Lot in eigen hand. Evaluatie van de experimenten met decentrale toelating in het hoger onderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Lot in eigen hand. Evaluatie van de experimenten met decentrale toelating in het hoger onderwijs"

Transcriptie

1 Lot in eigen hand Evaluatie van de experimenten met decentrale toelating in het hoger onderwijs Onderzoek in opdracht van de Begeleidingscommissie Decentrale Toelating Anja van den Broek Joyce Kerstens Mirjam Woutersen januari 2003

2 IOWO, adviseurs voor onderwijs, beleid en organisatie Katholieke Universiteit Nijmegen

3

4 1nhoud 1 Managementsamenvatting 3 2 Achtergrond van het onderzoek Decentrale toelating Adviezen in het voortraject Selectiesystemen nader beschouwd 18 3 Vraagstelling en onderzoeksopzet 25 4 Deelname aan decentrale toelating: feiten en cijfers Deelname van studenten Achtergrondkenmerken van studenten Deelname van instellingen Samenvatting 55 5 Bekendheid met en voorlichting over decentrale toelating Bekendheid met de mogelijkheid tot decentrale toelating Beoordeling van de voorlichting over decentrale toelating Voorlichting binnen het voortgezet onderwijs nader beschouwd Samenvatting 67 6 Toelatingsbevorderend gedrag Aanvullende opleidingen Werkervaring Stimulans ouders Toelatingscriteria en instellingskeuze Overige activiteiten Samenvatting 76 7 Methode van toelating Doelen Instrumenten Criteria en procedures Uitgangspunten selectiecriteria Samenvatting 84

5 8 Tevredenheid over de methodiek van toelating Tevredenheid bij de opleidingen Tevredenheid bij studenten, ouders en decanen Samenvatting 94 9 Organisatorische en bestuurlijke lasten Voorzieningen Bezwaarprocedures Samenvatting Profilering van instellingen Voorgenomen profilering Mogelijke profilering Samenvatting Propedeuserendement en studievoortgang Propedeuserendement Samenvatting 101 Geraadpleegde bronnen 103 Overzicht selectiekenmerken van instellingen 105 Overzicht figuren en tabellen 125 Vragenlijsten 129

6

7 1 Managementsamenvatting Achtergrond en opzet van het onderzoek De samenvatting beschrijft in hoofdlijnen de evaluatie van decentrale toelating gedurende drie achtereenvolgende studiejaren (2000 t/m 2002). De algemene opdracht voor het onderzoek is enerzijds het nagaan in hoeverre de doelstelling van de wet een toename van de invloed op de toelatingskans door studenten is gerealiseerd en wat hiervan mogelijk onbedoelde effecten zijn en anderzijds het inventariseren van de mening van betrokkenen over de wijze waarop decentrale toelating zich in de toekomst dient te ontwikkelen. Deze onderzoeksopdracht is geconcretiseerd aan de hand van onderstaande onderzoeksvragen: a Hoe groot is de belangstelling van studenten om deel te nemen aan decentrale toelating? b Wat is het profiel van studenten die decentraal zijn toegelaten in vergelijking met studenten die niet via de decentrale procedure zijn toegelaten? c Hoe groot is de belangstelling van instellingen voor deelname aan decentrale toelating? d Wat is de reden van instellingen om al dan niet een decentrale toelatingsprocedure te starten? e Welke criteria, instrumenten en procedures zijn er door instellingen gehanteerd? f Hoe tevreden zijn instellingen over de uitgangspunten van de wet enerzijds en over de toegepaste methodieken anderzijds? g Wat is de omvang van de organisatorische en bestuurlijke lasten voor instellingen die een decentrale toelatingsprocedure hebben toegepast? h In welke mate willen instellingen zich door middel van de decentrale toelating profileren ten opzichte van concurrerende instellingen? i In hoeverre onderscheidt de studievoortgang van decentraal toegelaten studenten zich van de studievoortgang van de overige studenten? j Wat zijn voor studenten de belangrijkste redenen om af te zien van deelname aan decentrale toelating? k Hoe heeft de informatievoorziening binnen het voortgezet onderwijs plaatsgevonden en zijn betrokkenen in het voortgezet onderwijs hierover tevreden? l Hoe hebben studenten in het voortraject (onder andere voortgezet onderwijs) zich voorbereid op de decentrale toelating? m Wat is het oordeel van studenten, ouders en decanen over de gehanteerde doelen, instrumenten, criteria en procedures enerzijds en het concept decentrale toelating anderzijds? 3

8 Het evaluatieonderzoek vond plaats in opdracht van de Commissie Decentrale Toelating en had een looptijd van voorjaar 2000 tot najaar Bovenstaande onderzoeksvragen zijn onderzocht in drie deelonderzoeken: Een secundaire analyse van administratiebestanden van de IB-Groep. Dit onderdeel is gedurende drie achtereenvolgende studiejaren uitgevoerd. Een onderzoek onder opleidingen die decentrale toelating hebben toegepast. Deze opleidingen zijn benaderd met het verzoek documenten beschikbaar te stellen, waarin doelen, criteria en procedures zijn uiteengezet. Ter verdieping van de informatie zijn met een aantal van deze opleidingen een telefonisch interview gevoerd. Een onderzoek onder studenten, ouders en decanen uit het voortgezet onderwijs. Om zicht te krijgen op het oordeel van de direct betrokkenen is aan deze groepen een schriftelijke vragenlijst verzonden. De totale respons bedroeg circa 40 procent. Deelname aan decentrale toelating: feiten en cijfers De analyse van deelname aan decentrale toelating is gebaseerd op studentadministratiebestanden, die door de IB-Groep beschikbaar zijn gesteld. Aangezien de registratie van voorgenomen en feitelijke deelname van studenten aan decentrale toelating niet in alle gevallen centraal via de IB- Groep is verlopen, moeten we rekening houden met een geringe vertekening van de onderzoeksresultaten. In sommige gevallen hebben studenten zich, buiten de IB-Groep om, rechtstreeks bij de instellingen aangemeld voor decentrale toelating. Deze studenten zijn in het onderzoek niet te traceren als deelnemers aan decentrale toelating en zijn daarom ook niet als zodanig gekarakteriseerd. Bovendien is op basis van de beschikbare administratieve gegevens niet na te gaan of studenten die hebben aangegeven te willen deelnemen aan decentrale toelating, ook daadwerkelijk hebben deelgenomen. De IB-Groep registreerde in de onderzochte studiejaren respectievelijk 2532, 4149 en 4764 aanmeldingen voor universitaire opleidingen met decentrale toelating; hiervan heeft ruim een derde deel aangegeven te willen deelnemen aan decentrale toelating. Het aantal deelnemers in het wo is in 2001 gestegen, maar deze stijging is minder groot dan verwacht als rekening wordt gehouden met de toename van het aantal deelnemende opleidingen. Als de groep 8+ buiten beschouwing wordt gelaten lopen per instelling de deelnamepercentages uiteen van minder dan 20 procent tot ruim 80 procent. Het deelnamepercentage in het wo is in 2001 het laagst. Ongeveer zes à zeven procent van de groep vooraanmelders in het wo bestaat uit kandidaten met een gemiddeld eindexamencijfer van acht of hoger. In het wo werd in de onderzochte jaren gemiddeld circa een kwart van het aantal deelnemers decentraal toegelaten. In het wetenschappelijk onderwijs was de verdeling van de aangenomen studenten over de mogelijke toelatingsvormen als volgt: ongeveer tien procent acht plus, tussen 13 en 20 procent decentrale toelating en ruim 70 procent is door middel van gewogen loting toegelaten. 4

9 In het hoger beroepsonderwijs hebben zich in de onderzochte studiejaren achtereenvolgens 1273, 1283 en 1734 studenten aangemeld voor opleidingen met decentrale toelating. Van deze groep heeft tussen 45 en ruim 55 procent aangegeven te willen deelnemen aan decentrale toelating. Per instelling loopt het deelnamepercentage (exclusief de groep 8+) uiteen van 20 tot 70 procent. Ook in het hbo is het deelnamepercentage in 2001 in vergelijking met de beide andere studiejaren vrij laag. Drie à vier procent van de vooraanmelders heeft in het voortgezet onderwijs een gemiddeld eindexamencijfer van acht of hoger behaald. Van alle studenten die deelnamen aan decentrale toelating heeft in het hbo ongeveer tussen 50 en 60 procent van de deelnemers de selectie met succes doorlopen. De toegelaten studenten in het hbo bestaan voor ongeveer vijf procent uit studenten met een eindexamencijfer van acht of hoger; tussen 30 en 40 procent werd decentraal toegelaten en tussen 55 en 65 procent werd toegelaten door middel van gewogen loting. Van de decentraal toegelaten student is een profiel gemaakt aan de hand van leeftijd, vooropleiding en geslacht. Steeds is gekeken in hoeverre studenten die decentraal zijn afgewezen op deze kenmerken verschillen van studenten die decentraal zijn toegelaten. Dit geeft een indicatie van de mate waarin deze kenmerken expliciet of impliciet zijn meegenomen als selectiecriterium. In het wo zijn studenten met een vwo-vooropleiding relatief in de minderheid in de groep decentraal geselecteerden ten gunste van studenten met een afgeronde hbo-opleiding of een andere vooropleiding (buitenlands, colloquium doctum en dergelijke). In het hbo was er bij de decentrale toelating een lichte voorkeur voor studenten met een vwovooropleiding. Studenten met een mbo-vooropleiding en havisten lijken in het hbo minder kans te hebben om decentraal te worden toegelaten. In het wo gaat bij de decentrale toelating de voorkeur eerder uit naar de oudere studenten; in het hbo is in 2000 een klein leeftijdsverschil geconstateerd: decentraal aangenomen studenten waren jonger dan decentraal afgewezen studenten. In de daarop volgende studiejaren was er in het hbo geen leeftijdsverschil meer tussen decentraal aangenomen en decentraal afgewezen studenten. Nagenoeg evenveel mannen als vrouwen worden decentraal toegelaten. Alleen in het wo zijn er in het studiejaar 2000 relatief meer mannen decentraal toegelaten. De belangstelling van opleidingen om decentrale toelating toe te passen is gedurende het evaluatietraject toegenomen: in het wo van vier opleidingen in het eerste jaar naar twaalf opleidingen in Het hbo startte met vijf opleidingen in Het studiejaar daarop pasten nog maar drie hbo-opleidingen decentrale toelating toe. Het derde jaar stijgt de belangstelling van hbo-opleidingen naar negen. De toename van het aantal (vooral medische opleidingen) in het wo heeft in 2001 niet een evenredige toename van het aantal deelnemende studenten tot gevolg gehad; in 2002 neemt de deelname van kandidaten in het wo weer toe. Een aantal opleidingen dat in eerste instantie heeft overwogen om decentrale toelating toe te passen, is hiertoe uiteindelijk niet overgegaan. Opleidingen noemden enerzijds als reden dat er voldoende plaatsen beschikbaar waren voor het aantal aanmeldingen en anderzijds dat men het te tijdrovend of te ingewikkeld vond om een betrouwbaar selectie-instrument te ontwikkelen. 5

