Tweede Kamer der Staten-Generaal

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Wijziging van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar (Slotwet/rekening) Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN DEEL ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen) Beleidsveld 01 Beleidsveld 02 Beleidsveld 03 Mutaties andere begrotingshoofdstukken en EG Beleidsveld 04 Wetsartikel 2 (ontvangsten) Beleidsveld 01 Beleidsveld 02 Beleidsveld 03 BIJLAGE 1 BIJ DE MEMORIE VAN TOELICHTING Uitvoering begroting Ontwikkelingssamenwerking BIJLAGE 2 BIJ DE MEMORIE VAN TOELICHTING I Saldibalans per 31 december II Toelichting op de saldibalans per 31 december III Herkomst en aanwending van de middelen IV Realisatie per betalingskanaal V Geïntegreerde Kas Administratie (GVKA) controleverbanden VI Verloop intra en extra-comptabele balansrekeningen 1988 t/m blz Zie voor het Rapport van onderzoek van de Algemene Rekenkamer naar de finan ciële verantwoording de kamerstukken 23264, nrs. 1-2 (Rechtmatigheidsonder zoek) F ISSN Sdu Uitgeverij Plantijnstraat 's Gravenhage 1993 Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2

2 ALGEMEEN DEEL In aansluiting op de tweede wijzigingswet (Stb. 1993, 149) strekt het onderhavige wetsvoorstel ertoe, op grond van artikel 10, tweede lid, onder c, van de Comptabiliteitswet, per begrotingsartikel een positief dan wel een negatief verschil tussen het beschikbare begrotingsbedrag en de realisatie op te heffen. Dit leidt per saldo voor hoofdstuk V van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten voor het jaar tot een verhoging van het begrotingstotaal met f 70,1 mln respectievelijk met f33,8 mln. Samenvattend ontstaat het volgende beeld (bedragen in miljoenen guldens): 1. Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening (kamerstukken II, -1993, 23026, nr. 1) Bijlage 5: - Buitenlandse Zaken (blz. 16) + 105,2 - Ontwikkelingssamenwerking (blz. 26) - 55,9" waarvan hfdst V - 50,8 2. Nadere wijzigmgen - Buitenlandse Zaken + 5,2 - Ontwikkelingssamenwerking hfdst. V + 10,5 + 54,4 + 15,7 Totaal van de verhogmg + 70,1 Dit is een saldo van verhogingen en verlagingen van verschillende begrotingshoofd stukken. Ontvangsten 1 Reeds vermeld in de Voorlopige Rekening Bijlage 5: - Buitenlandse Zaken (blz 17) + 30,9 2. Nadere wijzigingen: - Buitenlandse Zaken + 2,9 Totaal van de verhoging + 33,8 Ontwikkelingssamenwerking Voor een deel van de voorgestelde verhogingen of verlagingen die zijn opgenomen in kolom 6 (onderdeel uitgaven/verplichtingen) geldt dat deze gedeeltelijk ten laste of ten gunste komen van het plafond voor Ontwikkelingssamenwerking. De mate waarin dit het geval is, blijkt uit de hiernavolgende tabel. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2

3 Tabel I OS-aandeel in de mutaties beleidsveld 01 en 02 (x f 1000) Artikel Verhoging/ verlaging Aandeel Totaal De memorie van toelichting bij dit wetsvoorstel bevat geen zelfstandige artikelsgewijze toelichting bij de begrotingsmutaties opgenomen in de kolommen 6 van bijgevoegde begrotingsstaten. Die begrotingsstaten omvatten tevens de rekening van de onderhavige begroting. Bij deze rekening behoort een toelichting, die tevens dient als artikelsgewijze memorie van toelichting bij deze slotwet. De toelichting bij de rekening bevat per begrotingsartikel een inhoude lijke toelichting bij opmerkelijke verschillen tussen de begrotingsraming, zoals vastgesteld bij de oorspronkelijke begroting (de wet van 10 april, Stb. 253) en de uiteindelijke realisatie. Aangezien deze verschillen (in het merendeel van de gevallen) al in de eerdere suppletore begro tingen zijn toegelicht, heeft de toelichting bij de rekening veelal een samenvattend karakter en wordt zonodig verwezen naar de toelichting bij de betrokken suppletore begroting. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2

4 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding In de hiernavolgende artikelsgewijze toelichting worden de begrotings mutaties behandeld waarbij sprake is van substantiele verschillen tussen het oorspronkelijk vastgestelde begrotingsbedrag en de realisatie. In afwijking van voorgaande jaren worden onder wetsartikel 1 naast de uitgaven thans ook de verplichtingen - waar nodig - afzonderlijk toege licht. De in voorgaande suppletore begrotingen opgenomen mutaties worden zoveel als mogelijksamenvattend weergegeven. Indien in de ontwerp-begroting tabellen voor de opbouw van de verplichtingen en de uitgaven op artikelonderdelen zijn gepresenteerd, worden ook in de toelichting deze gegevens over de artikelonderdelen gepresenteerd en substantiële verschillen toegelicht. 2. Administratieve Organisatie en Interne Controle In is op basis van een door het Audit Committee geaccordeerd plan uitvoering gegeven aan de interne controle bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit plan was voorzien van een gedetailleerde planning, welke de leidraad vormde bij de uitvoering. Over de uitvoering van de interne controle werd regelmatig gerappor teerd aan het Audit Committee. Daarbij werden knelpunten in de uitvoering van de interne controle gesignaleerd. Ook werd, wanneer noodzakelijk, een aangepaste planning overlegd De verbijzonderde interne controle bestreek in het gehele werkgebied en werd uitgevoerd aan de hand van werkprogramma's. Aanvankelijk werd een deel van de werkzaamheden verricht met behulp van externe ondersteuning. In de loop van het tweede kwartaal is deze ondersteuning beëindigd, met uitzondering van de ondersteuning welke aan het DGIS diende te worden verleend in het kader van de uitgaven en verplichtingen, alsmede de opschoningsexercitie van de voorschotten en verplichtingenbestanden, het zogenaamde urgentiepro gramma. Gedurende het verslagjaar zijn de vorderingen en de resultaten van de interne controle besproken in een regelmatig overleg van de Centrale Directie Financieel Economische Zaken (FEZ), de departementale Accountantsdienst (ACD) en de decentrale financieel beheerders (controller). De werkzaamheden in het kader van de interne controle worden door de ACD gebruikt ten behoeve van haar oordeelsvorming. De beschrijving van de Administratieve Organisatie is in voorgaande jaren afgerond. In heeft op vele onderdelen onderhoud plaatsge vonden. In een aantal gevallen is sprake van «groot onderhoud». De invoering van nieuwe geautomatiseerde systemen leidde in tot nieuwe A.O.-beschrijvingen. Voor de werkzaamheden op het gebied van Administratieve Organisatie gold dat in verband met een aantal vacatures gebruik gemaakt werd van externe ondersteuning. In de loop van is het merendeel van de vacante functies vervuld. Op basis van de adviezen van de Centrale Directie Financieel Econo mische Zaken en de departementale Accountantsdienst is in de loop van door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking besloten tot een aanmerkelijke intensivering van een structurele verbetering van de kwaliteit van het financieel beheer. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2

