Als je deze workshop hebt gevolgd heb je buitenactiviteiten paraat om zó te doen met je groep.

Transcriptie

1 Natuur brengt in beweging Festival Groen en Gezond, Delft 21 mei 2014 Als je deze workshop hebt gevolgd heb je buitenactiviteiten paraat om zó te doen met je groep. Buiten bewegen kinderen bijna vanzelf meer dan binnen. Dit is goed om gezond en fit te blijven en goed voor de motoriek.. Kinderen ervaren vrijheid in de natuur, er ontstaat welbevinden, zelfstandiger en socialer gedrag. Buiten is ruimte om lekker te bewegen. In deze workshop doen we activiteiten uit de map Spelen tot je groen ziet. Beweeglijke spelvormen in deze workshop: De Lijn: een kennismakingsspel Ontdek de ruimte: een zoekspel Bomentikkertje e.d.: behendigheid- en tikspelen Stippenspel: een verstop- en beweegspel Kringloopspel of Kom vogel vlieg: een educatief beweegspel Voelpad of Voelspel onder doek: een beleef activiteit Zelfgemaakt spelencircuit: een spel vol uitdagingen en met veel eigen inbreng Stokkenspelen: concentratiespel en samenwerkingsspel Checklist buitenspelen is te verdelen in 3 rubrieken: Waar let je op bij: Voorbereiding Tijdens de activiteit Na afloop Programma bedenken Uitleg starten met groepjes Kinderen komen op signaal Spullen verzamelen en Speelveld aanduiden Iedereen bedanken/winnaars Terreinverkenning Gevaarlijk spel ombuigen Materialen verzamelen Insmeren (zon) Afspraken herhalen/bijstellen Water drinken (bij warm weer zeker) Gepaste kleding EHBO bij de hand Controleren op teken Hoe kun je kinderen stimuleren om mee te doen? Zelf enthousiast zijn en je kunnen laten verwonderen door natuur (mooi veertje, bloem, tak) Zorg dat alles van Checklist in orde is. Vaak naar buiten gaan, dan raken kinderen vertrouwd met natuur. Ze gaan dan zelf ook ontdekken wat er allemaal mee kan. Kindvolgend handelen: Let goed op wat kind zelf doet en aandraagt, laat daar spel uit volgen. Wil je een spel aanpassen. Werk dan met STORM analyse: S > Spelers aanpassen, bv meer/minder tikkers. Kleinere groepjes e.d. T > Tijd aanpassen: stel wel/geen tijdslimiet. Stop het spel op tijd. O > Organisatie aanpassen: veld afbakening, indeling spel, taakverdeling e.d. R > Regels: werk met weinig regels. Voeg regels toe of verander als nodig. M > Materialen: met andere /meer/ minder materialen wordt een spel weer heel anders. De map Spelen tot je groen ziet is door het Huis voor Beweging ontwikkeld, in samenwerking met Staatsbosbeheer, Jantje Beton en Gemeenten voor Duurzaamheid. De map is niet los te koop, maar als je de uitgebreide Natuursprong-training volgt, dan krijg je de map er bij. Kijk op

2

3

4

5

6

7

8 Zelfgemaakt Spelencirquit Nodig: gekleurde knijpers, papier, schaar,potloden, stiften De oudere kinderen gaan een spelencirquit maken. Met allerlei kleine spelletjes in de natuur, waarbij ze elkaar uitdagen. Als het even kan worden dat spelletjes waar ook de kleinere kinderen aan mee kunnen doen. Dan heb je een gezellige activiteit voor iedereen. Ook in de voorbereiding kunnen de kleinere kinderen helpen. Laat ze repen papier (karton) knippen en de knijpers erop doen. Let op: spreek een gebied af waarbinnen de spelletjes gedaan worden. Spreek af welke spullen ze eventueel mogen gebruiken (bv touw, bakje, bal) Spelletjes met natuur-dingen vooral stimuleren. Doen: Spelencirquit maken 1. Elk tweetal bedenkt 2 spelletjes voor 2 personen van max. 5 minuten, met simpele regels en een winnaar aan het eind van het spelletje.. Kies voor elk spel een plek en maak een papier met de spelregels groot erop geschreven. 2. Laat de spelletjes goedkeuren door de jury. 3. Hang de spelregels met een knijper bij de plek van het spel en leg eventueel spullen klaar. Spelencirquit doen 1. Ieder krijgt bv 6* knijpers op een reep papier (karton), schrijf je naam erop. * Per kind evenveel knijpers als spelletjes. 2. Zoek een ander kind om samen een spelletje mee te doen. Ga naar een spelletje en doe het samen. De winnaar krijgt een knijper van de verliezer. 3. Dan weer een ander kind zoeken om een volgend spel mee te doen. Etc. totdat je alle spelletjes gedaan hebt. 4. Wie heeft aan het eind de meeste knijpers? Welke spelletjes waren de leukste? Voorbeelden van spelletjes: Verspringen, ieder 5 pogingen. Aanlooplengte ook gelijk. Dennenappel over hoge tak gooien. Wie gooit over de hoogste tak? Grasvlecht maken, wie maakt de langste? Verstop elk eenzelfde soort tak binnen 3 meter, wie vind de tak van de ander het snelst? Hinkelspelletjes, renspelletjes, raadspelletjes etc.

