Gemeente Bergen op Zoom - Beleidsregels Re-integratie Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom

Transcriptie

1 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Bergen op Zoom. Nr augustus 2015 Gemeente Bergen op Zoom - Beleidsregels Re-integratie Participatiewet Het college van burgemeester en wethours van gemeente Bergen op Zoom overwegen dat het wenselijk is regels ter uitvoering van Re-integratieverorning Participatiewet vast te stellen; gelet op het bepaal in Re-integratieverorning Participatiewet; BESLUIT: Beleidsregels re-integratieparticipatiewet vast te stellen. Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1.1. Begrippen 1.Alle begrippen die in ze nare regels worn gebruikt en die niet nar worn omschreven, hebben zelf betekenis als in Participatiewet, IOAW, IOAZ, Algemene wet bestuursrecht en Re-integratieverorning Participatiewet. 2. In ze nare regels wordt verstaan onr: a. P-wet: Participatiewet; b. IOAW: Wet inkomensvoorziening oure en geeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oure en geeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; d. wet: Participatiewet, IOAW, IOAZ; e. verorning: Re-integratieverorning Participatiewet; f. doelgroep: personen zoals opgenomen in artikel 7, lid 1, sub a, P-wet; g. doelgroep loonkostensubsidie: personen zoals opgenomen in artikel 6, lid 1, sub e, P-wet; h. doelgroep beschut werken: personen zoals opgenomen in artikel 10b, lid 1, P-wet; i. grote afstand tot arbeidsmarkt: elname aan arbeidsmarkt is relijkerwijs niet mogelijk binnen één jaar; j. korte afstand tot arbeidsmarkt: elname aan arbeidsmarkt is relijkerwijs mogelijk binnen één jaar; k. werkgever: iere natuurlijke of rechtspersoon die werpartij is in arbeidsverhouding met werknemer én die verantwoorlijkheid draagt voor het bedrijf en/of inrichting; l. inlener: iere natuurlijke of rechtspersoon die werpartij is bij het aangaan van een proefplaatsing, werkstage of sociale activering met een uitkeringsgerechtig én verantwoorlijkheid draagt voor het bedrijf en/of inrichting; m. jongere: persoon in leeftijd van 18 jaar tot 27 jaar; n. WML: wettelijk minimumloon als bedoeld in Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Hoofdstuk 2. Proefplaatsing Artikel 2.1. Proefplaatsing 1. Een proefplaatsing wordt uitgevoerd in vorm van werken met behoud van uitkering. 2. Een proefplaatsing geldt voor een perio van maximaal 3 maann. 3. Een proefplaatsing kan enkel worn ingezet als werkgever, waar proefplaatsing plaatsvindt, intentie heeft om bij een goed functioneren tijns proefplaatsing aansluitend een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maann aan te bien. 4. Voor persoon die behoort tot doelgroep loonkostensubsidie, kan perio van proefplaatsing worn gebruikt voor vaststelling van loonwaar. 1

2 5. Een proefplaatsing mag niet worn gecombineerd met een werkstage tenzij er sprake is van volgen omstandighen: a. persoon behoort tot doelgroep loonkostensubsidie; en b. persoon heeft een grote afstand tot arbeidsmarkt; en c. perio van werkstage of proefplaatsing wordt te kort geacht om tot een reële loonwaarbepaling te komen. 6. Bij het aangaan van een proefplaatsing dient werkgever een overeenkomst aan te gaan met sbetreffen persoon en gemeente. De overeenkomst bevat ten minste: a. een beschrijving van werkzaamhen die persoon gaat verrichten; en b. duur van proefplaatsing; en c. wijze van begeleiding van persoon door werkgever; en d. intentie van werkgever tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor minimaal 6 maann met minimaal hetzelf aantal uren als tijns proefplaatsing, direct aansluitend hierop; en e. wijze waarop wettelijke aansprakelijkheidsverzekering is geregeld. Hoofdstuk 3. Werkstage Artikel 3.1. Werkstage 1. Het doel van een werkstage is het ontwikkelen en behoun van werkervaring en werkritme dan wel het opdoen van werknemersvaardighen, waaronr me het leren functioneren in een arbeidsrelatie wordt verstaan. 