5 Deze aktie is onder direkte leiding van de minister nader uitgewerkt in een «urgentieprogramma». Ter uitvoering van dit programma dat vervolgens intensief door de politieke en ambtelijke leiding werd begeleid, is een aantal teams gefor meerd De aktiviteiten van deze teams strekten zich uit van de beleids voorbereidingsfase tot en met de verbijzonderde interne controle. Er zijn tevens integrale bestandscontroles uitgevoerd op de geregistreerde verplichtingen en voorschotten. Bij het afsluiten van het boekjaar waren deze activiteiten adequaat afgerond en konden, waar nazorg van onderdelen van trajecten noodzakelijk was, de betreffende activiteiten worden overgedragen aan de lijnorganisatie. Voor een gedetailleerde toelichting op de uitkomsten van het uitge voerde urgentieprogramma wordt verwezen naar de posten «openstaande verplichtingen» en «extra-comptabele voorschotten» op de saldibalans per31 december. 3. M&O-problematiek Misbruik en Oneigenlijk gebruik wordt gedefinieerd als het ten onrechte verkrijgen van (te hoge) inkomsten, bijdragen en uitkeringen door het bewust niet, niet tijdig, niet juist of niet volledig verstrekken van gegevens en inlichtingen. Afhankelijkheid van derdengegevens is een belangrijke aanwijzing voor M&O-gevoeligheid en voor het vormgeven van een adequaat M&O-beleid door het Ministerie. In de toelichting bij de rekening 1991 is in dit kader reeds opgemerkt dat er ten aanzien van een tweetal regelingen in de verantwoording over 1991 rekening moet worden gehouden met onzekerheid. Het betreft de Interim Regeling Ziektekosten (IRZK) en de Wachtgeldenregeling. Ten aanzien van beide regelmgen is het afgelopen jaar een (controle-)beleid geformuleerd met als doel eventuele M&O terug te dringen en de mogelijke onzekerheid in de verantwoording over weg te nemen. In het voorjaar van heeft voorts een onderzoek plaatsgevonden in het kader van het 1e spoor van het Geïntegreerd Subsidiebeleid. De subsidieregelingen van het Ministerie zijn doorgelicht op mogelijke M&O. Bij subsidiermg is de potentiële toewijzmg veelal afhankelijk van derdengegevens. Naast deze mogelijkheid tot M&O gaat het ook om de mate waarin het risico bestaat dat subsidie-ontvangers daadwerkelijk verkeerde gegevens verstrekken. Met name bij subsidieregelingen die bestemd zijn voor een brede doelgroep, zoals «burgers» of «bedrijven», is de M&O-gevoeligheid groter dan bij subsidies die op een of enkele subsidie-ontvangers gericht zijn. De subsidieregelingen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn alle gericht op één of enkele subsidie-ontvangers of non-profit-instel lingen en op publieke instellingen. Uit de verrichte doorlichting van de subsidieregelingen van het minis terie in het kader van het onderzoek 1e spoor van het Geïntegreerd Subsidiebeleid blijkt dan ook dat in het algemeen de subsidieregelingen van het ministerie niet of minder gevoelig zijn voor misbruik en oneigenlijk gebruik. Wel is op een aantal punten verbetering mogelijk gebleken (zie ook kamerstukken II, 1991-, , nr. 5). Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2

6 In de loop van het jaar zijn maatregelen genomen ter uitvoering van de aanbevelingen. Het betreft in het bijzonder maatregelen op het gebied van het ontwikkelen van controle-protocollen voor subsidies met een substantieel financieel belang. Waar nodig is voorts aan de subsidie-overeenkomsten een financieel reglement toegevoegd. Na intra-departementaal overleg zijn door het Ministerie van Justitie in de Derde tranche van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) in de Subsidietitel algemene subsidievoorwaarden opgenomen die bij de inwerkingtreding van deze Tranche van toepassing zullen zijn op alle subsidies. Bij de verlenging en bij het aangaan van nieuwe subsidie-overeen komsten zal door het ministerie naar de AWB worden verwezen. Naast de voornoemde regelingen aan de uitgavenkant is de begroting het afgelopen jaar ook doorgelicht op mogelijke M&O aan de ontvang stenkant. Hierbij zijn de regelingen onderzocht die de mogelijkheid bieden om tariefsdifferentiatie toe te passen waarbij de hoogte van het tarief afhangt van gegevens van de aanvrager. Het betreft hier de reisdo curnenten. Bij de onderscheiden artikelen wordt ingegaan op de regelingen, die onder M&O-problematiek vallen met uitzondering van de subsidies. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2

