend. 52 Toestellen die aangesloten kunnen worden Installatie

55 LAN-aansluiting Via de aansluiting LAN (Ethernet-interface) kan u de OpenCom 100 in het bestaande netwerk van uw bedrijf (LAN, Local Area Network) integreren en de OpenCom 100 daarmee o.a. als IP-router voor de opbouw van verbindingen naar het Internet gebruiken. LAN-aansluitingen op de uitbreidingsmodule van de OpenCom 130 De LAN-aansluitingen van de Ethernet-switches op de uitbreidingsmodules hebben een verschillende prioriteit bij de bewerking van Ethernet-dataverkeer. U dient de drie LAN-aansluitingen op de uitbreidingsmodule daarom als volgt toe te wijzen: gebruik op interface-kaarten gereserveerd. LAN-aansluitingen op de OpenCom 150 LAN1: gebruik deze aansluiting als u een tweede communicatiesysteem als slave-systeem cascadeert (zie Het cascaderen van communicatiesystemen vanaf pagina 116). LAN0: de aansluiting met de laagste prioriteit dient u voor de verbinding naar het interne netwerk van de firma te gebruiken. LAN2: gebruik deze aansluiting als u een tweede communicatiesysteem als slave-systeem cascadeert (zie Het cascaderen van communicatiesystemen vanaf pagina 116). LAN1: sluit hier het korte Ethernet-aansluitsnoer naar de basismodule aan. LAN0: de aansluiting met de laagste prioriteit dient u voor de verbinding naar het interne netwerk van de firma te gebruiken. De beide interne LAN-aansluitingen van de Ethernet-switch zijn voor het Installatie Toestellen die aangesloten kunnen worden 53

56 Accessoires en adapters De systeemtelefoons OpenPhone 63 en OpenPhone 65 beschikken aan de achterkant over één of twee aansluitingen voor verschillende adapters en andere accessoires. De installatie en de bediening van deze extensies worden beschreven in de handleiding OpenPhone 61, 63, 65 in het hoofdstuk Extensies (met & zonder adapter). Hieronder vindt u technische details over de extensies en een lijst van de toegelaten accessoires. U pn -adapter De U pn -adapter is een adapter met een U pn -interface voor het aansluiten van nog een systeemtelefoon OpenPhone 61, 63, 65 en een aansluiting voor een extra AC-adapter. Gewicht: 70 g Afmetingen: 73 x 60 x 30 mm Vermogensopname: max. 195 mw Kabellengte: max. 30 m Let op! De U pn -adapter dient uitsluitend voor het aansluiten van de bovengenoemde systeemtoestellen. De lengte van de verdere U pn -kabel mag niet meer dan 30 m bedragen. Deze kabel mag alleen binnenshuis worden geplaatst. Opmerking: U heeft een extra ACadapter nodig als u combinaties van toestellen wilt gebruiken met een vermogensopname die het door de U pn - aansluitingen geleverde vermogen overschrijdt. a/b-adapter Via een a/b-adapter kunt u analoge toestellen aansluiten op de systeemtelefoons OpenPhone 63 en OpenPhone 65. Door de aansluiting van een a/badapter wordt het voedingsvermogen van de U pn -interface overschreden, en dit onafhankelijk van de reikwijdte. Daarom moet op de a/b-adapter ook een AC-adapter worden aangesloten. Opmerking: Gebruik de ACadapter met het nummer ; in Groot-Brittannië de AC-adapter met het nummer ! Gewicht: 70 g Afmetingen: 73 x 60 x 30 mm Vermogensopname: max. 160 mw Kabellengte: max. 3 m 54 Accessoires en adapters Installatie

57 audio-adapter De audio-adapter is een adapteruitbreiding met vier verschillende aansluitingen voor externe audio- en meldingstoestellen. Gewicht: 70 g Afmetingen: 73 x 60 x 30 mm Vermogensopname: max. 260 mw (bij actief relais). Aansluitingstoewijzing van de audio-adapters Aansluiting voor Bus Toewijzing 1 Oorstuk, tweede hoorn, headset, actieve luidspreker of microfoon 2 Opneeminrichting. Het relaiscontact geeft het signaal voor het starten en stoppen van de opname 3 Niet gebruikt bij OpenCom 100 RJ-10 (4-polige western-connector) Stereo-aansluiting, 3,5 mm holle aansluiting (4 mm) 4 Deurdisplay RJ-11 of RJ-12 (6-polige western-connector) 1: microfoon - 2: luidspreker + 3: luidspreker - 4: microfoon + 1 (GND): opneemsignaal -, relaiscontact 1 2 (punt): opneemsignaal + 3 (ring): relaiscontact 1-4, 5: relais-contact 2 1, 2, 3, 6: nicht toegewezen Installatie Accessoires en adapters 55

58 Elektrische gegevens van de aansluitingen Toestelaansluiting Microfoon, microfoon van de tweede hoorn, headset-microfoon Oorstuk, luidspreker van de tweede hoorn, hoofdtelefoon, headset-luidspreker Actieve luidspreker Opname-inrichting audio-ingang Opname-inrichting start/stop (relaiscontact 1) Deurdisplay (relaiscontact 2) Aansluitwaarden elektreetmicrofoon, typ. gevoeligheid: 10 mv / Pa voeding: I < 300 µa bij 1,5 V typ. impedantie: 150 Ohm ± 30 Ohm typ. gevoeligheid: 94 db / 1 mw (0 db = 20 µpa) bij ingangsimpendantie > 10 kohm max. uitgangsspanning: 1 V eff ingangsgevoeligheid: typ. 0,24 mv (microfoonniveau) schakelspanning: max. 50 V= / 29 V ~ schakelstroom: max. 1 A = / 0,7 A ~ schakelspanning: max. 50 V= / 29 V ~ schakelstroom: max. 1 A = / 0,7 A ~ 56 Accessoires en adapters Installatie

59 Toegelaten toestellen/ toegelaten accessoires Let op! Op de audio-adapter mogen alleen de hierna aanbevolen accessoires worden aangesloten. De leiding voor het aansluiten van een deurtableau mag alleen binnenshuis worden geplaatst. De volgende toestellen worden aanbevolen: Toesteltype Producent, productbenaming Headset: GN Netcom, Profile binaural ( ) Headset-adapterkabel: Tweede hoorn: GN Netcom, Profile 3-in-1 ( ) GN Netcom, QD-Kabel (snelkoppeling), glad, Mod 4 ( ) Siemens, L30351-F600-A366 Handtoestel: DeTeWe, OpenPhone 60 Microfoon: Winfinity, / H Luidspreker: Opname-inrichting: Siemens, L30460-X1278-X geen advies Toestelcombinaties OpenPhone 61: 1000 mw Voor de berekening van de vermogensopname van een toestelcombinatie kunt u de volgende vermogenswaarden gebruiken: U pn -adapter: 195 mw Audio-adapter: 260 mw OpenPhone 63: 1025 mw OpenPhone 65: 1140 mw Maximaal 3 keypads: 330 mw In de volgende tabellen worden deze symbolen gebruikt: a/b-adapter: 160 mw (moet worden gecombineerd met een AC-adapter!) Deze combinatie is mogelijk. Beperkt beltoon-, meeluister- en handsfree-volume mogelijk. Installatie Accessoires en adapters 57

60 Configuraties zonder AC-adapter (reikwijdte tot 500 m) De onderstaande tabel bevat voorbeelden van toestelcombinaties die de maximale vermogensopname van 2,4 W niet overschrijden. Basistoestel: OpenPhone 63 Extra apparatuur 2de toestel Vermogen Audio-adapter U pn -adapter maximaal 3 keypads 1025 mw 1285 mw OpenPhone mw OpenPhone 63 zonder adapter OpenPhone 65 zonder adapter of keypad 2245 mw 2360 mw Basistoestel: OpenPhone 65 Extra apparatuur 2de toestel Vermogen Audio-adapter U pn -adapter maximaal 3 keypads 1140 mw 1470 mw 1730 mw OpenPhone mw OpenPhone 63 zonder adapter 2360 mw 58 Accessoires en adapters Installatie

61 Basistoestel: OpenPhone 65 Extra apparatuur 2de toestel Vermogen Audio-adapter U pn -adapter maximaal 3 keypads OpenPhone 65 zonder adapter of keypad 2475 mw Configuraties zonder AC-adapter (reikwijdte 500 m tot 1000 m) De onderstaande tabel bevat voorbeelden van toestelcombinaties die de maximale vermogensopname van 2,2 W niet overschrijden. Basistoestel Extra apparatuur Vermogen Audio-adapter U pn -adapter maximaal 3 keypads OpenPhone mw OpenPhone mw 1730 mw Installatie Accessoires en adapters 59

62 Configuraties met AC-adapter Basistoestel: OpenPhone 63 Extra apparatuur: maximaal 3 keypads De onderstaande tabel bevat voorbeelden van toestelcombinaties met bijkomende voeding door een ACadapter. Audioadapter Tweede toestel: OpenPhone 61 OpenPhone 63 zonder adapter OpenPhone 65 zonder adapter en max. 1 keypad Basistoestel: OpenPhone 65 Extra apparatuur: maximaal 3 keypads U pn -adapter en ACadapter Audioadapter U pn -adapter en ACadapter Tweede toestel: OpenPhone 61 OpenPhone 63 zonder adapter OpenPhone 65 zonder adapter en max. 1 keypad 60 Accessoires en adapters Installatie

63 S 2M -aansluitingsmodule Met de aansluitingsmodule S 2M kan u een OpenCom 130/150 een PRA aansluiten. Deze aansluiting stelt tot 30 gesprekskanalen ter beschikking. U kan via de S 2M -aansluiting ook een netwerk maken van twee installaties, om bv. de OpenCom 130/150 als subsysteem resp. DECT-Server te gebruiken. Opmerking over DECTtoepassingen in combinatie met S 2M Als een S 2M -aansluitingsmodule in de OpenCom 130/150 geïnstalleerd is, moet u voor het gebruik van DECT-toepassingen de volgende beperking in acht nemen: Het volstaat niet een U pn -interfacekaart (bv. 4 x U pn ) in slot 2 (of in slot 3 bij de OpenCom 150) te plaatsen. In slot 1 moet altijd een U pn -interface-kaart ( 4 x U pn, 8 x U pn of 2 x S 0 en 6 x U pn ) zitten om DECTtoepassingen te kunnen gebruiken. Opmerking: De kabeldemping tussen OpenCom 130/150 en het verbonden toestel (NT of telefooninstallatie) mag maximaal 6 db bedragen. Dit komt al naar gelang het kabeltype overeen met een lengte van ca. 150 tot 200 m. basisinstelling S 2M Upn1 Upn 2+3 S 0 2 a/b 3+4 sensor 1+2 sensor 3 RJ45 S 0 1 RJ45 S 0 2 a/b 1+2 LAN sturing DC V in Locatie van de S 2M -aansluiting op de basismodule van de OpenCom 130 V.24 sturing aansluiting 1 S 0 1 S aansluiting 2 S aansluiting aansluiting aansluiting sensor 3+4 deur 1+2 S 2M S 0 3 S S Locatie van de S 2M -aansluiting op de OpenCom 150 Installatie S 2M -aansluitingsmodule 61

64 Installatie Let op! De module mag alleen door vakkundig personeel worden geenstalleerd. GEVAAR! Gevaarlijke spanningen in de apparatuur. 4. Steek de S 2M -module in de bussen. De LED-kant van de module moet in de bovenste bus (B) worden gestoken S 2M -LED's 1. Trek de netstekker van de OpenCom 130/150. S 2M -stekker (onderkant van de kaart) 2. Open het kastdeksel van de OpenCom 130/ Op de printplaat van de module verwijdert u de beschermende afdekking van beide S 2M -bussen (A) en (B). Locatie van de LED s op de S 2M -module S 2M -bussen PCM LAN 1 LAN 2 activiteits-led Locatie van de S 2M -bussen op de modules-dish B A 5. Sluit de S 2M -aansluiting van de aansluitingsveld-module op de NT of de andere telefooninstallatie volgens de volgende tekening aan. Let er op dat de RX- en TX-leidingen gekruist moeten worden (RX-leidingen van de OpenCom 130/150 met de TXleidingen van het aangesloten toestel verbinden). 62 S 2M -aansluitingsmodule Installatie

65 Rx+ Rx- Tx+ Tx- telecomsysteem 2, S 2M (drukklemmen) telecomsysteem 1, S 2M Rx+ Rx- Tx+ Tx- Bedrading van de S2M-aansluitingen aan de hand van het voorbeeld van twee OpenCom 130/150 Voor de OpenCom 150 is de drukklem 5-polig uitgevoerd. De extra klem dient om de afscherming van een geschermd aansluitsnoer aan te sluiten. De afscherming moet zo kort mogelijk vrijgemaakt zijn (ca. 3mm). 6. Controleer evt. dat de NT door een eigen stroomverzorging wordt gevoed. 7. Verbind de OpenCom 130/150 weer met de voedingsspanning. 8. Configureer de S 2M -module in de configurator van de OpenCom 130/150 (zie Configuratie vanaf pagina 63). Controleer de niveau-1-toestand aan de hand van de LED s op de module. Voor de configuratie van de S 2M -module licht geen van de LED s op. LED-weergaven LED betekenis 1 (groen) synchroon (=ok) 2 (groen) Blue Alarm 3 (geel) Remote Alarm of Out of Sync (Yellow Alarm) 4 (rood) Loss of Signal (Red Alarm) 9. Trek de netstekker weer van de OpenCom 130/150 af en sluit de kast. 10. Verbind de OpenCom 130/150 weer met de netspanning. Configuratie Na installatie van de S 2M -module wordt in de configurator, menu PBX configuratie: aansluitingen van menupunt S 2M weergegeven. Stel in het invoermasker dit menupunt van de aansluiting in. Meer informatie daarover krijgt u in de online-help. Installatie S 2M -aansluitingsmodule 63

66 Montage van het communicatiesysteem OpenCom 150 Rack De OpenCom 150 is ook verkrijgbaar als rack-versie voor montage in 19"- schakelkasten. DSL Behuizing en aansluitingen OpenCom 150 Rack Veiligheidsinstructies Het communicatiesysteem is alleen geschikt voor montage in geaarde schakelkasten of behuizingen. De op het communicatiesysteem aangesloten kabels mogen niet buiten gebouwen worden geplaatst. Gebruik een afgeschermde Ethernet-kabel (STP-kabel, Shielded Twisted Pair kabel) voor het aansluiten van de OpenCom 150 op een lokaal netwerk (LAN, Local Area Network). De omgevingstemperatuur van de ITK-installatie OpenCom 150 Rack mag niet hoger zijn dan 55 C. Met name bij de inbouw in combinatie met andere actieve componenten moet de installatiekast zonodig worden geventileerd. De patchkabels moeten worden aangesloten voordat de installatie op de stroomvoorziening etc. wordt aangesloten. De installatie, met name de stroomvoorziening en de randaarding, mag uitsluitend door deskundig personeel worden aangesloten. Daarbij moeten de voorschriften EN, IEC en andere voorschriften met goedgekeurde technische regels in acht worden genomen. Let op! Alvorens het apparaat te openen stekker lostrekken! 64 Montage van het communicatiesysteem OpenCom 150 Rack Installatie

67 Technische specificaties (indien afwijkend van de OpenCom 150) Maten: Breedte: 19"-element met flens voor de bevestiging in de montagekasten Hoogte: 3 U Diepte: ca. 340 mm Gewicht: ca. 7,8 kg Aansluiting van de stroomvoorziening 230VAC met bus voor koude apparatuur van de achterkant van het toestel Aansluiting van alle poorten via RJ 45-bussen op het frontpaneel. Opmerking: De ISDN-S 0 -aansluitingen op het frontpaneel behoeven slechts facultatief (intern of extern) te worden bedraad. Bij het gebruik van de externe S 0 -aansluiting met gekruiste (Rx-Tx) patchkabel parallel aan de interne S 0 -aansluiting (voor twee S 0 -toestellen op dezelfde bus) kan het bereik van de S 0 -bus sterk zijn beperkt. Toewijzing van de RJ 45-bussen U pn, a/b Pin 4-5 deurparlefoon Pin 3-4 (Deur 1) Pin 5-6 (Deur 2) sensor actor Pin 1-2 (s1) Pin 3-4 (s2) Pin 5-6 (s3) Pin 7-8 (s4) Pin 1-2 (a1) Pin 3-4 (a2) Pin 5-6 (a3) Pin 7-8 (a4) S 0 Pin 4-5, 3-6 S 2M Pin 4-5, Base-T Pin 1-2, 3-6 Voor elk van de 5 slots bevindt zich aan de voorkant een aansluitingsveld met meerdere RJ 45-bussen. De aansluitingsvelden zijn gekenmerkt met de opschriften SLOT 1 tot SLOT 5. Afhankelijk van het type van de interface-kaart dat in een slot zit, verandert het gebruik van de RJ 45-bussen: Installatie Montage van het communicatiesysteem OpenCom 150 Rack 65

68 Opschrift Interface-kaart Aansluitingen S (Slot 1, 2 & 3) 2 x S x U pn S 0 1, S x S x a/b S 0 1, S x S 0 S S 0 4 SUBSCRIBER 1..8 (Slot 1, 2 & 3) 4 x U pn U pn 1...U pn 4 8 x U pn U pn 1...U pn 8 4 x a/b a/b1... a/b4 SUBSCRIBER 1..6 (Slot 1, 2 & 3) 8 x a/b a/b1... a/b8 2 x S x U pn U pn 1...U pn 6 2 x S x a/b a/b1... a/b6 SUBSCRIBER x a/b a/b1... a/b4 (Slot 4 & 5) 8 x a/b a/b1... a/b8 AT 1..4 (Slot 3, 4 & 5) M100-AT4 a/b1... a/b4 DSL (Slot 3 & 4) M100-ADSL DSL Een overzicht van de interface-kaarten vindt u onder de titel OpenCom 150 (5 aansluitingen) vanaf pagina 39. Voor elk van de 5 slots bevinden zich aan de voorkant van de OpenCom 150 LED s. Deze LED s zijn gekenmerkt met de opschriften SLOT1..SLOT5. Een LED brandt permanent wanneer een kaart in de bijbehorende slot werd geplaatst en de besturingssoftware de kaart heeft herkend. Als er een storing optreedt, gaat de LED knipperen. Inhoud van de levering 1 communicatiesysteem OpenCom 150 Rack 1 netadapter met aansluitkabel 1 set beknopte handleidingen 1 CD Opmerking: Opmerking voor de installatiepartner van DeTeWe: download de nieuwste software van onze homepage/gedeelte voor partners en installeer deze. 66 Montage van het communicatiesysteem OpenCom 150 Rack Installatie