10 Bekendheid met en voorlichting over decentrale toelating De voorlichting over decentrale toelating binnen het voortgezet wordt niet door alle betrokkenen positief beoordeeld. Zo n 10 procent van de studenten en 20 procent van de ouders waren niet op de hoogte van deze vorm van toelating. Verder komt het bij één op de vijf respondenten voor dat de informatie te laat of onvoldoende is. Deze bevindingen zien we weerspiegeld in het oordeel dat studenten en ouders uitspreken over de kwaliteit van voorlichting binnen het voortgezet onderwijs. Ruim 40 procent van de ondervraagden is hierover ontevreden, circa 30 procent oordeelt neutraal en een kwart van de ondervraagden is wel tevreden. Ook onder decanen in het voortgezet onderwijs bestaat veel verschil in kennis over decentrale toelatingsprocedures. De helft van de decanen acht zich onvoldoende geïnformeerd over beleid en procedures inzake decentrale toelating. Bovendien zijn lang niet alle decanen ervan overtuigd dat decentrale toelating een geschikt middel is om invloed te kunnen uitoefenen op de toelatingskans. Er bestaat onder een aantal decanen de nodige scepsis over de betrouwbaarheid en effectiviteit van decentrale toelatingsprocedures. Dit heeft tot gevolg dat de informatievoorziening aan scholieren sterk per school verschilt. Ook de begeleiding die binnen het voortgezet onderwijs wordt geboden om scholieren op decentrale toelating voor te bereiden, verschilt sterk van school tot school. De algemene conclusie luidt dat de informatievoorziening over decentrale toelating in het voortgezet onderwijs onvoldoende is. De ontevredenheid van de meerderheid van de decanen over de informatie die zij ontvangen kan consequenties hebben voor de wijze waarop decanen vervolgens zelf informatie aan leerlingen (en hun ouders) verstrekken. Scholieren zijn vanwege grote verschillen tussen scholen voor voortgezet onderwijs niet in gelijke mate tijdig en volledig op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot decentrale toelating. Toelatingsbevorderend gedrag Ongeveer vier op de vijf deelnemers heeft ter vergroting van de toelatingskans specifieke activiteiten verricht. Het betreft hier vooral het volgen van extra vakken in het voortgezet onderwijs (circa 30 procent) en het verrichten van specifieke werkzaamheden (circa 25 procent). Het verrichten van specifieke activiteiten in het voortgezet onderwijs lijkt echter nagenoeg geen effect te hebben op de toelatingskans. Het is zelfs zo dat de groep die in de decentrale procedure is afgewezen over het algemeen vaker activiteiten ter voorbereiding heeft ondernomen dan de groep die decentraal is toegelaten. Zo hebben relatief meer afgewezen dan aangenomen deelnemers extra vakken gevolgd, herkansingen gedaan om het gemiddelde eindcijfer te verhogen en bijlessen gevolgd. Wel van invloed op de toelatingskans bij een decentrale toelatingsprocedure is het afronden van een opleiding na het voortgezet onderwijs en het hebben van werkervaring. Over het geheel genomen nemen studenten deel aan decentrale toelating bij die hogescholen of universiteiten waar zij gezien de criteria hun kansen het hoogst inschatten. Studenten die hebben deelgenomen aan de decentrale toelating hebben iets meer stimulans van hun ouders ondervonden dan studenten die hieraan niet hebben deelgenomen. Het is echter niet zo dat deze ouders vaker een zelfde of aanverwante opleiding hebben gevolgd of dat de stimulans heeft geleid tot een grotere toelatingskans. 6

11 Methode van toelating In de totale procedure is een tweetal wijzen van selecteren geïdentificeerd, waarbij enerzijds een groep studenten bij voorbaat uitgesloten wordt en anderzijds cijfers worden meegewogen bij de toelating. In het eerste geval (geneeskunde UU) zijn studenten met een vwo-vooropleiding bij voorbaat kansloos in het geval van decentrale toelating. Ook bij andere geneeskundeopleidingen blijkt de groep decentraal toegelaten studenten naar verhouding weinig vwo-kandidaten te bevatten. In het tweede geval (tandheelkunde KUN ) worden via een omweg vwo-prestaties meegewogen (in plaats van naar eindexamencijfers wordt gekeken naar cijfers behaald in vijf vwo). Bij overige opleidingen liggen aan de selectiecriteria overwegingen ten grondslag die betrekking hebben op motivatie, aanleg voor het vakgebied of sociaal-communicatieve vaardigheden. Opleidingen die decentrale toelating toepassen beogen hiermee over het algemeen: het selecteren van de betere studenten of van studenten met kwaliteiten die aansluiten bij de opleiding in kwestie met als oogmerk het verbeteren van de kwaliteit van de afgestudeerden of beroepsbeoefenaars. Andere opleidingen geven de voorkeur aan studenten die op een bijzondere manier gemotiveerd zijn (specifieke motivatie voor de instelling, motivatie voor een speciale studierichting of identificatie met een specifieke geloofsovertuiging). Sommige opleidingen hebben hun criteria zodanig geformuleerd dat kandidaten door middel van voorbereiding daadwerkelijk hun toelatingskansen kunnen vergroten. Er is een grote gemeenschappelijkheid in het gebruik van instrumenten. In veel gevallen wordt in eerste instantie het eindexamenpakket en/of de vooropleiding beoordeeld. Het gaat hier meestal om voorschriften over de specifieke vakken in het eindexamenpakket of de omvang van het pakket. Vervolgens verzoekt een aantal opleidingen de kandidaten een sollicitatiebrief te schrijven of een (sollicitatie)formulier in te vullen. Specifieke opleidingsinhoudelijke toetsen zijn te vinden bij tandheelkunde, journalistiek en geneeskunde. Zo moeten de kandidaten bij tandheelkunde een motorische toets afleggen en krijgen de kandidaten bij journalistiek een schrijfopdracht. Bij een aantal geneeskundeopleidingen volgen de kandidaten colleges, voeren zij gesprekken met simulatiepatiënten of moeten aankomende studenten andere specifieke opdrachten uitvoeren. Geschiktheid van de kandidaten wordt bij een aantal opleidingen getoetst door middel van psychologische tests of sociale intelligentietests. De medische opleidingen kennen over het algemeen het meest uitgebreide instrumentarium. De meeste opleidingen richten zich zowel op schoolverlaters als op studenten die een opleiding in het hoger onderwijs afgerond hebben. Zo mogen bij geneeskunde VU behalve schoolverlaters ook studenten deelnemen die de opleidingen bewegingswetenschappen of biomedische wetenschappen (gedeeltelijk) afgerond hebben. Een aantal opleidingen richt zich expliciet op schoolverlaters of juist op studenten die een andere opleiding in het hoger onderwijs hebben afgerond. Bij één instelling wordt als eis gesteld dat men desbetreffende universiteit als instelling van eerste voorkeur aangeeft bij inschrijving. Eén universiteit heeft in 2000 een leeftijdscriterium gesteld, maar is hier in 2001 op teruggekomen. Bij één opleiding geeft men bij gelijke geschiktheid voorrang aan allochtone aspirant-studenten. Ongeveer één op de vijf studenten heeft zich bij de instellingskeuze laten leiden door de gehanteerde selectiecriteria. 7

12 Tevredenheid over de methodiek van toelating Het oordeel van studenten en decanen over de toelatingsprocedure is gematigd positief. Alleen de decentraal toegelaten studenten oordelen hierover zeer positief. Ruim de helft van de studenten is tevreden over de voorlichting die men heeft ontvangen van de opleiding. Over voorlichting door de IB-Groep is een derde van de studenten tevreden. Uit de opmerkingen die studenten hebben gemaakt naar aanleiding van het onderzoek blijkt dat de voorlichting door de opleiding of IB-Groep vooral betrekking heeft op informatie over primaire selectiecriteria. Respondenten zijn van mening dat de voorwaarden om aan de decentrale toelatingsprocedure te kunnen deelnemen zijn door opleidingen duidelijk geformuleerd. Daarentegen blijkt uit de antwoorden op de open vragen dat sommige deelnemers van mening zijn dat binnen de procedure zelf criteria en normstellingen onvoldoende transparant zijn. Een aantal deelnemers oordeelt ronduit negatief over de terugkoppeling en de argumentatie die ten grondslag ligt aan de afwijzing. Studenten en decanen vinden de huidige informatievoorziening te gefragmenteerd en hebben behoefte aan een gedetailleerd overzicht, waarin de selectiecriteria van iedere opleiding die van een decentrale toelatingsprocedure gebruik maakt, worden omschreven. Studenten in het bijzonder zijn van mening dat de huidige informatievoorziening te weinig mogelijkheid biedt tot het onderling vergelijken van de toelatings- en selectiecriteria die de verschillende opleidingen hanteren. Zo zijn in een aantal gevallen deelnemers pas bij de uitslag van de procedure door de opleiding over de gehanteerde criteria en eventuele normstelling geïnformeerd. Dit belemmert een optimale voorbereiding van studenten. Een ander knelpunt is bijvoorbeeld de uiteenlopende wijze waarop het gemiddelde eindexamencijfer wordt berekend. Er bestaat geen uniformiteit ten aanzien van het afronden van cijfers. Het uiteindelijke cijfer kan in sommige gevallen wel bepalend zijn voor toelating tot een bepaalde lotingsklasse of het al dan niet voldoen aan een toelatingscriterium. Over het geheel genomen is men van mening dat decentrale toelating een geschikt middel is om invloed te kunnen hebben op toelatingskansen, met uitzondering van de decanen. Bijna de helft van de decanen heeft hierover enige twijfel. Ook het merendeel van betrokkenen bij de opleidingen is van mening dat decentrale toelating een geschikt middel is voor studenten om invloed te kunnen uitoefenen op de eigen toelatingskans. Studenten kunnen op drie manieren worden toegelaten tot een numerus fixus opleiding: decentrale toelating, directe toelating van studenten met een gemiddeld eindexamencijfer van acht of hoger en het systeem van gewogen loting. Van deze drie toelatingsvormen staan de respondenten gemiddeld het meest positief tegenover de decentrale toelating. Na decentrale toelating heeft men gemiddeld de meeste affiniteit met de 8+ regeling als toelatingsvorm. Vooral decanen en studenten met een acht of hoger gemiddeld staan verhoudingsgewijs minder positief ten opzichte van decentrale toelating en meer positief tegenover de 8+ regeling. Studenten, ouders en decanen zijn het minst positief over de gewogen loting. De groep 8+ en de decanen zijn verhoudingsgewijs nog het meest positief over deze toelatingsvorm; studenten die zijn uitgeloot hebben het meest negatieve oordeel over de gewogen loting. 8