2. Een werkstage wordt uitgevoerd in vorm van werken met behoud van uitkering. 3. Een werkstage kan worn aangebon aan een persoon behorend tot doelgroep als bedoeld in artikel 7, lid 1, sub a, van P-wet, voor zover sbetreffen persoon zonr die werkstage niet in staat is om in te stromen in algemeen geaccepteer arbeid. 4. Een werkstage duurt 3 maann en kan verlengd worn tot maximaal 6 maann. 5. Een werkstage in een bepaal functie kan slechts eenmaal bij zelf werkgever worn verricht. 6. Bij het aangaan van een werkstage dient werkgever een overeenkomst aan te gaan met sbetreffen persoon en gemeente. De overeenkomst bevat tenminste: a. het doel van werkstage; en b. duur van werkstage; en c. wijze waarop begeleiding door werkgever plaatsvindt; en d. wijze waarop wettelijke aansprakelijkheidsverzekering is geregeld. Hoofdstuk 4. Sociale activering Artikel 4.1. Sociale activering 1.Activiteiten als bedoeld in artikel 9 van verorning worn aangebon aan een persoon uit doelgroep van P-wet met een grote afstand tot arbeidsmarkt. 2.Bij het aanbien van sociale activering dient inlener een overeenkomst aan te gaan met sbetreffen persoon en gemeente. De overeenkomst bevat tenminste: a. het doel van sociale activering; en b. wijze waarop begeleiding door inlener plaatsvindt; en c. wijze waarop wettelijke aansprakelijkheidsverzekering is geregeld. Hoofdstuk 5. Scholing Artikel 5.1. Scholing 1.Een scholingstraject als bedoeld in artikel 10 van verorning wordt aangebon aan een persoon in een re-integratietraject, indien scholing noodzakelijk wordt geacht om instroom in algemeen geaccepteer arbeid te realiseren; 2

3 2.De noodzaak wordt alleen dan aanwezig geacht, als persoon voorafgaand aan scholing aantoonbare inspanningen heeft verricht om instroom in algemeen geaccepteer arbeid te realiseren. 3. De scholing moet aansluiten op mogelijkhen van persoon. 4. De duur van het scholingstraject is maximaal 12 maann. 5. De kosten van scholing of opleiding bedragen maximaal 2.500, De werkelijk noodzakelijke kosten van vervoer en kinropvang die een directe relatie hebben met scholing als bedoeld in het eerste lid, komen voor een aanvullen vergoeding in aanmerking overeenkomstig bepalingen in artikelen 13.1 en 13.2 van ze beleidsregels. Artikel 5.2. Geen scholing Scholing als bedoeld in artikel 5.1 van ze beleidsregels wordt niet ingezet voor jongeren, die regulier onrwijs kunnen volgen alsme daarvoor studiefinanciering kunnen ontvangen overeenkomstig bepalingen van Wet studiefinanciering 2000 of een tegemoetkoming volgens hoofdstuk 4 van Wet tegemoetkoming onrwijsbijdrage en schoolkosten. Hoofdstuk 6. Detachering Artikel 6.1. Detachering 1.Indien sprake is van een tachering als bedoeld in artikel 11 van verorning wordt het navolgen in acht genomen: a. in een schriftelijke overeenkomst worn afspraken met betrekking tot arbeidsverhoudingen en financiële vergoedingen tussen gemeente, werknemer en inlenen organisatie vastgelegd; b. duur van het dienstverband bedraagt maximaal 23 maann. 