8 JULI 2015 EEN TELEFOONABONNEMENT MET GRATIS TELEFOON DE WENSELIJKHEID VAN DE KWALIFICATIE ALS KOOP OP AFBETALING EN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "8 JULI 2015 EEN TELEFOONABONNEMENT MET GRATIS TELEFOON DE WENSELIJKHEID VAN DE KWALIFICATIE ALS KOOP OP AFBETALING EN"

Transcriptie

1 8 JULI 2015 EEN TELEFOONABONNEMENT MET GRATIS TELEFOON DE WENSELIJKHEID VAN DE KWALIFICATIE ALS KOOP OP AFBETALING EN CONSUMENTENKREDIET ANNIKA VAN BEEK UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Scriptiebegeleider: dhr. prof. dr. M.B.M. Loos

2 Voorwoord Voor u ligt mijn afstudeerscriptie voor mijn master Privaatrecht: Privaatrechtelijke rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam. Het onderwerp betreft de wenselijkheid van de kwalificatie van telefoonabonnementen inclusief telefoon als koop op afbetaling dan wel consumentenkrediet. Al vanaf het begin van mijn studietijd werd mij duidelijk dat ik een voorliefde heb voor het privaatrecht en dan voornamelijk het aansprakelijkheidsrecht. Zo heb ik mijn bacheloressay gewijd aan de collectieve actie en ook in mijn master veelvuldig voor aansprakelijkheidsrecht vakken gekozen. Voor mijn masterscriptie heb ik echter gekozen voor een consumentrechtelijk onderwerp. Tijdens mijn student-stage bij de Brauw Blackstone Westbroek kwam ik in aanraking met het onderwerp telefoonabonnementen met een gratis toestel. De prejudiciële vraag was nog maar net aan de Hoge Raad gesteld en toch was ik direct gefascineerd door de praktische relevantie hiervan. Bijna iedereen heeft wel eens een telefoonabonnement afgesloten of er in ieder geval over nagedacht om er een af te sluiten waar men een gratis toestel bij geleverd krijgt. De kwalificatie als koop op afbetaling en consumentenkrediet kan een enorme impact hebben op de telecomsector. Ik was verkocht: een onderwerp waar niet alleen rechtswetenschappers over kunnen discussiëren, maar waar ook de niet- rechtsgeleerden onder ons geïnteresseerd in kunnen zijn. De praktische inslag maakte dan ook dat ik met zeer veel plezier deze afstudeerscriptie heb geschreven. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om mijn dank uit te spreken. Ik ben ontzettend dankbaar dat ik tijdens mijn studie zoveel vertrouwen heb mogen genieten van mijn omgeving, voor de nieuwe vriendschappen gesloten, het enthousiasme waarmee docenten hun kennis op mij overbrachten en het moet gezegd worden voor de prachtige locatie waar ik al deze tijd heb mogen studeren. Meer specifiek bedank ik graag nog prof. dr. M.B.M. Loos voor zijn kennis, deskundige begeleiding en ondersteuning bij mijn afstudeerscriptie. Hiernaast is mijn dank zeer groot voor mijn lieve ouders en broertje, vanwege hun onvoorwaardelijke liefde en altijd aanwezige vertrouwen in het positief afronden van mijn studie. Verder bedank ik al mijn fantastische vrienden die er altijd voor mij zijn geweest en die de ontelbare uren op de poort een stuk aangenamer maakten. Rest mij nog te zeggen dat ik deze scriptie opdraag aan mijn vader, Rob van Beek, die altijd zo onvoorstelbaar trots op me was, wat ik ook deed. De afronding van mijn scriptie en het bijbehorende behalen van mijn masterdiploma is iets wat ik graag met hem had gedeeld. Deze is voor jou, pap! Veel leesplezier toegewenst! Annika van Beek

