Rapportage Begeleiding dyslectische leerlingen in het voortgezet onderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapportage Begeleiding dyslectische leerlingen in het voortgezet onderwijs"

Transcriptie

1 Rapportage Begeleiding dyslectische leerlingen in het voortgezet onderwijs Dr. Judith Bekebrede Bekebrede Onderwijsconsulent in opdracht van het Masterplan Dyslexie Amsterdam, maart

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 Samenvatting Inleiding Achtergrond Onderzoeksvragen Methode Uitvoering en respons Participanten Verdiepend interview Resultaten interviews Faciliteiten Begeleiding Beleid en evaluatie Tevredenheid Interviews in relatie tot voorgaand onderzoek Interviews in relatie tot quickscans ( / ) Interviews in relatie tot Schoolscan voortgezet onderwijs Interviews in relatie tot het Inspectie van het Onderwijs onderzoek (2011 & 2012) Conclusie Literatuur Bijlagen Dankwoord

3 Samenvatting In verband met de verzwaarde exameneisen is er veel onderzoek gedaan naar de mate waarin scholen leerlingen voorbereiden op deze aanscherping en de gevolgen ervan. Alle voorgaande onderzoeken richten zich met name op kwantitatieve gegevens. Vanuit het Masterplan Dyslexie was er de behoefte om te achterhalen hoe de dagelijkse praktijk achter die cijfers er uit zag. Het Masterplan Dyslexie is namelijk van mening dat de verzwaarde exameneisen niet per se negatief hoeven te zijn voor dyslectische leerlingen als de begeleiding kwalitatief goed is gedurende de gehele schoolloopbaan. Om daar een beeld van te krijgen heeft het Masterplan Dyslexie een verdiepend onderzoek gedaan naar de begeleiding van dyslectische leerlingen. De kernvraag die centraal stond was: is het dyslexiebeleid op de school zo op orde dat van dyslectische leerlingen verwacht kan worden dat zij hun diploma halen? Een negental scholen is geïnterviewd om in kaart te brengen wat de vertaalslag is van beleid naar handelen zowel op het gebied van faciliteiten als begeleiding en hoe dit alles geëvalueerd wordt. Daarnaast hebben acht van de negen scholen de Schoolscan voortgezet onderwijs (LPC, 2012) ingevuld. Deze resultaten zijn tegen elkaar afgezet en vergeleken met de voorlopige resultaten uit alle afgenomen Schoolscans. Daarnaast zijn de resultaten vergeleken met de resultaten uit voorgaande onderzoeken. Uit alle resultaten bleek dat scholen verschillende faciliteiten bieden aan dyslectische leerlingen. Maar met name in de auditieve ondersteuning kan nog een stap gezet worden. Dit geven scholen zelf ook aan als verbeterpunt. De begeleiding van dyslectische leerlingen wisselt erg. Op lang niet alle scholen is dit maatwerk, waarbij er sprake is van incidentele en georganiseerde leerlingenzorg, maar niet of nauwelijks van geïntegreerde leerlingenzorg of ketenzorg (Kleijnen, 2004). Een ander belangrijk verbeterpunt is het werken aan ouderbetrokkenheid. Evaluatie is met name gericht op evaluatie van de hulp aan de leerling, maar evaluatie van beleid en ook inzet van auditieve ondersteuning kan structureler. In het algemeen sluiten de resultaten aan bij de conclusie van de Inspectie van het Onderwijs (2012), waarin staat dat dyslectische leerlingen een eerlijke kans van slagen hebben. Hierbij moet wel de kanttekening gemaakt worden dat dyslexie hoog op de agenda van scholen moet blijven staan. Inbedding van tekst-naar-spraaksoftware en structurele aandacht voor evaluatie zijn essentiële aspecten om te waarborgen dat inderdaad van dyslectische leerlingen verwacht kan worden dat zij hun diploma halen. 1 Inleiding 1.1 Achtergrond Sinds de aankondiging van de aanscherping van de wettelijke eisen aan het eindexamen in het voortgezet onderwijs vanaf de schooljaren 2011/2012 en 2012/2013, is er veel onderzoek gedaan naar de mate waarin scholen leerlingen voorbereiden op deze aanscherping en de gevolgen ervan. Het gaat om de aanscherpingen dat het gemiddelde cijfer over alle vakken van het centraal examen (CE) voldoende moet zijn. Tevens telt het schoolexamen (SE) in vmbo-bb even zwaar mee als het CE. Daarnaast geldt in havo/vwo dat een leerling maximaal één vijf als eindcijfer (dus gemiddelde van SE en CE) mag hebben voor de kernvakken Nederlands, Engels en Wiskunde mag zijn. Wat betreft de onderzoeken is er allereerst over het schooljaar 2009/2010 een quickscan uitgevoerd waarmee de maatregelen die scholen nemen voor eindexamenleerlingen en de vraag hoeveel dyslectische leerlingen extra gezakt zouden zijn met de nieuwe exameneisen in kaart werden gebracht (Sontag & Bosmans, 2010). Deze quickscan is herhaald over schooljaar 2010/2011 (Sontag & Donker, 2012). Tevens heeft de VO-raad gekeken naar wat de verzwaarde exameneisen zouden betekenen voor alle leerlingen over schooljaar 2010/2011 in een analyse slaag/zak-regeling (VO-raad, 2011). Daarnaast 3

