Het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken voor de kantonrechter: Een eerlijk proces voor de verdachte of overgeleverd aan de rechter?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken voor de kantonrechter: Een eerlijk proces voor de verdachte of overgeleverd aan de rechter?"

Transcriptie

1 Het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken voor de kantonrechter: Een eerlijk proces voor de verdachte of overgeleverd aan de rechter? Naam: Studentnummer: Scriptiebegeleiders: Valérie D Elfant S Mevr. mr. S.B.G. Kierkels Dhr. mr. dr. H. Gommer 1

2 Het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken voor de kantonrechter: Een eerlijk proces voor de verdachte of overgeleverd aan de rechter? Naam: Valérie D Elfant Studentnummer: S Studie: Rechtsgeleerheid Accent: Strafrecht Onderwijsinstelling: Tilburg University Scriptiebegeleiders: Mevr. mr. S.B.G. Kierkels Dhr. mr. dr. H. Gommer Datum: 15 juni

3 Voorwoord Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de master rechtsgeleerdheid met het accent strafrecht. Het onderwerp van mijn onderzoek werd aangedragen door de heer mr. dr. Gommer. In zijn privéleven werd hij geconfronteerd met een strafzaak voor de kantonrechter, waar naar zijn mening het recht op een eerlijk proces tijdens de behandeling van deze strafzaak met voeten getreden werd. Naar aanleiding van deze strafzaak werd een onderzoeksteam samengesteld met als doel inzicht te verkrijgen in hoe het recht op een eerlijk proces tijdens de behandeling van een strafzaak bij de kantonrechter gewaarborgd wordt. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden bij de rechtbank Tilburg, behorende tot het arrondissement Breda. Er volgen nog meerdere onderzoeken, uitgevoerd door de overige onderzoeksleden, bij verschillende arrondissementen. Om inzicht te verkrijgen hoe het recht op een eerlijk proces in de praktijk gewaarborgd wordt, wordt aan de hand van literatuuronderzoek een overzicht gegeven van de vereisten waaraan een kantonrechter in een strafzaak dient te voldoen zodat het recht op een eerlijk proces tijdens de behandeling van een strafzaak gewaarborgd is. Vervolgens wordt een aantal psychologische valkuilen beschreven die de kantonrechter bij het nemen van zijn beslissing kunnen beïnvloeden en ten slotte werd deze theoretische beschrijving getoetst aan de praktijk middels het bijwonen van strafzaken door de kantonrechter. Ik was zeer enthousiast hier onderzoek naar te verrichten, vanwege mijn grote gevoel voor rechtvaardigheid. Mijn gevoel voor rechtvaardigheid gaat beide kanten op; zowel voor de rechten van het slachtoffer van een delict, die vertegenwoordigd wordt door het openbaar ministerie, als voor de rechten van een verdachte. De resultaten van dit onderzoek dragen bij aan het bevorderen van een goede en rechtvaardige rechtsgang in strafzaken bij de kantonrechter. Daarnaast vond ik het bijzonder plezierig dat dit onderzoek interdisciplinair is. Zowel het strafprocesrecht werd onderzocht, als de voor mij nieuwe discipline rechtspsychologie. Gedurende mijn opleiding was ik hier nog niet mee in aanraking gekomen en dit heeft mijn kennis ten aanzien van het recht verbreed. Ten slotte ervoer ik het als bijzonder plezierig dat er twee verschillende onderzoeksmethodes gebruikt werden, namelijk literatuuronderzoek en veldonderzoek. Door zelf actief onderzoek te doen door het bijwonen van strafzaken bij de kantonrechter werd het onderzoek een stuk levendiger. Dan rest het mij enkel nog mijn dank uit te spreken naar mevrouw mr. Kierkels en de heer mr. dr. Gommer voor hun begeleiding gedurende mijn onderzoek. Valérie D Elfant Tilburg, 15 juni

4 Inhoudsopgave Blz. Lijst van enige begrippen. 8 Lijst van enige afkortingen Lijst van websites. 11 H1 Inleiding. 12 H 2 Onderzoeksopzet Onderwerp Randvoorwaarden Probleembeschrijving Doel Centrale vraag Theoretisch kader Subvragen Methoden van onderzoek Relevantie Maatschappelijke relevantie Wetenschappelijke relevantie. 16 H 3 Het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken bij de kantonrechter in Europees perspectief Artikel 6 lid 1 EVRM Het recht op toegang tot de rechter Recht op behandeling binnen een redelijke termijn Recht op openbare behandeling en openbare uitspraak Recht op een bij de wet ingestelde rechterlijke instantie Rechterlijke onafhankelijkheid Rechterlijke onpartijdigheid Het recht op een eerlijke behandeling Artikel 6 lid 2 EVRM 23 4

5 3.2.1 Onschuldpresumptie Nemo tenetur-beginsel Artikel 6 lid 3 EVRM Het recht op informatie Het recht te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten voor de voorbereiding van de verdediging Het recht zich te verdedigen en het recht op (kosteloze) rechtsbijstand Het recht bewijsmateriaal te onderzoeken middels ondervraging van getuigen en deskundigen Recht op tolk Rechten voortvloeiend uit artikel 6 EVRM Het recht ter terechtzitting aanwezig te mogen zijn Het recht de terechtzitting te kunnen volgen Het recht op tegenonderzoek.. 28 H 4 Het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken bij de kantonrechter in nationaal perspectief De Nederlandse strafvordering Algemene uitgangspunten en beginselen in de Nederlandse strafvordering ten aanzien van rechters Geschreven uitgangspunten en rechtsbeginselen Ongeschreven uitgangspunten en rechtsbeginselen Uitgangspunten in de Nederlandse strafvordering tijdens het onderzoek ter terechtzitting De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter Nemo tenetur-beginsel Onschuldpresumptie Het onmiddellijkheidsbeginsel Interne openbaarheid Externe openbaarheid Rechten tijdens het onderzoek ter terechtzitting Compleetheid van het onderzoek ter terechtzitting Cautie Het oproepen van getuigen à decharge en deskundigen Voorlezing van de processtukken Pleidooi en laatste woord Nader onderzoek Waardering van bewijs door de rechter Afstand recht op rechtsmiddel. 48 5

6 H5 De psychologische valkuilen van de rechter Inrichting van het strafprocesrecht ten aanzien van bewijs Het onderzoek ter terechtzitting Waardering van het bewijs Waarheidsvinding middels alternatieve scenario s Cognitieve geslotenheid De confirmation bias Belief perseverance Vermijden van cognitieve dissonantie Druk tot conformeren Oplossingen om cognitieve geslotenheid tegen te gaan Waarheidsopvattingen Waarschijnlijkheidsredeneringen Conclusie 61 H 6 Het onderzoek ter terechtzitting bij de kantonrechter in strafzaken Methode van onderzoek Doel van het empirisch onderzoek Onderzoekseenheden Samenstelling van de checklist Dataverzameling Observeren Verwerking van gegevens Resultaten Beschrijving globale gang van zaken tijdens de zittingsdagen Resultaten totaal aantal zittingen Discussie Externe openbaarheid Het recht op rechtsbijstand Het zwijgrecht De bekennende en ontkennende verdachte Het verhoor tijdens het onderzoek ter terechtzitting Afstand van rechtsmiddel Conclusie 79 H 7 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Aanbevelingen 84 6

7 Bronnenlijst.. 86 Bijlagen Bijlage I Toelichting rechten verdachte achterzijde dagvaarding Bijlage II Onderzoeksresultaten checklist kantonzittingen rechtbank (strafrecht) zittingsdag Bijlage III Onderzoekstabel dag Bijlage IV Onderzoeksresultaten checklist kantonzittingen rechtbank (strafrecht) Zittingsdag Bijlage V Onderzoekstabel dag Bijlage VI Onderzoeksresultaten checklist kantonzittingen rechtbank (strafrecht) Zittingsdag Bijlage VII Onderzoekstabel dag Bijlage VIII Onderzoeksresultaten checklist kantonzittingen rechtbank (strafrecht) Totaal 120 Bijlage IX Onderzoekstabel totaal

