Carpinus overzicht van het sortiment

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Carpinus overzicht van het sortiment"

Transcriptie

1 B268_dendro_bin :33 Pagina 26 Carpinus overzicht van het sortiment Dr. P.C. de Jong Aan het geslacht Carpinus, de Haagbeuk, is tot nu toe in Dendroflora slechts eenmaal aandacht besteed. In nummer twee (1965) werd het sortiment besproken. Een klein sortiment van vier soorten, waarvan de bekendste, Carpinus betulus, als enige een viertal cultivars had. In nummer 24 (1987) werd C. laxiflora Pendula vermeld als gouden medaille winnaar op de tentoonstelling Flora Nova 87 en in nummer 43 (2006) werd melding gemaakt van een Bronzen Medaille op Groot Groen voor C. betulus Lucas. De Technische Keuringscommissie van de Naktuinbouw heeft studie gemaakt van het in Nederland gekweekte sortiment van C. betulus. Resultaten daarvan zijn in deze publicatie opgenomen. Met uitzondering van C. betulus, de Gewone haagbeuk, zijn de Carpinus-soorten vrij zelden tot zeer zelden in cultuur aan te treffen. Dat is gezien de sierwaarde van enige soorten ten onrechte. Van een aantal recente importen uit China is nog onduidelijk om welke soorten het gaat, maar enkele lijken een verrijking voor het sortiment. Ze lenen zich voor toepassing als parkboom, gebruik in groenstroken en gebruik voor hagen. Mogelijk zijn ze ook soms geschikt voor straten en pleinen. Beschrijving Carpinus-soorten zijn doorgaans bladverliezende bomen of struiken. De bast is meestal glad, soms licht afschilferend en de kleur is grijs tot grijsbruin. De twijgen zijn dun met kleine eivormige tot kegelvormige knoppen, waarbij de eindknop ontbreekt. De bladeren staan afwisselend in twee rijen. De bladrand is meestal gezaagd of dubbelgezaagd, soms gaafrandig. Het aantal nerven varieert van 7-34; ze lopen parallel. De bladeren hebben twee langwerpige steunblaadjes, die meestal snel verdrogen. De soorten zijn eenhuizig. De mannelijke katjes verschijnen voor de bladontwikkeling uit bladloze okselknoppen aan eenjarige twijgen. Ze zijn niet zichtbaar gedurende de winter. De mannelijke bloemen hebben 6-20 meeldraden en staan in de oksel van een schutblad. De vrouwelijke katjes zijn eindstandig aan jonge scheuten, aanvankelijk rechtop, later hangend. De vrouwelijke bloemen staan met twee bijeen in de oksel van een schutblad. De schutbladen zijn drielobbig (een middenlob en twee zijlobben) en vallen snel af. De vrucht is een meestal een geribd nootje en bevat één zaad. 26 Dendroflora nr

2 B268_dendro_bin :33 Pagina 27 Verspreiding Het geslacht bestrijkt met zijn circa 40 soorten een groot areaal op het noordelijk halfrond met een grote concentratie van soorten in China. Amerika kent twee soorten: C. caroliniana in het oosten van de VS en C. tropicalis in Mexico en Midden-Amerika. Europa en West-Azië zijn ook het thuisland van twee soorten, C. betulus en C. orientalis. Japan heeft vijf soorten waarvan alleen C. japonica endemisch is en C. laxiflora ook nog in Korea voorkomt. Van de 33 in China en Taiwan voorkomende soorten zijn er 27 endemisch en groeien er minstens 13 in gebieden met een subtropisch klimaat. Van de laatstgenoemden zijn herkomsten dus meestal niet of onvoldoende winterhard bij ons. Eén soort daarvan, C. viminea, heeft een groot areaal in China en in de landen ten zuiden ervan. Twee soorten, C. londoniana en C. pubescens overschrijden de grens met N. Vietnam. In de Zuidelijke Himalaya (Kashmir tot Nepal) groeit C. faginea. Hoewel het aantal soorten in de recente publicatie van Flora of China ( sterk is teruggebracht, is een verdere reductie waarschijnlijk. De morfologische verschillen tussen een aantal soorten zijn namelijk niet erg overtuigend. Systematiek Carpinus behoort tot de Betulaceae en vormt daarin met Corylus, Ostrya en Ostryopsis de onderfamilie van de Coryloideae. De andere onderfamilie is de Betuloideae, met daarin Betulus en Alnus. In het geslacht Carpinus worden twee secties onderscheiden. Sectie Carpinus bevat de meeste soorten en wordt verder weer onderverdeeld in drie subsecties: Carpinus, Mombeigianae en Polyneura. Volgens recent onderzoek van Jeon (2000) kunnen de twee laatstgenoemden beter samengevoegd worden. Ook Subsectie Carpinus is geen duidelijke eenheid en niet monofyletisch. De Europese en Amerikaanse soorten vormen aparte groepen ten opzichte van de Chinese soorten (Yoo & Wen, 2002). De soorten van Subsectie Carpinus hebben gemeen dat de schutbladen symmetrisch zijn met aan elke zijde een zijlobje. Bij de soorten van de beide andere subsecties zijn de schutbladen van de vruchtkatjes assymmetrisch, waarbij de kleinste zijde meestal gaafrandig is en de andere gelobd of getand. Een verschil is er verder alleen in de bladrand die bij Subsectie Polyneura scherper gezaagd is. Sectie Distegocarpus bevat slechts vier soorten: C. cordata, C. fangiana, C. japonica en C. ran- 19. C. betulus Fastigiata als straatboom Dendroflora nr

3 B268_dendro_bin :33 Pagina C. betulus als hegplant 21. C. betulus in vorm gesnoeid 28 Dendroflora nr

4 B268_dendro_bin :33 Pagina C. betulus voor bijzondere toepassing 23. C. betulus als vakbeplanting kanensis. De verschillen tussen de secties zijn te vinden in de mannelijke katjes, de vruchtkatjes en het aantal bladnerven. In de Sectie Distegocarpus zijn de schutbladen van de mannelijke katjes langer en veel sterker op elkaar gedrongen. De brede schutbladen van de vruchtkatjes staan zeer dicht opeen, voelen zacht aan en zijn ongelobd. Het aantal bladnerven is hoog en varieert van Recent onderzoek van Li (2008) toonde aan dat Sectie Distegocarpus niet monofyletisch is en de soorten dus geen gemeenschappelijke voorouder hebben. C. japonica staat dichter bij de soorten van Sectie Carpinus en C. cordata juist dichter bij Ostrya. Hoewel de soorten van Sectie Carpinus goed onderling kruisbaar zijn is slechts één natuurlijke hybride beschreven: C. schuschuensis. Deze kruising van C. betulus en C. orientalis is aangetroffen in de Kaukasus en Iran, waar beide soorten voorkomen. In het Morton Arboretum hebben Susan Wiegrefe en Lisa Berg 9 soorten onderling gekruist om daaruit stressbestendige hybriden te selecteren. Een aantal van de verkregen hybriden is in 2006 tot bloei gekomen en onderling gekruist voor een F2 generatie. Een aantal, waaronder een treurvorm, is vermeerderd en wordt verder gekweekt op het Oregon Research Station. Er zijn nog geen selecties benaamd. Carpinus en Ostrya Zowel Linnaeus (1753) en Miller (1768) onderscheidden alleen Carpinus. Miller beschreef Ostrya virginiana als Carpinus virginiana. Carpinus ostrya L. bevatte elementen van zowel O. virginiana als O. carpinifolia. Ostrya werd in 1772 als apart geslacht onderscheiden door Scopoli in zijn Flora Carniolica met als enige soort O. carpinifolia. De overeenkomst tussen beide geslachten is groot. Verschillen betreffen de plaatsing van de mannelijke katjes, die bij Ostrya met meerdere bijeen staan aan de top van eenjarige twijgen en al in de winter zichtbaar zijn. Bij Ostrya zijn verder randen van de schutbladen van de vruchten onderling vergroeid en omsluiten de vruchtjes met de zaden. De stam van Ostrya is op latere leeftijd zeer ruw en schilfert af. Een verschil is er ook in bladnervatuur. Bij Carpinus zijn de zijnerven nooit vertakt, Bij Ostrya buigen ze aan de top af en zijn ze vertakt. Een mogelijk verschil is verder dat de Carpinus soorten zelfsteriel zijn. Bij Ostrya kan een alleenstaande boom wel zaden produceren. Ostrya verliest in de herfst zijn bladeren, bij Carpinus verdroogt het blad bij jonge bomen en blijft tot het voorjaar aan de plant. Verschillen Dendroflora nr

5 B268_dendro_bin :33 Pagina 30 zijn verder de aanliggende knoppen en de tweerijge bladstand bij Carpinus, terwijl de knoppen bij Ostrya afstaand zijn en het blad niet tweerijig staat (Carpinus heeft ook een verspreide bladstand!). Het onderzoek van Li toonde aan dat Ostrya ooit ontstaan is in Carpinus. De door hem onderzochte Ostrya soorten stonden tussen C. cordata en de rest van het geslacht Carpinus in. 24. C. laxiflora met solitaire mannelijke katjes 25. Ostroya betulifolius met meerdere mannelijke katjes bijeen aan het eind van de twijgen Determinatie Het herkennen van de soorten van Sectie Distegocarpus levert weinig problemen op, des te meer die van Sectie Carpinus. De meeste onderscheidende kenmerken leveren de vruchtkatjes en vruchtjes op, maar die ontbreken vaak. Zijn er vruchtjes, dan bieden ze in Sectie Carpinus maar beperkt houvast. Er is variatie in beharing (van de top), de aanwezigheid van kliertjes, het aantal ribben. De schutbladen van de vruchtjes hebben gelijke of ongelijke zijlobben. Ook de lengte van de steel en het aantal nerven van de bladeren zijn van betekenis, maar vaak vertoont het opgeven aantal paren nerven een aanzienlijke bandbreedte, bijvoorbeeld Veel waarde wordt ook toegekend aan het al of niet behaard zijn van twijgen, bladeren en vruchtkatjes evenals aan de insnijding van de bladrand (borstelig gezaagd, enkel gezaagd, dubbelgezaagd), maar ook dat varieert binnen de soorten. Natuurlijke standplaats De Haagbeuk groeit van nature op vrij vochtige standplaatsen in loofbossen of aan bosranden in gronden met een niet te lage ph. Voor zure veengronden is ze dan ook ongeschikt. Het wortelstelsel is vrij oppervlakkig met op drogere gronden enkele meer diepgaande wortels. De grijze stam is in het bos goed beschermd tegen zonnebrand. Bij solitairen in cultuur kan dit problemen geven, vooral als ze sterk opgekroond worden, maar dit probleem is wel veel minder groot dan bij bijvoorbeeld de Gewone beuk (Fagus sylvatica). In het bos zorgen ze met hun mycorrhiza voor bodemverbetering. Mycorrhiza zijn ook zeer actief bij de voedsel- en wateropname, maar gevoelig voor droogte. Ook de schimmelflora op het blad is van belang. Ze zijn vooral actief bij het verteringsproces van het afgevallen blad. Straatbomen verkeren in een onnatuurlijke staat: de grond is vooral in hete zomers te droog en elk afgevallen blaadje wordt verwijderd zodat geen bodemverbetering kan plaatsvinden. De natuurlijke standplaats van de Haagbeuk in de onderlaag van het bos maakt dat 30 Dendroflora nr