4 hebben de Landelijke Pedagogische Centra s (LPC s) een Schoolscan voortgezet onderwijs ontwikkeld waarmee voortgezet onderwijs scholen in kaart kunnen brengen hoever zij gevorderd zijn in de ontwikkeling van hun dyslexiebeleid met het oog op de verzwaarde exameneisen (Sontag, Snijders, van Oorschot, 2011; Sontag, van der Hoeven, & Meijer, 2012). Ook heeft de Inspectie voor het Onderwijs twee deelonderzoeken uitgevoerd waarin in het verkennende onderzoek vooral is gekeken naar de toekenning en gebruik van hulpmiddelen tijdens het CE (Inspectie van het Onderwijs, 2011). Het vervolg onderzoek richtte zich vooral op het beleid dat scholen formuleren en wat daarvan werd uitgevoerd (Inspectie van het Onderwijs, 2012). Al deze onderzoeken - en met name de onderzoeken waarvan de resultaten eind 2011 bekend waren - richten zich vooral op kwantitatieve gegevens. Vanuit het Masterplan Dyslexie was er de behoefte om te achterhalen hoe de dagelijkse praktijk achter die cijfers er uit zag. Het Masterplan Dyslexie is namelijk van mening dat de verzwaarde exameneisen niet per se negatief hoeven te zijn voor dyslectische leerlingen als de begeleiding kwalitatief goed is gedurende de gehele schoolloopbaan. Als een school aangeeft dat leerlingen gebruik mogen maken van ondersteunende software, hoe worden die leerlingen dan daarin begeleid? Als een school aangeeft dat er andere faciliteiten worden toegekend, hoe worden die faciliteiten dan gekozen, vastgelegd en nageleefd? Om dit in kaart te brengen heeft het Masterplan Dyslexie een verdiepend onderzoek gedaan naar de begeleiding van dyslectici. Een negental scholen is geïnterviewd om in kaart te brengen wat de vertaalslag is van beleid naar handelen zowel op het gebied van faciliteiten als begeleiding en hoe dit alles geëvalueerd wordt. Alvorens in te gaan op de gehanteerde onderzoeksmethode en de resultaten van het Masterplan onderzoek, beschrijven we eerst de belangrijkste bevindingen uit de andere onderzoeken. Quickscan (Dyslexie in het voortgezet onderwijs ) Over het schooljaar is er gekeken hoeveel extra leerlingen met dyslexie gezakt zouden zijn als de verzwaarde exameneisen toegepast zouden zijn. In het schooljaar had 19% van de eindexamenleerlingen vmbo een dyslexieverklaring, 10% van de havo leerlingen en 5% van de vwo leerlingen. Als de verzwaarde exameneisen toegepast waren op de resultaten van deze leerlingen (n= 3606) was er een stijging van het aantal gezakte leerlingen. Bij vmbo bb/kb zou 2.8% en bij vmbo gl/tl 2.2% extra gezakt zijn, bij havo 9.2% en bij vwo 8.4%. Deze leerlingen zijn onder de oude regeling niet gezakt, maar zouden met de verzwaarde exameneisen wel gezakt zijn (Sontag & Bosmans, 2010). Tevens is er in de quickscan gevraagd welke faciliterende maatregelen gebruikt werden tijdens het examen (zie resultaten daarvan in hoofdstuk 4.1). Opgemerkt dient te worden dat de quickscan een beschrijvend onderzoek is, er zijn geen conclusies getrokken over de kwaliteit van begeleiding en faciliteiten aan dyslectische leerlingen. Quickscan (Dyslexie in het voortgezet onderwijs ) Over het schooljaar is er nogmaals gekeken hoeveel extra leerlingen met dyslexie gezakt zouden zijn als de verzwaarde exameneisen toegepast zouden zijn. In het schooljaar had 15% van de eindexamenleerlingen vmbo een dyslexieverklaring, 11% van de havo leerlingen en 6% van de vwo leerlingen. Als de verzwaarde exameneisen toegepast waren op de resultaten van deze leerlingen (n= 2904) was er een stijging van het aantal gezakte leerlingen. Bij vmbo bb/kb zou 1.8% en bij vmbo gl/tl 3.1% extra gezakt zijn, bij havo 8.6% en bij vwo 10.7%. Deze leerlingen zijn onder de oude regeling niet gezakt, maar zouden met de verzwaarde exameneisen wel gezakt zijn (Sontag & Donker, 2012). (Zie Tabel 4

5 1 voor een vergelijking van de cijfers tussen de onderzoeken). Tevens is er in de quickscan gevraagd welke faciliterende maatregelen gebruikt werden tijdens het examen (zie resultaten daarvan in hoofdstuk 4.1). De herhaling van de quickscan is ook een beschrijvend onderzoek, er zijn geen conclusies getrokken over de kwaliteit van begeleiding en faciliteiten aan dyslectische leerlingen. Analyse slaag/zak regeling VO-raad ( ) De VO raad heeft in november 2011 een analyse van de slaag/zak regeling gepresenteerd op basis van voorlopige examencijfers over Het gaat hier niet zoals in het onderzoek van Sontag en Donker (2012) om dyslectische leerlingen, maar om alle leerlingen (n = ). Uit een nadere analyse bleek dat met name de maatregel die stelt dat het gemiddelde cijfer van het CE voldoende moet zijn, zorgde voor een sterke daling in het slagingspercentage (7.5% komt door deze maatregel). De maatregel die stelt dat er maximaal één vijf als eindcijfer voor de kernvakken mag zijn, zorgde met name bij de havo voor een extra daling. Over zijn geen gegevens bekend over hoeveel leerlingen extra gezakt zijn. Wat wel bekend gemaakt is dat het slagingspercentage over alle sectoren gemiddeld met 1.8% is afgenomen ten opzichte van 2010/2011 (Ministerie OCW, 2012). Er is hier niet gekeken naar wat de invloed is geweest van de verzwaarde exameneisen. De afname in slagingspercentage is niet direct te koppelen aan de gegevens uit eerdere onderzoeken waar er gekeken is naar het aantal extra gezakte leerlingen. Tabel 1. Extra gezakte dyslectische en niet-dyslectische leerlingen per onderwijssoort Onderzoek Vmbo bb-kb Vmbo g/t havo Vwo Sontag & Bosmans - 2.8% 2.2% 9.2% 8.4% dyslectische leerlingen Sontag & Donker - 1.8% 3.1% 8.6% 10.7% dyslectische leerlingen VO-raad - alle leerlingen 8.1% / 11.8% 10.0% 10.0% 8.9% Schoolscan voortgezet onderwijs De landelijke pedagogische centra hebben in 2011/2012 het project Geslaagd met dyslexie en dyscalculie uitgevoerd. Hiervoor hebben zij de Schoolscan voortgezet onderwijs ontwikkeld. Met behulp van deze scan krijgt de school inzicht in wat zij kan doen om leerlingen met een dyslexie- en/of dyscalculieverklaring voor te bereiden op het SE en CE (LPC, 2012). De school krijgt met name kwantitatieve informatie over knelpunten, behoeften en activiteiten van verschillende actoren binnen de school ten aanzien van de begeleiding van dyslectische leerlingen in het examenjaar. De Schoolscan voortgezet onderwijs bestaat uit vijf verschillende vragenlijsten waarin een aantal algemene vragen en een aantal stellingen zijn opgenomen. Er is een vragenlijst per geleding van de school: directie, zorgcoördinator, docenten, ouders en leerlingen. De stellingen in de Schoolscan voortgezet onderwijs zijn gebaseerd op vijf uitgangspunten uit het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs (Henneman, Kleijnen & Smits, 2004; herziening Henneman, Bekebrede, Cox & de Krosse, 2013): geïntegreerde aanpak, economisch principe, begeleiding gedurende gehele schoolloopbaan, leerling staat centraal en begeleiding op alle niveaus binnen de school. Dat laatste betekent dat de begeleiding niet alleen de verantwoordelijkheid is van de docent, maar ook van de RT-er en het management (Sontag et al., 2011; 2012). Uit de voorlopige resultaten van het onderzoek naar de Schoolscan voortgezet onderwijs op 66 scholen (Sontag et al., 2012) bleek dat de antwoorden op de stellingen iets verschillen tussen directeuren, zorgcoördinatoren en docenten, maar de tendens is hetzelfde. Het beeld dat scholen hebben van de 5