8 Lijst van enige begrippen Belief perseverance Mensen hebben de neiging om aan een eenmaal gevormde hypothese vast te houden, ook al beschikken zij over informatie die de grondslag van de hypothese teniet doet. BOS Polaris-richtlijnen Richtlijnen door het openbaar ministerie gehanteerd die in ongeveer 80% van de veel voorkomende criminaliteit voorzien in de strafmaat. Cognitieve dissonantie Niet overeenstemmende gedachtes. Centrale gedachte achter deze theorie is dat de mens er niet van houdt gedachten te hebben die niet met elkaar in overeenstemming zijn; dit levert interne spanningen op. De mens tendeert er naar om deze gedachten zodanig te converteren, zodat zij niet meer dissonant zijn en daardoor een betere gemoedsrust heeft. Cognitieve geslotenheid Niet open staan voor zienswijzen die niet consistent zijn met een reeds gevormde veronderstelling. Concurring opinion Wordt gebruikt door het EHRM om aan te geven dat een rechter het oordeel onderschrijft, maar op andere gronden. Confirmation bias Mensen hebben de neiging evidente informatie te zoeken en te interpreteren op een dusdanige wijze dat die een al bestaande overtuiging, verwachting of hypothese bevestigt. Dissenting opinion Wordt gebruikt door het EHRM om aan te geven dat een rechter zich niet kan verenigen met het oordeel van de meerderheid en tot een ander oordeel komt. Kentheorie Kentheorie behelst de filosofische vraag hoe men iets te weten kan komen en hoe wetenschappelijke discussies kunnen worden beslecht middels gebruik van verantwoorde onderzoeksmethoden. 8

9 Margin of appreciation Mate van waardering. Nemo tenetur-beginsel Recht van de verdachte om niet aan zijn eigen veroordeling mee te werken en bestaat uit twee aspecten, namelijk de verklaringsvrijheid en het zwijgrecht. Open minded Openstaan voor nieuwe en andere ideeën of de meningen van anderen. 9

10 Lijst van enige afkortingen Advw BOS EHRM EVRM Gw Ottz RAIO Sr Sv Advocatenwet Beslissing Ondersteunend Systeem Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden Grondwet Onderzoek ter terechtzitting Rechterlijk Ambtenaar In Opleiding Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafvordering 10

11 Lijst van websites Rechtspraak afkomstig van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Kluwer navigator Het openbaar ministerie Centrale en decentrale overheid Rechtspraak afkomstig van de nationale gerechten Nederlands onlinewoordenboek Wetenschappelijk Onderzoek- en DocumentatieCentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie 11

12 H 1 Inleiding De juistheid van rechterlijke beslissingen, vandaag de dag een zeer actueel en gewild onderwerp van discussie, zowel onder rechtsgeleerden als onder de burgers. Hierbij valt te denken aan de Puttense moordzaak, of de zaak Lucia de B., nu ook wel bekend als Lucia de Berk. Dit zijn voorbeelden van zaken waarin verdachten veroordeeld werden voor een strafbaar feit, maar waarvan later bleek dat dit onterecht was en zij onschuldig waren. Hier betrof het misdrijven en deze zaken genereerden veel media aandacht. De vraag die dan rijst is hoe de situatie dan is bij strafzaken waar vrijwel geen media aandacht voor is en waarbij er doorgaans ook geen raadsman aanwezig is om de verdachte bij te staan. In dit onderzoek wordt onderzocht aan welke vereisten een kantonrechter belast met de behandeling van strafzaken dient te voldoen en welke mogelijke psychologische valkuilen die de rechterlijke beslissing kunnen beïnvloeden hij dient te onderkennen, opdat het recht op een eerlijk proces gewaarborgd is en hoe dit zich verhoudt tot de praktijk. Om een representatief beeld te krijgen van hoe de situatie in Nederland is, dient dit onderzoek in heel Nederland te worden uitgevoerd. Dit onderzoek is echter verricht in het kader van de afronding van de master rechtsgeleerdheid met het accent strafrecht, waardoor een onderzoek in heel Nederland veel te groot van omvang zou zijn. Vandaar dat dit onderzoek deel uitmaakt van een groter onderzoek en hier alleen onderzoek wordt gedaan in de rechtbank te Tilburg. Uiteindelijk zullen de resultaten uit de andere onderzoeken samen worden gebracht en zal hieruit een eindconclusie worden getrokken. Om antwoord te verkrijgen op de vraag die centraal staat in dit onderzoek, is er zowel literatuuronderzoek als empirisch onderzoek gedaan. Allereerst is er een overzicht gegeven van de vereisten op grond van het Europese recht en het nationale recht waaraan voldaan dient te zijn, wil het recht op een eerlijk proces gewaarborgd zijn. De beschrijving van de vereisten op grond van het Europese recht, te weten artikel 6 EVRM wordt in hoofdstuk drie gegeven. Vervolgens wordt in hoofdstuk vier een overzicht gegeven van de vereisten die afkomstig zijn van het nationale recht. Het literatuuronderzoek wordt afgesloten door hoofdstuk vijf, waarin een viertal niet limitatieve factoren wordt beschreven die ertoe kunnen leiden dat een rechterlijke beslissing beïnvloed wordt. In hoofdstuk zes worden de resultaten beschreven van het empirische onderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het bijwonen van het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken behandeld door de kantonrechter. Tijdens het bijwonen van deze zaken wordt middels het afvinken of er voldaan is aan de vereisten van het recht op een eerlijk proces en het noteren van opmerkingen er zowel kwantitatief en kwalitatief onderzoek verricht. Ten slotte wordt het onderzoek afgesloten met enkele conclusies en aanbevelingen, opgenomen in hoofdstuk zeven. De checklisten die zijn ingevuld tijdens het onderzoek ter terechtzitting worden toegevoegd als bijlagen, evenals de tabellen waarin deze resultaten zijn vastgelegd. 12

13 H 2 Onderzoeksopzet 2.1 Onderwerp Deze scriptie maakt deel uit van een groter onderzoek. In het hoofdonderzoek wordt onderzoek gedaan naar de vraag of de kantonrechter in Nederland in standaard strafzaken de voorwaarden voor een eerlijk proces naleeft. Om een juiste conclusie te kunnen trekken die representatief is, zal er bij verschillende arrondissementen onderzoek worden gedaan naar de vraag of de voorwaarden voor een eerlijk proces door de kantonrechter worden nageleefd. In deze scriptie worden kantonzaken in de rechtbank Tilburg onderzocht. 1 De aanleiding om een onderzoek te doen, is een strafzaak waarin er, naar de mening van de auteur, sprake lijkt te zijn van een rechter die de voorwaarden van een eerlijk proces niet voldoende naleeft. 2 Dit was enerzijds gunstig voor de vervolgende instantie, anderzijds nadelig voor de verdediging. In de aangehaalde strafzaak leek een eerlijk proces ver te zoeken. Volgens de auteur werd in deze strafzaak een groot aantal rechten van de verdediging betreffende een eerlijk proces en de daarbij behorende onpartijdige rechter geschonden. In de strafrechtspleging wordt gezocht naar de materiële waarheid. Dit geldt dus ook voor de officier van justitie. In deze zaak heeft de officier van justitie geen aanvullend onderzoek gedaan naar het verzoek van de verdachte om alle correspondentie op te vragen. Op het verzoek van de verdachte, voorafgaande aan het onderzoek ter terechtzitting, aan het openbaar ministerie een getuige op te roepen is geen gevolg gegeven. Toen vervolgens de rechter tijdens het onderzoek ter terechtzitting aan de officier van justitie vroeg of de getuige alsnog moest worden opgeroepen, heeft hij niet geantwoord, hetgeen erin resulteerde dat het oproepen van de getuige achterwege is gebleven. 3 Daarnaast heeft de verdediging haar recht op inzage van de processtukken niet kunnen uitoefenen, omdat de administratrice van de rechtbank het dossier niet kon vinden, dat volgens het OM wel al bij de rechtbank aanwezig zou moeten zijn. 4 Tevens diende volgens de auteur de verdachte haar onschuld te bewijzen, door de zinsnede: U hebt mij niet overtuigd. 5 De overtuiging heeft echter betrekking op het oordeel van de rechter of de gegevens die uit het onderzoek naar voren kwamen dusdanig zijn dat de tenlastelegging bewezen kan worden verklaard. De heer Gommer is van mening dat de rechter hiermee beoogde te zeggen dat de verdachte hem niet overtuigd heeft van zijn onschuld. Maar op de officier van justitie rust juist de bewijslast om de rechter overeenkomstig de wet te overtuigen van de schuld van de verdachte, de verdachte dient niet zijn onschuld te bewijzen. Hij dient het tegendeel aannemelijk te maken, en daarmee is het al voldoende om voor twijfel bij de rechter te zorgen, zodat hij het feit niet wettig en overtuigend bewezen kan verklaren. Mede door het bovenstaande beschrevene wekte de rechter de indruk de voorwaarden van een eerlijk proces niet te hebben gewaarborgd. Indien er inderdaad sprake zou zijn van het feit dat een rechter de voorwaarden van een eerlijk proces niet naleeft, dan kan dit gevolgen hebben voor de verdachte. In ons rechtsstelsel is een eerlijk proces één van de kernwaarden. Dit is op zowel Europees niveau als op nationaal niveau vastgelegd. Op Europees niveau is het recht op een eerlijk proces neergelegd in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden EVRM), hetgeen alle onderdanen van de landen (waaronder 1 Arrondissement Breda, locatie Tilburg. 2 H. Gommer, Het is maar een standaardzaak, Strafblad (2) , p H. Gommer, Het is maar een standaardzaak, Strafblad (2) , p H. Gommer, Het is maar een standaardzaak, Strafblad (2) , p H. Gommer, Het is maar een standaardzaak, Strafblad (2) , p

