Werkdocument soortenbeleid Onderdeel Flora

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Werkdocument soortenbeleid Onderdeel Flora"

Transcriptie

1 Werkdocument soortenbeleid Onderdeel Flora

2 Werkdocument Soortenbeleid Onderdeel Flora Mei 2002 Vastgesteld door gedeputeerde staten in november 2001

3 Inhoud DEEL I Voorwoord Inleiding Algemeen Leeswijzer Beleidskader soortenbeleid Oranje Lijsten, Aandachtsoorten en Prioritaire soorten Algemeen Keuze van de plantengroepen Methodiek Bespreking per plantengroep Mossen van het Essenhakhout Kleibospaddenstoelen Vaatplanten en kranswieren Prioritaire soorten flora per biotoop Uitvoeringsstrategie Algemeen Wettelijke bescherming Bescherming aandachtsoorten Bescherming prioritaire soorten: de soortbeschermingsplannen Financiering Uitvoeringsprogramma Samenvatting Literatuur Colofon teksten: foto s: omslagontwerp: grafische verzorging: druk: R. Beenen, E. van den Dool & W. Timmers Th. de Jong, RER-plaatgroep (Provincie Utrecht); W. Dorresteijn; H. Greven en P. J. Keizer. A.A. Brombacher Grafisch Centrum provincie Utrecht Drukkerij Anraad bv, Nieuwegein 3

4 DEEL 2 DE ORANJE LIJSTEN MET AANDACHTSOORTEN EN PRIORITAIRE SOORTEN - MOSSEN VAN HET ESSENHAKHOUT KLEIBOSPADDENSTOELEN VAATPLANTEN EN KRANSWIEREN BIJLAGEN Bijlage 1 Overzicht van landelijke rode lijsten Bijlage 2 Overzicht van soortbeschermingsplannen Bijlage 3 Toedeling categorie bedreiging Bijlage 4 Utrechtse plantensoorten die vermeld worden in de Habitatrichtlijn Bijlage 5 Utrechtse Natuurdoeltypen in relatie tot biotopen met prioritaire soorten Bijlage 6 Subsidie Natuur en Landschap Bijlage 7 Verklarende woordenlijst Bijlage 8 Samenstelling Begeleidingscommissie Soortenbeleid Provincie Utrecht VOORWOORD Voor u ligt het Werkdocument Soortenbeleid, onderdeel Flora. Dit document is vastgesteld door gedeputeerde staten van Utrecht in november In het Beleidsplan Natuur en Landschap Provincie Utrecht (1992) is het soortenbeleid als één van de hoofdlijnen van het natuurbeleid beschreven. In dit beleidsplan is een voorlopige lijst van aandachtsoorten flora en fauna opgenomen. Toen is aangekondigd het provinciale soortenbeleid nader uit te werken. Het Werkdocument Soortenbeleid, onderdeel Fauna is reeds eerder verschenen. Het voorliggende Werkdocument Soortenbeleid geeft de nadere uitwerking voor het onderdeel flora weer. Het provinciale soortenbeleid richt zich op soorten die bedreigd worden in hun voortbestaan of gebonden zijn aan karakteristieke Utrechtse biotopen. Soortenbeleid is nodig als aanvulling op het gebiedsgerichte natuurbeleid. Dit Werkdocument Soortenbeleid, onderdeel Flora, presenteert de definitieve lijst van aandachtsoorten voor de provincie Utrecht. Voor een selectie van deze soorten zal de provincie extra inspanning zal leveren, onder andere door het opstellen van soortbeschermingsplannen. 4 5

5 1.Inleiding 1.1 Algemeen In het Beleidsplan Natuur en Landschap (Provincie Utrecht, 1992) wordt het soortenbeleid als één van de hoofdlijnen van het beleid beschreven. Doelstelling van het soortenbeleid is het vergroten van de kans op het duurzaam voortbestaan van bedreigde soorten. Speciaal beleid is voor deze soorten (tijdelijk) nodig om de soort door een moeilijke periode heen te helpen, totdat de leefomgeving van de soort, het ecosysteem, duurzaam hersteld is. Het zijn soorten die op korte termijn onvoldoende kunnen profiteren van het gebiedsgerichte natuurbeleid. Bij dit op soorten gerichte beleid gaat het om specifieke inrichtings- en beheersactiviteiten, om specifieke (technische) voorzieningen en om het creëren van een (wettelijk) beschermingsregime ter voorkoming van ingrepen en ontwikkelingen die ten koste gaan van een soort. Dit beleid is een aanvulling op het gebiedsgerichte beleid dat in het provinciale natuurbeleid voorop staat. Tevens wordt met dit beleid uitvoering gegeven aan de internationale afspraken die zijn vastgelegd in het Biodiversiteitsverdrag (Verdrag van Rio) uit Het provinciale soortenbeleid richt zich op soorten die bedreigd worden in hun voortbestaan of gebonden zijn aan karakteristieke Utrechtse biotopen. In het BNLU is een voorlopige lijst van aandachtsoorten flora en fauna opgenomen. Toen is aangekondigd het provinciale soortenbeleid nader uit te werken. In 1998 is het Werkdocument Soortenbeleid, onderdeel Fauna gepubliceerd. Het voorliggende Werkdocument Soortenbeleid geeft de nadere uitwerking voor het onderdeel flora weer. Middels Oranje Lijsten worden de planten ingedeeld naar mate van bedreiging en zeldzaamheid. Uit de Oranje Lijsten worden aandachtsoorten geselecteerd, aangevuld met soorten die in Utrecht niet maar landelijk wel bedreigd zijn. Er wordt een strategie beschreven om de kans op het duurzaam voortbestaan van deze soorten in de provincie Utrecht te vergroten. Voor de prioritaire soorten, een selectie van de aandachtsoorten, zullen soortbeschermingsplannen worden opgesteld met aanbevelingen voor het treffen van extra en specifieke maatregelen. 1.2 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader van het soortenbeleid geschetst. Hoofdstuk 3 behandelt de totstandkoming van de Oranje Lijsten, de lijst van aandachtsoorten en de lijst van prioritaire soorten. De lijsten zijn gemaakt per specifieke plantengroep. De verschillende categorieën van bedreiging worden gedefinieerd. De totaallijsten worden apart in deel II gepresenteerd. Aan het eind van hoofdstuk 3 worden de prioritaire soorten per biotoop besproken. Hoofdstuk 4 tenslotte zet uiteen hoe het soortenbeleid onderdeel flora zal worden uitgevoerd, wat de financiële middelen zijn en met welke plannen het komende jaar begonnen zal worden. Na hoofdstuk 4 volgt een samenvatting van het werkdocument. Een verklarende woordenlijst is opgenomen in bijlage 7. Moeraskartelblad 6 7

6 Muizenstaart 2. Beleidskader soortenbeleid Belangrijkste peiler van zowel het rijks- als het provinciale natuurbeleid dat is gericht op behoud en herstel van de natuur, is het gebiedsgerichte beleid. Middels dit beleid moet daadwerkelijk herstel van de leefomgeving van plant- en diersoorten gerealiseerd worden. Dit gebiedsgerichte beleid richt zich met name op de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), een landelijk samenhangend netwerk van natuurgebieden, waardevolle agrarische cultuurlandschappen en ecologische verbindingszones. In het BNLU (Provincie Utrecht, 1992) zijn de hoofdlijnen voor dit beleid uiteengezet. Later is in het Plan Veiligstelling Gebieden Ecologische Hoofdstructuur (Provincie Utrecht, 1996) de gebiedsgerichte benadering verder uitgewerkt. Op basis van natuurdoeltypen is een leidraad voor het beheer gegeven en is het aankoopbeleid van de Provincie Utrecht vastgesteld. In het rapport Utrechtse Natuurdoeltypen (Provincie Utrecht, 2002) zijn de na te streven natuurdoelen in de natuurterreinen beschreven. In provinciale natuurgebiedplannen worden de gebieden aangewezen die in aanmerking komen voor ontwikkeling van natuur en worden subsidies opengesteld voor bestaande en nieuw te ontwikkelen natuurgebieden. Agrariërs kunnen onder voorwaarden subsidie krijgen voor natuurvriendelijk beheer van hun landbouwgronden (Provincie Utrecht, 2000). De landelijke subsidieregelingen van het Programma Beheer omschrijven de voorwaarden waaronder subsidie voor natuurbeheer verleend wordt en de doelen waaraan voldaan moet worden. De doelen worden onder andere omschreven in termen van bepaalde soorten flora en fauna die aanwezig moeten zijn. Behalve gebiedsgericht, stimulerend natuurbeleid bestaat allerlei regelgeving ter bescherming van soorten en hun leefgebieden. Van belang zijn de Natuurbeschermingswet, de Flora- en faunawet en de Habitatrichtlijn. In 1994 is de rijksoverheid gestart met het uitbrengen van een serie officiële rode lijsten (bijlage 1). Dit zijn lijsten van bedreigde en kwetsbare soorten, die door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij zijn vastgesteld. Door middel van het opstellen van rode lijsten wordt periodiek de balans opgemaakt hoe goed of slecht het gaat met een bepaalde soortengroep. Analoog aan het belang dat de Provincie Utrecht hecht aan de Oranje lijstsoorten staan alle Rode lijstsoorten centraal in het rijkssoortenbeleid. Het rijk, de provincies en de landelijke natuurorganisaties hebben afspraken gemaakt over de uitvoering van het soortenbeleid in de komende jaren (Ministerie van LNV, 2000). Voor de landelijk meest bedreigde soorten zijn en worden landelijke soortbeschermingsplannen opgesteld (bijlage 2). Daarnaast wordt door provincies steeds meer aandacht besteed aan regionaal bedreigde soorten en de veiligstelling daarvan. De provincie Utrecht heeft in het BNLU (Provincie Utrecht, 1992) al een duidelijke eigen koers uitgezet ten aanzien van soorten. Sinds enkele jaren heeft de provincie, in het kader van de decentralisatie van taken van de rijksoverheid ( DI ), een actieve taak in de uitvoering van het rijkssoortenbeleid. 8 9

7 Kranswieren 3.Oranje Lijsten, aandachtsoorten en prioritaire soorten 3.1 Algemeen De officiële, landelijke rode lijsten zijn gebaseerd op analyses van landelijke gegevens. Soorten die landelijk niet bedreigd zijn maar in de provincie Utrecht wel, komen niet voor op die rode lijsten. Dit geldt bijvoorbeeld voor Bosgierstgras, Groot nimfkruid, Rossig fonteinkruid, Grote ratelaar en Grote ereprijs. Voor soortgerichte maatregelen op het schaalniveau van de provincie is het dus zinvol om op grond van regionale (provinciale) gegevens lijsten op te stellen van bedreigde soorten. Om verwarring met de landelijke rode lijsten te voorkomen worden de in dit hoofdstuk gepresenteerde lijsten ORANJE LIJS- TEN genoemd. Deze Utrechtse Oranje Lijsten zijn vastgesteld op grond van internationale criteria (IUCN, 1993). De Oranje Lijsten zijn ontstaan door zorgvuldige analyse van uitgebreide gegevensbestanden over waarnemingen van soorten in de provincie Utrecht (Timmers & van den Dool, 2000). Het Utrechtse soortenbeleid richt zich op de aandachtsoorten. Dit is een selectie van de Oranje Lijst, aangevuld met soorten die in Utrecht niet bedreigd zijn maar die landelijk achteruitgaan of zeldzaam zijn. De lijsten met aandachtsoorten zullen gebruikt worden voor het toetsen van subsidieaanvragen en bij het toetsen van (provinciale) plannen. Uit de aandachtsoorten worden prioritaire soorten geselecteerd. Aan deze soorten zal extra aandacht worden besteed door het opstellen van soortbeschermingsplannen. De lijsten met aandachtsoorten zullen periodiek herzien worden. Hierdoor kunnen ze dienen als toets voor de effectiviteit van het natuur- en landschapsbeleid. Bij een effectief natuur- en landschapsbeleid zullen de lijsten met aandachtsoorten in omvang afnemen. In par. 3.2 wordt beschreven voor welke groepen planten, mossen en paddenstoelen een oranje lijst, een lijst met aandachtsoorten en een lijst met prioritaire soorten is samengesteld. De methodiek voor vaststelling van deze lijsten, wordt beschreven in paragraaf Keuze van de plantengroepen In Nederland zijn, sinds het moment dat min of meer intensief naar wilde planten en dieren is gezocht, circa soorten waargenomen (van Nieukerken & van Loon, 1995). Het exacte aantal is moeilijk vast te stellen: regelmatig worden nog nieuwe soorten voor ons land gemeld. Van een aanzienlijk deel van deze soorten is het aannemelijk dat ze ook voorkomen in de provincie Utrecht. Het is op dit moment onmogelijk om voor alle soorten aan te geven wat de mate van bedreiging in de provincie Utrecht is. Een belangrijke reden hiervoor is het ontbreken van voldoende kennis over het voorkomen van deze soorten in het heden en het verleden in Utrecht. Van een aantal groepen is deze informatie wel in voldoende mate aanwezig: de vaatplanten, kranswieren, bepaalde blad- en levermossen, bepaalde paddenstoelen, de zoogdieren, broedvogels en pleisteraars, amfibieën, reptielen, zoetwatervissen, dagvlinders, libellen en sprinkhanen. De lijsten van de diergroepen zijn reeds gepresenteerd in de publicatie Werkdocument Soortenbeleid, onderdeel Fauna (Provincie Utrecht, 1998). Van de vaatplanten, kranswieren, bepaalde mossen en bepaalde paddenstoelen worden in dit rapport lijsten gepresenteerd van uitgestorven en bedreigde soorten. Gekozen is voor een analyse van alle vaatplantenen kranswiergegevens omdat daarvan goed bruikbare informatie uit verschillende perioden beschikbaar is. Deze informatie is verzameld in het kader van de provinciale milieu-inventarisatie. Van de paddenstoelen en mossen heeft de analyse zich beperkt tot twee specifieke biotopen, de kleibossen en het essenhakhout. Deze biotopen zijn nationaal of internationaal bezien zeldzaam en zijn in Utrecht nog goed vertegenwoordigd. De Provincie Utrecht heeft voor deze biotopen daarom een bijzondere verantwoordelijkheid. De gegevens van de paddenstoelen en mossen van deze biotopen zijn voor een groot deel van derden betrokken. Het gaat daarbij om de mosgegevens van het essenhakhout en de paddenstoelengegevens van de kleibossen. Samenvattend worden van de volgende groepen soortenlijsten gepresenteerd: 1.Mossen van het essenhakhout 2.Kleibospaddenstoelen 3.Vaatplanten en Kranswieren 10 11