13 Op dit moment wordt 50 procent van de plaatsen toegewezen via gewogen loting en mag de overige 50 procent via een combinatie van decentrale toelating en de 8+ regeling worden toegewezen. De geneeskundeopleidingen wijzen op dit moment tien procent van de plaatsen via decentrale toelating toe. Sommige geneeskundeopleidingen zouden dit aandeel willen uitbreiden naar 50 procent. Andere opleidingen willen vooralsnog het percentage van tien handhaven. Sommige opleidingen willen het aandeel decentraal toe te laten studenten uitbreiden naar 70 tot 100 procent. Ook aan studenten, hun ouders en aan schooldecanen is gevraagd in hoeverre zij de huidige verdeling willen handhaven. De totale respondentgroep geeft een gemiddelde verdeling van 17 procent 8+, 45 procent gewogen loting en 40 procent decentrale toelating. Dit geeft aan dat decentrale toelating op alle fronten is geaccepteerd. Schooldecanen zijn van mening dat het aandeel decentraal toe te laten studenten ruim een kwart moet zijn ten faveure van het aandeel dat toegelaten moet worden na gewogen loting (ruim de helft). Alle opleidingen vinden het op zich wenselijk dat zij volledig vrij zijn in de keuze van inhoudelijke criteria voor decentrale toelating. Door sommige wordt echter opgemerkt dat de overheid hiervoor een kader zou kunnen schetsen. Over het algemeen is voor opleidingen het huidige verbod om eindexamencijfers te gebruiken bij decentrale toelating acceptabel. Soms wordt dit criterium echter via alternatieve weg gehanteerd (bijvoorbeeld door eisen te stellen aan de behaalde cijfers in vijf vwo). Vertegenwoordigers van opleidingen zijn het eens met het uitgangspunt dat studenten in de gelegenheid gesteld moeten worden om zelf invloed uit te oefenen op hun toelating. De meeste opleidingen onderschrijven dat prestaties beloond moeten worden. Hoewel dit uitgangspunt door het instellen van de 8+ regeling is gerealiseerd, zijn sommigen van mening dat hiermee te veel nadruk op cognitie wordt gelegd. Prestaties kunnen ook breder, minder cognitief, worden gedefinieerd (bijvoorbeeld motivatie, sociale vaardigheden en/of relevante buitenschoolse activiteiten). Voor de meeste opleidingen heeft decentrale toelating een toegevoegde waarde ten opzichte van het oude systeem van gewogen loting. Het stelt instellingen in staat studenten met een bepaald profiel te selecteren. Een ander voordeel van decentrale toelating is dat instellingen zich hiermee explicieter kunnen richten op belangstellenden buiten het voortgezet onderwijs. Op sommige punten is decentrale toelating voor verbetering vatbaar. Te denken valt aan meer transparantie van criteria, procedures en normstelling. Momenteel is er nog geen eenduidig beeld over de prestaties van decentraal toegelaten studenten in vergelijking met studenten die via gewogen loting zijn toegelaten. De toekomst zal moeten uitwijzen of decentrale toelating mogelijk een positief gevolg heeft voor de studievoortgang van studenten. Wat decentrale toelatingsprocedures betreft zijn vertegenwoordigers van de opleidingen tevreden over de doelen die in de drie onderzochte studiejaren zijn geformuleerd. Ook ten aanzien van de gehanteerde instrumenten en criteria is men over het algemeen tevreden. Hier en daar komen er wat aanpassingen voor een nieuwe ronde decentrale toelating. Tenslotte zijn de meeste opleidingen ook tevreden over de procedures die gevolgd zijn bij de decentrale toelatingsprocedure. 9

14 Profilering van instellingen De meeste opleidingen gebruiken toelatingscriteria niet als middel om zich van andere opleidingen te onderscheiden. Voor geneeskundeopleidingen is de ruimte tot profilering beperkt vanwege landelijk vastgestelde eindtermen. Voor de overige opleidingen bieden de eindtermen vaak wel ruimte voor flexibiliteit. Zo kunnen opleidingen studenten met een bepaald profiel toelaten. Dit profiel wordt dan vertaald in ingangseisen. Sommige vertegenwoordigers van opleidingen zijn echter van mening dat profilering via het curriculum moet gebeuren en niet door het stellen van ingangseisen. Organisatorische en bestuurlijke lasten Uit de praktijk blijkt dat meestal verschillende afdelingen en diensten binnen een instelling bij de selectie betrokken zijn. Om die reden is het problematisch een duidelijk beeld te geven omtrent de organisatorische lasten. Voor zover hierover informatie kon worden verstrekt kunnen we concluderen dat deze lasten sterk uiteenlopen. Het aantal personele uren varieert van 300 (tandheelkunde KUN) tot ongeveer 1700 uur (business administration EUR). Het aantal personen dat betrokken is geweest bij de decentrale toelatingsprocedures wisselt van zeven tot ruim 30 personen. De minimale kosten bedroegen ongeveer (tandheelkunde KUN); het maximale bedrag dat is genoemd bedraagt (tandheelkunde ACTA). Vooral de ontwikkeling van speciale toetsen is erg kostbaar. Het aantal beroepsprocedures is tot een minimum beperkt gebleven. De juridische afwikkeling heeft betrekkelijk weinig tijd gekost. Jaarlijks zijn circa 30 bezwaarschriften ingediend. Alle bezwaarschriften zijn ingediend bij de opleidingen geneeskunde.in het eerste jaar is het merendeel van deze bezwaarschriften niet ontvankelijk verklaard. In het tweede jaar is het vaker tot een uitspraak gekomen. Deze viel in de meeste gevallen uit in het voordeel van de instellingen. Rendement en studievoortgang Gezien de relatief korte looptijd van de experimenten zijn er bij de meeste opleidingen nog geen gegevens beschikbaar over het propedeuserendement en de studievoortgang. De meeste vertegenwoordigers van de opleidingen konden geen oordeel geven over de mogelijke invloed van decentrale toelating op propedeuserendement en studievoortgang. Een deel van de ondervraagden is sceptisch over de mogelijkheid om via decentrale toelating een verbetering van het studierendement als ook van de kwaliteit van de beroepsuitoefening te kunnen realiseren. 10

15 Centrale vraagstelling Aan de hand van de hierboven beschreven onderzoeksresultaten gaan we tot slot nader in op de centrale vraagstelling van het onderzoek, namelijk enerzijds het nagaan in hoeverre de doelstelling van de wet een toename van de invloed op de toelatingskans door studenten is gerealiseerd en wat hiervan mogelijk onbedoelde effecten zijn en anderzijds het inventariseren van de mening van betrokkenen over de wijze waarop decentrale toelating zich in de toekomst dient te ontwikkelen. Een belangrijke conclusie is dat decanen momenteel onvoldoende worden bereikt; dit kan leiden tot een gebrekkige voorlichting aan potentiële kandidaten in het voortgezet onderwijs. Voor scholieren die rechtstreeks vanuit het voortgezet onderwijs instromen in het hoger onderwijs lijkt decentrale toelating niet te leiden tot meer kans om in te stromen in een opleiding naar keuze. Voorbereiding in het voortgezet onderwijs verhoogt de toelatingskansen niet of nauwelijks en bovendien biedt niet iedere school voor voortgezet onderwijs de mogelijkheid tot voorbereiding door middel van extracurriculaire activiteiten. Het vooropleidingprofiel van decentraal toegelaten studenten wekt de suggestie dat er sprake is van diploma-inflatie: studenten met een opleiding die normaliter toegang verschaft tot een opleiding in het hoger onderwijs (havo en mbo voor instroom in het hbo, en vwo voor instroom in het wo) lijken in de decentrale toelatingsprocedure minder kansrijk. Uit het onderzoek is gebleken dat het afronden van een opleiding of het beschikken over werkervaring de kans op toelating vergroot. Dit verklaart eveneens de gemiddeld hogere leeftijd van decentraal geselecteerde wo-studenten. Een van de belangrijkste redenen om niet deel te nemen aan decentrale toelating is het feit dat men niet voldoet aan de primaire selectiecriteria. Bij een aantal opleidingen leiden deze primaire criteria tot uitsluiting van groepen scholieren van de toelatingsselectie. In de praktijk betekent dit dat ongeveer een derde deel van de niet-deelnemers door deze primaire criteria wordt uitgesloten van deelname. Uit opmerkingen van deelnemers naar aanleiding van de vragenlijst kwam naar voren dat sommige deelnemers de selectie als subjectief en weinig transparant hebben ervaren. Onvoldoende informatie over secundaire selectiecriteria belemmert kandidaten in een adequate en gerichte voorbereiding. Bovendien zijn er, indien er sprake was van afwijzing, klachten geuit over de afwezigheid of onvolledigheid van de argumentatie die hieraan ten grondslag lag. De experimenten zijn uitgevoerd in een periode waarin het voortgezet onderwijs een aantal ontwikkelingen heeft doorgemaakt. Eindtermen en vakkenpakket zijn als gevolg van de invoering van eindexamenprofielen drastisch gewijzigd. Dit alles heeft consequenties voor onder andere de berekening van het gemiddeld eindexamencijfer en weging hierin van de afzonderlijke vakken. Hiervoor zijn nog geen uniforme richtlijnen voorhanden. 11