14 Nederland) die het verdrag getekend en geratificeerd hebben, het recht op een eerlijk proces toekent. Op nationaal niveau is het recht op een eerlijk proces niet expliciet vastgelegd in de Grondwet of het Wetboek van Strafvordering (Sv), maar als individuele rechten afgeleid van het recht op een eerlijk proces ex artikel 6 EVRM in het wetboek van strafvordering vastgelegd Randvoorwaarden In dit onderzoek zal onder een standaardzaak worden verstaan een zaak waar geen sprake is van een ernstig misdrijf, waar de kantonrechter in strafzaken dikwijls een beslissing over moet nemen en die geen (grote) maatschappelijke onrust veroorzaakt. Dit onderzoek zal worden uitgevoerd bij de kantonrechter in strafzaken. Een reden die hieraan ten grondslag ligt is het feit dat dit onderzoek zich zal toespitsen op een relatief eenvoudige zaak. Deze zaken worden doorgaans met grote snelheid afgehandeld, hetgeen er in zou kunnen resulteren dat er meer fouten worden gemaakt. Wellicht wordt er dan niet voldoende rekening gehouden met alle aspecten van het recht op een eerlijk proces. Een andere reden hiervoor is dat indien dit onderzoek bij een meervoudige kamer zou plaatsvinden, de rechters onderling elkaar er eventueel voor zouden kunnen behoeden het recht op een eerlijk proces te schenden. Deze extra controle is er niet bij een alleensprekende rechter Probleembeschrijving Indien een strafrechter niet voldoet aan de eisen van een eerlijk proces, dan zou dit kunnen leiden tot schending van artikel 6 lid 1 EVRM op. Deze schending kan als gevolg hebben dat er een onjuiste beslissing wordt genomen door de strafrechter, die grote gevolgen kan hebben voor de verdachte. 2.2 Doel Het onderzoeksdoel is te onderzoeken of de rechter daadwerkelijk in standaard strafzaken aan de voorwaarden van een eerlijk proces voldoet. Indien uit dit onderzoek blijkt dat dit niet het geval is, zou de uitkomst van dit onderzoek gebruikt kunnen worden om dit onder de aandacht van de strafrechters te brengen, ten einde schending van het recht op een eerlijk proces, artikel 6 EVRM, te voorkomen en zodoende ook onjuiste rechtspraak te voorkomen Centrale vraag Aan welke vereisten dient een kantonrechter bij de behandeling van strafzaken te voldoen en welke mogelijke psychologische valkuilen die de rechterlijke beslissing kunnen beïnvloeden dient hij te onderkennen, opdat het recht op een eerlijk proces gewaarborgd is en hoe verhoudt zich dit tot de praktijk? 2.4 Theoretisch kader Zoals hierboven al genoemd is een eerlijk proces één van de belangrijkste kernwaarden van ons rechtstelsel. Op Europees niveau behelst artikel 6 lid 1 EVRM het recht op een eerlijk proces. In onze nationale wetgeving wordt het recht op een eerlijk proces echter niet als zodanig specifiek in onze nationale wetgeving opgenomen. De artikelen 15 tot en met 18 van de Grondwet hebben betrekking op het recht op een eerlijk proces, en daarnaast hebben ook een groot aantal artikelen in hoofdstuk 2, rechtspraak, Wet op de Rechterlijke Organisatie betrekking op het recht op een eerlijk proces. In het Wetboek van Strafvordering staan echter 14

15 geen rechten met betrekking tot een eerlijk proces, maar alleen de uitwerking van deze rechten Subvragen 1. Hoe wordt het recht op een eerlijk proces, artikel 6 EVRM, gewaarborgd (H3)? 2. Hoe wordt het recht op een eerlijk proces in het Nederlandse rechtsstelsel gewaarborgd (H4)? 3. Welke psychologische valkuilen kunnen een eerlijk proces beïnvloeden (H5)? 4. Wat zijn de uitkomsten van het empirisch onderzoek naar de vraag of het recht op een eerlijk proces door de kantonrechter in standaard strafzaken wordt gewaarborgd (H6)? 1. Hoe wordt het recht op een eerlijk proces, artikel 6 EVRM, gewaarborgd? Middels de beantwoording van deze vraag wordt een beeld geschetst hoe op Europees niveau het recht op een eerlijk proces gewaarborgd dient te worden. Nadien kan aan de hand van deze gegevens een vergelijking worden gemaakt met hoe het eerlijk proces in de praktijk door de kantonrechter wordt gewaarborgd. De beantwoording van deze vraag zal plaatsvinden middels literatuuronderzoek. Hiervoor zullen Europese verdragen, jurisprudentie, beginselen en literatuur worden bestudeerd, geanalyseerd en geïnterpreteerd. 2. Hoe wordt het recht op een eerlijk proces in ons nationale rechtsstelsel gewaarborgd? Het antwoord op deze vraag is van belang voor het onderzoek, doordat door beantwoording wordt weergegeven hoe het recht op een eerlijk proces in standaard strafzaken door de kantonrechter in theorie gewaarborgd dienen te worden. Vervolgens kan aan de hand van dit beeld een vergelijking worden gemaakt met hoe het eerlijk proces in de praktijk door de kantonrechter wordt gewaarborgd. Deze vraag zal worden beantwoord middels literatuuronderzoek. De wet, jurisprudentie, beginselen en literatuur zal worden bestudeerd, geanalyseerd en geïnterpreteerd. 3. Welke psychologische valkuilen kunnen een eerlijk proces beïnvloeden? Het antwoord op deze vraag is van belang om inzicht te krijgen in de psyche van een rechter, en of de rechter bewust dan wel onbewust de voorwaarden voor een eerlijk proces kan beïnvloeden. Ook deze vraag zal beantwoord worden middels literatuuronderzoek, door het bestuderen, analyseren en interpreteren van literatuur. 4. Wat zijn de uitkomsten van het empirisch onderzoek naar de waarborging van het recht op een eerlijk proces door de kantonrechter in standaard strafzaken? Aan de hand van de uitkomsten van het empirisch onderzoek kan een vergelijking worden gemaakt met hoe een eerlijk proces in theorie zou dienen te worden gewaarborgd. Op basis van de uitkomst van deze vergelijking, kan een conclusie worden getrokken welke voorwaarden voor een eerlijk proces al dan niet worden gewaarborgd. De uitkomsten van het empirisch onderzoek worden gemeten aan de hand van de kwalitatieve methode. In dit onderzoek wordt er veldonderzoek gedaan middels het observeren van een twintigtal strafrechtzittingen door de kantonrechter. 6 M.S. Groenhuijsen & G. Knigge, Het onderzoek ter zitting, Deventer: Kluwer 2004, p

