Crisisregeling voor mensen met een verstandelijke beperking in de provincie Zuid-Holland

Transcriptie

1 Crisisregeling voor mensen met een verstandelijke beperking in de provincie Zuid-Holland Vastgesteld: 10 mei 2011

2 1

3 Crisisregeling voor mensen met een verstandelijke beperking in de provincie Zuid-Holland Inhoudsopgave: 1. Doel blz Doelgroep blz Definitie crisis blz Crisisplaats blz Duur crisisplaatsing blz Beëindiging crisisplaatsing blz Indicatie blz Coördinatie van de crisisregeling blz Taken en verantwoordelijkheden crisisteam blz Taken en verantwoordelijkheden zorgaanbieders blz Taken en verantwoordelijkheden zorgkantoren blz Taken en verantwoordelijkheden aanvragende instanties blz Registratie blz. 6 Bijlagen: 1. Overzicht crisisplaatsen blz Procedure voor de aanvraag van een crisisplaats bij het crisisteam blz Aanvraagformulier blz Toelichting IBS blz evaluatieverslag na opname blz. 13 2

4 Crisisregeling voor mensen met een verstandelijke beperking in de provincie Zuid- Holland 1. Doel van de regeling Het doel van deze regeling is het vastleggen van afspraken over de wijze waarop mensen met een verstandelijke beperking, die in een crisissituatie terechtkomen en voor wie opvang en zorg (de functie verblijf al dan niet in combinatie met de functie behandeling) door een zorgaanbieder noodzakelijk is, deze opvang en zorg toegewezen krijgen, indien men daar volgens de gebruikelijke zorgtoewijzingsprocedures nog niet voor in aanmerking komt. 2. Doelgroep De doelgroep waarop de regeling van toepassing is, zijn inwoners van de provincie Zuid- Holland. Het gaat hierbij om personen met een verstandelijke beperking (norm: IQ 70 of lager), verkerend in een crisissituatie zoals hieronder is gedefinieerd. Zowel voor kinderen, jeugdigen als volwassenen kan van de crisisregeling gebruik gemaakt worden. Personen met een IQ tussen de 70 en 85, bij wie sprake is van ernstige en chronische beperkingen in de sociale redzaamheid, leer en/of gedragsproblemen, worden in het kader van deze regeling ook tot de doelgroep gerekend. Contra indicaties kunnen zijn: psychische problematiek die leidend is, drugsgebruik, justitiële status. De personen die onder de doelgroep vallen, worden hierna cliënt genoemd. 3. Definitie van de crisis Er is sprake van een crisis als er plotseling een zodanig ernstige ontregeling optreedt in de fysieke, sociale en/of psychische gesteldheid van de cliënt, dat die niet in het eigen verzorgingsof woonmilieu kan worden opgevangen en/of als het verzorgings- of woonmilieu van de cliënt plotseling wegvalt en voor de cliënt geen andere -al dan niet professionele- opvang beschikbaar is. Als gevolg daarvan ontstaat er een zodanig onhoudbare situatie, dat de inzet van professionele opvang en zorg acuut (dat wil zeggen: binnen 24 uur) noodzakelijk is. Zou er geen professionele opvang en zorg worden geboden, dan ontstaat er een situatie, die onacceptabel ernstig bedreigend is voor de ontwikkeling en het welzijn van de cliënt dan wel voor de veiligheid en stabiliteit van het verzorgings- of woonmilieu van de cliënt. 4. Crisisplaats Een crisisplaats bestaat uit tijdelijke opvang en zorg (de functie verblijf al dan niet in combinatie met de functie behandeling ) geboden door een zorgaanbieder. De opvang en zorg zijn er op gericht, de situatie te stabiliseren en acute dreiging af te wenden, in afwachting van de beschikbaarheid van reguliere zorg. Het zal overwegend gaan om vrijwillige opnames, maar opnames op basis van een In Bewaring Stelling (IBS, zie bijlage 4) worden niet uitgesloten. De zorgaanbieders die crisisplaatsen aanbieden, staan vermeld in bijlage Duur van de crisisplaatsing Een crisisplaats is beschikbaar voor maximaal zes weken. Verlenging met maximaal 6 weken is slechts mogelijk indien er een schriftelijk bewijs is, waaruit blijkt dat doorplaatsing naar reguliere zorg tijdens of direct na afloop van de verlenging gerealiseerd kan worden. Een crisisplaats duurt nooit langer dan 12 weken. 6. Beëindiging van de crisisplaatsing Na afloop van de crisisplaatsing gaat de cliënt terug naar het verzorgings- of woonmilieu waar de crisis ontstond of naar een vervolgplaats. Het gebruik van een crisisplaats bij een bepaalde zorgaanbieder geeft geen recht op een reguliere plaats bij die zorgaanbieder. Een reguliere plaats kan alleen toegekend worden via de daarvoor gebruikelijke zorgtoewijzingsprocedure. In bepaalde situaties kan de crisisplaats tussentijds beëindigd worden. Deze situaties staan beschreven in hoofdstuk 10 en 11. 3