6 begeleiding van dyslectische leerlingen is positiever dan het beeld dat leerlingen en ouders hebben van de begeleiding. Sontag en collega s gaven als een mogelijk verklaring dat de communicatie niet optimaal verloopt tussen school en ouders. Inspectie van het Onderwijs In 2011 heeft de Inspectie van het Onderwijs een verkennend onderzoek gedaan naar de toekenning en het gebruik van faciliteiten bij dyslectische leerlingen. Hierin is met name nagegaan in hoeverre de school het advies uit het deskundigenrapport over het gebruik van faciliteiten heeft opgevolgd. Tevens werd expliciet gekeken naar de inzet van de daisyspeler. Voor het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs zijn scholen geselecteerd die voor minstens 10 leerlingen een afwijkende wijze van examinering hadden gemeld, uit die selectie hebben 10 scholen aan het onderzoek deelgenomen. Uit de resultaten bleek dat alle scholen aangaven dat de dyslexieverklaring het startpunt is voor toekennen van extra faciliteiten bij het examen. In gesprek met de leerling werden de faciliteiten verder bepaald. De leerling bepaalt uiteindelijk zelf of hij wel of niet een hulpmiddel gebruikt. Gedurende de schoolloopbaan wordt ieder jaar opnieuw gekeken naar de faciliteiten die nodig zijn. Het bleek dat het behoorlijk verschilt per deskundigenverklaring in hoeverre faciliteiten die toegestaan zijn bij het eindexamen genoemd werden. Met name de verklaringen die afgegeven zijn ten tijde dat de leerling in het primair onderwijs zat geven nauwelijks faciliteiten aan, een enkele keer staat daar in algemene bewoordingen dat in het voortgezet onderwijs gebruik gemaakt kan worden van wettelijk toegestane faciliteiten. Van alle dossiers die bekeken zijn werd in 25% geen faciliteiten genoemd, in 28% werd erover gesproken in algemene bewoordingen, in 32% van de deskundigenverklaringen werden sommige faciliteiten genoemd en in 15% werden alle toegestane faciliteiten op het eindexamen genoemd. De scholen gaven in het onderzoek aan dat zij de daisyspeler weinig gebruiken omdat er betere faciliteiten beschikbaar zijn. Ze maken dan met name gebruik van laptops met software zoals Claroread, Kurzweil of daisysoftware. Scholen gaven aan het niet vervelend te vinden dat er geen specifieke hulpmiddelen in de dyslexieverklaring genoemd werden. Zij gebruiken de dyslexieverklaring als startpunt naast het gedrag van de leerling in de klas en de voortgang om hulpmiddelen te bepalen. Dit wordt ieder jaar opnieuw bekeken (Inspectie van het Onderwijs, 2011). In 2012 heeft de Inspectie van het Onderwijs een tweede deelonderzoek gedaan op 16 scholen waarin gekeken werd in hoeverre het dyslexiebeleid van de school overeenkwam met het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs (Henneman et al., 2004). Er is onderzocht hoe het dyslexiebeleid is ingebed in de zorgstructuur van de school. Uit de resultaten bleek dat de scholen met name het beleid georganiseerd hadden in de vorm van georganiseerde leerlingenzorg, op een enkele school is het dyslexiebeleid georganiseerd in de vorm van incidentele leerlingenzorg. Professionalisering van docenten liep erg uiteen voor de scholen. Beleidsevaluatie verschilde ook hier erg tussen de scholen, 57% had nauwelijks aandacht voor evaluatie van beleid. Bij de overige 43% werd vooral gevraagd hoe tevreden leerlingen zijn met de geboden faciliteiten. Het signaleren van mogelijke dyslectische leerlingen werd met name gedaan door gebruik te maken van de gegevens uit de overdracht van het primair onderwijs en drie kwart van de scholen maakte gebruik van de brugklasscreening. Bij 13% van de scholen vond signalering voornamelijk plaats door observaties van docenten. In het onderzoek is ook ingegaan op begeleiding binnen en buiten de klas. Waarbij binnen de klas vooral werd uitgegaan van de didactische vaardigheden van de docent. Op alle scholen was er begeleiding buiten de klas in de vorm van remedial teaching, vaak verplicht in de brugklas en incidenteel in de hogere leerjaren. Inhoud en duur verschilt. Op een paar scholen was de remedial teaching extern geregeld (Inspectie van het Onderwijs, 2012). 6