16 De invoering van het studiehuis heeft ook een wijziging teweeg gebracht in de taken van decanen ten opzichte van de scholieren. Van leerlingen wordt in toenemende mate een actieve rol verwacht bij het verwerven van informatie. De decanen hebben steeds minder tot taak om studenten informatie aan te reiken, maar krijgen een meer begeleidende rol. De context waarbinnen decentrale toelating de afgelopen drie jaren heeft plaatsgevonden is sterk veranderd. Mede veroorzaakt door de uitbreiding van de capaciteit van (onder andere) geneeskundeopleidingen en een vermindering van het aantal aanmeldingen bij numerus fixusopleidingen is de relevantie van numerus fixus de laatste jaren afgenomen. De onderzochte periode kenmerkt zich dan ook door maatschappelijke discussies over de zin en onzin van numerus fixus in relatie tot reeds geconstateerde of verwachte knelpunten op de arbeidsmarkt. Het ontwikkelen van een gedegen en betrouwbare selectiesystematiek vraagt de nodige tijd. De geconstateerde knelpunten kunnen gezien de relatief korte experimenteerperiode wellicht in dit kader worden geplaatst. Representanten van opleidingen vinden doorgaans het huidige verbod om eindexamencijfers te gebruiken bij decentrale toelating acceptabel. Niet in alle gevallen wordt recht gedaan aan deze eis. Soms worden op indirecte wijze schoolprestaties meegewogen bij de selectie. Doelstelling van de wet en draagvlak De meeste betrokkenen (ouders, studenten en opleidingen) zijn, ondanks de gesignaleerde knelpunten, positief over het concept decentrale toelating. Men is het eens met het uitgangspunt dat studenten in de gelegenheid gesteld moeten worden om zelf invloed uit te oefenen op hun toelating. Decanen zijn het meest sceptisch over decentrale toelating. Deze bevinding kan niet los worden gezien van het feit dat decanen niet over voldoende informatie beschikken om leerlingen adequaat te kunnen voorlichten. Daarenboven hebben decanen twijfels of leerlingen, binnen de gehanteerde procedures, daadwerkelijk in staat zijn invloed uit te oefenen op hun toelatingkans. Een van de belangrijke conclusies van dit onderzoek is dat binnen de huidige randvoorwaarden het lot in eigen hand slechts voor een selectieve groep kandidaten tot de mogelijkheden behoort. Deze evaluatie verschaft inzicht in de mening van betrokkenen over decentrale toelating. Er bestaat voldoende draagvlak om decentrale toelating te handhaven of wellicht uit te breiden. De evaluatie van deze relatief korte experimenteerperiode heeft tevens een aantal knelpunten zichtbaar gemaakt. Deze knelpunten kunnen we aanduiden met de volgende kernbegrippen: informatieachterstand in het voortgezet onderwijs, de discriminerende werking van (primaire) selectiecriteria bij sommige opleidingen en het hierdoor uitsluiten van bepaalde groepen potentiële kandidaten, de transparantie van criteria en de argumentatie die ten grondslag ligt aan de uiteindelijke beslissing. Deze begrippen kunnen een handreiking vormen om decentrale toelating in de toekomst te verbeteren. 12

17 2 Achtergrond van het onderzoek 2.1 Decentrale toelating Totstandkoming van de wet Niet voor alle opleidingen in het hoger onderwijs is het evident dat studenten met de juiste vooropleiding zonder meer met een studie kunnen starten. Een aantal opleidingen kent een beperkt aantal plaatsen. In de praktijk onderscheiden we een instellingsfixus en een opleidingsfixus. Bij een instellingsfixus heeft een instelling een beperkt aantal plaatsen bij een bepaalde opleiding. Vaak is het wel mogelijk die opleiding aan een andere instelling te volgen. Een instellingsfixus komt vooral voor in het hoger beroepsonderwijs. In het geval van een opleidingsfixus zijn er voor een bepaalde opleiding landelijk bij alle instellingen onvoldoende plaatsen om alle gegadigden toe te laten. Beide vormen van een numerus fixus betekenen dat er een toelatingsselectie zal moeten plaatsvinden. In Nederland kenden we tot voor kort alleen een systeem van gewogen loting bij toelating van studenten tot een opleiding met een opleidingsfixus: het lot bepaalt toelating, waarbij een hoger gemiddeld eindexamencijfer leidt tot een grotere kans op inloting. In de loop der jaren is de hoogte van de fixus bij geneeskundeopleidingen steeds bijgesteld (zie figuur 1). In veel gevallen betrof het hier bezuinigingsmaatregelen of maatregelen die direct gerelateerd waren aan de arbeidsmarktperspectieven van afgestudeerde artsen. De laatste jaren gaan er, vanwege afnemende belangstelling voor de opleiding geneeskunde en dreigende tekorten op de arbeidsmarkt, steeds meer stemmen op om de fixus zelfs helemaal af te schaffen UL UU RUG EUR UM UVA VUA KUN figuur 1: ontwikkeling numerus fixus geneeskunde

18 De selectiesystematiek van gewogen loting bleek in de praktijk onbevredigend voor studenten met uitzonderlijk talent en motivatie. Een wezenlijk selectie-element, namelijk dat de kandidaat in staat moet zijn invloed uit te oefenen op de slaagkans, werd op deze wijze nauwelijks gerealiseerd. Om die reden is in het HOOP 1996 een aanzet gegeven tot verbetering van het huidige stelsel. In het voorjaar van 1998 is door de toenmalige minister Ritzen een voorstel tot wijziging van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) geformuleerd met betrekking tot aanpassingen in het selectiesysteem voor opleidingen met een toelatingsbeperking (Tweede Kamer der Staten Generaal, maart 1998, nrs. 1 en 2). Door minister Hermans is dit voorstel middels een nota van wijziging (nr. 4) aan de Tweede Kamer voorgelegd. De meest in het oog lopende wijzigingen hadden betrekking op de toevoeging van een lotingscategorie (een gemiddeld eindexamencijfer van 8,5 of meer) en meer bevoegdheden voor de instellingen bij het vaststellen van het aandeel kandidaten voor de decentrale toelating. Voorstellen dienaangaande zijn mede tot stand gekomen op basis van adviezen van de Commissie Toelating Numerus Fixusopleidingen (Commissie Drenth, 1997) en van de Onderwijsraad (1998). Op 3 april 1999 zijn deze aanpassingen van het selectiesysteem wettelijk van kracht geworden (Stb. 170, 1999). Met de wetswijziging had men tot doel meer dan voorheen gegadigden in staat te stellen hun kans op toelating te vergroten. De wet bevat een drietal aanpassingen ten opzichte van het oude selectiesysteem van gewogen loting bij opleidingen met een numerus fixus. De eerste aanpassing behelst een directe plaatsing van studenten met een gemiddeld eindexamencijfer van minimaal 8 en een aangepast systeem van gewogen loting voor de overige plaatsen. Een tweede mutatie heeft betrekking op het aantal lotingskansen; dit wordt teruggebracht tot maximaal twee. Een derde wijziging betreft de invoering van decentrale of instellingsspecifieke toelating voor een deel van de plaatsen. De beschikbare plaatsen voor numerus fixus opleidingen worden aldus op drie manieren verdeeld, wat leidt tot drie verschillende contingenten: 50 procent van de beschikbare plaatsen is bestemd voor gewogen loting; automatische toelating van studenten met 8+ als eindcijfer in het voortgezet onderwijs (naar schatting ongeveer 20 procent); plaatsen die op decentraal niveau door speciale selectieprocedures worden toegewezen. De laatste twee groepen vormen tezamen maximaal 50 procent van het aantal toe te laten studenten. Uitgangspunten van de nieuwe regeling om de beschikbare plaatsen bij numerus fixus opleidingen toe te wijzen zijn de beloning van prestaties en de mogelijkheid voor iedere student om invloed uit te oefenen op de toelating. De automatische toelating van de groep 8+ is een verdere intensivering van de procedure bij gewogen loting, namelijk de verhoogde slaagkans in geval van goede prestaties in het vwo. Daarom mag dit criterium bij de selectie voor het derde contingent geen rol spelen. 14

19 Commissie Decentrale Toelating Bij de behandeling van de Nota van Wijziging heeft de Tweede Kamer er op aangedrongen een tijdelijke begeleidingscommissie in te stellen, die de experimenten als zodanig en de implementatie ervan zal monitoren. Op basis hiervan zullen de kaders van de decentrale toelating nader worden vormgegeven. Voor de begeleiding van de decentrale toelating is in april 1999 door de minister van OCenW een begeleidingscommissie (Commissie Decentrale Toelating) ingesteld, die de volgende taken heeft: instellingen in het hoger onderwijs bij de vormgeving van de decentrale toelating adviseren; informatie verzamelen voor het opbouwen van expertise en voor latere evaluatie; het bewaken van en het jaarlijks rapporteren over verschillende vormen van experimenten; voorbereiden en begeleiden van de evaluatie van de experimenten; produceren van een eindverslag van experimenten in hbo en wo. Voor een periode van drie jaren is geëxperimenteerd met de nieuwe wijze van (decentrale) toelating. Dit rapport bevat de resultaten van een driejarig evaluatieonderzoek van de experimenten met decentrale toelating. Dit onderzoek geeft enerzijds informatie die door middel van monitoring is verkregen en anderzijds bevat het onderzoek een wetenschappelijke beoordeling van de effecten in relatie tot de doelen. Het onderzoek is erop gericht na te gaan in hoeverre het centrale doel van de wet is bereikt, namelijk dat studenten invloed kunnen uitoefenen op hun eigen toelating. Tevens wordt onderzocht welke andere effecten de wet daarnaast heeft bewerkstelligd en welke effecten daarvan wenselijk of niet wenselijk zijn. 2.2 Adviezen in het voortraject 1 Voorstellen voor aanpassing van de huidige systematiek zijn gedeeltelijk gebaseerd op bevindingen en aanbevelingen van de Commissie Toelating Numerus Fixus-opleidingen (Commissie Drenth), die zich heeft gebogen over de toelating bij numerus fixus opleidingen, en een advies over decentrale toelating dat is uitgebracht door de Onderwijsraad (1998). Daarnaast is onder andere een inventariserend onderzoek verricht naar selectiemethodieken en selectiesystemen in het buitenland (Van den Broek e.a., 1999). Commissie Toelating Numerus Fixus-opleidingen De Commissie formuleerde de volgende negen aandachtspunten (Rapport van de commissie Toelating Numerus Fixus-opleidingen, pp. 6-11): Betrokkenen moeten, waar mogelijk, invloed kunnen uitoefenen op hun eigen toelatingskans; ze moeten meer dan thans het lot in eigen hand kunnen nemen. Daartoe dienen voorafgaande prestaties, die van belang zijn voor het met succes voltooien van de studie, te worden beloond. Niemand die zich in het voortraject van het hoger onderwijs heeft gekwalificeerd mag bij voorbaat kansloos zijn. 1 Een aantal teksten in deze paragraaf is ontleend aan Van den Broek e.a. (1999). Selectie in het buitenland. 15