6 B268_dendro_bin :34 Pagina 31 ze geschikt zijn om aan de noordzijde van gebouwen te planten. Ze krijgen op zo n plek ook geen scheve kroon. Soorten en cultivars C. betulus L. Syn. C. caucasica Boom tot 20, soms tot 30 m hoog, aanvankelijk met een piramidale kroon, later meer een ronde kroon met afhangende twijgen. De stam is grijs en op latere leeftijd gespierd, dat wil zeggen met langwerpige spiervormige uitstulpingen. Jonge twijgen aanvankelijk lichtgrijs behaard. Het blad is 6-12 x 3-6 cm, eivormig tot langgerekt eivormig met een hartvormige of ronde basis. De bladrand is onregelmatig tot dubbelgezaagd. Er zijn paar nerven. De vruchtkatjes zijn 4-12, soms tot 16 cm lang. Het schutblad van de vruchtjes is tot 5 cm lang met aan de basis twee kleine zijlobben. C. betulus heeft een groot areaal in West-, Midden-, en Zuid-Europa en oostwaarts tot in Zuid-Rusland, de Kaukasus en Klein-Azië. De meest noordelijke verbreiding is in Zuid-Zweden. In ons land komt de boom van nature voor in Zuid-Limburg en noordwaarts ten oosten van de Maas. Heukels Flora van Nederland vindt andere standplaatsen in het oosten 26. C. betulus met gespierde stam 27. C. betulus in vruchtstadium van ons land twijfelachtig. In het recent gepubliceerde Inheemse Bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen worden ook nog gebieden in Noord-Brabant en Drenthe vermeld. De Haagbeuk was vooral in de warme periode voorafgaand aan de laatste ijstijd in ons land zeer talrijk. Daarna kwam ze zeer laat terug, eerst rond het begin van de jaartelling. Het blad van de Haagbeuk werd in het verleden gebruikt als veevoer. Het hout was belangrijk voor de bereiding van houtskool. Het is zeer hard en werd ook gebruikt voor gereedschappen, vandaar ook de Engelse benaming Ironwood. De gangbare naam is overigens Hornbeam, met de minder gebruikte naam Ironwood wordt ook wel Parrotia aangeduid. De Haagbeuk vindt, zoals de naam al aangeeft, vooral toepassing voor gebruik als haagplant. Ook wordt deze soort veel toegepast in gemengd bosplantsoen. Is ook geschikt om als leiboom te worden gevormd. C. betulus City-shader (Alphons van der Bom b.v., Oudenbosch, 1970) Cultivar met een schermvormige, afgeplatte dicht vertakte kroon, die een doorsnede van 8 m kan krijgen. Verkleurt in de herfst naar oranje. Verschilt van de oude cultivar Horizontalis in Dendroflora nr

7 B268_dendro_bin :35 Pagina C. betulus City-shader 29. C. betulus Columnaris het niet afhangen van de uiteinden van de twijgen. Hoog veredeld is deze cultivar geschikt voor brede groenstroken of pleinen. De dichte kroon geeft veel schaduw, wat de boom minder geschikt maakt voor terrassen. C. betulus Columnaris (Baumschüle Späth, Berlijn, Duitsland, 1891) Een boom met een trage groei en aanvankelijk een zuilvormige kroon van sterk opgaande en aanliggende gesteltakken. Na ca.10 jaar groeien de gesteltakken aan de basis zijdelings uit en wordt de kroon ovaal tot eirond. Na 30 jaar heeft hij een brede eironde, naar de top afgeronde, kroon gevormd. Columnaris werd door Baumschüle Späth in de handel gebracht nadat ze van de stad Berlijn klachten gekregen had over C. betulus Fastigiata, die te breed uitgroeide. Columnaris beloofde een duidelijk smallere groeivorm te zijn. In verslagen uit Berlijn wordt de boom in 1935 omschreven als een boom met een dikke stam en brede bolronde kroon en daarom niet geschikt voor de gekozen standplaats als straatboom. De boom groeit in het jeugdstadium traag en blijft dan ook tamelijk zuilvormig. Door zijn trage groei was de boom niet interessant voor boomkwekers, waardoor de boom voor de oorlog nauwelijks meer in de handel was. Na de oorlog kreeg men ook in ons land grote problemen met de C. betulus Fastigiata als straatboom. C. betulus Columnaris werd sindsdien meer gevraagd en gekweekt. Het bleek echter later dat toch veel C. betulus Fastigiata was geleverd in plaats van C. betulus Columnaris, door een foutje van de kweker of de onbekendheid van de planter. Hoewel het een zeer goede stadsboom is, ook als straatboom, zijn de ervaringen in de binnenstad in verharding minder gunstig. Na 35 jaar doen zich vaak afstervingsverschijnselen voor in de kroon van de boom, waarna de boom binnen twee jaar het leven laat. De verschijnselen duiden op het afsterven van de mycorrhiza door droogte in de grond en daardoor een zeker gebrek aan voedingsstoffen. De grond in het plantgat is uitgeput. Dit geeft aan dat de boom niet aangeplant moet worden in een uitgesproken stadsgebied. Wil men in de overige stedelijke bebouwing de boom aanplanten dan kan dat bij voorkeur in een bredere groenstrook of bij bestrating in een ruim plantgat, bv. 5 x 5 m. De langzame groei is toch een beperkende factor voor het kweken van deze boom, ook al wordt hoog veredeld. 32 Dendroflora nr

8 B268_dendro_bin :35 Pagina 33 Ruim 70 jaar oude exemplaren in het Von Gimborn Arboretum in Doorn zijn uiteindelijk toch vrij breed uitgegroeid. C. betulus Cucullata (voor 1904) Brede zuilvorm met aanvankelijk lichtgroene bladeren. Wordt vermeld in de RHS Dictionary of Gardening en de Naamlijst van Houtige Gewassen en in Krüssmann s Handbuch der Laubgehölze, maar de naam ontbreekt in de dendrologische handboeken incl. Rehder s Bibliography. Twijfelachtig of ze nog ergens te vinden is. C. betulus Globosa (Europa, voor 1900) In de VS wordt al 100 jaar een uit Europa ooit ingevoerde bolvormige groeivorm verhandeld onder de naam Globosa. Foto s op internet tonen jonge bomen met een vrij brede kroon zonder harttak. In geen enkel oud dendrologisch werk wordt deze selectie vermeld, ook niet in de door Alfred Rehder in het Arnold Arboretum samengestelde Bibliography of Cultivated Trees and Shrubs (1949). C. betulus Fastigiata (voor 1883) Ruim 125 jaar geleden, in 1883 werd deze nog altijd populaire Haagbeuk voor het eerst vermeld door Nicholson. Ze was toen waarschijnlijk al enige tijd in cultuur, maar meestal als f. pyramidalis, die echter eerst in 1884 door Jäger en Beissner werd gepubliceerd en als hardnekkig synoniem tot de dag vandaag nog voor Fastigiata wordt gebruikt. Het moest een boom zijn voor smallere objecten. De aanvankelijk steil opstaande gesteltakken vormen een zuilvormige kroon. Op latere leeftijd ontstaat een piramidale kroonvorm en kan de boom breed uitdijen. De aanvankelijk dicht opeen staande, slank opgaande gesteltakken gaan op oudere leeftijd voornamelijk bij de kroonaanzet horizontaal uitgroeien. Bovenin de kroon blijven de takken opgericht. Deze eigenschap is ook terug te vinden in de twijgeinden die bij de onderste takken overhangen, in tegenstelling tot de takken boven in de kroon, die iets naar binnen gekromd zijn. Dit verklaart ook waarom opgekroonde bomen nooit overhangende takken meer maken. Het is een snelle, gezonde groeier en ook in het warmere en drogere stadsklimaat een goede boom. Door de levenskracht doen problemen zoals vermeld bij de C. betulus Columnaris zich nauwelijks voor. Opvallend is de donkere frisgroene bladkleur. C. betulus Foliis Argenteovariegata Pendula : zie beschrijving C. betulus Variegata 30. C. betulus Fastigiata C. betulus Frans Fontaine (België, voor 1962 als Columnaris type; benaamd door TKC in 1983) In 1962 zijn door De Bie van Aalst haagbeuken in de handel gebracht onder de naam C. betulus Columnaris. Deze partij bomen, van origine afkomstig uit België, zou meer zuilvormig groeien dan C. betulus Columnaris. De eerste bomen van deze herkomst werden geleverd aan Eindhoven en Nijmegen. De daar geplante bomen waren proefexemplaren om de ontwikkeling als straatboom te volgen. Omstreeks 1980 heeft een beoordeling van de bomen plaats gevonden. De bomen waren nog relatief jong maar wel zuilvormig met licht gebogen opgaande gesteltakken. Naarmate deze ouder worden blijven ze redelijk smal opgaand. Na ca. 45 jaar is de kroon breed opgaand. De onderste gesteltakken zijn minder vertakt dan bij C. betulus Columnaris. Wel gaan op latere leeftijd steeds meer twijgeinden afhangen en wordt de Dendroflora nr

9 B268_dendro_bin :35 Pagina C. betulus Frans Fontaine kroon breder. Opvallend is de vrij lichtgroene bladkleur van Frans Fontaine. De top van het blad is vaak wat naar achter gebogen. In het gebruik komt deze overeen met de C. betulus Columnaris, ook wat de problematiek in de binnenstad betreft. Het is een goede boom voor wat minder brede, maar zeker geen te smalle straten. De boom werd in de proeftijd aangeduid als Columnaris type de Bie ; een naam die niet te handhaven was. In 1983 werd deze naam door de TKC gewijzigd in C. betulus Frans Fontaine. C. betulus Heterophylla : zie beschrijving C. betulus Incisa C. betulus Horizontalis (Simon Louis Frères, Metz, Frankrijk, ca. 1890) Kroon met horizontaal staande takken en vlakke top, later uiteinden twijgen hangend. Eind 19 de eeuw in de handel gebracht en in die tijd in diverse stadsparken geplant, o.a. in Nijmegen. In cultuur thans waarschijnlijk zelden nog aan te treffen. Vertoont veel gelijkenis met de meer recente C. betulus City-shader. C. betulus Incisa (voor 1789) Oude selectie, door Aiton in 1789 voor het eerst genoemd, met kleine diep ingesneden bladeren. Het is een boom met een brede kroon. Er treedt veel terugslag naar normaal blad op, soms zo sterk dat er nauwelijks nog takken zijn met de typische ingesneden bladeren. Dezelfde boom wordt ook vaak aangeboden met de namen Asplenifolia en Quercifolia. Dit zijn geen synoniemen. Eerstgenoemde heeft volgens Bean grotere, regelmatig ingesneden bladeren met meer paren bladnerven dan de ca. 6 van Incisa. Is misschien nog ergens in Engeland aan te treffen. Quercifolia, eerst vermeld door C. F. Ludwig in 1783, zou volgens Krüssmann geen terugslagen vertonen. Wordt mogelijk daarom soms nog vermeld als f. quercifolia. Verschilt van Incisa in de bladrand, die bij Quercifolia duidelijk ronde lobben heeft. Op enkele websites van Amerikaanse boomkwekers wordt C. betulus Heterophylla opgevoerd, een naam die Kirchner publiceerde in Volgens Bean vond Kirchner deze verschillen van de hem bekende Incisa. Het is echter onduidelijk of de originele Heterophylla nog ergens in cultuur is, ook al komt ze voor in het bestand van het Beale Arboretum in Hadley Wood dat in Engeland de nationale Carpinus betulus-collectie beheert. Ook het Hillier Arboretum heeft een plant van die naam. C. betulus Lucas (Louis Houtmeyers Boomkwekerijen in Eindhout Laakdaal, België, 2003) Deze cultivar werd geselecteerd uit zaailingen. De jonge bomen hebben een slanke opgaande groeiwijze, maar er is nog geen ervaring of dit op latere leeftijd zo blijft. Verschilt van Fastigiata en Frans Fontaine in de dikkere twijgen. Op Groot Groen 2006 werd een Bronzen Medaille toegekend. C. betulus Marmorata Bontbladige selectie met met fijne witte spikkels op de bladeren. Vrijwel nergens nog in cultuur te vinden. Zie ook beschrijving C. betulus Variegata C. betulus Monument (herkomst onbekend) Syn. C. betulus Monumentalis en C. betulus Fastigiata Monument Een aantal jaren geleden is een Italiaanse haagbeuk op de markt gekomen onder de naam C. betulus Monumentalis, een ongeldige naam. Hij wordt door een aantal exporterende kwekers 34 Dendroflora nr

10 B268_dendro_bin :35 Pagina 35 onder de naam C. betulus Fastigiata Monument, eveneens een ongeldige naam, verhandeld. De boom is slechts in zeer bescheiden mate in ons land op kwekerijen aanwezig. Het is een uiterst trage groeier met een smalle kroon van forse maar korte takken. De knoppen zijn lang en spits; de bladeren zeer donkergroen van kleur. Gedurende de eerste 20 jaar vormt hij een zuilvormige kroon daarna wordt de kroonvorm ovaal. Zou niet hoger worden dan 4-5 m. Een hier veel op gelijkende groeivorm wordt verhandeld onder de naam C. betulus Columnaris Nana. Eveneens een ongeldige naam. Mogelijk is het zelfs een synoniem van C. betulus Monument. C. betulus Nord (Verenigde Staten) Deze selectie zou van andere zuilvormen verschillen dat ze ook in het onderste gedeelte smal blijft. 32. C. betulus Monument C. betulus Pendula (voor 1853) Breed groeiende struik met sterk afhangende takken. Hij moet daarom hoog veredeld worden. Het is een zeer trage groeier. De selectie werd in 1853 voor het eerst beschreven door Massé in de 33. C. betulus Pendula Dendroflora nr