2. Het college kan een organisatie aanwijzen, die in opdracht van of namens gemeente het werkgeverschap uitvoert voor banen als bedoeld in het vorige lid. Hoofdstuk 7. Participatievoorziening beschut werk Artikel 7.1. Doelgroep Het college kan beschut werk aanbien aan een persoon zoals opgenomen in artikel 13, lid 1, van verorning, die: a.in staat is tot het verrichten van arbeid van minimaal 12 uur per week in 3 blokken van 4 uur aaneengesloten per dag; en b.een loonwaar heeft van minimaal 30%. Artikel 7.2. Voorselectie Voordat het college besluit om een persoon toe te laten tot beschut werk, maakt zij overeenkomstig artikel 13, lid 2, van verorning ambtshalve een voorselectie door: a.een persoon uit doelgroep, van wie wordt ingeschat dat ze persoon mogelijk voldoet aan selectiecriteria van artikel 7.1. van ze beleidsregels, een algemene voorziening aan te bien om een eerste diagnose te stellen; b.op basis van voorlopige diagnose beschut werk, persoon een (interne) werkstage aan te bien als bedoeld in artikel 3.1. van ze beleidsregels; c.een persoon uit doelgroep die aansluitend op het verlaten van een VSO school of het praktijkonrwijs behoort tot doelgroep ingevolge artikel 7, lid 1, sub a, P-wet een (interne) werkstage aan te bien; d.naast algemene doelstellingen van een (interne) werkstage, ook beoorling of persoon kan worn toegelaten tot beschut werken als aanvullend doel op te nemen. Artikel 7.3. Aanbod 1.De kandidaat die voor participatievoorziening beschut werk in aanmerking komt, krijgt een dienstverband aangebon van minimaal 12 uur per week. 2. Dit dienstverband wordt uitgevoerd: a. binnen sociale werkvoorziening; b. buiten sociale werkvoorziening op locatie van een externe opdrachtgever (tacheringsbasis); c. bij een reguliere werkgever. 3

4 3. De beloning bedraagt 100% van het WML inclusief pensioenopbouw bij een voltijdse werkweek. 4. Bij een dienstbetrekking van minr dat een voltijdse werkweek wordt beloning naar rato vastgesteld. Hoofdstuk 8. Persoonlijke onrsteuning (job coaching ) Artikel 8.1. Doel De job coach heeft overeenkomstig het bepaal in artikel 10da P-wet ten doel een zodanige begeleiding aan werknemer en werkgever te bien, dat werknemer na maximale duur van inzet zoals opgenomen in artikel 8.4 van ze beleidsregels, zonr extra begeleiding bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn. Artikel 8.2. Doelgroep Het college kan een job coach aanbien aan een persoon uit doelgroep loonkostensubsidie en/of een persoon met een structurele functionele beperking, die aan volgen criteria voldoet: a. persoon verricht arbeid op een proefplaatsing; of b. persoon verricht arbeid in een dienstbetrekking; en c. duur van dienstbetrekking bedraagt tenminste 6 maann; en d. omvang van dienstbetrekking is tenminste 12 uur per week; en e. er is sprake van een loonwaar van minimaal 30%. Artikel 8.3. Eisen aan job coach De organisatie die job coach levert: a.onrschrijft geln visie en eindtermen voor job coach opleidingen van beroepsvereniging job coaches Nerland; en b.heeft aansluiting gezocht bij het geln protocol job coach van het UWV, zoals gepubliceerd in Staatscourant; en c. voldoet aan het geln erkenningskar uitvoering persoonlijke onrsteuning van het UWV; en d. verklaart schriftelijk, dat job coach aan het voorgaan voldoet. Artikel 8.4. Duur van inzet 1. Een job coach kan worn ingezet: a. geduren drie maann vanaf ingangsdatum van proefplaatsing; b. geduren zes maann vanaf ingangsdatum van arbeidsovereenkomst. 2. De inzet van een job coach kan, voor zover noodzakelijk, verlengd worn tot maximale perio van 2 jaar in totaal. 3.Bij iere verlengingsperio kan afhankelijk van omstandighen noodzakelijke intensiteit van het begeleidingsniveau worn getoetst. Artikel 8.5. Intensiteit van inzet 1.Bij inzet van job coach wordt, onr het hanteren van navolgen bedragen op jaarbasis exclusief eventuele verschuldig BTW, aangesloten op begeleidingsniveau s licht en midn zoals die door het UWV worn gehanteerd: Begeleidingsniveau Licht Midn Jaar , ,00 Jaar , ,00 2.De bedragen zoals opgenomen in het vorige lid betreffen tarieven bij een arbeidsovereenkomst van 24 uur per week of meer. 3.Bij een arbeidsovereenkomst van minr dan 24 uur per week wordt het bedrag naar rato bijgesteld. Hoofdstuk 9. Verzekeringen Artikel 9.1. No-riskpolis 1.Voor zover een werkgever op grond van bepalingen in artikel 15 van verorning in aanmerking komt voor no-riskpolis, dient hij aan volgen verplichtingen te voldoen: a. werknemer ziek en hersteld te meln bij het UWV overeenkomstig Ziektewet; b. door het UWV gevraag bewijsstukken toe te sturen; c. werknemer ziek en hersteld te meln bij het college. 4

