Actief Randenbeheer Flevoland 2010

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Actief Randenbeheer Flevoland 2010"

Transcriptie

1 Actief Randenbeheer Flevoland 2010 Tussenrapportage over de resultaten uit de gewasinspecties en monitoring Janneke Metselaar Anneloes Visser Erna van der Wal Anna Zwijnenburg CLM Onderzoek en Advies BV & Agrarische Unie Culemborg, januari 2011 CLM

2 Inhoud 1 Inleiding 2 Deelname en percelen in Ligging van de percelen met FAB-randen 2.2 Type randen 2.3 Percelen waar gewasinspectie heeft plaatsgevonden 2.4 Percelen waar uitgebreide monitoring heeft plaatsgevonden 3 Werkwijze 3.1 Doelstellingen 3.2 Plaaginsecten en natuurlijke vijanden 3.3 Gewasinspectie 3.4 Monitoring 4 Opkomst van de randen 5 Resultaten gewasinspecties 5.1 Resultaten per gewas per cluster 5.2 Verhouding natuurlijke vijanden en plaaginsecten 5.3 Vergelijking waarnemingen langs de rand en binnen het perceel 6 Resultaten monitoring 6.1 Zomertarwe 6.2 Ui Consumptie-aardappel 7 Gebruik van insecticiden 8 Ervaringen van deelnemers 9 Deelnemers over het project 10 Conclusies en aanbevelingen Bijlage 1 Protocol voor gewasinspectie Bijlage 2 Scoreformulier gewasinspectie Bijlage 3 Parameters middelengebruik Bijlage 4 Zaadmengsels

3 1 Inleiding Bloemrijke akkerranden bieden een schuilplaats en voedingsbron aan nuttige insecten, zoals zweefvliegen, lieveheersbeestjes en gaasvliegen. Als deze vanuit de rand het gewas intrekken kunnen zij flinke hoeveelheden schadelijke insecten opeten, zoals luizen en trips. Wanneer er voldoende van deze natuurlijke vijanden aanwezig zijn, kunnen zij een plaag zodanig onderdrukken dat een bespuiting niet nodig is. De rand fungeert ook als buffer tussen het perceel en de sloot, waardoor er minder middelen en meststoffen in het water terecht komen. Daarnaast zijn de bloeiende randen erg mooi om te zien! De randen betekenen een voordeel voor het milieu en het landschap, maar mogelijk ook voor de portemonnee van de boer. In het project Akkerranden Flevoland zijn begin 2009 op 26 akkerbouwbedrijven ca. drie meter brede perceelranden ingezaaid met één- of meerjarige bloemenmengsels. In 2010 is dit aantal uitgebreid naar 38 deelnemende akkerbouwbedrijven. Aanvankelijk zouden 40 bedrijven mee doen, maar twee zijn voortijdig gestopt. De deelnemende bedrijven liggen in één van de vijf clusters, rond de volgende locaties: Oudebosweg, Dronten Alikruikweg, Biddinghuizen Vogelweg, Lelystad Zeeasterweg, Lelystad Schokland, Noordoost Polder. Gedurende het vijfjarige project wordt bijgehouden wat de resultaten zijn van de aangelegde randen, met als doel: informatie verzamelen, waarmee deelnemers met FAB-adviseurs kunnen bepalen of het nodig is om tegen plaaginsecten te spuiten met een insecticide (direct in het veld); deelnemers inzicht geven in elkaars aanpak en resultaten, zodat ze van elkaar kunnen leren (met adviseur, in groepsbijeenkomsten, of individueel achter de computer); inzicht geven in de effectiviteit van de plaagbestrijding, verandering van het middelengebruik en de ontwikkeling in de biodiversiteit in de randen. Wat hebben de randen in 2010 opgeleverd? Deze rapportage geeft een beeld van de effecten van de randen in het tweede projectjaar. Het beschrijft de resultaten van de tellingen van plaaginsecten en natuurlijke vijanden tijdens de gewasinspecties en het insecticidengebruik. Verder is dit jaar gestart met een uitgebreide monitoring in de akkerranden en het gewas, waarvan de resultaten ook in deze rapportage gepresenteerd worden. Daarnaast zijn ook de ervaringen van de deelnemers in het project in kaart gebracht tijdens evaluatiemomenten in clusterbijeenkomsten en via een enquête. Het project Akkerranden Flevoland duurt van en streeft naar het aanleggen van in totaal 160 kilometer aan bloemrijke akkerranden bij 80 agrarische ondernemers in Flevoland. Het project is een initiatief van Provincie Flevoland, Waterschap Zuiderzeeland, Landschapsbeheer Flevoland en LTO-Noord. Het bouwt voort op een pilot-project dat tussen 2006 en 2008 werd uitgevoerd. Toen werd door 28 Flevolandse boeren al 60 kilometer akkerranden aangelegd. Uitvoerders van het project zijn CLM, Broos Water, Agrarische Unie, Communicatiebureau De Lynx en CAH Dronten. 3

4 2 Deelname en percelen in Ligging van de percelen met FAB-randen In de onderstaande figuur zijn de percelen aangegeven waarlangs een rand is aangelegd in het project. In het merendeel van deze percelen heeft in 2010 gewasinspectie plaatsgevonden waarbij is gekeken naar natuurlijke vijanden en plaaginsecten. In de percelen met een blauwe stip en akkerranden grenzend aan deze percelen is ook een uitgebreide monitoring uitgevoerd. 2.2 Type randen Deelnemers konden kiezen voor de aanleg van éénjarige en/of een meerjarige akkerrand van 3 meter breed. Bovendien hebben enkele telers in 2010 geëxperimenteerd met het aanleggen van een combirand van 6 meter breed, waarbij een combinatie van éénjarig en meerjarig mengsel werd ingezaaid. Sommige telers zaaiden éénjarig zaadmengsel door in een meerjarige rand terwijl andere telers een éénjarige en een meerjarige rand naast elkaar inzaaiden. Sommige telers kozen voor de 4

5 aanleg van meerdere typen randen op verschillende locaties op hun bedrijf. In 2010 zijn de volgende randen aangelegd: 12.6 ha eenjarige rand, door 26 deelnemers (vergoeding 2613 euro/ha) 8 ha meerjarige rand, door 15 deelnemers (vergoeding 2662 euro/ha). 1.9 ha combirand, door 4 deelnemers (vergoeding 2698 euro/ha). In verband met het (veronderstelde) risico op wortelvlieg in peen door schermbloemigen in het zaaizaad is zowel het eenjarige als het meerjarige mengsel in 2010 enigszins aangepast. Schermbloemigen zijn vervangen door andere bloemen die nuttig zijn voor natuurlijke vijanden. Hierbij werd zoveel mogelijk gekozen voor inheemse soorten. Dit is een nadrukkelijke wens van Landschapsbeheer Flevoland. In bijlage 5 zijn de gebruikte zaadmengsels voor de akkerranden in 2010 opgenomen. 2.3 Percelen waar gewasinspectie heeft plaatsgevonden Op basis van waarnemingen in het veld kan bepaald worden hoe de verhouding natuurlijke vijanden is ten opzichte van het aantal plaaginsecten en of het nodig is om een insecticide in te zetten. De FAB-adviseur voert (samen met de deelnemer) gewasinspectie uit op één perceel, in één van de gewassen waarlangs de akkerrand ligt. Op de andere percelen kan de deelnemer dit zelf doen. Het perceel waarin deze gewasinspectie plaats vindt, wordt gekozen door de teler in overleg met de adviseur. Alleen de waarnemingen van de adviseur worden geregistreerd en zijn meegenomen in deze rapportage. In 2010 zijn gewasinspecties uitgevoerd in consumptie-aardappel, uien, wintertarwe, zomertarwe, erwt en peen (zie tabel 2.1). Drie randen grensden alleen aan pootaardappel. In deze percelen hebben geen inspecties plaatsgevonden, omdat in dit gewas regelmatig gespoten wordt tegen luis. De schadedrempel voor bladluis ligt in pootaardappel op 0. De luizen brengen een virus over dat een probleem vormt in de volgteelt. De luis kan met één keer aanprikkenal voor virusoverdracht zorgen. Natuurlijke vijanden onderdrukken een populatie nooit tot 0. Voor consumptie-aardappel vormt deze virusoverdracht geen probleem. Ook in twee percelen aan de Oudebosweg (wintertarwe en peen) heeft geen inspectie plaatsgevonden. De reden hiervoor is dat deze randen al vroeg in het seizoen sterk veronkruid waren en ondergewerkt moest worden. Verder is door een misverstand bij één teler helaas geen adviseur langs geweest voor de gewasinspecties. Het resultaat is dat er bij 32 van de 38 deelnemers gewasinspecties zijn uitgevoerd. 5

6 Tabel 2.1 Gewas en type rand per cluster waar inspecties hebben plaatsgevonden. Gewas Cluster Aantal deelnemers combi en meerjarig Consumptieaardappel Totaal per gewas éénjarig meerjarig combirand éénjarig en meerjarig Alikruikweg combi en éénjarig Zeeasterweg 1 1 Oudebosweg Vogelweg 1 1 Uien Oudebosweg 5 1 Schokland 2 Zeeasterweg 1 1 Wintertarwe Harderringweg 7 1 Oudebosweg 3* 1 2 Schokland 2 Zeeasterweg 1 Zomertarwe Alikruikweg 1 1 Erwt Oudebosweg 1 1 Peen Oudebosweg 2 1 Alikruikweg 1 Pootaardappel Schokland 3 2 Oudebosweg 1 Totaal per type rand * Halverwege het seizoen is op een bedrijf de gewasinspectie in wintertarwe gestopt en voortgezet in zomertarwe. 2.4 Percelen waar uitgebreide monitoring heeft plaatsgevonden In de periode van juni t/m augustus 2010 heeft op 8 akkerbouwbedrijven een uitgebreide monitoring van natuurlijke vijanden en plaaginsecten plaatsgevonden. Deze percelen lagen naast een openbare ruimte (o.a. berm, talud) waar mede in het kader van dit project aangepast beheer plaats gaat vinden. Omdat in 2010 is gestart met het uitvoeren van monitoring was het ontwikkelen en testen van een protocol voor deze monitoring een belangrijk onderdeel van de werkzaamheden. Daarnaast is er gekeken naar de relatie tussen de aantallen natuurlijke vijanden in het gewas en in de randen. De percelen waar monitoring in de randen heeft plaatsgevonden zijn aangeduid met een blauwe stip in figuur 2.1. In 2010 heeft monitoring plaatsgevonden in consumptie-aardappel, uien en zomertarwe (zie tabel 2.2). Tabel 2.2 Gewas en type rand per cluster waar monitoring heeft plaatsgevonden. Gewas Cluster Aantal deelnemers Éénjarige rand Meerjarige rand Consumptie-aardappel Oudebosweg 3 Zeeasterweg 1 Vogelweg 1 Alikruikweg 1 Uien Oudebosweg 1 Zomertarwe Zeeasterweg 1 6