11 B268_dendro_bin :35 Pagina C. betulus Purpurea 35. C. betulus Quercifolia Revue Horticole. Vrij zeldzaam in cultuur. In de VS is nog de selectie Pendula Dervaesii in de handel. Deze treurvorm is volgens Bean eleganter. Kan volgens een beschrijving ruim 13 m hoog en bijna 20 m breed worden. C. betulus Pinoccheo (Arborvillage, Holt (MO), Verenigde Staten) Groeikrachtige, slanke zuil. C. betulus Punctata Bontbladige selectie met onregelmatig wit gespikkelde bladeren. Vrijwel nergens nog in cultuur te vinden. Zie ook beschrijving C. betulus Variegata C. betulus Purpurea (voor 1873) Deze Haagbeuk werd in 1873 beschreven door K. Koch als C. betulus f. purpurea. Ze verschilt van de soort door de bladeren, deze zijn iets groter, ovaal en in bovenste helft kort toegespitst; de bladeren zijn bij uitlopen bruinrood getint maar worden spoedig groen. De herfstkleur is goudgeel. Bij nadere beschouwing blijkt het blad aan de licht- of zonzijde wat groter te zijn. C. betulus Purpurea maakt, in vergelijking met de soort, een forsere stam en een dichtere, gesloten kroon. Hij geeft de voorkeur aan een warme standplaats en heeft dan jaarlijks een rijke vruchtdracht. Hierdoor hangen de takeinden sterk over. Hij is goed bruikbaar als straatboom tussen gesloten verharding maar in een groenstrook geeft deze cultivar wel een betere groei. In een gesloten verharding met hogere temperatuur heeft deze de voorkeur in vergelijking met de soort; heeft vrijwel geen last van blad(rand)verbranding. Volgens sommige bronnen is Purpurea ook door zaaien soortecht te vermeerderen. C. betulus Quercifolia (voor 1783) Oude selectie, door C. F. Ludwig in 1783 voor het eerst genoemd, met kleine diep ingesneden bladeren. Zou volgens Krüssmann geen terugslagen vertonen. Wordt mogelijk daarom soms nog vermeld als f. quercifolia. Verschilt van Incisa in de bladrand, die bij Quercifolia duidelijk ronde lobben heeft. Zie ook beschrijving C. betulus Incisa. C. betulus Rogov (Arboretum Rogov, Polen, 1994) Als spontane zaailing gevonden in het Arboretum Rogov en in 1994 door Jerzy Tumilowicz 36 Dendroflora nr

12 B268_dendro_bin :35 Pagina 37 beschreven en benaamd. Het is een zeer breed uitgroeiende struik met een parapluvormige kroon met een hoogte op 30 jarige leeftijd van 2,5 m hoog en een breedte van 6,5 m. C. betulus Streetwise (Hillier & Sons, Winchester, England, 1998) Haagbeuk met een opgaande habitus en daarmee sterk gelijkend op Frans Fontaine. Werd in het begin van de jaren 80 van de vorige eeuw door Hillier & Sons geselecteerd en in 1998 geïntroduceerd. De bladkleur is bij het uitlopen geelachtig groen, wordt vervolgens bronskleurig en later normaal groen. De herfstkleur is geel en oranje. De nervatuur van de bladeren ligt diep. Over deze cultivar is verder weinig bekend. Zou een grotere boom worden dan Frans Fontaine. C. betulus type Brouwers Een door de fa. Brouwers uit Groenekan geïntroduceerde boom, als vervanger van C. betulus Fastigiata. Een type met een zuilvormige kroon die langzamer groeit dan C. betulus Columnaris. Deze selectie werd in een proefobject in Nijmegen rond 1965 geplant en heeft zich daar duidelijk anders ontwikkeld dan C. betulus Columnaris. De groei is trager, ook op oudere leeftijd, maar voldoende sterk om toch een goede kroon te vormen. Jonge bomen hebben aanvankelijk opgaande gesteltakken, die al spoedig meer horizontaal uit gaan staan. De vertakking is vlakker, maar door de trage groei blijft de kroon compacter. De boom maakt tot op oude leeftijd een rechte, doorgaande top. De kroonontwikkeling is na ca.10 jaar nog duidelijk smal kegelvormig met duidelijke spitse top. Ook bij het ouder worden treedt er geen verandering op in de kroonvorm. Dit type wordt momenteel niet (meer) gekweekt. Daarnaast geeft een aantal herkomsten / selecties van Carpinus betulus Columnaris toch al verwarring. Daarom wordt door de TKC geadviseerd om dit sortiment niet verder uit te breiden en type Brouwers niet te benamen en niet verder te noemen in publicaties. C. betulus Variegata (voor 1770) Bontbladige selectie met onregelmatig geel en geelgroen gespikkelde bladeren. Maakt een vrij dichte kroon waardoor het bonteffect wordt versterkt, maar vertoont vooral op latere leeftijd veel terugslag, resulterend soms in bijna groene bomen, Vrijwel nergens nog in cultuur te vinden en dat geldt nog meer voor de cultivars Marmorata met fijne witte spikkels en Punctata eveneens met wit gespikkelde bladeren. Pierre Lombarts voert in Tuin en Landschap (2008) ook nog Foliis Argenteovariegata Pendula op, een bonte treurvorm, die verder nergens vermeld werd gevonden. C. betulus Vienna Weeping (Oostenrijk, voor 1885; benaamd in VS) Onder deze naam wordt in Amerika een treurvorm van de Haagbeuk verhandeld die afkomstig zou zijn uit één van de paleistuinen in Oostenrijk. De originele boom zou daar in 1885 door Keizer Frans Jozef geplant zijn. De cultivar werd in de VS geïntroduceerd door de Edw. C. Scanlon. Het is een breed groeiende treurvorm, die eleganter en aantrekkelijker zou zijn dan C. betulus Horizontalis en ook groeikrachtiger. Het is niet precies duidelijk wat het verschil met Pendula is. C. caroliniana Walter Tot 12 m hoge boom of brede grote struik met grillige takken. De groei is aanvankelijk vrij opgaand, later met afhangende twijgen. Stam grijs, op latere leeftijd gegroefd. Jonge twijgen zijn licht behaard. Het blad is een beetje blauwachtig, wat er toe leidde dat de boom naast American Hornbeam ook als Blue Beech bekend 36. C. caroliniana Dendroflora nr

13 B268_dendro_bin :35 Pagina 38 staat. De bladeren zijn eirond en scherp toegespitst. De onderzijde is behaard, er zijn paar nerven. De oranjerode herfstkleur is vergeleken met de overige soorten van het geslacht een opvallende eigenschap. Vruchtkatjes tot 12 cm lang. Schutblad van de vruchtjes regelmatig drielobbig en 2-3 cm lang. Er worden twee ondersoorten onderscheiden. C. carolinana subsp. caroliniana blijft met 8 m kleiner dan de andere ondersoort en groeit vooral als struikvorm aan bosranden. De bladeren zijn smal eivormig ( 3-8,5 x 3-6 cm) met kleine secundaire tanding van de bladrand. Het is de Haagbeuk van de kustgebieden van zuidelijk deel van de Atlantische Oceaan tot de Golf van Mexico. C. caroliniana subsp. virginiana (Marshall) Furlow wordt groter en is vaak een boom tot 12 m. Het blad is groter (8-12 x 3,5-6 cm) en grover gezaagd. De secundaire tanden zijn ongeveer even groot als de primaire. Een belangrijk kenmerk is de kleine donkerbruine kliertjes op de nerven aan de onderzijde van het blad. Het areaal ligt grotendeels westelijk van dat van de andere ondersoort, vanaf Quebec in Canada tot in Arkansas, Missouri en Oklahoma. Ze is vooral in de Appalachen algemeen en groeit daar op de voedselrijke bodems van stroomdalen als ondergroei in loofbossen. In een flink deel van de arealen overlappen de twee ondersoorten elkaar en bastaarderen ze. Erg nuttig lijkt de splitsing dan ook niet. Dit geldt ook voor de status van de Midden-Amerikaanse C. tropicalis die nauwelijks van C. caroliniana verschilt. In ons land is deze zeer winterharde soort buiten arboreta nauwelijks in cultuur, al verdient ze wegens de herfstkleur wel meer aandacht. De groei is zoals bij de meeste Carpinus traag maar wel gezond; door de afhangende takken blijven ze smal. Bruikbaar in een stadstuin. Boomkwekerij Pavia (Deerlijk, België) heeft onlangs C. caroliniana Sentinel Dries op de markt gebracht, een selectie met een opgaande groeiwijze. Ook in VS zijn ook enkele bomen met een opgaande habitus benaamd. Daarvan is alleen C. caroliniana Ccsqu (PALISADE) mogelijk interessant. Ze werd vòòr 1998 op de markt gebracht door Tree Introductions, Athens, Georgia (VS). 37. C. cordata twijgen behaard. Het brede, hartvormige blad (8-15 x 4-5 cm) is onregelmatig dubbelgezaagd en aanvankelijk geheel behaard, later alleen aan de onderzijde. Het aantal diepliggende bladnerven is paar. De bladstelen zijn mm lang onbehaard tot sterk behaard bij de var. chinensis. De forse vruchtkatjes zijn tot 12,5 cm lang en met de eivormige schutbladen dicht opeen. C. cordata heeft een groot areaal in Noord en Centraal China, Japan, Korea en Zuidoost Siberië. In China worden nog twee variëteiten onderscheiden, C. cordata var. chinensis Franchet en C. cordata var. mollis (Rehder) W.C. Cheng ex Chun. Beide zijn sterker behaard dan de soort (C. cordata var. cordata). De arealen overlappen C. caucasica: C. betulus C. cordata Blume Boom tot 18 m, in cultuur 6-8 m hoog met een gegroefde bast die in plaatjes afschilfert. Jonge 38. C. cordata 38 Dendroflora nr

14 B268_dendro_bin :35 Pagina 39 elkaar echter in het noorden. Wel is C. cordata var. chinensis zuidelijker verbreid tot in Centraal China. Groeit van nature in vochtige loofbossen op berghellingen van 700 tot 2400 m boven zeeniveau. In cultuur zijn vooral Japanse en Koreaanse herkomsten. Wilson voerde C. cordata var. chinensis in 1901 in vanuit Sichuan, maar daarvan overleefde geen enkele boom. Pas in 1999 vond herintroductie plaats door de Royal Botanic Gardens in Kew. C. cordata werd voorheen op bescheiden schaal gekweekt en oude exemplaren zijn nog aan te treffen in parken. Een mogelijke reden voor de teruggang kan de trage groei zijn. Jonge bomen zijn buiten verzamelingen zelden aan te treffen, maar het is een Haagbeuk die zeker meer aandacht verdient. De vruchtdracht is zeer opvallend en de soort is zeker geschikt voor toepassing als parkboom en in brede groenstroken. C. cordata is gemakkelijk van C. japonica te onderscheiden door het hartvormige blad en de langere vruchtkatjes. C. coreana: C. turczaninowii var. coreana C. fangiana Hu Het is een boom die tot 20 m hoog wordt met een gladde donkergrijze stam. De twijgen zijn purperbruin en onbehaard. De knoppen zijn glimmend groen. Het grote eivormig langwerpige blad is 6-27 x 2,5-8 cm, heeft paar nerven en is aan de onderzijde op de nerven licht behaard. De bladrand is onregelmatig dubbelgezaagd. Deze bijzondere Haagbeuk heeft vruchtkatjes die tot 50 cm lang kunnen zijn. Ook de mannelijke katjes zijn lang (5-12 cm). De soort groeit van nature op schaduwrijke berghellingen en valleien tussen 900 en 2000 m in de Chinese provincies Guangxi, Guizhou, Sichuan en O. Yunnan. De soort was al in 1929 beschreven en genoemd naar de vermaarde Chinese botanicus Wen-Pei Fang. Pas sinds 1986 hebben enkele introducties in het Westen plaatsgevonden. Van de eerste introductie staat een zeer mooi 5-6 m hoog exemplaar in de Asiatic Garden, University of British Columbia, Vancouver, Canada. Ook in de tuin van Roy Lancaster staat een exemplaar dat al vruchtkatjes geproduceerd heeft. Sinds kort is ze in ons land ook bij enkele gespecialiseerde boomkwekers in cultuur. Voor winterhardheid wordt zone 7-8 opgegeven. De plant in het Von Gimborn Arboretum kwam onbeschadigd de afgelopen winter door. Opvallend aan deze plant was dat de groene knoppen al vrij vroeg begonnen te schuiven, maar dat deze toch niet vroeg in blad kwam. C. fargesii: C. viminea 39. C. fangiana C. fargesiana H. Winkler Een tot 20 m hoge boom, maar in cultuur veel kleiner blijvend. De stam is grijs en de twijgen zijn grijsbruin en behaard. Het is een zeer variabele soort, wat zich vooral uit in de bladvorm die varieert van langwerpig eirond tot elliptisch en soms zeer smal, 2,5-7,5 x 2-2,5 cm. De bladnerven zijn aan de onderzijde licht behaard. De bladrand is onregelmatig dubbelgezaagd met kort toegespitste tanden. Er zijn paar bladnerven. De bladstelen zijn 6-10 mm lang en licht viltig behaard. De vruchtkatjes zijn 4-7 cm lang. Het schutblad van de vruchtjes is ongelobd, iets eivormig en tot 1,5 cm lang. De vruchtjes zijn onbehaard of alleen aan de top behaard. C. fargesiana, genoemd naar Paul Farges, een Franse missionaris die in C. China veel planten verzamelde, hoort thuis in een aantal provincies in C. China en groeit daar tussen 1000 en 2600 m in bergvalleien en langs oevers. Voor de winterhardheid wordt zone 7 vermeld. Deze soort is in cultuur zeer zeldzaam en wordt door enkele Dendroflora nr