7 De Inspectie van het Onderwijs (2012) concludeert dat de uitvoering van het beleid grotendeels aansluit bij het Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs. Deze bevindingen geven aan dat de onderzochte scholen aandacht hebben voor dyslexie en dat ze proberen deze leerlingen voldoende begeleiding te bieden, wat vertaald kan worden naar een eerlijke kans van slagen (Inspectie van het Onderwijs, 2012, p.24/25). Hierbij werd wel de kanttekening gemaakt dat de geboden begeleiding op school geen maatwerk was, maar georganiseerd in groepsverband of incidenteel. 1.2 Onderzoeksvragen Behalve het laatst beschreven onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs (2011; 2012) gaat het om kwantitatieve gegevens. Uit die gegevens blijkt dat het globale beeld op orde is, er wordt aanzienlijk gebruik gemaakt van de faciliteiten, maar met name auditieve ondersteuning kan nog meer gebruikt worden. De onderzoeken geven geen antwoord op hoe de begeleiding daadwerkelijk vorm is gegeven. De kernvraag in dit onderzoek is dan ook: is het dyslexiebeleid op de school zo op orde dat van dyslectische leerlingen verwacht kan worden dat zij hun diploma halen? Hierin zijn een aantal onderdelen van belang: faciliteiten, begeleiding en evaluatie. De volgende deelvragen zijn daarom geformuleerd: 1) Welke faciliteiten biedt de school aan dyslectische leerlingen? Zijn er verschillen tussen examen(jaar) en voorgaande jaren? 2) Welke begeleiding biedt de school aan dyslectische leerlingen gedurende de schoolloopbaan? Zijn er verschillen in onderbouw-bovenbouw? Hoe ondersteunt de school het personeel in de begeleiding van dyslectische leerlingen? 3) Hoe evalueert de school de uitvoering van de geboden hulp? Hoe evalueert de school het gevoerde beleid? Hoe verhoudt het beleidsplan zich tot het gevoerde beleid? 2 Methode 2.1 Uitvoering en respons Om niet alleen in kaart te krijgen hoe het ervoor staat met de begeleiding van dyslectische leerlingen in het examenjaar maar ook gedurende hun hele schoolloopbaan, hebben we voor dit onderzoek scholen geworven die de Schoolscan voortgezet onderwijs hebben ingevuld. Door scholen te bevragen die deze Schoolscan hadden ingevuld, kan er tevens een eerste blik geworpen worden op de validiteit van de Schoolscan. Deze scholen zijn middels een brief door de LPC contactpersoon benaderd of zij mee wilden doen aan een verdiepend interview. Van de 35 benaderde scholen hebben zes scholen toestemming verleend om de gegevens van de Schoolscan voortgezet onderwijs te gebruiken voor dit onderzoek. Zij hebben ook toegezegd mee te doen aan een verdiepend interview. Daarnaast zijn er 19 andere scholen benaderd, die nog niet meegedaan hadden aan het Schoolscan-project. Zij zijn benaderd om zowel de Schoolscan voortgezet onderwijs in te vullen als het verdiepend interview te houden, twee scholen hebben dit gedaan, één school wilde alleen meedoen aan het verdiepend interview. In totaal hebben negen scholen meegedaan aan het verdiepend interview, in Tabel 2 staat een overzicht van de verschillende schoolniveaus. De negen scholen liggen verspreid in Nederland. In totaal zijn er drie scholen uit Noord-Holland, twee uit Noord-Brabant, en één school uit Friesland, Flevoland, Overijssel en Limburg. De interviews hebben voor zeven scholen plaats gevonden in mei/juni 2012 en voor twee scholen in oktober

8 Tabel 2 Schoolniveau Schoolniveau Aantal vmbo 1 3 vmbo bb/kb/t-havo 1 vmbo t-havo-vwo 4 havo-vwo 1 Noot. 1 Scholen met een mavo-afdeling zijn in dit onderzoek meegenomen als een vmbo-t afdeling. 2.2 Participanten Bij drie van de negen interviews waren twee personen van school aanwezig, bij de overige zes interviews was één persoon van de desbetreffende school aanwezig. Het ging in alle gevallen om personen die de zorg voor dyslectici binnen hun school op zich namen (zie Tabel 3). Tabel 3 Functies van de 12 geïnterviewden Functie Aantal RT-er 7 Taalcoördinator 2 Zorgcoördinator 1 Dyslexiecoördinator Verdiepend interview Het verdiepend interview bestond uit vier overkoepelende thema s: faciliteiten, begeleiding, evaluatie en tevredenheid. Deze thema s zijn gekozen omdat dit belangrijke aspecten zijn van beleid dat erop gericht is dyslectische leerlingen te laten slagen. In het thema faciliteiten ging het om de soort faciliteiten die aangeboden en gebruikt worden. Verschil in onderbouw en bovenbouw, en verschil tussen SE en CE werden hierin meegenomen. In het thema begeleiding stond de begeleiding van de dyslectische leerling centraal, het betrof onder andere welke begeleiding werd geboden, verschillen in onderbouw en bovenbouw, ondersteuning van docenten, en of er extra hulp geboden is vanwege de verzwaarde exameneisen. Door in beide thema s door te vragen op de verschillen in leerjaren komt de doorgaande leerlijn naar boven en kan bekeken worden of de hulp inderdaad gedurende de hele loopbaan gegeven kan worden. Door na te vragen of er verschillen in faciliteiten zijn tussen SE en CE komt naar voren hoe de school ook al in het voorbereidende traject bezig is met de begeleiding van en faciliteiten voor dyslectische leerlingen. Dit geldt ook voor de verzwaarde exameneisen. Het derde thema evaluatie bevatte vragen over hoe de begeleiding geëvalueerd werd en hoe het dyslexie-beleidsplan gemonitord werd. Op deze manier kan meer inzicht verkregen worden in de verhouding tussen beleidsplan en gevoerde beleid. Bij het laatste thema werd de vraag gesteld hoe tevreden de participanten waren met de begeleiding van en faciliteiten voor dyslectische leerlingen en wat zij graag verbeterd zagen. Dit is niet een thema dat direct uit de deelvragen voortkomt, maar hiermee wordt wel inzicht verkregen in wat de participanten graag anders zien, het kan de knelpunten blootleggen. De interviewleidraad is te zien in Bijlage 1. Het verdiepend interview duurde een uur tot anderhalf uur. Met toestemming van betrokkenen zijn de interviews opgenomen, getranscribeerd en samengevat. De belangrijkste resultaten staan in hoofdstuk 3. 8