7 Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen) Beleidsveld 01 Algemeen Artikel Personeel en uitgaven Dit artikel is in de eerste suppletore begroting verhoogd met f 0,8 mln. De totale verhoging had onder meer betrekking op de navolgende mutaties: a. Financiering van de opening van de diplomatieke vertegenwoordi gingen in St. Petersburg en Kiev ad f 0,5 mln. b. Verlaging in verband met taakstelling ziekteverzuim (f 0,66 mln. ). c. Uitdeling loonbijstelling op basis van generieke salarisverhoging met 3,4% per 1 april 1991 ad f 0,9 mln. Een volgende verhoging vond plaats bij tweede suppletore begroting voor een totaalbedrag ad f 12,7 mln. De belangrijkste verhoging had betrekking op aanpassing als gevolg van de algemene salarismaatregel, de premie-ontwikkeling, correcties voortvloeiend uit de herziene Integrale Personeelsbegroting alsmede de koopkrachtreparatie tweede fase. De overige mutaties hadden betrekking op een overheveling uit het artikel «Andere uitgaven aan of ten behoeve van personeel, voormalig personeel of hun betrekkingen» ad f3,3 mln en een verlaging met f3,5 mln betrekking hebbende op de nog niet-volledige bezetting van BZ-formatieplaatsen ten behoeve van asielzoekers. De verlaging bij Slotwet bedraagt voor onderhavig artikel f 6,6 mln. De voornaamste oorzaken zijn: Een gemiddeld lagere bezetting ten opzichte van de toegestane formatie van circa 50 formatieplaatsen, verdeeld over het departement en de vertegenwoordigingen. De onderbezetting ten opzichte van de formatie op de vertegenwoordigingen is onder te verdelen in een onder bezetting op uitgezonden personeel en een overbezetting op lokaal personeel. De verlaging ten gevolge van de onderbezetting bedraagt f3,8 mln. Een verlaging ad f 0,4 mln door een overschrijding op diverse kosten vergoedingen en een niet volledige bezetting van BZ-formatieplaatsen ten behoeve van het asielzoekersbeleid. De resterende mutatie betreft de compensatie bij Najaarsnota uit artikel voor onderhavig artikel, welke achteraf te groot bleek te zijn. M&O-problematiek In de toelichting bij de rekening over 1991 is ten aanzien van de Interim Regeling Ziektekosten (IRZK) opgemerkt dat in de verant woording 1991 rekening moet worden gehouden met onzekerheden waarvan de omvang niet exact bekend is. Onzekerheid ten aanzien van de IRZK geldt niet alleen voor het Minis terie van Buitenlandse Zaken maar komt bij alle ministeries voor. Immers, bij de uitkering in het kader van de IRZK moet gebruik gemaakt worden van de opgaven van belanghebbenden. Het financieel belang van de IRZK bedroeg in circa f 12,3 mln. Een bedrag van f 6 mln kan daarbij buiten beschouwing worden gelaten. Bij ambtenaren zonder kinderen, al dan niet met een partner zonder Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2

8 eigen inkomen, is namelijk geen misbruik mogelijk omdat ambtenaren in alle gevallen recht hebben op een IRZK-uitkering. Het gevoerde controle-beleid ten aanzien van de IRZK-regeling heeft dan ook met voorgaande aspecten rekening gehouden. Gezien het finan cieel belang en de werkbelasting is gekozen voor een steekproefs gewijze opzet. Deze steekproef-controle is opgehangen aan de tarief groep-indeling voor de loonbelasting aangezien het risico per tariefgroep verschilt. De in gehouden eerste steekproef-controle heeft vanzelf sprekend plaatsgevonden in de tariefgroep met het grootste risico. Voor de volledigheid is de tariefgroep-indeling hieronder kort weerge geven: I: overig II: tweeverdiener en alleenstaande ouder niet in groep IV of V III: partner geen inkomen IV: alleenstaande ouder V: alleenstaande ouder (extra aftrek) Aangezien elke ambtenaar recht heeft op een uitkering in het kader van de IRZK is het M&O-risico het grootst bij tariefgroep II, zodat de steekproef-controle in op deze tariefgroep betrekking heeft gehad. Controle heeft uitgewezen dat er slechts in een aantal gevallen verkeerde informatie is verstrekt. Tot terugvordering is inmiddels overgegaan. Gezien het beperkte karakter van M&O in deze tariefgroep zou het voor de hand liggen dit beeld van toepassing te verklaren voor de gehele IRZK-regeling. Toch is besloten ook in 1993 nog een steekproef te houden onder ambtenaren die een aanvraag voor kinderen hebben ingediend. Bij het voorgaande zij aangetekend dat er een herziening komt van de aanvraagprocedure voor een IRZK-uitkering inclusief controle terzake. De interdepartementale Werkgroep Salaris Informatie Systemen heeft een werkgroep ingesteld die de aanvraagprocedure dient te wijzigen tot een procedure zoals die bij de kinderbijslag wordt gehanteerd. Ook de controle wordt hiermee afdoend ondervangen. Onzekerheid ten aanzien van de IRZK-regeling behoort hiermee vrijwel tot het verleden. Artikel Personeel, vergoedingen buitenland en uitgaven In de eerste suppletore begroting is een totale verhoging opgenomen van f 9 mln. Deze verhoging heeft onder andere betrekking op de finan ciering van de opening van de diplomatieke vertegenwoordigingen in St. Petersburg en Kiev ad f 1,3 mln, een overheveling vanuit het Prijsbijstel lingsartikel ad f 8 mln en enkele kleinere mutaties met een totale verlaging van f 0,4 mln. De tweede suppletore begroting kende een totale verhoging van f 11 mln. Deze verhoging bestond uit een verhoging voor verstrekkingen uitgezonden personeel ad f 6,5 mln (zie het gestelde onder ontvangstenartikel 01.04), een verhoging voor prijsontwikkelingen buitenland voor 1990 en 1991 ad f3,9 mln en een verhoging ten behoeve van vestigingen voor OS. De onderschrijding bij slotwet ad f 1,8 mln wordt voornamelijk veroor zaakt door een lagere bezetting op uitgezonden personeel (zie het gestelde onder artikel 01.01). Daarnaast zijn de kosten voor huisvesting personeel en reizen en verplaatsingen hoger uitgevallen dan geraamd. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 8