15 B268_dendro_bin :35 Pagina C. fargesiana 41. C. japonica specialisten aangeboden. In collecties nog al eens onder andere namen aanwezig. C. henryana (H. Winkler) H. Winkler Boom tot 18 m hoog, in cultuur 6-8 m hoog, met een grijze bast en aanvankelijk zijdeachtig behaarde, later purperbruine gladde twijgen. Bladeren smal lancetvormig tot smal elliptisch, 5-9 x 2-3 cm, iets leerachtig en op de nerven aan de onderzijde zijdeachtig behaard. Er zijn paar bladnerven. De bladstelen zijn m lang, kaal of soms licht zijdeachtig behaard. Vruchtkatjes 6-7 cm lang. Groeit in China in bosgebieden van Gansu tot Yunnan op een hoogte van m. Het is een vrij groeikrachtige soort die door August Henry het eerst werd verzameld en door Ernest Wilson in 1907 in de VS werd geïntroduceerd. In cultuur is deze winterharde (zone 6) soort vrij zeldzaam en meestal een struik met een brede kroon. C. japonica Blume Boom tot 15 m hoog, in cultuur 6-8 m hoog. De grijze bast is licht gegroefd met afschilferende plaatjes en gelijkend op die van C. cordata. Maakt een vrij brede kroon met afhangende twijgeinden. Jonge twijgen aanvankelijk behaard. 42. C. japonica 40 Dendroflora nr

16 B268_dendro_bin :35 Pagina 41 Bladeren zijn eirond en langwerpig toegespitst, 5-11,5 x 2-4 cm. De bladvoet varieert van meestal rond tot wigvormig of licht hartvormig. Het blad is aanvankelijk geheel behaard, later op de onderzijde en vooral in de nerfoksels. De bladrand is onregelmatig gezaagd. Er zijn paar diepliggende nerven. De lichtgroene steunblaadjes blijven lang vitaal. De vruchtkatjes lijken sterk op hopbellen en zijn 5-6,5 cm lang. Het areaal van de C. japonica is beperkt tot het midden van Japan. Voor de winterhardheid wordt zone 8 vermeld, maar deze lijkt gezien de ervaringen in ons land wel lager. Deze zeer aantrekkelijke Haagbeuk is al op jeugdige leeftijd getooid met de fraaie hopbellen, maar ook zonder is de boom al interessant, vanwege het frisgroene blad met de diepliggende nerven. Ze werd al in 1895 geïntroduceerd, maar is toch vrij zelden in cultuur aan te treffen. Ze verdient veel meer toepassing in brede groenstroken, grote tuinen en parken. C. japonica Chinese Lantern Deze selectie werd door Alphons van de Bom in Oudenbosch in de handel gebracht. De naam slaat op de fraaie hopbellen. Het is een kleine boom met uiteindelijk een brede kroon. C. japonica Ebi-odori Een compacte rijk vruchtdragende dwergstruik die voor het eerst vermeld werd in 1981 in de voorjaarscatalogus van de Nihori Kaki Nursery, Angyo (Japan). De naam betekent Dansende garnaal en slaat op de vruchtkatjes die op jeugdige leeftijd worden geproduceerd. Volgens de beschrijving van Barry R. Yinger (Yinger collection No. 1417) is de plant zaadvast. C. laxiflora (Sieb. & Zucc.) Blume Boom tot 15 m hoog, in cultuur meestal een wijd vertakte struik met overhangende takken van 4-6 m hoog. Jonge twijgen aanvankelijk zijdeachtig behaard. Bladeren eivormig tot ovaal met een ronde of iets hartvormige voet en lang toegespitst, 4-8 x 2,5-4 cm. Bladrand dubbel gezaagd. Bladonderzijde alleen met lichte beharing in de nerfoksels. Er zijn 1-12 paar bladnerven. Vrij losse 5-7,5 cm lange vruchtkatjes met lange smalle symmetrische vruchtbladen met aan de basis aan beide zijden lobjes. Inheems in Japan en Zuid-Korea. Werd in 1914 vanuit Japan ingevoerd, maar is vrij zelden in cultuur aan te treffen. Is winterhard (zone 5). C. laxiflora Pendula Kleine opgaande boom met dunne sterk neerhangende twijgen, bladeren breed elliptisch. Het voormalige Proefstation voor de Boomkwekerij 43. C. laxiflora importeerde deze cultivar in 1980 uit Japan. Op de tentoonstelling Flora Nova in 1987 werd een Gouden Medaille verleend. C. laxiflora var. macrostachya: C. viminea C. mollicoma Hu Boom tot 10 m hoog met een grijze bast en donkerbruine roestbruin behaarde twijgen. Bladeren langwerpig lancetvormig tot elliptisch-lancetvormig, 5-6,5 x 2-2,5 cm. Blad onderzijde dicht wit tot licht roestbruin behaard. Ronde bladvoet en lang toegespitst. Bladrand meest onregelmatig getand, Er zijn paar bladnerven. De bladsteel is 3-8 mm lang en roestbruin behaard. De vruchtkatjes zijn 2,5-3 cm lang. Groeit in gemengde loofbossen en soms op kalksteen tussen 1400 en 2900 m in Sichuan (Emei Shan), ZO.-Yunnan en O.-Tibet. Klonen waarvan plantmateriaal van grote hoogte is verzameld, kunnen in ons klimaat winterhard zijn, maar zijn op dit moment in ons land nog niet in cultuur. C. monbeigiana Handel-Mazetti Boom tot 16 m hoog met een grijze bast en aanvankelijk behaarde grijsbruine twijgen. Bladeren lancetvormig tot eirond lancetvormig en zelden Dendroflora nr

17 B268_dendro_bin :35 Pagina 42 elliptisch, 5-10 x 2,5-4 cm. Bladonderzijde op de nerven zijdeachtig viltig behaard. Bladbasis iets hartvormig, rond of iets wigvormig. Bladrand dubbelgezaagd. Bladnerven paar. Bladsteel 1 cm lang en dicht geelachtig behaard. Vruchtkatjes 5-8 cm lang. Groeit van nature in subtropische loofbossen tussen 1700 en 2800 m in C.- en NW.-Yunnan en Tibet. Introducties van grote hoogte kunnen nog redelijk winterhard zijn (zone 8). Er hebben vrij recent een aantal introducties in Noord-Amerika plaatsgevonden, waarvan ook materiaal in ons land kan zijn terechtgekomen. C. omeiensis Hu & W.P. Fang Boom of struik tot 7 m hoog met een grijze bast en donkerbruine gladde twijgen. Bladeren elliptisch tot eirond elliptisch met een ronde of iets wigvormige basis, 6-8 x 2,5-3,5 cm. Bladonderzijde aanliggend behaard in de oksels en op de nerven. Bladrand enkelgezaagd. Aantal bladnerven paar. Bladsteel 5-8 mm. Vruchtkatjes 6-8 cm lang met een sterk behaarde steel. Groeit in loofbossen tussen 1000 en 1900 m in de Chinese provincies Sichuan (o.a. Emei Shan) en Guizhou. Winterhardheid zone 7-8. New Trees meldt dat de enige plant van deze soort in cultuur in het J.C. Raulston Arboretum staat. Deze plant groeit breed zonder hangende twijgen. Een foto toont vrij dikke twijgen,. Daarmee verschilt deze plant sterk van de van Peter Vanlaerhoven als C. omeiensis afkomstige planten in het Von Gimborn Arboretum en Arboretum Het Leen In Eekloo (B). Deze planten voldoen beter aan de beschrijving van C. polyneura (zie aldaar). C. orientalis Miller Dicht vertakte boom of grote struik die tot 16 m hoog kan worden maar in cultuur vaak maar tot 6-8 m hoog. Stam is grijs en de jonge twijgen zijn aanvankelijk zijdeachtig behaard. De eivormige bladeren zijn 2,5-6 cm lang en 1,5-2,5 cm breed. De bladrand is fijn dubbelgezaagd. Er zijn paar bladnerven. De vruchtkatjes zijn 3-6 cm lang. Het schutblad van de vrucht is ongelobd, ongelijkzijdig en grof onregelmatig getand. C. orientalis heeft een groot areaal dat zich uitstrekt van de Balkan en de Krim tot in Georgië en Armenië. Mede afhankelijk van de standplaats is het een bossige brede struik of een kleine boom met een vrij opgaande kroon. Ze verschilt van C. betulus in het kleinere blad en de vruchtkatjes met ongelobde schutbladen. Hoewel het een Europese soort is, is ze in ons land zelden in cultuur aan te treffen. Op diverse plaatsen in Turkije viel ze op als kleine opgaande boom, interessant voor toepassing als kleine straatboom. In de New RHS Dictionary of Gardening worden enkele oude cultivars vermeld, Calcarea met leerachtig zeer kort gesteeld blad en Grandifolia. De vraag is of deze nog ergens in verzamelingen aanwezig zijn. C. polyneura Franchet Boom tot 15 m hoog. Twijgen dun, hangend, purperkleurig, licht behaard of kaal. Bladeren langgerekt eivormig of elliptisch, 4-8 x 1,5-2,5 cm, alleen op de nerven dichtviltig behaard. Er zijn paar nerven. De bladrand is regelmatig scherp dubbelgezaagd. De bladvoet is wigvormig tot bijna rond. De bladsteel is 5-10 mm lang. Vruchtkatjes 3-6 cm lang. C. polyneura groeit tussen 400 en 2300 m in subtropisch loofbos in Centraal-China van N.O. Sichuan tot Zhejiang. Winterhardheid zone 7-8. In New trees wordt gewag gemaakt van de lange hangende twijgen, de roodgekleurde nieuwe bladeren, het lang toegespitste blad met opvallende nerven. De plant in het Von Gimborn Arboretum, ontvangen van Peter Vanlaerhoven als C. omeiensis, voldoet goed aan deze beschrijving, maar heeft slechts paar nerven. Het zijn zeer decoratieve struiken met zeer dunne twijgen en frisgroen blad. In Flora of China wordt alleen 44. C. orientalis 45. C. polyneura 42 Dendroflora nr

