Handleiding meldingsformulier mededeling kleine verandering en klasse 3 horende bij een inrichting van klasse 1 of 2 (bijlage 3A Vlarem I)

Transcriptie

1 Departement Leefmilieu Dienst Milieuvergunningen Handleiding meldingsformulier mededeling kleine verandering en klasse 3 horende bij een inrichting van klasse 1 of 2 (bijlage 3A Vlarem I) A. Soort mededeling of melding : A1; Hier moet u kiezen tussen 4 mogelijkheden. (Er kunnen er 2 van toepassing zijn.) kleine verandering aan een klasse I of II activiteit,, nieuwe 3e klasse activiteit, horende bij een klasse I of II vergunning, verandering aan een 3e klasse activiteit, horende bij een klasse I of II vergunning, bestaande activiteit, die door een wijziging van de indelingslijst een klasse 3 activiteit is geworden, horende bij een klasse I of II inrichting. Als de verandering een nog niet vergund perceel betreft, moet het formulier voor een milieuvergunningsaanvraag worden gebruikt. Bijkomend wordt gesteld dat dit ook geldt voor melden van een nieuw onderdeel dat op zich in klasse 3 is ingedeeld bij een inrichting van klasse 1 of 2. B. Gegevens van de aanvrager : B1; Hoedanigheid van de exploitant; natuurlijk of rechtspersoon. De melding kan worden ingediend door twee of meer exploitanten. Vul hiertoe de gegevens van één exploitant in op het meldingsformulier en deze van de mede-exploitant in de voorziene bijlage B1. Opgelet; Alle exploitanten (zie ook B3) dienen te tekenen. B2; Voor rechtspersonen Het ondernemingsnummer dient te worden ingevuld, als dat al is toegekend. Geen gegevens van de oprichtingsakte vereist; De overheid gaat er van uit dat op dat vlak niets verandert is tov de basisvergunning. Indien wel? Best gegevens toevoegen. Het volstaat dat enkel de info van de maatschappelijke zetel wordt ingevuld. B3; Gegevens van de natuurlijk persoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de milieuvergunning. Opgelet; deze dient de melding ook te ondertekenen. B4; Mogelijkheid om op te geven wie eventueel de verantwoordelijk persoon van B3 vervangt bij diens afwezigheid B5; Mogelijkheid om de contactpersoon met contactgegevens op te geven. B6; Vak voor de invulgegevens van natuurlijke personen. Noot. Feitelijke en tijdelijke vennootschappen hebben geen rechtspersoonlijkheid. De natuurlijke personen die deel uitmaken van deze vennootschappen, dienen dus gewoon vermeld onder natuurlijke personen ; in te vullen onder A4.

2 B7-B8; Vraag naar gebruiksrecht van de inrichting en/of de percelen. B9; Bewijs van beschikking over de inrichting en percelen: Kijk na of het bijgevoegde bewijs nog geldig is, de gemelde activiteiten toelaat en door alle vereiste partijen ondertekend is. Indien de exploitant beschikt over een ongeschreven gebruikstitel, dan dient hij/zij een verklaring op erewoord bij te voegen waarin staat dat hij/zij beschikt over een gebruiksrecht over de inrichting en de percelen in kwestie. C. Administratieve gegevens van de inrichting : C1; Adresgegevens. C2; Hier worden minstens de perceelgegevens gevraagd waar de meegedeelde verandering betrekking op heeft. Dit kunnen uiteraard enkel vergunde kadastrale percelen zijn. We vragen dat bij hernummeringen hier de nodige bewijzen worden gevoegd; In de milieuvergunningsaanvraag is toegevoegd zijn alle percelen al opgenomen in een milieuvergunning of exploitatievergunning?. Bij neen, dient een bewijs als bijlage toegevoegd indien dit (gedeeltelijk) het gevolg is van een hernummering van het kadaster. Wat als bewijs kan worden aangevoerd, wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar ondermeer een oud kadasterplan kan hier volstaan. Ook een schrijven van het kadaster die de hernummering bevestigd kan worden