9 Artikel Andere uitgaven aan of ten behoeve van personeel, voormalig personeel of hun betrekkingen en uitgaven De verhoging, aangebracht in de eerste suppletore begroting, ad f 0,3 mln betreft verkregen middelen in het kader van de Grote Efficiency Operatie (GEO) voor flankerend beleid. De verhoging van onderhavig artikel met f 2,4 mln, bij de tweede suppletore begroting, heeft betrekking op een verwachtte overschrijding wachtgelden OS/SNV met f 5,6 mln en een verlaging met f 3,2 mln betreffende een verwachtte onderschrijding voor WWV-vervangende uitkeringen ( f 1,6 mln), een onderschrijding op het budget flankerend beleid (f 0.6 mln) alsmede een onderschrijding door een lager aantal langdurig zieken dan geraamd. De slotwetmutatie ad f 0,8 mln heeft betrekking op de door Binnen landse Zaken gedeclareerde wachtgelden en uitkeringen voor Ontwikke lingssamenwerking. De overschrijding wordt veroorzaakt doordat er meer SNV'ers (f 0,4 mln) en andere ontwikkelingsdeskundigen (f 1 mln) bij terugkeer in Nederland een beroep op de wachtgeldregeling hebben gedaan dan was geraamd. Naast deze overschrijdingen, kent het artikel een onderschrijding voor een bedrag van circa f 0,5 mln, voornamelijk inzake wachtgelden Buitenlandse Zaken en WWV-vervangende uitke ringen. M&O-problematiek Over de verantwoording over 1991 kon de Departementale Accoun tantsdienst (ACD) over circa 20% van de beschikkingen geen zekerheid geven over de rechtmatigheid aangezien niet alle beschikkingen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken aanwezig waren. In de procedure met betrekking tot de uitkeringen wordt door de betrokken dienstonderdelen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken de aanvraag verzorgd en doorgezonden naar het Ministerie van Binnen landse Zaken, waar de Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringsregelingen (DUO) de aanvragen inhoudelijk toetst en de beschikkingen opstelt op basis waarvan tot betaling van de uitkering kan worden overgegaan (zie ook kamerstukken II, 1991-, , nr. 2, blz. 5 en 6). Alle beschikkingen komen tot op heden bij de personeelsdienst binnen en worden doorgezonden naar de betrokken dienstonderdelen. De perso neelsdienst controleert of de eigen aanvragen en de afgegeven beschik kingen overeenkomen en de tijdigheid van de ontvangst van de beschik kingen. Nog in is de personeelsdienst begonnen alle beschikkingen die zijn afgegeven op de door de personeelsdienst zelf verzorgde aanvragen in een geautomatiseerd bestand te registreren. Deze beschikkingen worden met ingang van ook bij de personeelsdienst gearchiveerd. De maandelijks ontvangen factuur van Binnenlandse Zaken wordt gecontroleerd aan de hand van een aantal meegezonden specificaties en het aangelegde geautomatiseerde bestand. Gebleken is dat de controle met betrekking tot de wachtgelden over 1991 voor een tweetal dienstonderdelen problemen heeft opgeleverd. Derhalve wordt thans bezien of centralisatie van de beschikkingen bij de personeelsdienst deze knelpunten kan ondervangen, mede om de onzekerheid ten aanzien van de uitkeringsregelingen te reduceren. Naast voornoemde aanpak door het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt opgemerkt dat ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken een proefproject heeft geëntameerd, dat het mogelijk moet maken de decla Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2

10 raties van het ABP per geregistreerd persoon op een efficiënte wijze te controleren. Artikel Staatsbezoeken en ontvangsten op uitnodiging van de Minister-President en uitgaven In de eerste suppletore begroting (1993, Stb. rir. 8) werd dit artikel met f90000 verhoogd uit het Prijsbijstellingsartikel In de tweede suppletore begroting werd onderhavig artikel verlaagd met een bedrag van f 0,5 mln., als gevolg van het voor onbepaalde tijd uitstellen van bezoeken aan Zuid-Afrika en Tsjechoslowakije, en met een bedrag van f ten behoeve van de invulling van de taakstelling Voorjaarsnota. De onderschrijding ad f wordt veroorzaakt door een strin gentere kostenbewaking bij de bezoeken aan Luxemburg en Japan alsmede het afstel van het bezoek aan Tsjechoslowakije en het uitstel van het bezoek aan Zuid-Afrika. Artikel Onvoorziene uitgaven en uitgaven Op dit artikel zijn met name schades aan de ambassades en consu laten van Iran, Turkije en Duitsland verantwoord. De realisatie ad f maakt een verlaging met f mogelijk. Artikel Prijsbijstelling en uitgaven Verdeling prijsbijstelling Art Totaal Omschrijving Personeel Personeel, vergoedmgen buitenland Staatsbezoeken en ontvangsten op uitnodiging van de Mmister President Matenële uitgaven binnenland exploitatie Matenële uitgaven binnenland investeringen Materiële uitgaven buitenland exploitatie Materiële uitgaven buitenland investeringen samenhangende met de Verenigde Naties en de daarmee samenhangende organisaties en het Internationale Rode Kruis samenhangende met de Atlantische samenwerking en veiligheidszaken samenhangende met de OESO en de Raad van Europa Subsidies en bijdragen Voorlichting en internationale culturele betrekkmgen Voorlichting Buitenland mvestermgen Compensatie ten behoeve van het plafond voor Ontwikkelingssamenwerkmg Het totaal van de prijsbijstelling ad f 26,6 mln werd bij de ontwerp begroting op het centrale begrotingsartikel voor prijsbijstelling (artikel 01.10) aan het onderhavige begrotingshoofdstuk toegedeeld. Deze Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 10

11 bijstelling werd in de suppletore begroting samenhangende met de Voorjaarsnota aan de prijsgevoelige begrotingsartikelen toegedeeld volgens bovenstaand overzicht. Artikel Koersverschillen en uitgaven Dit artikel wordt aangesproken, wanneer tussen het moment van betaalbaarstelling en de feitelijke uitgave koerswijzigingen ontstaan. Daarnaast worden ook de consolidatieverschillen van vreemde valuta alsmede onder andere bankkosten voortvloeiende uit de remises naar de Posten ten gunste of ten laste van dit artikel gebracht. In zijn er onder meer forse koersverliezen ontstaan bij een aantal Posten (Paramaribo, Moskou en Warschau) als gevolg van een devaluatie van de betreffende munt. Een en ander heeft tot een realisatie van f 3,5 mln geleid (waarvan circa f betrekking heeft op bankkosten voortvloeiende uit de remises naar de Posten), hetgeen resulteert in een slotwetmutatie van f 1,6 mln. Gegeven de onvoorspelbaarheid van de koersontwikkelingen van de diverse valuta's is het vrijwel onmogelijk een inschatting te maken van een mogelijk beroep op dit artikel. Artikel Materiële uitgaven binnenland investeringen Verplich tingen In de eerste en tweede suppletore begroting is dit artikel per saldo met f 14 mln verhoogd tot f 43 mln. Dit betrof met name de volgende mutaties: - een verhoging ad f 7,3 mln voor verbetering van de Infrastructuur Financieel Management (IFM); - een verlaging ad f 1,5 mln van het oorspronkelijk geraamde budget voor accountantscontrole op OS-activiteiten totf 4,5 mln; - een verhoging ad f 2 mln betreffende de renovatie van het Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden (CBI); - een verhoging ad f 3,9 mln als gevolg van hoger uitvallende automa tiseringskosten dan oorspronkelijk geraamd; - een verhoging ad f 0,9 mln ten behoeve van de opening van diplo matieke vertegenwoordigingen in St. Petersburg en Kiev; - een verhoging ad f 0,9 mln door middel van overheveling uit het Prijsbijstellingsartikel Voor een meer uitgebreide toelichting op deze mutaties wordt verwezen naar de memories van toelichting op de eerste en tweede suppletore begroting (kamerstukken II, 1991-, , nr. 2 respectievelijk kamerstukken II, -1993, , nr. 2). De slotwetmutatie, een verlaging ad f4,6 mln, heeft met name betrekking op hetgeen hierna wordt toegelicht. Ten aanzien van het budget voor IFM is er sprake van een achterblij vende raming. Deze is voornamelijk veroorzaakt door het in de loop van ingestelde urgentieprogramma (zie pag. 2 van het Algemene deel). Ter dekking van dit urgentieprogramma zijn additionele middelen toegekend. Tevens wordt compensatie geleverd uit de onderschrijding op het budget voor accountantscontrole op OS-activiteiten. De realisatie hiervan is f 1,4 mln achtergebleven ten opzichte van de bijgestelde raming. Dit wordt veroorzaakt door meer controles in eigen beheer en lagere kosten per controle als gevolg van een gewijzigde controle-opzet. De met de renovatie van het CBI gemoeide kosten zijn f 0,7 mln lager uitgevallen dan bij de tweede suppletore begroting werd verwacht. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 11