8 3.3 Methodiek Met het beschikbaar komen van verspreidingsgegevens van soorten over twee opeenvolgende perioden is het mogelijk een vergelijking tussen deze perioden te maken en iets te zeggen over veranderingen in het voorkomen van soorten. Voor diverse groepen van plantensoorten zijn verspreidingsgegevens van twee inventarisatieronden tamelijk volledig beschikbaar. In opdracht van de Provincie heeft H. Greven gegevens van de mossen van 13 essenhakhoutpercelen uit 1974 vergeleken met een herinventarisatie van deze percelen in 1988, aangevuld met enkele incidentele inventarisaties uit 1996 in deze percelen (Greven, 1998). Voor de Kleibospaddenstoelen heeft M. Veerkamp in opdracht van de provincie de gegevensbestanden van de Nederlandse Mycologische Vereniging over de periode 1950 t/m 1986 vergeleken met de data over de periode 1987 t/m 1998 (Veerkamp, 1999). Voor de Vaatplanten en Kranswieren is gebruik gemaakt van de provinciale gegevens over de periode 1975 t/m 1982 welke vergeleken zijn met die over de periode 1983 t/m In deze laatste periode is een groot deel van de provincie voor de tweede maal geïnventariseerd. Voor de bepaling van de soorten die uit Utrecht verdwenen zijn is voor alle plantengroepen gebruik gemaakt van de waarnemingen van die soorten in Utrecht vanaf 1900, voor zover deze gegevensbronnen goed toegankelijk waren. Per plantengroep is een achtergronddocument beschikbaar waarin de gehanteerde werkwijze nader toegelicht wordt. De algemene werkwijze, zoals deze gehanteerd is bij alle drie de plantengroepen, ten behoeve van de toedeling van een plantensoort aan een Oranje Lijstcategorie, wordt hieronder toegelicht. De spelling van de Nederlandse namen van de plantensoorten is volgens de 22e druk, eerste bijdruk van de Heukels Flora van Nederland (Van der Meijden, 1998). De flora volgt de NIBI-richtlijn voor de schrijfwijze van biologische namen. Deze richtlijn is gepubliceerd in BIOnieuws 20, 13 december 1997 en wordt algemeen in biologische literatuur opgevolgd in afwijking van de geldende spellingsregels. Oranje lijst Elke Oranje Lijst-categorie is een maat voor de voor- of achteruitgang van een soort (trend), in combinatie met de zeldzaamheid van de soort. Om te bepalen tot welke categorie van de Oranje Lijst een soort behoort wordt allereerst de trendklasse en de zeldzaamheidsklasse bepaald. De trend zegt iets over de veranderingen in het aantal km-hokken waarin een soort in de twee perioden voorkomt. De volgende trendklassen worden onderscheiden: ttt zeer sterk afgenomen tt sterk afgenomen t afgenomen = stabiel of zwak afgenomen + toegenomen v niet precies bekend, maar zeker geen achteruitgang X niet te bepalen De zeldzaamheid wordt bepaald door het aantal kmhokken waarin een soort in de tweede periode voorkomt. De volgende zeldzaamheidsklassen worden onderscheiden: zzzz zéér zeldzaam zzz zeer zeldzaam zz vrij zeldzaam z zeldzaam a algemeen De categorie-toedeling komt tot stand op basis van een combinatie van de trend en zeldzaamheid en resulteert in de volgende categorieën (zie schema categorie-toedeling Aandachtsoorten in Bijlage 3): ve verdwenen uit Utrecht eb ernstig bedreigd in Utrecht be bedreigd in Utrecht kw kwetsbaar in Utrecht ge gevoelig in Utrecht tnb thans niet bedreigd in Utrecht x niet te bepalen De Oranje Lijst bevat alle soorten uit de categorieën verdwenen, ernstig bedreigd, bedreigd, kwetsbaar en gevoelig. Het zijn dezelfde categorieën welke bij de door de rijksoverheid bekrachtigde nationale Rode lijsten toegepast worden. De categorieën zijn gebaseerd op de categorieën van de IUCN, de International Union for the Conservation of Nature and Natural Resources (IUCN, 1993). Lijst met Aandachtsoorten De Aandachtsoortenlijst bestaat uit alle soorten waaraan de Provincie Utrecht speciale aandacht wil besteden onder andere door middel van subsidieverstrekking in het belang van behoud, herstel en ontwikkeling van de soort. De aandacht gaat daarbij uit naar alle in Utrecht zeldzame èn achteruitgaande soorten plus naar de soorten die in Utrecht stabiel voorkomen maar die landelijk vrij zeldzaam zijn of sterk achteruitgaan. Dit zijn dus de soorten uit de categorieën ernstig bedreigd, bedreigd, kwetsbaar en gevoelig, aangevuld met een selectie van soorten uit de categorie thans niet bedreigd. De in deze publicatie gepresenteerde lijst van aandachtsoorten verschilt van de voorlopige lijst van aandachtsoorten uit het BNLU (Provincie Utrecht, 1992). Dit heeft twee oorzaken. De eerste reden is de keuze die gemaakt is voor de te analyseren plantengroepen. De tweede reden van het verschil tussen de voorlopige en onderhavige lijst is dat uit recente gegevens is gebleken dat enkele voorlopige aandachtsoorten nu algemeen voorkomen of een zodanig positieve trend vertonen dat van een bedreigde status geen sprake is. Per plantengroep zal daar nader op ingegaan worden. Lijst met Prioritaire soorten Om prioriteiten te kunnen stellen bij het soortenbeleid is gekozen voor aanwijzing van prioritaire soorten. Voor deze soorten worden soortbeschermingsplannen opgesteld om het soortenbeleid effectief uit te kunnen voeren. Soorten van stedelijke milieus zijn uitgezonderd van de prioritaire soortenlijst omdat van dit biotoop weinig systematische gegevens beschikbaar zijn waardoor de trend niet te bepalen is. Een uitzondering is gemaakt voor muurplanten omdat er van deze groep wel veel gegevens van derden beschikbaar zijn. Soorten die gemakkelijk determinatieproblemen opleveren, zoals Sterrenkrozen, en soorten die in het veld gemakkelijk over het hoofd worden gezien, zoals bijvoorbeeld Waterpunge, zijn uitgesloten van de selectieprocedure voor prioritaire soorten. Soorten die in aanmerking komen voor de aanduiding prioritaire soort zijn geselecteerd uit de aandachtsoortenlijst op grond van de volgende criteria: - de soort is in Utrecht goed vertegenwoordigd in verhouding tot de rest van Nederland. De goede vertegenwoordiging in Utrecht wordt uitgedrukt door middel van de U-waarde waarbij U een maat voor de spreiding van de soort in Utrecht t.o.v. die in Nederland is. Als U = 1,0 dan komt de soort in verhouding evenveel in Utrecht als in Nederland voor; als U > 1,0, dan is de soort meer in Utrecht vertegenwoordigd dan op grond van oppervlakte verwacht zou worden. - de soort is nationaal van belang: het nationaal belang wordt uitgedrukt d.m.v. de kwalificatie TZ-soort wat staat voor soorten die landelijk achteruitgaan of zeldzaam zijn. - de soort is internationaal van belang. - de soort heeft een duidelijke signaalfunctie. - er bestaat maatschappelijk draagvlak voor de soort. Essenhakhout De Oranje Lijsten, de aandachtsoorten en de prioritaire soorten per plantengroep worden gepresenteerd in deel II. Van de categorie thans niet bedreigd zijn alleen de aandachtsoorten weergegeven. De prioritaire soorten zijn vetgedrukt en staan verspreid in de lijsten. De onderscheiden plantengroepen zijn: mossen van essenhakhout, kleibospaddenstoelen en vaatplanten en kranswieren

9 De stappen die gezet worden en de keuzes die gemaakt worden om te komen tot een Oranje Lijst, een lijst met aandachtsoorten en een lijst met prioritaire soorten staan weergegeven in onderstaande figuur 1. Figuur 1. Stappenschema van activiteiten, criteria en producten Activiteit Criteria Product Keuze plantengroepen Voldoende gegevens Lijst plantengroepen Voldoende kennis Opstellen soortenlijst Utrecht Na 1900 waargenomen in Utrecht Soortenlijst Utrecht of soortenlijst of soortenlijst specifieke biotoop of in specifieke biotoop * specifieke biotoop Berekenen bedreiging en Afnemende trend / Oranje Lijsten kwetsbaarheid zeldzaamheid in Utrecht Bepalen aandachtsoorten Oranje lijstsoorten Aandachtsoortenlijsten TZ-soorten** Berekenen gebondenheid Aandachtsoort Tabellen met U-waarden aan Utrecht Verhouding landelijk en Utrechts voorkomen Bepaling prioritaire soorten U-waarde *** Lijst van prioritaire soorten Afnemende trend/zeldzaamheid Signaalfunctie Draagvlak * t.a.v. de essenhakhoutspecifieke mossen wordt uitgegaan van waarnemingen vanaf ** TZ-soorten: soorten die landelijk een afnemende trend (tt) vertonen dan wel landelijk zeldzaam (zz) zijn. *** voor mossen en paddenstoelen geldt als criterium een U-waarde 2 en voor vaatplanten en krans wieren een U-waarde > 1,1. In onderstaand schema (figuur 2) staat de relatie Oranje Lijst, Aandachtsoort en Prioritaire soort overzichtelijk weergegeven. Figuur 2. Relatie Oranje Lijsten, Aandachtsoorten en Prioritaire soorten 3.4 Bespreking per plantengroep Hieronder worden de lijsten van de mossen van essenhakhout, van de kleibospaddenstoelen en van de vaatplanten en kranswieren besproken. Tevens wordt de lijst prioritaire soorten van iedere groep gepresenteerd Mossen van het essenhakhout Essenhakhout ontleent zijn natuurwaarde hoofdzakelijk aan de rijke en specifieke mosbegroeiingen. In totaal werden 68 mossoorten op en tussen de essenstoven aangetroffen. Het overgrote deel hiervan, namelijk 45 soorten, groeit uitsluitend als epifyt op de essenstoof. Andere soorten kunnen ook op de grond groeien. Tot aan het einde van de 19e eeuw waren deze soorten ook nog te vinden op boomvoeten in hellingbossen, maar vanaf het begin van de 20e eeuw komt deze plantengemeenschap nog uitsluitend voor in het essenhakhout. Het merendeel van het essenhakhout in Nederland bevindt zich in de provincie Utrecht met een zwaartepunt in het Kromme Rijngebied waar zich alleen al 55% van de totale oppervlakte aan essenhakhout bevindt. Van het actief beheerde essenhakhout in ons land bevond zich anno 1998 zelfs nog 70% in het Kromme Rijngebied. Deze begroeiing van mossen op en tussen de essenstoven is volledig afhankelijk van het gevoerde beheer. Instandhouding van de kapcyclus en het afvoeren van het materiaal is noodzakelijk voor de instandhouding van deze waarden. In de afgelopen decennia is het oppervlak aan essenhakhout sterk afgenomen dan wel wordt het niet meer als essenhakhout beheerd. Dat proces is nog steeds aan de gang omdat de vraag naar essenstaken sterk afgenomen is. De oude toepassingen van de essenstaken in de land- en tuinbouw zijn geminimaliseerd, maar recent is er een nieuw afzetgebied gevonden bij Rijkswaterstaat waar ze benut worden bij waterkeringswerken of de staken worden gebruikt als snoeihout voor energiecentrales. Hierdoor is de vraag weer iets toegenomen. Op landgoederen worden essenhakhoutpercelen ook wel gehandhaafd als wilddekking. In de Voorlopige lijst van provinciale aandachtsoorten (Provincie Utrecht, 1992) waren de mossen van het essenhakhout in algemene zin vermeld als essenhakhoutspecifieke bladmossen. Aangezien het bijzondere karakter van het biotoop ook tot uitdrukking komt in de levermossen is bij de analyse voor de definitieve Oranje Lijst gekeken naar alle mossen die specifiek zijn voor het essenhakhout. Voor de analyse is gebruik gemaakt van de inventarisatiegegevens van de onderzoekers Dirkse, Van Ommen, Greven en Van Herk. Van de 68 soorten die bekend zijn van het essenhakhout is één soort, het Klein touwtjesmos, verdwenen uit Utrecht en worden 8 soorten als gevoelig aangeduid. Het zijn soorten die in Utrecht stabiel zijn in hun voorkomen maar landelijk zeldzaam tot zeer zeldzaam zijn. Elf soorten zijn gerekend tot de Oranje Lijst Verdwenen Ernstig bedreigd Bedreigd Kwetsbaar Gevoelig Thans niet bedreigd in Utrecht, landelijk wel bedreigd (tz-soort) Thans niet bedreigd in Utrecht, ook landelijk niet bedreigd (geen tz-soort) aandachtsoorten selectie Prioritaire soorten Groot touwtjesmos 14 15