9 3 Resultaten interviews De resultaten van de interviews worden besproken per thema. 3.1 Faciliteiten Alle scholen werken met een dyslexiepas. In de meeste gevallen staan op die dyslexiepas de faciliteiten waar de dyslectische leerling recht op heeft. Twee scholen gaven expliciet aan dat alleen de faciliteiten die genoemd staan in de dyslexieverklaring met name op het gebied van ICT opgenomen kunnen worden in de dyslexiepas. Hieronder volgen de resultaten op de vragen over faciliteiten op het gebied van toetsing, auditieve ondersteuning, aangepaste spellingbeoordeling en het gebruik van spellingkaarten, het gebruik van vergroting en dispensatie van een tweede moderne vreemde taal. Toetsing In het thema faciliteiten is gevraagd welke faciliteiten de school aanbiedt en welke faciliteiten gebruikt worden. Alle scholen noemden tijdverlenging, waarbij één school expliciet aangaf dat tijdverlenging bij proefwerken zo min mogelijk gebruikt wordt, liever minder vragen. Twee derde van de scholen gaf aan te werken met minder vragen bij proefwerken. Een andere school gaf aan dat minder vragen wel in het beleidsplan staat, maar niet echt uitgevoerd wordt. Vier scholen noemden expliciet mondeling toetsen in plaats van schriftelijk toetsen ook als mogelijkheid, met name bij onvoldoende resultaat. Vaker herkansen werd door één school expliciet genoemd. Auditieve ondersteuning Alle scholen noemden het gebruik van Daisy, waarbij twee derde van de scholen aangaf dat Daisy ook daadwerkelijk ingezet wordt bij het examen. Opvallend was dat een school hierbij noemde dat het gebruik van Daisy bij het examen incidenteel is, terwijl een andere school juist aangaf dat het gebruik toeneemt (zie Tabel 4 voor een overzicht met het gerapporteerde gebruik van auditieve ondersteuning). Wat betreft tekst-naar-spraaksoftware zoals Kurzweil, Sprint-plus en Claroread wisselden de scholen erg. Bij drie scholen is het gebruik van tekst-naar-spraaksoftware al goed ingebed. Vier scholen zijn sinds kort bezig met het inzetten van tekst-naar-spraaksoftware. Eén school oriënteert zich op geschikte software en op het mogelijk aanschaffen van een aantal licenties. Een andere school heeft geen goede ervaringen met het schoolbreed inzetten van tekst-naar-spraaksoftware. Gebruik van Daisy/Amis en laptopgebruik wordt op deze school wel gestimuleerd. Twee scholen meldden expliciet dat bij het eindexamen daadwerkelijk gebruik is gemaakt van tekst-naar-spraaksoftware. In het gesprek over tekst-naar-spraaksoftware gaf twee derde van de scholen hierbij wel aan dat school maar een aantal licenties heeft, daar kan gebruik van worden gemaakt. Als de leerling het thuis wil proberen is er of een leen-versie beschikbaar of worden ouders aangeraden een demo-versie aan te vragen om te kijken of het wat is. Het is financieel niet mogelijk om voor elke leerling apart een licentie aan te vragen. Het gebruik van laptops wordt steeds meer gemeengoed. Eén school heeft hierbij het beleid dat pas vanaf de voor-examenklas de laptop ingezet kan worden bij toetsen. Twee scholen gaven de kanttekening dat hier nog niet veel animo voor is, maar dat de mogelijkheid wel bestaat. Organisatorisch kan het gebruik van laptop en tekst-naar-spraaksoftware bij toetsen wel problemen opleveren. Op drie scholen is daarom tijdens de proefwerkweek een apart lokaal gereserveerd voor alle dyslectische leerlingen, voor de andere scholen gold meestal dat ICT-faciliteiten, zoals een computer met tekst-naar-spraaksoftware, voor dyslectische leerlingen gesitueerd zijn in het computerlokaal of in de RT-ruimtes. Alle scholen meldden het gebruik van laptop bij het eindexamen, waarbij een derde van de scholen expliciet aangaf de 9