5 2. Geduren perio dat werkgever een uitkering krijgt op basis van ze no-riskpolis of op basis van artikel 29b Ziektewet, heeft werkgever geen recht op loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van P-wet. Artikel 9.2. Praktijkervaringspolis Het college kan een verzekering afsluiten bij een verzekeraar, waarmee personen die in het kar van Re-integratieverorning Participatiewet activiteiten met behoud van uitkering verrichten, verzekerd zijn tegen een aantal vormen van aansprakelijkheid zoals bepaald in verzekeringspolis. Hoofdstuk 10. Incintele lo o nkostensubsidie Artikel Doelgroep 1.Het college kan een incintele loonkostensubsidie verstrekken aan een werkgever, die een arbeidsovereenkomst aanbiedt aan: a. een persoon die één jaar of langer een uitkering ingevolge wet ontvangt; b. een persoon jonger dan 27 jaar die een half jaar of langer een uitkering ingevolge wet ontvangt; c. een belanghebben van 55 jaar of our doch jonger dan pensioengerechtig leeftijd die een half jaar of langer een uitkering ingevolge wet ontvangt. 2. De beoog subsidieverlening heeft een incinteel karakter en betreft geen structurele bekostiging. Artikel Criteria 1. De werkgever biedt in het vorige artikel genoem personen een arbeidsovereenkomst aan met een ingangsdatum die ligt na inwerkingtreding van ze beleidsregels. 2. De arbeidsovereenkomst heeft een minimale omvang van 28 uur per week voor een perio van tenminste 6 maann. 3. De werkgever biedt in artikel 10.1 van ze beleidsregels genoem personen een uitbreiding aan op een bestaan arbeidsovereenkomst van minr dan 28 uur. Inclusief uitbreiding dient omvang van arbeidsovereenkomst minimaal 28 uur per week te bedragen voor een perio van tenminste 6 maann. 4. De arbeidsovereenkomst mag geen uitzendbeding bevatten. 5. Voor zover arbeidsovereenkomst een tacheringsconstructie betreft, dient in arbeidsovereenkomst een volledige loondoorbetalingsverplichting te zijn opgenomen voor duur van arbeidsovereenkomst in het geval het werk bij inlener is komen te vervallen. Artikel Vereisten aanvraag 1. Een aanvraag kan vanaf datum van inwerkingtreding van ze beleidsregels worn ingediend. 2. Een aanvraag voor een incintele loonkostensubsidie wordt door werkgever ingediend bij het college. 3. De aanvraag moet worn ingediend aan hand van een volledig en juist ingevuld aanvraagformulier. 4. Een aanvraag voor een incintele loonkostensubsidie dient niet eerr dan een maand vóór ingangsdatum van arbeidsovereenkomst te worn ingediend en niet later dan een maand na ingangsdatum van arbeidsovereenkomst. 5.De aanvragen voor een incintele loonkostensubsidie worn in volgor van binnenkomst van volledige aanvragen in behanling genomen. 6.Zo nodig kan het college aanvullend op informatie bij aanvraag extra inlichtingen inwinnen. Artikel Weigering s gronn Het college kan, naast in artikel 4:25 en artikel 4:35 van Algemene wet bestuursrecht genoem situaties, een aanvraag voor een incintele loonkostensubsidie geheel of geeltelijk weigeren indien: a. concurrentieverhoudingen op arbeidsmarkt onverantwoord worn beïnvloed; b. er sprake is van verdringing op arbeidsmarkt; c. er ten behoeve van werknemer voor wie incintele loonkostensubsidie wordt aangevraagd, een 5