5 7. Indicatie De cliënt dient, alvorens gebruik te kunnen maken van een crisisplaats, te beschikken over de juiste indicatie. Indien dat niet het geval is, kan met gebruikmaking van artikel 16 van het Zorgindicatiebesluit alleen een crisisplaats worden aangeboden, indien de cliënt volgens de coördinator van de crisisregeling aan alle voorwaarden voldoet en de aanvragende instantie uiterlijk de eerstvolgende werkdag na de melding spoedzorg bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) aanvraagt. De melding spoedzorg dient als ingangsdatum de datum te hebben van de plaatsing op de crisisplaats. 8. Coördinatie van de crisisregeling MEE Zuid-Holland Noord (MEE ZHN) verzorgt de coördinatie / regie van deze crisisregeling. Om gebruik te kunnen maken van de regeling dient contact opgenomen te worden met het Crisisteam van MEE ZHN, tel: Het crisisteam is bereikbaar op werkdagen tussen 9.00 en uur. Na kantooruren en in het weekend wordt via een antwoordapparaat aangegeven, welke zorgaanbieder op dat moment een crisisplaats biedt. Het crisisteam functioneert onder verantwoordelijkheid van de divisiemanager Informatie Advies en ondersteuning (IAO) van MEE ZHN. 9. Taken en verantwoordelijkheden van het Crisisteam Bij elke aanvraag van een crisisplaats beoordeelt het lid van het crisisteam dat de vraag in behandeling heeft genomen (de regisseur), of er terecht een beroep op de crisisregeling wordt gedaan. Bij aanvragen door een medewerker van MEE vindt een marginale toetsing plaats en bij aanvragen door medewerker van andere aanvragende instanties een volledige. De regisseur mag een crisisplaats weigeren of laten beëindigen, indien de aanvragende instantie de procedure niet correct heeft gevolgd, opzettelijk onjuiste informatie over de cliënt en/of zijn situatie heeft verstrekt of anderszins oneigenlijk gebruik van de crisisregeling maakt. De regisseur geeft, na een akkoordverklaring met betrekking tot het gebruik van de crisisregeling, aan de aanvragende instantie door welke zorgaanbieder de crisisplaats gaat leveren. Indien de crisisplaats buiten kantooruren wordt aangevraagd, is via het antwoordapparaat van het crisisteam te vernemen welke zorgaanbieder gebeld kan worden voor een crisisplaats. Overleg met de regisseur voorafgaand aan de plaatsing is dan niet mogelijk. In dit soort situaties kan de aanvragende instantie rechtstreeks contact opnemen met de vermelde zorgaanbieder. Bij gebruik van de crisisregeling buiten kantooruren is de aanvragende instantie verplicht om op de eerstvolgende werkdag het crisisteam van de aanvraag en plaatsing op de hoogte stellen. Indien dat naar de mening van de buiten kantooruren benaderde zorgaanbieder noodzakelijk is, kan op de eerstvolgende werkdag een overplaatsing naar een meer geschikte crisisplaats worden geregeld. De regisseur laat zich door de aanvragende instantie, gedurende de crisisplaatsing met enige regelmaat op de hoogte stellen van de activiteiten van de aanvragende instantie met betrekking tot indicatie en vervolgplaatsing en de door de zorgaanbieder geboden opvang en zorg. De regisseur verzamelt alle stukken, die voor de crisisplaats van belang zijn ( aanvraagformulier, afschrift indicatie, afschift IBS) en stuurt indien nodig een herinnering naar de aanvragende instantie. De regisseur zorgt, dat bij de zorgaanbieders bekend is, wanneer zij buiten kantoortijden en in het weekend aan de beurt zijn voor het bieden van een crisisplaats. Verder beslist de regisseur op basis van de beschikbare gegevens of de crisisplaats eenmalig met ten hoogste zes weken verlengd mag worden. 10. Taken en verantwoordelijkheden van de zorgaanbieders Zorgaanbieders zetten zich ten alle tijden in om crisissituaties van cliënten te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door het leveren van adequate overbruggingszorg aan cliënten, die na toewijzing via AZR (de AWBZ-brede zorgregistratie), op hun wachtlijst staan. Voorts blijft uitgangspunt, dat zorgaanbieders zelf verantwoordelijk zijn voor het oplossen van crisissituaties van cliënten met wie zij een contractrelatie hebben, dat wil zeggen: cliënten die reeds van een reguliere verblijfplaats bij de betreffende zorgaanbieder gebruik maken. 4