10 niet bedreigde aandachtsoorten, dit zijn soorten die stabiel of toegenomen zijn en algemeen tot zeldzaam in Utrecht zijn, maar landelijk zeldzaam vanwege de specifieke biotoop waarin ze voorkomen. De conceptlijst is samengesteld door H. Greven, bryoloog, gespecialiseerd in het onderzoek van het essenhakhout en in onderzoek naar veranderingen in de mosflora onder invloed van luchtverontreiniging. Na het gereedkomen van het achtergronddocument Voorstel voor de Oranje Lijst van Mossen van het Essenhakhout (Greven, 1998) is in 2000 door K. van Dort een landelijk uitgestorven gewaand korstmos aangetroffen op twee essenstronken in het essenhakhout te Overlangbroek (Dort, 2000). Deze soort is toegevoegd aan de Oranje lijst in de categorie bedreigd. Prioritaire soorten van Mossen van essenhakhout Gevoelig in Utrecht Groot touwtjesmos Recht palmpjesmos Spatelmos Anomodon viticulosus Isothecium alopecurodes Homalia trichomanoides Aandachtssoort, thans niet bedreigd in Utrecht Dwerg-vedermos Fissidens exilis Gekromd dikkopmos Brachythecium reflexum Franjeamaniet Bruine kleibosgordijnzwam Kleibospaddenstoelen Kleibospaddenstoelen zijn paddenstoelen die voorkomen in de stroomdalen van de Maas en de Rijn en haar vertakkingen, inclusief de Oude Rijn en de Utrechtse Vecht. In 1994 is aan de hand van het totale paddenstoelenbestand van Nederland een lijst van karakteristieke kleibospaddenstoelen opgesteld (Veerkamp, M., P.J. Keizer en E. van den Dool, 1994). In totaal zijn 103 soorten meer of minder karakteristiek voor het kleibosgebied. In de provincie Utrecht liggen in een brede strook langs de Kromme Rijn en een smalle strook langs de Vecht veel landgoederen met bossen en bomenlanen op kleigrond. Vooral in deze lanen komen de specifieke kleibospaddenstoelen voor, zodanig dat deze terreinen ook in landelijk opzicht bijzonder rijk te noemen zijn. Waarschijnlijk is het zo dat veel van deze paddenstoelen vroeger ook meer in de bossen voorkwamen. Maar dat momenteel het milieu alleen in de lanen geschikt is omdat hier weinig strooiselophoping plaats vindt ten gevolge van windwerking en/of maaibeheer. Paddenstoelen zijn op een speciale manier van belang voor het functioneren van levensgemeenschappen. Zij beschermen de boom tegen infecties door andere soorten en stellen de boom veel beter in staat tot water- en voedingstoffenopname. Kleibospaddenstoelen zijn voornamelijk mycorrhizapaddenstoelen van eik en beuk. In de Voorlopige lijst van provinciale aandachtsoorten (Provincie Utrecht, 1992) waren de kleibospaddenstoelen in algemene zin opgenomen, alsmede de Cantharel. Nu is alleen de groep karakteristieke kleibospaddenstoelen in de analyse betrokken waardoor de Cantharel, die geen specifieke kleibossoort is, geen provinciale aandachtsoort meer is. Van de paddenstoelen die in Utrecht in de kleibossen voor kunnen komen zijn 148 soorten als karakteristieke soort geselecteerd op grond van hun specifieke gebondenheid aan het biotoop kleibos. Hiervan komen recent nog 114 soorten voor in de Provincie Utrecht, 17 soorten zijn sinds 1975 niet meer in Utrecht waargenomen en zijn opgenomen in de categorie verdwenen uit Utrecht. Ernstig bedreigd zijn 6 soorten en bedreigd zijn 21 soorten. Tot de categorie kwetsbaar zijn 32 soorten gerekend. In de categorie gevoelig is een grote groep van 55 soorten terechtgekomen. De categorie aandachtsoort, niet bedreigd betreft slechts 17 soorten. Voor de analyse is voor een belangrijk deel gebruik gemaakt van de inventarisatiegegevens van de Nederlandse Mycologische Vereniging. De conceptlijst is samengesteld door M. Veerkamp, mycoloog, gespecialiseerd in het onderzoek van bossen en onderzoek naar veranderingen in de mycoflora. Prioritaire soorten van Kleibospaddenstoelen Bedreigd in Utrecht Fijngegordelde melkzwam Geelwrattige amaniet Prachtamaniet Lactarius insulsis Amanita franchetii Amanita ceciliae Kwetsbaar in Utrecht Beukenmelkzwam Lactarius fluens Bruine kleibosgordijnzwam Cortinarius nemorensis Gladstelige heksenboleet Boletus queletii Goudporieboleet Boletus impolitus Kleibosrussula Russula pseudointegra Plompe russula Russula viscida Rode kleibosmelkzwam Lactarius ichoratus Sterspoorvezelkop Inocybe asterospora Streephoedridderzwam Tricholoma sejunctum Gevoelig in Utrecht Bleke amaniet Kersrode boleet Amanita lividopallescens Aureoboletus gentilis Aandachtsoort, thans niet bedreigd in Utrecht Populiermelkzwam Lactarius controversus Wortelende boleet Boletus radicans Vaatplanten en kranswieren Dubbelloof Bij het opstellen van de Oranje Lijst voor de vaatplanten en kranswieren zijn de verspreidingsgegevens van de hele provincie, exclusief het stedelijk gebied, betrokken geweest. Dit in tegenstelling tot de mossen van het essenhakhout en de kleibospaddenstoelen waarbij alleen een specifieke biotoop de aandacht kreeg. Naast de vaatplanten is ook de groep van de wat minder bekende kranswieren bij de Oranje Lijst betrokken. Van deze groep van planten is veel bekend over de ecologie van de verschillende soorten, de gegevens over de verspreiding van deze groep zijn echter wat minder volledig dan die van de vaatplanten. Gebleken is dat kranswieren water- en moerasplanten zijn met een duidelijke indicatie voor helder en schoon water. Opvallend is het pionierkarakter van een aantal soorten. Bij voortgaande successie gaan deze kranswierrijke vegetaties over in vegetaties met andere waterplanten zoals fonteinkruiden. In stabiele omstandigheden kunnen kranswiervegetaties zich echter jarenlang handhaven, zoals bijvoorbeeld in de vechtplassen het geval is. In Utrecht zijn in de periode ruim 1100 inheemse vaatplanten en kranswieren waargeno

11 men. Daarvan zijn ongeveer 900 soorten betrokken bij de analyse voor de Oranje Lijst. De overige soorten zijn uitgesloten omdat ze in Utrecht alleen maar aangeplant voorkomen dan wel recent verwilderd zijn of omdat hun inheemse status in Utrecht onzeker is. Bijvoorbeeld gaat het om soorten als Deens lepelblad, Gewoon vingerhoedskruid en Amerikaans krentenboompje. Verder is slechts een beperkte selectie van ondersoorten betrokken bij deze analyse. Alleen de ondersoorten die goed onderscheidbaar zijn en tevens van belang zijn vanwege hun ecologische indicatiewaarde, worden in de bestanden opgenomen. In de Voorlopige lijst van provinciale aandachtsoorten (Provincie Utrecht, 1992) waren diverse groepen planten van kwetsbare biotopen in hun geheel opgenomen. De huidige analyse heeft tot gevolg dat binnen deze groepen planten nogal wat soorten nu geen aandachtsoort meer zijn omdat uit recente gegevens blijkt dat ze òf algemeen voorkomen òf een zodanige trend vertonen dat van een bedreigde status niet direct sprake is òf landelijk niet bedreigd of zeldzaam zijn. Krabbenscheer Omdat de groepen destijds niet als volledige soortenlijsten weergegeven zijn wordt hieronder volstaan met het noemen van typerende voorbeelden van soorten die nu geen aandachtsoort meer zijn. Deze voorbeelden zijn: voor de akkerkruiden: Kromhals, Kleine leeuwenklauw, Akkerhoornbloem, Kleine leeuwenbek, Akker vergeet-mij-nietje, Eenjarige hardbloem, Hazenpootje, Akkerviooltje. voor de groep van orchideeën: Brede wespenorchis voor de muurplanten: Muurvaren, Plat beemdgras. voor de stroomdalplanten: Echte kruisdistel voor de schoonwaterplanten: Smalle waterweegbree, Groot moerasscherm, Groot blaasjeskruid, Drijvend fonteinkruid, Paarbladig fonteinkruid, Waterviolier, Kransvederkruid. voor de voedselarme graslanden: Grasklokje, Gewone margriet, Knolboterbloem voor de slootoevers: Tweerijige zegge, Zwarte zegge, voor de moerassen: Dotterbloem, Moerasvaren, Moeraszegge, Zompzegge, Elzenzegge, Pluimzegge, Snavelzegge, Veenpluis, Liggend hertshooi, Paddenrus, Moeraslathyrus, Grote boterbloem. Wat de groep van stinzenplanten betreft geldt dat van een aantal soorten en groeiplaatsen de status onduidelijk is. Bovendien zijn veel soorten voorjaarsbloeiers welke later in het jaar niet meer herkenbaar zijn. Daardoor kunnen ze nogal eens over het hoofd gezien zijn. Om die reden zijn slechts weinig stinzenplanten bij de analyse voor de Aandachtsoortenlijst betrokken. Omdat de indruk bestaat dat de van ouds bekende stinzenbiotopen tamelijk stabiel zijn, lijkt het voorkomen van slechts een beperkt aantal stinzenplanten op de aandachtsoortenlijst wel terecht. Er is dankbaar gebruik gemaakt van het commentaar op het concept van de Oranje Lijst voor de vaatplanten en kranswieren geleverd door Wim Vuik, districtscoordinator FLORON en Dirk Prins uit Rhenen. Hierdoor zijn enkele soorten van categorie verdwenen uit Utrecht gewijzigd in bedreigd in Utrecht en heeft een enkele wijziging in de status van een soort plaatsgevonden waardoor deze wel in aanmerking komt voor de Oranje Lijst-analyse. Van de vaatplanten en kranswieren zijn 39 soorten sinds 1975 niet meer in Utrecht waargenomen. Deze zijn opgenomen in de categorie verdwenen uit Utrecht. Ernstig bedreigd in Utrecht zijn 119 soorten en bedreigd in Utrecht zijn 83 soorten. Tot de categorie kwetsbaar in Utrecht zijn 111 soorten gerekend. In de categorie gevoelig in Utrecht is een grote groep van 157 soorten terecht gekomen. Het zijn soorten die in Utrecht òf vrij zeldzaam zijn òf sterk zijn achteruit gegaan. De categorie aandachtsoort, thans niet bedreigd omvat slechts 10 soorten die in Utrecht stabiel voorkomen, maar landelijk achteruit gaan of zeldzaam zijn. Prioritaire soorten van vaatplanten en kranswieren Ernstig bedreigd in Utrecht Rechte driehoeksvaren Gymnocarpium robertianum Bedreigd in Utrecht Brede orchis Klein glaskruid Plat fonteinkruid Rietorchis Steenbreekvaren Stomp fonteinkruid Tongvaren Zwartsteel Kwetsbaar in Utrecht Aardaker Brede orchis Kleinste egelskop Ruige leeuwentand Slangenwortel Spits fonteinkruid Waterdrieblad Gevoelig in Utrecht Driekantige bies Karwijvarkenskervel Klimopwaterranonkel Korensla Krabbenscheer Oosterse morgenster Ronde zegge Zomerklokje Dactylorhiza maj.ssp.ma. Parietaria judaica Potamogeton compressus Dactylorhiza maj.ssp.pr. Asplenium trichomanes Potamogeton obtusifolius Asplenium scolopendrium Asplenium adiantumnigru Lathyrus tuberosus Dactylorhiza majalis Sparganium natans Leontodon hispidus Calla palustris Potamogeton acutifolius Menyanthes trifoliata Schoenoplectus triqueter Peucedanum carvifolia Ranunculus hederaceus Arnoseris minima Stratiotes aloides Tragopogon prat.ssp.ori. Carex diandra Leucojum aestivum Aandachtsoorten, thans niet bedreigd in Utrecht Dubbelloof Blechnum spicant Dwergviltkruid Filago minima Goudhaver Trisetum flavescens Hondsviooltje Viola canina 3.5. Prioritaire soorten flora per biotoop In deze paragraaf worden de prioritaire soorten nogmaals opgesomd. Vanwege het grote aantal prioritaire soorten worden de soorten zoveel mogelijk groepsgewijs, per biotoop, behandeld. Per groep wordt een korte toelichting gegeven van bijzonderheden t.a.v. groeivorm, speciale ecologische condities of verandering in voorkomen. De biotopen zijn te vertalen naar de systematiek van de Utrechtse natuurdoeltypen. De Utrechtse natuurdoeltypen geven de natuurdoelen weer die in 2018 gerealiseerd moeten zijn. De vertaling van de biotopen naar de Utrechtse natuurdoeltypen staat in bijlage 5. Essenhakhout Prioritair zijn de mossen Groot touwtjesmos, Recht palmpjesmos en Spatelmos, Dwerg-vedermos en Gekromd dikkopmos. Dit zijn allen bladmossen die specifiek voorkomen op en tussen de essenstoven in essenhakhoutpercelen die nog als zodanig beheerd worden. De eerste drie soorten Groot touwtjesmos, Spatelmos en Recht palmpjesmos komen ook voor op de Rode lijst als kwetsbaar tot zeer kwetsbaar. Het zijn alle drie zeldzame tot zeer zeldzame soorten. Het Dwerg-vedermos neemt een bijzondere plaats in tussen de overige voornamelijk epifytisch levende soorten. Het is de enige soort die niet op de essenstoven zelf groeit maar op de grond tussen de stoven. In ons land is dit zeldzame mos vrijwel uitsluitend te vinden op kale, zwaar beschaduwde kleigronden waar een hoge luchtvochtigheid heerst. Aan deze voorwaarde voldoen de essenhakhoutpercelen, zodat dit uiterst kleine mosje voor zijn verspreiding in sterke mate is aangewezen op essenhakhout. Gekromd dikkopmos is de minst zeldzame van deze prioritaire soorten en wordt behalve in het essenhakhout ook in Utrecht tamelijk algemeen aangetroffen in grienden. Landelijk is het echter een zeldzame soort