7 3 Werkwijze Hieronder is de werkwijze van de gewasinspecties en de monitoring beschreven. Een uitgebreidere beschrijving van de werkwijze van de gewasinspecties is te vinden in het protocol voor gewasinspecties in bijlage 1. De werkwijze van de monitoring is in meer detail beschreven in een apart rapport (Metselaar, 2010) Doelstellingen In 2010 heeft op 32 bedrijven gewasinspectie plaatsgevonden. Het doel van de gewasinspectie is inzicht krijgen in de noodzaak om chemische middelen te gebruiken ter bestrijding van plaaginsecten. Deze noodzaak hangt af van de mate waarin plaaginsecten en natuurlijke vijanden aanwezig zijn in het perceel. Het doel van de monitoring is inzicht krijgen in de invloed van (aangepast beheer in) de openbare ruimte op het aantal natuurlijke vijanden in de rand en het perceel. In 2010 is hiermee een start gemaakt door in meer detail te kijken naar de aanwezigheid van plaaginsecten en natuurlijke vijanden in het gewas, op verschillende vaste afstanden vanaf de rand. Naast waarnemingen in het gewas vonden ook waarnemingen in de rand plaats. Het doel hiervan was inzicht te krijgen in de relatie tussen de aantallen natuurlijke vijanden in het gewas en in de akkerranden op bedrijven waar aangepast beheer in de openbare ruimte toegepast gaat worden. Op basis van de resultaten kan ook een beeld verkregen worden van de migratie van natuurlijke vijanden vanaf de rand het perceel in. De migratie van natuurlijke vijanden wordt overigens grondiger onderzocht in het FAB2 project in de Hoeksche Waard. De gegevens in 2010 kunnen als nulmeting worden gezien voor onderzoek naar de effecten van aangepast beheer in de openbare ruimte op de aantallen natuurlijke vijanden in de randen en het gewas. 3.2 Plaaginsecten en natuurlijke vijanden Tijdens de gewasinspectie en de monitoring in het gewas wordt gelet op de aanwezigheid van plaaginsecten en hun natuurlijke vijanden (zie tabel 3.1). In de randen wordt vooral gekeken naar natuurlijke vijanden. 1 Metselaar J.A., Actief randenbeheer voor natuurlijke plaagbestrijding - stageverslag. CLM, Culemborg, 37 p. 7

8 Tabel 3.1 Plaaginsecten en natuurlijke vijanden die geteld zijn Gewas Plaaginsect Natuurlijke vijanden Cons.aardappel Luis: - Aardappeltopluis Lieveheersbeestje, gaasvlieg, - Wegedoorn/vuilboomluis zweefvlieg, sluip- - Overige luizen wesp (mummie), roofwants, Graan Luis galmug, spin, Ui / Sjalot Trips (larven) loopkevers. Kool Luis, Trips (larven), Rups Peen Wortelvlieg, Luis 3.3 Gewasinspectie Protocol voor gewasinspectie We hebben er voor gekozen bij de gewasinspectie zo veel mogelijk aan te sluiten bij de gangbare praktijk. In de praktijk wordt gewasinspectie steekproefsgewijs in een perceel uitgevoerd. Bij de gewasinspectie wordt onderscheid gemaakt in twee afstandscategorieën: Langs de rand: op een vaste afstand van 2m langs de rand. Langs de rand is de plaagdruk vaak hoger en er komen meer natuurlijke vijanden voor vanuit de rand. Binnen het perceel: op een variabele afstand >70 m langs de rand. Uit onderzoek in de Hoeksche Waard in 2008 blijkt dat de invloed van de rand reikt tot minimaal 70 m. Adviseurs en telers geven er de voorkeur aan om niet altijd op precies dezelfde plek te gaan kijken. Op die manier kan met een beperkte inspanning in een aantal bezoeken een bredere indruk verkregen worden van het perceel. Per inspectie worden op 4 steekproefsgewijs vastgestelde locaties (2 locaties langs de rand en 2 locaties binnen het perceel) 5 willekeurige planten bekeken. Hierbij vormt graan een uitzondering, waarbij 10 willekeurige halmen per locatie worden bekeken. In bijlage 1 is het protocol voor de gewasinspectie opgenomen. Hierin is de werkwijze uitvoeriger beschreven. Uitvoering gewasinspectie door FAB-adviseur De FAB-adviseur heeft aan het begin van het seizoen samen met de deelnemer bepaald op welk perceel (in welk gewas) de gewasinspectie uitgevoerd zal worden. De gewasinspectie is uitgevoerd door de FAB-adviseur en (indien belangstellend) de agrariër. Een gewasinspectie duurt ongeveer 30 minuten per perceel (incl. registratie van de telling en advisering). Aanvankelijk was het streven om elke deelnemer vijf keer in het groeiseizoen te bezoeken, met een 1-2 wekelijkse frequentie. In 2010 is in overleg met telers (de kennisuitdragers) en de opdrachtgevers één van deze bezoeken vervangen door een clusterbijeenkomst. Van de geplande vier bezoeken per bedrijf is in de praktijk op elk bedrijf gemiddeld drie keer een inspectie uitgevoerd. Dit is minder als in 2009, waarin elk bedrijf gemiddeld 3,5 keer is bezocht. Hiervoor zijn verschillende redenen. Door het late voorjaar kwamen de gewassen en de randen laat op gang, waardoor pas laat gestart kon worden met de inspecties. Bovendien was het tarweseizoen relatief kort en is er in augustus veel regen gevallen. Omdat natuurlijke vijanden niet actief zijn als het regent konden in augustus daarom minder inspec- 8

9 ties uitgevoerd worden dan wenselijk. Verder is op vraag van de telers extra tijd geïnvesteerd in kennisoverdracht door middel van clusterbijeenkomsten, het geven van extra uitleg bij spuitadviezen en extra advisering bij moeilijkheden en vragen rond aanleg van en beheersing van onkruiden in akkerranden. Terugkoppeling gewasinspectie naar deelnemers Van elk bezoek is een notitie gemaakt met het resultaat van de gewasinspectie en een bijbehorend advies om wel of niet te spuiten. Dit is op een doordrukvel achtergelaten bij de agrariër (zie bijlage 2). De tellingen zijn direct verwerkt via een zakcomputer en in het programma Masterlink geplaatst, dat de deelnemer elk gewenst moment op zijn computer kan raadplegen. In 2009 hebben de deelnemers aangegeven de resultaten ook graag per te ontvangen. Daarom zijn de resultaten van elk cluster en de resultaten per bedrijf gedurende het seizoen ook vijf keer per verstuurt naar de desbetreffende telers. Dit gebeurde in de vorm van twee staafdiagrammen, waarin de aantallen natuurlijke vijanden en de luizenaantallen tijdens het seizoen werden getoond. Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen de verschillende soorten (zie figuur 3.1). De deelnemers kregen zowel de resultaten van hun eigen bedrijf als het gemiddelde van hun cluster. Figuur 3.1 Presentatie van de gewasinspectieresultaten aan deelnemers Presentatie tellingen op de website In 2010 zijn de resultaten van de tellingen ook op een besloten deel van de website geplaatst. Dit is gedaan in de vorm van grafieken, waarin per gewas de tellingen zijn weergegeven (zie ook bijlage 3). De namen van de deelnemers zijn geanonimiseerd. Het doel van het plaatsen van de gegevens op de website is dat telers actuele gegevens met elkaar kunnen vergelijken. De indruk is dat de gegevens in 2010 weinig zijn bekeken. Clusterbijeenkomsten Het projectteam heeft voor elk cluster twee veldbijeenkomsten georganiseerd, in juli en augustus. Doel was kennisuitwisseling. Tijdens de veldbijeenkomsten is aan- 9

10 dacht besteed aan de stand van het gewas en de rand, onkruidbeheersing, het herkennen van plagen en natuurlijke vijanden, de resultaten van de gewasinspectie, het inzaaien van de randen in 2011 en de reacties op het project tot nu toe. 3.4 Monitoring Selectie monitoringspercelen De monitoringspercelen zijn in overleg met Landschapsbeheer Flevoland (LBF) geselecteerd. Een belangrijk uitgangspunt hierbij was dat ze grensden aan een openbare ruimte waar aangepast beheer plaats gaat vinden, geïnitieerd door LBF. Daarnaast is gekozen voor percelen met tarwe, ui of consumptie-aardappel. Voor het waarnemen van trends is het wenselijk dat herhalingen worden aangelegd van hetzelfde gewas. Helaas was dit door de ligging van de randen t.o.v. de gewassen alleen mogelijk voor consumptie-aardappel. In tarwe en ui is monitoring uitgevoerd in één perceel. Het belangrijkste doel hierbij was het testen van het protocol voor monitoring in de praktijk. Aangepast beheer openbare ruimte In 2009 is een inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden om de openbare ruimte (o.a. wegbermen, taluds en boerenerven) anders te gaan beheren. Het doel hiervan is de biodiversiteit van dieren, planten, en insecten te bevorderen. In 2010 is gestart met de clusters Oudebosweg en Vogelweg en gekeken naar de mogelijkheden om het beheer van de verschillende gebiedselementen te verbeteren. In de jaren die volgen zal ook gekeken worden naar de mogelijkheden voor de Zeeasterweg, de Alikruikweg en Schokland. Met name aangepast beheer van taluds van het waterschap en taluds op het land van de agrariër biedt mogelijkheden. Door het talud één- of tweemaal per jaar te maaien en het maaisel af te voeren kan de bodem verschraald worden waardoor bloeiende kruiden gestimuleerd worden. Daarnaast is aangepast beheer mogelijk van provinciale en gemeentelijke wegbermen. De provinciale bermen kunnen ingezaaid worden met soorten die aantrekkelijk zijn voor insecten en/of vogels. Deze bermen worden gefaseerd gemaaid waarbij het maaisel wordt afgevoerd. Voor gemeentelijke bermen die vallen onder de SNL-regeling wordt het voorstel gedaan om 2/3 van de berm tweemaal per jaar te maaien en 1/3 van de berm met rust te laten. Verder wordt ook advies gegeven over de inrichting en het beheer op boerenerven. Hierbij wordt o.a. gekeken naar mogelijkheden voor het planten van fruitbomen, zoom- en mantelvegetatie, insecten- en ruigtestroken. De mogelijkheden voor aangepast beheer worden in meer detail beschreven in FAB gebiedsbenadering kansen en mogelijkheden van Landschapsbeheer Flevoland 2. Protocol voor monitoring Op 8 akkerbouwbedrijven is in één perceel gemonitord. Langs alle percelen lag een akkerrand die grensde aan een openbare ruimte waar aangepast beheer toegepast gaat worden of is gestart. Metingen vonden plaats in 2 herhalingen per perceel op 3 verschillende meetlocaties: in de akkerrand, in het perceel op 2m van de akkerrand en in het perceel op 70m van de akkerrand. De meetlocaties zijn willekeurig gekozen en uitgezet met een GPS en daarna gemarkeerd met bamboestokken. De proefopzet per perceel is weergegeven in figuur Landschapsbeheer Flevoland, FAB gebiedsbenadering kansen en mogelijkheden p. 10

11 Figuur 3.2 Proefopzet monitoring in akkerrand en gewas. Monitoring is uitgevoerd met vangbekers en directe waarnemingen. Voor de monitoring is een combinatie van directe waarnemingen en vangbekers toegepast. Tijdens de directe waarnemingen is vooral gekeken naar vliegende insecten en luizen. Met de vangbekers zijn vooral kruipende insecten gevangen. Per meetlocatie is één vangbeker geplaatst. De vangbekers zijn in week 24 (14/15 juni) en week 28 (12/13 juli) gevuld met een verzadigde zoutoplossing en een beetje afwasmiddel. Na ongeveer één week zijn deze vangbekers geleegd zodat de vangsten gedetermineerd konden worden. In de omgeving van deze vangbekers vonden directe waarnemingen plaats met tijdsintervallen van ca. 2 weken. Voor de directe waarnemingen in het gewas is hetzelfde protocol gebruikt als voor de gewasinspecties (bijlage 1). De monitoring was echter intensiever dan de gewasinspecties, door een verdubbeling van het aantal onderzochte planten per meetlocatie. In de rand vonden directe waarnemingen plaats in een kwadrant van 3 m 2, waarbij een observatietijd van 5 minuten is aangehouden. Om eventuele variatie tussen de resultaten van verschillende bedrijven te kunnen verklaren is tegelijkertijd met de directe waarnemingen de ontwikkeling van de akkerrand gevolgd met behulp van vegetatieopnames. Hierbij vormden de ingezaaide bloemenmengsels het uitgangspunt. In de kwadranten voor de directe waarnemingen is geïnventariseerd welke planten opgekomen waren en of deze bloeiden. Bovendien is een top 3 gemaakt van de meest voorkomende planten. Ter aanvulling op de bovengenoemde metingen zijn ook de breedte van de akkerrand, het groeistadium van het gewas en de hoogte van het gewas bepaald. Daarnaast is een notitie gemaakt van de hoeveelheid onkruid en de weersomstandigheden. 11