16 2.6 Methoden van onderzoek Dit onderzoek zal verschillende methoden van onderzoek hanteren. Allereerst zal er literatuuronderzoek worden gedaan, middels het bestuderen, analyseren en interpreteren van verschillende informatiebronnen. De bronnen die hiervoor zullen worden gebruikt zijn de wet en verdragen, parlementaire publicaties, parlementaire geschiedenis, jurisprudentie, boeken, tijdschriften en elektronische artikelen. Allereerst zal er onderzocht worden hoe het recht op een eerlijk proces in theorie in ons nationaal rechtsstelsel gewaarborgd dient te worden. Vervolgens wordt onderzocht hoe het recht op een eerlijk proces in theorie op grond van artikel 6 EVRM gewaarborgd dient te worden. Daarna wordt onderzocht welke psychologische valkuilen bij een rechter een eerlijk proces zouden kunnen beïnvloeden. Nadien zal er empirisch onderzoek worden gedaan middels veldonderzoek. Dit zal worden gedaan door het bijwonen van een twintigtal strafzaken bij de kantonrechter van de rechtbank Breda, locatie Tilburg. Na het afronden van het literatuuronderzoek zal ten behoeve van het veldonderzoek een checklist worden opgesteld. Deze checklist bevat de voorwaarden voor een eerlijk proces die gewaarborgd zouden dienen te worden op nationaal en Europees niveau. Tijdens het bijwonen van zo n strafproces zal worden gecontroleerd door het afvinken op de checklist of al dan niet aan deze voorwaarden voor eerlijk proces is voldaan. Ten slotte zal er door een vergelijking te maken tussen de theorie en de praktijk betreffende het recht op een eerlijk proces, met inachtneming van de psyche van de rechter, een conclusie kunnen worden getrokken hoe de Nederlandse kantonrechter in strafrechtzaken de voorwaarden voor een eerlijk proces waarborgt. 2.7 Relevantie Dit onderzoek is zowel maatschappelijk als wetenschappelijk van belang Maatschappelijke relevantie Dit onderzoek is maatschappelijk zeer relevant, mede gezien het feit dat recentelijk een aantal zaken naar boven is gekomen waarin de strafrechter onjuiste beslissingen heeft genomen. Achteraf blijken de veroordeelden onschuldig te zijn geweest. Een aantal bekende voorbeelden hiervan zijn De Puttense moordzaak, De Schiedammer parkmoord en meest recentelijk Lucia de B, nu ook bekend als Lucia de Berk. Dit waren alle zaken met ernstige misdrijven, behandeld in een meervoudige kamer met veel media aandacht, maar toch is in deze zaken gebleken dat er onjuiste rechterlijke beslissingen zijn genomen die alle een veroordeling tot gevangenisstraf tot gevolg hadden. De vraag rijst dan ook hoe de situatie dan is bij standaardzaken. In deze zaken is er immers geen sprake van een ernstig misdrijf, is er maar één rechter in plaats van drie en is er normaliter geen sprake van media aandacht. Ook al is het een standaardzaak, toch zou door de rechter moeten worden voldaan aan alle eisen van een eerlijk proces tijdens het onderzoek ter terechtzitting. Of dit ook daadwerkelijk zo is zal dit onderzoek moeten uitwijzen Wetenschappelijke relevantie Dit onderzoek is rechtswetenschappelijk relevant, omdat er (nog) niet bekend is of de kantonrechter in standaard strafzaken daadwerkelijk de voorwaarden voor een eerlijk proces waarborgt. De vraag rijst dan ook als al in strafzaken bij de meervoudige kamer is gebleken dat er niet altijd de juiste beslissing is genomen, door ofwel tunnelvisie bij het openbaar ministerie, ofwel door het schenden van voorwaarden van het recht op een eerlijk proces, hoe is dit dan in strafzaken die als standaard gekwalificeerd worden bij de kantonrechter? Ook 16

17 deze standaard strafzaken zouden immers volgens ons Nederlands rechtsstelsel moeten voldoen aan de voorwaarden voor een eerlijk proces. 17

18 H 3 Het onderzoek ter terechtzitting in strafzaken bij de kantonrechter in Europees perspectief Artikel 6 EVRM heeft als doel de verdachte te beschermen tegen een overheid die willekeurig optreedt, door hem een eerlijk proces in strafzaken te bieden. Het recht van een eerlijk proces in strafzaken wordt getracht te worden gewaarborgd door de verdachte een aantal rechten toe te kennen. Onder een eerlijk proces wordt de gehele procedure van een strafzaak verstaan, niet alleen het onderzoek ter terechtzitting. De rechten van de verdachten dienen derhalve gedurende de gehele procedure te worden gewaarborgd. Indien één van de rechten niet uitgeoefend is, dan houdt dit niet automatisch in dat er sprake is van schending van een eerlijke procedure. De verdachte kan immers afstand hebben gedaan van een recht, het recht kan zijn gerepareerd of het niet uitgeoefende recht kan zijn gecompenseerd. Of er daadwerkelijk een schending heeft plaatsgevonden van het recht op een eerlijk proces, artikel 6 EVRM, wordt allereerst door de nationale rechter getoetst en alle nationale rechtsmiddelen dienen uitgeput te zijn, alvorens de zaak wordt voorgelegd aan het Europese Hof voor de Rechten van de mens. Zij leggen artikel 6 EVRM autonoom en effectief uit. Autonome uitleg houdt in dat het hof voor de invulling van het betreffende recht kijkt naar hoe dat recht het beste tot haar recht komt binnen de context van het verdrag. Effectieve uitleg van het recht wil zeggen dat aan de betekenis hiervan een dusdanige uitleg wordt gegeven dat het doel dat met dat recht wordt beoogd, ook bereikt wordt. 7 Artikel 6 EVRM is van toepassing op zaken indien zij gekwalificeerd kunnen worden als een criminal charge. Om te kunnen bepalen of er sprake is van een criminal charge hanteert het Hof een drietal alternatieve criteria, afgeleid uit het Öztürk arrest. 8 Het eerste criterium betreft de vraag of het delict in ons nationale recht behoort tot het strafrecht, of zij is opgenomen in het wetboek van strafrecht. Dit criterium is echter niet zo zeer van belang. Vooral het tweede en derde criterium zijn van belang, waarbij het tweede criterium van doorslaggevend belang is bij administratiefrechtelijke zaken en het derde criterium bij fiscaal- en tuchtrechtelijke zaken. Het tweede criterium is tweeledig en betreft de aard van het delict en het doel van de sanctie. Met de aard van het delict wordt bedoeld of het delict algemeen van karakter is; geldt de regel aangaande het delict voor iedereen of slechts voor een beperkte groep? Indien zij voor iedereen geldt is het een aanwijzing dat het een criminal charge betreft. Verder stelt het Hof dat een aanwijzing dat het een criminal charge betreft ook af te leiden is van het doel van de sanctie. Als de sanctie een punitieve werking beoogd, dan is dit een aanwijzing dat het een criminal charge betreft, indien zij een preventieve werking beoogd, dan is dit juist een aanwijzing dat het geen criminal charge betreft. Het laatste criterium betreft de aard en hoogte van de straf. Met de aard van de straf wordt bedoeld welk soort straf zij is, bv. een hoofdstraf zoals gevangenisstraf, taakstraf, geldboete of een bijkomende straf zoals ontzetting van bepaalde rechten, verbeurdverklaring en openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. Ook de hoogte van de straf speelt hierin een rol. De zwaarte van de sanctie wordt bepaald aan de hand van de maximumstraf die op het delict staan. 9 7 T.N.B.M. Spronken & D. de Vocht, aant. 1 op artikel 6 EVRM (bijgewerkt tot 1 juli 2009), in: T & C Sv. 8 EHRM 21 februari, 1984, nr. 8544/79, par. 50, LJN AC9954, NJ 1988, 937 (Öztürk/Duitsland); m.nt. E.A. Alkema NJ 1988, 938). 9 T.N.B.M. Spronken & D. de Vocht, aant. 3 op artikel 6 EVRM (bijgewerkt tot 1 juli 2009), in: T & C Sv. 18

19 Het moment waarop aanspraak kan worden gemaakt op de rechten van artikel 6 EVRM is per geval verschillend en hangt af van de bijzondere omstandigheden, maar dat kan reeds in het vooronderzoek zijn. Dit is het geval indien de handelingen in het vooronderzoek het verdere verloop van het strafproces aan kunnen tasten. Een voorbeeld van wanneer er aanspraak kan worden gemaakt op de rechten van artikel 6 EVRM in het vooronderzoek is wanneer er tijdens het vooronderzoek rechten afkomstig uit artikel 6 EVRM niet worden nageleefd en dit nadelig zou kunnen zijn voor een eerlijk onderzoek ter terechtzitting. 10 Een ander voorbeeld van wanneer er aanspraak kan worden gemaakt op de rechten afkomstig uit artikel 6 EVRM is wanneer er bij het verzamelen van bewijs in het vooronderzoek rechten geschonden worden die nadelig zouden kunnen zijn voor een eerlijk proces Artikel 6 lid 1 EVRM In artikel 6 lid 1 EVRM zijn enkele voorwaarden vastgelegd ten behoeve van het recht op een eerlijk proces. Deze rechten zijn het recht op een eerlijke en openbare behandeling van de zaak en openbare uitspraak, het recht op behandeling binnen een redelijke termijn, en het recht op een onafhankelijk en onpartijdig gerecht. In de volgende paragrafen zullen deze rechten afkomstig uit artikel 6 lid 1 EVRM besproken worden Het recht op toegang tot de rechter Uit de zinsnede eenieder heeft recht op behandeling van zijn zaak, is het recht op toegang tot de rechter af te leiden. Een verdachte heeft in beginsel recht op toegang tot de rechter. Dit recht is echter niet absoluut, het recht op toegang tot de rechter kan worden beperkt. Het recht op toegang tot de rechter kan enerzijds beperkt worden door anderen dan de verdachte, zoals het openbaar ministerie en de rechter, anderzijds kan dit beperkt worden door de verdachte zelf. 12 Bij het opleggen van beperkingen bij de toegang tot de rechter komt aan de lidstaat een zekere margin of appreciation toe. In de uitspraak van het EHRM in de zaak Ashingdane tegen het Verenigd Koninkrijk worden een aantal voorwaarden gegeven waaraan voldaan moet zijn wil de opgelegde beperking toelaatbaar zijn. Allereerst mag door de opgelegde beperking de essentie van het recht op toegang tot de rechter niet geschaad worden. Dit vereiste wordt aangevuld met de vereisten dat de beperking een legitiem oogmerk dient te hebben en dat er tussen het legitieme oogmerk en de beperking sprake van evenredigheid dient te zijn. 13 Ook aan de rechter worden een aantal vereisten gesteld. Zo mag de rechter de rechtsgang tot hem niet beperken door zich te formalistisch op te stellen in het beoordelen van zijn ontvankelijkheid en dient hij te beschikken over volledige rechtsmacht. 14 Ten slotte kan ook de verdachte zelf zijn recht op toegang tot de rechter beperken middels het doen van afstand van zijn recht hierop. Hieraan zijn twee vereisten verbonden. Allereerst kan er alleen afstand van recht worden gedaan indien er geen vrijheidsbenemende straf in het 10 EHRM 24 november 1993, nr /88, par. 36 (Imbrioscia/Zwitserland). 11 EHRM 27 november 2008, nr /02, par (Salduz/Turkije). 12 D. Harris & M. O Byle & C. Warbrick, Harris, O Boyle & Warbrick Law of the Euopean convention on human rights, Oxford: Oxford University Press 2009, p EHRM 28 mei 1985, nr. 8225/78, par. 57 (Ashingdane/Groot Brittanië). 14 T.N.B.M. Spronken & D. de Vocht, aant. 5 op art. 6 EVRM (bijgewerkt tot 1 juli 2009), in: T & C Sv. 19