12 Het verschil ten opzichte van het beschikbare verplichtingenbedrag ad f4 mln had betrekking op de hierboven vermelde verhoging voor IFM (verhoging uitgavenbudget f 6,3 mln) en de verhoging met betrekking tot automatiseringskosten in verband met de introductie van het nieuwe BUBZ-stelsel (verhoging uitgavenbudget f 0,9 mln). De onderschrijding van f 1 mln. betreft met name het eerdergenoemde budget voor accountantscontrole op OS-activiteiten. Hiernaast is een geringe vertraging ontstaan in de ontvangst van declaraties voor gecon tracteerde diensten. Artikel Materiële uitgaven buitenland exploitatie en uitgaven Bij eerste suppletore begroting werd een bedrag ad f 3 mln toege voegd aan dit artikel. Enerzijds had dit betrekking op een overboeking ad f2,5 mln uit het prijsbijstellingsartikel naar onderhavig artikel en anderzijds betrof dit de extra toegewezen middelen in verband met de opening van St. Petersburg en Kiev. Bij tweede suppletore begroting was er sprake van een verhoging van dit artikel met f 8,2 mln. Een mutatie van f 7,8 mln betrof een correctie van dit artikel in verband met prijsontwikkelingen in 1990 en Daarnaast was er sprake van een verhoging van f 0,5 mln ten behoeve van OS-aktiviteiten. De verlaging bij slotwet ad f 2,9 mln wordt voornamelijk door een tweetal factoren verklaard. Ten eerste zijn de in bij de beide suppletore begrotingen beschikbaar gestelde exploitatiegelden voor de Posten in La Paz, Windhoek, Kiev en St. Petersburg achtergebleven ten opzichte van de raming. Ten tweede wordt de onderschrijding verklaard door een lagere US-dollar koers en de aan de US-dollar gebonden valuta. De begrotings ramingen waren gebaseerd op een koers van de dollar van f 1,95 terwijl de gemiddelde feitelijke koers in f 1,75 bedroeg. Artikel Materiële uitgaven buitenland investeringen In de eerste suppletore begroting werd dit artikel met f 17,5 mln verhoogd. Deze verhoging had voor f 11,3 mln betrekking op achter stallig onderhoud ten aanzien van de Nederlandse ambassades. De reste rende f 6,2 mln betrof een verhoging van f4 mln ten behoeve van de opening van diplomatieke vertegenwoordigingen in St. Petersburg en Kiev alsmede een verhoging van f 2,2 mln in verband met prijsbijstelling. In de tweede suppletore begroting werd dit artikel met f 1,2 mln verhoogd ten behoeve van OS-aktiviteiten. De slotwetmutatie, een overschrijding ad f 16,4 mln, wordt voorna melijk verklaard door de aankoop van een pand in Brussel als nieuwe huisvesting voor PV/EG en ambassade. Daarnaast is een onderschrijding opgetreden ten aanzien van de beschikbaar gekomen middelen voor de nieuwe vertegenwoordigingen en de OS-activiteiten. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 12

13 De in de eerste en tweede suppletore begroting aangebrachte verho gingen zijn onder toegelicht. Ten aanzien van de mutatie van achterstallig onderhoud zij opgemerkt dat de bijbehorende verhoging van de uitgavenraming voor f 7,5 mln bedroeg. De slotwetmutatie ad f 15,2 mln wordt voornamelijk verklaard door de hierboven al genoemde oorzaken waaronder de aankoop van een pand in Brussel als nieuwe huisvesting voor PV EG en ambassade. De betalingen op deze aankoop zouden oorspronkelijk gespreid over en 1993 plaatsvinden, maar bleek in laatste instantie slechts door betaling ineens gerealiseerd te kunnen worden. Bij eerste suppletore wet 1993 zal hiervoor een neerwaartse correctie plaatsvinden van het beschikbare begrotingsbedrag. Beleidsveld 02 Internationale Betrekkingen Artikel samenhangende met de Verenigde Naties en de daarmee samenhangende organisaties en het Internationale Rode Kruis In de eerste en tweede suppletore begroting werd dit artikel met f 7,9 mln respectievelijk f 4 mln verhoogd tot f 73,9 mln. De verhoging van f 7,9 mln betrof een overheveling uit het centrale artikel voor prijsbij stelling (artikel 01.10). De verhoging van f4 mln is het saldo van de volgende mutaties: - een verhoging van f 6,1 mln als gevolg van een overheveling van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken naar onderhavige begroting ten behoeve van de OPCW (Organization for the Prohibition of Chemical Weapons); - een verlaging van f 1,5 mln, betreffende de (bruto) invulling van de taakstelling Voorjaarsnota ; - een verlaging van f 1,2 mln als gevolg van een lagere dollarkoers ten aanzien van de na de Voorjaarsnota betaalde contributies voor VN-organisaties; - een verhoging van f 0,7 mln ten behoeve van projecten in het kader van het Programma Samenwerking Oost-Europa (PSO). Voor een meer uitgebreide toelichting op deze mutaties wordt verwezen naar de memorie van toelichting op de tweede suppletore begroting (kamerstukken II, -1993, 22921, nr. 2). De slotwetmutatie, een overschrijding van f 1,2 mln, heeft met name betrekking op een actualisatie van de verplichtingenbudgetten voor de WHO/PAHO (World Health Organisation/Pan-American Health Organi sation) en de IAEA (International Atomic Energy Agency). Het verschil ten opzichte van de bijgestelde verplichtingenraming had betrekking op de in de eerste en tweede suppletore begroting aange brachte verhogingen voor PSO-projecten. Het betrof hier de kaseffecten van in 1991 en aangegane verplichtingen. Voor een meer uitge breide toelichting op deze mutaties wordt verwezen naar de memories van toelichting op de eerste en tweede suppletore begroting (kamer stukken II, 1991-, , nr. 2 respectievelijk kamerstukken II, -1993, 22921, nr. 2). Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 13