12 Terugkoppeling monitoring aan deelnemers Alle 8 bedrijven waar monitoring plaatsvond hebben 2 keer gedurende het seizoen een ontvangen met daarin de resultaten van de vangbekers en de directe waarnemingen. Dit gebeurde in de vorm van staafdiagrammen waarin de aantallen natuurlijke vijanden en de luizenaantallen tijdens het seizoen werden weergegeven (zie figuur 3.3). Figuur 3.3 Presentatie van de monitoringsresultaten aan deelnemers 12

13 4 Opkomst van de randen Het jaar 2010 was niet het beste jaar voor het telen van akkerranden. Het voorjaar was nat en koud gevolgd door een droge zomer. Hierdoor konden de randen pas laat ingezaaid worden en ontwikkelden de randen zich traag. Dit is zichtbaar op de fotoreeks in figuur 4.1 van een akkerbouwbedrijf in het cluster Alikruikweg. In 2010 waren in het voorjaar meer problemen met onkruiden zoals hanepoot dan in juni 28 juni 12 juli 26 juli Figuur 4.1 Ontwikkeling éénjarige akkerrand aan de Oldebroekerweg in 2010 De randen kwamen laat in bloei (rond half juli), waardoor ze voor een optimale plaagbestrijding door natuurlijke vijanden waarschijnlijk te laat zijn geweest. Zeker voor tarwe, omdat dit gewas in augustus al wordt geoogst. Door ongunstige weersomstandigheden was de onkruiddruk dit jaar net als in 2009 erg hoog. Door het natte en koude voorjaar ontstonden grote onkruidproblemen in de akkerranden en de gewassen. Hierdoor moesten randen soms vroeg gemaaid worden om zaadzetting van de onkruiden te voorkomen. Ook zorgde berijding in het kiemstadium in sommige randen voor een verminderde opkomst. Verder lijkt het meerjarige bloemenmengsel nog niet optimaal te zijn voor het onderdrukken van onkruiden en het stimuleren van natuurlijke vijanden. De grassen kwamen laat op dit jaar en de bodembedekking kan beter. 13

14 5 Resultaten gewasinspecties In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de resultaten van de gewasinspecties in Er is in de analyse geen onderscheid gemaakt tussen eenjarige en meerjarige akkerranden. 5.1 Resultaten per gewas per cluster Tijdens de gewasinspecties is net als vorig jaar een grote diversiteit aan natuurlijke vijanden waargenomen. Daarnaast lijkt op het eerste gezicht de variatie in aantal (tussen gewassen, clusters en weken) ook groot. In de volgende paragrafen worden per gewas en per cluster de resultaten van de gewasinspecties onder de loep genomen. In de figuren worden de gemiddelde resultaten weergegeven voor de grootste clusters en de gewassen consumptie-aardappel, ui en wintertarwe. Dit zijn de gewassen waar de meeste gewasinspecties zijn uitgevoerd. Consumptie-aardappel In vergelijking met 2009 zijn in 2010 veel luizen aangetroffen in aardappel, hoofdzakelijk wegedoornluis en vuilboomluis. Rond week 29 (eind juli) lag het hoogtepunt met de hoogste aantallen in het cluster Vogelweg. De overige soorten, zoals groene perzikluis en boterbloemluis zijn waargenomen, maar niet in grote aantallen. Net als vorig jaar is aardappeltopluis nauwelijks aangetroffen, omdat daar rond half juni vaak gericht tegen wordt gespoten. Dit is een luis die naast zuigschade (ontrekken van voedingsstoffen) al in lage aantallen problemen kan veroorzaken doordat hij via beïnvloeding van de stofwisseling van de plant zorgt voor beperking van de groei, wat (in extreme gevallen) voor een flinke opbrengstreductie kan zorgen. In aardappel is per gewasinspectie de grootste diversiteit aan natuurlijke vijanden waargenomen in vergelijking met ui en tarwe. In de clusters Alikruikweg en Zeeasterweg zijn de hoogste aantallen natuurlijke vijanden aangetroffen. De aantallen zijn hoger dan vorig jaar. In de clusters Oudebosweg en Vogelweg zijn de aantallen vergelijkbaar met vorig jaar. In totaal hadden 5 bedrijven in het cluster Alikruikweg een rand langs consumptieaardappel. Het aantal natuurlijke vijanden neemt toe in de loop van het groeiseizoen. Het middelengebruik lag met gem. 1,0 bespuitingen op gem. 0,024 kg ws/ha. De toegepaste middelen waren voor 100% schadelijk voor natuurlijke vijanden (namelijk Actara, Karate Zeon en Calypso), (NB. 4 van de 5 telers hebben hun gegevens aangeleverd). De bespuitingen hebben geen structureel negatief effect gehad op de natuurlijke vijanden, aangezien de aantallen gedurende het groeiseizoen toenemen. In de weken na iedere bespuiting is toevalligerwijs niet gescout, daardoor is niet te zeggen of de natuurlijke vijanden hieronder te lijden hebben gehad. Aan de Zeeasterweg hadden 2 deelnemers een rand naast consumptie-aardappel. (NB.slechts 1 van de 2 telers heeft zijn spuitgegevens aangelever). Het middelengebruik bestond uit 2 bespuitingen op gem. 0,078 kg ws/ha. Van de toegepaste middelen was 50% schadelijk voor natuurlijke vijanden, namelijk Karate Zeon. Het toegepaste middel Plenum is niet schadelijk voor natuurlijke vijanden. Over het 14

15 algemeen was er geen relatie zichtbaar met de gevonden aantallen, het insecticidengebruik en de middelenkeuze. Aan de Oudebosweg hadden 6 bedrijven een rand naast consumptie-aardappel. Het middelengebruik lag met gem. 1,75 bespuitingen op gem. 0,036 kg ws/ha. Van de toegepaste middelen was 86% schadelijk voor natuurlijke vijanden, namelijk Karate Zeon, Sumicidin Super en Calypso. Het toegepaste middel Pirimor is niet schadelijk voor natuurlijk vijanden. (NB. 5 van de 6 telers hebben hun gegevens aangeleverd). Over het algemeen lijkt een relatie zichtbaar met de gevonden aantallen, het insecticidengebruik en de middelenkeuze. De bespuitingen vonden plaats tussen week 23 en 29. Gedurende deze weken is het aantal natuurlijke vijanden en luizen relatief laag. Na deze periode worden de hoogste aantallen waargenomen. Bij de 2 bedrijven aan de Vogelweg zijn relatief weinig natuurlijke vijanden aangetroffen. Het aantal luizen heeft in piek in week 29, op dat moment zijn insecticiden ingezet. Het middelengebruik lag met gem. 1,0 bespuitingen op gem. 0,039 kg ws/ha. Van de toegepaste middelen was 33% schadelijk voor natuurlijke vijanden, namelijk Decis EC. Het toegepaste middel Teppeki is niet schadelijk voor natuurlijke vijanden, (NB. de twee telers hebben beide hun gegevens aangeleverd). Over het algemeen was er geen relatie zichtbaar met de gevonden aantallen, het insecticidengebruik en de middelenkeuze. In de weken na iedere bespuiting is toevalligerwijs niet gescout, daardoor is niet te zeggen of de natuurlijke vijanden hieronder te lijden hebben gehad. 15

16 Figuur 5.1 Aantal natuurlijke vijanden en plaaginsecten in consumptie-aardappel, gemiddeld per week, per cluster (tussen haakjes: het aantal bedrijven waar gewasinspectie plaatsvond). In weken met * is geen inspectie uitgevoerd. 16

17 Ui Net als vorig jaar is in het cluster Schokland vrijwel geen trips aangetroffen in ui. In het cluster Zeeasterweg is meer trips aangetroffen. Vorig jaar zijn in dit cluster geen akkerranden aangelegd langs ui en dus geen gewasinspecties uitgevoerd. Het aantal natuurlijke vijanden in ui is kleiner dan in aardappel, maar verschilt niet veel van de resultaten van vorig jaar in ui. Vooral loopkevers, zweefvliegen en lieveheersbeestjes zijn aangetroffen. Gedurende het seizoen zijn regelmatig bespuitingen uitgevoerd in de clusters Zeeasterweg en Schokland. Middelen zoals Decis EC en Karate Zeon, die ook schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. In ieder cluster deden twee deelnemers met uien mee. Een deelnemer aan de Zeeasterweg heeft zijn gegevens ingeleverd. Het middelengebruik is gebaseerd op 4 bespuitingen op gem. 0,006 kg ws/ha, die 100% schadelijk voor natuurlijke vijanden, namelijk de middelen Decis EC en deltamethrin. In het cluster Schokland lag het middelengebruik met gem. 2,5 bespuiting op gem. 0,0065 kg ws/ha, waarvan 100% schadelijk voor natuurlijke vijanden, namelijk Decis EC. De twee deelnemers in Schokland hebben beide hun gegevens aangeleverd. Anders dan bij consumptie-aardappel zijn er voor de tripsbestrijding in ui geen middelen die 100% effectief zijn. Ook natuurlijke vijanden kunnen niet alle trips wegkrijgen, doordat trips verstopt zit in de uienrokken. Het risico dat telers lopen bij het missen van het juiste bestrijdingsmoment is veel groter. Daardoor wordt in ui meer gespoten dan tegen luis in graan en aardappel. Het perspectief van FAB in ui is nog erg onzeker. Figuur 5.2 Aantal natuurlijke vijanden en plaaginsecten in ui, gemiddeld per week, per cluster (tussen haakjes: het aantal bedrijven waar gewasinspectie plaatsvond). In weken met * is geen inspectie uitgevoerd. 17