18 B268_dendro_bin :35 Pagina 43 bij C. polyneura vermeld dat de twijgen dun zijn! C. pubescens Burkill Boom tot 17 m hoog met een grijsbruine bast en donker bruine licht behaarde of kale twijgen. Bladvorm is zeer variabel van langwerpig tot eirond elliptisch en zelden elliptisch of eirond. Afmeting 5-10 x 2-3,5 cm. De bladvoet varieert van zwak hartvormig tot zwak wigvormig. De bladonderzijde is op de nerven licht behaard. De blad rand is fijn, regelmatig dubbelgezaagd. Er zijn paar bladnerven. De vruchtkatjes zijn 5-7 cm lang. C. pubescens wordt aangetroffen tussen 450 en 2000 m hoogte op kalksteen in bossen in valleien en struikgewas op bergtoppen in de C. China en in het noorden van Vietnam. Mede gelet op het grote aantal synoniemen van de soort betreft het een variabele soort, die in tegenstelling tot wat de soortnaam suggereert slechts zwak behaard is. Er hebben van deze soort gedurende de laatste 30 jaar diverse introducties plaatsgevonden. De eerste waarschijnlijk door Roy Lancaster van zaden verzameld in de Western Hills nabij Kunming in de provincie Yunnan. Voor de winterhard wordt zone 7-8 vermeld. Ook in ons land zijn onder deze naam op bescheiden schaal planten in cultuur. C. shensiensis Hu Boom tot 15 m hoog met een grijze stam en purper bruine, aanvankelijk dicht behaarde twijgen. Maakt een brede kroon. Bladeren langwerpig tot omgekeerd eirond langwerpig (6-9 x 3-4,5 cm), bladbovenzijde met kleine kliertjes, onderzijde licht behaard op de nerven. De bladvoet is hartvormig en zelden bijna rond. De bladrand is regelmatig fijn dubbelgezaagd. Er zijn paar nerven. De bladsteel is 7-17 mm lang en dicht behaard. De vruchtkatjes zijn 7-9 cm lang. De soort heeft in China een vrij klein areaal in het zuiden van de provincies Gansu en Shaanxi en groeit daar in loofbossen tussen 800 en 1000 m. De soort is redelijk winterhard (zone 7-8) en werd waarschijnlijk in 1982 door Roy Lancaster verkregen via de Botanische Tuin van Shanghai. Ze is thans op bescheiden schaal in cultuur, maar wordt niet altijd soortecht aangeboden. Het type van kwekerij Klaas Verboom werd door Roy Lancaster via Rinus Zwijnenburg (Fa. P.G. Zwijnenburg) in Nederland verspreid. Het is een kleine boom met een brede kroon van overhangende takken. Het jonge blad is typisch donker purperrood. Het zomerblad is iets glimmend donkergroen. C. stipulata H. Winkler Smalle opgaande boom tot 8 m hoog met een grijze stam en onbehaarde purperkleurige twijgen. Bladeren variëren van eivormig tot meer langwerpig. De bladrand is enkelgezaagd met kort toegespitste tanden. Bladonderzijde langs de nerven behaard. Er zijn paar nerven. De bladstelen zijn ca. 10 mm lang en dun behaard. De vruchtkatjes zijn tot 5 cm lang. Vruchtschutblad en vruchtjes vrijwel gelijk aan die van C. fargesiana. Deze interessante Haagbeuk groeit tussen m in loofbossen in de C.-China in Oost-Gansu, West-Hubei en Zuid-Shaanxi. Het Von Gimborn Arboretum verkreeg in 1996 in Gansu op de berg Mai verzamelde zaden van de Botanisch Tuin van Shanghai onder de naam C. hupeana var. simplicidentata, variëteit van een soort die in China subtropische gebieden groeit. Flora of China beschouwt dit taxon als synoniem van C. stipulata. Keith Rushford plaatste het onder C. henryana. De Koreaanse Carpinus specialist Jeon is van mening dat ze tot de variabele soort C. turczaninowii gerekend moet worden (pers. com.), een opvatting die ook Winkler, de auteur van de soort, al had. Uit het ontvangen zaadmonster werden diverse planten gekweekt die zeer groeikrachtig waren en allen een opgaande groeiwijze bezaten. Ze zijn verspreid naar enkele andere arboreta en gespecialiseerde boomkwekers. Is winterhard (zone 6). C. tschonoskii Maxim. Boom tot 25 m hoog, in cultuur 6-12 m, met een donker grijze bast en licht behaarde jonge twijgen. Bladeren zijn elliptisch of eirond langwerpig eivormig met een ronde basis en spits toelopend, 5-12 x 2,5-5 cm. De bladvoet is rond tot iets wigvormig. De bovenzijde is donkergroen, de onderzijde op de nerven behaard. De bladrand is borstelig dubbelgezaagd. Er zijn paar bladnerven. De bladstelen zijn 8-15 mm lang en behaard. De vruchtkatjes zijn 6-10 cm lang. Groot areaal in Midden-China, Zuid-Korea en Japan en groeit daar in loofbossen tussen 1100 en 2400 m. Werd waarschijnlijk in 1901 vanuit Japan verkregen door de Botanische Tuinen in Darmstadt (Duitsland). De soort is in cultuur zeer zeldzaam. Dendroflora nr

19 B268_dendro_bin :35 Pagina C. turczaninowii 47. C. turczaninowii C. turczaninowii Hance Struik of kleine boom tot 15 m hoog, in cultuur 6-8 m. Bast donker grijs. Vrij dunne aanvankelijk behaarde twijgen. Blad eivormig, variërend van breed eirond tot langwerpig eirond, 2-6 x 1,3-4 cm; bladvoet hartvormig. Bladonderzijde opvallend lichtergroen met okselbaarden en beharing op de nerven. Bladrand meest dubbelgezaagd. Bladeren met 8-12 paar nerven. Bladstelen 4-10 mm, licht behaard. Vruchtkatjes zijn 3-6 cm lang. Soort met een groot areaal in Japan, Korea en het noorden van China. Groeit in wouden tussen 500 en 2400 m. De soort werd voor het eerst verzameld in N.-China door de Russische botanicus Nicolai Turczaninow in 1831, maar eerst in 1914 door Farrer geïntroduceerd. Sleutelsoort in de complexe materie van Chinese haagbeuken. Veel soorten zijn ooit als variëteiten van C. turczaninowii beschouwd of hebben variëteiten van deze soort als synoniemen. Veel planten in verzamelingen met namen van Chinese soorten behoren vaak tot deze soort. Merkwaardig is dat de Flora of China geen var. ovalifolia H. Winkler onderscheidt noch het zuidelijkere areaal van deze variëteit tot dat van de soort rekent. In de Kew Gardens is nog een boom onder die naam, gekweekt van Wilson Nr en verzameld in het westen van Sichuan. Wilson had overigens zijn twijfels of deze variëteit wel echt tot C. turczaninowii gerekend kon worden. C. turczaninowii is op bescheiden schaal in cultuur en winterhard. De meeste toekomst hebben mogelijk selecties van onderstaande variëteit. C. turczaninowii var. coreana (Nakai) W. Lee Syn. C. coreana Nakai Veel soorten die ooit door Nakai voor Korea beschreven werden worden door Koreaanse onderzoekers in de synonymie geplaatst van soorten buiten Korea. Dit lot heeft ook C. coreana getroffen. Mogelijk is een aparte variëteit, zoals vermeld in New Trees, zelfs te veel eer, want in de recente flora The Genera of Vascular Plant of Korea (2007) wordt alleen C. turczaninowii vermeld. Het is een struik of kleine boom met een zeer grote variatie aan groeivormen van bijna horizontaal tot bolvormig. In tegenstelling tot de meeste Haagbeuksoorten groeit deze variëteit op droge standplaatsen. De bladonderzijde is glimmend groen en verschilt daarmee van de in cultuur aangetroffen planten van de soort. 44 Dendroflora nr

20 B268_dendro_bin :36 Pagina C. turczaninowii var. coreana C. turczaninowii Kuro-bijin Het blad van deze cultivar is in voorjaar en zomer chocoladebruin. Ze werd vòòr 2002 door Hikaru Fujinami, Kawaguchi City (Japan) geselecteerd uit zaailingen. Is in de VS gepatenteerd. De naam betekent donkere schoonheid. C. viminea Lindley Syn. C. laxiflora var. macrostachya Oliv. C. fargesii Franchet Dit is een zeer vormenrijke soort met een groot areaal in het midden en zuiden van China en de aangrenzende gebieden in de Himalaya van Kashmir tot Vietnam. De soort zelf, C. viminea var. viminea, groeit laag in de bergen tussen 400 en 900 m en dat zijn groeiplaatsen met een subtropisch klimaat. In het noordwesten van Yunnan en het aangrenzende zuidoosten van Xizang groeit var. chiukiangensis Hu in bergvalleien op een hoogte van 2000 m, maar volgens de Flora of China heerst ook daar nog een subtropisch klimaat. Toch is C. viminea soms redelijk winterhard in cultuur aan te treffen, o.a. planten die eerst voorzien waren van de naam C. polyneura. Voor winterhardheid wordt zone 8-9 opgegeven. Het bekendst in cultuur is deze soort als C. laxiflora var. macrostachya die na de ontdekking door Henry in 1900 door Veitch s Coombe 49. C. viminea Dendroflora nr

Van Hallstraat. Prunus avium Plena

Van Hallstraat. Prunus avium Plena Van Hallstraat Prunus avium Plena Deze middelgrote boom heeft een ronde en regelmatig vertakte dichte kroon. De boom kan een uiteindelijke hoogte bereiken van 8-12 m. De glanzende schors is bruinrood van

Nadere informatie

Cercis canadensis. rond tot afgeplat bolvormig

Cercis canadensis. rond tot afgeplat bolvormig Cercis canadensis Als hoogstamvorm gekweekt groeit C. canadensis uit tot een mooie, middelhoge solitairboom. De stam is grijs en ondiep gegroefd, op latere leeftijd kan de schors in kleine plaatjes loslaten.

Nadere informatie

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 1 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Bomen Deel 1 G41-G31-GB1+2 Algemene informatie Bomen Een boom is een stam (of meerdere) met daar bovenop een kroon met bladeren. Bol / rond ovaal piramidaal zuil kegel vormboom Acer

Nadere informatie

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bomen. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Bomen Deel 2 G41-G31-GB1+2 Juglans regia walnoot Boom: 15-18 m hoog Kroon: breed afgeplat, open Geelbruine herfstkleur Juglans regia Groot, veervormig samengesteld blad Bruingroen

Nadere informatie

grijze afschilferende stam, oranjebruine onderschors onopvallend, eenslachtig, eenhuizig, groen, april/mei

grijze afschilferende stam, oranjebruine onderschors onopvallend, eenslachtig, eenhuizig, groen, april/mei BOMEN GRAETHEIDELAAN Boomnaam Zelkova serrata Flekova (GREEN VASE) Nederlandse naam Hoogte Kroon Schors en takken Blad Bloemen Vruchten Toepassing Japanse zelkova 10-12 meter (max. 18 m.) breed vaasvormig

Nadere informatie

Moraceae. Grote familie (48 geslachten, soorten) Broussonetia Ficus Maclura Morus

Moraceae. Grote familie (48 geslachten, soorten) Broussonetia Ficus Maclura Morus Moraceae Grote familie (48 geslachten, 1.200 soorten) Broussonetia Ficus Maclura Morus Broussonetia 8 soorten, Verspreid over Oost Azië, en Polynesië Broussonetia kazinoki Broussonetia papyrifera Broussonetia

Nadere informatie

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 3 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 3 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Bladverliezende heesters Deel 3 G41-G31-GB1+2 Potentilla fruticosa struik-ganzerik fruticosa = heesterachtig Het geslacht Potentilla kent veel kruidachtige soorten (vaste planten).

Nadere informatie

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Bladverliezende heesters G41-G31-GB1+2 Algemene informatie Bladverliezende heesters Een heester is een plant met takken, al dan niet met een korte stam. bol Breed uitgroeiend smal

Nadere informatie

Parken en groenstroken Brede straten Tuinen

Parken en groenstroken Brede straten Tuinen BOOM NR. 1 Koelreuteria paniculata Naam: Chinese vernisboom, Blazenboom Hoogte: 5-10 meter Kroonvorm: een losse, ronde kroon, op oudere leeftijd wordt de kroon breder : een mooie parkboom, tuinen, pleinen,

Nadere informatie

Acer freemanii Armstrong

Acer freemanii Armstrong 1 Acer freemanii Armstrong Naam: Esdoorn Hoogte: 9-12 meter, strak zuil- tot ovaalvormige kroonvorm : smalle straten en lanen : verdraagt verharding, zeer goed windbestendig Bodem: niet te natte grond,

Nadere informatie

Sapindaceae. Grote familie (140 geslachten, soorten) Acer Aesculus Dipteronia Koelreuteria Litchi

Sapindaceae. Grote familie (140 geslachten, soorten) Acer Aesculus Dipteronia Koelreuteria Litchi Sapindaceae Grote familie (140 geslachten, 1400-2000 soorten) Acer Aesculus Dipteronia Koelreuteria Litchi Aesculus 15 soorten, Noord Amerika, Zuidoost Europa, & Oost Azië. Aesculus chinensis Aesculus

Nadere informatie

In de Scheldevrijstraat maken we in het nieuwe ontwerp een onderscheid tussen de laanbomen en de pleinbomen.