14 Artikel samenhangende met de Atlantische samen werking en veiligheidszaken Per saldo is dit artikel in de eerste en tweede suppletore begroting met f 0,7 mln verlaagd. Deze verlaging had met name betrekking op de volgende mutaties: - een verhoging van f 0,4 mln, betreffende een overheveling uit het Prijsbijstellingsartikel 01.10; - een verlaging van f 1,2 mln als gevolg van een verwachte onder schrijding op het budget voor de CVSE; - een verhoging van f 0,2 mln, betreffende een nieuwe, verplichte bijdrage ten behoeve van het «NAVO/NASR Outreach Programme». Voor een meer uitgebreide toelichting op deze mutaties wordt verwezen naar de memories van toelichting op de eerste en tweede suppletore begroting (kamerstukken II, 1991-, , nr. 2 respectievelijk kamerstukken II, -1993, , nr. 2). De slotwetmutatie - een verhoging van f 0,7 mln - heeft met name betrekking op het budget voor de WEU. De overschrijding op dit budget is hoofdzakelijk veroorzaakt door de kosten van de verhuizing van het Secretariaat-Generaal en de Permanente Raad van Londen naar Brussel in. In de eerste en tweede suppletore begroting werd dit artikel per saldo met f 1 mln verhoogd. Deze verhoging betreft de hierboven vermelde mutaties in de verplichtingenraming, in 1991 aangegane verplichtingen inzake NAVO en CVSE (kasbeslag f 1,1 mln) alsmede een restitutie zijdens NAVO ad f 0,6 mln in verband met te veel betaalde pensioenaf dracht in Als gevolg van deze restitutie werd gelijktijdig het ontvangsten-artikel verhoogd met een overeenkomstig bedrag. Artikel samenhangende met de OESO en de Raad van Europa In de eerste en tweede suppletore begroting werd dit artikel per saldo met f 7,7 mln verhoogd tot f 22,3 mln. Deze verhoging had met name betrekking op de volgende mutaties: - een verhoging van f 0,8 mln als gevolg van een overheveling uit Prijsbijstellingsartikel 01.10; - een verhoging van f 1 mln, betreffende de kosten van de onderteke ningsceremonie van het Unie-Verdrag van Maastricht en de Europese Raad in Maastricht; - een verhoging van f 3,6 mln ten behoeve van een dotatie aan de reserve van het Sociaal Ontwikkelingsfonds van de Raad van Europa; - een verhoging van f 1 mln ter uitvoering van diverse projecten in het kadervan het Programma Samenwerking Oost-Europa; - een verhoging van f 1,4 mln in verband met de continuering van de in 1991 ingestelde Monitoringsmissie in voormalig Joegoslavië en de Vredesconferentie alsmede de reis en verblijfkosten van Nederlanders in Zagreb. De slotwetmutatie, een onderschrijding van f 0,5 mln, heeft met name betrekking op de Vredesconferentie inzake Joegoslavië omdat in van zowel Portugal als Het Verenigd Koninkrijk geen declaraties zijn ontvangen. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 14

15 Het verschil ten opzichte van de bijgestelde verplichtingenraming in de eerste en tweede suppletore begroting had betrekking op een restitutie zijdens de OESO ad f 0,1 mln in verband met een surplus op de begroting 1990 en interest op korte termijn investeringen. Ontvangsten-artikel is gelijktijdig met eenzelfde bedrag verhoogd. De slotwetmutatie, een onderschrijding van f 0,6 mln, heeft eveneens hoofdzakelijk betrekking op hetgeen hierboven onder is vermeld. Artikel 02,04 Subsidies en bijdragen Per saldo werd dit artikel in de eerste en tweede suppletore begroting met f 2,4 mln verhoogd tot f 12,7 mln. Deze verhoging had met name betrekking op de volgende mutaties: - een verhoging van f 2,1 mln ten behoeve van PSO-projecten; - een verhoging van f 0,2 mln in verband met de bij Vermoedelijke Uitkomsten uitgedeelde gelden in het kader van de Wet Arbeidsvoor waardenontwikkeling Gepremieerde en Gesubsidieerde Sector (WAGGS). De onderschrijding ad f 1,6 mln is met name het gevolg van het minder aangaan van verplichtingen dan oorspronkelijk was geraamd ten aanzien van de bibliotheek van de Carnegiestichting, de Stichting Instituut Clmgendael en de Europese Beweging Nederland. Het verschil ten opzichte van de bijgestelde verplichtingenraming in de eerste en tweede suppletore begroting betrof met name de in 1991 en aangegane verplichtingen inzake PSO-projecten. De onderschrijding van f 0,9 mln heeft betrekking op het hierboven gestelde onder alsmede op het feit dat het Ministerie van Defensie de bijdrage aan Clingendael rechtstreeks aan het Instituut heeft overgemaakt. Artikel Hulp in noodsituaties In de eerste en tweede suppletore begroting werd dit artikel per saldo met f4,4 mln verlaagd tot f 35,6 mln. Deze verlaging werd veroorzaakt door een overheveling ad f 5,1 mln naar de begroting van het Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur ten behoeve van het «Project Polikliniek Gomel, Wit Rusland» en een verhoging ad f 0,7 mln, betref fende een project van UNICEF voor Roemenië in het kader van het Programma Samenwerking Oost-Europa. De onderschrijding bedraagt f 4,5 mln. Daar de Wellink-faciliteit bestemd is voor noodhulp, is de uitputting sterk afhankelijk van externe omstandigheden. Het verschil ad f 2,4 mln ten opzichte van de onder schrijding op het uitgavenbudget betreft overlopende verplichtingen inzake noodhulp aan met name de Baltische Staten, voormalig Joego slavië en Albanie Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 15