18 Wintertarwe Dit jaar hebben meer deelnemers akkerranden aangelegd langs granen dan vorig jaar. In 2010 is op twee bedrijven in Schokland gewasinspectie uitgevoerd in wintertarwe en was het aantal aangetroffen luizen laag. Vorig jaar werden meer natuurlijke vijanden aangetroffen, dit jaar nauwelijks. Dit kan o.a. te wijten zijn aan de rand die pas laat op kwam en daardoor ook laat bloeide, waardoor deze weinig effect heeft gehad op het moment dat het nodig was. Slechts 1 van de twee wintetarwetelers in Schokland heeft gegevens aangeleverd. Deze deelnemer heeft geen insecticiden ingezet. Twee deelnemers op Schokland die randen langs ui hebben aangelegd hebben ook hun spuitgegevens beschikbaar gesteld in wintertarwe. Zij hebben Perfekthion en Decis EC ingezet tegen luizen (ieder 1 bespuiting, gem. 0,1 kg ws/ha). Deze middelen zijn schadelijk voor natuurlijke vijanden. In 2010 werd in de zomertarwe in het cluster Alikruikweg nauwelijks luizen aangetroffen. Het aantal natuurlijke vijanden was divers. In het cluster Alikruikweg deed 1 deelnemer mee met zomertarwe. Deze deelnemer heeft aan het begin van het seizoen 1 bespuiting met Karate Zeon uitgevoerd (0.005 kg ws/ha). Karate Zeon is schadelijk voor natuurlijke vijanden. Het is niet zeker of het aantal natuurlijke vijanden hoger was geweest als deze bespuiting niet was uitgevoerd. Twee deelnemers aan de Alikruikweg die randen langs aardappel hebben aangelegd hebben ook hun spuitgegevens beschikbaar gesteld in zomertarwe. Een van hen heeft geen insecticiden ingezet. De tweede heeft aan het begin van het seizoen ook een bespuiting met Karate Zeon uitgevoerd (0,005 kg ws/ha). In het cluster Oudebosweg zijn nauwelijks natuurlijke vijanden aangetroffen. De luizen hadden een piek in week 27 en daalde in aantal daarna sterk. Slechts 2 van de 5 deelnemers hebben hun gegevens aangeleverd. Deze twee deelnemers hebben geen insecticiden ingezet in wintertarwe. Het is onduidelijk of de overige deelnemers bespuitingen hebben uitgevoerd, daardoor is er geen relatie zichtbaar met de gevonden aantallen, het insecticidengebruik en de middelenkeuze. Twee deelnemers aan de Oudebosweg die randen langs aardappel hebben aangelegd hebben ook hun spuitgegevens beschikbaar gesteld in wintertarwe. Zij hebben beide aan het begin van het seizoen een bespuiting met Karate Zeon uitgevoerd (0,005 kg ws/ha). De enige deelnemer met tarwe in het cluster Zeeasterweg had een behoorlijk aantal natuurlijke vijanden, vooral sluipwespen, loopkevers, spinnen, zweefvliegen en lieveheersbeestjes. De verhouding met luizen was altijd gunstig (>1 natuurlijke vijand per 10 luizen). Het middelengebruik is onbekend. Daarnaast heeft een teler in dit cluster wel een rand aangelegd, maar er is geen gewasinspectie uitgevoerd. Deze teler heeft geen insecticiden ingezet. Twee deelnemers aan de Zeeasterweg die randen langs aardappel hebben aangelegd hebben ook hun spuitgegevens beschikbaar gesteld in wintertarwe. Zij hebben beide aan het begin van het seizoen een bespuiting met Karate Zeon uitgevoerd (0,005 kg ws/ha). Peen en Erwt In 2010 is op een perceel met peen in het cluster Alikruikweg gewasinspectie uitgevoerd. Daarbij is nauwelijks wortelvlieg aangetroffen, wel diverse natuurlijke vijanden. In 2010 is voor het eerst gewasinspectie uitgevoerd in erwt. Hierbij zijn luizen aangetroffen en geen natuurlijke vijanden. 18

19 Figuur 5.3 Aantal natuurlijke vijanden en plaaginsecten in wintertarwe, gemiddeld per week, per cluster (tussen haakjes: het aantal bedrijven waar gewasinspectie plaatsvond). In weken met * is geen inspectie uitgevoerd 19

20 5.2 Verhouding natuurlijke vijanden en plaaginsecten Uit onderzoek is gebleken dat natuurlijke vijanden een plaag voldoende zouden kunnen onderdrukken wanneer per tien plaaginsecten minstens één natuurlijke vijand aanwezig is in het perceel (dit bleek o.a. in het FAB-project in de Hoeksche Waard) 3. Op basis van de tellingen is net als vorig jaar geanalyseerd hoe de gemiddelde relatie tussen beide groepen was in De resultaten zijn weergegeven in figuur 5.4. Figuur 5.4. Verhouding natuurlijke vijanden en plaaginsecten op de deelnemende bedrijven (een score boven de rode lijn is gunstig). CA= consumptie-aardappel, Pn= Peen, ZT= zomertarwe, WT= wintertarwe, E= erwt, Ui= ui. 3 Projecten FABI en LTO-FABII (ZLTO, WUR-PPO, WUR-PRI, UvA_IBED, DLV Plant, CLM en LBI). 20

21 Op 16 van de 33 bedrijven (ca. 50%) was tijdens alle gewasinspecties de verhouding natuurlijke vijanden en plaaginsecten gunstig, dat betekent per tien plaaginsecten minstens één natuurlijke vijand. Vorig jaar was op bijna 80% van de bedrijven bij alle gewasinspecties de verhouding gunstig. De luizendruk in aardappel was in 2009 minder groot. In 2010 is op drie bedrijven met akkerranden langs aardappel de verhouding in geen enkele inspectie gunstig geweest. Het is onduidelijk of de verhouding natuurlijke vijanden en plaaginsecten al uit balans was voordat een bespuiting is uitgevoerd of dat door de bespuiting de verhouding uit balans is geraakt. 21

22 5.3 Vergelijking waarnemingen langs de rand en binnen het perceel Veel natuurlijke vijanden hebben stuifmeel en nectar nodig als voedingsbron en zullen daardoor het meest in de buurt van de rand te vinden zijn. Vanuit de rand gaan zij het perceel in. De verwachting was daarom dat langs de rand meer natuurlijke vijanden voorkomen dan binnen het perceel. Voor de drie belangrijkste gewassen (qua aantal percelen) is een vergelijking gemaakt van de aantallen op beide locaties in het perceel. Uit de figuur 5.5 blijkt dat de natuurlijke vijanden in aardappel tijdens de helft van de telweken gemiddeld meer naast de rand werden aangetroffen dan in het perceel. Dat is in 6 van de 11 telweken het geval. Vorig jaar was in alle telweken het aantal natuurlijke vijanden langs de rand gemiddeld hoger. Het is vooralsnog niet mogelijk hier duidelijke conclusies aan te verbinden. Figuur 5.5. Vergelijking aantal natuurlijke vijanden en plaaginsecten tijdens gewasinspecties langs de rand (2m van de rand) en binnen het perceel (>40 m van de rand). In weken met een * is geen gewasinspectie uitgevoerd. 22

23 De luizen worden in 2010 tijdens de piekweek (week 30) gemiddeld meer in het perceel dan naast de rand aangetroffen. Na deze week bevinden ze zich meer naast de rand. Mogelijk is dit het effect van inzet van insecticiden. Vorig jaar werden de luizen in bijna alle weken meer in het perceel aangetroffen. De luizenaantallen waren toen veel lager dan vorig jaar. Waarschijnlijk waren dit jaar niet altijd voldoende natuurlijke vijanden aanwezig om vanuit de rand de luizen te onderdrukken. In ui komen tripsen en natuurlijke vijanden in bijna alle weken gemiddeld meer langs de rand voor dan in het perceel. Ook in het FAB II project in de Hoeksche Waard valt op dat trips meer aan de rand voorkomt. Trips is een insect die vanuit de rand het gewas intrekt. Bij luizen is dat veel minder het geval. Vorig jaar is een beperkt aantal gewasinspecties uitgevoerd in tarwe. Dit jaar is dit op meer bedrijven uitgevoerd en kunnen we ook van dit gewas het gemiddelde aantal luizen en natuurlijke vijanden naast de rand en binnen het perceel vergelijken. Luizen zijn in wintertarwe voornamelijk binnen het perceel aangetroffen. Het aantal langs de rand was gemiddeld lager. De piekweken wat betreft luizen waren week 27 t/m 29. In week 27 werden nauwelijks natuurlijke vijanden aangetroffen op beide locaties. In week 28 kwamen zij gemiddeld het meeste voor binnen het perceel en in week 29 meer langs de rand. Of dit een effect is van bespuitingen is op het moment niet te zeggen, aangezien weinig spuitgegevens bekend zijn. 23

24 6 Resultaten monitoring In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de resultaten van de monitoring in 2010 in tarwe, ui en consumptie-aardappel. Voor tarwe en ui is slechts één herhaling aangelegd om het protocol te testen. Voor consumptie-aardappel waren 6 percelen beschikbaar (waarvan 4 met goed ontwikkelde éénjarige randen). Daarom kan alleen voor consumptie-aardappel worden gekeken naar de algemene trends. 6.1 Zomertarwe Het aantal natuurlijke vijanden in vangbekers in de akkerrand en het gewas lijkt toe te nemen in de loop van het seizoen (zie figuur 6.1). Op basis van directe waarnemingen is deze trend minder duidelijk (zie figuur 6.2). Luizen zijn alleen in week 25 waargenomen in het perceel (zie figuur 6.3). Figuur 6.1. Resultaten vangbekers zomertarwe Figuur 6.2. Natuurlijke vijanden bij directe waarnemingen in zomertarwe Totaal aantal Luizen - Zomertarwe 200 Aantal luizen /10 planten Veld 2m Veld 70m * 27 28* 29 Week Figuur 6.3. Luizenaantallen bij directe waarnemingen in zomertarwe Deze resultaten kunnen gerelateerd worden aan de toegepaste bespuitingen in het perceel. In het zomertarweperceel is op 22 juni (week 24) voor de laatste keer gespoten met het luiswerende (biologische) middel Insectscare. Opvallend is dat in week 25 nog luizen werden waargenomen in het perceel en daarna niet meer. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat het luiswerende middel Insectscare de na- 24

25 tuurlijke vijanden niet aantast, maar door de afwerende geur wel de luizen wegjaagt. De natuurlijke vijanden konden daarna de overige luizen opruimen. 6.2 Ui Ten opzichte van de start van de monitoring in week 23 kan in week 27 in de akkerrand een toename van het aantal natuurlijke vijanden in vangbekers worden waargenomen (zie figuur 6.4). In het gewas is echter sprake van een afname ten opzichte van week 27. Door de lage aantallen natuurlijke vijanden zijn de relaties bij de directe waarnemingen minder duidelijk (zie figuur 6.5). Gedurende de hele monitoringsperiode is geen trips aangetroffen (zie figuur 6.6). Figuur 6.4 Resultaten vangbekers ui Figuur 6.5 Natuurlijke vijanden bij directe waarnemingen in ui Totaal aantal Trips - Ui Aantal luizen /10 planten Veld 2m Veld 70m * 27 28* 29 Week Figuur 6.6. Luizenaantallen bij directe waarnemingen in ui In het uienperceel is op 1 juli (week 26) met het breedwerkende middel Karate Zeon gespoten. De rest van de insecticidenbespuitingen vonden plaats in augustus (week 31 en 33), na de laatste directe waarnemingen. De insecticidenbespuiting in week 26 zou een verklaring kunnen zijn voor de lage aantallen loopkevers in het gewas in week 27 ten opzichte van de aantallen loopkevers in week 23. Het breedwerkende middel Karate Zeon is namelijk ook zeer giftig voor loopkevers (bijlage 2). In uien kunnen de loopkevers nauwelijks beschutting vinden onder het gewas. 6.3 Consumptie-aardappel De resultaten van 4 bedrijven (zie bijlage 6) waar monitoring plaatsvond in consumptieaardappelpercelen grenzend aan een goed ontwikkelde éénjarige akkerrand 25

26 zijn geanalyseerd door middel van statistische analyse met SPSS. Zowel voor de directe waarnemingen als voor de resultaten van de vangbekers is gekeken naar de correlaties tussen de aantallen natuurlijke vijanden op verschillende locaties in het gewas en in de akkerrand. Analyse van de correlatie tussen de hoeveelheid natuurlijke vijanden en de luizenaantallen in het gewas vond plaats op basis van de directe waarnemingen Directe waarnemingen in aardappel Op basis van directe waarnemingen en vangbekerresultaten is voor 4 bedrijven gekeken naar de correlaties tussen de totale aantallen natuurlijke vijanden in de akkerrand en in het gewas op 2m en 70m van de rand. In figuur 6.7 is dit voor de directe waarnemingen weergegeven. Er lijkt een duidelijke correlatie te zijn tussen het aantal natuurlijke vijanden in de akkerrand en het aantal natuurlijke vijanden in het gewas op 2m van de rand (P=0.05, R 2 =0.49). Figuur 6.7. Totaal aantal natuurlijke vijanden in de akkerrand t.o.v. het gewas op basis van directe waarnemingen. Correlatie is weergegeven met R 2. Onderscheid is gemaakt tussen metingen op 2m (blauw) en op 70m van de akkerrand (rood). De relatie tussen de totale aantallen natuurlijke vijanden en de luizenaantallen is weergegeven in figuur 6.8. Er lijkt geen duidelijk verband te zijn tussen de aantallen natuurlijke vijanden en de luizenaantallen in het gewas. Bovendien kunnen geen duidelijke verschillen waargenomen worden tussen de verschillende meetlocaties in het gewas. 26