In de Scheldevrijstraat maken we in het nieuwe ontwerp een onderscheid tussen de laanbomen en de pleinbomen. Scheldevrijstraat 1. Boomkeuze In de Scheldevrijstraat maken we in het nieuwe ontwerp een onderscheid tussen de laanbomen en de pleinbomen. Langs de straat tussen de parkeerplaatsen planten we de laanbomen.

Nadere informatie

Pinus nigra, Oostenrijkse den. Aantal: 19 stuks Maat:

Pinus nigra, Oostenrijkse den. Aantal: 19 stuks Maat: Pinus nigra, Oostenrijkse den Aantal: 19 stuks Maat: 150-200 20-25 (40) m in jeugd breed kegelvormig, later rond Schors en takken: zwartgrijs met diepe groeven, takken geelbruin stijve naalden, 2 bijeen,

Nadere informatie

Plantenkennis. Ericaceae. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Ericaceae. lijst 1 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Ericaceae G41-G31-GB1+2 Algemene informatie Ericaceae: een aparte groep! De kroonbladeren zijn vergroeid tot een soort kelkje, bestaande uit 4 of 5 delen. Ze stellen de volgende bodemeisen:

Nadere informatie

Materialisatie DO Brede school Oude Dorp Leiderdorp

Materialisatie DO Brede school Oude Dorp Leiderdorp Materialisatie DO Brede school Oude Dorp Leiderdorp speeltoestel Foxhol Kleur: Oudhollands Groen (conform kozijnen nieuwe school) speeltoestel De Gagel de gagel artikelnummer kleuropties Veel speelwaarde

Nadere informatie

Infobrief Bomen in Maalbootstraat,

Infobrief Bomen in Maalbootstraat, Infobrief Bomen in Maalbootstraat, juni 2014 Beste bewoner Kiest u graag zelf de boom die in uw straat wordt geplant? Vul dan bijgaand formuliertje in en bezorg het ons terug vóór maandag 7 juli. Onderhoudswerken

Nadere informatie

Town Major Drakestraat

Town Major Drakestraat Town Major Drakestraat Acer rubrum Scanlon Esdoorn hoogte: 10-12 m breedte: 3-4 m sollitaire boom, niet vrijuitgroeiend, vrije doorrijhoogte kroonvorm: zuil bloeitijd: maart herfstkleur: oranje/roodviolet

Nadere informatie

Deel 2. Bomen. Lijst 2

Deel 2. Bomen. Lijst 2 Deel 2 Bomen Lijst 2 Liriodendron tulipifera tulpenboom 20-25 m hoog Ovale kroon Gele herfstkleur Liriodendron tulipifera Top breed ingesneden Lange bladsteel 4-lobbig blad Liriodendron tulipifera Platte

Nadere informatie

Acer platanoides (noorse esdoorn) Zoals al in de rij langs de Willy Sluiterweg.

Acer platanoides (noorse esdoorn) Zoals al in de rij langs de Willy Sluiterweg. A Acer platanoides (noorse esdoorn) Zoals al in de rij langs de Willy Sluiterweg. Onder deze bomen langs de waterzijde wordt er in het gras een bloembollenmengsel aangebracht voor meer kleur. Het gras

Nadere informatie

Basterdwederik (Epilobium)

Basterdwederik (Epilobium) ALGEMENE SLEUTEL Basterdwederik (Epilobium) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten Bladen verspreid Gewoon wilgenroosje Bladen tegenoverstaand; stempel in kruis of knotsvormig Stempel in 4 gespleten,

Nadere informatie

Plantekennis. Naam: Teun Laureijs. Klas: G42. Vak: Plantenkennis.

Plantekennis. Naam: Teun Laureijs. Klas: G42. Vak: Plantenkennis. Plantekennis. Naam: Teun Laureijs. Klas: G42. Vak: Plantenkennis. Inhouds opgave. Bomen: - Robinia pseudoacacia Frisa - Robinia pseudoacacia Umbraculifera - Tilia platyphyllos - Tilia tomentosa brabant

Nadere informatie

Plantenkennis. Bladhoudende heesters. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bladhoudende heesters. lijst 1 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Bladhoudende heesters G41-G31-GB1+2 Bladhoudende heesters Wat is het verschil met de bladverliezende heesters? Het blad van bladhoudende heesters is vaak dikker. De huidmondjes zitten

Nadere informatie

Bladhoudende Heesters

Bladhoudende Heesters Bladhoudende Heesters aucuba Aucuba japonica Variegata Bloem: roodachtig / blad: groen met gele vlekken. Nepal tot Japan Kornoeljeachtigen Snijbloemen Goed vertakte struik. Zacht hout. Blad is leerachtig,

Nadere informatie

Het geslacht Ostrya. Dr. P.C. de Jong

Het geslacht Ostrya. Dr. P.C. de Jong Het geslacht Ostrya Dr. P.C. de Jong In aansluiting op Carpinus in Dendroflora 45 volgt nu het geslacht Ostrya (Hopbeuk). Van dit geslacht is op dit moment geen enkele soort belangrijk in cultuur. Er zijn

Nadere informatie

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

WORD EEN ECHTE bomenkenner! WORD EEN ECHTE bomenkenner! In dit boek kun je bladeren van loofbomen plakken die je vindt tijdens je wandelingen in het bos of het park. Maar voor je een echte bomenkenner kunt worden, moet je nog een

Nadere informatie

Indeling zure kersen ALS WE OVER ZURE KERSEN SPREKEN DAN

Indeling zure kersen ALS WE OVER ZURE KERSEN SPREKEN DAN Indeling zure kersen ALS WE OVER ZURE KERSEN SPREKEN DAN DENKEN WE MEEST AAN DE MOREL OF WE ZEGGEN MORELLEN, DOCH DE MOREL IS EEN RAS TERWIJL ZURE KERSEN DE VERZAMELNAAM IS VOOR ALLE ZURE KERSERASSEN.

Nadere informatie

Overzicht haagconiferen

Overzicht haagconiferen Bureel: Beekstraat 14-9920 Lovendegem Toonpark: Pyramidestraat 25A 9920 Lovendegem Tel/fax: 09/377.85.25 Mail: info@kendevos.be - Web: www.kendevos.be Overzicht haagconiferen Een flink aantal coniferen

Nadere informatie

Vakdag centraal niveau 4. Lijst coniferen leerjaar 1

Vakdag centraal niveau 4. Lijst coniferen leerjaar 1 Vakdag centraal niveau 4 Lijst coniferen leerjaar 1 ABIES Zilverspar boom enigszins zuilvormig rond litteken na afvallen naald kegel rechtop, uiteenvallend Abies koreana koreana = uit Korea Koreaanse zilverspar

Nadere informatie

Nederlandse bomen herkennen een eenvoudige handleiding v0.4 J Holtman

Nederlandse bomen herkennen een eenvoudige handleiding v0.4 J Holtman Nederlandse bomen herkennen een eenvoudige handleiding v0.4 J Holtman Met deze eenvoudige handleiding kun je ongeveer 25+ bekende Nederlandse bomen herkennen. Bomen herkennen is een specialisme. Deze korte

Nadere informatie

Plantenkennis. Coniferen. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Coniferen. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Coniferen Deel 2 G41-G31-GB1+2 Groep 2B Naalden in bundels in een omhulsel Pinus mugo bergden Dwergvorm: Pinus mugo pumilo Boom: 8 m Kroon: breed Pinus mugo Gekromde naald Blauwgroene

Nadere informatie

Te planten boomsoorten

Te planten boomsoorten Te planten boomsoorten Project Vervangen bomen Willemstad: Malus sylvestris, Wilde appel Hoogte: 7-9 m Kroon: rond, onregelmatig Schors en takken: kaal, grijs, twijgen bruin tot bruingrijs Blad: ovaal

Nadere informatie

Plantenkennis. Coniferen. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Coniferen. lijst 1 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Coniferen G41-G31-GB1+2 Algemene informatie Coniferen: een aparte groep! Zaadplanten Eenzaadlobbig Tweezaadlobbig Bedektzadig Naaktzadig Bomen Heesters enz Coniferen Ginkgo biloba

Nadere informatie

Juglandaceae, botanische soorten, sier en hybride rassen

Juglandaceae, botanische soorten, sier en hybride rassen Juglandaceae, botanische soorten, sier en hybride rassen Juglans cathayensis Juglans ailantifolia Grimo Manchurian Juglans ailantifolia Imshu Juglans ailantifolia x J. cinerea Mitchell Buartnut Juglans

Nadere informatie

Boterbloem (Ranunculus)

Boterbloem (Ranunculus) Boterbloem (Ranunculus) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens ALGEMENE SLEUTEL Boterbloemen van natte, vochtige plaatsen : Grote boterbloem Blaartrekkende boterbloem Egelboterbloem Boterbloemen

Nadere informatie

Plantenkennis. Rozen. Lijst 2

Plantenkennis. Rozen. Lijst 2 Plantenkennis Rozen Lijst 2 Algemene informatie Rozen Alle tuin en parkrozen stammen af van Rosa gallica, een roos uit het Frankrijk en het Middelandszee-gebied. Via de Oosterse landen werd het sortiment

Nadere informatie

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Bladverliezende heesters. lijst 1. Deel 2 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Bladverliezende heesters Deel 2 G41-G31-GB1+2 Deutzia gracilis bruidsbloem gracilis = sierlijk Slaat op de sierlijk gebogen bloemrijke twijgen Een lage struik, rijkbloeiend Deutzia

Nadere informatie

Plant eens wat vaker een andere eik

Plant eens wat vaker een andere eik Plant eens wat vaker een andere eik Nederland is uit gemakzucht verslaafd aan de inlandse eik, maar er is veel meer te ontdekken Eiken vormen de backbone van het Nederlandse bomenbestand. En hoewel een

Nadere informatie

Ratelpopulier Populus tremula. Verspreide knopstand, spits, bruin, glanzend, op eenjarige twijgen aanliggend, op oudere twijgen vaak op kortloten.