3 Inhoudsopgave I. Inleiding Inleiding Enkele inleidende opmerkingen Definitie consument Uitsluiting van het begrip krediettransactie Nationaal versus Europees Recht Privaat- en publieksrechtelijke sancties en handhaving...3 II. Het doel van het consumentenrecht Het algemene doel van het consumentenrecht Europeesrechtelijke benadering van het consumentenrecht...5 III. Kwalificatie De feitelijke en juridische benadering van het afsluiten van een abonnement met gratis toestel Een gratis toestel? Koop op afbetaling Consumentenkredietovereenkomst Uitzonderingen IV. Rechtsgevolgen Een uitzondering voor de telecomsector? De gevolgen van de kwalificatie als koop op afbetaling Vermelding van de prijs in de overeenkomst Toestemming van de echtgenoot Toepassing consumentenkoopregeling De gevolgen van de kwalificatie als consumentenkrediet Precontractuele informatieverplichtingen Reclameverplichtingen Het zijn van een kredietgever Vormvereiste van de overeenkomst Inhoud van de kredietovereenkomst Wettelijke bedenktijd Het recht op vervroegde aflossing Ontbinding door de telecomaanbieder V. Conclusie Literatuurlijst Regelgeving en parlementaire stukken Jurisprudentie... 36

4 I. Inleiding 1.1. Inleiding Het afsluiten van een telefoonabonnement in een telecomwinkel en daar vervolgens een gratis toestel bij krijgen. Het lijkt de normaalste zaak van de wereld. Miljoenen mensen maken gebruik van dergelijke aanbiedingen en zitten vervolgens lange tijd vast aan abonnementen, waarvan zij soms de kosten niet meer kunnen dragen. Vooral jongeren kampen met betalingsproblemen vanwege hoge telefoonabonnementskosten. 1 Dat de consument de telecomaanbieder betaalt voor de telecomdiensten is evident. Maar hoe zit dit met het toestel? Is het toestel daadwerkelijk gratis of betaalt de consument in werkelijkheid een bedrag voor het toestel door middel van de maandelijkse kosten? De uitkomst hiervan is bepalend voor de kwalificatie van de overeenkomst ter zake van het toestel. Naar aanleiding van een prejudiciële vraag boog de Hoge Raad zich over deze kwestie. 2 De Hoge Raad oordeelde dat het toestel in beginsel niet gratis is, maar dat een consument daar via de maandelijkse kosten in feite voor betaalt. Een telefoonabonnement inclusief toestel dient ter zake van het toestel in beginsel dan ook te worden aangemerkt als een koop op afbetaling (art. 7A:1576 lid 1 BW) en als een kredietovereenkomst (art. 7:57 lid 1, aanhef en onder c, BW). 3 De bijbehorende regelgeving wordt hiermee van toepassing op telecomaanbieders. Telecomaanbieders zullen aan diverse mogelijk vergaande verplichtingen moeten voldoen om te voorkomen dat zij geconfronteerd worden met privaat- of publieksrechtelijke sancties. De kwalificatie is dan ook van wezenlijk belang voor de telecomindustrie. Deze scriptie onderzoekt het volgende: In hoeverre is de toepasselijkheid van de bepalingen van koop op afbetaling en consumentenkrediet bij het afsluiten van een telefoonabonnement waarbij een 'gratis' toestel wordt verstrekt aan de consument wenselijk? Het doel van het consumentenrecht wordt hierbij als maatstaf gebruikt. Bekeken wordt of de rechtsgevolgen en praktische implicaties die de kwalificatie heeft in overeenstemming zijn met het doel van het consumentenrecht. Na enkele inleidende opmerkingen over de reikwijdte van deze 1 'Jongeren duur telefoon-abonnement verbieden' AD 21 mei 2013, Ad.nl (zoek op jongeren telefoon-abonnement). 2 Sinds 2012 hebben rechters de mogelijkheid om in civiele zaken ingevolge art. 392 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een prejudiciële vraag te stellen aan de Hoge Raad (Besluit van 18 april 2012, Stb. 2012, 166). Deze mogelijkheid staat open indien i) een antwoord op de gestelde vraag nodig is om op de eis of het verzoek te beslissen en ii) het antwoord van rechtstreeks belang is om soortgelijke geschillen te beslechten (art Rv en art. 81a Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO)). Kamerstukken II 2010/11, 32612; De rechtbank Den Haag maakte gebruik van deze mogelijkheid (Rb. Den Haag 13 juni 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:CA3529, r.o. 4.11). 3 HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o en 4. 1