27 Figuur 6.8. Totaal aantal natuurlijke vijanden t.o.v. totaal aantal luizen in het gewas op basis van directe waarnemingen. Correlatie is weergegeven met R 2. Onderscheid is gemaakt tussen metingen op 2m (blauw) en op 70m van de akkerrand (rood). Er lijkt een relatie te zijn tussen de directe waarnemingen in de akkerrand en in het gewas (aardappel) op 2 m van de rand. Hogere aantallen natuurlijke vijanden in de akkerrand gaan samen met hogere aantallen natuurlijke vijanden op 2 m van de rand. Er kan echter geen duidelijke relatie waargenomen worden tussen de aantallen natuurlijke vijanden in de rand en in het gewas op 70 m van de rand. Dit zou kunnen komen doordat natuurlijke vijanden deels afhankelijk zijn van stuifmeel en nectar in de akkerrand. De aantallen natuurlijke vijanden bij directe waarnemingen waren relatief laag. Een belangrijke factor die hierbij een rol speelt is dat de akkerranden laat in bloei kwamen. Hoewel er wel vegetatieopnames zijn gedaan in de akkerranden kon door het late bloeiseizoen en onkruidproblemen helaas niet gekeken worden naar de relatie tussen de hoeveelheid bloeiende bloemen en de aantallen natuurlijke vijanden. In een groot deel van de periode waarin gemonitord werd bloeiden de randen niet of nauwelijks. Verder werden een aantal randen al voor de bloei van de rand gemaaid vanwege onkruidproblemen. Daarom is uiteindelijk alleen per plantensoort genoteerd of er planten bloeiden en is de hoeveelheid bloeiende bloemen niet geteld. Omdat niet gekeken is naar de relatie tussen de aantallen bloeiende bloemen en de aantallen vliegende natuurlijke vijanden kan binnen dit project niet wetenschappelijke onderbouwt worden dat deze randen kolonisatie door natuurlijke vijanden stimuleren. Ook is er geen controle zonder akkerranden meegenomen waaruit het positieve effect van akkerranden op natuurlijke vijanden zou kunnen blijken. Op basis van voorgaande onderzoeken (o.a. in de Hoeksche Waard en op het OBS in Nagele) wordt er vanuit gegaan dat dit een feit is. Aan het eind van het project kan echter wel gekeken worden naar het verloop van de aantallen natuurlijke vijanden in de rand en in het gewas over de jaren heen, in relatie tot de inspanningen van aangepast beheer. 27

28 De telresultaten worden beïnvloed door de mate van bloei van de akkerrand. Daarnaast is er invloed van de hoeveelheid bespuitingen die al hadden plaatsgevonden en de middelen waarmee gespoten was. Op drie van de vier bedrijven heeft een bespuiting plaatsgevonden met breedwerkende middelen (Karate Zeon, Sumicidin, Actara,) rond de langste dag van het jaar (week 24 en 25). Dit heeft niet alleen effect op de luizenaantallen, maar ook op de natuurlijke vijanden. Omdat de eerste directe waarnemingen plaatsvonden in week 25 is het zeer waarschijnlijk dat de bespuitingen in week 24 en 25 mede verantwoordelijk zijn voor de lage aantallen natuurlijke vijanden en luizen bij directe waarnemingen. Bovendien verstoort een insecticidenbespuiting de eventuele relatie tussen de aantallen natuurlijke vijanden in de akkerrand en in het gewas. Verder hebben alle bedrijven een verschillende eigenaar, waardoor de monitoringspercelen en akkerranden verschillend werden beheerd. Daarnaast verschilden de bedrijven wat betreft de positie van gebouwen, velden en omgeving. Tot slot varieerden de weersomstandigheden (wind, bewolking) tijdens de waarnemingen. Door al deze variabelen is het erg lastig om goed onderzoek te doen en duidelijke onderlinge relaties te leggen Vangbekers in aardappel In figuur 6.9 is de relatie tussen de totale aantallen natuurlijke vijanden in vangbekers in de akkerrand en in aardappelpercelen (2m en 70m van de akkerrand) weergegeven. Deze totalen worden met name beïnvloed door de hoeveelheid loopkevers (>90% van de totaal aantallen en voornamelijk de soort Pterostichus melanarius). Er kunnen positieve correlaties waargenomen worden tussen de hoeveelheid loopkevers in de akkerrand en de hoeveelheid loopkevers op zowel 2m als 70m in het gewas (P=0.05). Bovendien lijkt het erop dat in vangbekers op 70m van de akkerrand veelal hogere aantallen loopkevers worden waargenomen dan op 2m van de akkerrand. Figuur 6.9. Totaal aantal natuurlijke vijanden in de akkerrand t.o.v. aardappel op basis van vangbekers. Correlatie is weergegeven met R 2. Onderscheid is gemaakt tussen metingen op 2m (blauw) en op 70m van de akkerrand (rood). 28

29 Op basis van de vangbekerresultaten kan worden geconcludeerd dat hogere aantallen loopkevers in de akkerranden samen gaan met hogere aantallen loopkevers in het gewas. Omdat natuurlijke vijanden na het poten van het gewas vanuit de omgeving het perceel intrekken mag worden aangenomen dat deze hogere aantallen in het perceel een gevolg zijn van hogere aantallen in de akkerrand. Echter, is er geen controle zonder ingezaaide akkerranden meegenomen in deze proefopzet. Ook is er niet gekeken naar de relatie tussen de bedekkingsgraad en de aantallen loopkevers. Er kan daarom niet wetenschappelijke onderbouwt worden dat deze randen kolonisatie door loopkevers stimuleren. Ook is geen relatie aangetoond tussen loopkeveraantallen en luisbestrijding. Voorgaande onderzoeken (o.a. in FAB-projecten, op het OBS in Nagele) tonen aan dat meerjarige randen positieve effecten hebben op loopkevers. Van Eénjarige randen worden nauwelijks effecten verwacht, omdat loopkevers een meerjarige cyclus hebben. Eén-jarige randen hebben echter meer bloeiende bloemen en stimuleren daardoor de vliegende insecten beter dan meerjarige randen. Bovendien gaven veel boeren in het begin aan liever een 1-jarige rand te telen zodat ze zich minder vast hoefden te leggen. Met name in het begin van het seizoen hebben de loopkevers een belangrijke luisonderdrukkende rol. Het zou daarom mooi zijn als 1-jarige randen ook voldoende beschutting kunnen bieden voor loopkevers en deze aantallen kunnen stimuleren. De eenjarige randen in Flevoland worden in veel gevallen elk jaar weer op dezelfde plek ingezaaid (of doorgezaaid). Wij hopen daarom dat ze constant genoeg zijn om ook als "beetlebank" te functioneren. Door per bedrijf het verloop in loopkeveraantallen over de jaren heen te inventariseren kan worden onderzocht of dit ook daadwerkelijk zo is. De vangbekerresultaten lijken minder beïnvloed te zijn door de toepassing van gewasbeschermingsmiddelen in het perceel dan de resultaten van directe waarnemingen. Na het plaatsen van de eerste vangbekers (week 23) is in drie percelen gespoten met breedwerkende middelen (week 24 en 25). Ondanks deze bespuiting zijn de aantallen loopkevers in week 27 in veel gevallen niet lager dan in week 23. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat loopkevers beschutting kunnen vinden onder de bladeren van aardappelplanten en daardoor niet aangetast kunnen worden door het gewasbeschermingsmiddel. In het uienperceel, een gewas met relatief weinig blad, werden wel lagere aantallen loopkevers waargenomen in week 27. Het is interessant om deze hypothese verder te onderzoeken Natuurlijke vijanden en luisbestrijding in aardappel Wat betreft de relatie tussen natuurlijke vijanden en luizenaantallen kunnen geen duidelijke conclusies getrokken worden. Dit wordt mede veroorzaakt door de trage ontwikkeling van de akkerranden dit jaar. Hierdoor konden de positieve effecten op natuurlijke vijanden pas laat in het seizoen waargenomen worden. Helaas zijn de aantallen luizen in dit stadium al te hoog om onderdrukt te worden. Afgezien van de trage ontwikkeling is het ingezaaide bloemenmengsel ook nog niet optimaal voor het stimuleren van natuurlijke vijanden. De randen zijn nog erg gevoelig voor veronkruiding. Daarbij is de hoeveelheid bloemen die makkelijk toegankelijk zijn voor insecten in de meerjarige rand relatief laag,in verhouding tot éénjarige randen. De relatie tussen luizen en natuurlijke vijanden wordt in grote mate beïnvloed door het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen. In de verschillende monitoringspercelen worden verschillende middelen gebruikt, met verschillende soort- 29

Actief Randenbeheer Flevoland 2011. Tussenrapportage over de. resultaten uit de gewasinspecties. en monitoring

Actief Randenbeheer Flevoland 2011. Tussenrapportage over de. resultaten uit de gewasinspecties. en monitoring Actief Randenbeheer Flevoland 2011 Tussenrapportage over de resultaten uit de gewasinspecties en monitoring Actief Randenbeheer Flevoland 2011 Tussenrapportage over de resultaten uit de gewasinspecties

Nadere informatie

Actief Randenbeheer Flevoland 2013

Actief Randenbeheer Flevoland 2013 Actief Randenbeheer Flevoland 213 Eindrapportage over de resultaten uit de gewasinspecties en monitoring Anneloes Visser (CLM) Erna van der Wal (CLM) Matthijs van Dijk (CAH Vilentum) Johan Hoogeboom (CAH

Nadere informatie

Actief Randenbeheer Flevoland 2012

Actief Randenbeheer Flevoland 2012 Actief Randenbeheer Flevoland 2012 Tussenrapportage over de resultaten uit de gewasinspecties en monitoring Anneloes Visser Erna van der Wal Bart van Dam Actief Randenbeheer Flevoland 2012 Tussenrapportage

Nadere informatie

Actief Randenbeheer Flevoland 2009

Actief Randenbeheer Flevoland 2009 Actief Randenbeheer Flevoland 2009 Tussenrapportage over de resultaten uit de gewasinspecties Erna van der Wal Anneloes Visser Anna Zwijnenburg CLM Onderzoek en Advies BV & Agrarische Unie April 2010 Inhoud

Nadere informatie

Natuurlijke plaagbeheersing in de akkerbouw Recente resultaten uit onderzoek & praktijk

Natuurlijke plaagbeheersing in de akkerbouw Recente resultaten uit onderzoek & praktijk Natuurlijke plaagbeheersing in de akkerbouw Recente resultaten uit onderzoek & praktijk WUR Onderwijsaanbod Gewasbescherming 2007 Modules Akkerbouw Frans van Alebeek (PPO-AGV, Lelystad) frans.vanalebeek@wur.nl

Nadere informatie

FAB2 Onderdeel Bovengronds

FAB2 Onderdeel Bovengronds FAB2 Onderdeel Bovengronds Universiteit van Amsterdam (IBED): Paul van Rijn (voorheen NIOO) Wageningen UR: Marian Vlaswinkel, Frans van Alebeek (PPO) Janneke Elderson, Eefje den Belder (PRI) Centrum Landbouw

Nadere informatie

Handleiding Scouting consumptie aardappel Opgesteld door: Erna van der Wal (CLM) en Merijn Bos (Louis Bolk Instituut)

Handleiding Scouting consumptie aardappel Opgesteld door: Erna van der Wal (CLM) en Merijn Bos (Louis Bolk Instituut) Handleiding Scouting consumptie aardappel Opgesteld door: Erna van der Wal (CLM) en Merijn Bos (Louis Bolk Instituut) Gewasinspecties, oftewel scouting Met gewasinspecties kunt u zelf bepalen of plaaginsecten

Nadere informatie

Kunnen bloemrijke bermen helpen om EPR te voorkomen?