69 Configuratie Het configureren en programmeren van de OpenCom 100 gebeurt via een in het systeem geïntegreerde software, de Configurator. De Configurator wordt bediend via de Webconsole en kan door een willekeurige, aan de OpenCom 100 aangesloten PC worden opgeroepen. Webconsole van de OpenCom 100 (hier: OpenCom 130) Via de Webconsole kan u: de eerste configuratie van de OpenCom 100 maken, gebruikers van de OpenCom 100 instellen en voor bepaalde systeemdiensten autoriseren, het verdere systeemonderhoud uitvoeren, PC-ondersteunde telefoon-functies bedienen, informatie over kosten aflezen, gebruik maken van het telefoonboek van de OpenCom 100. In de Webconsole is een online-help geïntegreerd die omvangrijke informatie over configuratie en onderhoud van de OpenCom 100 aanreikt (zie Online-help laden vanaf pagina 79). Opmerking: om alle nieuwe functies systeemsoftware te kunnen gebruiken, adviseren wij de nieuwste software van de Website te downloaden. Voor de eerste configuratie kan u de PC via Ethernet-interface aansluiten Configuratie 67

70 op de OpenCom 100. Daarnaast kan u ook de COM-interface gebruiken Via één van deze interfaces bouwt u een verbinding op met behulp van het netwerkprotocol TCP/IP. Via deze verbinding kan u de Webconsole van de OpenCom 100 openen en van daaruit de Configurator oproepen. Opmerking: in dit hoofdstuk wordt de eerste configuratie van de OpenCom 100 beschreven. Voor dagelijks gebruik kan u de OpenCom 100 in een LAN integreren en de Configurator vanaf een willekeurige PC oproepen. Tips daarover vindt u onder Configuratievoorbeelden vanaf pagina 87. Beknopte handleiding eerste configuratie Met een standaard-windows-pc is het eerste opnemen van verbindingen eenvoudig te realiseren: 1. Schakel de PC uit. Verwijder alle aangesloten netwerkkabels. 2. Verbind de netwerkkaart van de PC met de LAN-aansluiting (bij een OpenCom 130: met de LANaansluiting op de basismodule). Gebruik daarvoor een kruiselings gevlochten Ethernet-kabel. Bij de verbinding via een LANaansluiting van de uitbreidingsmodule van de OpenCom 130 kan u ook een niet-gekruiste Ethernet-kabel gebruiken. 3. Start de PC opnieuw. Mocht u de automatische configuratie van de netwerkkaart via DHCP handmatig hebben uitgeschakeld, dan moet u deze weer inschakelen en de PC nogmaals heropstarten. 4. Start de Webbrowser. Geef in het adresveld in. De aanmeldingspagina van de Webconsole wordt weergegeven. Lees a.u.b. verder onder OpenCom 100 configureren vanaf pagina 77. Eerste configuratie via seriële interface Als alternatieve toegang kan voor eerste configuratie ook de seriële interface worden gebruikt. Daarvoor moet de V.24-interface-kaart geënstalleerd zijn. Bovendien heeft u een gekruiste seriële aansluitkabel met RJ45-stekker ( nulmodem ) nodig. 68 Beknopte handleiding eerste configuratie Configuratie

71 1. Installeer vanaf de product-cd het programma occonfig. Onder Windows NT of Windows 2000/XP moet u zich daarvoor aanmelden als administrator. 2. Schakel de PC uit. Verwijder alle aangesloten netwerkkabels. Verbind de seriële interface van de PC met de COM-interface van de OpenCom 100. Start de PC opnieuw op. Bouw een verbinding via een externe toegang op met de onder stap 1 ingestelde verbindingsicon op de desktop. Geef als gebruikersnaam Administrator zonder paswoord op. 3. Start de Webbrowser. Geef in het adresveld in. De aanmeldingspagina van de Webconsole wordt weergegeven. Lees a.u.b. verder onder OpenCom 100 configureren vanaf pagina 77. Systeemvoorwaarden Opmerking: als u met behulp van de Beknopte handleiding eerste configuratie vanaf pagina 68 geen verbinding kan opnemen, bieden de onderstaande gedetailleerde verklaringen hulp. Voor de eerste configuratie heeft u een in de handel verkrijgbare PC met een Webbrowser nodig waarmee TCP/IP mogelijk is. Die PC moet tenminste beschikken over de volgende voorwaarden: IBM-compatibele PC met 200 MHz CPU 32 MB RAM en 50 MB vrije ruimte op de harde schijf. OS Microsoft Windows 95/98, Microsoft Windows 2000/XP of Microsoft Windows NT 4.0 Microsoft Internet Explorer vanaf versie 4.0 of Netscape Communicator vanaf versie 4.5 Opmerking: bij actuele versies van het OS Microsoft Windows is de Microsoft Internet Explorer al geïnstalleerd. U kan indien nodig een Webbrowser van de product-cd installeren, die tot de inhoud van de levering van de OpenCom 100 behoort. Bovendien heeft u voor het door u gekozen type aansluiting nog andere systeemcomponenten nodig, die u op de PC moet installeren. Driversoftware behoort normaal gesproken tot de inhoud van de leve- Configuratie Systeemvoorwaarden 69

72 ring van de hardware en moet geschikt zijn voor uw operating system. Systeemsoftware vindt op de product-cd van het OS. Driversoftware: externe-toegangsadaptersoftware voor installatie op de service-pc (wordt op CD meegeleverd) Bij verbinding via een V.24-interface (COM-aansluiting) heeft u nodig: Hardware: een vrije seriële interface (RS-232, V.24) en een seriele aansluitkabel (9-pol. Sub- D). De V.24-interface-kaart moet geïnstalleerd zijn. Systeemsoftware: seriële interface-driver en TCP/IP-protocolsoftware Bij verbinding via netwerkkaart: Hardware: netwerkkaart met 10BaseT-aansluiting en RJ-45- netwerkkabel (kruiselings gevlochten twisted-pairkabel of aansluiting via een hub) Software: netwerkkaarten-driver en TCP/IP-protocol-software Configuratie onder Windows Voor de eerste configuratie moet u om te beginnen de vereiste hardware en de passende driversoftware op de PC installeren. Volg daarvoor de installatie-instructies op die tot de inhoud van de hardware behoren. In vele gevallen wordt bij de installatie van de driversoftware voor de hardware ook de systeemsoftware voor het protocol TCP/IP geïnstalleerd. Voert u na de installatie van de driversoftware de volgende stappen op de PC uit: Opmerking: onder Windows 2000/XP zijn de volgende stappen niet nodig. De verbinding via een netwerkkaart geniet de voorkeur, daar deze makkelijker in te stellen is en een aanzienlijk hogere transmissiesnelheid toelaat. Meer informatie hierover vindt u onder Verbinding via netwerkkaart (LAN) vanaf pagina Open in het configuratiescherm de netwerkinstellingen. Kies daarvoor uit het startmenu het commando Instellingen > Configuratiescherm. Dubbelklik op het symbool Netwerk. Onder Windows NT wisselt u a.u.b. naar het tabblad Protocollen. 2. Controleer in de lijst van de geïnstalleerde componenten of het protocol TCP/IP aanwezig is. 70 Configuratie onder Windows Configuratie

73 Installeer desgewenst het protocol TCP/IP door op Toevoegen te klikken. 3. Kies uit de ordner Protocol/ Microsoft het protocol TCP/IP. Bevestig met OK. 4. Voor de verdere installatieprocedure volgt u de instructies. Voor het door u gekozen type verbinding (netwerkkaart of V.24) moet u bij de installatie van driversoftware en systeemsoftware rekening houden met de volgende tips. Verbinding via de seriële interface (V.24) De noodzakelijke componenten zijn normaal gesproken al samen met het operating system geïnstalleerd. U kan in dit geval de verbinding met de OpenCom 100 met het programma occonfig makkelijk configureren: Opmerking: Onder Windows NT of Windows 2000/XP moet u zich als administrator aanmelden. 1. Plaats de product-cd, die tot de inhoud van de levering van de OpenCom 100 behoort. Als uw PC overeenkomstig is geconfigureerd, start de CD automatisch. Kies anders uit het startmenu de ingave Uitvoeren. Zoek met de knop Bladeren het programma cd_start.exe van de CD. Bevestig met Openen en OK. 2. Kies uit het startmasker de keuzemogelijkheid Software, installatieprogramma voor externe-toegangsnetwerkverbinding. Bevestig met OK om de modemdriver te installeren. 3. Kies in de volgende dialoog een seriële interface uit. Bevestig met OK. Na een heropstarten van de PC vindt u een symbool voor de verbinding naar OpenCom 100 op de desktop. Opmerking: als de procedure niet op de juiste wijze is afgesloten, leest u a.u.b. het hoofdstuk Tips voor de configuratie van de seriële interface vanaf pagina 72. Externe-toegangsverbinding opnemen 1. Verbind de seriële interface van de PC met de COM-interface van de OpenCom 100. Gebruik hiervoor de met de V.24-interfacekaart meegeleverde V.24-kabel. Daarvoor heeft u een passend aansluitsnoer nodig. 2. Dubbelklik op het met het programma occonfig gemaakte symbool van het OpenCom op de desktop. Configuratie Configuratie onder Windows 71

74 3. Geef in de volgende dialoog de gebruikersnaam en het paswoord aan, dat voor het gebruikte gebruikersconto van de OpenCom 100 geldig is. Voor de eerste configuratie neemt u daarvoor de gebruikersnaam Administrator zonder paswoord. Verwijder evtl. al bestaande ingaven in het invoerveld Domein. Bevestig met OK. Bij de verbindingsopbouw worden via het protocol PPP alle benodigde IP-adresparameters van de OpenCom 100 standaard uitgevoerd en automatisch voor de externe-toegangsverbinding ingesteld. 4. Als de verbindingsopbouw bevestigd wordt, kan u doorgaan met Setup controleren vanaf pagina 74. Opmerking: het is niet mogelijk om tegelijkertijd een netwerkkaart en een externe-toegangsnetwerkverbinding voor hetzelfde netwerkadressenbestand te gebruiken. U moet de netwerkkaart daarom tijdelijk deactiveren als u een externe-toegangsverbinding wilt opnemen. Open daarvoor in de configuratiescherm het symbool Systeem. Deactiveer in het tabblad Apparaatbeheer de netwerkkaart. Als de PC via DHCP geconfigureerd wordt, kan u in plaats daarvan ook de PC van het LAN loskoppelen en heropstarten. Tips voor de configuratie van de seriële interface Een seriële interface wordt bij het heropstarten van de PC automatisch herkend, de bijbehorende systeemsoftware wordt geïnstalleerd. De TCP/IP-verbinding met OpenCom 100 wordt via extra systeemsoftware bewerkstelligd: de externe-toegangsadaptersoftware en de seriële interfacedriver. Tip: de gebruikte seriële interface wordt met de parameters baud snelheid, 8 databits, 1 stopbit, geen pariteit en geen hardware-dataflowcontrole gebruikt. Opmerking: onder Windows 2000/XP is het externe-toegangsnetwerk altijd geïnstalleerd, het kan ook niet verwijderd worden. De volgende opmerkingen zijn alleen relevant voor gebruikers van oudere Windows-versies. Installatie van het externetoegangsnetwerk onder Windows 95 of Windows Open de configuratiescherm. Dubbelklik op het symbool Software. 2. Wissel naar het tabblad Windows-Setup. Dubbelklik op de ingave Verbindingen in de lijst. 72 Configuratie onder Windows Configuratie

75 3. Activeer het aankruisvakje van de component Externe-toegangsnetwerk. Bevestig met OK. Installatie van de RAS-dienst onder Windows NT Open het configuratiescherm. Dubbelklik op het symbool Netwerk. 2. Wissel in het tabblad Diensten. Klik op Toevoegen. 3. Kies uit de lijst de ingave RASdienst. Bevestig met OK. 4. Om de installatie van de RASdienst af te sluiten wordt de eigenschappen-dialoog van de RAS-dienst weergegeven. Kies de bij de eerste start van het programma occonfig al aangemaakte driver OpenCom Modem. Bevestig met OK. 5. Bevestig de configuratie met Doorgaan. Sluit de netwerkinstellingen. Opmerking: als u vroeger ooit een update van het operating system ( servicepack ) heeft geïnstalleerd, dan moet u die update na de installatie van de RAS-dienst nog eens opnieuw installeren. Verbinding via netwerkkaart (LAN) De eerste configuratie van de OpenCom 100 is ook via een netwerkkaart mogelijk. Voorwaarde daarvoor is dat vooraf een netwerkkaart op de terminal wordt geïnstalleerd. Bij de installatie van de driversoftware voor een netwerkkaart wordt ook de vereiste systeemsoftware voor het protocol TCP/IP geïnstalleerd. Tijdens deze procedure moet u de automatische toewijzing van IPadressen met het protocol DHCP inschakelen. Als de PC tot nu toe in een netwerk heeft gefunctioneerd, moet u de automatische toewijzing van een IPadres activeren. 1. Kies daarvoor uit het startmenu het commando Instellingen > configuratiescherm. Dubbelklik op het symbool Netwerk. Onder Windows NT wisselt u a.u.b. naar het tabblad Protocollen. Onder Windows 2000/ XP klikt u het symbool LAN-verbinding met de rechter muistoets aan. Kies Eigenschappen. 2. Dubbelklik op de ingave TCP/IP > netwerkkaart. Activeer in de eigenschappendialoog de keuze IP-adres automatisch ontvangen. Gateway- of DNS-ingaven moeten worden gedeactiveerd. Configuratie Configuratie onder Windows 73

76 Opmerking: via DHCP worden ook de instellingen van de gateways en de DNS-configuratie uitgevoerd. Netwerkverbinding opnemen 1. Verbind de netwerkkaart van de PC met de netwerk-interface van de OpenCom 100. Gebruik daarvoor ofwel een kruiselings gevlochten netwerkkabel of sluit de OpenCom 100 via een hub aan. Opmerking: het kan zinvol zijn om voor de eerste configuratie de OpenCom 100 niet met een al bestaand LAN te verbinden om op die manier conflicten met een al bestaande DHCP-server uit te sluiten. 2. Start de PC opnieuw. Tijdens de systeemstart worden via het protocol DHCP alle vereiste IPadresparameters van de OpenCom 100 standaard uitgevoerd en automatisch voor de netwerkkaart ingesteld. Opmerking: als de PC tot nu toe onder Windows NT in een netwerk met een Windows NT domein functioneerde, kan u zich niet in het domein aanmelden. Meldt u zich daarom als locale gebruiker Administrator in het domein van de PC aan. 3. Lees verder onder Setup controleren vanaf pagina 74. Setup controleren Test na het opbouwen de TCP/IPverbinding tussen de PC en de OpenCom Kies uit het startmenu de ingave Uitvoeren. Geef in het invoerveld Openen de coderegel Ping host.domain of Ping in. 2. Bevestig met OK. Tip: Om het IP-adres van de Webconsole te weten te komen, geeft u aan een aangesloten systeemtelefoon de kengetalprocedure *182 in. Met de procedure *183 kan u bovendien het netmasker bekijken. U kan onder Windows 95 en Windows 98 de correcte IP-configuratie controleren. Kies uit het startmenu de ingave Uitvoeren. Geef in het invoerveld Openen de coderegel winipcfg in. Bevestig met OK. Kies de netwerkadapter uit de voor de verbinding naar de OpenCom 100 wordt gebruikt. De bij de opbouw van de verbinding van de OpenCom 100 toegewezen IP-adressen worden weergegeven. Onder Windows NT, 2000 en XP kan u de IP-configuratie controleren door in de Invoerverzoek de coderegels ipconfig -all of route print in te geven. Voor LAN-verbindingen kan met de coderegel arp -a een 74 Configuratie onder Windows Configuratie

77 lijst met de toegewezen IP-adressen worden weergegeven. Browser oproepen Start de geïnstalleerde Webbrowser. Als u de Microsoft Internet Explorer voor het eerst start, verschijnt de assistent voor de Internet-toegang. Kies de optie Bestaande verbinding gebruiken. Bevestig met OK. Als de PC tot nog toe in een netwerk functioneerde of voor Internet-toegang is gebruikt, kan de verbinding indirect via een proxy server geconfigureerd zijn. Schakel de verbinding via een proxy server uit ( Directe verbinding ). Voor de Internet Explorer opent u daarvoor de Internet-Opties in het menu Extra s > Internetopties. Wissel naar het tabblad Verbindingen. Roep de dialoog Instellingen op. Voor de Netscape Communicator kiest u daarvoor het menucommando Bewerken > instellingen. Kies onder Categorie de sectie Extensie > Proxies. Opmerking: zet opties van uw browser, die de pagina-oproep betreffen, op de standaardinstellingen terug, die bij de installatie van de browser standaard waren uitgevoerd. Configuratie Configuratie onder Windows 75