20 De kans op studiesucces mag door een nieuw stelsel niet afnemen en dient bij voorkeur zelfs iets toe te nemen. Een aanvaardbare selectiemethodiek moet op acceptabele wijze voldoen aan de eisen die daaraan vanuit bestuurlijk, kwalitatief en politiek/maatschappelijk oogpunt mogen worden gesteld. De toelatingskansen van kandidaten met de juiste ingangskwalificaties dienen te worden vergroot door kandidaten met een deficiënt vakkenpakket niet aan de toelating te laten deelnemen. Er dienen grenzen te worden gesteld aan het aantal herkansingen. Als het gaat om de vraag of een centraal of een decentraal systeem de voorkeur verdient, dient een gedifferentieerde uitwerking naar opleiding mogelijk te zijn. Beslissingen over de honorering van onderzoeks- en/of werkervaring dienen niet op centraal niveau door de overheid te worden genomen, maar vanuit de instellingen. Die kunnen dat het beste beoordelen. Daarom dient de mogelijkheid te bestaan dat studenten met relevante werkervaring of onderzoekservaring een beroep doen op een speciaal daarvoor gereserveerd contingent aan plaatsen, waarbij een landelijke commissie, samengesteld uit deskundige vertegenwoordigers van de instellingen, zich met de afweging dienaangaande dient bezig te houden. Er dient centrale ruimte te zijn voor bijzondere gevallen. Een aparte beleidsruimte dient voor deze gevallen te worden gecreëerd, beheerd door een commissie, waarin deskundige vertegenwoordigers van de instellingen zijn opgenomen. De aanbevelingen van de Commissie Toelating Numerus Fixus-opleidingen bevatten onder meer de volgende elementen: het belonen van goede prestaties in het voorgezet onderwijs door directe toelating tot 50 procent van de plaatsen; selectie op basis van motivatiegesprekken of persoonlijkheidstests zijn volgens de commissie niet betrouwbaar en objectief genoeg; het beperken van het aantal lotingskansen tot twee keer om te voorkomen dat er een stuwmeer aan lotingskandidaten gaat ontstaan; maximaal tien procent van de plaatsen dient gereserveerd te worden voor kandidaten, die eenmalig kunnen proberen tot een opleiding te worden toegelaten op basis van een combinatie van de juiste vooropleidingseisen en relevante onderzoek- of werkervaring. Dit dient beoordeeld te worden door een commissie van deskundigen; maximaal vijf procent van de beschikbare plaatsen reserveren voor bijzondere gevallen (onder andere vluchtelingstudenten en rijksgenoten) die niet aan de normale selectie mee kunnen doen. Ook dit dient beoordeeld te worden door een commissie van deskundigen; kandidaten met deficiënties dienen deze weg te werken alvorens aan de selectie te kunnen deelnemen. 16

21 Advies Onderwijsraad In 1998 bracht de Onderwijsraad een advies uit over het mogelijk instellen van een vorm van decentrale toelating. Het advies van de Onderwijsraad richt zich op de voorwaarden waaronder decentrale toelating kan worden uitgevoerd bij opleidingen in het hoger onderwijs met een inschrijvingsbeperking, op de operationalisering van toepasselijke criteria en procedures alsmede op de wijze van implementatie, begeleiding en evaluatie van de eerste toepassing van deze decentrale toelating (Onderwijsraad, 1998). De Onderwijsraad onderschrijft de wens om een beperkte vorm van decentrale toelating voor alle opleidingen met een numerus fixus in te voeren. Uitdrukkelijk wordt vermeld dat het hier om een vrijwillige en geen verplichte invoering van een vorm van decentrale toelating gaat. De decentrale toelating biedt instellingen extra mogelijkheden zich te profileren of het studierendement te bevorderen en geeft studenten de kans het lot in eigen handen te nemen via andere criteria dan het schoolse presteren. De uitwerking van inhouden en procedures beschouwt de Onderwijsraad als een zaak van de instellingen. De Onderwijsraad acht het echter van belang dat wettelijk een globaal kader wordt vastgesteld dat bij de uitwerking ervan door instellingen de vereiste inhoudelijke en procedurele zorgvuldigheid waarborgt. Het is aan de instellingen voordelen en lasten van de decentrale toelatingsprocedure tegen elkaar af te wegen. Aan een drietal eisen moet volgens de Onderwijsraad worden voldaan. In de eerste plaats moet de formele toelaatbaarheid worden gecontinueerd. Ten aanzien van deze eis merkt de Onderwijsraad op dat instellingen zich dienen te richten op aanvullende criteria (bijzondere geschiktheid gelet op de inrichting van het onderwijs of het beroepenveld anders dan blijkt uit schoolse prestaties). Instellingen dienen op decentraal niveau de specifieke procedures en criteria duidelijk te omschrijven. De mogelijkheden van het criterium relevante werk- of onderzoekservaring worden door de Onderwijsraad marginaal genoemd. Ook de systematiek van gewogen loting dient te worden gehandhaafd. Het aantal plaatsen dat kan worden opgevuld door de decentrale toelating wordt door de Onderwijsraad in navolging van de commissie Toelating Numerus Fixus-opleidingen gesteld op 10 procent van het aantal beschikbare plaatsen. In dat geval zal nog steeds recht gedaan worden aan het systeem van gewogen loting. Een mogelijke uitbreiding van het aantal decentraal op te vullen opleidingsplaatsen kan in de toekomst worden overwogen. Ten derde dienen instellingen zich bij de vormgeving van hun decentrale toelatingbeleid te conformeren aan selectietechnische en juridische vereisten. De Onderwijsraad neemt ten aanzien van procedurele waarborgen (vooral van selectietechnische en juridische aard) de suggestie over van het instellen van een beoordelingscommissie per instelling met daarin minstens één externe deskundige. Selectietechnische en juridische criteria als objectiviteit, controleerbaarheid, transparantie, inzichtelijkheid en toetsbaarheid kunnen als volgt worden ingevuld: vooraf openbaar maken van criteria en procedures; vooraf verantwoorden van criteria en procedures; motiveren van individuele toelatingsbeslissingen; regelen van een beroepsgang; resultaten van de procedure openbaar maken; uitgangspunten moeten toetsbaar zijn. 17

22 Wat betreft de implementatie merkt de Onderwijsraad op dat een experimentele fase niet aan de orde is, daar procedures en criteria een dermate decentraal karakter zullen hebben dat deze niet overdraagbaar zijn naar andere instellingen. Voorts verwacht de Raad dat het aantal instellingen dat zal overgaan tot decentrale procedures beperkt zal blijven gezien de bestuurslasten die een dergelijke procedure met zich mee zal brengen. Ook begeleiding lijkt de Raad overbodig. Een veelomvattende evaluatie na een periode van vijf jaar wordt voorgesteld. Het waarborgen van de procedurele zorgvuldigheid is gegarandeerd door beroep bij de examencommissies en de rechter. De Inspectie Hoger Onderwijs kan in algemene zin een toetsing uitvoeren en verder dienen instellingen zelf procedures te evalueren en eventueel tussentijds bij te stellen. 2.3 Selectiesystemen nader beschouwd Basismodellen voor selectie In 1997 werd in opdracht van de Europese Unie en de AMSE (Association of Medical Schools in Europe) een inventarisatie uitgevoerd naar de wijze waarop medische opleidingen selecteren aan de poort (Ebach e.a.). Deze inventarisatie had tot doel de integratie en mobiliteit van de student in de Europese Unie te bevorderen. Naast een inventarisatie van procedures en criteria werd tevens verslag gedaan van de bruikbaarheid en effectiviteit van gehanteerde procedures en testmaterialen. Over het algemeen is het doel van de selectie vooral gelegen in capaciteitsbeperkingen van opleidingen en in een behoefte tot het waarborgen van de kwaliteit van het onderwijs. De auteurs onderscheiden een drietal basismodellen (zie figuur 2). Basismodel I is een selectiemodel waarbij selectie tijdens de universitaire opleiding centraal staat. In principe worden alle kandidaten toegelaten tot het eerste jaar van de opleiding. De uiteindelijke selectie vindt plaats middels een universitair examen aan het eind van het eerste of tweede jaar. Een dergelijk systeem hanteert men bijvoorbeeld in Frankrijk. selectie tijdens de universitaire opleiding selectie voorafgaand aan de universitaire opleiding selectie door middel van universitaire examen (basismodel I) random selectie door middel van loting (basismodel II: alleen bij over-inschrijving) selectie door middel van toelatingsexamens (basismodel III) enkelvoudige stage meervoudige stage gecentraliseerd algemeen gedecentraliseerd subjectgeörienteerd figuur 2: drie basismodellen van selectiesystemen (bron: Ebach e.a., 1997, p.10). 18