Kunnen bloemrijke bermen helpen om EPR te voorkomen? Kunnen bloemrijke bermen helpen om EPR te voorkomen? Frans van Alebeek (PPO-AGV, Lelystad) Expert Meeting EPR, 20 maart 2013 Inhoud Akkerranden en natuurlijke plaagbeheersing in de akkerbouw (FAB) Succes-

Nadere informatie

Handleiding Gewasinspecties consumptie aardappel Opgesteld door: Merijn Bos m.bos@louisbolk.nl en Erna van der Wal (CLM)

Handleiding Gewasinspecties consumptie aardappel Opgesteld door: Merijn Bos m.bos@louisbolk.nl en Erna van der Wal (CLM) Handleiding Gewasinspecties consumptie aardappel Opgesteld door: Merijn Bos m.bos@louisbolk.nl en Erna van der Wal (CLM) Gewasinspecties, oftewel scouting Met gewasinspecties kunt u zelf bepalen of plaaginsecten

Nadere informatie

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 24 januari 2018, Zwartewaal Rode draad in deze presentatie Waarom bloemenranden op je bedrijf? Natuurlijke plaagbestrijding is dichtbij.

Nadere informatie

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten (PPO-AGV) 22 oktober 2010

Nadere informatie

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing

Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) voor natuurlijke plaagbeheersing Marian Vlaswinkel Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Sector Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroenten (PPO-AGV) 22 oktober 2010

Nadere informatie

1.1 Akkerranden voor natuurlijke plaagbeheersing (en méér) Workshopspreker: Frans van Alebeek

1.1 Akkerranden voor natuurlijke plaagbeheersing (en méér) Workshopspreker: Frans van Alebeek 1.1 Akkerranden voor natuurlijke plaagbeheersing (en méér) Workshopspreker: Frans van Alebeek Heeft u ervaring met akkerranden? 1 Met intensivering zijn we RANDvoorwaarden uit het oog verloren Bloemen

Nadere informatie

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg

Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg Bloemenranden en Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) Dave Dirks, 6 september 2017, Kronenberg Rode draad in deze presentatie Waarom bloemenranden op je bedrijf? Natuurlijke plaagbestrijding is dichtbij.

Nadere informatie

Beheersing van bladinsecten

Beheersing van bladinsecten Beheersing van bladinsecten Beheersing van bladinsecten Met behoud van natuurlijke vijanden Levine de Zinger SID Tilburg en Heerenveen, 6/7 december 2018 Bladinsecten Trips Bietenkever Zwarte bonenluis

Nadere informatie

NATUURLIJKE VIJANDEN IN DE AARDAPPELTEELT

NATUURLIJKE VIJANDEN IN DE AARDAPPELTEELT a n o g Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen PLAAGINSECTEN EN NATUURLIJKE VIJANDEN IN DE AARDAPPELTEELT Factsheet Een praktische handleiding voor geïntegreerde gewasbescherming Het standaard doormengen

Nadere informatie

12 december Evaluatie bloemrijke akkerranden op Voorne Putten

12 december Evaluatie bloemrijke akkerranden op Voorne Putten 12 december 2018 Evaluatie bloemrijke akkerranden op Voorne Putten Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Voorbereiding en aanleg van de bloemrijke akkerranden... 4 2.1 Startbijeenkomst... 4 2.2 Areaal aan ingezaaide

Nadere informatie

Project. Actief Randenbeheer Brabant II. Pilot Functionele Agro Biodiversiteit. Inhoudelijke rapportage 2007-2009

Project. Actief Randenbeheer Brabant II. Pilot Functionele Agro Biodiversiteit. Inhoudelijke rapportage 2007-2009 Project Actief Randenbeheer Brabant II Pilot Functionele Agro Biodiversiteit Inhoudelijke rapportage 27-29 27 28 29 Informatieborden FAB pilot ARB II Inhoudelijke eindrapportage 27-29 1 Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

5.2 Waarnemingen. Figuur 9. Uitzetten van lieveheersbeestjes

5.2 Waarnemingen. Figuur 9. Uitzetten van lieveheersbeestjes Uitzetten natuurlijke vijanden In 2008 werden twee soorten lieveheersbeestjes (Adalia bipunctata en Exochomus quadripustulatus), gaasvliegen (Chrysoperla carnea), galmuggen (Aphidoletes aphidimyza) en

Nadere informatie

Van Akkerranden tot Functionele-Agro-Biodiversiteit. Dave Dirks, 26 januari 2017, Maasbree

Van Akkerranden tot Functionele-Agro-Biodiversiteit. Dave Dirks, 26 januari 2017, Maasbree Van Akkerranden tot Functionele-Agro-Biodiversiteit Dave Dirks, 26 januari 2017, Maasbree Inhoudsopgave: - Waarom bloemrijke akkerranden? - Verschillende randen voor verschillende doelen. - Natuurlijke

Nadere informatie

Natuurlijke plaagbeheersing met bloemenranden. Inspiratiedag FAB, 4-nov-14

Natuurlijke plaagbeheersing met bloemenranden. Inspiratiedag FAB, 4-nov-14 Natuurlijke plaagbeheersing met bloemenranden Inspiratiedag FAB, 4-nov-14 BOMEN en STRUIKEN: overwinteringsplaats AKKER : prooien (bladluizen, rupsen, trips ) Natuurlijke plaagbeheersing F A B BLOEMENRAND

Nadere informatie

Aspecten zoals positie ten op zichte van fiets en wandelpaden zijn minder belangrijk dan bovenstaande punten.

Aspecten zoals positie ten op zichte van fiets en wandelpaden zijn minder belangrijk dan bovenstaande punten. Voorwaarden en handreiking Aanleg en beheer van nuttige akkerranden v03032011 Merijn Bos Deze handreiking is opgesteld voor de aanleg en het beheer van nuttige akkerranden. De informatie is samengesteld

Nadere informatie

AKKERRANDEN. Akkerranden in Flevoland Past dat bij mij(n bedrijf)? En waar op te letten?

AKKERRANDEN. Akkerranden in Flevoland Past dat bij mij(n bedrijf)? En waar op te letten? Akkerranden in Flevoland Wim Stegeman (Mts Klein Swormink, Lelystad) Frans van Alebeek (PPO-AGV, Lelystad) Excursie St. Veldleeuwerik 29 juni 2015 AKKERRANDEN Past dat bij mij(n bedrijf)? En waar op te

Nadere informatie

PLAAGINSECTEN EN NATUURLIJKE VIJANDEN IN DE GRAANTEELT. Factsheet. Een praktische handleiding voor geïntegreerde gewasbescherming

PLAAGINSECTEN EN NATUURLIJKE VIJANDEN IN DE GRAANTEELT. Factsheet. Een praktische handleiding voor geïntegreerde gewasbescherming a n o g Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen PLAAGINSECTEN EN NATUURLIJKE VIJANDEN IN DE GRAANTEELT Factsheet Een praktische handleiding voor geïntegreerde gewasbescherming Het standaard doormengen

Nadere informatie

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf.

Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf. Dilemma s biodiversiteit en gewasbescherming landbouwbedrijf. Gewasbescherming en FAB: Functionele Agro Biodiversiteit: Conflicterend of aanvullend? Gewasbescherming en FAB: De akkerrand als oplossing?

Nadere informatie

Hoe werkt natuurlijke plaagbeheersing?

Hoe werkt natuurlijke plaagbeheersing? Hoe werkt natuurlijke plaagbeheersing? WUR Onderwijsaanbod Gewasbescherming 2007 Modules Akkerbouw Frans van Alebeek (PPO-AGV, Lelystad) frans.vanalebeek@wur.nl Preventie van plagen Eén van de lange termijn

Nadere informatie

VOLSOG. Het belang van natuurlijke vijanden voor een geïntegreerde plaagbeheersing (IPM)

VOLSOG. Het belang van natuurlijke vijanden voor een geïntegreerde plaagbeheersing (IPM) VOLSOG Het belang van natuurlijke vijanden voor een geïntegreerde plaagbeheersing (IPM) Functionele Agro-Biodiversiteit (FAB) = de natuurlijke soortenrijkdom van planten en dieren die nuttige functies

Nadere informatie

Flevolands Agrarisch Collectief. Akkerranden

Flevolands Agrarisch Collectief. Akkerranden Flevolands Agrarisch Collectief Akkerranden Past een akkerrand bij mij(n bedrijf)? Intrinsieke motivatie Leuk of omdat het moet? Wat/wie wil je er mee bereiken? Natuurlijke plaagbeheersing, voedsel bijen/hommels,

Nadere informatie

Biologische bestrijding in bloembolgewassen

Biologische bestrijding in bloembolgewassen Praktijkonderzoek Plant & Omgeving Bollen, Bomen & Fruit Biologische bestrijding in bloembolgewassen Cor Conijn Onderzoeker insecten en aaltjes Bloembollen Biologische bestrijding in bloembolgewassen Detectie,

Nadere informatie

Akkerandenbeheer is één van de sleuteloplossingen in het gewasbeschermings- en mineralenbeleid

Akkerandenbeheer is één van de sleuteloplossingen in het gewasbeschermings- en mineralenbeleid Scoutwijzer Akkerandenbeheer is één van de sleuteloplossingen in het gewasbeschermings- en mineralenbeleid Inleiding Boerenland en natuurrand komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Op het Brabantse

Nadere informatie

Schadedrempel bladluis in consumptieaardappelen

Schadedrempel bladluis in consumptieaardappelen Schadedrempel bladluis in consumptieaardappelen Proefveldonderzoek 2011, 2012 en 2013 DLV Plant De Drieslag 25 8251 JZ Dronten T 0321 38 88 41 F 0321 33 83 44 E info@dlvplant.nl www.dlvplant.nl In opdracht

Nadere informatie

Hasten Chrysant mineervlieg-spint

Hasten Chrysant mineervlieg-spint ng abamectine/kg blad) Hasten Chrysant mineervlieg-spint Uitgave SURfaPLUS Trading Maart 21 INHOUD: EFFECT HASTEN OP OPNAME ABAMECTINE IN CHRYSANTEN (PAG 1) FYTOTOXICITEIT TEST 25 (2) FYTOTOXICITEIT ONDERZOEK

Nadere informatie

Van Akkerranden tot Functionele-Agro-Biodiversiteit. Dave Dirks, 6 februari, Nieuw-Vennep

Van Akkerranden tot Functionele-Agro-Biodiversiteit. Dave Dirks, 6 februari, Nieuw-Vennep Van Akkerranden tot Functionele-Agro-Biodiversiteit Dave Dirks, 6 februari, Nieuw-Vennep Inhoudsopgave: - Waarom bloemrijke akkerranden? - Verschillende randen voor verschillende doelen. - Natuurlijke

Nadere informatie

Evaluatie Maai- en graasplan uitvoering 2016

Evaluatie Maai- en graasplan uitvoering 2016 Evaluatie Maai- en graasplan uitvoering 2016 Kenmerk: IT17.01282 datum: 22 maart 2017 Pagina 1 van 8 Inhoud Inhoud... 1 Samenvatting... 3 1. Evaluatie uitvoering maai- en graasplan... 5 1.1. Inleiding...