6 Zorgaanbieders ontwikkelen hiertoe een crisisbeleid waarin de interne organisatie van crisisinterventie en crisisopvang geregeld wordt. Slechts bij hoge uitzondering kunnen zorgaanbieders gebruik maken van deze crisisregeling. De cliënt wordt dan opgenomen bij een andere zorgaanbieder. In deze situatie staat de zorgaanbieder die de crisisplaats aanvraagt garant voor terugplaatsing. De zorgaanbieders die in het kader van deze crisisregeling crisisplaatsen bieden (zie bijlage 1), verplichten zich tot het daadwerkelijk beschikbaar houden van die plaatsen. Verder dienen zij aan de cliënten die op een crisisplaats van hen terecht komen, adequate zorg (al dan niet in combinatie met de functie behandeling ) te leveren. Wat adequate zorg is, moet per cliënt worden vastgesteld en vastgelegd. Hierbij dient de zorgaanbieder de bij wet- of regelgeving voorgeschreven regels ten aanzien van procedures, rapportages, etc. te volgen. Indien de zorgaanbieder vaststelt, dat de aanvragende instantie belangrijke informatie met betrekking tot de cliënt verzwegen heeft en/of dat de aanvragende instantie opzettelijk onjuiste informatie over de cliënt aangeleverd heeft, mag de zorgaanbieder de crisisplaatsing acuut afbreken. De zorgaanbieder stelt, aan het einde van de crisisplaatsing de regisseur en de aanvragende instantie, rapportage ter beschikking waaruit het verloop van de crisisplaats duidelijk wordt. 11. Taken en verantwoordelijkheden van de zorgkantoren Zorgkantoren zijn verantwoordelijk voor de inkoop van voldoende (crisis)opvang en zorg voor cliënten uit hun eigen zorgregio en de financiering van de zorgregio-overstijgende coördinatie van deze crisisregeling. Zij stellen voorts alles in het werk, om te zorgen dat voor cliënten die na de crisisplaatsing door moeten stromen naar reguliere opvang en zorg, passende reguliere opvang en zorg beschikbaar komt. Crisisplaatsen worden ingekocht door de deelnemende zorgkantoren via productieafspraken met de door hen gecontracteerde zorgaanbieders. De zorgkantoren zullen bij het financieren van de crisisplaatsen de beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) rondom crisiszorg volgen. Indien nodig kan het zorgkantoor het crisisteam en /of de zorgaanbieders aanspreken op hun taken en verantwoordelijkheden in het kader van de Crisisregeling. 12. Taken en verantwoordelijkheden aanvragende instanties Medewerkers van de volgende instanties kunnen bij het Crisisteam een crisisplaats aanvragen voor cliënten: MEE organisaties in de provincie Zuid-Holland Geestelijke Gezondheidszorg Gehandicaptenzorg Bureau Jeugdzorg Voogdij-instellingen (alleen bij thuissituaties) Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) Zorgaanbieders (in uitzonderingssituaties) Politie De procedure verloopt zoals aangegeven in bijlage 2. De medewerker, die de crisisplaats aanvraagt (de probleemhouder), voorziet het Crisisteam van alle relevante gegevens met betrekking tot de cliënt en zijn situatie. In het geval dat een medewerker van de politie de aanvraag indient en er geen hulpverlenende instantie bij de cliënt betrokken is, vraagt het crisisteam de politie om de cliënt, afhankelijk van de precieze aard van de problematiek, direct aan te melden bij bureau Jeugdzorg, MEE of een andere hulp/dienstverlenende instantie in de betreffende zorgregio. Een medewerker van de instantie waar de cliënt is aangemeld en ingeschreven, dient vervolgens alle hieronder beschreven taken en verantwoordelijkheden van de politie over te nemen. In incidentele gevallen, als hierover onduidelijkheid bestaat, bepaalt het Crisisteam wie probleemhouder is. De probleemhouder verstrekt de regisseur een volledig ingevuld aanvraagformulier met een kopie van de voor de crisisplaats vereiste indicatie. Indien de indicatie nog niet gesteld is, levert de probleemhouder een volledig ingevulde CIZ aanvraag voor een AWBZ indicatie aan samen 5