10 spellingcorrector niet toe te staan bij het examen omdat ze dit niet kunnen toestaan voor alle leerlingen (er is niet voor elke leerling een laptop beschikbaar tijdens het examen). Volgens de wettelijke regeling mogen alle leerlingen de spellingcorrector gebruiken, dus ook de dyslectische leerlingen. Tabel 4 Gerapporteerd gebruik van auditieve ondersteuning Soort auditieve ondersteuning Aantal scholen (max 9) Daisy 9 Daisy inzetten bij eindexamen 6 Boeken bestellen Dedicon 7 Reading pen 1 Tekst-naar-spraak-software 4 tot 7 Tekst-naar-spraak-software inzetten bij 2 eindexamen Gebruik laptop 7 Gebruik laptop inzetten bij eindexamen 9 Spellingbeoordeling en spellingkaarten Alle scholen gaven aan te werken met aangepaste spellingbeoordelingen, per sectie en per taal kunnen deze aangepaste beoordelingen wisselen. Het verschilt per school hoe uitgebreid deze afspraken zijn en of ze ook (als bijlage) opgenomen zijn in het school-dyslexiebeleidsplan. Een derde van de scholen meldde dat ze een aangepaste spellingbeoordeling hanteren voor het schoolexamen. Daarnaast gaf ook een derde van de scholen aan te werken met spellingkaarten in de les en bij proefwerken. Vergroting Nog maar één school noemde expliciet de vergroting als faciliteit. Vijf scholen gaven aan al standaard te werken met alle toetsen op lettergrootte 12 in lettertype Arial. Dispensatie talen In het interview noemden vijf scholen dat er gebruik is gemaakt van aanpassing in het programma van een tweede moderne vreemde taal in de onderbouw. De scholen hebben hier een stappenplan voor hoe ze hiermee om gaan. Wat betreft het thema faciliteiten bleek uit de interviews dat de faciliteiten die aangeboden werden, steeds beter ingeburgerd raken op school. Tijdverlenging werd door alle scholen genoemd, daarnaast zien we de tendens dat scholen minder opdrachten verwerken in een toets en is er sprake van aangepaste spellingbeoordeling. Daarentegen kan in het gebruik van auditieve ondersteuning nog een slag geslagen worden. Het gebruik van Daisy (met name Daisy-software) werd vaak genoemd, maar andere vormen van tekst-naar-spraaksoftware en het gebruik van de spellingchecker op de laptop kunnen verbeterd worden. De meeste scholen hanteren dezelfde regels en faciliteiten voor het SE als voor het CE, soms is er een uitzondering voor spellingbeoordeling op het SE. 3.2 Begeleiding Begeleiding in de brugklas Op vijf van de negen scholen heeft de RT-er/dyslexiecoach een kennismakingsgesprek met alle nieuwe dyslectische leerlingen, waarbij op twee scholen de ouders bij dat kennismakingsgesprek aanwezig zijn. In 10

11 dat gesprek komt ook de dyslexiepas ter sprake. Op twee scholen die niet een individueel kennismakingsgesprek voeren, vindt het maken van de dyslexiepas plaats tijdens een bijeenkomst van de groepsgewijze remedial teaching. Een derde van de scholen biedt dyslectici groepsgewijze remedial teaching aan in de brugklas, het gaat hier met name om inhoudelijke begeleiding zoals bijvoorbeeld het aanleren van begrijpend leesstrategieën. De inhoud en duur van deze groepsgewijze remedial teaching verschilt per school. Een school werkt naast de groepsgewijze remedial teaching ook met het Interventieprogramma Nederlands waar dyslectische leerlingen voor in aanmerking komen. Vier scholen bieden individuele begeleiding aan. Deze hulp is op maat en hangt af van de vragen en problemen van de dyslectische leerling en van de onderwerpen die op dat moment in de vakken aan bod komen. Leerlingen kunnen zichzelf hiervoor aanmelden, maar dat kunnen ook de mentor, docent of ouders zijn. Twee scholen bieden geen inhoudelijke begeleiding (remedial teaching), maar hebben wel een coach waar dyslectische leerlingen terecht kunnen. Op drie andere scholen is er een aparte leerlingbegeleider voor eventuele sociaal-emotionele problemen. Op een derde van de scholen monitort de RT-er de dyslectische leerlingen op de achtergrond. Zij houdt de voortgang van de dyslectische leerlingen in de gaten en kan zo nodig een leerling op gesprek roepen. Op de andere scholen is het met name de mentor en de dyslectische leerling zelf die aan de bel moeten trekken. Twee derde van de scholen gaf aan dat de RT-er/dyslexiecoach ook het aanspreekpunt voor de dyslectische leerling is als hij/zij bijvoorbeeld een probleem heeft met een docent. Hier is ook de RTer/dyslexiecoach het aanspreekpunt voor ouders van dyslectische leerlingen. Bij twee scholen is juist de mentor het aanspreekpunt, met name voor leerlingen. Daarnaast worden er op vijf scholen ook algemene steunlessen Nederlands aangeboden voor alle leerlingen waar dyslectische leerlingen dus ook gebruik van mogen maken. Begeleiding na de brugklas Het soort begeleiding aan dyslectische leerlingen na de brugklas hangt af van de geboden begeleiding in de brugklas. Op de vier scholen waar er in de brugklas individuele begeleiding was, zet deze begeleiding zich voort in de klassen erna. Begeleiding wordt alleen geboden op aanvraag. Op twee van de drie scholen die in de brugklas groepsgewijze remedial teaching boden zijn er mogelijkheden voor (kortdurende) begeleiding in de klassen erna. Daarnaast biedt twee derde van de scholen nogmaals begeleiding aan dyslectische leerlingen in het (voor)examenjaar. Hierin wordt er enerzijds besproken welke mogelijkheden in begeleiding en faciliteiten er zijn en waar de leerlingen behoefte aan hebben, anderzijds wordt er actief geoefend met faciliteiten voor het examen (bijvoorbeeld een examen met auditieve ondersteuning (Daisy) oefenen). Signalering en latere signalering van dyslexie Twee derde van de scholen voert een standaard brugklasscreening dyslexie uit. Twee scholen doen dit niet meer omdat zij andere afspraken hebben met het primair onderwijs in de regio. Een school doet niet de standaardscreening, maar gebruikt de warme overdracht en schoolresultaten voor signalering op dyslexie. Als er later in de schoolloopbaan van een leerling signalen zijn dat er mogelijk sprake is van dyslexie doet op zeven scholen de RT-er / dyslexiecoördinator zelf aanvullend onderzoek. Bij de andere twee scholen doet de school dit niet zelf. 11

PROTOCOL DYSLEXIE VOORTGEZET ONDERWIJS

PROTOCOL DYSLEXIE VOORTGEZET ONDERWIJS [ PROTOCOL DYSLEXIE VOORTGEZET ONDERWIJS Handreiking voor directie, middenmanagement en docenten Koos Henneman Judith Bekebrede Albert Cox Hedwig de Krosse ] Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs Handreiking

Nadere informatie

Studenten over succesfactoren en verbeterpunten in hun rekenonderwijs

Studenten over succesfactoren en verbeterpunten in hun rekenonderwijs Studenten over succesfactoren en verbeterpunten in hun rekenonderwijs Amsterdam, 28 april 2015 Voorwoord Ook wel eens gehad dat je docent een cruciale rekenfout maakte, waardoor de klas dacht dat ze het

Nadere informatie

Maken ze meer mogelijk?

