4 De organisatie van je tijd

Transcriptie

1 4 De organisatie van je tijd 4.1 Activiteiten Omschrijf hieronder kort maar volledig al je schoolse en buitenschoolse activiteiten. Vermeld geen bijzaken, vermijd overlappingen en noteer alleen de zaken die binnen je verantwoordelijkheden vallen. 1 School lessen volgen taken maken lessen leren bureau (leerruimte) opruimen 2 Gezin Helpen bij 3 Engagement (Bv. nestkasten ophangen voor de natuurvereniging De Wielewaal) 4 Hobby s (Bv. tennis, wandelen in de winkelstraten) 5 Sociale contacten 22

2 4.2 Weekplanning voor schoolweken Je vindt op de volgende bladzijde een weekplanning voor schoolweken. Vul op de planning met een rode balpen in welke activiteiten al werden vastgelegd. LESWEKEN UREN Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag 7.00 u 7.45 u 8.30 u opstaan vertrek bus aanvang lessen u huiswaarts u wandeling hond u taken u eten en afwas u lessen u nieuws u vrij u slapen Leg nu met een blauwe balpen vast welke activiteiten je jezelf gaat opleggen (Bv. 17 u 45: taken maken). Kijk na of al je activiteiten uit 4.1 een plaats kregen. Lees zeker ook de volgende planningtips. Plan je week niet eivol, want dan kom je vaak in de problemen. Plan de minst aangename taken s morgens of onmiddellijk als je thuiskomt van school. Plan ook herhalingen, zeker voor grotere vakken. Plan ook pauzes waaraan je je houdt. Voorzie in deze pauzes enkele gymoefeningen, loop eens in de tuin of spring even op je fiets. Studeer niet tot vlak voor het slapengaan, studeer ook niet in bed. 23

3 LESWEKEN Uren Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag 24

4 Let op: onder 4.4 vind je een weekplanning voor vakantieweken. Je kunt dus een onderscheid maken tussen activiteiten enkel in schoolweken en activiteiten in vakantieweken. Voorzie één moment per week waarop je dit overzicht vergelijkt met je klasagenda. Concretiseer op dat moment je planning. Plan ook je tv-programma s. Jongeren tussen 15 en 19 jaar kijken gemiddeld 2 u 20 min tv per dag (weekends en vakantie inbegrepen). Dat is erg veel, vooral omdat er veel doelloos kijken bij is. Tips Gebruik je agenda en planningschema. Hou je aan regelmaat, dan gaat beginnen vanzelf. Gebruik volgende voorrangsregels: Als je tijd genoeg hebt, doe je eerst het minst aangename en het moeilijkste. Als je geen tijd genoeg hebt, doe je eerst het dringende en belangrijke, dan het dringende maar niet zo belangrijke, en vervolgens het belangrijke maar niet zo dringende. Tijdverspillers Bekijk de volgende lijst met tijdverspillers. In de eerste kolom staan de mogelijke oorzaken, in de tweede kolom de mogelijke oplossingen. Duid oorzaken en oplossingen, die voor jou van toepassing zijn, aan. Maak ook een steekkaart van je problemen en oplossingen. Bekijk ze elke dag en zet kruisjes als je wel in de juiste gewoonten slaagt. Na verloop van tijd zul je merken dat het effect heeft. Ga ook na: Ben ik niet bij te veel zaken betrokken? Werk ik mijn zaken genoeg af? Zijn er geen activiteiten die ik alleen maar doe om mij belangrijk te voelen? De oplossingen zijn in deze gevallen duidelijk. 25

5 Oorzaken Oplossingen Telefoon Te lange gesprekken Onderscheid praatjes van de echte boodschap. Slechte momenten Bepaal momenten waarop je niet gestoord wil worden. Slechte inschatting van de tijd Plaats een zandloper naast de telefoon. Opnieuw moeten bellen Maak van tevoren een briefje met wat je wilt bespreken, zet de items in een logische volgorde. Niet in staat gesprekken te beëindigen - Kondig van tevoren aan hoeveel tijd je hebt. Spreek kordaat, maar beleefd: Ik moet nu verder gaan werken. Gebrek aan prioriteiten Nooit aan gewerkt Het systeem zoals hierboven beschreven, zal je helpen. Geen tijd om te plannen Snoei een van je activiteiten en voorzie een vast moment. Besluiteloosheid Angst voor vergissingen Twijfel niet. Probeer en bekijk je fouten positief: Wat kan ik eruit leren zodat dit niet meer kan gebeuren? Geen tijdslimieten Alles neemt meer tijd in dan je denkt, hou 20 % van je tijd vrij. Uitstellen van onaangename of Plan ze eerst. Doe ze eerst. moeilijke taken Niet nee kunnen zeggen Anderen willen helpen Als je altijd helpt, zullen de anderen dit op den duur vanzelfsprekend vinden. Breek met deze gewoonte. De behoefte om belangrijk te zijn Richt je op iets belangrijks en doe dat goed. Bang om te beledigen Oefen in manieren om nee te zeggen: Ik zou je graag helpen, maar ik heb jammer genoeg geen tijd. Ambitie Je kunt beter wat minder doen, maar goed. Te veel druk Maak duidelijk dat je te veel activiteiten niet goed kunt doen. Onderbrekingen door toevallige bezoekers Geen plan om dit te voorkomen Maak voor jezelf duidelijke afspraken om dit (bv. studeren in de living) te voorkomen: heilige plaats en tijd. Geen eind kunnen maken aan bezoeken - - Blijf rechtstaan. Kondig het einde aan: Voor ik weer verder ga studeren, wil ik Te veel paperassen Te veel activiteiten Schrap. Slechte administratieve gewoonten Zorg dat er genoeg tijd is om de lopende zaken af te handelen: klasseer ze dan of ruim ze op. Geen systeem Zie vorige lessen. Geen afwerking Te gehaast voor een volgende activiteit Voorzie meer tijd in je planning. Geen controle Als je denkt dat je klaar bent, overloop toch nog eens alles. 26

6 4.3 Checklist bij het begin van je studie Deze checklist kun je plastificeren en in je agenda steken. Eventueel kun je hem vooraf op dik gekleurd papier kopiëren. Heb ik mijn agenda nagekeken? Heb ik van de lessen van vandaag alles begrepen? Welke taken moet ik tegen morgen maken? Welke toetsen moet ik tegen morgen voorbereiden? Zijn er taken of lessen die ik al voor later moet voorbereiden? Gebruik van je schoolagenda, je privéagenda en je checklist Je schoolagenda gebruik je om: dagelijks in te vullen wat je in de lessen deed; aangekondigde taken en toetsen in aan te duiden. (Je noteert een taak op woensdag als je ze op woensdag moet maken. Dat is beter dan ze op dinsdag te noteren) Het is ook aan te raden om - naast een schoolagenda - een kleine privézakagenda te gebruiken. Daar zet je alle afspraken in die niets met de school te maken hebben. Denk aan de 4 w s: wie, wat, waar, wanneer. Bv. 19 maart: 20 u Stan Staminé met Gregory iets drinken. 27