23 In basismodel II hanteert men de assumptie dat kandidaten met de juiste vooropleiding geschikt zijn voor vervolgonderwijs en selecteert men random, bijvoorbeeld door middel van loting. In de meest pure vorm komt dit systeem nergens in Europa meer voor. Nederland is het enige Europese land dat een soortgelijk systeem kent, maar ook hier is er sprake van een mix van prestatiegegevens (eindexamencijfers) en loting (gewogen loting). Basismodel III komt het meest frequent voor in Europa. Selectie vindt plaats op basis van prestaties en/of aanleg voor het vakgebied voorafgaand aan de toelating tot de universiteit. We kunnen hierbij denken aan een scala van testen: gemiddeld eindexamencijfer, cijfers voor specifieke vakken, scores op testen die aanleg dan wel prestaties meten, aanbevelingsbrieven, resultaten van selectie-interviews et cetera. Procedures, criteria en richtlijnen met betrekking tot het aantal toe te laten kandidaten kunnen, in het geval van basismodel III, zowel centraal als decentraal zijn aangestuurd of geformuleerd. Verschillende configuraties van centraal en decentraal zijn hierbij mogelijk. Zo kunnen landelijk procedures, criteria en aantallen zijn vastgelegd, maar is het daarnaast mogelijk dat instellingen op basis van testresultaten en eventueel aanvullende criteria (bijvoorbeeld middels interviews of aanbevelingsbrieven) decentraal besluiten om studenten al dan niet toe te laten. Ook is het mogelijk dat procedures en criteria en (in een enkel geval) zelfs het aantal toe te laten kandidaten volledig decentraal worden aangestuurd. Een derde dimensie in het geval van basismodel III is die van algemene versus subjectgeoriënteerde selectie. Selectiecriteria kunnen zijn vastgesteld voor algemene universitaire toelating dan wel voor toelating tot specifieke opleidingen of instellingen. Selectiesystemen kunnen volgens Ebach e.a. niet los worden gezien van het onderwijssysteem in een land. Transformatie van het ene naar het andere land is derhalve niet zonder meer mogelijk. Zo zal een wijziging in de selectiesystematiek gevolgen kunnen hebben voor de wijze waarop studenten zich voorbereiden in het voortgezet onderwijs. Dit kan het gevaar in zich bergen van een te snelle oriëntatie op het toekomstige beroep of een te snelle specialisatie in de vooropleiding. Bovendien is de keuze voor een selectiesysteem in grote mate afhankelijk van het feit of een land al dan niet landelijke erkende afsluitende examens in het vo kent. Niet in de laatste plaats houdt de keuze voor een selectiesysteem nauw verband met heersende maatschappelijke waarden en normen als bijvoorbeeld kansengelijkheid en eerlijkheid. Doelen, criteria en procedures De doelen die men nastreeft met de selectie kunnen divers zijn. Soms zijn doelen vooral meritocratisch van aard: men selecteert in dat geval personen op basis van criteria als niveau en aanleg. Doelen kunnen ook voortvloeien uit beperkte capaciteit van een opleiding of de arbeidsmarkt. In dat geval is het mogelijk selectie te laten plaatsvinden zonder aanzien des persoons (random selectie) en beschouwt men alle kandidaten met de juiste vooropleiding bij voorbaat als geschikt. Daarnaast kan selectie tot doel hebben beschikbare plaatsen rechtvaardig te verdelen, bijvoorbeeld door de toegelaten kandidaten naar achtergrondkenmerken een afspiegeling te laten zijn van de verdeling in de samenleving. In dat geval zal een aantal plaatsen gereserveerd worden voor bijvoorbeeld vrouwelijke of allochtone studenten. 19

LSVb visie op Decentrale Toelating

LSVb visie op Decentrale Toelating LSVb visie op Decentrale Toelating Dit is een uitgave van de Landelijke Studentenvakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden naar: lsvb@lsvb.nl Landelijke Studentenvakbond Postbus

Nadere informatie

Aanbevelingen van de Commissie Decentrale Toelating

Aanbevelingen van de Commissie Decentrale Toelating Aanbevelingen van de Commissie Decentrale Toelating 1 Inleiding Bij de wet van 3 april 1999, Staatsblad 1999 (nr. 170) werd een nieuw experimenteel stelsel van toelating in het hoger onderwijs vastgesteld,

Nadere informatie

SELECTIE EN TOEGANKELIJKHEID VAN HET HOGER ONDERWIJS SAMENVATTING EERSTE 2 RAPPORTEN:

SELECTIE EN TOEGANKELIJKHEID VAN HET HOGER ONDERWIJS SAMENVATTING EERSTE 2 RAPPORTEN: SELECTIE EN TOEGANKELIJKHEID VAN HET HOGER ONDERWIJS SAMENVATTING EERSTE 2 RAPPORTEN: A. VERKENNING NAAR MAATREGELEN ROND IN- EN DOORSTROOM IN HET BACHELORONDERWIJS B. VERSCHILLEN EN ONTWIKKELINGEN IN

Nadere informatie

Deficiënties. bij de overstap van vwo naar universiteit voor de opleidingen Geneeskunde Tandheelkunde Diergeneeskunde.

Deficiënties. bij de overstap van vwo naar universiteit voor de opleidingen Geneeskunde Tandheelkunde Diergeneeskunde. 1 Deficiënties bij de overstap van vwo naar universiteit voor de opleidingen Geneeskunde Tandheelkunde Diergeneeskunde Januari 2005 Uitgave VSNU Informatiecentrum Aansluiting vwo-wo, in samenwerking met

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN ex art. 7.53, 3 e lid en art. 6.7a, 1 e lid, WHW, vastgesteld door het College van Bestuur op 10 mei 2016 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

1 Hoeveel mensen hebben dit studiejaar ( ) meegeloot voor de opleiding geneeskunde op de medische faculteiten?

1 Hoeveel mensen hebben dit studiejaar ( ) meegeloot voor de opleiding geneeskunde op de medische faculteiten? Vragen van de leden Van Gerven en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de numerus fixus bij geneeskunde. (Ingezonden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 31 288 Hoger Onderwijs-, Onderzoek- en Wetenschapsbeleid Nr. 399 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE BACHELOR DIERGENEESKUNDE Collegejaar Zoals vastgesteld door de decaan op 31 juli 2017

REGLEMENT SELECTIE BACHELOR DIERGENEESKUNDE Collegejaar Zoals vastgesteld door de decaan op 31 juli 2017 REGLEMENT SELECTIE BACHELOR DIERGENEESKUNDE Collegejaar 2018-2019 Zoals vastgesteld door de decaan op 31 juli 2017 Artikel 1. Algemene bepalingen 1. De bepalingen in dit reglement zijn aanvullend op de

Nadere informatie

Veelgestelde vragen opleiding Tandheelkunde

Veelgestelde vragen opleiding Tandheelkunde Veelgestelde vragen opleiding Tandheelkunde Wat zijn de toelatingseisen voor Tandheelkunde? De volgende voortrajecten voldoen aan de toelatingseisen voor Tandheelkunde: VWO diploma met profiel (vanaf 2010)

Nadere informatie

Rapportage Begeleidingscommissie Decentrale Toelating over het experiment met decentrale toelating voor het studiejaar 2001/2002

Rapportage Begeleidingscommissie Decentrale Toelating over het experiment met decentrale toelating voor het studiejaar 2001/2002 Rapportage Begeleidingscommissie Decentrale Toelating over het experiment met decentrale toelating voor het studiejaar 2001/2002 Februari 2002 1 INHOUDSOPGAVE 1. Decentrale toelating 1.1 Inleiding 3 1.2

Nadere informatie

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden

Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Zaaknummer: 2000/026 en 2000/026.1 Rechter(s): mr. Olivier Datum uitspraak: 22 mei 2000 Partijen: X tegen het college van bestuur van de Universiteit Leiden Trefwoorden: Algemeen verbindend voorschrift,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 947 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, houdende aanpassingen in het systeem van selectie voor opleidingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 03 30 079 VMBO Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 9 oktober

Nadere informatie

REGELING SELECTIE EN PLAATSING Universiteit Twente ten behoeve van de studenteninstroom

REGELING SELECTIE EN PLAATSING Universiteit Twente ten behoeve van de studenteninstroom REGELING SELECTIE EN PLAATSING Universiteit Twente ten behoeve van de studenteninstroom 2018-2019 PREAMBULE Op grond van artikel 7.53, derde lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

WAT GEBEURT ER ALLEMAAL IN HET HBO EN WO?

WAT GEBEURT ER ALLEMAAL IN HET HBO EN WO? WAAR GAAN WE HET OVER HEBBEN? WAT GEBEURT ER ALLEMAAL IN HET HBO EN WO? Gerard Hogendoorn Pierre Poell - Toelatingseisen - Selectie en afschaffing loting - Ontwikkelingen in o.a. sectoren techniek en pabo

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Samenvatting van de Wet Kwaliteit in Verscheidenheid

Samenvatting van de Wet Kwaliteit in Verscheidenheid Samenvatting van de Wet Kwaliteit in Verscheidenheid Aanmelding en studiekeuzeadvies Veel studenten in het ho stoppen in het eerste jaar met hun studie. Het gaat om 37% in het hoger beroepsonderwijs (hbo)

Nadere informatie

m UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM

m UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM College van Bestuur Aan de voorzitter van de CSR Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV AMSTERDAM Juridische Zaken Spui 21 1012 WX Amsterdam Postbus 19268 1000 GG Amsterdam www.uva.nl Datum 27 september 2017

Nadere informatie

Regeling Selectie en Plaatsing opleidingsdeel Klinische Technologie

Regeling Selectie en Plaatsing opleidingsdeel Klinische Technologie opleidingsdeel 1. Algemeen 1.1. Een kandidaat mag ten hoogste tweemaal aan de selectieprocedure voor de opleiding meedoen. 1.2. Een kandidaat kan enkel deelnemen aan de selectieprocedure indien deze een

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

WO/BS/1997/ september 1997

WO/BS/1997/ september 1997 Nassaulaan 6 2514 JS Den Haag Telefoon (070) 363 79 55 De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen dr. ir. J.M.M. Ritzen Fax (070) 356 14 74 E-mail secretariaat@onderwijsraad.nl Postbus 25000 2700

Nadere informatie

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs.

TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS. Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs. ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers TEVREDEN WERKEN IN HET PRIMAIR ONDERWIJS Onderzoek naar de tevredenheid en werkbeleving van personeel in het primair onderwijs april 2016 1

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aanmelding voor opleidingen tot vo docent steeds vroeger, pabo trekt steeds minder late aanmelders juni 2009 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Ouderavond klas 6 vwo schooljaar

Ouderavond klas 6 vwo schooljaar Ouderavond klas 6 vwo schooljaar 2016-2017 Inhoud van de presentatie Inleiding: de weg tot nu toe Bachelor-Master structuur / BSA Aanmelding / Open Opleidingen Aanmelding/ Opleidingen met selectie Decentrale

Nadere informatie

Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica Decentrale selectie Psychobiologie Procedure en selectiecriteria 2014-2015 Voor het studiejaar 2014-2015 zal de opleiding Psychobiologie 100%

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 Inhoud Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige regelgeving...

Nadere informatie

1. Inleiding... 1. 2. Data... 1. 3. Bestemming van havo- en vwo-abituriënten... 1. 4. Relevante werkvelden... 2

1. Inleiding... 1. 2. Data... 1. 3. Bestemming van havo- en vwo-abituriënten... 1. 4. Relevante werkvelden... 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 1 2. Data... 1 3. Bestemming van havo- en vwo-abituriënten... 1 4. Relevante werkvelden... 2 5. Schatting van het aantal havo- en vwo-abituriënten in relevante werkvelden...

Nadere informatie

Datum 8 februari 2016 Antwoord op schriftelijke vragen van het lid Mohandis (PvdA) over het bericht dat selectie aan de poort allochtonen dupeert

Datum 8 februari 2016 Antwoord op schriftelijke vragen van het lid Mohandis (PvdA) over het bericht dat selectie aan de poort allochtonen dupeert >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Hoger Onderwijs & Studiefinanciering Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aantal vooraanmeldingen voor 2 e graads opleiding stijgt, 1 e graads daalt en pabo blijft gelijk juni 2010 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen REGELING DECENTRALE SELECTIE VOOR DE BACHELOROPLEIDING GENEESKUNDE VAN DE RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN TEN BEHOEVE VAN HET STUDIEJAAR 2016-2017 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsbepalingen

Nadere informatie

Instroom en inschrijvingen

Instroom en inschrijvingen Instroom en inschrijvingen Minder studenten beginnen aan opleidingen in de sector Onderwijs... 2 Instroom pabo keldert in 2015 maar herstelt zich deels in 2016... 3 Minder mbo ers naar sector Onderwijs...

Nadere informatie

het college van beroep voor de examens van de Saxion Hogeschool (hierna: CBE), verweerder.

het college van beroep voor de examens van de Saxion Hogeschool (hierna: CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/079 Rechter(s) : mrs. Loeb, De Rijke-Maas, Borman Datum uitspraak : 21 augustus 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Saxion Hogeschool Trefwoorden : [tijdig]aanvoeren gronden, deficiëntie,

Nadere informatie

Mijn rol als decaan op 5 en 6 (t)vwo

Mijn rol als decaan op 5 en 6 (t)vwo 1 Inhoud Mijn rol als decaan op 6 (t)vwo Studiefinanciering Gaan studeren Loopbaanoriëntatie (LOB) Studeren in het buitenland Tegemoetkoming scholieren (18+) Mijn rol als decaan op 5 en 6 (t)vwo 4 http://www.studie-kosten.nl

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Ouderavond 6 (t)vwo 5 oktober Welkom

Ouderavond 6 (t)vwo 5 oktober Welkom Ouderavond 6 (t)vwo 5 oktober 2017 Welkom Even voorstellen Jules Storken Docent aardrijkskunde bovenbouw havo/vwo Decaan (t)vwo, leerjaar 2 t/m 6 Inhoud Mijn rol als decaan op 6 (t)vwo Studiefinanciering

Nadere informatie

Reglement van Toelating

Reglement van Toelating Reglement van Toelating Begripsbepalingen Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: de Orde: de Nederlandse Orde van Register EDP-Auditors; het Bestuur: het bestuur van de Nederlandse

Nadere informatie

Selectie en numerus fixus. Frank Peters, studentendecaan

Selectie en numerus fixus. Frank Peters, studentendecaan Selectie en numerus fixus Frank Peters, studentendecaan 9 november 2017 Achtergrond Matching Selectie Selectie en numerus fixus: o Biomedische Wetenschappen (175) o Diergeneeskunde (225) o Farmacie (270;

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 4 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen de Raad van Bestuur

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 684 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies voor het studiejaar 2014-2015) Besluit : Het

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen, artikelen en onderdelen

Aangenomen en overgenomen amendementen, artikelen en onderdelen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap datum 14 september 2016 Betreffende wetsvoorstel:

Nadere informatie

SELECTIEREGELING VOOR DE BACHELOROPLEIDINGEN BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN, GENEESKUNDE EN TANDHEELKUNDE, RADBOUDUMC, RADBOUD UNIVERSITEIT, TEN BEHOEVE

SELECTIEREGELING VOOR DE BACHELOROPLEIDINGEN BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN, GENEESKUNDE EN TANDHEELKUNDE, RADBOUDUMC, RADBOUD UNIVERSITEIT, TEN BEHOEVE SELECTIEREGELING VOOR DE BACHELOROPLEIDINGEN BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN, GENEESKUNDE EN TANDHEELKUNDE, RADBOUDUMC, RADBOUD UNIVERSITEIT, TEN BEHOEVE VAN HET STUDIEJAAR 2019-2020 Inhoud Hoofdstuk 1. Algemene

Nadere informatie

Examenreglement 2014-2015

Examenreglement 2014-2015 Examenreglement 2014-2015 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1 Algemeen 3 Hoofdstuk 2 Toelating tot opleidingen en cursussen 4 Hoofdstuk 3 Onderwijsprogramma 5 Hoofdstuk 4 Getuigschrift 7 Hoofdstuk 5 Doel en vorm

Nadere informatie

Achtergrondinformatie

Achtergrondinformatie BIJLAGE 3 Achtergrondinformatie Diplomarendement Daling diplomarendement voltijd hbo-bacheloropleidingen De trend die de Inspectie van het Onderwijs de afgelopen jaren signaleerde in het hbo zet door:

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 2-0 3 2 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van XXX, appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Sociale Wetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop van het

Nadere informatie

Regeling Selectie en Plaatsing opleidingsdeel Klinische Technologie

Regeling Selectie en Plaatsing opleidingsdeel Klinische Technologie opleidingsdeel 1. Algemeen 1.1. Een kandidaat mag ten hoogste tweemaal aan de selectieprocedure voor de opleiding meedoen. 1.2. De uitvoering van dit reglement is opgedragen aan de Commissie Selectie en

Nadere informatie

KADER TOELATING MASTER

KADER TOELATING MASTER KADER TOELATING MASTER Ten behoeve van het BO MOCW op 27 september 2018 Waarom een kader? Het is vanzelfsprekend dat opleidingen toelatingseisen hanteren. Kwalitatieve toelatingseisen geven immers aan

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen def. SELECTIEREGELING VOOR DE BACHELOROPLEIDINGEN BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN, GENEESKUNDE EN TANDHEELKUNDE, RADBOUDUMC, RADBOUD UNIVERSITEIT, TEN BEHOEVE VAN HET STUDIEJAAR 2017-2018 Inhoud Hoofdstuk 1.

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM Inhoud Preambule... 3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 4 Hoofdstuk 2 Doelgroep... 5 Hoofdstuk 3 Rechten en plichten bij aanmelding... 5 Hoofdstuk 4 Studiekeuzecheck...

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. Mei 2015 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs Mei 2015 Feiten en cijfers 2 Inleiding Op 19 mei 2015 hebben de hogescholen hun strategische agenda #hbo2025: wendbaar & weerbaar1

Nadere informatie

Op zoek naar talent en ambitie!

Op zoek naar talent en ambitie! Op zoek naar talent en ambitie! Geneeskunde studeren in Rotterdam Decentrale selectie 2014 2015 Wat hebben we jou te bieden? Sterke kanten van het onderwijsprogramma Erasmusarts zijn: a patiënt-georiënteerd

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

Selectie en plaatsing opleidingen met een numerus fixus. Frank Peters, studentendecaan

Selectie en plaatsing opleidingen met een numerus fixus. Frank Peters, studentendecaan Selectie en plaatsing opleidingen met een numerus fixus Frank Peters, studentendecaan 17 november 2016 Achtergrond Matching Selectie Selectie en numerus fixus: Biomedische Wetenschappen (175) Diergeneeskunde

Nadere informatie

TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN

TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN TUSSENBERICHT SELECTIE VAN VOLTIJD MASTEROPLEIDINGEN IN HET WETENSCHAPPELIJK ONDERWIJS EN STUDENTENSTROMEN December 2016 In de wet Kwaliteit in Verscheidenheid is met ingang van het studiejaar 2014/2015

Nadere informatie

Decentrale selectie, deficiëntie vooropleiding, numerus fixus opleiding, toelating eerste cursusjaar, vertrouwensbeginsel

Decentrale selectie, deficiëntie vooropleiding, numerus fixus opleiding, toelating eerste cursusjaar, vertrouwensbeginsel Nr. CBHO 2000/18 (mrs. Martens, Mollee, Borman) 24 juli 2000 Decentrale selectie, deficiëntie vooropleiding, numerus fixus opleiding, toelating eerste cursusjaar, vertrouwensbeginsel WHW art. 7.53[oud],

Nadere informatie

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...