20 geding is. 15 Vervolgens kan er enkel rechtsgeldig afstand worden gedaan van het recht op toegang tot de rechter, indien er geen enkele vorm van dwang heeft plaatsgevonden. 16 Een voorbeeld waarin een verdachte afstand van zijn recht op toegang tot de rechter kan doen, voorafgaand aan een gerechtelijke procedure, is het aanvaarden van een transactievoorstel van het openbaar ministerie. Een ander voorbeeld hiervan tijdens een gerechtelijke procedure is dat de verdachte aan het einde van het onderzoek ter terechtzitting nadat hem door de rechter is medegedeeld dat hij het recht heeft om een rechtsmiddel aan te wenden, hier afstand van kan nemen. Zoals gezegd mag er geen ontoelaatbare druk op de verdachte worden uitgeoefend om hem ertoe te bewegen afstand van dit recht te doen Recht op behandeling binnen een redelijke termijn De verdachte heeft het recht op een behandeling binnen een redelijke termijn. Dit beoogt te voorkomen dat de verdachte te lang in onzekerheid verkeert ten aanzien van de uitspraak van een zaak. De verdachte heeft recht op een behandeling binnen een redelijke termijn op het moment dat er sprake is van een criminal charge. Volgens het EHRM is dit het moment waarop een officiële kennisgeving is uitgegaan naar een persoon door de daartoe bevoegde autoriteiten dat hij beschuldigd wordt van een strafbaar feit. Het recht hierop eindigt op het moment dat er een definitief einde komt aan de vervolging. Over wat binnen een redelijke termijn wordt verstaan, wordt geen sluitend antwoord gegeven. Heel in het algemeen kan men uitgaan van één jaar per instantie. Hier zijn echter vele uitzonderingen op mogelijk. Zo dient er rekening te worden gehouden met de ingewikkeldheid van de zaak, het gedrag van de verdachte en/of zijn raadsman en de houding van justitiële autoriteiten. Indien het een ingewikkelde zaak betreft, wordt minder snel schending van het recht op behandeling binnen een redelijke termijn aangenomen. Men kan hierbij denken aan een complexe bewijsvraag of een omvangrijk dossier. Ook het gedrag van de verdachte en/of zijn raadsman kan ertoe leiden dat er niet wordt geoordeeld dat er schending is van artikel 6 EVRM. Indien de verdachte of zijn raadsman zelf voor vertragingen zorgen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van alle rechten die hem toekomen, dan zal schending van behandeling binnen een redelijke termijn minder snel plaatsvinden. Maar indien vertraging binnen een zaak te wijten is aan de justitiële autoriteiten, dan zal sneller aangenomen worden dat er sprake is van schending van dit recht. Het gedrag van de justitiële autoriteiten is normaliter van doorslaggevend belang. Het kan bijvoorbeeld zijn dat autoriteiten inactief zijn geweest op bepaalde momenten in het gehele strafproces. Ook al heeft de afronding binnen één jaar plaatsgevonden, indien de justitiële autoriteiten verwijtbaar inactief zijn geweest, dan levert dit schending van artikel 6 EVRM op. 17 Juist in kantongerechtszaken wordt beoogd dat de periode tussen opsporing en behandeling ter terechtzitting kort is, zodat schending van het recht op een eerlijk proces door overschrijding van behandeling binnen een redelijke termijn zich in de praktijk niet vaak voor zal doen. 18 Indien is geoordeeld dat artikel 6 EVRM geschonden is, dan kan dit op verschillende manieren gecompenseerd worden volgens het EHRM. Dit kan middels het toekennen van een financiële schadevergoeding, strafvermindering of de enkele erkenning dat artikel 6 EVRM geschonden is J.D. den Hartog, aant. 2.2 op art. 424 Sv (bijgewerkt tot 1 september 2009), in: Melai / Groenhuijsen e.a. en art. 113 lid 3 Gw. 16 EHRM 27 februari 1980, nr. 6903/75, par. 49 (Deweer/België). 17 T.N.B.M. Spronken & D. de Vocht, aant. 4 op art. 6 EVRM (bijgewerkt tot 1 juli 2009), in: T & C Sv. 18 M.S. Groenhuijsen, aant. 2 op art. 382 Sv (bijgewerkt tot 1 juli 2010), in Melai / Groenhuijsen e.a. 19 A.E. Hartema e.a., Het EVRM en het Nederlandse strafprocesrecht (serie Facetten van strafrechtspleging, deel 16), Deventer: Kluwer 2004, p

21 3.1.3 Recht op openbare behandeling en openbare uitspraak Het onderzoek ter terechtzitting dient in beginsel in het openbaar behandeld te worden en hiervan dient in het openbaar uitspraak te worden gedaan. Dit heeft twee doelen. Allereerst dient de uitwendige openbaarheid bij te dragen in de bescherming van de verdachte tegen het opleggen van willekeurige sancties en ten tweede om de burger vertrouwen in de strafrechtpleging in te boezemen. In de regel is er echter bij kantonzittingen in strafzaken geen publiek aanwezig. Niet omdat het niet wordt toegestaan, maar omdat het kleine delicten betreft waarvoor vaak niet veel aandacht is. Indien de verdachte optimale bescherming van de uitwendige openbaarheid wenst te genieten, dan zou hij eventueel zelf publiek kunnen meebrengen. Zoals hierboven reeds vermeld, hoeft het onderzoek ter terechtzitting slechts in beginsel in het openbaar behandeld te worden. Zo kan hier een uitzondering op worden gemaakt in het belang van de goede zede, de openbare orde of nationale veiligheid in een democratische samenleving, het minderjarigen betreft, bescherming van het privé leven van de verdachte dit eist of wanneer de openbaarheid de belangen van een behoorlijke rechtspleging zou schaden. Het tweede aspect van de uitwendige openbaarheid, de openbare uitspraak, behoeft niet letterlijk opgevat te worden. Voldoende is als deze wel voor het publiek toegankelijk is, bijvoorbeeld als zij ter inzage ligt bij de griffie Recht op een bij de wet ingestelde rechterlijke instantie De instantie die bevoegd is om recht te spreken, dient in een wettelijke regeling te zijn vastgelegd. Dit is om te kunnen waarborgen dat zij niet onder toezicht staat van de uitvoerende macht. Deze wettelijke regeling dient de hoofdlijnen van de organisatie van de rechtspraak te omvatten en de absolute competentie van de rechters dient hierin geregeld te zijn. 21 De kantonrechter behoort tot de rechtbank Rechterlijke onafhankelijkheid De rechterlijke instanties dienen onafhankelijk te zijn. Dit dienen zij ten aanzien van de procespartijen te zijn, maar ook zoals hierboven reeds is aangegeven onafhankelijk van de uitvoerende macht. Enkel de schijn van onafhankelijkheid van de rechter kan al schending van artikel 6 EVRM opleveren. De onafhankelijkheid zal normaliter niet expliciet aanwijsbaar zijn en de derhalve dient er gekeken te worden naar de omstandigheden van het geval. Zo kan er gekeken worden naar de duur van de termijn waar een rechter voor wordt benoemd en de mogelijkheden van ontslag. 22 Deze eis van onafhankelijkheid van de rechter hangt samen met de eis dat de rechter bij de wet dient te zijn aangesteld, want indien de regels omtrent de rechtspraak zijn vastgelegd in een wettelijke regeling, dient dit ook de onafhankelijkheid van de rechter. In paragraaf zal de rechterlijke onafhankelijkheid en hoe dit gewaarborgd wordt in het Nederlandse rechtssysteem nader aan bod komen Rechterlijke onpartijdigheid De rechter wordt gehouden onpartijdig te zijn tijdens de behandeling van een zaak. Het EHRM heeft rechterlijke onpartijdigheid geformuleerd als absence of prejudice or bias, afwezigheid van vooroordelen en vooringenomenheid. 23 De onpartijdigheid van de rechter heeft een aantal voordelen. Zo komt zij ten gunste van de waarheidsvinding en bewerkstelligt daarmee vertrouwen in de rechtspraak. Het vertrouwen in de rechtspraak leidt er weer toe dat de rechtspraak gezag heeft. 20 T.N.B.M. Spronken & D. de Vocht, aant. 6 op art. 6 EVRM (bijgewerkt tot 1 juli 2009), in: T & C Sv. 21 A.E. Hartema e.a., Het EVRM en het Nederlandse strafprocesrecht (serie Facetten van strafrechtspleging, deel 16), Deventer: Kluwer 2004, p T.N.B.M. Spronken & D. de Vocht, aant. 8 op art. 6 EVRM (bijgewerkt tot 1 juli 2009), in: T & C Sv. 23 EHRM 1 oktober 1982, nr. 8692/79, par. 30 (Piersack/België). 21