16 Het verschil ten opzichte van de bijgestelde verplichtingenraming in de eerste en tweede suppletore begroting betrof het kaseffect voor van een in 1991 aangegane verplichting voor een project van UNICEF in het kader van stabilisatie en rehabilitatie van de medische en voedselsi tuatie van kinderen in Albanië. De onderschrijding op dit artikel bedraagt f 6,9 mln. Daar de Wellink faciliteit bestemd is voor noodhulp, is de uitputting sterk afhankelijk van externe omstandigheden. Artikel Rentesubsidies voortvloeiende uit door de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO) onder garantie van de Staat verstrekte leningen aan Turkije Verplich tingen In de eerste suppletore begroting (1993, Stb.nr. 8) werd de verplich tingenraming van dit artikel met f gecorrigeerd. In de ontwerp begroting (kamerstukken II, 1991-, V, nr. 1, blz. 3) was namelijk ten onrechte een verplichtingenraming voor dit artikel opgenomen, aangezien de uitgavenraming voortvloeit uit een in het begin van de jaren tachtig aangegane verplichting. De realisatie van f heeft betrekking op de periode 1 juli 1991 t/m 30 juni. De geringe onderschrijding draagt een boekhoud kundig karakter. Artikel Garantie met betrekking tot de in door derden op te nemen kapitaalmarktleningen ad f 50 mln voortvloeiende uit hulp in noodsituaties Verplich tingen Het verschil tussen het oorspronkelijk vastgestelde begrotingsbedrag en de realisatie ad f 50 mln wordt verklaard doordat er in geen leningen uit de Wellinkfaciliteit zijn verstrekt, alleen schenkingen. Ontwikkelingssamenwerking (waaronder beleidsveld 03) Nacalculatie OS-plafond Sinds 1991 geldt voor de bepaling van de hoogte van het OS-plafond een systeem van nacalculatie. Deze nacalculatie vindt tweemaal gedurende het begrotingsjaar plaats: de eerste maal bij Voorjaarsnota en de tweede maal een definitieve berekening van de omvang van het plafond bij Miljoenennota, nader te verwerken in de tweede wijzi gingswet n.a.v. de Najaarsnota. Uit hoofde van deze nacalculatie en door de toevoeging van middelen voortvloeiend uit de bandbreedte ex 1991 werden de voor OS beschikbare middelen ad f 6325,2 mln bij de eerste wijzigingswet (kamerstukken II, 1991-, , nr. 1 en 2) verhoogd met f 45,8 mln (waarvan f44,3 mln kapitaalmarktmiddelen) tot f 6371,0 mln. Bij de tweede wijzigingswet (kamerstukken II, -1993, , nr. 1 en 2) vond een verdere verhoging plaats met per saldo f 34,5 mln tot f 6405,5 mln, inclusief enerzijds een toevoeging van f 3,7 mln aan compensabele ontvangsten en anderzijds een verlaging van f23,9 mln als OS-aandeel Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 16

17 in de taakstelling uit hoofde van het ambtenarenaccoord en de doorwerking naar G en G-sector daarvan. De definitieve omvang van de compensabele ontvangsten bedraagt f 8,4 mln, hetgeen tot een verhoging van de beschikbare middelen leidt met f 4,7 mln tot f 6410,2 mln, waarvan f 6219,2 mln begrotingsmid delen en f 191,0 mln kapitaalmarktmiddelen. Realisatie OS-plafond In totaal hebben de uitgaven onder het OS-plafond voor f6366,9 mln bedragen, waarvan f6176,9 mln begrotingsmiddelen en f 190,0 mln kapitaalmarktmiddelen. Dit betekent een onderschrijding van de beschikbare begrotingsmiddelen met f42,3 mln (0,7%) en een onder schrijding van de beschikbare kapitaalmarktmiddelen met f 1,0 mln (0,5%).Deze onderschrijdingen worden conform de bandbreedte syste matiek voor respectievelijk 50%, 25% en 25% toegevoegd aan de beschikbare middelen voor 1993 tot en met In het als annex bij deze Memorie van Toelichting opgenomen overzicht zijn voor de gehele homogene groep Ontwikkelingssamenwerking - overeenkomstig de indeling van de extracomptabele staat - alle mutaties uit hoofde van respectievelijk de eerste wijzigingswet (n.a.v. de Voorjaarsnota), de tweede wijzigingswet (n.a.v. de Najaarsnota) en de Slotwet vermeld. Beleidsveld 03 Samenwerking met ontwikkelingslanden Algemeen In de memorie van toelichting op de begroting (kamerstukken II, 1991-, V, nr. 2, pag. 83 en 84) werd reeds vermeld dat de in de begroting opgenomen raming van het bedrag voor de aan te gane verplichtingen een tentatief karakter heeft. De aard van het hulpplafond brengt met zich mee dat bij Ontwikkelingssamenwerking de besteding van het geraamde kasbedrag en daarmee de kasbegroting centraal staat. Wijzigingen in de kasramingen beïnvloeden de ruimte voor in hetzelfde jaar nog aan te gane verplichtingen. De verplichtingenraming in de ontwerp-begroting is daarom een momentopname van de situatie zoals die ten tijde van de begrotingsopstelling wordt voorzien. Daarbij is het identificeren, formuleren en beoordelen van te finan cieren activiteiten, een continue proces dat na positieve beoordeling eventueel resulteert in het aangaan van verplichtingen. De mate waarin dit proces voortschrijdt en de voor een programma verantwoordelijke eenheid de beschikbare kasmiddelen van het lopende en de volgende jaren daarmee (deels) opvult, bepaalt de omvang van de aangegane verplichtingen. Aangezien de beschikbaarheid van kasmiddelen in het lopende en de volgende jaren bij het aangaan van verplichtingen de bepalende factor is, wordt de ruimte voor het aangaan van verplichtingen tevens beïnvloed door eventueel optredende wijzigingen in het uitgavenritme van reeds aangegane verplichtingen. Wanneer er een specifieke reden - anders dan hiervoor bedoeld - voor mutaties in het verplichtingenbedrag is, dan is deze in de toelichting bij het betreffende (sub) artikel opgenomen. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 17

18 Tenzij zulks specifiek in de toelichting bij het betreffende (sub) artikel is aangegeven, zijn de slotwetmutaties van «boekhoudkundige» aard en het gevolg van iets hogere of lagere realisaties dan eerder verwacht op de binnen een programma gefinancierde activiteiten, resulterend in een over en onderschrijding van het voor dat programma beschikbare bedrag. Artikelsgewijze toelichting Artikel Deskundigenprogramma's Stand ontwerp-begroting e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet De mutaties worden hierna op sub-artikelniveau verbijzonderd en zonodig toegelicht. Artikel Voorbereiding, opleiding en begeleiding Stand ontwerp-begroting Mutatie Stand Slotwet Artikel Uitzending deskundigen Opbouw verplichtingen en uitgavenramingen vanaf da stand ontwerp-begroting Stand ontwerp-begroting e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet Verp/ichtingen en uitgaven In verband met een verwachte onderbesteding als gevolg van enerzijds de beemdiging van de hulprelatie met Indonesië en anderzijds effecten van de koers van de US-dollar, werden de verplichtingen en uitgavenbe Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 18