aanvaard als bewijsvoering. C3; Betreft het een inrichting van een openbaar bestuur? C4; Vermeld het aantal werknemers. C5; Is er een Comité voor preventie en bescherming op het werk? D. Inhoud van de mededeling of melding : D1; Hierin dient u louter de verandering te melden waarop de mededeling betrekking heeft, dus per vergunningsplichtige activiteit de gewenste vermeerdering, wijziging of vermindering : Omschrijf elk onderdeel dat u nu meldt met de aangevraagde hoeveelheid en de rubriek die van toepassing is op de gevraagde activiteit na de verandering. Als u een vermindering opgeeft, vermeld dan geen indien er geen rubriek meer van toepassing is na de verandering (eerste correctiebesluit). Indien de tabel niet groot genoeg is, mag deze info als bijlage D1 worden toegevoegd. Het verschil met de bestaande toestand dient verduidelijkt in punt E3. Standaardinrichtingen (rubriek 15.5 en 19.8) kunnen in de regel niet bestaan als er ook andere rubrieken van toepassing zijn. Dus ook niet als onderdeel van een groter bedrijf. E. Algemene technische gegevens van de richting : E1; Milieutechnische relevante hoofdactiviteiten van de inrichting in haar geheel. Hiervoor kan u beroep doen op de indicatieve lijst van hoofdactiviteiten op De bedoeling is dat u hier vermeldt voor wat soort inrichting een verandering medegedeeld wordt. Bv. benzinestation, varkensbedrijf, chemisch bedrijf, E2; Hier wordt een korte, algemene beschrijving van de bedrijfs- en productieprocessen voor de hele inrichting gevraagd en meer specifiek voor de onderdelen die worden gewijzigd en die

3 dus het voorwerp zijn van de melding. Zo nodig kan deze info in bijlage E2 worden toegevoegd. E3; Hier wordt gevraagd de rubrieken (en activiteiten) uit de indelingslijst te vermelden, voor de volledige inrichting, dus met de totale gewenste hoeveelheden na verandering. Tel het vergunde en het aangevraagde op = gewenste totale hoeveelheid of toestand voor de rubriek. Vermeld bij klasse volgens de afzonderlijke rubriek voor deze totale hoeveelheid of toestand, de van toepassing zijnde rubriek. Indien na verandering geen rubriek meer van toepassing is, vermeld je geen. Indien er veel rubrieken van toepassing zijn op de totale inrichting, kan je in het formulier onder E3 de rubrieken vermelden waarop de verandering betrekking heeft. De andere rubrieken met hoeveelheden (waarvoor dus niets wijzigt) vermeld je dan voor de totaaltoestand in bijlage E3. Noot: Op zich volstaat het indien de inrichtingen/activiteiten waarop de verandering betrekking heeft, zijn opgenomen onder E3. De totaaltoestand na verandering, dus van alle activiteiten of inrichtingen is niet echt noodzakelijk. (Voor de kleine tot middelgrote ondernemingen blijft dit wel wenselijk.) E4; Door middel van een bijlage E4 dien je de preventieve maatregelen te vermelden die zullen genomen worden om; Afvalstoffen te beperken, Minder gevaarlijke stoffen te gebruiken, Nevenproducten terug te winnen of te recycleren, Zo weinig mogelijk grondstoffen (ook WATER) te gebruiken en een zo groot mogelijke energie-efficiëntie te bereiken, Het effect van geluid, trillingen en verontreinigingen te beperken, evenals de risico s voor het milieu, Ongevallen te voorkomen, Aan de algemene en sectorale voorwaarden te voldoen, Invloeden en schade op het natuurlijk milieu zoveel mogelijk te beperken. Dit is zeker ook belangrijk bij mededelingen van kleine veranderingen. Hieruit moet immers blijken dat er op geen enkele manier bijkomende emissies of hinder te verwachten valt. Anders dienen de gevraagde activiteiten immers onderdeel uit te maken van een vergunningsaanvraag. Hier kunnen dus keuringsattesten, analyses, emissiemetingen, toegevoegd