5 scriptie ( 1.2), gaat deze scriptie eerst nader in op het doel van het consumentenrecht (H. II). Vervolgens wordt besproken wat de vereisten zijn om een overeenkomst te kwalificeren als koop op afbetaling en consumentenkrediet (H. III), waarna een behandeling van de gevolgen en de praktische consequenties van de kwalificatie volgt (H. IV). Afgesloten wordt met een conclusie waarin een antwoord op de onderzoeksvraag wordt gegeven (H. V) Enkele inleidende opmerkingen Ter inkadering van de reikwijdte van deze scriptie, worden hier enkele inleidende opmerkingen gemaakt. Tevens bieden zij achterliggende informatie welke van belang is voor een goed begrip van het onderwerp Definitie consument Deze scriptie ziet enkel op de koop op afbetaling en kredietovereenkomst tussen een consument en een professionele wederpartij. In het huidige consumentenrecht ontbreekt een eenduidige definitie van het begrip consument. 4 Met betrekking tot deze scriptie leidt deze pluriformiteit echter niet tot veel problemen. In deze scriptie wordt uitgegaan van het algemeen gehanteerde begrip van een consument, namelijk een natuurlijk persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten vallen Uitsluiting van het begrip krediettransactie De Hoge Raad heeft geoordeeld dat telefoonabonnementen inclusief toestel in beginsel zowel te kwalificeren zijn als koop op afbetaling, als een krediettransactie dan wel kredietovereenkomst. Er is sprake van een krediettransactie indien de overeenkomst gesloten is vóór 25 mei Overeenkomsten die gesloten zijn op of na deze datum zijn een kredietovereenkomst. 7 Aangezien de meeste telefoonabonnementen een maximale duur van twee jaar hebben, zijn de gevolgen van de kwalificatie als krediettransactie minder relevant. Deze scriptie beperkt zich dan ook tot de kredietovereenkomst in de zin van artikel 7:57 lid 1 sub c BW en laat de krediettransactie verder buiten beschouwing. 4 Zie hierover Loos, WPNR 2005/6638; Rinkes 2011, par en Zie o.a. art. 7:6 lid 1 en 7:57 lid 1 sub a BW. 6 Indien er sprake is van een krediettransactie, is de oude Wet op het consumentenkrediet (Wck (oud)) van toepassing en de oude bepalingen van de Wet of het Financieel Toezicht (Wft); zie art. 1, aanhef en onder a, sub 2e, Wck (oud) voor de definitie van krediettransactie; art. VI Implementatiewet richtlijn consumentenkrediet, Stb. 2011, 246; art. 68a lid 2 en 211a Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek (OBW). 7 Indien er sprake is van een kredietovereenkomst, is titel 2A van boek 7 BW en de nieuwe bepalingen van de Wft van toepassing. Implementatiewet richtlijn consumentenkrediet, Stb. 2011,