22 De onpartijdigheid van de rechter komt ten gunste van de waarheidsvinding, omdat hiermee beoogd wordt vooroordelen en vooringenomenheid bij de rechter ten aanzien van de zaak te voorkomen en derhalve ook een onjuist rechts- en sanctieoordeel kan voorkomen. Het niet hebben van een reeds vaststaand oordeel in de zaak hangt samen met de opvatting van de onschuldpresumptie, die in volgende paragraaf wordt uitgewerkt. Het voordeel van een juist rechtsoordeel en sanctieoordeel is dat hiermee het vertrouwen van de verdachte en samenleving in de rechtspraak wordt bewerkstelligd en de rechtspraak ook gezag heeft. Het EHRM maakt een onderscheid tussen in partijdigheid, namelijk in subjectieve (persoonlijke) onpartijdigheid en objectieve (functionele) onpartijdigheid. Met subjectieve onpartijdigheid wordt bedoeld dat de rechter ten aanzien van een verdachte geen vooroordelen heeft of vooringenomen is. Met vooroordelen of vooringenomenheid kan gedacht worden aan persoonlijke ervaringen of overtuigingen van de rechter. De subjectieve onpartijdigheid van de rechter wordt aangenomen, tenzij het tegendeel kan worden bewezen. 24 Er moet dan bewezen worden aan de hand van feiten en gedragingen van de rechter dat hij gehandeld heeft met persoonlijke vooringenomenheid tegen de verdachte. Dit valt echter moeilijk te bewijzen en wordt derhalve dikwijls niet toegewezen. Een voorbeeld waarin dit echter wel bewezen werd geacht is de zaak Werner tegen Polen. Een insolventierechter diende een verzoek in waarin zij vorderde dat een gerechtelijk curator uit zijn functie zou worden geheven en vervolgens trad zij aan als rechter die het verzoek in behandeling zou nemen. 25 De subjectieve onpartijdigheid wordt getoetst aan de hand van de gedragingen van de rechter, namelijk of er uit zijn gedrag of opmerkingen die hij maakt valt af te leiden dat hij partijdig is. 26 Bij toetsing van de objectieve partijdigheid van de rechter wordt gekeken of de rechterlijke structuur en de aan de rechter toebedeelde taken voldoende gewaarborgd is om te voorkomen dat er een redelijke twijfel omtrent de onpartijdigheid kan ontstaan. De maatstaf die hierbij gebruikt wordt is dat het reeds voldoende is de schijn van partijdigheid gewekt te hebben. 27 De schijn van partijdigheid is voldoende, omdat indien men de objectieve partijdigheid restrictief zou dienen aan te tonen, dit niet strookt met het doel van de bepaling, namelijk het recht hebben op een eerlijk strafproces. Uit eerdere gedane uitspraken van het EHRM is naar voren gekomen dat de schijn van partijdigheid bijvoorbeeld aanwezig is als de zittingsrechter zich reeds in het voorbereidende onderzoek heeft bezig gehouden met de zaak, zoals in het kader van het gerechtelijk vooronderzoek of bij de bewijsverzameling. 28 Aan het vereiste van onpartijdigheid van de rechter en hoe dit in het Nederlandse rechtsstelsel wordt gewaarborgd, wordt in paragraaf nader invulling gegeven Het recht op een eerlijke behandeling Het eerste lid van artikel 6 EVRM stelt dat een verdachte recht heeft op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Het recht op een eerlijke behandeling heeft betrekking op de gehele procedure. Indien een recht genoemd in artikel 6 EVRM niet nageleefd is, houdt dit niet automatisch in dat er sprake is van schending van een eerlijk proces. Het kan immers 24 EHRM 23 juni 1981, nr. 6878/75 par. 58 (Le Compte, Van Leuven & De Meyere). 25 EHRM 15 november 2001, nr /95, par. 41 (Werner/Polen). 26 M. Kuijer, aant. 4 op art. 512 Sv (bijgewerkt tot 1 juli 2010), in: Melai / Groenhuijsen e.a. 27 EHRM 24 mei 1989, nr /83, par. 46 (Hauschildt/Denemarken). 28 EHRM 26 oktober 1984, nr. 9186/80, par. 30 (De Cubber /België). 22

23 voorkomen dat een niet nagekomen recht gerepareerd of gecompenseerd wordt, waardoor er toch sprake is van een eerlijke behandeling. 29 Het recht op een eerlijke behandeling fungeert als een kapstok. Hieronder kunnen vele rechten vallen, waaronder de rechten genoemd in het tweede en derde lid van artikel 6 EVRM, maar ook rechten die afkomstig zijn uit de jurisprudentie. Aan het recht op een eerlijke behandeling in strafzaken liggen volgens het EHRM vier beginselen ten grondslag, namelijk het beginsel van een adversarial trial, het onmiddellijkheidsbeginsel, het beginsel van equality of arms en het nemo tenetur-beginsel. 30 Deze beginselen zijn niet absoluut en dienen derhalve te worden afgewogen tegen andere belangen. Het beginsel van een adversarial trial houdt in dat verdachte de mogelijkheid heeft om alles hetgeen de vervolgende instantie naar voren brengt, te betwisten en andersom. 31 Dit wil zeggen dat hij kan reageren op alles wat tegen hem werkt, niet alleen op informatie, maar ook op standpunten, zoals de conclusie van de procureur generaal of advocaat generaal. Het onmiddellijkheidsbeginsel houdt in dat al het bewijsmateriaal ter terechtzitting in beginsel aan de rechter die de eindbeslissing neemt en in aanwezigheid van de verdachte dient te worden gepresenteerd. 32 Ten aanzien van hoe dit bewijs dient te worden geproduceerd laat het Hof zich niet zozeer uit. In een zaak waar het de toelaatbaarheid van het bewijsmateriaal betrof stelde zij dat dit geregeld dient te worden door het nationaal recht en dat het bewijs normaal gepresenteerd moet worden tijdens een openbare zitting. 33 Het beginsel van equality of arms houdt in dat de verdachte gelijke mogelijkheden moet krijgen als het openbaar ministerie ten aanzien van het naar voren brengen van data en het betwisten van het ingebrachte bewijsmateriaal. 34 Beide procespartijen moeten in de gelegenheid worden gesteld om kennis te nemen van hetgeen de ander in het geding brengt en de kans krijgen om hierop te reageren. 35 In het licht van de equality of arms behoort de verdachte de gelegenheid te krijgen om zijn verdediging op een dusdanige wijze te voeren die niet wezenlijk nadeliger is voor hem. 36 Het beginsel van nemo tenetur houdt in dat de verdachte het recht heeft om niet aan zijn eigen veroordeling mee te werken en bestaat uit twee aspecten, namelijk de verklaringsvrijheid en het zwijgrecht. Het doel hiervan is om aan de verdachte bescherming te bieden tegen ongeoorloofde dwang aangewend door de autoriteiten en op die manier rechterlijke dwalingen te voorkomen en de voorwaarden uit artikel 6 EVRM te waarborgen. Het recht om te zwijgen geldt echter niet zonder meer; de rechter mag het zwijgen van de verdachte meenemen bij de waardering van het bewijsmateriaal dat naar voren is gebracht door de officier van justitie Artikel 6 EVRM lid 2 In het tweede lid van artikel 6 EVRM is de onschuldpresumptie vastgelegd. Hieruit kunnen een tweetal rechten voor een eerlijk proces worden afgeleid, namelijk het recht op behandeling als onschuldige en het recht om zichzelf niet te belasten. 29 T.N.B.M. Spronken & D. de Vocht, aant. 10 op art. 6 EVRM (bijgewerkt tot 1 juli 2009), in: T & C Sv en EHRM 9 juni 1998, nr /94, par. 46 (Twalib/Griekenland). 30 EHRM 16 februari 2000, nr /95, par. 60 (Rowe en Davis/Groot Brittannië). 31 EHRM 28 augustus 1991, nr /87, par. 67 (Brandstetter/Oostenrijk). 32 EHRM 6 december 1988, nr /83, par. 78 (Barberà, Messegué en Jabardo/Spanje). 33 EHRM 23 april 1997, nr /93, par (Van Mechelen en anderen/nederland). 34 EHRM 22 februari 1996, nr /90, par. 47 (Bulut/Oostenrijk). 35 EHRM 18 februari 1997, nr /91, par. 24 (Nideröst-Huber/Zwitserland). 36 EHRM 18 maart 1997, nr /93, par. 34 (Foucher/Frankrijk). 37 EHRM 10 maart 2009, nr. 4378/02, par. 92 (Bykov/Rusland). 23