12 Kleiboslaan op landgoed Nijenrode met Goudporieboleet Kleibossen, Bomenlanen en Wegbermen op klei Prioritair zijn de paddenstoelen Beukenmelkzwam, Bleke amaniet, Bruine kleibosgordijnzwam, Fijngegordelde melkzwam, Geelwrattige amaniet, Gladstelige heksenboleet, Goudporieboleet, Kersrode boleet, Kleibosrussula, Plompe russula, Populiermelkzwam, Prachtamaniet, Rode kleibosmelkzwam, Sterspoorvezelkop, Streephoedridderzwam, Verkleurende kamrussula en Wortelende boleet. Het opvallende van deze groep prioritaire kleibospaddenstoelen is dat het allemaal mycorrhizasoorten zijn. Dat zijn paddenstoelen die samenleven met bomen waarbij de ondergrondse zwamvlok een symbiose aangaat met de fijne boomwortels. Een mantel van schimmeldraden wordt gevormd rondom de worteluiteinden van de boom via welke de paddestoel de boom voedt met water en voedingsstoffen. Daarmee vergroot de paddestoel met zijn wijdvertakte zwamvlok zeer efficient het opnemend vermogen van de boom. Daartegenover staat de levering van koolhydraten van de boom aan de schimmel, welke de schimmel zelf niet kan vormen. De boomwortels zijn bovendien door het schimmeldradensokje effectief beschermd tegen wortelpathogenen, bacterieën en zware metalen. De verschillende mycorrhizapaddenstoelen vervullen in bossen en lanen diverse zeer gespecialiseerde functies binnen het ecosysteem. Zo zijn er soorten die gespecialiseerd zijn in hun beschermende rol en andere die vooral een rol spelen bij de toevoer van voedinsstoffen. Veel soorten mycorrhizapaddenstoelen zijn dan ook van belang voor de vitaliteit van een bos of bomenlaan. Vaak zijn de paddenstoelen ook specifiek voor bepaalde boomsoorten of groepen van bomen, zoals bijvoorbeeld voor loofbomen of specifiek voor een genus of soort. De Populiermelkzwam en de Beukenmelkzwam komen bijvoorbeeld alleen voor bij Populieren danwel Beuken. De Prachtamaniet is een karakteristieke soort van oude eikenlanen op klei, terwijl de Geelwrattige amaniet dat is voor beukenlanen op klei. De Bleke amaniet is een zeer zeldzame soort van eikenlanen. De Kleibosrussula, een prachtige rode paddestoel met witte steel, is kenmerkend voor oude beukenen eikenlanen. Al deze soorten zijn recent in aantal achteruitgegaan en nu tamelijk zeldzaam geworden. De Kersrode boleet is een klein kleverig boleetje met een mooie rozerode hoed welke uitsluitend aangetroffen wordt in schrale lanen en wegbermen met beuken of eiken. Het is altijd al een zeldzame soort geweest die in de op één na hoogste categorie van de Europese Rode Lijst opgenomen is. De Gladstelige heksenboleet en de Wortelende boleet waren tamelijk zeldzaam en zijn dat nog. De Goudporieboleet is vooral de laatste tijd sterk achteruitgegaan. Vochtige Bossen en Houtwallen op zandgrond Prioritair is de varen Dubbelloof welke groeit in beschaduwde greppels. Het is een wintergroene sierlijke varen die twee typen bladeren bezit, steriele en sporendragende bladeren, vandaar de naam Dubbelloof. Het is een goede vochtindicator en is tevens uitermate kalkmijdend. In Utrecht wordt de soort niet bedreigd maar gezien de landelijk negatieve trend is versterking van zijn positie van belang. Voedselarme Wateren Prioritair in voedselarm en zwak zuur water is de Kleinste egelskop. Een soort die op slechts een paar plaatsen in Utrecht in veenputjes groeit. Dit type water wordt negatief beïnvloed door verzuring waardoor de soorten van deze biotoop kwetsbaar zijn. Matig voedselrijke Wateren Prioritair zijn soorten van bron- en kwelmilieus en van milieus waar geen gebiedsvreemd water ingelaten wordt. De Klimopwaterranonkel groeit in de zeldzame bronmilieus op de flanken van de Heuvelrug terwijl Spits fonteinkruid, Plat fonteinkruid en Stomp fonteinkruid ondergedoken waterplanten zijn die het kwelmilieu aan de voet van de Heuvelrug prefereren. Door meerdere oorzaken is de kweldruk van het grondwater de laatste 25 jaar ernstig verminderd wat dit type milieu zeldzaam heeft gemaakt. Krabbenscheer is een schoonwaterplant die waarschijnlijk zo hard achteruitgegaan is tengevolge van inlaat van sulfiderijk water in de polders. Omdat een lagere grondwaterstand in winter en voorjaar gewenst is moet s zomers veel meer water van elders ingelaten worden. In zijn optimale milieu vormt de soort dichte drijvende zodden in poldersloten en veenplassen. Mogelijk speelt ook een doeltreffend beheer gericht tegen het dichtgroeien van sloten een rol bij de achteruitgang van deze soort, welke vroeger juist geliefd was als meststof voor het land. Getijdewateren Prioritair is de Driekantige bies welke voorkomt in het zeldzame zoetwatergetijdenbiotoop van de Lek, benedenstrooms van de stuw bij Hagestein. Hier vertoont het waterpeil nog een aanzienlijk verschil tussen eb en vloed, een noodzakelijke conditie voor deze soort. De Driekantige bies groeit optimaal op plaatsen die sterk aan schuring door stroom of golfslag blootgesteld zijn en is zeer erosiebestendig is. Landelijk gezien is de soort sterk achteruitgegaan door de afsluiting van de zeearmen in het Deltagebied. Voedselarme zwakzure Graslanden Prioritair voor de vochtige graslanden is de Brede orchis, een soort die in enkele tientallen jaren achteruitgegaan is van de meest algemene orchidee tot een zeldzame verschijning. Het is een kenmerkende soort voor de blauwgraslanden, een type grasland dat haar naam dankt aan de blauwgroene kleur van een paar overheersende soorten grassen en zeggen. Het meest optimaal komt de soort voor in vochtige tot natte onbemeste graslanden die licht basisch zijn tengevolge van uittredend grondwater. Momenteel wordt getracht dit type grasland op kansrijke plekken weer door middel van afplaggen van de bovenlaag uit te breiden (Den Treek, Anderstein, De Hel). Echter de ultieme toppers van de provincie op dit terrein worden momenteel zeer bedreigd door zowel verdroging als infrastructurele werken. Prioritair voor de droge graslanden zijn het Dwergviltkruid en het Hondsviooltje. Dwergviltkruid is een soort van droge voedselarme maar niet sterk zure zandgrond. Het is een soort die niet in een gesloten grasmat kan groeien maar alleen op open zandplekken waar geen verstuiving van zand meer Nat schraalgrasland optreedt. Gevoeligheid van deze plant voor zure neerslag is aangetoond. Het Hondsviooltje is niet zo erg kritisch ten aanzien van zijn standplaats. Hij kan 20 21