78 Configuratie onder Linux en MacOS Het TCP/IP-protocol wordt tegenwoordig door alle operating systems ondersteund. Uitvoerige informatie m.b.t. de hard- en software voor de Windows-operating systems vindt u onder Configuratie onder Windows vanaf pagina 70. Onder dit hoofdstuk vindt u tips voor de integratie van de operating systems Linux en MacOS. MacOS Voor MacOS vanaf versie 7.6 is het TCP/IP-protocol al in het systeem geentegreerd. Om ervoor te zorgen dat de OpenCom 100 de TCP/IP-instellingen van een MacOS-systeem met DHCP kan configureren, moet u in het menu Controlevelden TCP/IP de configuratiesmethode DHCPserver instellen. Linux De netwerkconfiguratie voor Linux geschiedt normaal gesproken met het Setup-programma waarmee u een Linux-distributie installeert. Na de installatie krijgt u een serie HowTo s te zien. In de Linux NET- 3-HowTo en in de DHCP Mini- HowTo vindt u een handleiding voor de TCP/IP-configuratie. Om toegang tot de Configurator van de OpenCom 100 te krijgen, moet u bovendien de Webbrowser Netscape Communicator 4.5 (of hoger) of de Webbrowser Microsoft Internet Explorer 4.5 (of hoger) installeren. Om de OpenCom 100 de TCP/IP-instellingen van een Linux-systeem met DHCP te kunnen configureren moet u verder het pakket dhclient installeren en in de Linux-netwerkconfiguratie de configuratie via DHCP inschakelen. Om toegang tot de Configurator van de OpenCom 100 te krijgen, moet u bovendien de Webbrowser Netscape Communicator 4.5 (of hoger) installeren. 76 Configuratie onder Linux en MacOS Configuratie

79 OpenCom 100 configureren Configuratie voorbereiden Voor u met de configuratie begint, moet u de volgende informatie klaarleggen: overzicht van de aangesloten interfaces lijst van de aan te sluiten toestellen lijst van IPEI s, als u DECT-toestellen in een veilige procedure wilt aanmelden lijst van gebruikers die moeten worden ingesteld (medewerkers die diensten van de OpenCom 100 mogen gebruiken) met naam, afdelingen en interne nummers die u aan die gebruikers wilt toewijzen voor de Internet-toegang: toegangsdata van de Internet Service Providers Webconsole oproepen 1. Roep uw Webbrowser op. Geef in het invoerveld Adres het IPadres van de OpenCom 100 in: Als de configuratie-pc zijn IPadres automatisch van de OpenCom 100 haalt of de OpenCom 100 als DNS-server is geregistreerd, kan u de Webconsole ook door het ingeven van de DNS-naam oproepen. Bij aflevering luidt de DNS-naam host.domain. Hij kan in de Configurator veranderd worden (menu NET Configuratie: Easy Access). 2. De Webconsole van de OpenCom 100 wordt opgeroepen. Stel om te beginnen in, in welk land u de OpenCom 100 gebruikt en in welke taal de Webconsole moet worden weergegeven. Gegevens waarover u bij de eerste configuratie niet beschikt, kan u ook op een later tijdstip invoeren. Opmerking: gebruik de Beknopte handleiding configuratie vanaf pagina 164. Die helpt u bij het uitvoeren van de instellingen in de juiste volgorde. Configuratie OpenCom 100 configureren 77

80 OpenCom 100 (hier: OpenCom 130): Login-dialoog 3. Om met de configuratie te kunnen beginnen, moet u zich aanmelden. Voor de eerste configuratie geeft u in: Gebruikersnaam: Administrator Paswoord: bij de eerste configuratie laat u dit veld open. 4. Bevestig met OK. Dit schakelt tegelijk alle aangesloten toestellen in de gebruikersgroep Guest, die beperkte gebruiksrechten heeft. U voorkomt op die manier bv. dat vanaf die toestellen international extern getelefoneerd wordt, terwijl u de OpenCom 100 configureert en de gebruikers instelt. 78 OpenCom 100 configureren Configuratie

81 OpenCom 100 (hier OpenCom 130): eerste toegangsdialoog 5. De software opent een eerste toegangsdialoog. Leg een administrator-paswoord vast en registreer het daar. 6. Bevestig uw ingaven met Toepassen. 7. Klik op de Homepage op de knop Configurator. Tips voor de bediening van de Configurator vindt u in de online-help. Klik daarvoor in de menubalk op help of roep via de helpindex een overzicht van de hulpthema s op. Online-help laden De online-help kan in de Configurator worden geladen: 1. Wissel in het menu SYS Configuratie: Componenten. Kies in de keuzelijst de ingave Online help. Klik op Bladeren. 2. Zoek met de bestandskeuze een van de taalspecifieke ZIP-bestanden in het tabblad van OLH van de meegeleverde CD uit. Bevestig met Openen. 3. Klik vervolgens op Laden in de online-help om het systeem te transfereren. Configuratie OpenCom 100 configureren 79

82 Let op! Na afsluiting van het laden duurt het nog een paar minuten voor het systeem het getransfereerde bestand geëvalueerd heeft. Opmerking: De actuele versie van de online-help kan onder worden gedownload. Deze vooraf voorbereide configuratie moet bij de klant ter plekke worden afgemaakt (LAN-configuratie en DECT-toestellen). Voor de configuratie van de Internetfuncties van de OpenCom 100 moet u bij de verantwoordelijke systeembeheerder naar gedetailleerde informatie over de LAN-voorwaarden van de klant vragen. Configuratie beëindigen 1. Nadat u alle instellingen in de Configurator heeft uitgevoerd, moet u de configuratie opslaan (zie ook Configuratie opslaan en laden vanaf pagina 83). 2. Kies in de bovenste menubalk het commando afmelden. Configuratie vooraf De configuratie van de OpenCom 100 kan in het DeTeWeservicecenter of in de speciaalzaak worden voorbereid. Daarvoor wordt een daar geïnstalleerde OpenCom 100 met de gegevens van de klant geprogrammeerd (b.v. gebruikersgegevens, oproepverdelingen, toestellen met snoerverbinding). Deze gegevens worden opgeslagen en dan door de servicemonteur op de OpenCom 100 bij de klant ingelezen. Offline-Configurator Met behulp van de Offline-Configurator kunnen configuraties voor het systeem op een Windows-PC worden uitgegeven en aangemaakt. Daarbij staan de meeste configuratiepunten ter beschikking. Voor elk systeemtype van de productfamilie en elke firmware-versie vanaf release 7.0 bestaat er een eigen Offline-Configurator. De verschillende versies worden beheerd met behulp van een startprogramma, dat zich op de product-cd bevindt. De besturingssystemen Windows 2000 en XP worden ondersteund. Meer informatie vindt u in het hoofdstuk PC-Offline-configuratie vanaf pagina OpenCom 100 configureren Configuratie

83 Configuratie op afstand De configuratie van de OpenCom 100 kan ook door een servicecenter of speciaalzaak via Remote Access veranderd of geactualiseerd worden. Voorwaarde daarvoor is dat de interne RAS-toegang voor het servicecenter/de speciaalzaak in de OpenCom 100 vrijgeschakeld wordt. Opmerking: zijn in de Configurator op de menupagina PBX Configuratie: Systeem: Remote service een of meerdere MSN s genoteerd en is de optie Status ingeschakeld, dan wordt de toegang voor configuratie op afstand automatisch geactiveerd als een gegevensoproep door een van de genoteerde MSN s wordt geregistreerd. Het servicecenter/de speciaalzaak kan zich vervolgens als administrator in de OpenCom 100 inloggen: gebruikersnaam: Administrator paswoord: [administrator-paswoord] Opmerking: als u het servicecenter/de speciaalzaak uw administrator-paswoord niet wilt meedelen, kan u voor de configuratie op afstand een tijdelijk geldig paswoord met minstens 5 cijfers vastleggen. Gebruik de volgende netnummerprocedures aan een standaardtoestel of aan een systeemtelefoon om de interne toegang voor onderhoud voor het servicecenter/de speciaalzaak vrij te schakelen: Configuratie op afstand aan (Login met administratorpaswoord) H * 1 9 * Z (systeem-pin) # Configuratie op afstand aan (Login met tijdelijk geldig paswoord) H * 1 9 * Z (systeem- PIN) * Z (tijdelijk paswoord) # Configuratie op afstand uit H # 1 9 # De vrijschakeling wordt 30 minuten na de laatste configuratieactie automatisch opgeheven. Opmerking: tijdens de configuratie op afstand is de OpenCom 100 voor de RAS-toegang van andere gebruikers geblokkeerd. Let op! De systeem-pin is bij aflevering vooraf op 0000 ingesteld en moet beslist door de systeembeheerder worden veranderd om ongewenst onderhoud op afstand te voorkomen. Via de configuratie op afstand kunnen alle instellingen van de OpenCom 100 (met uitzondering van de systeem-pin) veranderd of Configuratie OpenCom 100 configureren 81

84 geactualiseerd worden. Ook een nieuwe softwareversie van de OpenCom 100 en van de software voor de aangesloten systeemtoestellen en basisstations kan worden ingelezen (in de Configurator, Menu SYS Configuratie: Firmware). Instellingen in de Net Configuratie van de Configurator dient u om veiligheidsredenen alleen ter plekke te veranderen om verkeerde functies of storingen in de klanten-lan (bv. door IP-adresconflicten) te voorkomen. Lees daarvoor ook het hoofdstuk Configuratievoorbeelden vanaf pagina 87. Het geeft een toelichting van het samenspel tussen de OpenCom 100 en een LAN. Gedwongen afmelding van een andere gebruiker door de administrator Als de gebruiker Administrator zich aanmeldt terwijl er reeds een andere gebruiker aangemeld is die ook administratierechten heeft, kan de administrator deze gebruiker afmelden om daarna zelf te kunnen configureren. Deze functie kan bv. worden gebruikt bij teleconfiguratie, als een gebruiker de afmelding vergeten heeft. Om een gebruiker gedwongen af te melden: 1. De gebruiker Administrator meldt zich aan met het administrator-wachtwoord. 2. Hij opent de Configurator. Een melding geeft aan welke gebruiker het systeem momenteel configureert. 3. De administrator klikt op de knop Overnemen van de configuratiebevoegdheden. De andere gebruiker kan nu geen wijzigingen meer aanbrengen aan de configuratie. Kengetallen voor IP-configuratie De IP-configuratie van de OpenCom 100 vindt plaats op de Webconsole in de Configurator, menu NET Configuratie: Easy Access. Voor het geval dat de IP-configuratie van de OpenCom 100 moet worden veranderd en de toegang via de Webconsole of de seriële interface niet mogelijk is, kan u deze basisinstellingen ook d.m.v. een kengetalprocedure uitvoeren. De ingave kan op analoge telefoons, ISDN-telefoons en systeemtelefoons plaatsvinden. Vraag de systeem-pin op bij de systeembeheerder van de OpenCom 100. Bij aflevering luidt de systeem-pin OpenCom 100 configureren Configuratie

85 IP-adres instellen H *182 Z (systeem-pin) * Z (www) * Z (xxx) * Z (yyy) * Z (zzz) # Sub-NET-masker instellen H * 183 Z (systeem-pin) * Z (www) * Z (xxx) * Z (yyy) * Z (zzz) # Heropstarten H * Z (systeem-pin) # Configuratie opslaan en laden Configuraties worden in een bestandsarchief opgeslagen en kunnen door een aangesloten configuratie- PC ter plekke of per configuratie op afstand in de OpenCom 100 geladen worden. De volgende configuratie- en klantengegevens kunnen worden opgeslagen en weer worden geladen: telefonie- en netwerk-parameters Systeemmeldingen als ontvangen Belangrijke evenementen en fouten houdt de OpenCom 100 bij in een intern logboek, het storingsgeheugen. Om de systeembeheerder te informeren of te alarmeren, kunnen ingaven in het logboek (systeemmeldingen) via worden verstuurd. Om niet elke fout te melden, kan de administrator filters instellen (in de Configurator, menu LOG Configuratie: LOG Filter). Deze filters leggen vast welke fouten (categorie, zwaarte, aantal binnen het tijdsinterval) moeten worden gemeld. De s bevatten altijd een intern evenement- of foutnummer en een korte verklaring van de melding in het Engels. Bovendien worden bijkomende parameters vermeld (zoals bv. het poortnummer bij uitval van een netlijn). De mail-account voor deze dienst (account voor LOG Filter) wordt ingesteld in de Configurator, menu NET Configuratie: Access. gebruikersgegevens Software-update inlezen telefoonboekingaven LCR-tabellen Meer tips vindt u in de online-help onder het hulpthema SYS Configuratie: Gegevens-backup. Een nieuwe versie van de systeemsoftware en de toestellensoftware kan in het systeem worden ingelezen. Een nieuwe softwareversie van de OpenCom 100 wordt via een confi- Configuratie OpenCom 100 configureren 83

86 guratie-pc die daarvan gebruik maakt, ingeladen op de Configurator (menu SYS Configuratie: Firmware). Voor de aansluitmogelijkheden van de configuratie-pc zie Beknopte handleiding eerste configuratie vanaf pagina 68. De toestellensoftware is bestanddeel van de software van de OpenCom 100 en wordt automatisch via de OpenCom 100 an de toestellen doorgegeven, als de softwareversie in het toestel verschilt van de in de OpenCom 100 opgeslagen toestellensoftware. Opmerking: gebruikt u een telecommunicatiesysteemcascade, dan wordt een nieuwe systeemsoftware automatisch door het master-systeem aan het slave-systeem doorgegeven. Meer informatie vindt u in de onlinehelp onder het hulpthema SYS Configuratie: Firmware. Systeemgegevens terugzetten Let op! U kan de standaardinstelling van de OpenCom 100 in de configurator weer herstellen. Mocht dit niet mogelijk zijn, lees dan de volgende paragraaf Schakelaar voor hardware-basisinstelling. Daarbij gaan alle individuele instellingen en gebruikergegevens verloren! Sla uw configuratie dus regelmatig op, bij voorkeur na elke verandering. Tips daarvoor vindt u in het hoofdstuk Configuratie opslaan en laden vanaf pagina 83 en in de online-help van de Webconsole. Ga als volgt te werk: 1. Roep in de configurator hetmenu SYS Configuratie: Heropstarten op. 2. Klik op Heropstarten met basisinstellingen. 3. Bevestig de dialoog door de ingave van OK. Schakelaar voor hardware-basisinstelling De configuratie van de OpenCom 100 kan ook met behulp van de schakelaar voor hardwarebasisinstelling op de standaardinstelling worden teruggezet. Let op! Daarbij gaan alle individuele instellingen en gebruikersgegevens verloren! Om de OpenCom 100 in zijn basisinstelling terug te zetten, gaat u als volgt te werk: 1. Schakel de OpenCom 100 uit door de netstekker en de adapter van de basismodule (OpenCom 130) uit het stopcontact te trekken. 84 OpenCom 100 configureren Configuratie

87 2. Haal het deksel van het huis eraf. PAS OP! Statische opladingen kunnen elektronische onderdelen beschadigen. Neem de gebruiksvoorschriften voor elektrostatisch gevoelige componenten in acht! 3. De schakelaar voor de basisinstelling is als drukknopschakelaar uitgevoerd. De plaats van de schakelaar haalt u a.u.b. uit het hoofdstuk Plaats van de interfaces vanaf pagina 34. Houd de schakelaar ingedrukt. 4. Steek de netstekker weer in het stopcontact. Wacht ca. 30 seconden tot het verklikkerlampje van de OpenCom 100 permanent knippert. 5. Trek de netstekker opnieuw uit. 6. Laat de drukknopschakelaar los. De systeemgegevens zijn nu teruggezet. 7. Steek de netstekker weer in. De OpenCom 100 start nu in de standaardconfiguratie. De procedure is afgesloten als alle aangesloten systeemtoestellen in het display de juiste tijd weergeven. 8. Meld u aan op de Webconsole (zie Webconsole oproepen vanaf pagina 77). Configureer de OpenCom 100 (evtl. door inlezen van een opgeslagen configuratie, zie Configuratie opslaan en laden vanaf pagina 83). Eigen wachtmuziekbestanden aanmaken In de OpenCom 100 is voor wachtmuziek (Music on Hold) een interne wachtmuziek aanwezig. Op de product-cd van de OpenCom 100 vindt u meerdere bestanden voor wachtmuziek met verschillende volumes, waarvan u er desgewenst eentje kan toevoegen. Het bestandsformaat voor wachtmuziek die kan worden toegevoegd is *.wav. U kan ook eigen wachtmuziek in een *.wav-bestand opslaan en in de OpenCom 100 laden. Als u gebruik maakt van een Windows-besturingssysteem kan u voor het aanmaken van een eigen wachtmuziekbestand het programma Sound Recorder gebruiken. U vindt Configuratie OpenCom 100 configureren 85

88 dit programma normaalgesproken in de Windows-map Multimedia. Het wachtmuziekbestand moet gecodeerd zijn conform CCITT, A-Law met Hz, 8 bit mono. Deze voor de OpenCom 100 noodzakelijke codering stelt u in de Sound Recorder bij het opslaan van het bestand onder Format (CCITT, A-Law) en Attributes (8.000 Hz, 8 bit mono) in. De maximaal toegelaten grootte voor MoH-bestanden bedraagt 256 KB (ca. 32 sec. speelduur). Als er een groter bestand wordt geladen, wordt dit na 256 KB afgehakt en dus ook slechts 32 seconden lang afgespeel. Opmerking: als het programma Sound Recorder of de passende codec op uw Windows-besturingssysteem niet aanwezig zijn, moet u deze componenten alsnog vanaf uw Windows- CD installeren. Uw bestand voor wachtmuziek laadt u in de Configurator van de webconsole in het menu SYS Configuratie: Componenten. Opmerking: let er bij het aanmaken van een eigen wachtmuziekbestand op dat er voor het gebruik van andermans melodieën eventueel rechten moeten worden afgedragen (bv. GEMA-rechten in Duitsland en Buma/Stemra-rechten in Nederland). De samen met OpenCom 100 geleverde wachtmuziekbestanden zijn kosteloos. 86 OpenCom 100 configureren Configuratie