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek

ARRESTANTENVERZORGING. Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek ARRESTANTENVERZORGING Juridische aspecten De politie Het strafproces Verzorging Ethiek januari 2013 Doel van het strafproces / strafvordering = het nemen van strafvorderlijke beslissingen Bestaat uit =

Nadere informatie

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5.

Deze brochure 3. Dagvaarding 3. Bezwaarschrift 3. Rechtsbijstand 4. Slachtoffer 4. Inzage in uw dossier 4. Getuigen en deskundigen 5. U MOET TERECHTSTAAN INHOUD Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

U moet terechtstaan. Inhoud

U moet terechtstaan. Inhoud U moet terechtstaan Inhoud Deze brochure 3 Dagvaarding 3 Bezwaarschrift 3 Rechtsbijstand 4 Slachtoffer 4 Inzage in uw dossier 4 Getuigen en deskundigen 5 Uitstel 5 Aanwezigheid op de terechtzitting 6 Verstek

Nadere informatie

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht

Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Grondtrekken van het Nederlandse strafrecht Mr. J. Kronenberg Mr. B. de Wilde Vijfde druk Kluwer a Kluwer business Deventer - 2012 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK

ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C/16/ / HA RK ECLI:NL:RBMNE:2015:4984 Instantie Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak 03-07-2015 Datum publicatie 06-07-2015 Zaaknummer C/16/393610 / HA RK 15-129 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Lijst van gebruikte afkortingen

Lijst van gebruikte afkortingen Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen VII 1 Inleiding 1 1.1 Afbakening onderzoek 1 1.2 Onderzoeksmethode 3 1.3 Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie 3 1.4 Leeswijzer 4 2 (Neuro)geheugendetectietests

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19

Inhoudsopgave. Voorwoord 13. Aanbevolen literatuur 15. Afkortingenlijst 17. Hoofdstuk 1 Inleiding 19 Inhoudsopgave Voorwoord 13 Aanbevolen literatuur 15 Afkortingenlijst 17 Hoofdstuk 1 Inleiding 19 1.1 Eerste kennismaking 19 1.2 Plaats van het strafrecht 19 1.3 Doelen van straffen 22 1.4 Materieel strafrecht,

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM

Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten. Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM Nederlandse antiterrorismeregelgeving getoetst aan fundamentele rechten Een analyse met meer bijzonder aandacht voor het EVRM P.H.P.H.M.C. van Kempen & J. Van de Voort Samenvatting Radboud Universiteit

Nadere informatie

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B

15490/14 cle/gar/as 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 17 november 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0409 (COD) 15490/14 NOTA van: aan: het voorzitterschap Raad DROIPEN 129 COPEN 278 CODEC 2241 Nr. Comdoc.:

Nadere informatie

Internationale bewijsgaring in strafzaken

Internationale bewijsgaring in strafzaken Internationale bewijsgaring in strafzaken Nederland, Engeland & Wales S.K. de Groot Gouda Quint Deventer 2000 Inhoudsopgave Voorwoord Inhoudsopgave Lijst van afkortingen V VII XI Hoofdstuk 1: Inleiding

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht

NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht 4. NEDERLANDsE ORDE VAN ADVOCATEN. Strafprocesrecht Samsom H.D. Tjeenk Willink Alphen aan den Rijn 1992 Derde druk Prof. mr M. Wladimiroff Mr S.E. Marseille Dr mr J.M. Sjöcrona Mr P.R. Wery Strafprocesrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1

INHOUD. Voorwoord... v. Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe... 1 INHOUD Voorwoord............................................................ v Hoofdstuk I. De toetsing van sancties door de rechter: algemeen kader Beatrix Vanlerberghe............................................

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar zijn Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie Dossiernummer: CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

613093 omslag terechtstaan 16-08-2006 10:07 Pagina 2. U moet terechtstaan

613093 omslag terechtstaan 16-08-2006 10:07 Pagina 2. U moet terechtstaan 613093 omslag terechtstaan 16-08-2006 10:07 Pagina 2 U moet terechtstaan 613093 binnenwerk terechtstaan 16-08-2006 10:08 Pagina 2 613093 binnenwerk terechtstaan 16-08-2006 10:08 Pagina 1 Inhoud Deze brochure

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

Leidraad voor het nakijken van de toets

Leidraad voor het nakijken van de toets Leidraad voor het nakijken van de toets STRAFPROCESRECHT 14 OKTOBER 2011 (Uit het antwoord moet blijken dat de cursist de stof heeft begrepen en juist heeft toegepast; een enkel ja of nee is niet voldoende)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapportnummer: 2014 /122 20 14/122 d e Natio nale o mb ud sman 1/5 Feiten

Nadere informatie

VOORWOORD. s-hertogenbosch, Juni Susanne van den Meijdenberg

VOORWOORD. s-hertogenbosch, Juni Susanne van den Meijdenberg VOORWOORD Voor u ligt mijn scriptie in het kader van de Masteropleiding Rechtsgeleerdheid en de daarin gekozen richting strafrecht, gevolgd aan Tilburg University. Mijn interesse voor het strafrecht is

Nadere informatie

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar

De indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar Samenvatting aangemelde strafzaken Toegangscommissie CEAS 2006/0001 wetenschapper Indiener vraagt de Commissie een onderzoek in te stellen naar een strafzaak, die heeft geleid tot onherroepelijke veroordelingen

Nadere informatie

DE RECHTERS ZIJN GESCHEIDEN

DE RECHTERS ZIJN GESCHEIDEN DE RECHTERS ZIJN GESCHEIDEN www.rechtvoorjou.nl Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat? Maak de volgende oefeningen met behulp van de informatie op de website. Naam Leerling: Klas:. 3.0 a.

Nadere informatie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Rechtsstaat Samenvatting door een scholier 1842 woorden 10 november 2010 5,4 12 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Hoofdstuk 2: Geen willekeur,

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840

ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 ECLI:NL:RBDHA:2017:5840 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-06-2017 Datum publicatie 01-06-2017 Zaaknummer 09/852030-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Een dagvaarding is een inleidend processtuk. Hierin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij verlangd. Een dagvaarding wordt doorgaans

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917

ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 ECLI:NL:RBBRE:2003:AN9917 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 11-12-2003 Datum publicatie 12-12-2003 Zaaknummer 3498-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie

Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Samenvatting strafzaken die in 2008 zijn aangemeld bij/afgedaan door de Toegangscommissie Van onderstaande zaken zijn nummer 0038 t/m 0052 in 2008 onder de aandacht gebracht. Zaak 0031 is zowel in 2006,

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht

Inhoudstafel. Deel I De fiscale strafvervolging naar Belgisch recht fisc.strafvervolging.book Page v Friday, January 20, 2006 4:15 PM v Dankwoord...............................................i Voorwoord............................................... iii Ten geleide: doelstelling

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC.