6 structurele loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 17 van verorning is toegekend; d. werkgever reeds maximale incintele loonkostensubsidie heeft ontvangen op een arbeidsovereenkomst met zelf werknemer als op wie nieuwe aanvraag betrekking heeft; e. geln niet of in onvoldoen mate worn besteed voor het doel waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld; f. werkgever doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit, die in strijd zijn met wet, goe zen en/of het algemeen belang of openbare or. Artikel Hoogte subsidie 1. Een incintele loonkostensubsidie bedraagt maximaal 2.000,00 bij een arbeidsovereenkomst van minimaal 28 uur per week voor een perio van tenminste 6 maann. 2. Een incintele loonkostensubsidie van maximaal 2.000,00 kan door werkgever voor zelf persoon hoogstens één keer worn aangevraagd. 3. Een incintele loonkostensubsidie bedraagt maximaal 5.000,00 bij een arbeidsovereenkomst van minimaal 28 uur per week voor een perio van tenminste 12 maann. 4. Een incintele loonkostensubsidie van maximaal 5.000,00 kan door werkgever voor zelf persoon hoogstens één keer worn aangevraagd. 5. Als sprake is van uitbreiding van het aantal uren van een bestaan arbeidsovereenkomst van minstens 6 maann bij zelf werkgever naar minimaal 28 uur per week geduren tenminste 6 maann, wordt hoogte van incintele loonkostensubsidie naar rato bepaald op basis van het aantal uitgebrei uren en duur van arbeidsovereenkomst. Artikel Uitbetaling 1. Om voor uitbetaling van een incintele loonkostensubsidie in aanmerking te komen dient werkgever navolgen stukken te overleggen: a. een door bei partijen onrteken arbeidsovereenkomst; b. een door werkgever onrteken verklaring -minimissteun; c. loonstroken waaruit daadwerkelijke loonbetaling conform arbeidsovereenkomst aan werknemer blijkt. 2. De werkgever dient bewijsstukken als omschreven in het vorige lid in te dienen: a. uiterlijk 3 maann na voortijdige beëindiging van arbeidsovereenkomst; b. uiterlijk 3 maann na afloop van arbeidsovereenkomst, indien dit een contract is voor minr dan 12 maann; c. uiterlijk 15 maann na ingangsdatum van arbeidsovereenkomst, indien dit een contract is voor minimaal 12 maann dan wel een contract voor onbepaal tijd. Artikel Vaststelling en terugvorring 1.Het college besluit tot vaststelling van incintele loonkostensubsidie en stelt subsidie betaalbaar na ontvangst van in artikel 10.6 van ze beleidsregels genoem documenten. 2.De hoogte van subsidie wordt afgestemd op het werkelijk aantal maann of geelten van maann waarover op basis van het in arbeidsovereenkomst opgenomen aantal uren ook daadwerkelijk loon is betaald door werkgever. 3.Het college kan incintele loonkostensubsidie lager vaststellen als uit verantwoordingstukken blijkt, dat werkelijke loonkosten lager zijn dan toegeken incintele loonkostensubsidie. 4.Het college stelt hoogte van incintele loonkostensubsidie ambtshalve vast, indien werkgever geen dan wel niet alle relevante loonstroken heeft ingediend alsme loonstroken buiten in artikel 10.6 van ze beleidsregels genoem termijnen heeft ingediend. Hoofdstuk 11. Structurele loonkostensubsidie Artikel Voorselectie 6

7 1.Voordat het college een persoon toelaat tot doelgroep loonkostensubsidie, kan zij een voorselectie maken door een persoon als bedoeld in artikel 7, lid 1, sub a, P-wet van wie wordt ingeschat dat ze persoon mogelijk voldoet aan selectiecriteria van doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10c P-wet, een algemene voorziening aan te bien om een eerste diagnose te stellen. 2.Voor zover eerste diagnose als bedoeld in het vorige lid leidt tot voorlopige diagnose doelgroep loonkostensubsidie, kan aan persoon een werkstage worn aangebon als bedoeld in artikel 3.1 van ze beleidsregels. 