7 met de aanmeldingsformulieren. De probleemhouder verstrekt de zorgaanbieder die de crisisplaats biedt, alle relevante informatie over zijn cliënt en laat hem tevens weten wie zijn vervanger is. De probleemhouder onderhoudt wekelijks contact met de zorgaanbieder die de crisisplaats biedt en spant zich in gedurende de crisisplaatsing het verzorgings- of woonmilieu van de cliënt zo voor te bereiden, dan wel zodanig van ambulante ondersteuning te voorzien, dat de cliënt na uiterlijk 6 weken terug kan naar zijn verzorgings- of woonmilieu. Indien terugkeer naar het woonmilieu in redelijkheid niet mogelijk is (terugkeer naar het door een zorgaanbieder geboden verzorgingsmilieu mag niet geweigerd worden), tracht de probleemhouder zo spoedig mogelijk de benodigde reguliere opvang en zorg voor de cliënt te realiseren. Lukt dat naar verwachting niet binnen de looptijd van de crisisplaats, dan licht de probleemhouder het zorgkantoor in en wordt in overleg met het zorgkantoor naar een oplossing gezocht. De probleemhouder kan zich door de regisseur laten adviseren over de gedurende de crisisplaatsing te nemen stappen Registratie Het crisisteam registreert het gebruik en de bezetting van de crisisplaatsen. De registratie bevat tenminste de NAW-gegevens van de cliënt, gegevens van de aanvragende instantie en diens contactperso(o)n(en), gegevens over de aard van de crisis, de aanvraagdatum, de plaatsingsdatum, de duur van de plaatsing en de wijze waarop de plaatsing is afgerond. De registratie wordt jaarlijks beschikbaar gesteld aan alle bij de in hoofdstuk 1 genoemde partijen. De zorgaanbieders stellen hun gegevens met betrekking tot het gebruik van hun crisisplaatsen ter beschikking van de regisseur en het zorgkantoor waarmee de zorgaanbieder een contractuele relatie heeft. Elke partij is verantwoordelijk voor zijn eigen tijdsregistratie. 6

8 Bijlage 1 Overzicht crisisplaatsen De crisisplaatsen in deze regeling worden geleverd door de volgende zorgaanbieders: zorgaanbieder 's Heerenloo, Regio kind en gezin en Regio Noordwijkerduin begeleiden te Noordwijk 's Heerenloo, Aantal bedden 2 2 regio Polanen te Monster 2 's Heerenloo, Auriga te Dordrecht 6 Ipse de Bruggen, locatie Craeyenburg te Nootdorp 4 Ipse de Bruggen, te Den Haag Ipse de Bruggen, te Zwammerdam 7, Waarvan 2 besloten Ipse de Bruggen, locatie Magnoliadreef te Nootdorp 6 Steinmetz de Compaan te Den Haag 3 ASVZ te Rotterdam 9 Pameijer te Rotterdam 10 Zuidwester te Middelharnis 8 Het Raamwerk te Noordwijkerhout 1 Humanitas DMH te Barendrecht 1 7