Maken ze meer mogelijk? Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Beleidsgerichte studies 139 Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek Maken ze meer mogelijk? Studeren met een functiebeperking 2010 Vervolgmeting Hanneke

Nadere informatie

eindrapport onderzoek schoolgrootte uit leerlingperspectief s c h o o l g r o o t t e u i t e e r l i n g p e r s p e c t i e f

eindrapport onderzoek schoolgrootte uit leerlingperspectief s c h o o l g r o o t t e u i t e e r l i n g p e r s p e c t i e f eindrapport onderzoek schoolgrootte uit leerlingperspectief s c h o o l g r o o t t e u i t e e r l i n g p e r s p e c t i e f Schoolgrootte uit leerlingperspectief - Eindrapport Een onderzoek in opdracht

Nadere informatie

De kracht van goed bestuur

De kracht van goed bestuur Bestuur, management en onderwijskwaliteit Daniëlle Verschuren en Berber Vreugdenhil De kracht van goed bestuur Eindrapportage De kracht van goed bestuur Eindrapportage Daniëlle Verschuren Berber Vreugdenhil

Nadere informatie

De zeggenschap van leraren Nulmeting in het po, vo, mbo en hbo

De zeggenschap van leraren Nulmeting in het po, vo, mbo en hbo De zeggenschap van leraren Nulmeting in het po, vo, mbo en hbo ResearchNed, in opdracht van het Ministerie van OCW Lette Hogeling Froukje Wartenbergh-Cras Jessica Pass Joyce Jacobs Sil Vrielink Marlies

Nadere informatie

Digitaal leren moet je leren

Digitaal leren moet je leren LOOK Rapport 38 Renny Beers Reggie Berkers Karel Kreijns Hartger Wassink Digitaal leren moet je leren Ict-ontwikkeling in teams op SG Were Di Wetenschappelijk Centrum Leraren Onderzoek Open Universiteit

Nadere informatie

Over drempels naar meer ict-gebruik in het voortgezet onderwijs

Over drempels naar meer ict-gebruik in het voortgezet onderwijs Rapport 4 Over drempels naar meer ict-gebruik in het voortgezet onderwijs Rapport naar aanleiding van het project DigilessenVO in 2009 Bert Zwaneveld Herman Rigter Ruud de Moor Centrum Ruud de Moor Centrum

Nadere informatie

Ouders over hun positie in Passend Onderwijs

Ouders over hun positie in Passend Onderwijs Ouders over hun positie in Passend Onderwijs Ouders over hun positie in Passend Onderwijs Opdrachtgever: POLSO Utrecht, februari 2009 Oberon Postbus 1423 3500 BK Utrecht tel. 030-2306090 fax 030-2306080

Nadere informatie

EXPERIMENT FLEXIBELE ONDERWIJSTIJDEN 2011-2014

EXPERIMENT FLEXIBELE ONDERWIJSTIJDEN 2011-2014 EXPERIMENT FLEXIBELE ONDERWIJSTIJDEN 2011-2014 EINDRAPPORT VAN HET ONDERZOEK OP ELF SCHOLEN NAAR DE EFFECTEN VAN FLEXIBELE ONDERWIJSTIJDEN OP DE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS september 2014 2 3 4 Voorwoord

Nadere informatie

BEOORDELEN VAN ONDERZOEKS- VAARDIGHEDEN VAN LEERLINGEN

BEOORDELEN VAN ONDERZOEKS- VAARDIGHEDEN VAN LEERLINGEN BEOORDELEN VAN ONDERZOEKS- VAARDIGHEDEN VAN LEERLINGEN richtlijnen, alternatieven en achtergronden kernredactie: Dr. K.M. Stokking Drs. M.F. van der Schaaf MesoConsult B.V. Tilburg juni 1999 Deze brochure

Nadere informatie

Signalering van kindermishandeling op de huisartsenposten is verbeterd, maar nog niet voldoende

Signalering van kindermishandeling op de huisartsenposten is verbeterd, maar nog niet voldoende Signalering van kindermishandeling op de huisartsenposten is verbeterd, maar nog niet voldoende Vervolgonderzoek naar de signalering van kindermishandeling op huisartsenposten Utrecht, december 2012 Signalering

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Monitorstudie Goed Onderwijsbestuur in het VO

Onderzoeksrapport Monitorstudie Goed Onderwijsbestuur in het VO Onderzoeksrapport Monitorstudie Goed Onderwijsbestuur in het VO dr Marlies Honingh en dr Marieke van Genugten Nijmegen, augustus 2014 MONITORSTUDIE GOED ONDERWIJSBESTUUR IN HET VO DR MARLIES HONINGH &

Nadere informatie

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding.

Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Ervaringen van mensen met klachten over de Gezondheidszorg S. Kruikemeier R. Coppen J.J.D.J.M. Rademakers

Nadere informatie

Schoolmaatschappelijk Werk Resultaat door verbinden

Schoolmaatschappelijk Werk Resultaat door verbinden Schoolmaatschappelijk Werk Resultaat door verbinden Projectverslag schoolmaatschappelijk werk binnen RENN4 2009 Bieneke Nienhuis Inhoudsopgave Voorwoord 2 Inleiding 3 1. Schoolmaatschappelijk werk 4 1.1

Nadere informatie

Werken op dezelfde golflengte

Werken op dezelfde golflengte Onderwijsprofessionals kiezen steeds vaker voor onderzoek om beter inzicht te krijgen in hun onderwijspraktijk. Vaak blijven de onderzoeksresultaten echter nog beperkt tot de school in kwestie. De ontwikkel-

Nadere informatie

Gebruik mij als kompas, ik ken de richting beter dan je denkt. Over begeleiding van mensen met ASS bij studie- en beroepskeuze

Gebruik mij als kompas, ik ken de richting beter dan je denkt. Over begeleiding van mensen met ASS bij studie- en beroepskeuze Gebruik mij als kompas, ik ken de richting beter dan je denkt Over begeleiding van mensen met ASS bij studie- en beroepskeuze Marijke van Son Studentnummer: 2171084 Juni 2012, Beek en Donk Onderzoeksbegeleider:

Nadere informatie

Dyslexie, een praktische gids voor. scholen voor voortgezet onderwijs. [dyslexie]

Dyslexie, een praktische gids voor. scholen voor voortgezet onderwijs. [dyslexie] Dyslexie, een praktische gids voor scholen voor voortgezet onderwijs [dyslexie] [dyslexie] [langs de stippellijn uitknippen voor een boekenlegger] Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige

Nadere informatie

G. Driessen J. Doesborgh. De feminisering van het basisonderwijs

G. Driessen J. Doesborgh. De feminisering van het basisonderwijs G. Driessen J. Doesborgh De feminisering van het basisonderwijs DE FEMINISERING VAN HET BASISONDERWIJS ii De feminisering van het basisonderwijs Effecten van het geslacht van de leerkrachten op de prestaties,

Nadere informatie

Participatie in zicht

Participatie in zicht Participatie in zicht Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorgcliënten in de transitie jeugdzorg 2013 Renske van der Gaag Rob Gilsing Jodi Mak Participatie in zicht Gemeenten, jeugdigen, ouders en jeugdzorgcliënten

Nadere informatie

Het Vraagprofiel Instrument VPI

Het Vraagprofiel Instrument VPI Het Vraagprofiel Instrument VPI Ontwikkeling van een handelingsgericht toewijzingsinstrument Eindrapportage Het VPI is ontwikkeld door de Pi7 partners: PI Leiden, PI Den Haag en RENN 4 Groningen Ondersteuning:

Nadere informatie

KANDIDATEN MET EEN BEPERKING CENTRALE EXAMENS VO EN REKENTOETS VO 2015

KANDIDATEN MET EEN BEPERKING CENTRALE EXAMENS VO EN REKENTOETS VO 2015 KANDIDATEN MET EEN BEPERKING CENTRALE EXAMENS VO EN REKENTOETS VO 2015 SEPTEMBER 2014 Centrale examens VO 2 Inhoud Inleiding 3 1 Kaders en verantwoordelijkheden 4 1.1 De zorgplicht van de school 4 1.2

Nadere informatie

Over rekenen gesproken. Startrapportage Intensiveringstraject rekenen mbo

Over rekenen gesproken. Startrapportage Intensiveringstraject rekenen mbo Over rekenen gesproken Startrapportage Intensiveringstraject rekenen mbo Over rekenen gesproken Startrapportage Intensiveringstraject rekenen mbo Inhoud 1 Aanleiding, context en aanpak rekengesprekken

Nadere informatie

Het einde van pesten op school in zicht?

Het einde van pesten op school in zicht? KORTLOPEND ONDERWIJSONDERZOEK Pedagogische kwaliteit 77 Het einde van pesten op school in zicht? De effectiviteit van antipestaanpakken op basisscholen Ewoud Roede Charles Felix Het einde van pesten op

Nadere informatie

Buurtzorg: nieuw en toch vertrouwd Een onderzoek naar de ervaringen van cliënten, mantelzorgers, medewerkers en huisartsen

Buurtzorg: nieuw en toch vertrouwd Een onderzoek naar de ervaringen van cliënten, mantelzorgers, medewerkers en huisartsen Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Buurtzorg: nieuw en toch vertrouwd Een onderzoek naar de ervaringen van cliënten, mantelzorgers, medewerkers

Nadere informatie

Lessen uit de praktijk

Lessen uit de praktijk Lessen uit de praktijk 10 Succesvol verbeteren in het voortgezet onderwijs Leren verbeteren Project voor risicoscholen en (zeer) zwakke afdelingen Een project van de VO-raad en AOC Raad Eerder verschenen

Nadere informatie

De lerende organisatie: Wat is het en hoe geef je er vorm aan?

De lerende organisatie: Wat is het en hoe geef je er vorm aan? Onderzoeksrapport De lerende organisatie: Wat is het en hoe geef je er vorm aan? Resultaten van een onderzoek op twaalf Nederlandse scholen voor voortgezet onderwijs Universiteit Utrecht Onderwijsadvies

Nadere informatie

in opdracht van Gehandicaptensport Nederland

in opdracht van Gehandicaptensport Nederland in opdracht van Gehandicaptensport Nederland W.J.H. Mulier Instituut s-hertogenbosch, september 2010 instituut - centrum voor sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek W.J.H. Mulier Instituut Centrum voor

Nadere informatie

EN NU DE DOCENT NOG...!

EN NU DE DOCENT NOG...! EN NU DE DOCENT NOG...! kernredacteur van dit nummer: Prof. Dr. J.G.L.C. Lodewijks MesoConsult B.V. Tilburg april 1996 1996 MesoConsult B.V. Tilburg Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd en/of

Nadere informatie

Rapport. Stijging ziekteverzuim in het primair onderwijs. Onderzoek naar oorzaken en maatregelen

Rapport. Stijging ziekteverzuim in het primair onderwijs. Onderzoek naar oorzaken en maatregelen Rapport Stijging ziekteverzuim in het primair onderwijs Onderzoek naar oorzaken en maatregelen Het CAOP is hét kennis- en dienstencentrum op het gebied van arbeidszaken en arbeidsmarktvraagstukken in het

Nadere informatie