worden voor bepaalde activiteiten, zoals bij bestaande stookinstallaties, houders voor gevaarlijke stoffen, Noot. Vermeld dit apart voor elk voorzien aandachtspunt uit deze blok. Indien een puntje niet van toepassing is vermeld je dat uitdrukkelijk. E5; Info voor de watertoets : verplicht ingeval de inrichting gelegen is in een overstromingsgebied (=overstromingsgevoelig gebied) (zie of indien relevant voor de verandering; Wat dient te worden verstaan onder relevant? Is er een toename van de verharde oppervlakte > 0.1 ha? (toename van de regenwaterafstromingshoeveelheid of vermindering infiltratiemogelijkheid) Worden er grote ondergrondse constructies opgetrokken > 3m diep of 50m lengte? Worden er bijkomende constructies opgetrokken in overstromingsgevoelig gebied? Is er opslag/storting van bodemvreemde materialen (met risico op verontreiniging bij overstroming) in overstromingsgevoelig gebied? Is er een reliëfwijziging tengevolge de verandering in overstromingsgevoelig gebied? (invloed op afstroming, infiltratie of grondwaterstand) Indien u een relevante verandering wenst door te voeren, voorziet u best ter compensatie buffer- of infiltratievoorzieningen voor regenwater. Een regenwateropvangput in functie van hergebruik is uiteraard ook mogelijk.

4 Zo niet doorstaat de aangevraagde verandering de watertoets mogelijk niet en kan dit een reden zijn om de gevraagde verandering te weigeren. De bijkomende info, die u moet bijvoegen en die een watertoets moet toelaten, heeft betrekking op: Bijkomende verharde oppervlakte Eventuele lozing hemelwater, infiltratie hemelwater, hergebruik hemelwater Mogelijke verontreiniging van hemelwater Indien de watertoets reeds gebeurd is ikv een ander vergunningstelsel, kan u van die vergunningsbeslissing een afschrift toe voegen aan het dossier. Dan hoeft de watertoets niet opnieuw te gebeuren, maar volstaat een eenvoudige verwijzing. Opgelet; Het moet wel duidelijk zijn dat die toetsing gebeurde op basis van hetzelfde project. Noot. Wij zouden graag zien dat in de milieuvergunningsaanvraag enkel een kwalitatieve watertoets dient te gebeuren. Door deze vlaremwijziging is wat dit betreft, reeds automatisch voorzien in de nodige adviesvragen hiervoor via de indelingslijst. De kwantitatieve watertoets, zou dan kunnen gebeuren in het kader van de aanvraag voor de stedenbouwkundige vergunningen en de ruimtelijke uitvoeringsplannen. Op deze wijze zou een dubbele toetsing (met eventueel tegenstrijdige bijzondere vergunningsvoorwaarden) kunnen vermeden worden. Dit vraagt evenwel een aanpassing van het decreet integraal waterbeheer (en/of zijn uitvoeringsbesluiten). In afwachting hiervan dient nog steeds bij alle vergunningsaanvragen en/of machtigingen een volledige toetsing te gebeuren, waarvoor vermelde gegevens (dus ook het aandeel oppervlakteverharding) noodzakelijk zijn. F. Inrichtingen waarop specifieke rubrieken van het vlarem van toepassing zijn: F1-F2; Grondwater; extra info gevraagd: deels correctie, deels aanvulling De meeste info die reeds vereist was, moet ook nu nog toegevoegd worden. Daarnaast wordt volgende info bijkomend gevraagd: Motivering gevraagde debieten; Waarom heeft u het aangevraagde debiet nodig; licht toe welke waterbesparende maatregelen genomen zijn of zullen worden; Waarom kan dit niet ingevuld worden door een andere waterbevoorradingsbron; bv. regenwater, kanaalwater, of uit een andere minder hoogwaardige grondwaterlaag. Hou rekening met het principe dat hoogwaardig grondwater enkel kan gebruikt worden voor hoogwaardige toepassingen. Boorverslag met boorstaat en putschema (indien opgesteld) Een topografische kaart en een kadastrale kaart met aanduiding van de locatie van de