Nadere informatie

Decentrale selectie. bij de opleiding geneeskunde. Roland Laan

Decentrale selectie. bij de opleiding geneeskunde. Roland Laan Decentrale selectie bij de opleiding geneeskunde Roland Laan Waarom selectie? Jaarlijks 6200 aanmeldingen geneeskunde - 75% eerste aanmeldingen - 25% herhaalde aanmeldingen Jaarlijks 2850 plaatsen instroom

Nadere informatie

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs

Grootste stijging aantal nieuwe WIA-uitkering in het hoger beroepsonderwijs Langdurig zieke werknemers die in aanmerking komen voor een uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid vielen voorheen onder de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Op 1 januari 2006 maakte

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing. Jaarverslag Numerus Fixi

Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing. Jaarverslag Numerus Fixi Centraal Bureau Aanmelding en Plaatsing Jaarverslag Numerus Fixi Studiejaar 2011 2012 INHOUDSOPGAVE TOELICHTING VERSLAGEN...4 Wetenschappelijk onderwijs...7 Opleidingsfixus...7 B Communication and Media

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

CBE-1142 (030)

CBE-1142 (030) CBE-1142 (030) 253 1745 6 april 2004 beroep A. UITSPRAAK Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van: A.,

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 763 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (van toepassing voor de inschrijving voor het studiejaar 2016-2017) Besluit : Het College van Bestuur

Nadere informatie

Regeling Colloquium Doctum Tilburg School of Catholic Theology. Toelatingsonderzoek voor de opleiding: Bachelor Theologie

Regeling Colloquium Doctum Tilburg School of Catholic Theology. Toelatingsonderzoek voor de opleiding: Bachelor Theologie Regeling Colloquium Doctum Tilburg School of Catholic Theology Toelatingsonderzoek voor de opleiding: Bachelor Theologie Artikel 1: Algemeen 1.1 Het Colloquium Doctum is een toelatingsonderzoek naar de

Nadere informatie

Ouderavond VWO 6 11 september 2018

Ouderavond VWO 6 11 september 2018 Ouderavond VWO 6 11 september 2018 Abe Thijs Docent Geschiedenis en Global Perspectives Decaan vwo thy@hethwc.nl Verder leren? Of toch een jaar iets anders? Begeleiden van leerlingen bij het zoeken naar

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING bureau van de universiteit abjz REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Dit reglement is opgesteld op grond van artikel 7.53, derde lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) met

Nadere informatie

Convenant Toelating en Aansluiting overstap leerlingen vmbo naar havo

Convenant Toelating en Aansluiting overstap leerlingen vmbo naar havo Convenant Toelating en Aansluiting overstap leerlingen vmbo naar havo De Vereniging voor Voortgezet Christelijk Onderwijs in Noord- en Midden Drenthe gevestigd te Assen, Salland 4, 9405 GM ASSEN Vertegenwoordigd

Nadere informatie

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, Studenten sector Onderwijs vallen vaker uit... 2 Veel uitval bij 2 e graads hbo... 3 Meer uitval van pabo studenten met mbo-achtergrond... 5 Steeds meer mannen vallen uit bij pabo... 7 Studenten met niet-westerse

Nadere informatie

Decentrale selectie door proefstuderen aan de poort. Klaas Visser

Decentrale selectie door proefstuderen aan de poort. Klaas Visser Decentrale selectie door proefstuderen aan de poort Klaas Visser Probleem > 800 gegadigden voor 500 plaatsen Nu numerus fixus met loting Groeiend aantal studiestakers in jaar 1 (30%) Voorlichting prima

Nadere informatie

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs 2 december 2008 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 pagina 2 1 Inleiding Dit beoordelingskader bevat een aantal facetten

Nadere informatie

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008

Feiten en cijfers. Studenttevredenheids onderzoek juni 2008 Feiten en cijfers Studenttevredenheids onderzoek 2008 juni 2008 Feiten en cijfers 2 Studenttevreden heids - onderzoek 2008 Inleiding In maart 2008 hebben 27 hogescholen dezelfde vragenlijst voorgelegd

Nadere informatie

Ouderavond 5 (t)vwo 29 september Welkom

Ouderavond 5 (t)vwo 29 september Welkom Ouderavond 5 (t)vwo 29 september 2016 Welkom Even voorstellen Jules Storken Docent aardrijkskunde bovenbouw havo/vwo Decaan (t)vwo, leerjaar 2 t/m 6 Inhoud Mijn rol als decaan op 5 (t)vwo Loopbaanoriëntatie

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf bureau van de universiteit abjz REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf 2019-2020 Dit reglement is opgesteld op grond van artikel 7.53, derde lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Gelijke kansen in het onderwijs

Gelijke kansen in het onderwijs Gelijke kansen in het onderwijs Toegankelijke tekstversie Pagina 1 Inleiding Dit is het dashboard gelijke kansen in het onderwijs. Dit dashboard monitor beschrijft voor verschillende groepen leerlingen

Nadere informatie

Wat motiveert u in uw werk?

Wat motiveert u in uw werk? Wat motiveert u in uw werk? Begin dit jaar heeft u kunnen deelnemen aan een online onderzoek naar de motivatie en werktevredenheid van actuarieel geschoolden. In dit artikel worden de resultaten aan u

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Inleiding In het kader van de Monitor en evaluatie Tweede Fase HAVO / VWO heeft het ITS voor het Ministerie van OCenW, directie voortgezet onderwijs, onderzoek gedaan in het

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Inleiding... 1

INHOUDSOPGAVE. Inleiding... 1 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 1 A. Doelen... 2 1. Lot in eigen hand... 2 2. Profilering... 2 3. Studierendement in bredere zin... 2 4. Doelen anders dan lot in eigen hand, profilering en rendement... 2 B.

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 7-1 5 6 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het College van beroep van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam] appellant tegen de Examencommissie

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs Utrecht, juni 2016 DUO Onderwijsonderzoek drs. Vincent van Grinsven drs. Liesbeth van der Woud Postbus 681 3500 AR Utrecht telefoon: 0302631080 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl

Nadere informatie

Zaaknummer : 2013/129

Zaaknummer : 2013/129 Zaaknummer : 2013/129 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 13 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend negatief studieadvies, finale geschillenbeslechting,

Nadere informatie

Ouderavond klas 6 vwo schooljaar

Ouderavond klas 6 vwo schooljaar Ouderavond klas 6 vwo schooljaar 2018-2019 Inhoud van de presentatie Inleiding: de weg tot nu toe Bachelor-Master structuur / BSA Aanmelding / Open Opleidingen Aanmelding/ Opleidingen met selectie Selectie

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar 2018-2019 Christelijke Hogeschool Windesheim Inhoud Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige

Nadere informatie

Advies overgang vmbo naar havo Opgesteld naar aanleiding van de Monitor toelatingsbeleid vmbo-havo, tweede meting 1

Advies overgang vmbo naar havo Opgesteld naar aanleiding van de Monitor toelatingsbeleid vmbo-havo, tweede meting 1 NOTITIE Aan: de staatssecretaris van het ministerie van OCW, de heer drs. S. Dekker Van: Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-raad Datum: 1 juli 2015 Betreft: Advies overgang vmbo naar havo Advies overgang

Nadere informatie

Reglement Selectie en Plaatsing Bacheloropleiding Biotechnologie Wageningen University

Reglement Selectie en Plaatsing Bacheloropleiding Biotechnologie Wageningen University Reglement Selectie en Plaatsing Bacheloropleiding Biotechnologie Wageningen University 2019-2020 Zoals vastgesteld door het College van Bestuur Wageningen University in mei 2018. Voor het studiejaar 2019-2020

Nadere informatie

Tandheelkunde studeren aan de Radboud Universiteit studiejaar 2017

Tandheelkunde studeren aan de Radboud Universiteit studiejaar 2017 Tandheelkunde studeren aan de Radboud Universiteit studiejaar 2017 Raadpleeg voor meer informatie en de Regeling toelating tot de Bacheloropleiding Tandheelkunde Nijmegen onze website www.ru.nl/opleidingen/bachelor/.

Nadere informatie

Veranderen van opleiding

Veranderen van opleiding Totale switch na stijging weer op 20 procent... 3 Switchers pabo oorzaak stijging in 2012 en 2013... 4 Meer switch van mbo ers in sector Onderwijs in 2013... 5 Bij tweedegraads lerarenopleidingen meer

Nadere informatie

Aanmelden en inschrijven voor opleidingen met een numerus fixus. Frank Peters studentendecaan

Aanmelden en inschrijven voor opleidingen met een numerus fixus. Frank Peters studentendecaan Aanmelden en inschrijven voor opleidingen met een numerus fixus Frank Peters studentendecaan Inleiding Drie soorten opleidingen A. opleidingen met een matching B. opleidingen met kleinschalig onderwijs

Nadere informatie

U I T S P R A A K 1 4 0 6 6

U I T S P R A A K 1 4 0 6 6 U I T S P R A A K 1 4 0 6 6 van het College van beroep voor de examens van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellante tegen het Bestuur van de Faculteit der Geneeskunde, verweerder

Nadere informatie

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS

ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS ONTWERP-UITVOERINGSBESLUIT INTERIMWET ZIJ-INSTROOM LERAREN PRIMAIR EN VOORTGEZET ONDERWIJS De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, ingesteld bij wet van 15 mei 1997 (de Wet op de Onderwijsraad).

Nadere informatie

Onderzoek studie uitval HBO studenten Het belang van een goede studiekeuze. oktober 2011

Onderzoek studie uitval HBO studenten Het belang van een goede studiekeuze. oktober 2011 Onderzoek studie uitval HBO studenten Het belang van een goede studiekeuze oktober 2011 Hoog percentage studie uitvallers Uit cijfers van de HBO-raad blijkt dat gemiddeld 15,8% van de HBO studenten afvalt

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 4 november 2011 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beoordelingskader 4 3 Procedure 6 pagina 2 1 Inleiding Instellingsbesturen kunnen voor opleidingen met kleinschalig,

Nadere informatie

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners

Onderzoek burgerinitiatief. Tevredenheid van indieners Onderzoek burgerinitiatief Tevredenheid van indieners In opdracht van: De Raadsgriffier Uitgevoerd door: Team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Gemeente Purmerend Denise Floris Bert Mentink April

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 225 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, houdende aanpassing van de toelatingsregels tot opleidingen Nr.

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5 0 4 4 van (de voorzitter van) het van de Universiteit Leiden inzake het beroep en het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van [naam], appellant tegen de Raad van

Nadere informatie

Ouderavond klas 6 vwo schooljaar

Ouderavond klas 6 vwo schooljaar Ouderavond klas 6 vwo schooljaar 2017-2018 Inhoud van de presentatie Inleiding: de weg tot nu toe Bachelor-Master structuur / BSA Aanmelding / Open Opleidingen Aanmelding/ Opleidingen met selectie Selectie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Zitting 1980-1981 16815 Toelatingscriteria numerus fixus-studierichtingen voor het studiejaar 1981-1982 Nr. 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS EN WETENSCHAPPEN Aan de

Nadere informatie