9 Stokkenspel Nodig: één of meer stokken Tikkertje met stok. 1 tweetal is tikker: houdt een stok tussen zich in vast. Met de vrije hand mag getikt worden. Als je getikt bent > dan ruilen van plek met een tikker. Of als je getikt bent > dan aan de kant wachten tot er nog iemand getikt is. Samen krijg je dan ook een stok en dit tweetal wordt ook tikker. Dit is alleen leuk bij en heel grote groep (25/30 kinderen) Nodig: per persoon één stok tot ca. heuphoogte Kringspel met stokken. Iedereen krijgt 1 stok, deze met 1 kant op de grond houden. In kring staan. Proberen : kun je hem heel even los laten zonder dat de stok valt? Op commando En, JA allemaal stok loslaten, stap naar voren doen en volgende stok vastpakken. Dit poosje oefenen tot er geen stok meer valt. Dan ook andere kant op met commando En, NEE. Lukt dit dan eventueel uitbreiden met En, HMM waarop ieder blijft staan en in de handen klapt, zonder dat de stok valt uiteraard. Dit spel is vrij uit te breiden met andere commando s en bewegingen. Laat ook ideeën uit de groep komen, spelleider bepaalt wat nog leuk is en wanneer het spel stopt. Voel pad Nodig: gevarieerd terrein, lang touw, eventueel blinddoeken 1. Maak met een lang touw een route door het bos, over gras, stenen, modder etc.(let op: geen bramen, brandnetels, distels of bereklauw). Knoop het touw op ca. 80 cm hoogte vast. 2. Kinderen gaan (op blote voeten) langs de route, naar keus geblinddoekt of met open ogen (touw altijd vasthouden). Hoe voelt dat aan je voeten? Wat voelt fijn, wat niet? 3. Nu mogen twee kinderen een nieuwe route uitzetten met het touw. Wel zo gekozen, dat ze er ook zelf over durven lopen. 4. De anderen volgen daarna om beurten het touw. Variaties: Laat het touw op één plaats hangen en laat de kinderen dingen uit de natuur zoeken die interessant zijn om overheen te lopen/ te voelen. Voelen met je handen. Iemand leidt de geblinddoekte langs het touw en geeft hier en daar voelopdrachten. Mos/dennetakje/schors etc. Jonge kinderen zonder blinddoek. 2 touwen: deel groep in 2 teams. Elk team maakt een voelroute. Daarna duo s maken (met één uit ene team en ander uit andere team) Je leidt iemand van de andere groep langs je route en zorgt dat die alle bijzondere dingen te voelen krijgt. Jonge kinderen: dingen uit natuur zoeken die bijzonder aanvoelen. Onder doek leggen: voel jij wat het is? Of gewoon tijdens wandeling van voel-natuur naar voel-natuur gaan. Wie vindt nog iets zachts? Iets hards?

10 Kringloopspel Nodig: Vooraf : Werkwijze: 2 partijlinten (bij 2 vossen), touwen, hoepels (of echte bosjes, bomen struiken etc.) Aanwijzen wat slaap en eetplek zijn en op welke plekken de konijnen nog meer veilig zijn, daar mag niet getikt worden. Konijnen gaan van slaapplek naar eet-plek, onderweg kunnen ze door vos(sen) gepakt worden. Maar er zijn schuilplaatsen onderweg. Touwen en cirkels verbeelden houtwallen en bosjes waar de konijnen veilig zijn. Of echte natuur doet dienst als zodanig. Vliegen als vogels Kom vogel vlieg je nestje uit, wiede wiede wiet, wiet, wiet En laat eens horen hoe je fluit, wiede wiede wiet, wiet, wiet Kom vogeltje vlieg mij maar na. En zoek je nestje dan weer dra. Wiede wiede wiet, wiede wiede wiet, wiede wiede wiet wiet wiet (2 X) Nodig: Vooraf: Werkwijze: speellokaal, speelplein of grasveld, hoepels vliegopdrachten doorlezen en onthouden Maak een kring. Doe de bewegingen voor en laat de kinderen nadoen: Wat doet een vogel met de vleugels? Beweeg de armen op en neer. En een hele grote vogel, hoe vliegt die? Beweeg nu trager op en neer. Hoe vliegt het kleine vlugge vogeltje? Beweeg nu sneller, de handen vlakbij het lichaam. Nu de vliegbeweging stilstaand is geoefend kunnen de peuters hier zelf mee verder bewegen als een vogel door de hele ruimte. Geef de volgende opdrachten: De vogels vliegen hoog. Ze vliegen laag. Snel. Langzaam. Moe en hongerig landen ze op de grond en zoeken eten. Ze hippen en lopen in het rond. Na het eten gaan de vogels lekker spetteren in een waterplas. Als ze helemaal schoon gespetterd zijn zoeken ze hun nestje op en gaan heerlijk slapen. Of ga zelf voorop verzin en doe wat de vogel doet, vertel het ook Nu gaan de vogels laag vliegen etc. De rest volgt. Tot slot mag ook een oudste peuter de leiding hebben. Extra: Bewegen als vogel op het liedje Kom vogel vlieg je nestje uit. Leg hoepels neer als nestjes, in elke hoepel zit 1 kind (of max 2). Tik telkens 1 kind aan dat mag meevliegen, achter de leidster aan. Zing intussen het liedje. Als je het spel verder wilt uitbreiden kun je ze ook nestmateriaal laten verzamelen om hun nest mooier te maken. Takjes, mos, stro, hooi etc.