6 Nationaal versus Europees Recht Een groot deel van het Nederlandse consumentenrecht vindt haar oorsprong in het Europese recht. Enig begrip van het samenspel tussen Europees en Nederlands recht is dan ook nodig. Nederland is lid van de Europese Unie (EU) en dient zich als zodanig te houden aan het recht van de EU (Unierecht). Unierecht bestaat zowel uit primair als secundair recht en heeft rechtstreekse werking en voorrang in de Nederlandse rechtsorde. 8 Wat betreft het consumentenrecht volgt uit het primaire Unierecht dat de EU de belangen van consumenten bevordert en een hoog niveau van 9 consumentenbescherming waarborgt. Hierbij hebben de EU en de lidstaten gedeelde bevoegdheden. 10 Op het gebied van secundaire wetgeving heeft de EU een aantal richtlijnen vastgesteld met daarin materiële consumentrechtelijke regels, waaronder de richtlijn consumentenkrediet. 11 Richtlijnen zijn verbindend ten aanzien van het resultaat voor de lidstaten waar het voor bestemd is. 12 Het is aan de Nederlandse wetgever om deze richtlijnen binnen een bepaalde tijd te implementeren in nationale wetgeving. Tevens zijn er een aantal consumentrechtelijke verordeningen vastgesteld die betrekking hebben op de handhaving van de materiële regels en rechtstreeks toepasselijk zijn Privaat- en publieksrechtelijke sancties en handhaving Zoals later meer uitgebreid aan bod komt, wordt de consumentenkredietovereenkomst zowel beheerst door privaatrechtelijk als publieksrechtelijke wetten ( 3.4). 14 Dit houdt in dat naast handhaving via het privaatrecht, ook handhaving van deze regelgeving via het publiekrecht, meer specifiek via het bestuursrecht en strafrecht, kan plaatsvinden. 15 Hoewel deze scriptie zich toespitst op het privaatrecht, kunnen ook de publieksrechtelijke gevolgen van wezenlijk belang zijn voor de beantwoording van de onderzoeksvraag. Waar nodig zullen ook deze gevolgen worden besproken. 8 HvJ EG 5 februari 1963, 26/62 (Van Gend & Loos); HvJ EG 15 juli 1964, 6/64 (Costa/ENEL). 9 Art. 169 VWEU en herhaalt in de nieuwe richtlijn betreffende consumentenbescherming: Richtlijn 2011/83/EU (PbEU 2011, L 304/64), preambule Art. 4 lid 2 sub f VWEU. 11 Art. 288 VWEU; Richtlijn 2008/48/EG (PbEU 2008, L 133/66). 12 Art. 288 VWEU. 13 Art. 288 VWEU. 14 Kamerstukken II 2009/10, 32339, 3 (MvT), p Aldus ook Kamerstukken II 2009/10, 32339, 3 (MvT), p. 4-5; Bijv. via een bestuursrechtelijke boete van de AFM (art. 4:34, 1:80 en de bijlage bij 1:80 Wft); Voor meer over de publiekrechtelijke gevolgen van handelen in strijd met de kredietregels Van Poelgeest 2015, hfdst. 4. 3

7 II. Het doel van het consumentenrecht De maatstaf die wordt gehanteerd om te concluderen of het wenselijk is om een telefoonabonnement inclusief toestel ter zake van het toestel te kwalificeren als koop op afbetaling dan wel consumentenkrediet is het doel van het consumentenrecht. Om deze maatstaf duidelijk te kunnen gebruiken, wordt in dit hoofdstuk de algemene doelstelling van het consumentenrecht besproken ( 2.1). Vervolgens wordt ingegaan op de manier waarop het Europese recht het consumentenrecht benadert ( 2.2) Het algemene doel van het consumentenrecht Het consumentenrecht wordt vaak gezien als de harde kern van het privaatrecht. 16 Weinig consumentrechtelijke regels staan afwijking ten nadele van de consument toe. 17 Afwijken ten nadele van de (professionele) verkoper wordt vaak wel toegestaan. Dit duidt erop dat de wetgever het belang van de consument voor het belang van de verkoper plaatst. Het beschermen van de consument wordt dan ook vaak aangehaald als het doel van het consumentenrecht. Waar komt deze beschermingsgedachte echter vandaan? De beschermingsgedachte komt in principe voort uit de ongelijkheid die er tussen partijen bestaat bij een consumentrechtelijke transactie. Consumenten staan zowel juridisch als economisch gezien in een zwakke positie tegenover hun professionele wederpartij. De contractvrijheid biedt hiertoe verheldering. Het houdt in dat partijen (i) vrij zijn om te bepalen óf ze een overeenkomst sluiten, (ii) met wie ze dit doen en (iii) vrij zijn om de inhoud van de overeenkomst te bepalen. 18 Indien één van de partijen echter in een zwakkere positie ten opzichte van de ander staat, kan deze zwakke partij deze vrijheden niet ten volle benutten. In het consumentenrecht is de consument deze zwakke partij. 19 Zo heeft de consument (i) geen mogelijkheid af te zien van het aangaan van een overeenkomst: consumeren is veelal noodzakelijk, (ii) weinig keuze met wie hij overeenkomsten sluit als het aantal aanbieders beperkt is en (iii) zelden invloed op de inhoud van de overeenkomst. 20 Tevens kan het gebruik van reclame en verkooptechnieken de consument beïnvloeden en zijn keuzevrijheid verder beperken. 21 Het consumentenrecht compenseert en herstelt deze ongelijkheid tussen partijen door de consument een hoger niveau van consumentenbescherming te bieden. 22 Hierbij houdt de consument wel zelf de 16 Rinkes 2011, p. 31 en 43; Loos 2014, p Zie bijv. art. 7:6 lid 1 BW (consumentenkoop) en art. 7:73 lid 1 BW (consumentenkredietovereenkomst). 18 Zie uitgebreid over contractvrijheid Hartlief Andere voorbeelden zijn huurders (tegenover verhuurders) en werknemers (tegenover werkgevers). 20 Rinkes 2011, par Rinkes 2011, par Rinkes 2011, p. 33; Rinkes, Contracteren 2009/3, p. 56; voor meer over ongelijkheidscompensatie in het consumentenrecht zie Rinkes, SR 1996/11. 4