13 zowel op droge als vochtige zandgrond voorkomen en ook nog tamelijk zuur al lijkt hij zijn optimum te hebben in het zwakzure milieu. De soort is erg gevoelig voor bemesting en verzuring. Vochtige, matig voedselrijke, niet zure Graslanden Prioritair zijn de Ruige leeuwentand, Karwijvarkenskervel, Oosterse morgenster, Goudhaver en Aardaker. Het zijn alle soorten die thuishoren in het rivierkleigebied. En dan wel in de niet bemeste graslanden. Vaak gaat het daarbij om dijktaluds en bermen. Ze zijn allen tamelijk zeldzaam geworden, alleen de Goudhaver is niet bedreigd in Utrecht. Landelijk vertoont deze soort echter wel een negatieve trend. Voedselarme, zwakzure Moerassen Prioritair zijn de Rietorchis en Waterdrieblad, waarvan de Waterdrieblad het hardst achteruit gegaan is in de recente geschiedenis. Beide soorten komen nu nog uitsluitend binnen de grenzen van de natuurreservaten voor, vaak ook gezamenlijk in veenmosrietlanden In ieder geval was deze beperking tot de strikte reservaten voor het Waterdrieblad in de 70-er jaren zeker niet het geval. Matig voedselrijke, niet zure Moerassen Prioritair zijn Ronde zegge, Zomerklokje en Slangenwortel. De Ronde zegge is een soort van kwelmilieus terwijl het Zomerklokje en de Slangenwortel daar niet direct aan gebonden zijn. Deze laatste soorten groeien vaak in tamelijk voedselrijk water. Het Zomerklokje is een soort van de oeverlandjes langs veenrivieren die in kontakt staan met zeeklei. Het Zomerklokje is landelijk zeer zeldzaam en komt in Utrecht in het Vechtgebied voor. De soort is wettelijk beschermd. Vochtige Muren Prioritair zijn de Zwartsteel, Tongvaren, Steenbreekvaren en Rechte driehoeksvaren. Vochtige muren komen het meest overeen met de rotsachtige natuurlijke standplaatsen die deze soorten in het buitenland hebben. Ze groeien op muren die door een achterliggend grondlichaam vochtig gehouden worden zoals keermuren, werfmuren en stenen bruggen. Door restauraties van muren, waarbij steeds vaker vochtwerende voorzieningen aan de achterzijde van de muur getroffen worden, wordt deze specifieke vegetatie bedreigd. Recent zijn nogal wat nieuwe groeiplaatsen gevonden in straatputten. Al deze soorten zijn wettelijk beschermd. Droge Muren Prioritair is Klein glaskruid, een soort van vrijstaande muren zoals stadsmuren en kasteelruïnes. Recent is een deel van de Amersfoortse populatie tot een geringe bedekking teruggebracht door een overijverige schoonmaakploeg. Het is eveneens een wettelijk beschermde soort. 4. Uitvoeringstrategie 4.1 Algemeen Veel soorten van de Utrechts flora staan nog steeds onder druk. Van de vaatplanten zijn 37 soorten uit Utrecht verdwenen en van de voor Utrecht karakteristieke biotopen essenhakhout en kleibossen komen 18 soorten mossen en paddenstoelen sinds 1900 niet meer voor. Van de vaatplanten en kranswieren wordt meer dan de helft van de soorten in meer of mindere mate in hun voortbestaan bedreigd. In de onderstaande figuur 3 is de mate van bedreiging voor de onderzochte floragroepen samengevat. percentage Mate van bedreiging van plantengroepen krijgen in het provinciale soortenbeleid. Op wat voor manier de bescherming van die prioritaire soorten het beste kan worden aangepakt, zal worden uitgewerkt in soortbeschermingsplannen. Op nationaal en internationaal niveau bestaat reeds wetgeving om bepaalde soorten te beschermen. In dit hoofdstuk zal de bestaande wettelijke regelgeving voor bescherming van soorten kort beschreven worden. Aangegeven zal worden wat de provinciale inzet zal zijn voor bescherming van de aandachtsoorten en de prioritaire soorten. De middelen die daarvoor ter beschikking staan en concrete activiteiten voor 2002 en de jaren daarna zullen worden gepresenteerd. Figuur 3. Mate van bedreiging van de in dit rapport behandelde plantengroepen. Voor iedere groep zijn de percentages per bedreigingscategorie aangegeven. Het totaal aantal soorten van Essenhakhoutsoorten bedraagt 20, van Kleibospaddenstoelen 152 en van Vaatplanten en kranswieren bedraagt het 900. gevoelig kwetsbaar bedreigd ernstig bedreigd verdwenen gevoelig kwetsbaar bedreigd ernstig bedreigd verdwenen 0 Essenhakhoutmossen Kleibospaddenstoelen Vaatplanten en kranswieren Zoals eerder gezegd is bovenop het gebiedsgerichte natuurbeleid extra inzet nodig om de bedreigde planten voor Utrecht te behouden. In dit werkdocument zijn de aandachtsoorten genoemd die een extra steun in de rug kunnen gebruiken. Speciale aandacht zal uitgaan naar de soorten die het zwaartepunt van hun verspreiding in onze provincie hebben, de prioritaire soorten. Deze zullen voorrang 4.2 Wettelijke bescherming Bescherming van inheemse plantensoorten is geregeld in de Natuuurbeschermingswet. Het soortenonderdeel van de Natuurbeschermingswet is inmiddels opgenomen in de Flora- en faunawet die per 1 april 2002 in werking zal treden. De Flora- en faunawet is een nieuw wettelijk kader voor de 22 23

14 bescherming van in het wild levende planten en dieren. Door middel van Algemene maatregelen van bestuur en in Ministeriële regelingen zullen de beschermde soorten worden aangewezen. In de Flora- en faunawet wordt door middel van een aantal verboden aan de bescherming van deze soorten vorm gegeven. De Flora- en faunawet is vooral soortgericht voor dieren en planten en alleen gebiedsgericht door de mogelijkheid van de aanwijzing van een beschermde leefomgeving voor een bepaalde soort. De Flora- en faunawet geeft de provincies de mogelijkheid om de leefomgeving van beschermde soorten aan te wijzen als beschermde leefomgeving. Het instrument is bedoeld om kleine in het landschap aanwezige elementen die voor soorten belangrijk zijn, te beschermen. Te denken valt aan houtwallen, houtsingels, een solitaire boom of een groep van bomen, poelen, ruïnes, paaiplaatsen, optrekgebieden bij sluizen en stuwen voor beschermde vissoorten. Het gaat om de leefomgeving voor enkele plant- en diersoorten. De provincie Utrecht geeft er de voorkeur aan om dit doel te realiseren op basis van vrijwilligheid. In gevallen waarbij geen overeenstemming kan worden bereikt zal dit instrument uitsluitend toegepast worden in situaties waarbij het verdwijnen van de betreffende leefomgeving het duurzaam voortbestaan van beschermde en prioritaire soorten in de provincie Utrecht in gevaar brengt. Ter voorkoming van schade aan flora en fauna kunnen door gedeputeerde staten ontheffingen verleend worden van de verboden die in de Flora- en faunawet ten aanzien van beschermde soorten genoemd zijn. Er zijn op dit moment geen gevallen bekend waarbij ingrepen in populaties van diersoorten noodzakelijk zijn om schade aan een bedreigde of zeldzame plantensoort te voorkomen. Een aantal internationale verdragen heeft eveneens betrekking op bescherming van soorten. Voor planten is de Habitatrichtlijn van belang. De Habitatrichtlijn is gericht op soorten en gebieden van communautaire betekenis. Met betrekking tot soorten worden er drie categorieën onderscheiden: soorten waarvoor aanwijzing van speciale beschermingszones vereist is, soorten die strikt beschermd dienen te worden en soorten waarvoor het onttrekken aan de natuur en de exploitatie aan beheersmaatregelen kunnen worden onderworpen. De rijksoverheid zorgt voor de implementatie van de Habitatrichtlijn in nationale wetgeving. In bijlage 4 zijn de Utrechtse plantensoorten opgenomen die onder de Habitatrichtlijn vallen. Beenbreek 4.3 Bescherming aandachtsoorten Voor aandachtsoorten zal het treffen van maatregelen voor instandhouding, herstel en ontwikkeling van de leefomgeving van deze soorten, zowel binnen als buiten de ecologische hoofdstructuur, zoveel mogelijk worden gestimuleerd. De prioriteit zal vaak binnen de ecologische hoofdstructuur liggen in verband met de duurzame instandhouding van terreinen in de EHS. Deze maatregelen moeten perspectief bieden voor een duurzaam voortbestaan van de betreffende aandachtsoorten in de provincie Utrecht. Door middel van het Programma Beheer kan via het instrument subsidie worden gestuurd op bescherming van (bepaalde) aandacht- en prioritaire soorten. In het kader van het Programma Beheer maakt de (particuliere) terreinbeheerder namelijk afspraken met het Rijk over de gewenste ontwikkeling van een natuurgebied en hoe deze ontwikkeling gerealiseerd wordt. De sturing gebeurt op basis van afspraken over pakketten. In deze pakketten worden de te bereiken resultaten onder andere middels doelsoor- Essenhakhout in beheer ten beschreven. Veel van de doelsoorten van de zogenoemde pluspakketten staan op de lijst van aandachtsoorten. Realisatie van de pluspakketten betekent daarmee automatisch bescherming van die aandachtsoorten. In provinciale natuurgebiedsplannen is vastgelegd waar voor welke pakketten afspraken gemaakt kunnen worden. De ligging van die pakketten is gebaseerd op de Utrechtse natuurdoeltypenkaart (Provincie Utrecht, 2002). De Utrechtse natuurdoeltypen geven de natuurdoelen weer die in 2018 gerealiseerd moeten zijn. Soms komen de natuurdoeltypen nu al in goed ontwikkelde vorm voor, maar in veel gevallen is daar nu nog geen sprake van. De in paragraaf beschreven biotopen zijn te vertalen naar de systematiek van de Utrechtse natuurdoeltypen, zie ook bijlage 5. Getracht zal worden om maatregelen ten behoeve van aandachtsoorten gerealiseerd te krijgen bij gezamenlijke projecten, provinciale projecten en bij projecten van andere overheden en instanties. Van wezenlijk belang hierbij is dat rijk, provincies en soortenbeschermende organisaties gezamenlijk uitvoering geven aan het soortenbeleid. In het Meerjarenprogramma Soortenbeleid (Ministerie van LNV, 2000) is de gezamenlijke programmering van het soortenbeleid voor de jaren weergegeven. Op deze wijze wordt het soortenbeleid, op een inzichtelijke wijze, gecoördineerd en planmatig aangepakt. 4.4 Bescherming prioritaire soorten: de soortbeschermingsplannen Het doel van een soortenbeschermingsplan is een strategie te beschrijven om de kans op het duurzaam voortbestaan van de betreffende soort in de provincie Utrecht te vergroten. Op termijn zal het Soortenbeschermingsplan voor Krabbescheer en Groene glazenmaker 24 25

15 resultaat moeten zijn dat de soorten niet meer in hun voortbestaan bedreigd worden en dus verdwijnen van de lijst van bedreigde soorten. Om dit te bereiken zal zo veel mogelijk informatie over de bedreigingen geanalyseerd worden en zal op grond van gegevens over de biologie een overzicht gegeven worden van maatregelen die de kans op een duurzaam voortbestaan in Utrecht zullen vergroten. Daarnaast zal onderzocht worden of maatregelen ten behoeve van de prioritaire soortengroep negatieve gevolgen kan hebben voor andere (aandacht)soorten. Bij het opstellen van soortenbeschermingsplannen zullen de mogelijkheden worden onderzocht om bij de uitvoering mee te liften met provinciale plannen of plannen van andere overheden en particulieren. Bijvoorbeeld door in te haken op herstelprojecten waarbij kansrijke situaties benut kunnen worden. Ook de rijksoverheid stelt soortbeschermingsplannen op. Bij de planning van provinciale soortbeschermingsplannen wordt rekening gehouden met de rijksprogrammering. Bij provinciale plannen, bijvoorbeeld in het kader van de ruimtelijke ordening, milieu- en waterbeleid, zal waar mogelijk aandacht gevraagd worden voor maatregelen ten gunste van aandachtsoorten. In het Werkdocument soortenbeleid onderdeel fauna (Provincie Utrecht, 1998) is reeds aangegeven dat beschermingsplannen voor verschillende soorten waar mogelijk gecombineerd dienen te worden. Onlangs verschenen bijvoorbeeld de gecombineerde soortenbeschermingsplannen voor Purperreiger en Woudaapje en voor Groene glazenmaker en Krabbenscheer. Gezien het grote aantal prioritaire plantensoorten ligt het voor de hand om voor planten ook zoveel mogelijk gecombineerde beschermingsplannen op te stellen. Daarom zullen beschermingsplannen voor soorten van een vergelijkbare leefomgeving (biotoop) worden opgesteld. In paragraaf 3.5 zijn die biotopen van de prioritaire soorten al kort besproken. Voorbeelden zijn soortbeschermingsplannen voor moerasplanten en voor muurplanten. Bij de keuze van de soortengroepen mossen van het essenhakhout en kleibospaddenstoelen is al vooraf gekozen voor een aanpak per leefomgeving. Om een prioriteitsvolgorde te kunnen maken is een lijst samengesteld van biotopen met daarbij een opsomming van prioritaire soorten. De volgende drie soortengroepen hebben de hoogste prioriteit, dit zijn voorlopig de prioritaire soortengroepen. Voor deze zullen het eerst beschermingsplannen worden opgesteld: - Soorten van Essenhakhout - Soorten van voedselarme, zwakzure moerassen. - Soorten van matig voedselrijke, niet zure moerassen. Bij de bepaling van de prioriteitsvolgorde zijn de mogelijkheden van bestaand en gepland beleid voor instandhouding of herstel van de soortengroep ingeschat. Ook is bekeken of op korte termijn maatregelen uit te voeren zijn. En tenslotte is er een inschatting gemaakt van het rendement. Het rendement van een goed en duurzaam beheer van Essenhakhout in de provincie Utrecht wordt hoog ingeschat. In het kader van het project De Venen is het bijvoorbeeld zinvol om op korte termijn inrichtingseisen voor prioritaire soorten in moerassen beschikbaar te hebben. Hoewel het rijk ook van plan is een soortbeschermingsplan voor moerassen van Laag-Nederland op te stellen, lijkt het beschikbaar krijgen van specifieke informatie over de moerasbiotopen in de Utrechtse situatie van zo n essentieel belang om daar toch prioriteit aan te geven. Draadzegge Duizendguldenkruid 4.5 Financiering Voor soorten waarvoor soortbeschermingsplannen van de rijksoverheid in uitvoering zijn, kunnen middelen voor de uitvoering van dit rijkssoortenbeleid worden ingezet. Op deze wijze kan door combinatie van rijks- en provinciale inzet en middelen de effectiviteit van het soortenbeleid worden vergroot. Op basis van het Meerjarenprogramma Uitvoering Soortenbeleid stelt LNV jaarlijks ,- beschikbaar aan de provincies voor het uitvoeren van maatregelen voor rijksaandachtsoorten, die opgenomen zijn in vastgestelde rijkssoortbeschermingsplannen of waarvoor in de planperiode soortbeschermingsmaatregelen zullen worden opgesteld. Maximaal 20% van de ,- kan worden ingezet voor de overig landelijk en regionaal bedreigde soorten. Voor de verdeling van de ,- over de provincies wordt op basis van de verspreiding van de rijksaandachtsoorten over de provincies een ondergrens aangehouden, voor de provincie Utrecht bedraagt deze ,-. Het resterende bedrag van ,-, na toepassing van deze ondergrenzen, wordt jaarlijks verdeeld op basis van voorstellen van provincies. Daarnaast stelt de provincie Utrecht zelf een subsidiebedrag beschikbaar voor maatregelen ten behoeve van aandachtsoorten. Jaarlijks is in totaal maximaal ,- beschikbaar ten behoeve van aanvragen projecten soortenbeleid (maatregelen en onderzoek). Voor het maken van provinciale soortbeschermingsplannen stelt de provincie Utrecht jaarlijks ,- beschikbaar. Het totaal dat jaarlijks beschikbaar zal zijn voor soortenbeleid in de provincie Utrecht is ,-. Dit betreft alleen het zichtbare deel. Wij gaan er van uit dat investeringen voor soortgerichte maatregelen die onderdeel uitmaken van grote projecten aanzienlijk zijn. Deze investeringen blijven echter veelal onzichtbaar maar dragen wel bij aan het vergroten van de kans op een duurzaam voortbestaan van bedreigde soorten in de provincie Utrecht. Samenvatting subsidiemogelijkheden Financier Bestemd voor Per jaar Provincie Aandachtsoorten ,- Onderzoek en uitvoering door derden Provincie Prioritaire soorten(groepen) ,- Opstellen soortbeschermingsplannen Uitvoering soortbeschermingsplannen Rijk Rijksaandachtsoorten Minimaal ,03 Onderzoek en uitvoering 26 27