Ratelpopulier Populus tremula. Verspreide knopstand, spits, bruin, glanzend, op eenjarige twijgen aanliggend, op oudere twijgen vaak op kortloten. Ratelpopulier Populus tremula Verspreide knopstand, spits, bruin, glanzend, op eenjarige twijgen aanliggend, op oudere twijgen vaak op kortloten. Witte abeel Populus alba Stam: Bochtige stam met grijze

Nadere informatie

LPW-Florasleutel samengesteld door Veerle Cielen. Linde (Tilia)

LPW-Florasleutel samengesteld door Veerle Cielen. Linde (Tilia) Linde (Tilia) LPW-Florasleutel samengesteld door Veerle Cielen ALGEMENE SLEUTEL Blad 8-18 cm lang, onderkant lichtgroen, zacht behaard, witachtige haarbosjes Zomerlinde (Grootbladige linde) Blad ten hoogste

Nadere informatie

Cultivars Carpinus. van Studiedag Carpinus Ostryia - Ostryopsis 12 & 13 september Kris Michielsen. Centrum voor Botanische Verrijking

Cultivars Carpinus. van Studiedag Carpinus Ostryia - Ostryopsis 12 & 13 september Kris Michielsen. Centrum voor Botanische Verrijking Cultivars Carpinus van Studiedag Carpinus Ostryia - Ostryopsis 12 & 13 september 2009 Kris Michielsen Centrum voor Botanische Verrijking 1 Introductie cultivar / cultuurvarieteit (c.v.) / kwekersras Cultuurvormen,

Nadere informatie

Handboek Boomteelt, Druk 3. Handboek Tuinplanten. Bomen & Struiken > 4,5 m

Handboek Boomteelt, Druk 3. Handboek Tuinplanten. Bomen & Struiken > 4,5 m 1 Handboek Tuinplanten Bomen & Struiken > 4,5 m 2 Titel: Handboek Tuinplanten, Bomen & Struiken > 4,5 m Nederlandse uitgever: BoekvoorPlant Copyright 2016 Cm van de Wouw Ontwerp: Cm van de Wouw Productieleiding:

Nadere informatie

Betulaceae. Vrij grote familie bestaande uit 6 geslachten:

Betulaceae. Vrij grote familie bestaande uit 6 geslachten: Betulaceae Vrij grote familie bestaande uit 6 geslachten: Alnus (35 soorten zowel op het noordelijk als zuidelijk halfrond). Betula (60 soorten verspreid over het gematigde en arctisch gebied van het noordelijk

Nadere informatie

Plantenkennis. Klim, slinger en leiplanten. lijst 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Klim, slinger en leiplanten. lijst 1 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Klim, slinger en leiplanten G41-G31-GB1+2 Algemene informatie Klim, slinger en leiplanten In de volksmond wordt deze groep klimplanten genoemd. Maar de manier waarop ze tegen een

Nadere informatie

Bruxelles Environnement/ Leefmilieu Brussel Div. Espaces verts

Bruxelles Environnement/ Leefmilieu Brussel Div. Espaces verts Bruxelles Environnement/ Leefmilieu Brussel Div. Espaces verts Buxaceae Buxus Pachysandra Sarcococca Styloceras meer dan honderd wilde soorten over heel de wereld, behalve in US en Australië meeste soorten

Nadere informatie

Boom nummer t/m Schouw commissie MH 25 augustus /71

Boom nummer t/m Schouw commissie MH 25 augustus /71 Boom nummer 211403 t/m 211405 Schouw commissie MH 25 augustus 2011 2011-09-23/71 Locatie aanduiding/adres Amsteldijk ter hoogte van het beeld van Rembrandt bij de Riekermolen. In het gras tussen voetpad

Nadere informatie

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula)

LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten. Klokje (Campanula) Klokje (Campanula) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten ALGEMENE SLEUTEL Bloemen zittend, gegroepeerd bovenaan Kluwenklokje Bloemen met lange of korte bloemsteeltjes Blad minstens 5 x zo lang

Nadere informatie

Rupsklaver (Medicago)

Rupsklaver (Medicago) Rupsklaver (Medicago) LPW-Florasleutel samengesteld door Veerle Cielen ALGEMENE SLEUTEL Bloemen groot (> 7 mm), in trossen Kroon geel Sikkelklaver Kroon paarsblauw Luzerne Kroonkleur varieert van paars

Nadere informatie

Examenlijst onkruiden open teelten. Beeldenbank

Examenlijst onkruiden open teelten. Beeldenbank Examenlijst onkruiden open teelten Beeldenbank Exported on 02/03/2018 1 Table of Contents 1 Table of Contents...2 Table of Contents 2 Akkerdistel 1 De akkerdistel is een overblijvende plant tot een hoogte

Nadere informatie

Frederiksoord - Merschpad - Boomkeuze

Frederiksoord - Merschpad - Boomkeuze Frederiksoord - Merschpad - Boomkeuze Aa RH Amelanchier arborea Robin Hill - Krentenboomje Hoogte tot 8 meter. Smal opgaand boompje met lichtgroen blad. Prachtig oranje verkleurend in de herfst. Witte

Nadere informatie

Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae

Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae Ganzenvoeten? Amarentenfamilie Amaranthaceae Programma Inleiding Amatanthaceae, Amarantenfamilie Soorten van de Amarantenfamilie die in de Bossenwaard voorkomen pauze Zelf een aantal soorten determineren

Nadere informatie

Viburnum burkwoodii Anne Russell Nederlandse naam: sneeuwbal

Viburnum burkwoodii Anne Russell Nederlandse naam: sneeuwbal Viburnum burkwoodii Anne Russell Nederlandse naam: sneeuwbal Categorie: Halfwintergroene heester Bloeitijd: vroeg in maart en april Bloemkleur: de geurende bolvormige bloemen zijn in de knop zalmroze gekleurd.

Nadere informatie

Bos & milieu. Bomen 2013/12

Bos & milieu. Bomen 2013/12 2013/12 Bos & milieu Bomen In een boom speelt zich een aantal levensprocessen af die zorgen voor de groei. Dit verschijnsel heet fysiologie en komt bij alle levende organismen voor. De belangrijkste levensprocessen

Nadere informatie

Boom nummer Schouw commissie MH 15 september /69

Boom nummer Schouw commissie MH 15 september /69 Boom nummer 211408 Schouw commissie MH 15 september 2011 2012-08-24/69 Locatie aanduiding/adres Amsteldijk hoek Kalfjeslaan Coördinaten 121440,980 481757,750 Naam boom Tilia americana of Amerikaanse linde

Nadere informatie

Eetbare kastanje rassen

Eetbare kastanje rassen Eetbare kastanje rassen Castanea sativa heeft zijn oorsprong in de gematigde zone van het noordelijk halfrond. in Oost-China, Korea en Mantsjoerrije groeit de Castanea mollissima. De Castanea henryi komt

Nadere informatie

Nachtschade (Solanum)

Nachtschade (Solanum) Nachtschade (Solanum) LPW-Florasleutel samengesteld door Ilse Plessers ALGEMENE SLEUTEL 4 soorten, 1 ondersoort: Solanum Bitterzoet (S. dulcamara) Driebloemige nachtschade (S. triflorum) Glansbesnachtschade

Nadere informatie

Mahonia (1): Aziatische schoonheden

Mahonia (1): Aziatische schoonheden Mahonia media 'Roundwood' Mahonia (1): Aziatische schoonheden Bij Mahonia kun je aan twee typen planten denken: de (relatief) lage, spreidend groeiende voorjaarsbloeiers en de wat hogere, opgaand groeiende

Nadere informatie

A Quercus rubra Amerikaanse eik

A Quercus rubra Amerikaanse eik A Quercus rubra Amerikaanse eik oosten van Noord-Amerika Park- en laanboom, tot 25 m' hoog, geschikt op arme droge gronden. Blad verkleurt in herfst oranjerood tot scharlakenrood. Brede eivormige eikels

Nadere informatie

HERPLANT VAN IEPEN IN FRYSLAN STICHTING IEPENWACHT FRYSLÂN. Projectbureau Stichting Iepenwacht Fryslân (BTL Bomendienst)

HERPLANT VAN IEPEN IN FRYSLAN STICHTING IEPENWACHT FRYSLÂN. Projectbureau Stichting Iepenwacht Fryslân (BTL Bomendienst) HERPLANT VAN IEPEN IN FRYSLAN STICHTING IEPENWACHT FRYSLÂN Projectbureau Stichting Iepenwacht Fryslân (BTL Bomendienst) Projectbureau Telefoonnummer : 055-59 99 444 Faxnummer : 055-53 38 844 E-mail : bomendienst@btl.nl

Nadere informatie

Amnestie voor de haagbeuk. De kandelaberkampioen; het geslacht Carpinus

Amnestie voor de haagbeuk. De kandelaberkampioen; het geslacht Carpinus Amnestie voor de haagbeuk De kandelaberkampioen; het geslacht Carpinus Als haagbeuken zouden kunnen praten zouden zij zich ongetwijfeld hartgrondig beklagen over de ronduit onrechtvaardige manier waarop

Nadere informatie

7 juli Aanvullende informatie en factsheet bomen

7 juli Aanvullende informatie en factsheet bomen DATUM 7 juli 2015 ONDERWERP Aanvullende informatie en factsheet bomen Warmte therapie Hieronder leest u aanvullende informatie over de warmte therapie behandeling. Er zijn in Dordrecht in februari 2015

Nadere informatie

WARANDE. bijeenkomst aanpak laanbeplanting. 25 juni 2015

WARANDE. bijeenkomst aanpak laanbeplanting. 25 juni 2015 WARANDE bijeenkomst aanpak laanbeplanting 25 juni 2015 AGENDA VOOR DE AVOND 20:00 uur Welkomstwoord door projectleider Harm Niersman 20:10 uur Toelichting mogelijkheden bomenaanpak Warande door Huib Sneep

Nadere informatie

BOMENCATALOGUS TUINEN CLAVERVELD VLISSINGEN. december 2018

BOMENCATALOGUS TUINEN CLAVERVELD VLISSINGEN. december 2018 BOMENCATALOGUS TUINEN CLAVERVELD VLISSINGEN december 2018 INTRODUCTIE Aan de noordzijde van Vlissingen wordt gewerkt aan de realisatie van de nieuwe wijk Claverveld. De gemeente Vlissingen hecht grote

Nadere informatie

Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015

Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015 1 Snoeien doet groeien Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015 Botanische termen De STAM is de hoofdstengel van een boom. Een SCHEUT (of LOOT) is een

Nadere informatie

Kenmerkend voor alle coniferen is de typische lucht die vrijkomt als de tak of de bladeren beschadigd worden. Deze geur wordt veroorzaakt door hars.

Kenmerkend voor alle coniferen is de typische lucht die vrijkomt als de tak of de bladeren beschadigd worden. Deze geur wordt veroorzaakt door hars. Coniferen Kenmerken Algemeen Letterlijk vertaald betekent conifeer kegeldragende. De zaden van de coniferen zitten verpakt in de kegels, die vele vormen en grootten kunnen aannemen. Elke conifeer heeft

Nadere informatie

Plantenkennis. Een en tweejarigen. lijst 1. Deel 1 G41-G31-GB1+2

Plantenkennis. Een en tweejarigen. lijst 1. Deel 1 G41-G31-GB1+2 Plantenkennis lijst 1 Een en tweejarigen Deel 1 G41-G31-GB1+2 Algemene informatie Eenjarigen en tweejarigen eenjarigen Doet 1 jaar over de ontwikkeling van zaad, kiemen, groeien, bloeien, zaadvormen. Wordt

Nadere informatie

Bamboe en siergrassen

Bamboe en siergrassen Bamboe en siergrassen Vakdag Tuin, Park en Landschap Periode 3 en 4, schooljaar 2014-2015 Bamboe en siergras is familie van elkaar Bamboe is de benaming voor een aantal plantensoorten die een geslachtengroep

Nadere informatie

Plattegrond Oranjesingel Oranjesingel Beek

Plattegrond Oranjesingel Oranjesingel Beek Dit gedeelte krijgt dezelfde invulling als de lange strook aan de Oranjesingel, zodat deze visueel een eenheid vormen. Hakhoutbeheer met een cyclus van ongeveer 6-10 jaar, in zones uitvoeren. Enkele opstaanders

Nadere informatie

Bomen. Plantgoed en kwaliteit

Bomen. Plantgoed en kwaliteit Bomen Plantgoed en kwaliteit bosplantsoen; spil; veer; hoogstam (halfstam, laagstam); solitair; meerstammig. Type plantgoed Het type plantgoed is afhankelijk van de standplaats, de soort, de aangeplante

Nadere informatie

Zondag 3 september De Koninklijke Vlaamse Dendrologische Vereniging gaat op bezoek in de Durmetuin.