3.Naast algemene doelstellingen van een werkstage wordt beoorling of persoon kan worn toegelaten tot doelgroep loonkostensubsidie als aanvullend doel opgenomen. Artikel Verstrekking 1.Voor zover uit het onrzoek met betrekking tot vaststelling van loonwaar blijkt, dat sprake is van een verminr loonwaar, verleent het college een structurele loonkostensubsidie vanaf ingangsdatum van afgesloten arbeidsovereenkomst. 2.De arbeidsovereenkomst heeft een minimale omvang van 12 uur per week voor een perio van tenminste 6 maann. Artikel Indienen aanvraag Een aanvraag voor een structurele loonkostensubsidie wordt door werkgever ingediend bij het college onr overlegging van een aanvraagformulier en een door bei partijen onrteken arbeidsovereenkomst. Artikel Weigeringsgronn Het college kan, naast in artikel 4:35 van Algemene wet bestuursrecht genoem situaties, een aanvraag voor een structurele loonkostensubsidie geheel of geeltelijk weigeren indien: a. uit loonwaarbepaling duilijk wordt, dat kandidaat een loonwaar heeft die lager is dan 30%; b. concurrentieverhoudingen op arbeidsmarkt onverantwoord worn beïnvloed; c. er sprake is van verdringing op arbeidsmarkt; d. werkgever doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit, die in strijd zijn met wet, goe zen en/of het algemeen belang of openbare or. Artikel Maximale hoogte 1.De hoogte van structurele loonkostensubsidie is een afgelei van het percentage van vastgestel loonwaar van werknemer. 2. Een structurele loonkostensubsidie bedraagt maximaal 70% van het WML. 3. Een structurele loonkostensubsidie is inclusief vakantiegeld en wordt vermeerrd met een vergoeding voor werkgeverslasten overeenkomstig artikel 1, lid 2, van Regeling loonkostensubsidie Participatiewet. 4.De loonwaar en te verlenen structurele loonkostensubsidie bedragen tezamen nooit meer dan 100% van het WML exclusief over loonkostensubsidie verschuldig werkgeverslasten. Artikel Uitbetaling 1.Om voor uitbetaling van een structurele loonkostensubsidie in aanmerking te komen dient werkgever loonstroken te overleggen, waaruit daadwerkelijke loonbetaling overeenkomstig gesloten arbeidsovereenkomst met werknemer blijkt. 2.De werkgever dient loonstroken steeds uiterlijk binnen 3 maann na ier verstreken kwartaal te overleggen. 3.Bij ziekte van werknemer wordt het recht op loonkostensubsidie opgeschort. Artikel Vaststelling en terugvorring 1.Het college besluit tot vaststelling van structurele loonkostensubsidie en stelt subsidie betaalbaar na ontvangst van in artikel 11.6, lid 1, van ze beleidsregels genoem documenten. 2.De hoogte van subsidie wordt afgestemd op het werkelijk aantal maann of geelten van maann waarover op basis van het in arbeidsovereenkomst opgenomen aantal uren ook daadwerkelijk loon is betaald door werkgever. 7

8 3.Het college kan structurele loonkostensubsidie lager vaststellen als uit verantwoordingstukken blijkt, dat het voor loonkostensubsidie in aanmerking te nemen loon en loonkostensubsidie exclusief werkgeverslasten tezamen meer bedragen dan 100% WML; 4.Het college stelt hoogte van structurele loonkostensubsidie ambtshalve vast, indien werkgever geen dan wel niet alle relevante loonstroken heeft ingediend alsme loonstroken buiten in artikel 11.6, lid 2, van ze beleidsregels genoem termijn heeft ingediend. Artikel Beëindiging loonkostensubsidie Indien uit herbeoorling van loonwaar overeenkomstig artikel 10d, lid 5, P-wet blijkt, dat geen sprake meer is van een verminr loonwaar en werknemer hierdoor niet meer behoort tot doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e, P-wet, beëindigt het college met ingang van maand volgend op maand waarin herbeoorling heeft plaatsgevonn, structurele loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 11.2, lid 1, van ze beleidsregels. Hoofdstuk 12. Werkplekaanpassing Artikel Doel 1.De werkplekaanpassing voorziet in verstrekking van een vergoeding voor (eenmalige) noodzakelijke kosten van aanpassingen van omstandighen waaronr arbeid wordt verricht. 