89 Configuratievoorbeelden OpenCom 100 en netwerken Een van de uitstekende eigenschappen van de OpenCom 100 is de integratie van telefoneren en PC-netwerken. Als de OpenCom 100 via een PC-netwerk (LAN, Local Area Network) met een op de juiste wijze geconfigureerde terminal is verbonden kan u de netwerkeigenschappen van de OpenCom 100 vanaf die PC gebruiken. Per Webbrowser heeft u dan toegang tot: externe medewerkers in het LAN mogelijk maakt. In dit hoofdstuk vindt u meerdere configuratievoorbeelden die de integratie van de OpenCom 100 in een LAN beschrijven. Welke van die voorbeelden overeenkomt met uw situatie hangt af van de uitvoering en de eigenschappen van de bestaande of geplande LAN-infrastructuur. de configurator van de OpenCom 100, het beheer van de kosten, de OpenCTI 50, waarmee telefoonfuncties ook via de PC bediend kunnen worden, het centrale telefoonboek van de OpenCom 100, uw persoonlijke telefoonboek en (indien de variant voor meerdere firma s geactiveerd is) op het firmatelefoonboek. De volgende LAN-voorwaarden zijn mogelijk: Bovendien kan de OpenCom 100 als Internet-toegangsserver worden ingezet. Ook een RAS-toegang kan met de OpenCom 100 worden gerealiseerd, die de integratie van Configuratievoorbeelden OpenCom 100 en netwerken 87

90 Met TCP/IP kunnen verbindingen via een of meerdere tussenstations worden opgebouwd. Of het verschil maakt dat het verbonden toestel direct of via een tussenstation kan worden bereikt, wordt bepaald door het netmasker. Het netmask voor een klasse-c-netwerk luidt Als het IP-adres van een verbinding niet bij het netmask past, wordt de verbinding via het standaardtussenstation (default gaserverconfiguratie in het LAN functies van de OpenCom 100 geen IP-server aanwezig IP-server aanwezig DHCP-server aanwezig IP-Server aanwezig geen DHCP-Server aanwezig OpenCom 100 fungeert automatisch als DHCP- en DNS-server OpenCom 100 fungeert automatisch als DHCP-cliënt Netwerk-administrator moet IP-adres en DNS-naam voor OpenCom 100 toewijzen Bijzonder geval bij integratie van de OpenCom 100 in het LAN; instellingen in het menu NET configuratie: Easy Access moeten met de verantwoordelijke netwerk-administrator worden afgesproken Inleiding TCP/IP In een LAN kunnen voor de gegevensoverdracht verschillende protocollen worden gebruikt. De verbinding tussen een terminal en de OpenCom 100 gebeurt via het in het Internet gebruikte protocol TCP/IP. TCP/IP kan op dezelfde netwerkkabels naast andere protocollen (bv. NetBEUI, AppleTalk of IPX/ SPX) worden doorgegeven. Ieder toestel dat deelneemt aan de gegevensoverdracht met het protocol TCP/IP heeft een eenduidig IPadres nodig. Dat IP-adres bestaat uit 4 getallen van 0 tot 255, die door een punt van elkaar zijn gescheiden. Voor de automatische toewijzing van een IP-adres aan een toestel zorgen de aanvullende protocollen DHCP en PPP. In een klasse-c-netwerk worden IP-adressen gebruikt waarbij de eerste 3 getallen overeenkomen en het laatste getal specifiek voor een bepaald toestel in het LAN is. In het Internet worden wereldwijd eenduidige IP-adressen gebruikt die door een organisatie worden toegekend. In een LAN kan u IPadressen gebruiken die niet wereldwijd eenduidig hoeven te zijn. 88 Inleiding TCP/IP Configuratievoorbeelden

91 teway) opgebouwd. Als een toestel meerdere communicatiekanalen naar verschillende tussenstations kent, spreekt men van een router. Via het Domain Name systeem (DNS) kan eenduidige DNS-naam in een IPadres worden vertaald. DNS is een hiërarchisch georganiseerde, wereldwijd verdeelde databank. Een DNS-server kan via de namen en IPadressen informatie geven over dat waar hij verantwoordelijk voor is. Voor alle andere informatie neemt een DNS-server contact op met andere DNS-servers. Voor elke verbindingsopname vanuit een terminal kan u een IP-adres aangeven, of u geeft een naam aan die door een DNS-server in een IP-adres wordt veranderd. Opmerking: meer toelichting op de technische begrippen vindt u in de verklarende woordenlijst op de bijgevoegde CD-ROM. OpenCom 100 in een LAN zonder server In een peer-to-peer-netwerk worden de terminals via netwerkkabels met elkaar verbonden. In veel netwerken is de bekabeling met een centrale verdeler ( hub ) stervormig opgebouwd. Voor zulke netwerken is geen speciale server-pc nodig. Deze voorbeeldconfiguratie geldt ook voor een LAN met een server die met een ander protocol dan TCP/IP (bijvoorbeeld AppleTalk of IPX/SPX) functioneert. ISP (DNS) S 0 Ext. PC S 0 OpenCom (DHCP, RAS, int. DNS, Internet) S 0 PC 1 net net hub OpenCom 100 in een LAN zonder server PC 2 net In een LAN zonder server neemt de OpenCom 100 de IP-configuratie van de aangesloten terminal over. Daarbij worden voor de terminal alle vereiste TCP/IP-instellingen via DHCP ( Dynamic Host Configuration Protocol ) door de OpenCom 100 toegewezen. In deze modus wordt stan- Configuratievoorbeelden OpenCom 100 in een LAN zonder server 89

92 daard een IP-adresruimte gebruikt die voor zulke netwerken is bedoeld: IP-adres van de OpenCom tot DHCP-adressen: IP-adresruimte voor de terminal tot PPP-adressen: IP-adresruimte voor het inbellen per RAS Netmasker (klasse-c-netwerk) IP-adres van de DNS-server IP-adres van de default gateways Installeer voor elke terminal die toegang tot de netwerkeigenschappen van de OpenCom 100 moet hebben het TCP/IP-netwerk-protocol en een Webbrowser. Tips voor de installatie van een netwerkkaart vindt u onder Verbinding via netwerkkaart (LAN) vanaf pagina 73. In een peer-to-peer-netwerk ( Windowsnetwerk ) hebben PC s een naam die in de netwerkomgeving wordt weergegeven. De NetBIOSnamen kunnen zich onderscheiden van de DNS-namen die door de OpenCom 100 aan de terminals toegewezen worden. De OpenCom 100 is in de netwerkomgeving niet zichtbaar. Resolutie van de DNSnaam In een LAN zonder server wordt de interne resolutie van de DNS-naam uitgevoerd door de OpenCom 100. Als in een Webbrowser de string host.domain ingevoerd wordt, wordt er een DNS-aanvraag aan het IP-adres van de OpenCom 100 gericht. De OpenCom 100 beantwoordt die met het juiste IP-adres, zodat dan de startpagina van de Configurator kan worden opgeroepen. Internet-toegang De OpenCom 100 kan zonder extra configuratie van de terminal als Internet-toegangsserver worden ingezet. Als u een Webpagina uit het Internet wilt oproepen, voert u gewoon de gewenste URL (Uniform Resource Locator; Internet-adres; ) in uw browser in. In een LAN zonder server is de OpenCom 100 als DNS-server en als default gateway ingesteld. Daarom geeft een terminal de OpenCom OpenCom 100 in een LAN zonder server Configuratievoorbeelden

93 opdracht om te bemiddelen voor de Internet-verbindingswens. In bijna alle gevallen wordt de verbindingswens door een in het internet onbekende DNS-naam weergegeven. Als men bijvoorbeeld een URL in een Webbrowser invoert, krijgt de OpenCom 100 de opdracht om het bijbehorende IP-adres te vinden. Gaat het om een in het LAN onbekende naam, dan wordt de aanvraag aan de externe DNS-server van de Internet Service Providers doorgestuurd. Opmerking: URL-gegevens waarin geen punt voorkomt, worden door de terminals automatisch aangevuld met een domeinnaam. Die domeinnaam geeft u in de Configurator aan. Als u bijvoorbeeld firma.nl als domeinnaam configureert, wordt de toegang tot als lokale DNS-aanvraag gezien die niet tot een Internet-verbindingsopbouw leidt. U moet daarom als domeinnaam een naam gebruiken die nog niet in het Internet wordt gebruikt, bijvoorbeeld firma-opencom.nl. van alle diensten in het LAN gebruik maken die via het protocol TCP/IP kunnen worden aangesproken. De bevoegdheid voor het inbellen van de RAS-gebruiker wordt in de Configurator, menu Gebruikermanager: Gebruikergroepen ingesteld. In een LAN zonder server gebruikt Windows voor de toegang tot bestanden en printer via de netwerkomgeving het protocol NetBIOS. NetBIOS kan als transport-protocol NetBEUI, IPX/SPX of TCP/IP gebruiken. U kan via de netwerkomgeving alleen toegang krijgen tot bestanden en printers op PC s die voor Net- BIOS het protocol TCP/IP gebruiken. Opmerking: in een LAN zonder server bepalen de ingeschakelde PC s zelfstandig welke PC de lijst van de in de netwerkomgeving zichtbare PCnamen aanvoert. Deze procedure wordt in gang gezet via broadcasts die via een RAS-verbinding aanspraak kunnen maken op een bepaalde tijd. U kan die tijd verkorten door via het startmenu de functie Zoeken > computer op te roepen en de gewenste cliënt-pc te kiezen. RAS-toegang U kan van een externe PC met een ISDN-kaart een verbinding naar de OpenCom 100 opbouwen. De vereiste TCP/IP-instellingen worden bij het opbouwen van de verbinding van de OpenCom 100 standaard uitgevoerd. De ingekozen PC kan nu Configuratievoorbeelden OpenCom 100 in een LAN zonder server 91

94 OpenCom 100 in een LAN met IP-server In een LAN waarin een server wordt gebruikt die voor IP geschikt is, moet u de integratie van de OpenCom 100 met de verantwoordelijke netwerkadministrator coördineren. Daarbij moet worden afgesproken welke IPadresruimte wordt gebruikt en welke netwerkdiensten (DHCP, DNS, RAS, Internet-toegang) de OpenCom 100 in het LAN moet overnemen. Voor netwerken waarin de TCP/IPinstellingen met de hand worden uitgevoerd, moet u de TCP/IP-instellingen in de Configurator van de OpenCom 100 overeenkomstig aangeven (menu NET Configuratie: Easy Access). In dat geval functioneert de OpenCom 100 als DHCPserver. Een terminal die dan de TCP/ IP-instellingen via DHCP aanvraagt, krijgt de instellingen die u in de Configurator heeft ingevoerd. ISP (DNS) S 0 S 0 OpenCom net S 0 int Server (DHCP, RAS, int. DNS, Internet) S 0 net Resolutie van de DNS-naam Ext. PC S 0 PC 1 net hub OpenCom 100 in een LAN met IP-server PC 2 net In vele gevallen configureert een server die met IP functioneert voor alle terminals de TCP/IP-instellingen via DHCP. De OpenCom 100 vraagt bij start TCP/IP-instellingen via DHCP Als die aanvraag wordt beantwoord, neemt de OpenCom 100 de ontvangen TCP/IP-instellingen over. U kan dan de Configurator van de OpenCom 100 vanuit een terminal bereiken onder het door de server toegewezen IP-adres. In een LAN met een server die voor IP geschikt is, is die server ook verantwoordelijk voor de resolutie van de DNS-naam. Als u de Configurator door het invoeren van een DNSnaam oproept moet u die naam op de server verbinden met het door de OpenCom 100 gebruikte IP-adres. Tips daarover vindt u in de documentatie van de server. Opmerking: om de OpenCom 100 na een nieuwe start onder hetzelfde IP-adres te kunnen bereiken moet u dit IP-adres bij een DHCP-server vast instellen. Bij een DHCP-server kan daarvoor het MAC-adres van een netwerkkaart worden verbonden met een bepaald IP-adres. Details daarover vindt u in de documentatie van de server. 92 OpenCom 100 in een LAN met IP-server Configuratievoorbeelden

95 Internet-toegang U kan de OpenCom 100 ook als Internet-toegangsserver gebruiken in een LAN met een server die voor IP geschikt is. Daarvoor moet op de server het IP-adres van de OpenCom 100 als standaardtussenstation (default gateway) worden ingevoerd. Bovendien moet u de configuratie van de interne DNS-server zo veranderen dat de resolutie van de externe DNS-naam via de OpenCom 100 geleid wordt. In dit voorbeeld wordt de Internetverbinding van een terminal via de server opgebouwd, die op zijn beurt weer opdracht geeft aan de OpenCom 100 voor de Internet-toegang. Er zijn twee verschillende mogelijkheden om de interne DNS-server op de juiste manier te configureren. U kan het IP-adres van de OpenCom 100 als DNS-forwarder aangeven. Als u de toegang tot uitgebreide DNS-informatie nodig heeft, kan u de DNS-server ook voor een recursieve DNS-aanvraag zonder DNS-forwarder configureren. Meer toelichting vindt u in de documentatie van de DNS-server. ISP (DNS) S 0 Ext. PC S 0 S 0 PC 1 net OpenCom (Internet) net OpenCom 100 als DNS-server in een LAN met IP-server RAS-toegang S 0 int hub Server (DHCP, RAS, int. DNS) PC 2 net In een LAN met een server die voor IP geschikt is, kan u het inbellen van externe PC s ook via de OpenCom 100 mogelijk maken. Daarvoor moet u het IP-adresbereik, dat bij het inbellen aan externe PC s kan worden toegewezen, met de netwerkadministrator afspreken en in de Configurator, menu Net Configuratie: Easy Access onder PPPadressen invoeren. S 0 net Configuratievoorbeelden OpenCom 100 in een LAN met IP-server 93

96 ISP (DNS) S 0 Ext. PC OpenCom (RAS, Internet) S 0 PC 1 net Server (DHCP, int. DNS) net PC 2 een geschikt user account voor de netwerkaanmelding aanmaken. Als u voor het user account van de OpenCom 100 en voor de netwerkaanmelding dezelfde Login-naam en hetzelfde paswoord gebruikt, hoeft u die combinatie bij het inkiezen slechts één keer aan te geven. S 0 net hub net RAS-toegang via OpenCom 100 in een LAN met IP-server Het door de OpenCom 100 beheerde user account waarmee het inbellen wordt geautoriseerd, laat alleen de verbindingsopname met directe en anonyme TCP/IP-verbindingen toe, bv. HTTP, FTP of SMTP-verbindingen). Als u bv. ook de toegang tot bestanden of printers in het netwerk wilt toestaan, moet u op de server Opmerking: in een groter Windows-netwerk met meerdere segmenten kunnen de lijsten van de in de netwerkomgeving zichtbare PC-namen niet meer met broadcasts worden gevonden. In dat geval gebruikt u speciale WINS-servers, met een adres dat door de OpenCom 100 tijdens het inbellen aan de terminal niet bekend wordt gemaakt. Voer het adres van WINS-servers daarom in de netwerkinstellingen van de terminals met de hand in. LAN-LAN-koppeling Met de OpenCom 100 kan u twee LAN s via ISDN met elkaar verbinden. Daarvoor configureert u voor twee communicatiesystemen OpenCom 100 telkens de inbelmogelijkheden van het verbonden LAN. Om het inbellen van beide kanten te laten functioneren, moeten de beide LAN s voor verschillende IP-adresbereiken (subnetten) geconfigureerd zijn. Verander voor minstens een van de verbonden OpenCom 100 het standaard ingestelde adresbereik voor het LAN. 94 LAN-LAN-koppeling Configuratievoorbeelden

97 OpenCom (IP= , Net= ) OpenCom (IP= , Net= ) net S 0 S 0 net PC 1 PC 2 PC 1 PC 2 net hub net net hub net OpenCom 100 in LAN-tot-LAN-koppeling In de Configurator kan u in het menu NET Configuratie: LAN-LAN de instellingen voor het inbellen uitvoeren. Altijd wanneer een TCP/IPdatatransfer in de andere, ermee verbonden LAN wordt aangevraagd, legt de OpenCom 100 de verbinding. Let op dat de verbinding alleen bij doelgerichte aanvragen wordt gerealiseerd. Dat kunnen b.v. FTP-bestandtransfers, s of het oproepen van Web-pagina s zijn. Een resolutie van de namen via broadcasts is niet mogelijk. Als u de LAN- LAN-koppeling voor toegang tot bestanden en printers in het Windowsnetwerk wilt gebruiken heeft u een server nodig die met IP functioneert en die de resolutie van de namen voor het Windows-netwerk beheert. U kan als IP-adresbereik een van de 256 klasse-c-subnetten kiezen die bestemd zijn voor lokale LAN s. Kies een klasse-c-subnet in het bereik tot Configuratievoorbeelden LAN-LAN-koppeling 95

98 Wat u over Internet-toegang moet weten Kosten De OpenCom 100 realiseert de Internet-toegang met een router-functie. Daardoor wordt indien nodig zonder uw toedoen een Internet-verbinding opgebouwd, die na een bepaalde periode zonder gegevensuitwisseling ook opnieuw wordt beëindigd. Het blijkt jammer genoeg dat niet alleen de gewenste Internet-programma s, zoals uw browser of uw e- mail-programma, gegevens zenden die een internet-verbinding oproepen, maar ook andere programma s die eigenlijk niets met het Internet te maken hebben. Hiertoe behoren bijv. het besturingssysteem Microsoft TM XP TM, verschillende multimedia-programma s zoals Realplayer TM en diverse antiviruspakketten, die een verbinding kunnen opbouwen voor automatische updates (een zogenoemde Phone Home Function ). Beperk daarom absoluut het gebruik van de ISP-toegang. Leg in de Webconsole onder NET Configuratie: Verbindingen: ISP de maximale verbindingstijd vast onder Verbindingstijd per maand (maximaal). Web Met een browser kan u niet alleen vanaf elke terminal de Configurator van de OpenCom 100 bedienen, maar ook gebruik maken van de veelvoudige informatie van het Internet. Voer gewoon de gewenste URL in het adresveld van de Webbrowser in. In vergelijking met de toegang van een solitaire PC via een Online-dienst zijn bij de Internettoegang via de OpenCom 100 de volgende verschillen te constateren: Als u een Webpagina oproept gebeurt het inbellen automatisch. Er komt geen dialoog met een met de hand te bedienen inbelbevestiging of afwijzing in beeld. Het oproepen van Webpagina s is geen dienst die georiënteerd is op verbindingen. Als een Webpagina compleet geladen is, wordt die TCP/IP-verbinding beeindigd. Als u dan geen andere Webpagina s oproept, breekt de OpenCom 100 de verbinding naar het Internet na een programmeerbare tijd automatisch af. 96 Wat u over Internet-toegang moet weten Configuratievoorbeelden