16 4.6 Uitvoeringsprogramma Om de voortgang van het soortenbeleid (voor zowel planten als dieren) inzichtelijk te maken zal er met ingang van 2002 jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld worden waarin de voorgenomen maatregelen en projecten beschreven zullen worden. Tevens zal daarin de voortgang van het soortenbeleid beschreven worden. Het provinciale soortenbeleid zal ambtelijk worden begeleid door een Begeleidingscommissie Soortenbeleid (bijlage 8). Elke 10 jaar zijn nieuwe verspreidingsgegevens beschikbaar van alle soorten in de gehele provincie Utrecht. Hierdoor is het mogelijk over 10 jaar de Oranje Lijsten met dezelfde methodiek te actualiseren. De Oranje Lijsten hebben zodoende een functie bij de evaluatie van het natuur- en landschapsbeleid. Voor 2002 staan voor het soortenbeleid de volgende activiteiten op het programma: Soorten van akkers - Onderzoek naar de realisering van een akkerre servaat in het Kromme Rijngebied. Momenteel is het landelijke beschermingsplan akkerplanten in uitvoering. In de provincie Utrecht dient daartoe een akkerreservaat op klei in het Kromme Rijngebied gerealiseerd te worden. Om dit te bewerkstelligen is in 2001 een onderzoek gestart naar geschikte locaties op grond van historische en actuele informatie en rekening houdend met het vastgestelde natuurgebiedsplan. - Opstellen van een plan om de kwaliteit van de akkerreservaten / akkers op de Utrechtse Heuvelrug en in de Gelderse vallei te behouden en waar nodig te herstellen of te ontwikkelen. Soorten van Essenhakhout - Advisering en (financiële) ondersteuning van de veelal particuliere beheerders van essenhakhout in het Kromme Rijngebied. In 2001 is door de Stuurgroep Kromme Rijnlandschap een onderzoek uitgevoerd naar de toestand van het essenhakhout in het Kromme Rijngebied (Geerdes et al, 2001). In het rapport worden vele concrete aanbevelingen gedaan voor een beheer dat gericht is op het behoud en herstel van de karakteristieke essenhakhoutmossen. Nadrukkelijk zal onderzocht dienen te worden in hoeverre het Programma Beheer een bijdrage kan leveren aan het uitvoeren van deze aanbevelingen. Soorten van moerassen - Onderzoek starten naar de inrichtingseisen van de voedselarme, zwakzure en van de matig voedselrijke, niet zure moerassen. Het onderzoek spitst zich toe het het gebied de Venen. Op basis van dit onderzoek kan een goede leefomgeving van de prioritaire soorten van deze biotopen worden ontwikkeld. 5 SAMENVATTING Veel soorten van de Utrechts flora staan nog steeds onder druk. Van alle vaatplanten en kranswieren wordt meer dan de helft van de soorten in meer of mindere mate in hun voortbestaan bedreigd. Ook vele soorten mossen en paddenstoelen, van de voor Utrecht zeer karakteristieke biotopen essenhakhout en kleibossen, komen steeds minder voor. Speciaal beleid is voor deze soorten nodig om ze door een moeilijke periode heen te helpen, totdat de leefomgeving van de soorten duurzaam hersteld is. Dit soortenbeleid is een aanvulling op het gebiedsgerichte beleid dat in het provinciale natuurbeleid voorop staat. Voor soortgerichte maatregelen op het schaalniveau van de provincie is het dus zinvol om op grond van provinciale gegevens lijsten op te stellen van bedreigde soorten. Daarom is allereerst de mate van bedreiging van de plantengroepen vaatplanten en kranswieren, mossen van het essenhakhout en kleibospaddenstoelen vastgesteld. Om de mate van bedreiging vast te stellen is een methodiek toegepast waarbij als criteria de afname van de populatiegrootte en de zeldzaamheid zijn gebruikt. De lijsten worden aangeduid als Oranje Lijsten. Aan de biotopen essenhakhout en kleibos wordt speciale aandacht besteed omdat deze (inter)nationaal bezien zeldzaam zijn en in Utrecht nog goed vertegenwoordigd voorkomen. De Provincie Utrecht heeft voor deze biotopen daarom een bijzondere verantwoordelijkheid. Het Utrechtse soortenbeleid richt zich in eerste instantie op de aandachtsoorten. Dit zijn de meeste soorten van de Oranje Lijst, aangevuld met soorten die in Utrecht niet bedreigd zijn maar die landelijk achteruitgaan of zeldzaam zijn. Van de vaatplanten en kranswieren bedraagt deze lijst van aandachtsoorten 486 soorten. Van de essenhakhoutmossen staan 10 soorten op deze lijst en van de kleibospaddenstoelen 131 soorten. nen, onder bepaalde voorwaarden, in aanmerking komen voor een provinciale subsidie. Tevens zullen de lijsten met aandachtsoorten gebruikt worden voor het toetsen van subsidieaanvragen en bij het toetsen van (provinciale) plannen. Een selectie van de aandachtsoorten waarvoor de provincie Utrecht een speciale verantwoordelijkheid draagt, is aangeduid als prioritaire soort. Deze soorten hebben het zwaartepunt van hun verspreiding in onze provincie liggen. Zij zullen voorrang krijgen in het provinciale soortenbeleid. In totaal zijn 49 prioritaire soorten geselecteerd: 5 essenhakhoutmossen, 16 kleibospaddenstoelen en 28 vaatplanten. De prioritaire vaatplanten zijn soorten van vochtige bossen en houtwallen op zandgrond, van voedselarme tot matig voedselrijke wateren, van getijdenwateren, van voedselarme tot matig voedselrijke graslanden, van voedselarme tot matig voedselrijke moerassen en van vochtige muren en droge muren. Voor de prioritaire soorten zullen soortbeschermingsplannen worden opgesteld met aanbevelingen voor het treffen van extra en specifieke maatregelen. Gezien het grote aantal prioritaire plantensoorten zullen zoveel mogelijk gecombineerde beschermingsplannen worden gemaakt. Voor de volgende drie soortengroepen zullen het eerst beschermingsplannen worden opgesteld: - Soorten van Essenhakhout - Soorten van voedselarme, zwakzure moerassen, - Soorten van matig voedselrijke, niet zure moerassen. Jaarlijks stelt de provincie Utrecht in totaal maximaal ,- beschikbaar ten behoeve van aanvragen projecten soortenbeleid (maatregelen en onderzoek). Voor het maken van provinciale soortbeschermingsplannen stelt de provincie Utrecht jaarlijks ,- beschikbaar. Soortenrijke akker De bescherming van de aandachtsoorten zal zoveel mogelijk worden gestimuleerd door het treffen van maatregelen voor instandhouding, herstel en ontwikkeling van de leefomgeving van deze soorten. De maatregelen ten behoeve van aandachtsoorten kun

17 Concreet staan voor 2002 de volgende activiteiten op het programma: Soorten van akkers - Onderzoek naar de realisering van een akkerreservaat in het Kromme Rijngebied. - Opstellen van een plan voor behoud, herstel of ontwikkeling van de akkerreservaten op de Utrechtse Heuvelrug en in de Gelderse vallei. Soorten van Essenhakhout - Advisering en (financiële) ondersteunig van de (particuliere) eigenaren van essenhakhout bij beheer dat gericht is op het behoud en herstel van de karakteristieke essenhakhoutmossen. Soorten van akkers - Onderzoek starten naar de inrichtingseisen van de voedselarme, zwakzure en van de matigvoedselrijke, niet zure moerassen. 6 LITERATUUR Dort, K. van, Mossen in het essenhakhout van SBB-reservaat Over Langbroek, Wageningen. Geerdes, A, H.J.V. van den Bijtel & Th.H. de Jong, Essenhakhout in het Kromme Rijngebied, actieplan voor behoud van een uniek bostype. Stuurgroep Kromme Rijngebied. Greven, H., Voorstel voor de Oranje Lijst van Mossen van het Essenhakhout. Achtergronddocument Soortenbeleid Onderdeel Flora Provincie Utrecht. Opgenomen in RERbericht nr. 38, Provincie Utrecht, IUCN, IUCN red list of threatened animals. International Union for Consevation of Nature and natural resources, Gland / Cambridge Provincie Utrecht, Beleidsplan Natuur en Landschap provincie Utrecht Provincie Utrecht, Plan Veiligstelling Gebieden Ecologische Hoofdstructuur. Provincie Utrecht, Werkdocument Soortenbeleid, onderdeel Fauna Provincie Utrecht, Beheersgebiedsplan Utrecht Provincie Utrecht, Utrechtse natuurdoeltypen. Timmers, W. en E. van den Dool, Voorstel voor de Aandachtsoortenlijst incl. de Oranje Lijst van Vaatplanten en Kranswieren. Achtergronddocument Soortenbeleid Onderdeel Flora Provincie Utrecht. RER-bericht nr. 36, Provincie Utrecht. Meijden, R. van der, Heukels Flora van Nederland 22e druk, eerste bijdruk uitg. Wolters- Noordhoff, Groningen, ISBN Ministerie van LNV, Meerjarenprogramma Uitvoering Soortenbeleid Nieukerken, E. van & A.J. van Loon, Biodiversiteit in Nederland. Nationaal Natuurhistorisch Museum/KNNV Uitgeverij, Leiden/Utrecht. Veerkamp, M., P.J. Keizer en E. van den Dool, Kleibospaddestoelen. Geografische verspreiding. Coolia 37: Veerkamp, M Voorstel voor de Oranje Lijst van Kleibospaddestoelen. Achtergronddocument Soortenbeleid Onderdeel Flora Provincie Utrecht. Opgenomen in RER-bericht nr. 37, Provincie Utrecht,

18 DEEL 2 De oranje lijsten met aandachtsoorten en prioritaire soorten MOSSEN VAN HET ESSENHAKHOUT A = Aandachtsoort P en vetgedrukt = Prioritaire soort Verdwenen uit Utrecht Klein touwtjesmos Anomodon attenuatus Bedreigd in Utrecht Leermos Peltigera praetexata A Gevoelig in Utrecht Bleek boomvorkje Metzgeria furcata A Gewoon Pelsmos Porella platyphylla A Glad kringmos Neckera complanata A Groot touwtjesmos Anomodon viticulosus A P Pluimstaart-haakmos Rhytidiadelphus triquetrus A Recht palmpjesmos Isothecium alopecuroides A P Schijfmos Radula complanata A Spatelmos Homalia trichomanoides A P Gewoon pelsmos Aandachtsoort, thans niet bedreigd in Utrecht Dwerg-platmos Plagiothecium latebricola A Dwerg-vedermos Fissidens exilis A P Gekromd dikkopmos Brachythecium reflexum A P Gewoon zijdemos Homalothecium sericeum A Glad dikkopmos Brachythecium salebrosum A Groot platmos Plagiothecium nemorale A Knikkend palmpjesmos Isothecium myosuroides A Penseel-dikkopmos Brachythecium populeum A Spits boogsterremos Plagiomnium cuspidatum A Struikmos Thamnobryum alopecurum A Zacht dikkopmos Brachythecium velutinum A 32 33