9 Bijlage 2 Procedure voor de aanvraag van een crisisplaats bij het Crisisteam Alvorens een medewerker van een MEE organisatie een crisisplaats aanvraagt, wordt deze aanvraag intern getoetst door de eigen MEE organisatie. Als een medewerker van een andere instantie die een beroep mag doen op de Crisisregeling een crisisplaats aanvraagt, wordt deze aanvraag eerst door een lid van het Crisisteam (de regisseur) getoetst. De regisseur kan zich bij het nemen van een definitief besluit over de aanvraag laten adviseren door deskundigen. Ook is het mogelijk dat de regisseur al dan niet tezamen met de deskundigen de situatie van de cliënt ter plaatse gaat bekijken. Deze toetsing bestaat uit: 1. Vaststelling dat betrokken cliënt tot de doelgroep behoort (zie beschrijving in hoofdstuk 2 van de Crisisregeling) 2. Vaststelling dat er sprake is van een crisis (zie beschrijving in hoofdstuk 3 van de Crisisregeling) 3. Vaststelling dat alle mogelijke opties tot al dan niet tijdelijke reguliere opvang of ambulante ondersteuning zijn onderzocht, maar geen of niet tijdig een oplossing kunnen bieden en dat een crisisplaats de enige resterende optie is. Alleen als deze drie punten door de eigen MEE organisatie dan wel door de regisseur zijn vastgesteld, verklaart de regisseur zich akkoord met het gebruik van de Crisisregeling. De procedure gaat dan verder en wel als volgt: 1 De medewerker van MEE of van de andere instantie die een beroep mag doen op de crisisregeling (probleemhouder) levert per fax /mail het volledig ingevulde aanvraagformulier en een kopie van de voor een plaatsing benodigde indicatie aan. Zie beschrijving in hoofdstuk 8 van de Crisisregeling. 2 De regisseur neemt na ontvangst van het aanvraagformulier contact op met de zorgaanbieder die het meest geschikt geacht wordt en legt de casus voor. De zorgaanbieder mag de plaatsing alleen vanwege zeer zwaarwegende redenen weigeren. Daarna belt de regisseur de probleemhouder om door te geven welke zorgaanbieder de crisisplaats gaat verzorgen en wie de contactpersoon is met wie de probleemhouder contact op kan nemen. 3 De probleemhouder informeert de cliënt en/of diens vertegenwoordigers over: o welke zorgaanbieder de crisisplaats biedt o hoe de procedure verder verloopt o dat de maximale duur van de crisisplaats 6 weken is o of er nog een indicatie moet worden aangevraagd o dat de cliënt na uiterlijk 6 weken teruggeplaatst, dan wel doorgeplaatst zal moeten worden (afhankelijk van de mogelijkheden). 4 De probleemhouder neemt contact op de zorgaanbieder, bespreekt de cliënt en diens situatie en stuurt per fax/mail de benodigde rapportage naar de betreffende zorgaanbieder. Tevens laat de probleemhouder de zorgaanbieder weten wie zijn vervanger is. 8

10 5 De probleemhouder neemt contact op met de cliënt en/of zijn vertegenwoordigers om afspraken te maken over het vervoer en het tijdstip van aankomst van de cliënt. Probleemhouder is aanwezig bij het intake gesprek bij de zorgaanbieder. 6 De regisseur stuurt na plaatsing een bevestigingsbrief naar de probleemhouder met daarin vermeld: de naam van de cliënt, de naam van zorgaanbieder die de crisisplaats biedt, de datum van plaatsing en de einddatum van de crisisplaatsing. dat bij verzwijgen van belangrijke informatie en opzettelijk aanleveren van onjuiste informatie met betrekking tot de cliënt zowel het crisisteam als de zorgaanbieder de crisisplaats acuut mag afbreken. 7 De probleemhouder blijft na plaatsing verantwoordelijk voor: Wekelijks contact met de zorgaanbieder over het verloop van de crisisplaatsing, Contact met de regisseur over het verloop van de crisisplaatsing en het vervolg, Contact met de cliënt en/of diens vertegenwoordigers over de crisisplaatsing en het vervolg, Voor zover nodig: het met spoed verkrijgen van de juiste indicatie; 8 De probleemhouder doet wat nodig en in redelijkheid mogelijk is, om na afloop van de crisisplaats de terug- dan wel doorplaatsing zo soepel mogelijk te doen verlopen en kan zich daarbij laten adviseren door de regisseur. 9