99 Het is mogelijk om vanaf verschillende terminals tegelijkertijd Webpagina s op te roepen. De OpenCom 100 kan via inkomende en uitgaande filterlijsten de toegang tot bepaalde Webpagina s op Internet blokkeren. Een van de belangrijkste diensten op Internet is . s worden in afzonderlijke -accounts voorlopig opgeslagen op een mail-server. Mail-servers worden bijvoorbeeld door een Internet Service Provider ingezet. Met de OpenCom 100 kan u voor elk op de OpenCom 100 geconfigureerd user account een of meer -accounts vastleggen, die in regelmatige afstanden worden opgevraagd. Als er nieuwe berichten in een e- mail-account zijn aangekomen wordt de in het user account van de OpenCom 100 aangemelde gebruiker via zijn systeemtelefoon daarover geïnformeerd, als dat in de OpenCom 100 zo geconfigureerd is. Aan de systeemtoestellen OpenPhone 6x en OpenPhone 2x kan ook informatie zoals afzender of onderwerp van de worden weergegeven. NAT De Network Address Translation (NAT) is bij de Internet-toegang (ISP) geactiveerd. Deze eigenschap is nodig om interne IP-adressen in een extern geldig IP-adres te vertalen. Daardoor worden drie eigenschappen voor een Internet-toegang gerealiseerd: Meerdere terminals kunnen een enkele Internet-verbinding delen. U heeft geen LAN-koppeling nodig, maar alleen een afzonderlijk account bij de Internet Service Provider. De in het LAN gebruikte IPadressen worden in een wereldwijd geldig IP-adres vertaald. U heeft voor uw LAN geen wereldwijd geldige IP-adressen nodig. Er kunnen alleen TCP/IP-verbindingen worden opgebouwd die vanuit een terminal worden geenitieerd. U kan dus een Webpagina opvragen, maar geen op Internet zichtbare Webserver op een terminal instellen. Op grond van dit principe kunnen afzonderlijke protocollen bij inzet van NAT niet worden gebruikt. Dit betreft protocollen met de volgende eigenschappen: TCP/IP-adressen worden in de nuttige belasting getransporteerd, bv. NetBIOS via TCP/IP. Configuratievoorbeelden Wat u over Internet-toegang moet weten 97

100 Het protocol heeft een actieve, intern gerichte verbindingsopname nodig, bv. ICQ. Het protocol werkt zonder TCP/ UDP-poort-nummers, bv. ICMP of IGMP. Voor vele belangrijke protocollen die door deze regels betroffen zijn, kent het NAT van de OpenCom 100 passende procedures om de functie te verzekeren. Dit zijn de protocollen FTP (in de modus Active ), Cu- SeeMe ( Videoconferencing ), IRC ( Chat ), ICMP errors ( Trace route ) en ICMP echo ( Ping ). Andere protocollen die een verbindingsopname in inkomende richting vereisen, kan u instellen in de Configurator onder Net Configuratie: Port Access. Meer informatie vindt u in de online-help bij dit menu. 98 Wat u over Internet-toegang moet weten Configuratievoorbeelden

101 Voice over IP (VoIP) Met het begrip Voice over IP wordt in het algemeen het gebruik van op het IP steunende netwerken bedoeld voor telefonie. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten VoIP: Telefonie over het internet: Biedt goedkope afrekeningsmodellen voor telefoniediensten. Voor de rechtstreekse telefonie via het internet zijn er alleen de kosten voor de data-overdracht. Verschillende gateway-serviceproviders maken een betalende toegang tot het PSTN ( Public Switched Telephone Network ) mogelijk. Naast standaard protocols zoals SIP en H.323 worden er ook eigen protocols gebruikt, bijvoorbeeld in het Skype-netwerk. De kwaliteit van het gesprek en de service zijn vaak onvoorspelbaar, omdat ze afhangen van op de transmissie van data geoptimaliseerde lijnen van verschillende serviceproviders. OpenCom 100 biedt alle eigenschappen van systeemtelefonie, met behulp een op IP steunend protocol. De controle over de gebruikte dataleidingen maakt een precies gedefinieerde gespreks- en dienstkwaliteit mogelijk. Dit hoofdstuk gaat uitsluitend over VoIP-systeemtelefonie via een intranet. Voor VoIP-telefonie via het internet kunt u gebruik maken van daarvoor geschikte gateway-producten. VoIP-systeemtelefonie met OpenCom 100 biedt de volgende mogelijkheden: Gebruik van IP-gebaseerde systeemtelefoons op cat. 5 twisted-pair ethernetleidingen Gebruik van op IP steunende systeemtelefoons, ook via VPN-, RAS-, LAN-LAN- of WLAN-verbindingen Telefonie over het intranet: Biedt het gemeenschappelijk gebruik van de beschikbare infrastructuur voor telefonie en datacommunicatie. Speciaal de integratie van twee netwerken tot één enkele communicatienetwerk leidt tot duidelijke besparingsmogelijkheden. Via compressie van de spraakinformatie met behulp van codecs kunnen meerdere op IP steunende gesprekken tegelijk over één 64 kbit/s ISDN-lijn worden gevoerd. Gebruik van op een pc steunende systeemtelefoons (zgn. Voice over IP (VoIP) 99

102 softphones ) zonder bijkomende hardwarekosten Het vormen van netwerken met Q.SIG-IP via VPN-, RAS-, LAN- LAN- of WLAN-verbindingen wordt mogelijk (zie ook Netwerken van communicatiesystemen vanaf pagina 122) De integratie van spraak- en datacommunicatie in een intranet maakt bespringen mogelijk, en opent nieuwe mogelijkheden. Toch ontstaan er door het delen van een al beschikbare netwerkinfrastructuur ook conflictmogelijkheden, bijvoorbeeld bij de IP-adresconfiguratie via DHCP (zie voor details Startproces vanaf pagina 109). Plant u dus het gebruik van VoIP over een intranet daarom steeds in samenwerking met de netwerk-verantwoordelijke. Dit hoofdstuk kan u helpen mogelijke conflicten te vermijden. Principes VoIP maakt de overdracht mogelijk van spraak- en telefoniesignalen via IP ( Internet Protocol ). Na het opbouwen van de verbinding worden er bij het eindapparaat digitale spraakgegevens (PCM-gegevens) verzameld, die daarop in een IP-pakket naar de ontvanger worden gezonden. De PCM-gegevens kunnen bovendien gecomprimeerd zijn, om bandbreedte te besparen. Signaallooptijd en bandbreedte Op IP steunende netwerken zijn over het algemeen niet in staat, een bepaalde minimum bandbreedte en een gedefinieerde signaallooptijd te garanderen. Een synchrone 64 kbit/ s-lijn bij ISDN garandeert een vaste data-snelheid, zolang de verbinding bestaat. In een op IP steunend datanetwerk kunnen de datasnelheid en de signaallooptijd variëren. Kort optredende flessenhalzen, of het herhalen van een pakket na het optreden van een fout kunnen daarvan de oorzaak zijn. Terwijl bij het bekijken van een webpagina een korte onderbreking in de orde van enkele seconden in de datastroom niet opvalt, is dit midden in een telefoongesprek bijzonder storend. Een modern intranet biedt gewoonlijk genoeg reserve aan capaciteit en betrouwbaarheid, om VoIP-telefonie in zeer goede kwaliteit mogelijk te maken. Mogelijk kunnen enkele componenten worden geoptimaliseerd, bijvoorbeeld door het plaatsen van een modernen switch, die 100 Principes Voice over IP (VoIP)

103 de TOS-byte van IP-pakketten evalueert, of door het vervangen van minder betrouwbare leidingen. Vertragingstijd en pakketlengte Een IP-pakket bestaat uit protocolgegevens en nuttige informatie. Bij het verzenden van kortere pakketten met spraakgegevens, wordt de verhouding tussen nuttige informatie en protocolgegevens ongunstig, zodat de werkelijk nodige bandbreedte toeneemt. Verstuurt men langere pakketten met spraakgegevens, dan neemt de vertraging toe. Tussen het registreren van de spraak door de microfoon, en de weergave aan de luidspreker is er altijd een zekere technische vertraging (in het Engels latency ). Spraakgegevens worden altijd gedurende een heel korte tijd vastgelegd, om ze vervolgens in een IP-pakket te kunnen verzenden. Bovendien heeft het IP-pakket een zekere looptijd nodig, voor de ontvanger kan beginnen met de weergave ervan. De bijkomend benodigde tijd voor het coderen en het decoderen van de spraakgegevens kan in dit verband worden verwaarloosd. De lengte van de pakketten met spraakgegevens moet dus worden aangepast aan de eigenheid van het overdrachtmedium. Indien er een directe ethernet-verbinding bestaat, dan kunnen kortere spraakgegevenspakketten worden gebruikt. Indien voor de overdracht een 64 kbit/ s ISDN-leiding wordt gebruikt, dan moeten langere spraakgegevenspakketten worden gebruikt. De volgende tabel geeft een overzicht van de bandbreedte, nodig voor een telefonieverbinding, in functie van verschillende parameters. De informatie heeft betrekking op een half duplex-ethernet; voor full duplex-ethernet kunnen de waarden worden gehalveerd. Benodigde bandbreedte (kbit/s) in functie van pakketlengte en codec Pakketlengte (ms) G.711 (niet gecom-primeerd) ,8 68,8 G.729A ong. 6,3 kbit/s G ,3 kbit/s 30 51,2 48,0 45, , ,12 G ,3 kbit/s Voice over IP (VoIP) Principes 101

104 Benodigde bandbreedte (kbit/s) in functie van pakketlengte en codec Pakketlengte (ms) G.711 (niet gecom-primeerd) 60 33,6 30,4 28, , ,2 G.729A ong. 6,3 kbit/s G ,3 kbit/s G ,3 kbit/s Spraakkwaliteit De bereikbare spraakkwaliteit hangt af van meerdere factoren. Met de beschikbare configuratie-instellingen kan de overdracht van spraakgegevens worden geoptimaliseerd Kwaliteitsstappen voor spraakoverdracht met VoIP voor het beschikbare netwerk. Mogelijk is een meting van de kwaliteit van het netwerk daarbij nuttig. De volgende uitvoeringen geven regels voor de spraakkwaliteit met de volgende kwaliteitsstappen: Stap Verstaanbaarheid Vergelijkbaar met 1 Zeer goed ISDN 2 Goed DECT 3 Bevredigend GSM 4 Beperkt ontregeld GSM > 4 Niet aannemelijk Geen verbinding Tijdens de opbouw van het gesprek bespreken de betrokken eindapparaten, welke compressie van de spraakgegevens zal worden ingezet ( codec ). Hiermee wordt de te behalen kwaliteit vastgelegd: G.711 A-Law (stap 1, niet gecomprimeerd): De audiogegevens van een PCM-kanaal (64 kbit/s) worden 1 op 1 overgenomen. Elk VoIP-eindapparaat moet deze codec ondersteunen. Deze codec kan niet worden gebruikt bij ISDN-dataverbindingen. G.729A (Stap 2): Beperking tot ongeveer 8 kbit/s. G (Stap 3): Beperking tot 6,3 kbit/s. 102 Principes Voice over IP (VoIP)

105 G ,3 (Stap 3): Beperking tot 5,3 kbit/s. Duur > 60 ms: twee kwaliteitsstappen dalen Door een ongunstige keuze van de lengte van de pakketten neemt de spraakkwaliteit mogelijk af. Voor de toekennen van de stap is niet de duur van de registratie bepalend, maar het aantal bytes van het datapakket: Duur <= 30 ms: optimale overdracht Duur ms: een kwaliteitsstap dalen Pakketlooptijd en verloren pakketten Bovendien hangt de bereikbare spraakkwaliteit af van de looptijd van de pakketten en het aantal pakketten dat tussen de betrokken eindapparaten verloren gaat. Deze parameters kunnen worden bepaald met het programma ping. Opmerking: Bij een meting met ping worden de heen- en de terugrichting in de looptijd mee gemeten. Deelt u dus de aangegeven maximale waarde door twee. Waarde Kwaliteitstappen Waarde Kwaliteitstappen Looptijd < 50 ms Optimaal Verlies < 1 % Optimaal Looptijd ms 0,5 stap dalen Verlies 1-2 % 0,5 stap dalen Looptijd ms 1 stap dalen Verlies 2-3 % 1 stap dalen Looptijd ms 2 stappen dalen Verlies 3-4 % 2 stappen dalen Looptijd ms 3 stappen dalen Verlies 4-6 % 3 stappen dalen Looptijd > 300 ms 4 stappen dalen Verlies > 6 % 4 stappen dalen Optimaliseren Stelt u bij een meting een grote variatie vast in de looptijd, dan kan ook dit leiden tot een afname van de spraakkwaliteit. Dit wijst mogelijk ook op een defecte of overbelaste leiding, omdat er door zendherhalingen mogelijke bitfouten en botsingen ( collisions ) moeten worden gecorrigeerd door de overdragingstechniek. Het is mogelijk, dat in een bestaand stervormig ethernet- netwerk een HUB als centrale verdeler voor ethernet-pakketten werd ingezet. Een HUB herhaalt op alle aangesloten leidingen alle ontvangen ethernetpakketten. Dit kan leiden tot talloze Voice over IP (VoIP) Principes 103

106 botsingen, en daardoor tot een grote variatie in de looptijd. Installeert u in dit geval een moderne switch. Het selectief verder zenden van ethernet-pakketten ( Layer 2 Switching ) voorkomt botsingen. Moderne switch-componenten interpreteren bovendien de TOSbyte van IP-pakketten en scheppen daarmee optimale voorwaarden voor VoIP-telefonie. Opmerking: De OpenCom 100 maakt gebruik van de TOS-Byte ( Type of Service ) met de waarde 0xB8 voor IP-pakketten met VoIP- informatie. Deze waarde leidt tot Minimize Delay en Maximize Throughput voor de zo onderscheiden IPpakketten. Media-gateway (MGW) De media-gateway zet VoIP-spraakgegevens om in PCM-audiogegevens. Met deze functie worden spraakgegevens tussen VoIP-telefoons en alle andere soorten eindapparaten geconverteerd. Zonder media-gateway kunnen VoIP-telefoons alleen met andere VoIP-telefoons gespreksinformatie uitwisselen. Ook voor een uitgaand gesprek met een VoIP-telefoon is de media-gatewayfunctie vereist. Per maximaal 3 VoIPeindapparaten moet er een mediagatewaykanaal te ebschikking staan. 4MGW-kanalen, ter beschikking staan. De software MGW-functie wordt automatisch geactiveerd, indien er geen media-gatewaykaart beschikbaar is. Bij de OpenCom 131 kunnen geen media-gatewaykaarten worden gebruikt. Voor VoIP kan hier nu alleen de software MGW-functie worden gebruikt. De met de systeemsoftware gerealiseerde media-gatewayfunctie heeft de volgende beperkingen: Software-MGW Met de systeemsoftware voor OpenCom 100 staat een beperkte media- gatewayfunctie ter beschikking. Naargelang de belasting van de systeemprocessor en het beschikbare systeemgeheugen kunnen tot Er kunnen maar tot 4 kanalen tegelijk worden gebruikt. De MGW-kanalen zijn niet gecomprimeerd, alleen de G.711- codec staat ter beschikking. 104 Media-gateway (MGW) Voice over IP (VoIP)

107 Er gebeurt geen echo-onderdrukking. De gesprekskwaliteit kan bij zware systeembelasting afnemen. Voor een optimale gesprekskwaliteit en een grote beschikbaarheid moet het gebruik van een MGW-interfacekaart worden overwogen (zie ook MGW-interfacekaart vanaf pagina 105). MGW-interfacekaart Voor de OpenCom 130 en de OpenCom 150 zal in de naaste toekomst een mediagateway-interfacekaart ter beschikking staan. Deze interfacekaart realiseert 8 gelijktijdig bruikbare mediagateway-kanalen. Technische gegevens De MGW-interfacekaart wordt via de connector verbonden met de ethernet-switch. Er zijn geen externe aansluitingen uitgevoerd via drukklemmen. Met de OpenCom 130 kan een MGW-interfacekaart worden gebruikt op connector 2 of connector 3. Bij de OpenCom 150 kunnen tot twee MGW-interfacekaarten worden gebruikt op connectoren 4 en 5. De MGW-interfacekaarten ondersteunen alle door VoIP-telefoons gebruikte codecs, Silence Detection, echo-onderdrukking en DTMF-toonherkenning. De MGW-interfacekaart kan niet in een slave-installatie worden gebruikt. De MGW-interfacekaart omvat alle vereiste software in een eigen flash-geheugen. Een update van deze software gebeurt met een afzonderlijk bestand in de Configurator op het blad SYS Configuratie: Componenten. Gebruiksinformatie De MGW-interfacekaart moet correct worden ingebouwd en geconfigureerd (zie daartoe ook Interfacekaarten monteren vanaf pagina 26). Elke MGW-interfacekaart heeft een eigen IP-adres nodig. Dit kan een statisch toegewezen adres zijn, of worden toegewezen via DHCP. 1. Gaat u in de Configurator naar de pagina PBX Configuratie: Aansluitingen: Slots. 2. Klik op de tabelrij met de gewenste interfacekaart, op het nummer van de connector. 3. Voert u het gewenste statische IP-adres in, in het invoerveld IPadres geconfigureerd. Voert u Voice over IP (VoIP) Media-gateway (MGW) 105