grondwaterwinningen. De kadastrale kaart mag vervangen worden door een inrichtingsplan indien het plan voldoende referentiepunten heeft (bvb wegen, perceelsgrenzen). Grondwaterwinning klasse 1 of 2 : nog extra info gevraagd, zoals vermeldt (*) in punt F5 van het milieuvergunningsaanvraagformulier. In het eerste correctiebesluit wordt voorzien dat voor deze bijkomende gegevens (en nog anderen) wordt verwezen naar een aparte toelichtingsbijlage bij het meldingsformulier. Noot: In de gewijzigde Vlarem II (bijlage ) zijn nu heel wat voorbeelden van boorstaten en/of -verslagen terug te vinden. F3; Dieren (subrubriek 9.3 tot en met 9.8): Voor de extra gevraagde informatie wordt verwezen naar de toelichtingsbijlage van de vergunningsaanvraag. Ook hiervoor wordt via een eerste correctiebesluit voorzien in een verwijzing naar een aparte toelichtingsbijlage. F3 stelt ook welke gedetaileerde informatie voor deze subrubrieken dient voorzien op de uitvoeringsplannen, die als bijlage H2 dienen toegevoegd te worden. Uit deze plannen moet nog steeds blijken waar en hoeveel standplaatsen en/of dieren voorzien worden per stal(onderdeel), evenals de mestopslag en het type stal (al dan niet ammoniakemissiearm).

5 Noot. Uitbreidingen (kleine veranderingen) van veeteeltinrichtingen kunnen terug via deze procedure. F4; Indien de mededeling betrekking op een Y-rubriek (= rubriek waarbij in de vierde kolom van de indelingslijst een letter 'Y' is vermeld) dienen de volgende gegevens te worden toegevoegd als bijlage F4: verandering van een Y-rubriek: een door het verificatiebureau geverifieerd en door de afdeling, bevoegd voor luchtverontreiniging, goedgekeurd monitoringplan; schrapping van een Y-rubriek: documenten die aantonen dat de installatie niet langer onder het toepassingsgebied van emissiehandel valt. F5; Indien de verandering betrekking heeft op een verandering in een hogedrempel-sevesoinrichting (rubriek ) van: De hoeveelheid of de fysische vorm van de gevaarlijke stoffen De processen of de installaties waarbij gevaarlijke stoffen worden gebruikt Voeg dan de veiligheidsnota toe, opgesteld door een erkende VR-deskundige. G. Vereiste vergunningen, toelatingen en meldingen: G1-G2; Stedenbouwkundige vergunning : Indien vereist : is de aanvraag al ingediend, zo ja : Reeds verkregen : afschrift toevoegen Nog niet verkregen : datum aanvraag + overheid opgeven Voeg hier minstens de afschriften toe van de bouwvergunningen (of informatie over de ingediende aanvraag) die gekoppeld zijn aan het voorwerp van de aanvraag (handelend over hetzelfde project). G3; Afschrift van milieuvergunningen, exploitatievergunningen ed wordt gevraagd. Hier wordt een afschrift gevraagd van alle reeds getroffen beslissingen mbt de inrichting. G4; Er is geen afschrift vereist in geval het een Vlarembesluit betreft, genomen door de deputatie of de minister. Dan dienen wel volgende gegevens te worden vermeld : Datum van de beslissing Referentienummer van de beslissing Instantie die het besluit heeft genomen De naam van de exploitant, zoals die vermeld wordt in het besluit Noot: Een goede en volledige databank met besluiten is noodzakelijk voor de dossierbehandeling, zowel voor de vergunningverlenende als de adviesinstanties. Er is hiervoor een databank in ontwikkeling door het Vlaams Gewest, waarin op termijn alle Vlarembesluiten van de deputaties en minister zouden in moeten worden opgenomen (vanaf 1991). Waarschijnlijk zal deze toegankelijk zijn via G5; Afwijkingen door de minister? In geval deze reeds is verleend volstaat datum en naam van de exploitant zoals die in het besluit vermeld wordt. Indien deze nog niet verleend werd, dient u aan te geven welke afwijking is aangevraagd. Noot: Kijk tijdig na of een afwijkingsaanvraag overeenkomstig hfdst 1.2 van Vlarem II bij de minister vereist is. Art stelt immers dat de vergunningverlenende overheid enkel rekening kan houden met de afwijkingen die vóór de datum van indienen van de vergunningsaanvraag werden toegestaan. (Opdat de deputatie rekening kan houden met een aangevraagde afwijking, dient dit uiteraard minimaal beslist te zijn door de minister vóór de datum van deputatiebeslissing;) H. Bij te voegen bewijsstukken: H1; Uiteraard alle bij te voegen bijlagen,