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

PT-Koepelproject Biodiversiteit & Plantgezondheid in de rozenteelt. Resultaten seizoen 2015

PT-Koepelproject Biodiversiteit & Plantgezondheid in de rozenteelt. Resultaten seizoen 2015 PT-Koepelproject Biodiversiteit & Plantgezondheid in de rozenteelt Resultaten seizoen 2015 PT-Koepelproject Biodiversiteit & Plantgezondheid in de rozenteelt Verslaglegging : December 2015 Contactpersoon

Nadere informatie

FAB en gewasbescherming. Het belang van goed waarnemen

FAB en gewasbescherming. Het belang van goed waarnemen FAB en gewasbescherming Het belang van goed waarnemen Deze brochure is onderdeel van het LTO FAB2 project in opdracht van de stuurgroep LTO FAB2. Projectleiding wordt verzorgd door ZLTO Projecten, p/a

Nadere informatie

Eindverslag Bijen en Vlinders in de Akkers

Eindverslag Bijen en Vlinders in de Akkers H Eindverslag Bijen en Vlinders in de Akkers Versie december 2015 Praktijk inventarisatie 2014-2015 Uitdaging In 2009 was in de VS en Canada de bijensterfte opgelopen tot 30%, bijna 4x hoger dan de natuurlijke

Nadere informatie

Bloemstroken in Gerjan Brouwer. DLV Plant

Bloemstroken in Gerjan Brouwer. DLV Plant Bloemstroken in 2014 Gerjan Brouwer 2013 De bloemenstrook is een teelt Aanwijzingen in Inzaai en onderhoud - Grondvoorbereiden - Onkruid bestrijden - Bemesten (weinig) - Zaaien - Beregenen/water - Maaien

Nadere informatie

Invloed van een bloemenrand op trips en zijn natuurlijke vijanden in aardbei (doordragers)

Invloed van een bloemenrand op trips en zijn natuurlijke vijanden in aardbei (doordragers) Invloed van een bloemenrand op trips en zijn natuurlijke vijanden in aardbei (doordragers) Project: Waarnemen van tripsen op aardbeien voor de regio Oost-Vlaanderen, naar een duurzame beheersing d.m.v.

Nadere informatie

Doelstelling. Totstandkoming aanvraag. Organisatie. Samenwerkingsverband. Startbijeenkomst Bloeiend Bedrijf

Doelstelling. Totstandkoming aanvraag. Organisatie. Samenwerkingsverband. Startbijeenkomst Bloeiend Bedrijf Startbijeenkomst Bloeiend Bedrijf Meer dan 500 landbouwbedrijven die zich inzetten voor het beheer van nuttige akkerranden Deze presentatie Totstandkoming van dit project Doelstelling Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels.

Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Verslaglegging demoproject Bestrijding bladwespen bij rode bes in kassen en tunnels. Gefinancierd door Productschap Tuinbouw In opdracht van de Nederlandse Fruitteelt Organisatie In het kader van het project

Nadere informatie

Provincie Zeeland. Zeeuwse bermen steeds bonter

Provincie Zeeland. Zeeuwse bermen steeds bonter Provincie Zeeland Zeeuwse bermen steeds bonter Een ecologisch beheerde berm ziet er aantrekkelijk uit. Vooral wandelaars en fietsers genieten daarvan. Het is u vast wel eens opgevallen in het voorjaar

Nadere informatie

Inzicht. Goed gedrag moet beloond worden Activiteitenbesluit nu ook voor agrarische ondernemers

Inzicht. Goed gedrag moet beloond worden Activiteitenbesluit nu ook voor agrarische ondernemers Agrarisch maart 2013 Inzicht Nieuwsbrief voor agrariërs in het rivierengebied Goed gedrag moet beloond worden Activiteitenbesluit nu ook voor agrarische ondernemers Jan Bouwhuis, Tiel Met ingang van dit

Nadere informatie

Akkerranden ter ondersteuning van natuurlijke plaagbestrijders

Akkerranden ter ondersteuning van natuurlijke plaagbestrijders Akkerranden ter ondersteuning van natuurlijke plaagbestrijders Femke Temmerman, PCBT Zaventem, 19-feb-11 Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt vzw Coördinatie/Afdeling open lucht Ieperseweg

Nadere informatie

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze Samenvatting Intensivering van de landbouw heeft ertoe geleid dat populaties van boerenlandvogels sterk zijn afgenomen sinds de jaren 60. Ooit veelvoorkomende soorten als patrijs (Perdix perdix) veldleeuwerik

Nadere informatie

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM)

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) 1 Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) Update i.v.m. het verbod op neonicotinoïden De plaaginsecten De rol van de waarnemingsdienst 23/01/2019 Zaaizaadbehandelingen met NNI: waarom is (was) dit een goede

Nadere informatie

Insectenbestrijding (trips) in zaaiuien. Bauke Lettinga

Insectenbestrijding (trips) in zaaiuien. Bauke Lettinga Insectenbestrijding (trips) in zaaiuien Bauke Lettinga 2 Groeiseizoen 2017 Nederland (gemiddeld) 56,7 ton/ha 0,088 cent/kg Flevoland Friesland/Groningen Zuid-Holland Zeeland 67,6 ton/ha 62,5 ton/ha 60,2

Nadere informatie

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten

Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten Duurzame onkruidbeheersing d.m.v. afdekmaterialen 2015-2016 onderdeel van Koepelproject plantgezondheid bomen en vaste planten 1. Doel van project In de teelt van buxus struikjes wordt binnen het PT Koepelproject

Nadere informatie

Op afroep spuiten met minerale olie tegen Y-virus in pootaardappelen

Op afroep spuiten met minerale olie tegen Y-virus in pootaardappelen Op afroep spuiten met minerale olie tegen Y-virus in pootaardappelen Ing. D. Bos & Ir C.B. Bus Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV augustus 2002 PPO 1154389 2002 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Nieuwsbrief nr juli 2007

Nieuwsbrief nr juli 2007 Nieuwsbrief nr 7. 12 juli 2007 Geachte deelnemers, Hierbij ontvangt u de zevende nieuwsbrief in het kader van het project Actief Randenbeheer Drenthe. In deze nieuwsbrief vindt u een terugblik op de veldbijeenkomsten

Nadere informatie

NATUURLIJKE PLAAGBEHEERSING IN DE GRAANTEELT. Femke Temmerman, Inagro

NATUURLIJKE PLAAGBEHEERSING IN DE GRAANTEELT. Femke Temmerman, Inagro NATUURLIJKE PLAAGBEHEERSING IN DE GRAANTEELT Femke Temmerman, Inagro INHOUD 01_ Natuurlijke vijanden 02_ FAB? 03_ Onderzoek 2009 2012 04_ Besluiten 01_ NATUURLIJKE VIJANDEN IN GRANEN Natuurlijke vijanden

Nadere informatie

Biologische beheersing erwtenluis (Acyrthosiphon pisum) biokennis

Biologische beheersing erwtenluis (Acyrthosiphon pisum) biokennis Biologische beheersing erwtenluis (Acyrthosiphon pisum) biokennis Biologische beheersing erwtenluis (Acyrthosiphon pisum) R. van den broek Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO nr. 3250033920

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP INTRODUCTIE Biodiversiteit: Biodiversiteit of biologische diversiteit is een graad van verscheidenheid aan levensvormen binnen een gegeven ecosysteem, bioom of een gehele planeet.

Nadere informatie

Evaluatiebijeenkomst 2014

Evaluatiebijeenkomst 2014 Evaluatiebijeenkomst 2014 Boki Luske Leen Janmaat Kees van Veluw Dave Dirks Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland Terugblik Kernvraag: Wie heeft de gewasbescherming

Nadere informatie

Trips Fax Project 2006

Trips Fax Project 2006 Trips Fax Project 2006 Uitvoerders: Prei telers H. Biemans, DLV Plant BV J. Hadders, Dacom PLANT Service BV Financiering door Productschap Tuinbouw 1 Inhoudsopgave 1. Problematiek... 3 2. Doelstelling...

Nadere informatie

PT-Koepelproject Biodiversiteit & Plantgezondheid in de rozenteelt Resultaten seizoen 2016

PT-Koepelproject Biodiversiteit & Plantgezondheid in de rozenteelt Resultaten seizoen 2016 PT-Koepelproject Resultaten seizoen 206 PT-Koepelproject Verslaglegging : November 206 Contactpersoon : Chiel van der Voort, Cultus Agro Advies Locatie : Rosa Mundo, Meerlo Projectnummer Cultus : O- Projectnummer

Nadere informatie

Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit

Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit Invloed van een bloemenrand op trips en zijn natuurlijke vijanden in aardbei (doordragers) In het kader van het PWO-project: Waarnemen

Nadere informatie

Bermen en akkerranden. Voor natuurlijke plaagbeheersing. Ir. Bert Van Gils. 02/10/2012, Oedelem

Bermen en akkerranden. Voor natuurlijke plaagbeheersing. Ir. Bert Van Gils. 02/10/2012, Oedelem Bermen en akkerranden Voor natuurlijke plaagbeheersing Ir. Bert Van Gils 2/1/212, Oedelem Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Plant www.ilvo.vlaanderen.be Beleidsdomein Landbouw en Visserij

Nadere informatie

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen

Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen Invloed plantversterkers op opbrengst en gezondheid gewas in de teelt van pootaardappelen KW 0112 Door: ing. H.W.G. Floot Inleiding In de teelt van biologische aardappelen gelden specifieke regels van

Nadere informatie

Stimulering biodiversiteit in ecologische aandachtsgebieden in Flevoland. Wim Stegeman, coordinator FAC. Gerichte inzet van vanggewassen.

Stimulering biodiversiteit in ecologische aandachtsgebieden in Flevoland. Wim Stegeman, coordinator FAC. Gerichte inzet van vanggewassen. Stimulering biodiversiteit in ecologische aandachtsgebieden in Flevoland Wim Stegeman, coordinator FAC Gerichte inzet van vanggewassen Pilot Inhoud Aanleiding pilot Opzet pilot Monitoring Resultaten Conclusie

Nadere informatie

Aspecten van het gewasbeschermingsplan

Aspecten van het gewasbeschermingsplan Aspecten van het gewasbeschermingsplan In het gewasbeschermingsplan moeten de volgende aspecten aandacht krijgen: preventie; teelttechnische maatregelen; waarschuwings- en adviessystemen; niet-chemische

Nadere informatie

Mycorrhiza. Test met Micosat

Mycorrhiza. Test met Micosat Mycorrhiza Mycorrhiza een micro-organisme dat in de bodem samen met schimmels en bacteriën zorgt voor een optimaal bodemleven. Micosat Seeds (het product dat in de test is gebruikt) bestaat uit een selecte

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL

INHOUDSOPGAVE AGRO-VITAL ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- INHOUDSOPGAVE 1. Doel proef... 2 2. Proefgegevens... 2 3. Objecten

Nadere informatie

Bedrijfskaart. Biodiverse Bloembollenteelt

Bedrijfskaart. Biodiverse Bloembollenteelt 1 DOEL De gezondheid en productie van uw gewassen hangt af van zowel techniek als van een natuurlijk evenwicht. U werkt immers met levend materiaal. In de praktijk gaat om het verzorgen van het bodemleven,

Nadere informatie

Overzicht Beheerpakketten

Overzicht Beheerpakketten Overzicht Beheerpakketten Schoner Water Flevoland Beheerjaar 2019 FAC-versie 3.1 22 januari 2019 Uitgave van: Coöperatie Flevolands Agrarisch Collectief Gebaseerd op: Beheerpakketten ANLb Versie Beheerjaar

Nadere informatie

Natuurlijke vijanden - Waarnemen

Natuurlijke vijanden - Waarnemen Instrumentenkaart Natuurlijke vijanden - Waarnemen DOEL Deze kaarten zijn bedoeld om inzicht te krijgen in soorten en aantallen natuurlijke vijanden op het bedrijf, en maatregelen om hun aanwezigheid te