19 KLEIBOSPADDENSTOELEN A = Aandachtsoort P en vetgedrukt = Prioritaire soort Verdwenen uit Utrecht Bleke boleet Bochtige melkzwam Bruine beukegordijnzwam Fijnstekelige ridderhoed Gegordelde beukegordijnzwam Gevlekte knolvezelkop Muffe vezelkop Oranjegele gordijnzwam Roestbruine gordelsteelgordijnzwam Stinkende ridderzwam Tengere slijmkop Wijdplaatfranjehoed Wolfsboleet Zwartgespikkelde wasplaat Zwartschubbige ridderzwam Boletus fechtneri Lactarius roseozonatus Cortinarius holophaeus Porpoloma spinulosum Cortinarius bivelus Inocybe pseudohiulca Lactarius mairei Lactarius violascens Inocybe cervicolor Cortinarius callisteus Cortinarius triformis Tricholoma inamoenum Hygrophorus mesotephrus Psathyrella infida Boletus lupinus Camarophyllopsis atropuncta Tricholoma atrosquamosum Ernstig bedreigd in Utrecht Berijpte galgordijnzwam Cortinarius causticus A Bronskleurig eekhoorntjesbrood Boletus aereus A Geelnetboleet Boletus appendiculatus A Ivoorzwam Hygrophorus eburneus A Satansboleet Boletus satanas A Stekelkopamaniet Amanita solitaria A Bedreigd in Utrecht Bleekgele russula Russula farinipes A Bruine pelargoniumvezelkop Inocybe obscurobadia A Donkere geelplaatrussula Russula cuprea A Fijngegordelde melkzwam Lactarius insulsis A p Fijnschubbige gordijnzwam Cortinarius psammocephalus A Gazonrussula Russula anatina A Geelwrattige amaniet Amanita franchetii A p Gerimpelde russula Russula olivacea A Geurende vezelkop Inocybe bongardii A Gevlekte russula Russula maculata A Groenige perevezelkop Inocybe corydalina A Haagbeukboleet Leccinum griseum A Haagbeukmelkzwam Lactarius circellatus A Lactarius ruginosus Lactarius ruginosus A Olijfkleurige slijmkop Hygrophorus persoonii A Pelargoniummelkzwam Lactarius decipiens A Prachtamaniet Amanita ceciliae A p 34 Rossige vaalhoed Hebeloma truncatum A Wijnrode vezelkop Inocybe adaeguata A Zwartvoetvezelkop Inocybe tenebrosa A Verkleurende slijmkop Hygrophorus discoxanthus A Kwetsbaar in Utrecht Abrikoosfluweelboleet Boletus armeniacus A Amandelvezelkop Inocybe hirtella A Beukenmelkzwam Lactarius fluens A P Bitterscherpe ridderzwam Tricholoma sciodes A Bleke melkzwam Lactarius pallidus A Bruine kleibosgordijnzwam Cortinarius nemorensis A P Droge galgordijnzwam Cortinarius ochroleucus A Franje amaniet Amanita strobiliformis A Geelvlekkende russula Russula luteotacta A Gegordelde gordijnzwam Cortinarius trivialis A Geraniumrussula Russula pelargonia A Gespleten franjezwam Thelephora anthocephala A Gladde knolvezelkop Inocybe cookei A Gladstelige heksenboleet Boletus queletii A P Goudporieboleet Boletus impolitus A P Grote vaalhoed Hebeloma sinapizans A Harde populierboleet Leccinum duriusculum A Kleibosrussula Russula pseudointegra A P Olijfkleurige gordijnzwam Cortinarius infractus A Paarse galgordijnzwam Cortinarius croceocoeruleus A Perevezelkop Inocybe fraudans A Plompe russula Russula viscida A P Rode geelplaatrussula Russula rutila A Rode kleibosmelkzwam Lactarius ichoratus A P Sterspoorvezelkop Inocybe asterospora A P Streephoedridderzwam Tricholoma sejunctum A P Tweekleurige russula Russula veternosa A Valse beukeridderzwam Tricholoma ustaloides A Vorkplaatrussula Russula heterophylla A Vuurmelkzwam Lactarius hortensis A Witte galgordijnzwam Cortinarius emollitus A Zonnerussula Russula solaris A Gevoelig in Utrecht Antracietrussula Russula anthracina A Blauwe knolgordijnzwam Cortinarius coerulescens A Bleekrandslijmkop Hygrophorus unicolor A Bleke amaniet Amanita lividopallescens A P Bloemkoolzwam Ramaria botrytis A Cortinarius damascenus A Cortinarius praestigiosus A Dikke gordijnzwam Cortinarius balteatoalbus A Gele zijdetruffel Hymenogaster luteus A 35

20 Gekroesde melkzwam Lactarius acerrimus A Giftige satijnzwam Entoloma sinuatum A Groene peperrussula Russula urens A Honingrussula Russula melliolens A Kersrode boleet Aureoboletus gentilis A P Klein kleivloksteeltje Flammulaster speireoides A Kleine sterspoorvezelkop Inocybe brunneorufa A Lantaarnzwam Omphalotus illudens A Late grauwkop Tephrocybe platypus A Mergrussula Russula medullata A Okerroze russula Russula laeta A Oortjesmolenaar Clitopilus rhodophyllus A Oranje russula Russula aurantiaca A Oranjebloesemgordijnzwam Cortinarius sacchariosmus A Prachtboleet Boletus speciosus A Purperen gordijnzwam Cortinarius purpurascens A Rissige vezelkop Inocybe bresadolae A Robijnboleet Chalciporus rubinus A Roodbruine truffel Tuber rufum A Russula carminipes A Russula deceptiva A Russula romellii A Schijnwratsporige inktzwam Coprinus verrucispermus A Schubbige knobbelspoorvezelkop Inocybe margaritispora A Spinnewebsatijnzwam Entoloma araneosum A Spoelvoetchampignon Agaricus bohusii A Statige champignon Agaricus excellens A Stinkgordijnzwam Cortinarius traganus A Stompcellige geelplaatrussula Russula subcristulata A Tengere vezelkop Inocybe mycenoides A Tweekleurige vezelkop Inocybe phaeodisca A Vaaggegordelde melkzwam Lactarius evosmus A Vaalhoedgordijnzwam Cortinarius pseudocrassus A Valse anijschampignon Agaricus aestivalis A Verkleurende kamrussula Russula insignis A Vissige champignon Agaricus maleolens A Vlokkige stuifzwam Lycoperdon mammiforme A Vuilwitte ridderzwam Tricholoma lascivum A Wantsenvezelkop Inocybe quietiodor A Wijnbruine russula Russula vinosobrunnea A Wijnpurperen russula Russula vinosopurpurea A Witte zijdegordijnzwam Cortinarius turgidus A Wolsteelcollybia Collybia tergina A Zalmkleurige poria Junghuhnia nitida A Zoete vaalhoed Hebeloma senescens A Aandachtsoort, thans niet bedreigd in Utrecht Blozende stinkvezelkop Inocybe haemacta A Forse vezelkop Inocybe oblectabilis A Inktboleet Boletus pulverulentis A 36 Kruipwilgrussula Russula persicina A Netstelige heksenboleet Boletus luridus A Paarssteelspleetvezelkop Inocybe pusio A Paarsstelige pastelrussula Russula violeipes A Populiermelkzwam Lactarius controversus A P Populierridderzwam Tricholoma populinum A Roze geelplaatrussula Russula decipiens A Sombere fluweelboleet Boletus porosporus A Sombere vezelkop Inocybe fuscidula A Tweegeurrussula Russula clariana A Violetbruine vezelkop Inocybe cincinnata A Witte ridderzwam Tricholoma album A Wortelende boleet Boletus radicans A P Zilveren ridderzwam Tricholoma argyraceum A Witte klaverzuring 37

Trends in kritische soorten. Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken

Trends in kritische soorten. Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken Trends in kritische soorten Artikel in H2O Februari 2007 Hans van der Goes Bart Specken Inhoud Doel Werkwijze Resultaten Conclusies en oorzaken Doel Beeld te krijgen van de ontwikkeling van kritische water-

Nadere informatie

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode

Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Bureauonderzoek natuurwaarden wijzigingsplan Boekenrode Natuurwaardenkaart Voor het inventariseren van de natuurwaarden van Heemstede zijn in het rapport Natuurwaardenkaart van Heemstede Waardering van

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH

QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR HET PERCEEL KAATSWEG 3 RODERESCH September 2015 Quick scan Flora- en faunawet Kaatsweg 3 Roderesch Pagina 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1.1 Inleiding 1.2 Het

Nadere informatie

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet

Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Ruimtelijke ontwikkelingen en de Flora- en faunawet Inleiding Praktisch overal in Nederland komen beschermde soorten flora en fauna voor. Bekende voorbeelden zijn de aanwezigheid van rugstreeppadden op

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

Vergelijking in de tijd (Soortenrijkdom) Akkers Moerassen

Vergelijking in de tijd (Soortenrijkdom) Akkers Moerassen Staat van 2014 Soortenrijkdom Wat is de gemiddelde kwaliteit van de soorten rijkdom in zes biotopen? Voor de vulling van deze zijn gegevens gebruikt van de vlakdekkende inventarisaties in het buitengebied

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond Quickscan flora en fauna Deltaweg te Helmond A.P. Kerssemakers Voor de afdeling: SB/ROV. Gemeente Helmond. December 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2.Wettelijk kader 2 3. Plangebied 4 4. Onderzoek 7

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel)

Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel) Beschermde soorten in Hasselt (Overijssel) Het belang voor de fauna van bestemmingsplan Hasselt binnen de veste Versie 1 25 november 2008 Zoon buro voor ecologie Colofon Titel Ondertitel Opdrachtgever

Nadere informatie

(Bouw)plannen en de Flora- en faunawet

(Bouw)plannen en de Flora- en faunawet (Bouw)plannen en de Flora- en faunawet Inleiding Bijna overal in Nederland komen beschermde soorten planten en dieren voor. Bekende voorbeelden zijn een vleermuiskolonie in een te slopen of renoveren gebouw,

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten.

verwachting zullen de aanwijzingsbesluiten vóór oktober 2010 definitief worden. Voorlopig wordt daarom getoetst aan de bestaande gebiedsdocumenten. E c o l o g i e Voor onderhavig bestemmingsplan is het noodzakelijk te beoordelen of er sprake is van eventuele effecten op de Ecologische Hoofdstructuur en/of gebieden die zijn beschermd in het kader

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen

Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Quick scan ecologie Jan Vermeerstraat te Rucphen Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen T. Ursinus Scanopy 12.144 concept november 2012 foto omslag Els

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Verspreiding van doelsoorten (vaatplanten) in relatie tot de Ecologische Hoofdstructuur. Samenvatting FLORON-rapport nr. 3

Verspreiding van doelsoorten (vaatplanten) in relatie tot de Ecologische Hoofdstructuur. Samenvatting FLORON-rapport nr. 3 Verspreiding van doelsoorten (vaatplanten) in relatie tot de Ecologische Hoofdstructuur Samenvatting FLORONrapport nr. 3 Adrienne+J.J. Lemaire Ruud Beringen & Kees+(C.)+L.G. Groen (Stichting FLO RON, POstbus

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven 15 november 2012 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Auteur Datum Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven m RO Zoon Ecologie C.P.M. Zoon ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Een inventarisatie van beschermde Zelhem flora en fauna Zelhem, februari 2007 Rapportnummer 0712 Projectnummer 756 opdrachtgever VanWestreenen Adviseurs Varsseveldseweg

Nadere informatie

Paddenstoelen, waarzeggers van het bos

Paddenstoelen, waarzeggers van het bos Paddenstoelen, waarzeggers van het bos & Mirjam Veerkamp Nederlandse Mycologische Vereniging Informatie over: Functioneren van het bos Bodemeigenschappen Verzuring en vermesting Samenstelling boomlaag

Nadere informatie

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept a Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de

Nadere informatie

een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal!

een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal! een overzicht van beschermde en bedreigde dier- en plantensoorten Ruud, spaar ons mooie Keersopdal! 2 VOORWOORD De laatste jaren is er door het waterschap De Dommel en door Staatsbosbeheer stevig geïnvesteerd

Nadere informatie

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK

Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK Eindrapport DAGVLINDERS OP HET ZEEHOSPITIUMTERREIN TE KATWIJK rapportnr. 2016.2200 oktober 2016 In opdracht van: Rho adviseurs voor leefruimte

Nadere informatie

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg

Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl Pagina 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst Aan Bouwbedrijf Bovenhuis B.V. t.a.v. de heer J. H. Tromp Contactpersoon Kenmerk Status Datum M.A. (Martin) Heinen 14-416 concept 11 februari 2016 Betreft Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Soortenonderzoek Julianahof Zeist Soortenonderzoek Julianahof Zeist 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Soortenonderzoek Julianahof Zeist Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN

Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN De Holendrechter- en Bullewijkerpolder als ontbrekende schakel

Nadere informatie

Wet natuurbescherming. Niels Jeurink

Wet natuurbescherming. Niels Jeurink Wet natuurbescherming Niels Jeurink Inhoud Gebiedenbescherming: Natura 2000, beschermde natuurmonumenten, NNN Soortenbescherming: om welke soorten gaat het? soorten die beschermd zijn en dat ook blijven