2.De kosten worn alleen vergoed voor zover zij niet behoren tot normale kosten van inrichting van een werkplek en er geen sprake is van een voorliggen voorziening. 3.De vergoeding voor werkplekaanpassing beperkt zich tot goedkoopste aquate voorziening. Artikel Doelgroep Het college kan een voorziening werkplekaanpassing aanbien aan een persoon uit doelgroep loonkosten-subsidie en/of een persoon met een structurele functionele beperking, die aan volgen criteria voldoet: a. persoon verricht arbeid in een dienstbetrekking of werkt als zelfstandige; b. handicap duurt naar verwachting tenminste een jaar. Artikel Voorzieningen Het college kan volgen voorzieningen werkplekaanpassing aanbien: a. aanpassingen aan vervoersvoorzieningen; b. meeneembare voorzieningen; c. dienstverlening voor blinn, doven of motorisch gehandicapten (intermediaire diensten); d. aanpassingen op werkplek bij werkgever. Artikel Hoogte vergoeding v ervoersvoorzieningen 1.Een vergoeding voor een aanpassing aan fiets of auto bedraagt maximaal 2.500,00 en wordt alleen verstrekt bij een dienstverband van minimaal 24 uur per week voor een perio van tenminste 6 maann. 2.Indien sprake is van beschut werk kan vergoeding als bedoeld in het vorige lid worn verstrekt bij een dienstverband van minimaal 12 uur per week geduren tenminste 6 maann. Artikel Hoogte vergoeding werkplekaanpassingen 1.Een vergoeding voor een werkplekaanpassing bij een werkgever bedraagt maximaal 2.500,00 en wordt alleen verstrekt bij een dienstverband van minimaal 24 uur per week voor een perio van tenminste 6 maann. 2.Indien sprake is van beschut werk kan vergoeding als bedoeld in het vorige lid worn verstrekt bij een dienstverband van minimaal 12 uur per week geduren tenminste 6 maann. Hoofdstuk 13. Overige vergoedingen Artikel Kosten werkaanvaarding 1.Aan personen uit doelgroep van artikel 7, lid 1, sub a, P-wet, die uitstromen naar algemeen geaccepteer arbeid voor een perio van tenminste 6 maann, kan een vergoeding worn gegeven voor kosten welke direct samenhangen met ze werkaanvaarding. 2.Aannemelijk moet worn gemaakt, dat niet op een anre wijze in financiering van ze kosten kan worn voorzien. 3.De éénmalige vergoeding bedraagt maximaal 750,00. Artikel Reiskosten 8

9 1.Aan personen uit doelgroep van artikel 7, lid 1, sub a, P-wet die vanwege het volgen van een re-integratietraject gericht op uitstroom naar algemeen geaccepteer arbeid, een woon-werkafstand van meer dan 10 kilometer moeten overbruggen, wordt een vergoeding verstrekt in werkelijke reiskosten op basis van het tarief voor openbaar vervoer, voorligste mogelijkheid, dan wel bij eigen vervoer tegen een kilometervergoeding van 0,19 per kilometer, kortste route overeenkomstig ANWB routeplanner. 2.Onr reiskosten als bedoeld in het vorige lid worn me verstaan reiskosten van en naar kinropvanglocatie, voor zover daarvan gebruik wordt gemaakt. 3.In navolgen situaties wordt aan een persoon, die vanwege medische renen gebruik moeten maken van eltaxi, een vergoeding verstrekt ter hoogte van werkelijke kosten: a. bij het volgen van een re-integratietraject gericht op uitstroom naar algemeen geaccepteer arbeid; of b. bij het behoren tot doelgroep loonkostensubsidie en het verrichten van arbeid; of c. bij een structurele functionele beperking en het verrichten van arbeid. 