11 Bijlage 3 Aanvraagformulier Crisisregeling voor mensen met een verstandelijke beperking in de provincie Zuid-Holland (in te vullen door probleemhouder ) Gegevens cliënt Naam cliënt : Roepnaam : Geboortedatum : Geboorteplaats : Geslacht : [ } mannelijk [ } vrouwelijk Nationaliteit & verblijfsstatus : Burger Service Nummer : Geverifieerd: [ ] Ja [ ] Nee Ziektekostenverzekering : Inschrijfnr.: Ingeschreven in gemeente : Huidige verblijfplaats : Adres : Postcode & woonplaats : Dagbesteding/school : IQ gegevens cliënt : In bezit indicatie CIZ verblijf : [ ] Nee [ ] Ja, geldig tot : (kopie toevoegen) Gegevens contactpersoon cliënt Naam : Adres : Postcode & woonplaats : Relatie tot de cliënt : [ ] ouder [ ] voogd [ ] mentor [ ] curator [ ] anders, namelijk Gegevens aanvragende instantie: Naam aanvragende instantie : Naam probleemhouder : Werk/postadres : Postcode en vestigingsplaats : Telefoon : Fax: adres : Naam vervanger : Telefoon : Fax: adres : 10

12 Duidelijke beschrijving problematiek/crisis: (evt. rapportage toevoegen) Duidelijke beschrijving reeds ondernomen acties om crisis te voorkomen / op te lossen: Gegevens met betrekking tot vervolgopvang Is vervolgopvang beschikbaar? [ ] nee [ ] ja, met ingang van: Bij zorgaanbieder : (plaatsingsbericht toevoegen) Elders, namelijk : Alleen indien MEE aanvragende instantie is: Betrokken verantwoordelijke : Akkoord verantwoordelijke m.b.t. aanmelding : [ ] Ja [ ] Nee Aldus naar waarheid ingevuld: Datum: Handtekening probleemhouder: Dit formulier volledig invullen en samen met relevante rapportage en een kopie van het indicatiebesluit mailen naar crisisteam@meezhn.nl of faxen naar faxnummer: ter attentie van het crisisteam. 11

13 Bijlage 4 Toelichting IBS De afkorting IBS staat voor In Bewaring Stelling. Dit is een spoedmaatregel in het kader van de wet BOPZ (de wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen). Via een IBS kan iemand die gestoord is in zijn geestvermogens en een gevaar vormt voor zichzelf of zijn omgeving, tegen zijn wil met spoed worden opgenomen. De opname kan gerealiseerd worden in (crisisafdeling van) een psychiatrisch ziekenhuis, maar als het gaat om iemand met een verstandelijke beperking- ook op een crisisplaats van een zorgaanbieder in de VGsector. De burgemeester is bevoegd om tot een IBS te beslissen. Deze bevoegdheid kan door de burgemeester gedelegeerd worden aan een wethouder. Meestal wordt de burgemeester door de politie gevraagd om met betrekking tot een bepaalde persoon tot een IBS te beslissen, maar ook anderen kunnen om een dergelijke beslissing vragen. De aanvraag wordt gericht aan de burgemeester van de gemeente waar de betrokkene zich bevindt. De burgemeester kan slechts toestemming geven tot inbewaringstelling indien naar zijn oordeel: de betrokkene gevaar veroorzaakt het ernstige vermoeden bestaat dat de geestelijke stoornis het gevaar doet veroorzaken het gevaar onmiddellijk dreigend is dat niet kan worden afgewacht het gevaar niet ambulant, dat wil zeggen zonder opname, kan worden afgewend de betrokkene niet bereid is zich vrijwillig op laten nemen de betrokkene twaalf jaar of ouder is De burgemeester laat zich bij zijn beslissing adviseren door een bij voorkeur niet behandelend psychiater of indien dit niet mogelijk is, door een bij voorkeur niet behandelend arts. Beslist de burgemeester tot een inbewaringstelling over te gaan, dan moet de betrokkene binnen 24 uur worden opgenomen. De burgemeester zorgt ervoor, dat de betrokkene binnen diezelfde tijd wordt bijgestaan door een advocaat. Met behulp van die advocaat kan de betrokkene de beslissing van de burgemeester desgewenst aanvechten. De burgemeester stelt de inspecteur voor de gezondheidszorg, de Officier van Justitie en de partner, wettelijk vertegenwoordiger en/of de familie van de betrokkene op de hoogte van zijn beslissing tot IBS en de (plaats van de) opname. De Officier van Justitie moet op de eerstvolgende werkdag de rechter vragen om verlenging van de IBS. De rechter beslist binnen 3 dagen. Kent de rechter de verlenging toe, dan mag de inbewaringstelling drie weken duren. Verlenging (met nog eens drie weken) is vervolgens alleen mogelijk, indien de Officier van Justitie ook een gewone Rechterlijke Machtiging aanvraagt (de Rechterlijke Machtiging maakt het mogelijk om in niet spoedeisende gevallen iemand die gestoord is in zijn geestvermogens en een gevaar vormt voor zichzelf of zijn omgeving, tegen zijn wil op te nemen) 12