108 in, om het nemen van een IP-adres via DHCP te configureren. 4. Bevestigt u de instelling met Toepassen. Op de configuratiepagina wordt het MAC-adres van de MGW-interfacekaart weergegeven. Dit heeft u nodig voor het toewijzen van een statisch IP-adres door de DHCP-server. Opmerking: Door het in gebruik nemen van een MGW-interfacekaart wordt de softwarematige MGW-functie automatisch uitgeschakeld. VoIP-systeemtelefoons Voor de VoIP-systeemtelefonie staan de volgen de telefoons en softwarepakketten ter beschikking: OpenPhone 63 IP: Deze telefoon is de voor VoIP geschikte versie van de systeemtelefoon OpenPhone 63. OpenPhone 65 IP: Deze telefoon is de voor VoIP geschikte versie van de systeemtelefoon OpenPhone 65. Deze systeemtelefoon kan met tot 3 toetsenmodules worden uitgebreid. OpenPhone IPC: Deze VoIP-softphone biedt de functie van een systeemtelefoon met software die kan lopen onder Windows 2000/XP (zie OpenPhone IPC vanaf pagina 113). De software biedt bovendien een lokale antwoordapparaat-functie en de integratie in CTI-toepassingen. Eigenschappen apparaat De voor VoIP geschikte versies van de systeemtelefoons OpenPhone63IP en OpenPhone65IP bieden dezelfde kenmerken als de overeenkomstige systeemtelefoons. De bediening van de VoIP-systeemtelefoons onderscheidt zich dus in niets van die van een standaard-systeemtelefoon. De verschillen zijn de volgende: Voor het aansluiten op het ethernet zijn twee als RJ45-stopcontacten uitgevoerde aansluitingen beschikbaar. Beide aansluitingen zijn via een interne switch van de telefoon met elkaar verbonden. De switch ondersteunt 10 Mbit/s of 100 Mbit/ s full duplex met prioriteit voor de VoIP-data-overdracht. LAN-aansluiting: Dient voor het verbinden van de telefoon met 106 VoIP-systeemtelefoons Voice over IP (VoIP)

109 de LAN. Gebruikt u een niet-gekruiste RJ45-patchkabel voor de verbinding met een hub of switch. PC-aansluiting: Dient voor het verbinden van de telefoon met de pc op de werkplaats. Gebruikt u een niet-gekruiste RJ45-patchkabel voor de verbinding met de netwerkaansluiting van de pc. De voeding van de VoIP-systeemtelefoons gebeurt via een bijkomende netadapter. Eventueel is ook voeding mogelijk via de ethernet-leiding ( PoE/Power over Ethernet ). PoE vereist speciale apparaten voor de toevoer van de voedingsspanning en een volledige bedrade RJ45- aansluitkabel. VoIP-systeemtelefoons bieden bovendien mogelijkheid tot het aansluiten van een standaardheadset, via twee 3,5 mm jacks. Er is een kristalgestuurde uurwerkbouwsteen beschikbaar. Hierdoor kan het periodiek synchroniseren van de tijd vervallen. Een VoIP-systeemtelefoon kan ook zonder continu verbinding met het communicatiesysteem worden gebruikt, bijvoorbeeld via een On Demand RAS-verbinding. Signalisatiegegevens voor de sturing van het gesprek, gespreksgegevens bij conferentiegesprekken met drie, verbindingen met gewone eindapparaten en externe verbindingen worden tussen de VoIP-systeemtelefoon en het communicatiesysteem uitgewisseld. Bij een gesprek tussen twee VoIP-systeemtelefoons worden de gespreksgegevens rechtstreeks tussen de beide VoIP-systeemtelefoons uitgewisseld. Er is geen connector vrij om via verschillende adapters apparaatuitbreidingen en toebehoren aan te gaan sluiten. De verschillende tonen worden bij VoIP-systeemtelefoons door de telefoon zelf opgewekt. DTMF-kiestonen en Music on Hold worden aangeleverd door de mediagateway-functie. Tijdens het opstartproces van het apparaat worden de IPadresconfiguratie en de software voor het apparaat opgevraagd via netwerkprotocollen DHCP, BOOTP en TFTP. Voice over IP (VoIP) VoIP-systeemtelefoons 107

110 Een VoIPsysteemtelefoon installeren De VoIP-systeemtelefoons OpenPhone 63 IP en OpenPhone 65 IP krijgen de benodigde IP-adresconfiguratie en de bedrijfssoftware via de IP-protocollen DHCP, BOOTP en TFTP. Nadat de voeding er is, wordt de in het apparaat voorhanden lader opgestart, die het verdere opstartproces zal gaan beheren. In het standaardgeval spreekt dit proces de geïntegreerde DHCP-server van de OpenCom 100 aan, zodat het opstarten zonder problemen verloopt. Gaat u te werk als volgt om een nieuwe VoIP-systeemtelefoon aan te melden: 1. Verwijderd u voorlopig de ethernet-aansluiting van de VoIP-systeemtelefoon. Zorgt u dat de VoIP-systeemtelefoon voedingsspanning ontvangt. Noteert u het op het display zichtbare MAC-adres, bijvoorbeeld Ethernet: 00:30:42:00:00:00. Neem de voedingsspanning weg. 2. Gaat u in de Configurator naar de pagina PBX Configuratie: Aansluitingen: VoIP-toestellen. Klik op de knop Nieuw. 3. Kiest u het Type van de VoIP-systeemtelefoon, en voert u het genoteerde MAC-adres in. Kent u een Naam en een Oproepnummer toe. Bevestig met Toepassen. 4. Verbindt u de ethernet-aansluiting met de RJ45-aansluiting van de VoIP-systeemtelefoon. Sluit de voeding terug aan. Controleert u het correct opstarten aan de hand van de informatie op het display. DHCP-servers in de LAN Indien er binnen een LAN al een DHCP-server wordt gebruikt voor de configuratie van de werkstations, dan bestaan er verschillende mogelijkheden om de DHCP-, BOOTP- en TFTP-aanvragen van de VoIP-systeemtelefoons correct te beantwoorden. Hier wordt een naar verhouding gemakkelijke werkwijze beschreven. 1. Configureert u de DHCP-server van de LAN zodanig dat de DHCP-vraag van de VoIP-systeemtelefoons wordt genegeerd. Met een Linux DHCP-serverprogramma bijvoorbeeld moet u deze regels opnemen in het systeembestand /etc/ dhcpd.conf : 108 VoIP-systeemtelefoons Voice over IP (VoIP)

111 group { deny booting; host { hardware ethernet 00:30:42:00:11:22; } } Vergelijkbare opties bestaan er voor elk DHCP-serviceprogramma. Mogelijk moet u voor elke VoIP-systeemtelefoon een vrij IP-adres reserveren. Nadere informatie vindt u in de onlinehulp, of in het handboek van het gebruikte DHCP-serviceprogramma. Het MAC-adres van alle VoIP-systeemtelefoons begint met 00:30: Maakt u voor de OpenCom 100 zelf een vast IP-adres aan. Gaat u in de Configurator naar de pagina NET Configuratie: Easy Access. Klik op de knop Nieuw. 3. Kiest u onder Adressen van de DHCP-Server voor de optie Neen. Voert u de actuele IPadresconfiguratie in onder IP- Adres en Netmask. Bevestig met Toepassen. 4. Configureert u de DHCP-server van de OpenCom 100 voor het toekennen van statische IPadressen. Gaat u in de Configurator naar de pagina NET Configuratie: DHCP Server. Klik op de knop Nieuw. 5. Kiest u onder Status voor de optie Statische adressenverstrekking. Bevestig met Toepassen. U ziet terug de pagina DHCP- Server. 6. Neemt u nu alle geconfigureerde VoIP-systeemtelefoons op in de lijst met statische IPadressen. Klik op de knop Nieuw. 7. Voert u het IP-adres en het MAC-adres van de VoIP-systeemtelefoon in. Vult u het met het DHCP-serviceprogramma gereserveerde IP-adres in. Bevestig met Toepassen. Start aansluitend de OpenCom 100 en alle aangesloten VoIP-systeemtelefoons opnieuw op. Startproces In speciale gevallen kan het nuttig blijken het startproces van een VoIPsysteemtelefoon volledig te kunnen natrekken. Voorbeelden: Een complexe DHCP-adrestoekenning verhindert het gebruik van de DHCP-server van de OpenCom 100 in een LAN. Een VoIP-systeemtelefoon moet worden gebruikt via een niet voor broadcast geschikte IP-verbinding. Dit kan een RAS-verbinding, een VPN-verbinding, of Voice over IP (VoIP) VoIP-systeemtelefoons 109

112 een andere gerouteerde verbinding zijn. Algemeen bestaat de mogelijkheid, dat een externe DHCP-server het startproces van een VoIP-systeemtelefoon stuurt. Hiertoe moet de systeemsoftware, passend bij het type van de VoIP-systeemtelefoon met TFTP, worden overgedragen. Tip: U krijgt de systeemsoftwarebestanden op aanvraag bij de hotline. Desgewenst kunt u de laadplaats aflezen van het display van een opstartende VoIP-systeemtelefoon en gaan inladen via TFTP vanuit de OpenCom 100. Onder Windows XP is de bevelregel bijvoorbeeld: tftp -i get / directory/software.cnt. Nadat de voeding van een VoIP-systeemtelefoon is aangesloten, gebeurt het opstarten in de volgende stappen: 1. De lader start, en geeft het MACadres van de VoIP-systeemtelefoon weer op het display. Tegelijk wordt via broadcast een BOOTP-aanvraag verzonden naar het rondzendadres De BOOTP-server gaat een IPadres, het netmasker, en de default-gateway voor het opstarten doorgeven. Bovendien geeft de BOOTP-server via de optie Next-Server het IP-adres van de TFTP-server en een bestandsnaam voor de bedrijfssoftware aan. Aan de hand van het MACadres kiest de BOOTP-server daarbij de bij het apparaattype passende bedrijfssoftware uit. In vele gevallen beantwoordt het DHCP-serviceprogramma ook BOOTP-aanvragen. 3. De lader laadt het zowat 700 kb grote bestand met de bedrijfssoftware vanuit de aangegeven TFTP-server. De IP-adressen van de TFTP-server en de bestandsnaam worden op het display zichtbaar. De ingeladen bedrijfssoftware wordt opgestart. 4. De bedrijfssoftware verzendt een DHCP-aanvraag naar het rondstuur-adres De VoIP-systeemtelefoon krijgt nu van de DHCP-server een IP-adres, een netwerkmasker en een defaultgateway om te gaan werken. Met de voor dit doel gereserveerde Option 43 deelt de DHCP-server bovendien het IPadres van het communicatiesysteem en het poortnummer 8100 voor de registratie mee. 5. De VoIP-systeemtelefoon bouwt nu een TCP-verbinding op met de aangegeven IP-adres/poortcombinatie, en verstuurt een registratie-aanvraag. De OpenCom 100 probeert het bij de registratie mee verzonden 110 VoIP-systeemtelefoons Voice over IP (VoIP)

113 MAC-adres, en bevestigt de registratie-aanvraag, indien de VoIPsysteemtelefoon is geïnstalleerd in het menu PBX Configuratie: Aansluitingen: VoIP-toestellen. In het registratie-antwoord worden ook de Keep alive-tijdsduur, het poortnummer voor de telefoniesignalisatie (8101) en de waarde van de te gebruiken TOS-byte doorgegeven. 6. De VoIP-systeemtelefoon bouwt een tweede TCP-verbinding op met het signalisatie-poortnummer 8101, en verstuurt daarover een aanmelding, net als bij een U pn -systeemtelefoon. 7. Wordt nu een gesprek opgebouwd, dan worden er bijkomende verbindingen met het IPprotocol RTP ( Realtime Transport Protocol ) voor gespreksgegevens opgebouwd. Voor gesprekken tussen twee VoIPsysteemtelefoons wordt daarbij een poortnummer, groter dan 8200 gebruikt. Voor de overdracht naar een mediagatewaykaart wordt een poortnummer in het gebied gebruikt. keuze van een codec en de Keep alive-tijdsduur bij RAS-verbindingen correct moeten worden ingesteld. Dit kan door het selecteren van het vooraf ingestelde profiel RAS in het menu PBX Configuratie: Aansluitingen: VoIP-toestellen voor de VoIP-systeemtelefoon. De via TFTP aangeboden bedrijfssoftware moet passen bij het apparaattype en het type van het communicatiesysteem. Mogelijk moet u voor een extern opgestelde VoIP-systeemtelefoon een BOOTP-, DHCPen TFTP-server installeren. Het hierna volgende screenshot geeft een werkende configuratie met de op de draadloze routers vaak gebruikte Linux-software dnsmasq. Indien u een VoIP-systeemtelefoon wilt gebruiken via een gerouteerde IP-verbinding (bijvoorbeeld VPN of RAS), dan kan het nodig blijken, een externe DHCP-server passend te configureren. Denk er om, dat de Voice over IP (VoIP) VoIP-systeemtelefoons 111

114 Configuratie van een externe DHCP-server voor VoIP-systeemtelefoons Voor de goede werking is vooral de correcte opbouw van de Option 43 belangrijk. Er moeten exact 12 bytes voor deze optie worden doorgezonden. Naargelang de DHCP-serversoftware moeten de waarde van de optie en de lengtebyte mogelijk mee worden aangegeven: Opbouw van Option 43 Byte Waarde Functie 00 43, 0x2b Optienummer 01 10, 0x0a Lente van de optie 02 4, 0x04 Herkenning: Poortnummer 03 2, 0x02 Lengte: Poortnummer 03 31, 0x1f Bovenste en onderste , 0xa4 deel van het poortnummer (8100) Opbouw van Option 43 Byte Waarde Functie 06 3, 0x03 Herkenning: IP-adres 07 4, 0x04 Lengte: IP-adres , 0xc0 bytes met het IPadres , 0xa8 van het comm. systeem, 10 99, 0x63 bijv , 0xfe Tip: Download en installeert u het netwerk-monitorprogramma Ethereal van de website Met dit programma kunt u het startproces precies volgen. 112 VoIP-systeemtelefoons Voice over IP (VoIP)

115 OpenPhone IPC naast de hardware VoIP-systeemtelefoons kan ook een programma worden gebruikt voor VoIP-telefonie. Dit programma kan worden gebruikt in combinatie met de operating systems Windows 98 SE/ME en Windows 2000/XP. Software VoIP-systeemtelefoon OpenPhone 65 IPC met toetsmodule Naast VoIP-systeemtelefonie vanaf het werkstation, biedt OpenPhone IPC de volgende mogelijkheden: Bediening via muis/pc-toetsenbord Drag & drop kiezen van nummers Geïntegreerd antwoordapparaat/meeluisterfunctie Aansturen van blindenterminals Gebruikersoppervlak instelbaar ( skins ) Overschakelen van de weergave tussen verschillende talen Voor de geluidsopname en weergave moet het werkstation zijn voorzien van een full duplex geluidskaart, en een geschikte headset. De installatie van OpenPhone IPC is niet aan een licentie verbonden. Maar u heeft wel een licentie nodig voor het gebruik ervan in combinatie met een OpenCom 100. Er staan Voice over IP (VoIP) OpenPhone IPC 113

OpenCom 100 OpenCom 105, 107, 110, 120: Montage en in gebruik nemen

OpenCom 100 OpenCom 105, 107, 110, 120: Montage en in gebruik nemen OpenCom 100 OpenCom 105, 107, 110, 120: Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij DeTeWe Hartelijk bedankt dat u voor een product van DeTeWe hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge

Nadere informatie

Belgacom Forum 500. Montage en in gebruik nemen. Gebruiksaanwijzing

Belgacom Forum 500. Montage en in gebruik nemen. Gebruiksaanwijzing Belgacom Forum 500 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Belgacom Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Belgacom is gevallen. Ons product staat voor de hoogste kwaliteitseisen,

Nadere informatie

Forum 525/526 Montage en in gebruik nemen

Forum 525/526 Montage en in gebruik nemen Forum 525/526 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Proximus Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Proximus is gevallen. Ons product staat voor de hoogste kwaliteitseisen,

Nadere informatie

OpenCom X320. Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing

OpenCom X320. Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing OpenCom X320 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Aastra Hartelijk bedankt dat u voor een product van Aastra hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge kwaliteit, gecombineerd

Nadere informatie

OpenCom X320. Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing

OpenCom X320. Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing OpenCom X320 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Aastra DeTeWe Hartelijk bedankt dat u voor een product van Aastra DeTeWe hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge kwaliteit,

Nadere informatie

Belgacom Forum 525/526

Belgacom Forum 525/526 Belgacom Forum 525/526 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Belgacom Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Belgacom is gevallen. Ons product staat voor de hoogste kwaliteitseisen,

Nadere informatie

OpenCom 510. Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing

OpenCom 510. Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing OpenCom 510 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Aastra Hartelijk bedankt dat u voor een product van Aastra hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge kwaliteit, gecombineerd met

Nadere informatie

Belgacom Forum 522. Montage en in gebruik nemen. Gebruiksaanwijzing

Belgacom Forum 522. Montage en in gebruik nemen. Gebruiksaanwijzing Belgacom Forum 522 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Belgacom Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Belgacom is gevallen. Ons product staat voor de hoogste kwaliteitseisen,

Nadere informatie

OpenCom 510 Montage en in gebruik nemen

OpenCom 510 Montage en in gebruik nemen OpenCom 510 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij DeTeWe Hartelijk bedankt dat u voor een product van DeTeWe hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge kwaliteit, gecombineerd met

Nadere informatie

Forum 550/560 Montage en in gebruik nemen

Forum 550/560 Montage en in gebruik nemen Forum 550/560 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Proximus Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Proximus is gevallen. Ons product staat voor de hoogste kwaliteitseisen,

Nadere informatie

Belgacom Forum 523/524

Belgacom Forum 523/524 Belgacom Forum 523/524 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Belgacom Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Belgacom is gevallen. Ons product staat voor de hoogste kwaliteitseisen,

Nadere informatie

Forum 523/524 Montage en in gebruik nemen

Forum 523/524 Montage en in gebruik nemen Forum 523/524 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Proximus Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Proximus is gevallen. Ons product staat voor de hoogste kwaliteitseisen,