Nadere informatie

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Hoofdlijnen Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Toestand plant-

Nadere informatie

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps)

Memo. Figuur 1 Ligging Planlocatie (rode ster) (Bron: Google Maps) Memo nummer 1 datum 10 februari 2014 aan Ron Vleugels Gemeente Maastricht van Luc Koks Antea Group Ton Steegh kopie project Sporthal Geusselt-stadion projectnummer 265234 betreft Toetsing natuurwetgeving

Nadere informatie

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON

AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON AMFIBIEËN EN REPTIELEN IN HET PLANGEBIED EN OMGEVING VAN DE UITBREIDINGSLOCATIE RENDAC TE SON juni 2007 In

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend

Nadere informatie

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen

1. Status. Groenknolorchis (Liparis loeselii) H Kenschets. 3. Ecologische vereisten. 4. Huidig voorkomen Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Groenknolorchis (Liparis loeselii)

Nadere informatie

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen

Aanvullende notitie. Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen Aanvullende notitie Toetsing ecologische hoofdstructuur gasthuisweg 1, Herwijnen Opdrachtgever: M. van Baalen Uitgevoerd door: Elsken Ecologie Edam, 04-03-2015 Colofon Tekst en fotografie: Ing. D. van

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g

P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g P a r a g r a a f e c o l o g i e N i e u w b o u w w o n i n g S c h a p e n d r i f t t e N o r g X.X Eco lo gi e KADER Om de uitvoerbaarheid van het plan te toetsen, is een inventarisatie van natuurwaarden

Nadere informatie

Bijlage 1 Natuurtoets

Bijlage 1 Natuurtoets Bijlage 1 Natuurtoets B1.1. Aanleiding en doel Aanleiding Door de aanleg van de N57 ten oosten van Middelburg dient ook de aansluiting in de stad aangepast te worden. Dit betreft een herinrichting van

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch

Nadere informatie

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben

18 februari Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben 18 februari 2014 Natuurwetgeving in het Westland Paul Moerman & Wouter Wubben 2 Voorstellen Paul Moerman Adviseur Ecologie, Projectmedewerker Groen Team Projecten Afdeling IBOR (Inrichting & Beheer Openbare

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein.

Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Zienswijze Slochterdiep, 13-2-14 Haaksbergen, 13 februari 2014. Aan het Dagelijks Bestuur van waterschap Hunze en Aa s, t.a.v. Willem Kastelein. Betreft: Zienswijze met betrekking tot: Ontwerp projectplan

Nadere informatie

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len

P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len P a r a g r a a f e c o l o g ische inventa r is a tie J a d e A en C B e i len E c o l o g i e Om de uitvoerbaarheid van onderhavig plan te toetsen, is een ecologische inventarisatie van de natuurwaarden

Nadere informatie

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering

Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering Notitie gevolgen inrichting natuur en landschap voor agrarische bedrijfsvoering Pina Dekker Gemeente Ooststellingwerf, beleidsmedewerker en ondersteunend lid van de werkgroep Es van Tronde. Deze notitie

Nadere informatie

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Venlo 09116138 De heer J. Bruekers Bolenbergweg 18 5951 AZ Belfeld Flora- en faunascan voor de bouw

Nadere informatie

Het Brabantse natuurbeleid onder de loep Bijstelling noodzakelijk?

Het Brabantse natuurbeleid onder de loep Bijstelling noodzakelijk? Het Brabantse natuurbeleid onder de loep Bijstelling noodzakelijk? Conclusie Er zijn veel ontwikkelingen in het natuurbeleid sinds 2010 Er zijn aanpassingen doorgevoerd of noodzakelijk Natuurbeleid in

Nadere informatie

Paddenstoelen, waarzeggers van het bos. Informatie over: Functies van paddenstoelen:

Paddenstoelen, waarzeggers van het bos. Informatie over: Functies van paddenstoelen: Paddenstoelen, Informatie over: waarzeggers van het bos Functioneren van het bos Bodemeigenschappen Verzuring en vermesting Samenstelling boomlaag Ouderdom bos en bomen Mycologische betekenis Wenselijk

Nadere informatie

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode Onderwerp Opdrachtgever Emmaschool Heerde Witpaard Project Status Datum Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder, A. (Adriaan) de Gelder, A.

Nadere informatie

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming Harm Dotinga (harm.dotinga@vogelbescherming.nl / 15 juni 2016 Flora- en faunawet (Ffw): toetsingskader voor windparken

Nadere informatie

Samenvatting quickscan natuurtoets

Samenvatting quickscan natuurtoets Samenvatting quickscan natuurtoets Onderwerp Opdrachtgever Insingerstraat Soest RV&O Project Status Datum Sloop en nieuwbouw Insingerstraat concept 8 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder,

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM

QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM QUICKSCAN EDESEWEG 51 WEKEROM Colofon Opdrachtgever: Tulp-Bijl B.V. Titel: Quickscan Edeseweg 51 Wekerom Status: Definitief Datum: Februari 2013 Auteur(s): Ir. M. van Os Foto s: M. van Os Kaartmateriaal:

Nadere informatie

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter

Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Notitie Flora- en faunaonderzoek Enter Ff-onderzoek Wierdenseweg, Enter Datum: 19-9-2013 Opgesteld door: Vincent de Lenne Projectnummer: 6444 Aanleiding en doel Binnen het plangebied (zie bijlage 1) wordt

Nadere informatie

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming tekst anita nijboer beeld piet struijk Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming De natuurbeschermingswetgeving heeft in de loop der tijd nogal wat veranderingen doorgemaakt. De eerste wet

Nadere informatie

RAPPORT: QUICKSCAN FLORA EN FAUNA BEERSEWEG 2/TURKAAWEG DIESSEN. PROJECT: versie 2 OPDRACHTGEVER:

RAPPORT: QUICKSCAN FLORA EN FAUNA BEERSEWEG 2/TURKAAWEG DIESSEN. PROJECT: versie 2 OPDRACHTGEVER: RAPPORT: QUICKSCAN FLORA EN FAUNA BEERSEWEG 2/TURKAAWEG DIESSEN PROJECT: 13786-versie 2 OPDRACHTGEVER: De heer J.A.P.M. Heuvelmans Beerseweg 2 5087 TP Diessen DATUM: 5 juni 2014 Paraaf opsteller: Paraaf

Nadere informatie

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen

De das in de nieuwe wet natuurbescherming. Beleven, benutten en beschermen De das in de nieuwe wet natuurbescherming Beleven, benutten en beschermen Integratie van bestaande natuurwetten Natuurbeschermingswet 1998 gebieden hoofdstuk 2 Flora- en faunawet soorten hoofdstuk 3 Boswet

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Bijlage 3 Onderzoek flora en fauna Ecologie In dit onderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Opdrachtgever : DG Groep Rapporteur : R. van der Kuil Status : concept Datum : 27 augustus 2011 Stichting CREX Boekenburglaan 54 2215 AE Voorhout 06-48410531

Nadere informatie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie Bijlage 1 Onderzoek ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde

Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde Een verkenning Lon Lommaert Biodiversiteit Vlaamse indicatoren Ruimtelijke analyse van gebieden met hoge natuurwaarde Prioritaire soorten Natuurverkenning Gezichten van Biodiversiteit Wetenschappelijke

Nadere informatie

Aanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan

Aanleiding van het onderzoek Wat is een quickscan Correspondentie gegevens Projectgegevens Datum : 26 oktober 2015 Projectlocatie : Lindelaan 2b, Dordrecht Opgesteld door : Ing. P. Otte Betreft : FF- wet Quickscan Projectnummer : 1554 Contactpersonen

Nadere informatie

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt

: Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt Advies : Quickscan Flora en Fauna, Dijkstraat 23 te Gendt Datum : 17 december 2010 Opdrachtgever : mevrouw I. Zwartkruis Ter attentie van Projectnummer : mevrouw I. Zwartkruis : 211X04268.062985_1 Opgesteld

Nadere informatie

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas)

Notitie. Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas) Notitie Inventarisatie Rapunzelklokje op locatie Platveld 4 te Meijel (gemeente Peel en Maas) Door: G.M.T. Peeters Notitienummer: 174 Datum: 16 september 2011 In opdracht van: Aelmans Ruimtelijk Ordening

Nadere informatie

Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE

Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE Concept QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET RECONSTRUCTIE- LOCATIE HOOFDWEG TE OOSTVOORNE Rapport 2010.1123 juni 2010 In opdracht

Nadere informatie

Voor Zuid-Holland zijn deze beleidsdoelen vastgelegd in de Beleidsvisie Groen.

Voor Zuid-Holland zijn deze beleidsdoelen vastgelegd in de Beleidsvisie Groen. Was-Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2019 (versie 17 jan18) Was Wordt tabel tekstuele wijzigingen Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2019 Pagina Natuurbeheerplan 2018 Ontwerp Natuurbeheerplan 2019

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 18 april 2017) Nummer 3288 Onderwerp Provinciale vrijstellingen overige diersoorten Wet Natuurbescherming Aan de leden van Provinciale

Nadere informatie

Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR EEN PERCEEL AAN DE PHILIPSLAAN TE ZALTBOMMEL

Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR EEN PERCEEL AAN DE PHILIPSLAAN TE ZALTBOMMEL Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR EEN PERCEEL AAN DE PHILIPSLAAN TE ZALTBOMMEL Eindrapport QUICK SCAN FLORA- EN FAUNAWET VOOR EEN PERCEEL AAN DE PHILIPSLAAN TE ZALTBOMMEL rapportnr. 2010.1186

Nadere informatie

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Myriam Dumortier Natuurrapport www.natuurindicatoren.be www.nara.be www.inbo.be Haalt Vlaanderen de 2010-doelstelling? Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen

Nadere informatie

Documentnummer: Page 1 of 11

Documentnummer: Page 1 of 11 Globaal overzicht juridische en beleidsmatige instrumenten provinciale staten/gedeputeerde staten huidige natuurwetgeving vergeleken met nieuwe Wet natuurbescherming Page 1 of 11 Inleiding. De bescherming

Nadere informatie

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181)

Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemeente Werkendam t.a.v. C.A.A.M. de Jong Postbus 16 4250 DA Werkendam Betreft: Effectbeoordeling vogels, herbestemming Groen Ruige Ruimte te Dussen (P10-0181) Gemert, 5 augustus 2010 Geachte heer/mevrouw

Nadere informatie

Ecologische quickscan. gebied Nieuweweg-Reinaldstraat

Ecologische quickscan. gebied Nieuweweg-Reinaldstraat Ecologische quickscan gebied Nieuweweg-Reinaldstraat gemeente Valkenburg aan de Geul Reinaldstraat 7-9 (foto: www.tvvalkenburg.nl) 1 Ecologische quickscan gebied Nieuweweg-Reinaldstraat gemeente Valkenburg

Nadere informatie

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G.

Flora- en fauna-inspectie Gelderdijk 15 te Sevenum (Gemeente Horst aan de Maas) door ir. Hans Hovens, Paul op het Veld en ir. G. Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl KvK Limburg 09116138 BTW nr: NL819024831B01 Faunaconsult Pijnenburg Agrarisch Advies en Onroerend Goed t.a.v. Peter van de Ligt Spoorweg

Nadere informatie

BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST

BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST INLEIDING Bomen in de gemeente Voerendaal vervullen een belangrijke rol. Ze verfraaien de buitenruimte, brengen natuur in de

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Ecologie In deze bijlage is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK

NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK NOTITIE BOMENKAP GASLEIDINGTRACE ODILIAPEEL - MELICK Opgesteld door: Ing. D. Heijkers In opdracht van: N.V. Nederlandse Gasunie Datum: 14 november 2011 Inleiding De Gasunie is voornemens een aardgastransportleiding

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Life+ Together for Nature. samen werken aan herstel van heidelandschap

Life+ Together for Nature. samen werken aan herstel van heidelandschap Life+ Together for Nature samen werken aan herstel van heidelandschap Life+ Together for Nature samen werken aan herstel van heidelandschap TOGETHER? TOGETHER staat voor TO GET HEath Restored: we zetten

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel

Quick scan ecologie. Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Quick scan ecologie Mientweg 5 & 29 te Lutjewinkel Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Mientweg 5 en Mientweg 29 te Lutjewinkel wordt een ruimtelijke ontwikkeling voorbereidt. Het gaat om de ontwikkeling

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna Realisatie poel en tee. mei 2013 februari Golfclub Kromme Rijn

Quickscan flora en fauna Realisatie poel en tee. mei 2013 februari Golfclub Kromme Rijn Quickscan flora en fauna Realisatie poel en tee mei 2013 februari 2014 Golfclub Kromme Rijn Quickscan flora en fauna Realisatie poel en tee Golfclub Kromme Rijn Deze rapportage is opgesteld door ecologisch

Nadere informatie