6 H2; Onder meer uitvoeringsplannen (schaal tenminste 1/200), met : 1. Beschrijving van de toestand van vóór de geplande verandering, Noot: Alhoewel vermeld, is dit niet strikt noodzakelijk. Het voornaamste is dat duidelijk blijkt wat er precies verandert op de inrichting. In specifieke gevallen kan dit wel wenselijk zijn om de aard en plaats van de veranderingen te verduidelijken. 2. Beschrijving van de toestand na de geplande verandering, 3. Per productie-eenheid, per opslagplaats, per gebouw en per verdieping die bij de verandering betrokken zijn, de volgende gegevens : De schikking van de installaties, machines, toestellen, apparaten, ev. met bijhorende motoren en het vermogen ervan, opslagplaatsen met de capaciteit ervan, De lozingspunten van het afvalwater, De als hinderlijk ingedeelde handelingen, De aanwezig hoeveelheid afvalstoffen en aard ervan. Noot: Indien een schaal 1/200 niet werkbaar is, motiveer dit dan in het dossier en voeg een plan bij op een werkbare schaal. Controleer wel of de gebruikte schaal correct is. Het formulier vraagt geen inrichtingsplan. In veel gevallen is dit evenwel noodzakelijk om bv. de afstandsregels te kunnen aftoetsen voor bv. de opslag van gevaarlijke stoffen tov andere opslagen of de perceelsgrenzen. Daarom wordt gevraagd toch steeds een inrichtingsplan bij te voegen (tenzij uit de uitvoeringsplannen reeds voldoende blijkt hoe de verschillende inrichtingen of opslagen tov elkaar én de perceelsgrenzen gelegen zijn. Zorg dat activiteiten waarvoor afstandsregels gelden op schaalgrootte worden aangeduid (opslag gevaarlijke stoffen, gassen, ), zodat de afstandsregels controleerbaar zijn. Zorg dat het plan / de plannen duidelijk leesbaar is / zijn. Alle aangevraagde gerubriceerde activiteiten moeten op het plan staan. Werk met een duidelijke legende of verwijzing naar de toestellenlijst, lijst met opslagplaatsen,. Opslagplaatsen van minerale producten, voertuigwrakken, schroot, moeten op schaalgrootte worden weergegeven. Voor veeteelt : extra vereisten voor het plan, per stal dient het volgende vermeld: het staltype overeenkomstig hfd. 7 van bijlage 5.9 van Vlarem II het staltype overeenkomstig de lijst van erkende systemen (emissiearm of niet) het aantal standplaatsen, alsook hun ligging in de stal, gespecificeerd volgens diersoorten(categorieën) (zie hiervoor de tabel onder punt 1 van de toelichtingsbijlage F7) aanhorigheden, zoals de toegangswegen, de losplaatsen en de opslagplaatsen, I. Ondertekening I1; Uiteraard dient het dossier ondertekend te worden door de aanvrager. Dit dient steeds te gebeuren door de (rechts)persoon, die reeds de andere verleende vergunningen op zijn naam heeft staan en die verantwoordelijk is voor het naleven van de milieuvergunning. Indien dit niet strookt met de realiteit, dient eerst een melding van overname te gebeuren. J. Aan wie bezorgt u deze mededeling of melding? Blok ter informatie van de aanvrager. Aantal exemplaren : 5, tenzij de inrichting gelegen is op meerdere gemeenten dan wordt dit aantal vermeerderd met 1 per extra gemeente. K. Hoe gaat het nu verder met uw mededeling of melding? Blok ter informatie van de aanvrager.