Nadere informatie

Forum 500 Forum 5000 Standaardtoestellen

Forum 500 Forum 5000 Standaardtoestellen Forum 500 Forum 5000 Standaardtoestellen Gebruiksaanwijzing Forum 5000 en Forum 500 Deze bedieningshandleiding geldt voor de productserie Forum 5000 en Forum 500. Tot de productserie Forum 500 behoren

Nadere informatie

Belgacom Forum 550/560

Belgacom Forum 550/560 Belgacom Forum 550/560 Montage en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Belgacom Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Belgacom is gevallen. Ons product staat voor de hoogste kwaliteitseisen,

Nadere informatie

Standaardtoestellen. Gebruiksaanwijzing. Communicatiesystemen Aastra 800 OpenCom X320 OpenCom 130/131/150 OpenCom 510

Standaardtoestellen. Gebruiksaanwijzing. Communicatiesystemen Aastra 800 OpenCom X320 OpenCom 130/131/150 OpenCom 510 Standaardtoestellen Gebruiksaanwijzing Communicatiesystemen Aastra 800 OpenCom X320 OpenCom 130/131/150 OpenCom 510 Aastra 800 en OpenCom 100 Deze gebruiksaanwijzing geldt voor de communicatiesystemen

Nadere informatie

OpenVoice 200. De voicemail in het communicatiesystemen OpenCom 100 en Aastra 800 Gebruiksaanwijzing

OpenVoice 200. De voicemail in het communicatiesystemen OpenCom 100 en Aastra 800 Gebruiksaanwijzing OpenVoice 200 De voicemail in het communicatiesystemen OpenCom 100 en Aastra 800 Gebruiksaanwijzing Welkom bij Aastra Hartelijk bedankt, dat u voor een product van Aastra hebt gekozen. Ons product staat

Nadere informatie

Aastra Voice 800. Voicemail Gebruiksaanwijzing. Communicatiesysteem Aastra 800

Aastra Voice 800. Voicemail Gebruiksaanwijzing. Communicatiesysteem Aastra 800 Aastra Voice 800 Voicemail Gebruiksaanwijzing Communicatiesysteem Aastra 800 Welkom bij Aastra Hartelijk bedankt, dat u voor een product van Aastra hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge kwaliteit,

Nadere informatie

COMpact 3000 analog ref. 213-51021

COMpact 3000 analog ref. 213-51021 COMpact 3000 analog ref. 213-51021 Veelzijdigheid tegen een lage prijs Met de nieuwe COMpact 3000 analog voor SOHO toepassingen (small office / home office) en privéwoningen bewijst Auerswald dat een kleine

Nadere informatie

Forum 500 / Forum 5000: Kengetallen

Forum 500 / Forum 5000: Kengetallen Forum 500 / Forum 5000: Kengetallen De kengetalprocedures kunnen op standaard-, ISDN- en SIP-toestellen alsook op systeemtoestellen worden gebruikt. Kiezen Intern opbellen (bij spontane externe toewijzing)

Nadere informatie

Aastra 800. Installatie en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing

Aastra 800. Installatie en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Aastra 800 Installatie en in gebruik nemen Gebruiksaanwijzing Welkom bij Aastra Hartelijk bedankt dat u voor een product van Aastra hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge kwaliteit, gecombineerd

Nadere informatie

Managed VoIP. Inhoud. 1 Inleiding

Managed VoIP. Inhoud. 1 Inleiding Inhoud 1 Inleiding. 1 2 Het DECT toestel automatisch configureren. 2 2.1 Het DECT toestel opnieuw configureren. 3 2.2 Problemen en oplossingen 4 2.3 De DECT handset gebruiken 5 2.3.1 Bellen en gebeld worden..

Nadere informatie

Aastra CTI Touch. CTI-webtoepassing voor smartphones en tablet-pc's Gebruiksaanwijzing

Aastra CTI Touch. CTI-webtoepassing voor smartphones en tablet-pc's Gebruiksaanwijzing Aastra CTI Touch CTI-webtoepassing voor smartphones en tablet-pc's Gebruiksaanwijzing Welkom bij Aastra Hartelijk bedankt, dat u voor een product van Aastra hebt gekozen. Ons product staat voor zeer hoge

Nadere informatie

Belgacom Forum 500 en Forum 5000

Belgacom Forum 500 en Forum 5000 Belgacom Forum 500 en Forum 5000 Voicemail-systeem Forum Voicemail Gebruiksaanwijzing Welkom bij Belgacom Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Belgacom is gevallen. Ons product staat voor de

Nadere informatie

Forum 500 Forum 5000 Verbindingsgegevensregistratie Forum Count

Forum 500 Forum 5000 Verbindingsgegevensregistratie Forum Count Forum 500 Forum 5000 Verbindingsgegevensregistratie Forum Count Gebruiksaanwijzing Welkom bij Proximus Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Proximus is gevallen. Ons product staat voor de hoogste

Nadere informatie

Revisie geschiedenis. [XXTER & KNX via IP]

Revisie geschiedenis. [XXTER & KNX via IP] Revisie geschiedenis [XXTER & KNX via IP] Auteur: Freddy Van Geel Verbinding maken met xxter via internet met de KNX bus, voor programmeren of visualiseren en sturen. Gemakkelijk, maar niet zo eenvoudig!

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de router dient aan te sluiten en hoe u hiermee verbinding met het internet kunt maken. Wat zit er in de doos? De

Nadere informatie

NETBOX-LIVE HANDLEIDING Evolution

NETBOX-LIVE HANDLEIDING Evolution NETBOX-LIVE HANDLEIDING Evolution Hoofdstuk 1 Veiligheidsinstructies 1. Lees voor gebruik de handleiding aandachtig door en bewaar deze. 2. Volg alle waarschuwingen op in verband met de persoonlijke veiligheid.

Nadere informatie

VoIP Netwerking Configuratie Gids. Vox Davo VoIP Netwerking Configuratie Gids

VoIP Netwerking Configuratie Gids. Vox Davo VoIP Netwerking Configuratie Gids VoIP Netwerking Configuratie Gids Vox Davo VoIP Netwerking Configuratie Gids 1 VoIP Netwerking Configuratie gids Specificaties kunnen wijzigen zonder voorgaande. DM-983 NL Draft 2 VoIP Netwerking Configuratie

Nadere informatie

OpenCom 100 / Aastra 800: Kengetallen

OpenCom 100 / Aastra 800: Kengetallen OpenCom 100 / Aastra 800: Kengetallen De kengetalprocedures kunnen op standaard-, ISDN- en SIP-toestellen, FMC-telefoons (home user telefoons) alsook op systeemtoestellen worden gebruikt. In een gesprek

Nadere informatie

Installatiehandleiding. Optibel telefonie

Installatiehandleiding. Optibel telefonie Installatiehandleiding Optibel telefonie Optibel adapter Sipura 2000 Inhoudsopgave 1 Het Optibel pakket 2 2 De Optibel adapter aansluiten 2 3 Vragen over uw aansluiting 5 4 Probleemwijzer 6 5 Mijn Optibel

Nadere informatie

CAP1300 Beknopte installatiehandleiding

CAP1300 Beknopte installatiehandleiding CAP1300 Beknopte installatiehandleiding 09-2017 / v1.0 Inhoud van de verpakking I Productinformatie... 3 I-1 Inhoud van de verpakking... 3 I-2 Systeemvereisten... 4 I-3 Hardware-overzicht... 4 I-4 LED-status...

Nadere informatie

Forum IPhone 3020 Installatiehandleiding

Forum IPhone 3020 Installatiehandleiding Forum IPhone 3020 Installatiehandleiding 1. Introductie...3 2. Installatie op het LAN...4 2.1) Verbinding maken...5 Stap 1 Bekabeling...5 Step 2 Het toestel opstarten...5 Stap 3 De installatie wizard...5

Nadere informatie

Forum 500 / Forum 5000: Kengetallen

Forum 500 / Forum 5000: Kengetallen Forum 500 / Forum 5000: Kengetallen 1 De kengetalprocedures kunnen op standaard-, ISDN- en SIP-toestellen alsook op systeemtoestellen worden gebruikt. Kiezen Intern opbellen (bij spontane externe toewijzing)

Nadere informatie

Vox Alliance. Handleiding standaardtoestellen, softwareversie 7

Vox Alliance. Handleiding standaardtoestellen, softwareversie 7 Vox Alliance Handleiding standaardtoestellen, softwareversie 7 Inhoud 1 Algemeen...................................... 3 1.1 Over deze handleiding............................. 3 1.2 Nummerplan toestellen.............................

Nadere informatie

OpenAttendant 205. Het planningsysteem van het spraakportaal in het communicatiesystemen OpenCom 100 en Aastra 800. Gebruiksaanwijzing

OpenAttendant 205. Het planningsysteem van het spraakportaal in het communicatiesystemen OpenCom 100 en Aastra 800. Gebruiksaanwijzing OpenAttendant 205 Het planningsysteem van het spraakportaal in het communicatiesystemen OpenCom 100 en Aastra 800 Gebruiksaanwijzing Welkom bij Aastra Hartelijk bedankt, dat u voor een product van Aastra

Nadere informatie

GEBRUIKSAANWIJZING FX-500

GEBRUIKSAANWIJZING FX-500 GEBRUIKSAANWIJZING FX-500 FX-500 De Fysic FX-500 is een extra nummerkiezer voor geheugennummers. Per toets kunnen handige foto s of symbolen worden geplaatst, zodat met één druk op de knop die bewuste

Nadere informatie

BENQ_ESG103QG_DU.book Page i Tuesday, July 30, 2002 9:05 PM. Inhoudsopgave

BENQ_ESG103QG_DU.book Page i Tuesday, July 30, 2002 9:05 PM. Inhoudsopgave BENQ_ESG103QG_DU.book Page i Tuesday, July 30, 2002 9:05 PM Inhoudsopgave Introductie van ESG103/ESG104 breedband routers......................... 1 Systeem vereisten.....................................................

Nadere informatie

OpenCom 100. Standaardeindtoestellen op het communicatiesysteem. Gebruiksaanwijzing

OpenCom 100. Standaardeindtoestellen op het communicatiesysteem. Gebruiksaanwijzing OpenCom 100 Standaardeindtoestellen op het communicatiesysteem OpenCom 100 Gebruiksaanwijzing Inhoudsopgave Telefoneren met systeem 3 Autorisatie is absoluut noodzakelijk................ 3 Verklarende

Nadere informatie

Vigor 2850 serie Dual PPPoA/PVC - RoutIT

Vigor 2850 serie Dual PPPoA/PVC - RoutIT Vigor 2850 serie Dual PPPoA/PVC - RoutIT PPPoA en NAT + PPPoA en routing RoutIT maakt gebruik van 2 keer PPPoA, waarbij de eerste PPPoA wordt gebruikt voor NAT en de tweede PPPoA wordt toegepast voor routing.

Nadere informatie

OpenCom 100 Eigenschappen en vakbegrippen

OpenCom 100 Eigenschappen en vakbegrippen OpenCom 100 Eigenschappen en vakbegrippen Verklarende woordenlijst Over deze verklarende woordenlijst Deze verklarende woordenlijst geeft een uitleg van de vakbegrippen en eigenschappen, die voor het begrijpen

Nadere informatie

Optibel Breedband Telefonie Installatie- en Gebruikershandleiding

Optibel Breedband Telefonie Installatie- en Gebruikershandleiding Optibel Breedband Telefonie Installatie- en Gebruikershandleiding SPA-2000 Gefeliciteerd met uw keuze voor Optibel telefonie. We hopen dat u tevreden zult zijn met onze service en zien er naar uit de komende

Nadere informatie

Verkorte gebruiksaanwijzing. Analoge telefooncentrale P1614

Verkorte gebruiksaanwijzing. Analoge telefooncentrale P1614 Verkorte gebruiksaanwijzing Analoge telefooncentrale P1614 Gebruikshandleiding a/b telefoon centrale euqom P1614 BELANGRIJK: stel de flashtijd van de gebruikte toestellen in op 100 msec om gebruik te

Nadere informatie

Uw toegang tot. NETBOX LIVE Gebruikershandleiding Versie 2.2

Uw toegang tot. NETBOX LIVE Gebruikershandleiding Versie 2.2 NETBOX LIVE Gebruikershandleiding Versie 2.2 Uw toegang tot 2012 Eurocom Networks B.V. Esp 304 5633 AE Eindhoven Telefoon: 040-2645555 Fax: 040-2645556 E-mail: info@eurocom-networks.com Inleiding Welkom

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de router op uw Local Area Network (LAN) installeert en verbinding maakt met het internet. Er wordt uitgelegd hoe

Nadere informatie

Quick Installation Guide Installatie handleiding Guide d installation rapide Kurzanleitung Installation

Quick Installation Guide Installatie handleiding Guide d installation rapide Kurzanleitung Installation Quick Installation Guide Installatie handleiding Guide d installation rapide Kurzanleitung Installation Nederlands Leveringsomvang tiptel IP 282 of tiptel IP 280 handset Ethernet kabel Krulsnoer (kabel

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de router op uw Local Area Network (LAN) installeert en verbinding maakt met het internet. Er wordt uitgelegd hoe

Nadere informatie

OpenCom 100 / Aastra 800: Kengetallen

OpenCom 100 / Aastra 800: Kengetallen De kengetalprocedures kunnen op standaard-, ISDN- en SIP-toestellen, FMC-telefoons (home user telefoons) alsook op systeemtoestellen worden gebruikt. In een gesprek dat via een FMC-telefoon (home user

Nadere informatie

Tiptel. ANALOGE TELEFOONCENTRALES 10.24.102 Tiptel 1/8 fax CLIP (DTMF) 159,00. 10.24.107 Tiptel 2/8 CLIP (alleen FSK) 189,00 147,42

Tiptel. ANALOGE TELEFOONCENTRALES 10.24.102 Tiptel 1/8 fax CLIP (DTMF) 159,00. 10.24.107 Tiptel 2/8 CLIP (alleen FSK) 189,00 147,42 ANALOGE TELEFOONCENTRALES 10.24.102 Tiptel 1/8 fax CLIP (DTMF) 159,00 124,51 10.24.105 Tiptel 2/8 CLIP (DTMF) **Niet meer leverbaar** 189,00 147,42 10.24.107 Tiptel 2/8 CLIP (alleen FSK) 189,00 147,42

Nadere informatie

Belangrijke veiligheidsinstructies

Belangrijke veiligheidsinstructies 1 nl Megapixel IP Camera s Belangrijke veiligheidsinstructies Typenummers: NWC-700, NWC-800, NWC-900 Lees, volg en bewaar alle onderstaande veiligheidsvoorschriften. Neem alle waarschuwingen op het apparaat

Nadere informatie

Optibel Breedband Telefonie Installatie- en Gebruikershandleiding SPA-2102

Optibel Breedband Telefonie Installatie- en Gebruikershandleiding SPA-2102 Optibel Breedband Telefonie Installatie- en Gebruikershandleiding SPA-2102 Gefeliciteerd met uw keuze voor Optibel telefonie. We hopen dat u tevreden zult zijn met onze service en zien er naar uit de komende

Nadere informatie

Installatiehandleiding

Installatiehandleiding F524 Energy Data Logger www.legrand.com Inhoud Energy Data Logger 1 Beschrijving 4 1.1 Mededelingen en tips 4 1.2 Hoofdfuncties 4 1.3 Legenda 5 2 Verbinding 6 2.1 Verbindingsschema 6 3 Configuratie 7

Nadere informatie

Advitronics. GSM Interface V1 INFORMATIEBROCHURE OVER: Zekerheid door Service

Advitronics. GSM Interface V1 INFORMATIEBROCHURE OVER: Zekerheid door Service Advitronics Advitronics Telecom B.V. Postbus 11, 5360 AA Grave Industriestraat 2, 5361 EA Grave T: +31 (0) 486 47 62 63 F: +31 (0) 486 47 65 40 info@advitronics.nl www.advitronics.nl INFORMATIEBROCHURE

Nadere informatie

1Aansluiting van de ADSL modem op uw telefoonlijn

1Aansluiting van de ADSL modem op uw telefoonlijn 123 - Installatiegids SpeedTouch 716v5 WL versie 1.0 Deze korte handleiding beschrijft alleen een aantal basiszaken om de router online te kunnen krijgen en te kunnen telefoneren. Raadpleeg de uitgebreide

Nadere informatie

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18

GPRS-A. Universele monitoringsmodule. Quick start. De volledige handleiding is verkrijgbaar op   Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18 GPRS-A Universele monitoringsmodule Quick start De volledige handleiding is verkrijgbaar op www.osec.nl Firmware versie 1.00 gprs-a_sii_nl 02/18 SATEL sp. z o.o. ul. Budowlanych 66 80-298 Gdańsk POLAND

Nadere informatie

BUITEN IR-NETWERKCAMERA Serie

BUITEN IR-NETWERKCAMERA Serie BUITEN IR-NETWERKCAMERA Serie INSTALLATIEGIDS Lees deze instructies voor gebruik zorgvuldig door en bewaar het voor later naslag. 1. OVERZICHT 1.1 Inhoud verpakking Netwerkcamera Installatiesticker Installatiegids

Nadere informatie

Forum 5500 In gebruik nemen en onderhoud

Forum 5500 In gebruik nemen en onderhoud Forum 5500 In gebruik nemen en onderhoud Gebruiksaanwijzing Welkom bij Proximus Hartelijk dank dat uw keuze op een product van Proximus is gevallen. Ons product staat voor de hoogste kwaliteitseisen, gepaard

Nadere informatie

SPRAAK MODULE INT-VG. 1. Eigenschappen. 2. Specificaties

SPRAAK MODULE INT-VG. 1. Eigenschappen. 2. Specificaties SPRAAK MODULE INT-VG int-vg_nl 12/11 De INT-VG module werkt samen met de INTEGRA en VERSA alarmsystemen en maakt implementatie van spraakberichten mogelijk (deze module vervangt de CA-64 SM spraak synthesizer

Nadere informatie

Softphone Installatie Handleiding

Softphone Installatie Handleiding Softphone Installatie gids Softphone Installatie Handleiding Specifications subject to change without notice. This manual is based on Softphone version 02.041 and DaVo I en II software version 56.348 or

Nadere informatie

BIPAC 7100SV VoIP ADSL Modem/Router

BIPAC 7100SV VoIP ADSL Modem/Router BIPAC 7100SV VoIP ADSL Modem/Router Snelle Start Gids Billion BIPAC 7100SV VoIP ADSL Modem/Router Voor meer gedetailleerde instructies over het configureren en gebruik van de VoIP ADSL Modem/Router, zie

Nadere informatie

Inhoud. Opera 20IP ISDN & VoIP. Gebruiksaanwijzing. Section 1. Introductie... 5. 1.1 Overzicht Opera 20IP ISDN & VoIP... 5. 1.2 Symbolen...