4. Alle overige werkgerelateer kosten van elnemer, zoals reis- en parkeerkosten, werkkleding, gereedschappen e.d. zijn, voor zover zij gebruikelijke kosten niet overschrijn, voor rekening van werkgever. Artikel Kinropvang Aan personen uit doelgroep van artikel 7, lid 1, sub a, P-wet die vanwege het volgen van een re-integratie-traject gericht op uitstroom naar algemeen geaccepteer arbeid, kinropvang nodig hebben, worn hieraan verbonn kosten vergoed voor zover: a. kinropvangtoeslag niet toereikend is; en b. werkgever geen voorzieningen heeft getroffen ten behoeve van kinropvang. Artikel Gereserveerd Artikel Premie werknemers 1.Personen van 27 jaar en our met een uitkering voor levensonrhoud ingevolge P-wet, IOAW en/of IOAZ hebben op aanvraag recht op een eenmalige premie (uitstroombonus) van 750,00 indien zij: a. vanuit uitkering uitstromen naar algemeen geaccepteer arbeid, waaronr me verstaan wordt het werken als zelfstandige, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, lid 1, sub a, P-wet; en b. ze algemeen geaccepteer arbeid geduren ten minste 6 aaneengesloten maann hebben behoun en tijns ze perio geen beroep op uitkering voor levensonrhoud ingevolge P-wet, IOAW en IOAZ hebben gedaan; en c. direct voorafgaan aan het accepteren van algemeen geaccepteer arbeid geduren ten minste 6 maann aaneengesloten een uitkering voor levensonrhoud ingevolge P-wet, IOAW en/of IOAZ hebben ontvangen; en d. in een perio van 3 jaar (36 maann) direct voorafgaan aan het accepteren van algemeen geaccepteer arbeid niet eerr ze eenmalige premie hebben ontvangen; en e. aanvraag voor een premie binnen 2 jaar na datum beëindiging van uitkering wordt ingediend; en f. sbetreffen bewijsstukken worn overgelegd. 2. Bij gehuwn en personen die hiermee gelijk worn gesteld, heeft slechts één van partners aanspraak op premie. Hoofdstuk 14. Artikel 14. Overige re-integratievoorzieningen 1.Voor zover voorzieningen zoals opgenomen in hoofdstuk 4 van verorning niet voldoen aan specifieke vereisten voor noodzakelijke onrsteuning van een individueel persoon, kan een vergoeding voor een anre noodzakelijk geachte re-integratievoorziening worn verstrekt. 9

10 2.De voorziening moet noodzakelijk zijn om instroom naar algemeen geaccepteer arbeid te kunnen realiseren. 3. De voorziening moet aansluiten op mogelijkhen van persoon. 4. De hoogte van vergoeding bedraagt maximaal 1.500,00 en is afhankelijk van daadwerkelijk noodzakelijk geachte kosten. Hoofdstuk 15. Subsidieplafonds Artikel Omvang beschut werk Voor participatievoorziening beschut werk als bedoeld in artikel 13 van verorning en hoofdstuk 7 van ze beleidsregels, wordt jaarlijks een subsidieplafond vastgesteld welke als bijlage bij ze beleidsregels is gevoegd. Hoofdstuk 16. Slotbepalingen Artikel Hardheidsclausule Door of namens het college kan in bijzonre gevallen ten gunste van belanghebben worn afgeweken van bepalingen van ze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkhen van overwegen aard leidt. Het bepaal in titel 4.2 van Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. Artikel Overgangsrecht 1.De Beleidsregels bevorring arbeidsinschakeling 2009 zijn slechts nog van toepassing op werkaanvaarding, die is aangevangen vóór 1 januari Het Besluit loonkostensubsidies 2011 blijft van toepassing op arbeidsovereenkomsten, die zijn aangevangen vóór 1 januari Artikel Citeertitel Deze beleidsregels kunnen worn aangehaald als: Beleidsregels re-integratie Participatiewet. Artikel Inwerkingtreding 1.Deze beleidsregels tren in werking met ingang van dag na die van bekendmaking en hebben terugwerken kracht vanaf 1 januari De Beleidsregels bevorring arbeidsinschakeling 2009, vastgesteld bij besluit van 14 april 2009, vervallen met ingang van 1 januari Het Besluit loonkostensubsidies 2011, vastgesteld bij besluit van 26 april 2011, is per 1 januari 2015 ingetrokken. Aldus vastgesteld in vergaring van 7 juli secretaris, burgemeester, Mevr. mr. A.C. Spindler Dhr. dr. F.A. Petter Bijlage 1. Subsidieplafonds Gemeente Bergen op Zoom Onrel Hoofdstuk 7. Participatievoorziening beschut werk Subsidieplafond ,32 fte 10