Zondag 3 september De Koninklijke Vlaamse Dendrologische Vereniging gaat op bezoek in de Durmetuin. Bezoek aan de Durmetuin te Tielrode. Zondag 3 september 2017. De Koninklijke Vlaamse Dendrologische Vereniging gaat op bezoek in de Durmetuin. Het verhaal van de tuin begint in 1924 toen de grootvader

Nadere informatie

De asboom Een levend monument

De asboom Een levend monument De asboom Een levend monument De asboom Herdenken wordt steeds persoonlijker. Een asboom komt tegemoet aan de wens voor een levend monument. Het is mogelijk om ter nagedachtenis aan de overledene, in

Nadere informatie

Auteur: Jan P. Mauritz (VRT)

Auteur: Jan P. Mauritz (VRT) Alnus glutinosa 'Imperialis' Na de 1ste editie van Boomzorg 2015, stampvol met allochtone makkers nu, op speciaal verzoek van het opperhoofd Hein wederom een deel van het feuilleton over één geslacht en

Nadere informatie

de hagen in Vroonermeer Noord

de hagen in Vroonermeer Noord Hagen in Vroonermeer Noord -- 7 Beuk Fagus sylvatica De beukhaag staat bekend om zijn mooie glimmende bladeren. De Fagus sylvatica houd zijn bladereren vast totdat er weer nieuw blad komt. Dit verschijnsel

Nadere informatie

Dovenetel (Lamium) ALGEMENE SLEUTEL

Dovenetel (Lamium) ALGEMENE SLEUTEL Dovenetel (Lamium) LPW-Florasleutel samengesteld door Bert Berten ALGEMENE SLEUTEL Plant eenjarig, 10-30 cm hoog; bloemkroon 10-20 mm, met rechte buis + Bovenste bladen zittend, stengelomvattend, schotelvormig

Nadere informatie

Gentiana bavarica var. subacaulis. Centrale Alpen Oostenrijk, Zwitserland m

Gentiana bavarica var. subacaulis. Centrale Alpen Oostenrijk, Zwitserland m bavarica bavarica ssp. bavarica bavarica var. subacaulis brachyphylla brachyphylla ssp. brachyphylla brachyphylla ssp. favratii Alpen, Frankrijk,Italië, Zwitserland, Duitsland, Joegoslavië 1500 3600 m

Nadere informatie

Wespenorchis (Epipactis)

Wespenorchis (Epipactis) Wespenorchis (Epipactis) LPW-Florasleutel samengesteld door Felix Baeten ALGEMENE SLEUTEL Onderste lip met smalle insnoering Beweeglijk eindstuk (epichiel), bloem bruin en wit Moeraswespenorchis Geen smalle

Nadere informatie

INHOUD. 1. Zwammen 02 - Vliegenzwam 03 - Eekhoorntjesbrood 03 - Aardappelbovist 04 - Stinkzwam Beuk Eik 06

INHOUD. 1. Zwammen 02 - Vliegenzwam 03 - Eekhoorntjesbrood 03 - Aardappelbovist 04 - Stinkzwam Beuk Eik 06 Biotoop: het bos BOSPLANTEN INHOUD 1. Zwammen 02 - Vliegenzwam 03 - Eekhoorntjesbrood 03 - Aardappelbovist 04 - Stinkzwam 04 2. Beuk 05 3. Eik 06 Wereldoriëntatie: natuur: bosplanten VCS-M: L-6 JP: 2003-11-25-1

Nadere informatie

Wat: De plant sterft elke winter af en loopt in het voorjaar weer uit. Net voor het uitlopen kan het oude loof afgeknipt of weggehaald worden.

Wat: De plant sterft elke winter af en loopt in het voorjaar weer uit. Net voor het uitlopen kan het oude loof afgeknipt of weggehaald worden. Alchemilla mollis vak: A Planttype: Vaste plant Nederlandse naam: Vrouwenmantel Familie: Rosaceae Herkomst: Midden- en Zuid-Europa, Azie Winterhardheid: uitstekend (-34,4 tot -28,9 C), USDA zone 4 Bloemkleur:

Nadere informatie

Fabaceae. 3 e Grootste familie (730 geslachten, soorten) vroeger Leguminosae. Gleditsia Laburnum Robinia Sophora

Fabaceae. 3 e Grootste familie (730 geslachten, soorten) vroeger Leguminosae. Gleditsia Laburnum Robinia Sophora Fabaceae 3 e Grootste familie (730 geslachten, 19.400 soorten) vroeger Leguminosae Gleditsia Laburnum Robinia Sophora Gleditsia 14 soorten, Verspreid over Centraal en Oost Azië, Noord- en Zuid-Amerika,

Nadere informatie

Hazelaar Corylus avellana

Hazelaar Corylus avellana Hazelaar Corylus avellana De hazelaar kan al in januari tot maart bloeien, waardoor zeer vroeg in het voorjaar stuifmeel voor bijen en hommels beschikbaar is. De kwaliteit van het stuifmeel is niet hoog,

Nadere informatie

Struweel aanplant. Struweel voor akkervogels. Voedsel (besjes), dekking en nestgelegenheid.

Struweel aanplant. Struweel voor akkervogels. Voedsel (besjes), dekking en nestgelegenheid. Struweel aanplant Struweel voor akkervogels Voedsel (besjes), dekking en nestgelegenheid. Aanplant van solitaire struikjes en (kleine) bosschages Daar waar het kan daar waar het niet in de weg staat In

Nadere informatie

Laarbeeklaan 119 Bus Brussel +31 (0)

Laarbeeklaan 119 Bus Brussel +31 (0) Over Groei Groen GROEI GROEN is een verzamelplaats met gratis professionele informatie voor de groene buitenruimte om je heen. We richten ons op vijf onderwerpen waar wij ons steeds verder in specialiseren.

Nadere informatie

Plantenkennis Bladhoudende heesters

Plantenkennis Bladhoudende heesters Plantenkennis Bladhoudende heesters Lijst 2 Algemene informatie Bladhoudende heesters Bladhoudende heesters zijn aan hun blad te herkennen: Het blad van bladhoudende heesters is vaak dikker (leerachtig).

Nadere informatie

RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS

RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS RESTANT PRESENTATIES LEERLINGEN SOORTENKENNIS Milieu MO41B 2017-2018 KLEINE ZONNEDAUW (DROSERA INTERMEDIA) KENMERKEN SOORTNAAM Soortgroep/familie Hoofd-biotoop Uiterlijke kenmerken Extra foto s Zonnedauwfamilie

Nadere informatie

Fagaceae. Grote familie (7-9 geslachten, 900 soorten)

Fagaceae. Grote familie (7-9 geslachten, 900 soorten) Fagaceae Grote familie (7-9 geslachten, 900 soorten) Fagus Nothofagus Lithocarpus Castanopsis Colombobalanus Castanea Chrysolepis Quercus Trigonobalanus Quercus 600 soorten, Verspreid over Europa, Noord

Nadere informatie

Sarcococca overzicht van het sortiment

Sarcococca overzicht van het sortiment E613_dendro_bin 01-10-2007 11:22 Pagina 134 Sarcococca overzicht van het sortiment A.J. Laros Eén van de recentere collecties van de Nederlandse Plantencollecties is die van het geslacht Sarcococca. Dit

Nadere informatie

De tien bomen van.. Johan Mullenders Stamtekeningen -----------------------------------------------------------------------------

De tien bomen van.. Johan Mullenders Stamtekeningen ----------------------------------------------------------------------------- De tien bomen van.. Johan Mullenders Stamtekeningen In deze serie boomwandelingen worden telkens 10 bomen beschreven. Welke 10, is aan de schrijver. Dit mag een persoonlijke voorkeur zijn of te maken hebben

Nadere informatie

tuinen Bomen Plant nu de Lente voor kleine Bloemen en groen, ongelooflijk wat ze met je doen

tuinen Bomen Plant nu de Lente voor kleine Bloemen en groen, ongelooflijk wat ze met je doen Plant nu de Lente Bloemen en groen, ongelooflijk wat ze met je doen Bomen voor kleine tuinen Je hebt een kleine tuin en denkt dat een boom er niet in past? Niets is minder waar, een kleine tuin vraagt

Nadere informatie

PLANTEN. basiskennis

PLANTEN. basiskennis PLANTEN basiskennis Colofon Auteurs Jan van Driel, Ontwikkelcentrum Redactie Marieke van Nimwegen, Tekst & Communicatie Beeld Jan van Driel, Ontwikkelcentrum Ontwerp omslag & opmaak binnenwerk Jeroen Reith,

Nadere informatie

Bomen in drie seizoenen

Bomen in drie seizoenen Bomen in drie seizoenen Naam van mijn boom Namen groepsgenoten WERKBLAD - BOMEN IN DRIE SEIZOENEN - WINTER, LES 2-2004 1 WERKBLAD - BOMEN IN DRIE SEIZOENEN - WINTER, LES 2-2004 2 Bomenopdracht in drie

Nadere informatie

1.-bladeren duidelijk naaldvormig 2. -bladeren geen naalden (vlak blad, grote-of kleine schubben, aanliggend aan twijgen, dakpansgewijze geplaatst) 49

1.-bladeren duidelijk naaldvormig 2. -bladeren geen naalden (vlak blad, grote-of kleine schubben, aanliggend aan twijgen, dakpansgewijze geplaatst) 49 Determinatiesleutel voor enkele coniferen (naar M. Van Miegroet) 1.-bladeren duidelijk naaldvormig 2 -bladeren geen naalden (vlak blad, grote-of kleine schubben, aanliggend aan twijgen, dakpansgewijze

Nadere informatie

Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens

Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens Toorts (Verbascum) LPW-Florasleutel samengesteld door Johan Geusens ALGEMENE SLEUTEL Alle 5 meeldraden met paars behaarde helmdraden + Bloemen enkelvoudige tros, alleenstaand op lange stelen; kroon geel

Nadere informatie

Ondertussen zijn tal van varens uitgegroeid en de ondanks dat deze planten niet bloeien is de variatie in bladvormen groot.

Ondertussen zijn tal van varens uitgegroeid en de ondanks dat deze planten niet bloeien is de variatie in bladvormen groot. Juni 2018 Acer pubinerve, nog dikwijls onder de naam Acer wuyuanense verkocht, wordt in het Engels Chocolat Maple genoemd. Deze soort uit China (Jiangxi) loopt uit met mooie chocolade bruine bladeren die

Nadere informatie

Op YouTube zijn een aantal goede instructie video s beschikbaar:

Op YouTube zijn een aantal goede instructie video s beschikbaar: Fruitsoort Wanneer snoeien? Abrikoos Appel Kers Peer Perzik Pruim Vóór half september, direct na de pluk en/of direct na de bloei Jonge bomen: januari t/m eind maart. Oude bomen: juli t/m eind augustus

Nadere informatie

Boom nummer Schouw commissie MH 15 september /70

Boom nummer Schouw commissie MH 15 september /70 Boom nummer 211406-211407 Schouw commissie MH 15 september 2011 2011-10-25/70 Locatie aanduiding/adres Zuid Amsteldijk nabij de Kalfjeslaan Coördinaten 1. 211406 X121429,430 Y481788,930 (noordelijke ligging)

Nadere informatie

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia

Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia Alsemambrosia Ambrozijn Ambrosia artemisiifolia Een exoot PlantenWerkGroup Scousele Sonja Reps 11/10/2017 2 Beschrijving: Alsemambrosia is een éénjarige plant die pas sinds 1875 voor het eerst in ons land

Nadere informatie

Erfbeplantingsplan. Fressevenweg TP Bergeijk

Erfbeplantingsplan. Fressevenweg TP Bergeijk Erfbeplantingsplan Fressevenweg 7 5571 TP Bergeijk 1 Inhoudsopgave 1. Kadastrale kaart Fressevenweg 7 Blz. 3 2. Legenda Blz. 4 3. Beschrijving van de te planten bomen en heesters Blz. 5 2 Kadastrale kaart

Nadere informatie

Larix. Nederlands: Lork Engels: Larch Frans: Mélèze Duits: Lärche Japans: Kara-matsu Familie: Pinaceae

Larix. Nederlands: Lork Engels: Larch Frans: Mélèze Duits: Lärche Japans: Kara-matsu Familie: Pinaceae Larix Nederlands: Lork Engels: Larch Frans: Mélèze Duits: Lärche Japans: Kara-matsu Familie: Pinaceae Lorken worden zeer zelden in container aangeboden, naar zaailingen van één à twee jaar moet men soms

Nadere informatie

Bomen in drie seizoenen

Bomen in drie seizoenen Bomen in drie seizoenen Naam van mijn boom Namen groepsgenoten WERKBLAD - BOMEN IN DRIE SEIZOENEN - 2006 (MET DANK AAN HET AMSTERDAMS NME CENTRUM) 1 Herfst 1 Determineren een 2 Boomhoogte meter hoog 3

Nadere informatie

LPW-Florasleutel samengesteld door Liliane Dedroog. Vetkruid (Sedum)

LPW-Florasleutel samengesteld door Liliane Dedroog. Vetkruid (Sedum) Vetkruid (Sedum) LPW-Florasleutel samengesteld door Liliane Dedroog ALGEMENE SLEUTEL Bladen rolrond (halfrond), hoogstens 2 cm lang + kroon wit Wit vetkruid + kroon geel Bladen max. 9 mm lang, stompe top.

Nadere informatie

Geslacht Ansellia (Lindley)

Geslacht Ansellia (Lindley) Geslacht Ansellia (Lindley) Bert Van Zuylen Patrick Mannens Familie: Cymbidieae Onderfamilie: Cyrtpodiinae Naamgeving: Veel taxonomen zijn ervan overtuigd dat het geslacht Ansellia maar uit twee soorten

Nadere informatie