19 dragen in de tweede wijzigingswet verlaagd met f 3,0 mln. De uiteinde lijke realisatie ad f 98,454 mln betekent een overschrijding van het na de tweede suppletoire begroting beschikbare bedrag met f4,454 mln. Deze overschrijding wordt grotendeels veroorzaakt door de hogere dan verwachte overmaking aan internationale organisaties inzake multila terale assistent-deskundigen. Artikel Hulp aan Suriname Opbouw verplichtingen en uitgavenramingen vanaf de stand ontwerp-bagroting Stand ontwerp-begroting p.m e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet Verplich tingen Het vermelde bedrag ad f mln betreft voor f 6046 mln in aangegane verplichtingen waarvan de financiering niet uit de verdragsmiddelen geschiedt en voor f mln in onder de verdragsmiddelen overeengekomen activiteiten als invulling van de verdragsmiddelenverplichting. In verband met het langzamer dan verwacht op gang komen van de aanwending van de middelen werd in de tweede wijzigingswet (kamer stukken II, -1993, , nr 1 en 2) een verlaging met f 20,0 mln opgenomen terwijl in de decemberbrief werd aangekondigd dat een verdere onderschrijding van f 24,0 mln werd verwacht als gevolg van een tragere besteding dan oorspronkeiijk geraamd van de uitgaven onder de tijdelijke betalingsbalanssteun (10,0 mln.) en een incidentele onder schrijding bij de uitvoering van een aantal in uitvoering zijnde projecten (14,0 mln). De definitieve omvang van laatstgenoemde onderschrijding blijkt f 25,273 mln te zijn. Artikel Europees Ontwikkelingsfonds Opbouw verplichtingen en uitgavenramingen vanaf de stand ontwerp begroting Stand ontwerp-begroting e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 19

20 In de tweede suppletore wet werd het begrotingsbedrag verlaagd met f 3,1 mln tot f 211,5 mln i.v.m. mutaties in de koers van de ECU ten opzichte van de gulden. De definitieve realisatie bedraagt f 212,536 mln, in casu een overschrijding van het na de tweede suppletoire begroting beschikbare bedrag met f 1,036 mln. De overschrijding is eveneens het gevolg van koerseffecten. Artikel Specifieke multilaterale initiatieven Stand ontwerp-begroting e suppletore begroting e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet De mutaties worden hierna op sub-artikel niveau verbijzonderd en zonodig nader toegelicht. Artikel 03,12.01 Caribisch Ontwikkelingsfonds Stand ontwerp-begroting 3400 Mutatie - 60 Stand Slotwet 3340 Artikel Internationaal Fonds voor Landbouwontwikkeling (IFAD) Stand ontwerp-begroting e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet De verlaging met f 59,0 mln in de tweede suppletoire begroting vloeide voort uit het gegeven dat de vierde middelenaanvulling van IFAD niet - zoals eerder verwacht - in tot stand is gekomen. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 20

21 De onderschrijding van f 7,2 mln is veroorzaakt door een geringere afroep van IFAD op het goedgekeurde verzilveringsschema van de bijdragen aan deze instelling. Deze lagere afroep was het gevolg van een geringere liquiditeitsbehoefte bij IFAD dan aanvankelijk bij de vaststelling van het verzilveringsschema door IFAD werd geraamd. Artikel Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds (x f1 000) Stand ontwerp-begroting 200 1e suppletore begroting e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet In de eerste wijzigingswet werd het begrotingsbedrag met f 0,2 mln verlaagd tot nihil omdat werd verwacht dat geen uitgaven ten laste van het OS-plafond zouden plaatsvinden. Bij de tweede wijzigingswet werd alsnog een bedrag opgenomen van f 0,3 mln ten behoeve van de medefi nanciering van huisvestingskosten van het Gemeenschappelijk Grond stoffen Fonds (GGF). De betreffende kosten - die deels ten laste van EZ en deels ten laste van OS komen - worden door het ministerie van Economische Zaken betaald en vervolgens aan Ontwikkelingssamen werking in rekening gebracht via een verrekenstuk. Door problemen met de accountantsverklaring van het Fonds, heeft EZ het verrekenstuk niet tijdig aan OS kunnen toezenden zodat geen verrekening in heeft plaatsgehad. Artikel Ontwikkelingsprojecten m.b.t. grondstoffen Stand ontwerp-begroting e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet In de tweede wijzigingswet werd het beschikbare bedrag verlaagd met f 0,2 mln in verband met een langer dan verwachte voorbereidingsfase van de activiteiten. De uiteindelijke realisatie is nog f 0,342 mln lager geworden doordat verdere vertraging is opgetreden in de afronding van de voorbereidingsfase van een project. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 21

22 Artikel Medefinanciering van projecten, van particuliere organi saties Stand ontwerp-begroting e suppletore begroting e suppletore begrotmg Mutatie Stand Slotwet De mutaties worden hierna op sub-artikelniveau verbijzonderd en zonodig toegelicht. Artikel Medefinancieringsprogramma Stand ontwerp-begroting e suppletore begroting e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet en uitgaven De verlaging in de eerste wijzigingswet en de verhoging in de tweede wijzigingswet vloeien voort uit de bijstellingen van de omvang van het OS-plafond op grond van de gewijzigde NNI-ramingen. De omvang van de bijdrage aan het Medefinancieringsprogramma is gekoppeld aan de omvang van het plafond. Artikel Voedingsprogramma ter ondersteuning van ontwikke lingsactiviteiten van particu/iere organisaties (VPO) Stand ontwerp begrotmg Mutatie Stand Slotwet Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 22

23 Artikel Uitzending artsen en vrijwilligers van particuliere organi saties (PSO) Stand ontwerp-begroting Mutatie Stand Slotwet en uitgaven In de decemberbrief werd een onderschrijding aangekondigd van f 1,7 mln voortvloeiend uit een geringere financieringsbehoefte van het PSO. Artikel SNV-programma Stand ontwerp-begroting 2e suppletore begroting Mutatie Verphchtmgen Stand Slotwet De mutaties worden hierna op sub-artikelniveau verbijzonderd en zonodig toegelicht. Artikel Kleine SNV-projecten (KSP) Stand ontwerp begrotmg e suppletore begroting Mutatie Stand Slotwet en uitgaven In de tweede wijzigingswet werd het beschikbare bedrag verlaagd met f 0,5 mln i.v.m. enige vertraging in de realisatie van deze projecten. Deze vertraging - die samenhangt met de langere periode dan aanvankelijk voorzien van de werving van personele capaciteit die bij de uitvoering van die projecten is betrokken - is nog toegenomen zodat een verdere verlaging is opgetreden. Tweede Kamer, vergaderjaar -1993, , nr. 2 23