14 Bijlage 5 Evaluatieverslag na Crisisopname Naam cliënt : Geboortedatum : Vaste woning : Vast telefoonnummer : Crisis woning : Crisisperiode : CIZ-Indicatie besluit : Kopie indicatie toevoegen Persoonlijk begeleider : Datum : 1. Aanleiding van crisisplaatsing Kruis aan: O Komend uit problematische gezins-/ woonsituatie en/of sociaal netwerk (verwaarlozing, onvoldoende opvoedkwaliteiten gezin etc.) O Medische situatie (zoals signalen van misbruik, mishandeling, onverwachte lichamelijke verandering, bijt/ prik incidenten). O Gedrag en begeleiding (zoals:agressie, suïcidaal). O Dreigende situaties vanuit omgeving (buurt, vrienden, familie). O Overige situatie zoals 2. Beeld en gedrag van de cliënt Hebben er zich veranderingen in het gedrag van de cliënt voorgedaan die afwijkend zijn van wat bekend is? Ja/ Nee * Zo ja, geef een korte beschrijving: 3. Hulpvraag en doelen Is de hulpvraag/ zijn de doelen van de cliënt veranderd tijdens de crisisplaatsing? Ja/ Nee * Zo ja, geef een korte omschrijving: 4. Geboden begeleiding Waardoor wordt het gedrag van de cliënt (positief/negatief) beïnvloed? 13

15 Welke interventies zijn gepleegd en welke ondersteuningsacties zijn uitgevoerd? Wat was het resultaat? Zijn er middelen en maatregelen gebruikt? Ja/ Nee * Zo ja: wat, wanneer, waarom, hoe vaak en met welk effect? 5. Huidig beeld van functioneren Heeft de cliënt ondersteuning nodig op gebied van: O Wonen gedeeltelijk/ volledig * O Zelfzorg gedeeltelijk/ volledig * O School/werk gedeeltelijk/ volledig * O Vrije tijd gedeeltelijk/ volledig * O Huishouden gedeeltelijk/ volledig * O Financiën/ post gedeeltelijk/ volledig * 6. Overige informatie Kruis aan: O Medicatiegebruik :. O Afwijkend voedingspatroon : dieet / overmatig eten/ anders * O Gebruik van hulpmiddelen : rolstoel/ bril/ prothese/ anders. * O Middelengebruik : drugs/ alcohol/ roken/ gokken/ anders.. * O Vervoer : zelfstandig/ niet zelfstandig 7. Adviezen voor de toekomst Wat zijn de adviezen/ aandachtspunten rond deze cliënt ten aanzien van de crisisvraag? Wat is het perspectief van de cliënt en wat is belangrijk in zijn ondersteuningsaanbod? * Doorhalen wat niet van toepassing is.. 14

16 15