Nadere informatie

3.1 Akkerranden en wilde bestuivers Jeroen Scheper (WUR)

3.1 Akkerranden en wilde bestuivers Jeroen Scheper (WUR) 3.1 Akkerranden en wilde bestuivers Jeroen Scheper (WUR) Bestuivende insecten Ca. 88% wilde bloemplanten door insecten bestoven Ca. 84% gewassen in Europa door insecten bestoven Relevantie insectenbestuiving

Nadere informatie

Dit kun je zelf doen om insectensterfte te voorkomen

Dit kun je zelf doen om insectensterfte te voorkomen Dit kun je zelf doen om insectensterfte te voorkomen 15 februari 2019 16:53 Laatste update: 12 uur geleden De komende decennia neemt het aantal insecten met 40 procent af, meldde het wetenschappelijke

Nadere informatie

Functionele Agrobiodiversiteit (FAB)

Functionele Agrobiodiversiteit (FAB) Functionele Agrobiodiversiteit (FAB) Frans van Alebeek PPO AGV Lelystad NEFYTO 22 09 2010 1 Inhoud Hedendaagse landbouw en gewasbescherming Agrobiodiversiteit & ecosysteemdiensten Akkerranden als verbinding

Nadere informatie

Eindrapportage FAB

Eindrapportage FAB Eindrapportage FAB2 2008-2011 Functionele Agro Biodiversiteit Eindrapportage FAB2 Functionele Agro Biodiversiteit (FAB) J. de Geus (voorzitter stuurgroep FAB2) H. van Gurp (projectleider FAB2) Met tekstbijdragen

Nadere informatie

Effect van bestrijding van de tarwegalmug op fusarium in wintertarwe. H.F. Huiting & H.G. Spits

Effect van bestrijding van de tarwegalmug op fusarium in wintertarwe. H.F. Huiting & H.G. Spits Effect van bestrijding van de tarwegalmug op fusarium in wintertarwe H.F. Huiting & H.G. Spits Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO nr. 3252047800 Maart 2008 2008 Wageningen, Praktijkonderzoek

Nadere informatie

Teelt van aardbei. Peilers IPM. 1. Preventie 2. Monitoring 3. Interventie 4. Registratie. Inagro 4/03/2016

Teelt van aardbei. Peilers IPM. 1. Preventie 2. Monitoring 3. Interventie 4. Registratie. Inagro 4/03/2016 Inagro 4/3/216 Teelt van aardbei HOE EEN EFFICIËNTE MONITORING EN BIOLOGISCHE BESTRIJDING OPZETTEN IN DE PRAKTIJK Serre, stelling, vollegrond Junidragers & doordragers Diverse klimaatomstandigheden Omschakeling

Nadere informatie

Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit

Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit Bestrijding van trips door middel van functionele agrobiodiversiteit Invloed van een bloemenrand op trips en zijn natuurlijke vijanden in aardbei (doordragers) In het kader van het PWO-project: Waarnemen

Nadere informatie

De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen.

De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen. De patrijs, klant van de akkerrand. Achtergrondinformatie bij de lesbrief voor kinderen. Tekeningen Ciel Broeckx, juni 2010. 1 De Europese Unie heeft in 2002 afgesproken om het verlies aan biodiversiteit

Nadere informatie

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012

Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012 Rapport enquête en workshop (Bio Vak Zwolle 2012) Locale rassen; het juiste ras locatie teler concept Bertus Buizer & Kitty de Jager, december 2012 Inleiding: De veredeling van gewassen heeft onder andere

Nadere informatie

Kwaliteit verhoogt het rendement

Kwaliteit verhoogt het rendement Kwaliteit verhoogt het rendement Akkerbouw informatie bijeenkomst 2016 www.tenbrinkebv.nl 16 14 12 13,3 Akkerbouw 2016 % verlagingen pootaardappelen 15,3 10 8 6 4 2 7,4 7,6 6,7 0 2011 2012 2013 2014 2015

Nadere informatie

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE Een krop sla zonder gif Biologische aardappelen, granen en groenten

Nadere informatie

Inhoud. Verbod neonicotinoïden en de gevolgen voor de insectenbestrijding in suikerbieten. Diagnose stellen bodeminsecten. Belangrijke bodeminsecten

Inhoud. Verbod neonicotinoïden en de gevolgen voor de insectenbestrijding in suikerbieten. Diagnose stellen bodeminsecten. Belangrijke bodeminsecten Inhoud Verbod neonicotinoïden en de gevolgen voor de insectenbestrijding in suikerbieten Elma Raaijmakers odeminsecten herkenning middelenkeuzes ladinsecten en hun natuurlijke vijanden herkenning middelenkeuzes

Nadere informatie

Het platform voor behandelingstechnologie

Het platform voor behandelingstechnologie Het platform voor behandelingstechnologie voor groentezaden Conservenerwt Ziektebestrijding WAKIL XL: Cymoxanil, Fludioxonil, Mefenoxam Insectenbestrijding Cruiser 350 FS Thiametoxam Bodem- en zaadgebonden

Nadere informatie

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open akkerland

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open akkerland Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Open akkerland 15 Wintervoedselakker Beschrijving Wintervoedselakkers zijn belangrijk voor in Nederland overwinterende vogels. Niet geoogste zaden

Nadere informatie

Inheems zaaizaad. Gehakkelde aurelia op Knoopkruid

Inheems zaaizaad. Gehakkelde aurelia op Knoopkruid Inheems zaaizaad Inleiding Gebruik van zaaizaad om een bloemrijke flora te verkrijgen en om insecten als vlinders en bijen te bevoordelen is populair en wint steeds meer terrein. Daarbij wordt de ingeschatte

Nadere informatie

RESULTATEN UIT HET ONDERZOEK WORTEL. Bart Declercq, Sofie Darwich & Sabien Pollet 03/03/2016

RESULTATEN UIT HET ONDERZOEK WORTEL. Bart Declercq, Sofie Darwich & Sabien Pollet 03/03/2016 RESULTATEN UIT HET ONDERZOEK WORTEL Bart Declercq, Sofie Darwich & Sabien Pollet 03/03/2016 INHOUD - MINEERBORSTELMOT - WORTELVLIEG - BLADLUIZEN - ANDERE SCHADEVERWEKKERS Schade Alternaria Mineerborstelmot

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/45834 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Evans, Tracy Title: Management implications for invertebrate assemblages in the

Nadere informatie

Beheer van Akkerranden

Beheer van Akkerranden Beheer van Akkerranden Waarom, wat en hoe? Resultaten en ervaringen uit verschillende projecten Frans van Alebeek (PPO AGV, Lelystad) Lelystad 2 april 2009 Stichting Werkgroep Grauwe Kiekendief Zoveel

Nadere informatie

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Water

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Water Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Water 2019 13 Botanisch waardevol grasland Categorie Water Tot in de vijftiger jaren waren veel graslanden rijk aan (bloeiende) kruiden en grassen.

Nadere informatie

Monitoring op natuurboerenerven. Uitleg over de systematiek van het monitoren

Monitoring op natuurboerenerven. Uitleg over de systematiek van het monitoren Monitoring op natuurboerenerven Uitleg over de systematiek van het monitoren Inleiding Boerenzwaluwen op het erf, korenbloemen in de akkers, fladderende citroenvlinders tussen de schuren. Al dat pracht

Nadere informatie

Mogelijkheden voor FAB in de sierteelt. Joachim Moens

Mogelijkheden voor FAB in de sierteelt. Joachim Moens Mogelijkheden voor FAB in de sierteelt Joachim Moens Functionele AgroBiodiversiteit Beschikbaarheid van genetische diversiteit Gunstige bodemtoestand Bestuiving van gewassen Natuurlijke plaagbeheersing

Nadere informatie

5.1 Perceelsspecifieke voorspellingsmodellen om bladluizen, graanhaantjes en DON gehaltes in wintertarwe te voorspellen

5.1 Perceelsspecifieke voorspellingsmodellen om bladluizen, graanhaantjes en DON gehaltes in wintertarwe te voorspellen - 83-5 Plaag- en ziektebestrijdingsmodellen 5.1 Perceelsspecifieke voorspellingsmodellen om bladluizen, graanhaantjes en DON gehaltes in wintertarwe te voorspellen S. Landschoot 1, E. Van de vijver 1,

Nadere informatie

Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer.

Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer. Verslag geïntegreerde bestrijding in de teelt van anjer. Onderzoeksperiode 2009 Inhoud Inleiding... 2 Werkwijze... 2 Resultaten... 4 Discussie en conclusie... 8 1 Inleiding De anjerteelt heeft het onderzoeksproject

Nadere informatie

Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017

Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017 Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017 11 Rietzoom en klein rietperceel Met een rietzoom kunnen verbindingen worden gelegd tussen (beheerde) elementen of percelen. Tevens kan

Nadere informatie

Natuurmengsels Mengsels met kruiden, granen, vlinderbloemigen, grassen etc.

Natuurmengsels Mengsels met kruiden, granen, vlinderbloemigen, grassen etc. Natuurmengsels Mengsels met kruiden, granen, vlinderbloemigen, grassen etc. NIEUW Biotoopmengsel KNJV en Plukweidemengsel Mengsels met bloemen en kruiden geven een impuls aan de ontwikkeling van de natuur.

Nadere informatie

Overzicht Beheerpakketten

Overzicht Beheerpakketten Overzicht Beheerpakketten Schoner Water Flevoland Beheerjaar 2018 FAC-versie 2.3 5 april 2018 Uitgave van: Coöperatie Flevolands Agrarisch Collectief Gebaseerd op: Beheerpakketten ANLb Versie Beheerjaar

Nadere informatie

Beheersing Bladrollerpopulatie in Kasteelt Braam.

Beheersing Bladrollerpopulatie in Kasteelt Braam. Demo Project Beheersing Bladrollerpopulatie in Kasteelt Braam. Seizoen 6. In opdracht van: Project Insect van De Nederlandse Fruitteelt Organisatie en gefinancierd door Productschap Tuinbouw Uitvoering:

Nadere informatie

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 is het basis-natuurgrasland. Het kan overal voorkomen op alle grondsoorten en bij alle grondwaterstanden, maar ziet er dan wel steeds anders uit.

Nadere informatie

AGRICHEM PIRIMICARB W1 TOELATINGSNUMMER

AGRICHEM PIRIMICARB W1 TOELATINGSNUMMER AGRICHEM PIRIMICARB W1 TOELATINGSNUMMER : 12236 N AARD VAN HET PREPARAAT : WATER DISPERGEERBAAR GRANULAAT WERKZAME STOF : PIRIMICARB GEHALTE : 50% Bevat pirimicarb. Kan een allergische reactie veroorzaken.

Nadere informatie

Herkennen van plagen in potchrysant

Herkennen van plagen in potchrysant Herkennen van plagen in potchrysant Joachim Audenaert 1 Scouten Voor kruipende insecten (met een loep) 1. Bekijk de kop van de plant: witte vlieg (adulten) weekhuidmijt jonge rupsen spint en roofmijten

Nadere informatie

EIKENPROCESSIERUPS EN BIODIVERSITEIT. Hellingman Onderzoek en Advies BV

EIKENPROCESSIERUPS EN BIODIVERSITEIT. Hellingman Onderzoek en Advies BV EIKENPROCESSIERUPS EN BIODIVERSITEIT In alle fases van ontwikkeling hebben eikenprocessierupsen natuurlijke vijanden Paring Eitjes overwinteren Rupsen uit in april 2 de stadium 3 de stadium - begin brandharen

Nadere informatie

Plaagbestrijding in sla

Plaagbestrijding in sla Plaagbestrijding in sla In opdracht van: Productschap Tuinbouw juli 2005 Ing. J. de Lange Proeftuin Zwaagdijk Tolweg 13 1681 ND Zwaagdijk-Oost Telefoon (0228) 56 31 64 Fax (0228) 56 30 29 E-mail: proeftuin@proeftuinzwaagdijk.nl

Nadere informatie