Inhoud. Opera 20IP ISDN & VoIP. Gebruiksaanwijzing. Section 1. Introductie... 5. 1.1 Overzicht Opera 20IP ISDN & VoIP... 5. 1.2 Symbolen... Opera 20IP ISDN & VoIP Gebruiksaanwijzing Gebruiksaanwijzing Opera 20IP ISDN & VoIP Inhoud Section 1. Introductie... 5 1.1 Overzicht Opera 20IP ISDN & VoIP... 5 1.2 Symbolen... 6 1.3 Aansluitingen...

Nadere informatie

Handleiding Verbeter uw communicatie met de cloud oplossingen van Cloud Connect!

Handleiding Verbeter uw communicatie met de cloud oplossingen van Cloud Connect! Gigaset C610 ip Installatie gids Inhoud van de verpakking Nadat u de doos heeft opengemaakt kan u volgende inhoud aantreffen. De batterijen zitten al in de handset en het klepje voor het batterij vak en

Nadere informatie

ethernet modem Installatiehandleiding speedtouch 712

ethernet modem Installatiehandleiding speedtouch 712 ethernet modem Installatiehandleiding speedtouch 712 Welkom In de eerste plaats willen wij u bedanken voor uw keuze voor ADSL van Online.nl. Deze handleiding helpt u snel en overzichtelijk met het installeren

Nadere informatie

Voor je aan de installatie van je modem begint

Voor je aan de installatie van je modem begint Installatiegids Modem Stap 1 Voor je aan de installatie van je modem begint Kijk eerst welke soort aansluiting je hebt: dat kan een enkel 5-polig aansluitpunt zijn, een aansluitdoos of een glasvezelverbinding.

Nadere informatie

b r o a d b a n d r o u t e r 4 p o r t s 1 0 / m b p s

b r o a d b a n d r o u t e r 4 p o r t s 1 0 / m b p s b r o a d b a n d r o u t e r 4 p o r t s 1 0 / 1 0 0 m b p s h a n d l e i d i n g N I - 7 0 7 5 3 2 n e d e r l a n d s b r o a d b a n d r o u t e r 4 p o r t s 1 0 / 1 0 0 m b p s Allereerst hartelijk

Nadere informatie

GEAVANCEERDE NETWERK BEWAKING- EN KOEPELCAMERA

GEAVANCEERDE NETWERK BEWAKING- EN KOEPELCAMERA GEAVANCEERDE NETWERK BEWAKING- EN KOEPELCAMERA INSTALLATIEGIDS Lees deze instructies voor gebruik zorgvuldig door en bewaar het voor later naslag. 1. OVERZICHT 1.1 Inhoud verpakking Netwerkcamera Installatiegids

Nadere informatie

OpenVoice 200. De voic in het communicatiesysteem OpenCom 100 Gebruiksaanwijzing

OpenVoice 200. De voic in het communicatiesysteem OpenCom 100 Gebruiksaanwijzing OpenVoice 200 De voicemail in het communicatiesysteem OpenCom 100 Gebruiksaanwijzing Welkom bij Aastra DeTeWe Hartelijk bedankt, dat u voor een product van Aastra DeTeWe hebt gekozen. Ons product staat

Nadere informatie

Emotron I/O-board 2.0 Optie

Emotron I/O-board 2.0 Optie Emotron I/O-board 2.0 Optie Voor Emotron VFX/FDU 2.0 AC frequentieregelaar en Emotron TSA softstarter Gebruiksaanwijzing Nederlands Emotron I/O-board 2.0 Optie Voor Emotron VFX/FDU 2.0 AC frequentieregelaar

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten

Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten Hoofdstuk 1 De Router op het internet aansluiten In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de router dient aan te sluiten en hoe u hiermee verbinding met het internet kunt maken. Wat zit er in de doos? De

Nadere informatie

Opera 20IP ISDN & VoIP Analoge Telefoon Handleiding

Opera 20IP ISDN & VoIP Analoge Telefoon Handleiding Opera 20IP ISDN & VoIP Analoge Telefoon Handleiding Inhoud 1 Introductie... 4 Een oproep maken 2 Externe oproep maken via willekeurige buitenlijn... 4 3 Externe oproep maken via een specifieke buitenmijn

Nadere informatie

EuropeTelecom. tiptel 6000 business. De toekomstgerichte communicatieoplossing voor elke onderneming die via analoog, ISDN of IP wil bellen

EuropeTelecom. tiptel 6000 business. De toekomstgerichte communicatieoplossing voor elke onderneming die via analoog, ISDN of IP wil bellen tiptel 6000 business De toekomstgerichte communicatieoplossing voor elke onderneming die via analoog, ISDN of IP wil bellen tiptel 6000 business Toekomstgericht Voordelig bellen via een VoIP-provider (SIP)

Nadere informatie

OpenCom 100. Eigenschappen en vakbegrippen Verklarende woordenlijst

OpenCom 100. Eigenschappen en vakbegrippen Verklarende woordenlijst OpenCom 100 Eigenschappen en vakbegrippen Verklarende woordenlijst Over deze verklarende woordenlijst Deze verklarende woordenlijst geeft een uitleg van de vakbegrippen en eigenschappen, die voor het begrijpen

Nadere informatie

4 Installatie van het stuurprogramma

4 Installatie van het stuurprogramma 1 Introductie Bedankt voor het aanschaffen van de Trust 100MB Speedshare PCI Card. De Trust 100MB Speedshare PCI card stelt u in staat om uw PC aan te sluiten op een Local Access Network (LAN) en/of een

Nadere informatie

optipoint 400 HFA / CorNet TS

optipoint 400 HFA / CorNet TS optipoint 400 HFA / CorNet TS 1 Inleiding... 2 2 Configuratie HiPath 3000 / IP-netwerk... 2 3 Configuratiemenu optipoint 400 HFA... 3 4 Configuratie via Web-interface... 8 September 2002 Pagina 1 1 Inleiding

Nadere informatie

- Als het Power lampje niet brandt controleer of u de adapter in een (werkend) stopcontact gestoken heeft en de adapter op het modem is aangesloten.

- Als het Power lampje niet brandt controleer of u de adapter in een (werkend) stopcontact gestoken heeft en de adapter op het modem is aangesloten. Controleren van de aansluiting Configuratie Siemens SX76x (SurfSnel ADSL connected by KPN) Als u gebruik maakt van Linesharing en u wilt bellen met uw KPN lijn, dan dient u de splitter te gebruiken die

Nadere informatie

HIPPER Gebruikershandleiding

HIPPER Gebruikershandleiding HIPPER Gebruikershandleiding Inhoudsopgave 1 Installatie... 1 2 Configuratie... 1 3 Instellingen bereikbaarheid... 2 3.1 Niet storen (oftewel Do not Disturb)... 2 3.2 Doorschakelen... 3 3.2.1 Altijd Doorschakelen...

Nadere informatie

Inhoudsopgave. SNI handleiding. Inhoudsopgave

Inhoudsopgave. SNI handleiding. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...1 INLEIDING...2 AANSPRAKELIJKHEID EN GARANTIE...2 ALGEMENE WERKING...3 PRINT AANSLUITINGEN...4 AANSLUITSCHEMA S...6 VIA COMPUTER NETWERK...6 VIA DONGLE...6 BOUTRONIC

Nadere informatie

Toepassingsvoorbeeld: Personen alarm instellen

Toepassingsvoorbeeld: Personen alarm instellen Toepassingsvoorbeeld: Personen alarm instellen NL 2 NEDERLANDS Toepassingsvoorbeeld: Personen alarm instellen Inhoudsopgave 1.0 Introductie... 2 1.1 Voordelen van het personen alarm... 2 1.2 Te gebruiken

Nadere informatie

- Als het Power lampje niet brandt controleer of u de adapter in een (werkend) stopcontact gestoken heeft en de adapter op het modem is aangesloten.

- Als het Power lampje niet brandt controleer of u de adapter in een (werkend) stopcontact gestoken heeft en de adapter op het modem is aangesloten. Configuratie Siemens SX762 Controleren van de aansluiting Wanneer u gebruik maakt van uw KPN telefoonlijn en u wilt hiermee bellen, dan gebruikt u de splitter. Het modem sluit u op dezelfde wijze aan als

Nadere informatie

Instructies voor gebruik

Instructies voor gebruik Instructies voor gebruik Introductie van het product..3 Voorzorgsmaatregelen. 3 Inhoud 3 Onderdelen en functies.4 Deurbel installeren 5 Muziek toon..6 App Downloaden 7 Het product is gebaseerd op het Wi-Fi-netwerk

Nadere informatie

1Aansluiting van de ADSL modem op uw telefoonlijn

1Aansluiting van de ADSL modem op uw telefoonlijn 123 - Installatiegids SpeedTouch 780/716v5 WLversie 1.3 Deze korte handleiding beschrijft alleen een aantal basiszaken om de router online te kunnen krijgen en te kunnen telefoneren. Raadpleeg de uitgebreide

Nadere informatie

Stap Sluit de kabel vanaf uw modem aan op de Modem-aansluiting van uw router. (u herkent het juiste poortje aan de blauwe kleur)

Stap Sluit de kabel vanaf uw modem aan op de Modem-aansluiting van uw router. (u herkent het juiste poortje aan de blauwe kleur) Stap 1. 1. Sluit de kabel vanaf uw modem aan op de Modem-aansluiting van uw router. (u herkent het juiste poortje aan de blauwe kleur) 2. Sluit de adapter aan op de router en steek de stekker in het stopcontact.

Nadere informatie

HiPath 3000 HiPath Xpressions Compact Versie 2.0. Beknopte handleiding Xpressions aangepaste bedieningsinstructies

HiPath 3000 HiPath Xpressions Compact Versie 2.0. Beknopte handleiding Xpressions aangepaste bedieningsinstructies HiPath 3000 HiPath Xpressions Compact Versie 2.0 Beknopte handleiding Xpressions aangepaste bedieningsinstructies Dit apparaat is geproduceerd conform ons gecertificeerde systeem voor milieubeheer (ISO

Nadere informatie

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4 Art.-Nr.: Art.-Nr.: Montage handleiding Inhoud Algemene omschrijving...p. Montage handleiding en functies...p. Instellingen van magneet contacten...p. Aansluiting met draadloos magneet contact...p. Aansluiting

Nadere informatie

Handleiding ECoSLink Terminal

Handleiding ECoSLink Terminal Handleiding ECoSLink Terminal Wij danken U voor uw aankoop van deze ECoSLink Terminal. Voor conformiteitverklaringen verwijzen wij naar originele handleiding van ESU. Voor recuperatie van materialen: http://www.modeltrainservice.com/recyclage.pdf

Nadere informatie

- Als het Power lampje niet brandt controleer of u de adapter in een (werkend) stopcontact gestoken heeft en de adapter op het modem is aangesloten.

- Als het Power lampje niet brandt controleer of u de adapter in een (werkend) stopcontact gestoken heeft en de adapter op het modem is aangesloten. Controleren van de aansluiting Configuratie Siemens SX762 (Flits ADSL connected by BBned) Wanneer u gebruik maakt van uw KPN telefoonlijn en u wilt hiermee bellen, dan gebruikt u de splitter. Het modem

Nadere informatie

4 Installatie van het stuurprogramma

4 Installatie van het stuurprogramma 1 Introductie Bedankt voor het aanschaffen van de Trust 100MB Speedshare USB adapter. De Trust 100MB Speedshare USB adapter biedt een eenvoudige installatie zonder het te hoeven openen van uw PC en verkrijgt

Nadere informatie

Belgacom Forum 500 en Forum 5000. Verklarende woordenlijst

Belgacom Forum 500 en Forum 5000. Verklarende woordenlijst Belgacom Forum 500 en Forum 5000 Verklarende woordenlijst Forum 5000 en Forum 500 Deze Verklarende woordenlijst geldt voor de productserie Forum 5000 en Forum 500. Tot de productserie Forum 500 behoren

Nadere informatie

Installatie & Snel Start Gids AISnet Internet Basis Station AIS Ontvanger

Installatie & Snel Start Gids AISnet Internet Basis Station AIS Ontvanger Installatie & Snel Start Gids AISnet Internet Basis Station AIS Ontvanger SNEL START GIDS AISnet VR1 1. Introductie Hartelijk dank voor het aanschaffen van de AISnet Internet Basis Station AIS Ontvanger.

Nadere informatie

Gigaset DE900 IP PRO Gigaset DE700 IP PRO Beknopte gebruiksaanwijzing

Gigaset DE900 IP PRO Gigaset DE700 IP PRO Beknopte gebruiksaanwijzing Gigaset DE900 IP PRO Gigaset DE700 IP PRO Beknopte gebruiksaanwijzing Gigaset DE900 IP PRO Gigaset DE700 IP PRO Beknopte gebruiksaanwijzing Veiligheidsinstructies Lees voor gebruik de veiligheidsinstructies

Nadere informatie

BIPAC-711C2 / 710C2. ADSL Modem / Router. Snelle Start Gids

BIPAC-711C2 / 710C2. ADSL Modem / Router. Snelle Start Gids BIPAC-711C2 / 710C2 ADSL Modem / Router Snelle Start Gids Billion BIPAC-711C2/710C2 ADSL Modem / Router Voor meer gedetailleerde instructies over het configureren en gebruik van de ADSL Modem/Router,

Nadere informatie

Montagevoorschriften

Montagevoorschriften Montagevoorschriften BCU Mont_BCU1_NL.Doc 1/9 Inhoudsopgave 1. Montage van de onderdelen... 3 2. Aansluitingen van de 8 polige stekker... 3 3. Aansluitingen van de 10 polige stekker... 4 4. Opstarten...

Nadere informatie

Ontvanger met GSM-transmissie GSM 700

Ontvanger met GSM-transmissie GSM 700 HANDLEIDING Ontvanger met GSM-transmissie GSM 700 www.tempolec.be 01. INTRODUCTIE Ontvanger met : - een GSM-transmissie - een uitgang (contact NO / NF spanningsvrij). Mogelijke functie van de uitgang :

Nadere informatie

Quickstart KPN USB-modem. Handleiding

Quickstart KPN USB-modem. Handleiding Quickstart KPN USB-modem Handleiding Inleiding De KPN USB-modem is een 3G multimode modem in USB-stick formaat, geschikt voor GSM-, GPRS-, EDGE-, UMTS en/of HSDPA-netwerken. De modem kan dankzij de USB-interface

Nadere informatie

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER

HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER HANDLEIDING CIFERO XT CODEKLAVIER April 2014 TECHNISCHE GEGEVENS Aansluitspanning 12 tot 24V AC/DC ±20% Stroomverbruik in rust o bij gelijkspanning 20mA DC o bij wisselspanning 80mA AC Maximaal stroomverbruik

Nadere informatie

tiptel 3022 office tiptel 3011 office Het complete telefoonsysteem met Highspeed internettoegang, PC-netwerk, DECT telefonie en Wireless-LAN

tiptel 3022 office tiptel 3011 office Het complete telefoonsysteem met Highspeed internettoegang, PC-netwerk, DECT telefonie en Wireless-LAN tiptel 3022 office tiptel 3011 office Het complete telefoonsysteem met Highspeed internettoegang, PC-netwerk, DECT telefonie en Wireless-LAN tiptel 3022 office / 3011 office PC netwerk Wireless-LAN optie

Nadere informatie

Installatiehandleiding CEMM basic+, voor Modbus meters

Installatiehandleiding CEMM basic+, voor Modbus meters Installatiehandleiding CEMM basic+, voor Modbus meters V1 9-16 1. CEMM 1. Installatie CEMM Basic+ Vóór de installatie Bedankt dat u voor duurzaam hebt gekozen met de CEMM basic+! In deze handleiding vindt

Nadere informatie

Handleiding DSL Access Versatel

Handleiding DSL Access Versatel Handleiding DSL Access Versatel INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. INSTALLATIE...3 Installatie door monteur...3 1.2. Doe-het-zelf installatie...3 1.2.1 Het doe-het-zelf pakket... 3 1.2.2 Installatie splitter... 4 1.2.3

Nadere informatie

tiptel 3022 office tiptel 3011 office Het complete telefoonsysteem met Highspeed internettoegang, PC-netwerk, DECT telefonie en Wireless-LAN

tiptel 3022 office tiptel 3011 office Het complete telefoonsysteem met Highspeed internettoegang, PC-netwerk, DECT telefonie en Wireless-LAN tiptel 3022 office tiptel 3011 office Het complete telefoonsysteem met Highspeed internettoegang, PC-netwerk, DECT telefonie en Wireless-LAN tiptel 3022 office / 3011 office PC netwerk Wireless-LAN optie

Nadere informatie

BIPAC 5102 / 5102S / 5102G

BIPAC 5102 / 5102S / 5102G BIPAC 5102 / 5102S / 5102G (802.11g) ADSL2+ Modem/Router Snelle Start Gids Billion BIPAC 5102 / 5102S / 5102G ADSL2+ Modem/Router Voor meer gedetailleerde instructies over het configureren en gebruik

Nadere informatie

Deze handleiding geeft uitleg over de installatie van hard- en software van HTvision V.O.F.

Deze handleiding geeft uitleg over de installatie van hard- en software van HTvision V.O.F. Introductie Deze handleiding geeft uitleg over de installatie van hard- en software van HTvision V.O.F. Belangrijke tekstgedeelten worden aangegeven doormiddel van dit soort kaders Handelingen die stap

Nadere informatie