TOEZICHT OPSPORING. Jan Willem van Veenendaal MEC. TOEZICHT EN/OF OPSPORING Jan Willem van Veenendaal MEC. Rechtshandhavingsystemen Onderwerpen: Iets over Bestuursrechtelijke bevoegdheden De sfeerovergang Iets over Strafrechtelijke bevoegdheden Toezicht

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr /12 Korošec

De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr /12 Korošec De inzet van deskundigen EHRM 8 oktober 2015, nr. 77212/12 Korošec Ruud Ruijters (Jaegers & Soons Advocaten) Wendy van Wendel de Joode (Belastingdienst Pdb Amsterdam) Onderwerpen EHRM Korošec vs. Slovenië¹

Nadere informatie

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat?

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat? Scheiding der machten De rechters zijn gescheiden www.rechtvoorjou.nl Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat? Maak de volgende oefeningen met behulp van de informatie op de website*. Naam Leerling:...Klas:...

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 21 maart 2011 ADVIES 2011-102 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal

Nadere informatie

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk

DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK. mr. J.A.M. van Angeren. Tweede druk DE GEWONE RECHTER EN DE BESTUURSRECHTSPRAAK mr. J.A.M. van Angeren Tweede druk Kluwer - Deventer - 2008 DEEL I DE RECHTSMACHT 1 1 De Grondwet 3 1. Waarborg 3 2. Exclusiviteit 4 3. Doorbreking bij de wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 143 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Nadere informatie

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B

13538/14 cle/rts/sv 1 DG D 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 30 september 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0407 (COD) 13538/14 DROIPEN 112 COPEN 230 CODEC 1868 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité van permanente

Nadere informatie

De kantonrechter: een eerlijk proces?

De kantonrechter: een eerlijk proces? De kantonrechter: een eerlijk proces? Naam: Joyce Lochs Studentnummer: S104152 Studie: Rechtsgeleerdheid Accent: Strafrecht Onderwijsinstelling: Universiteit van Tilburg Scriptiebegeleiders: Mevr. mr.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo

Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzo Inhoud Inhoud 5 Voorwoord 13 Introductie van het onderzoek 15 I. Inleiding 15 II. Participatie als juridisch begrip 16 III. Aanleiding tot het onderzoek 18 IV. Probleemanalyse 19 V. Doel van het onderzoek

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31 De rol van de rechter bij de waarheidsvinding in de correctionele procedure. Een rechtsvergelijkend onderzoek naar Belgisch, Frans en Nederlands recht. Daniel DE WOLF WAV TO KNOWLfDGE \UGrfV r die keure

Nadere informatie

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging Inhoud Voorwoord 9 Deel I Materieel strafrecht 11 1 Strafrecht 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid 13 13 14 18 I 4 5 II 6 7 8 9 10 11 De menselijke gedraging De gedraging Causaal

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Datum 20 december 2011 Betreffende wetsvoorstel: 32045 Wijziging

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 16 mei 2011 ADVIES 2011-265 over de weigering om toegang te verlenen tot het volledige fiscaal dossier

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer.

`Voorheen kon ook zonder machtiging de raadsman de verdediging voeren voor zijn afwezige cliënt, sedert het Bouterse-arrest niet meer. 3.8 Meningen van bevraagden ten aanzien van de verstekregeling 3.8.1 Verruiming mogelijkheden verdachte? Uit de verkregen reacties wordt duidelijk dat er uiteenlopende antwoorden zijn gegeven op de vraag

Nadere informatie

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 Rapport Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068 2 Klacht Verzoeker, slachtoffer van poging doodslag gepleegd door zijn ex-vriendin op 10 december 1999, klaagt erover dat het arrondissementsparket te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 116 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en de Overleveringswet ter implementatie van richtlijn nr. 2016/800/EU van het Europees Parlement

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN SINT MAARTEN S T R A F V O N N I S in de zaak tegen de verdachte: ARWM, geboren te curaçao, wonende te Sint Maarten. 1. Onderzoek van de zaak Het onderzoek ter openbare terechtzitting

Nadere informatie

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen This is a postprint of De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen Wilde, B. de Nederlands Juristenblad, 2009(44/45), 2885-2886 Published version: no link

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 6.1 Inleiding

Hoofdstuk 6: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 6.1 Inleiding Hoofdstuk 6: Het Openbaar Ministerie en de vervolging 6.1 Inleiding De Wet RO regelt niet alleen de competentie van gerechten. Hoofdstuk 4 bevat bepalingen over het Openbaar Ministerie, wat betekent dat

Nadere informatie

De enkelvoudige kamer: de politierechter

De enkelvoudige kamer: de politierechter 3 De enkelvoudige kamer: de politierechter 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de procedure bij de politierechter. Deze is niet totaal verschillend van die bij de meervoudige strafkamer. Integendeel.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/12/2017

Datum van inontvangstneming : 28/12/2017 Datum van inontvangstneming : 28/12/2017 Samenvatting C-646/17-1 Zaak C-646/17 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

LJN: BI0472, Rechtbank Groningen, 18/670051-09 (P) Print uitspraak

LJN: BI0472, Rechtbank Groningen, 18/670051-09 (P) Print uitspraak LJN: BI0472, Rechtbank Groningen, 18/670051-09 (P) Print uitspraak Datum uitspraak: 08-04-2009 Datum publicatie: 08-04-2009 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2019 P.18.1028.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.18.1028.N J J M S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Jorgen Van Laer, advocaat bij de balie Antwerpen, tegen 1. D W, burgerlijke

Nadere informatie

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING

STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING STRAFVERVOLGING VAN PROCES-VERBAAL TOT VEROORDELING Christophe THIEBAUT Advocaat PAQUES, NOPERE & THIEBAUT Assistent UCL Maître de conférences FUCAM II- DE OPSPORING * Basisstuk van de strafprocedure *

Nadere informatie

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN

Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Vlaamse dagbladpers HET WETTELIJK KADER VAN HET DESKUNDIGENONDERZOEK IN STRAFZAKEN Frank Hutsebaut Leuvens Instituut voor Criminologie (LINC) KULeuven 1. Ter inleiding: enkele algemene noties 2. De bevoegdheid

Nadere informatie

crisis in de verzorgingsstaat , 294 economische crisis 82-85

crisis in de verzorgingsstaat , 294 economische crisis 82-85 Trefwoordenregister A Accusatoir versus inquisitoir 71-76, 137, 149-153 Afgeschermde getuige 524-527 Afluisteren van telefoongesprekken 233-235, 235-236, 336-342, 366, 380-381, 383, 387-388, 415, 432-433

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792

ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 ECLI:NL:GHARN:2009:BH3792 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-02-2009 Datum publicatie 26-02-2009 Zaaknummer 24-001873-06 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Samenvatting STILLE GETUIGEN. HET RECHT BELASTENDE GETUIGEN IN STRAFZAKEN TE ONDERZOEKSVRAAG

Samenvatting STILLE GETUIGEN. HET RECHT BELASTENDE GETUIGEN IN STRAFZAKEN TE ONDERZOEKSVRAAG Samenvatting STILLE GETUIGEN. HET RECHT BELASTENDE GETUIGEN IN STRAFZAKEN TE ONDERVRAGEN (ARTIKEL 6 LID 3 SUB D EVRM) ONDERZOEKSVRAAG Getuigenverklaringen worden niet altijd naar waarheid afgelegd. Het

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T

Rolnummer 5678. Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T Rolnummer 5678 Arrest nr. 108/2014 van 17 juli 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418, eerste lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Een eerlijk proces. Grondslagen van het Recht Thema 4

Een eerlijk proces. Grondslagen van het Recht Thema 4 Een eerlijk proces Grondslagen van het Recht Thema 4 Typering proces Gereguleerde wraak / vergelding (strafrecht (geen eigenrichting)) Gereguleerde strijd (privaatrecht/bestuursrecht) 1. Basiswaarde proces

Nadere informatie

Planning Leergang Strafrechtelijk bewijsrecht vanuit verdedigingsperspectief voorjaar 2014

Planning Leergang Strafrechtelijk bewijsrecht vanuit verdedigingsperspectief voorjaar 2014 Planning Leergang Strafrechtelijk bewijsrecht vanuit verdedigingsperspectief voorjaar 2014 Gelijkgesteld met de Profileringscursus van de Stichting Strafrechtpraktijk Leerdoelen De leergang Strafrechtelijk

Nadere informatie

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten Besluit van..., houdende regels voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten (Besluit slachtoffers van

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten.

Gehoord de gerechten heeft de Raad de eer u als volgt te berichten. Aan de Minister van Justitie t.a.v. mw. mr. M.F.M. de Groot Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG datum 16 januari 2006 contactpersoon mr. A. Kuijer doorkiesnummer 070-361 9706 a.kuijer@rvdr.drp.minjus.nl e-mail

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld. arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN locatie Arnhem Afdeling strafrecht Parketnummer: X Uitspraak d.d.: 15 juni 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger

Nadere informatie