8 verantwoordelijkheid om goed geïnformeerd te zijn en om op te letten bij het aangaan van een overeenkomst. 23 Ook de consumentrechtelijke regeling van de koop op afbetaling en consumentenkrediet hebben volgens de Hoge Raad als doelstelling om de consument te beschermen, met name tegen overkreditering Europeesrechtelijke benadering van het consumentenrecht Aangezien veel consumentrechtelijke wetgeving haar oorsprong vindt in het Europese recht is de Europeesrechtelijke benadering van het consumentenrecht ook van belang. Volgens het Europese recht is het bevorderen van de belangen van consumenten en het waarborgen van een hoog niveau van consumentenbescherming één van de doelstellingen van de EU. 25 De verwezenlijking hiervan wordt echter gekoppeld aan het tot stand brengen van een interne markt: de Unie draagt bij aan de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming door middel van maatregelen die zij in het kader van het tot stand komen van een interne markt neemt. 26 Verschillende richtlijnen volgen deze benadering bij het vermelden dan hun doelstellingen. 27 Het tot stand brengen van een interne markt is de kern van het Europese recht en als doelstelling verankerd in artikel 3 VEU. 28 Als lid van de EU dient Nederland bij te dragen tot de verwezenlijking van deze doelstellingen. 29 In 2004 nam de Europese Commissie een aanvang met de herziening van een groot deel van het consumentenrecht. 30 Hierbij werd bovenstaande benadering wederom herhaald: het belangrijkste 23 HvJ EG 16 juli 1998, C-210/96 (Gut Springenheide). In casu ging het om de vraag of een bepaalde handelspraktijk de consument kan misleiden. Het Hof van Justitie (HvJ) oordeelde dat de nationale rechter bij de beoordeling hiervan mag uitgaan van de vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument ; Rinkes 2011, p HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o ; m.b.t. koop op afbetaling zie r.o (i); zie ook Richtlijn 2008/48/EG (PbEU 2008, L 133/66), preambule 7-9 en Van Poelgeest 2015, p. 2 m.b.t. consumentenkrediet. 25 Art. 169 lid 1 VWEU. 26 Art. 169 lid 1 en 2 sub a VWEU, 114 lid 1 en 3 VWEU, 26 VWEU en 3 lid 2 VEU. 27 Bijv. de Richtlijn consumentenkoop (Richtlijn 1999/44/EG (PbEG 1999, L 171/12), art. 1 lid 1); Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (Richtlijn 2005/29/EG (PbEG 2005, L 149/22), art. 1) en de Richtlijn consumentenrechten (Richtlijn 2011/83/EU (PbEU 2011, L 304/64), art. 1). 28 Art. 3 lid 3 VEU en 26 VWEU. Ingevolge art. 26 lid 2 VWEU omvat de interne markt een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens de bepalingen van de Verdragen ; Eijsbouts e.a. 2012, p Art. 4 lid 3 VEU. 30 De herziening vond o.a. plaats vanwege het feit dat de minimumharmonisatie waar veel richtlijnen tot dat moment vanuit gingen een negatief effect op de interne markt hadden. Het leidde tot sterk uiteenlopende bescherming van de consument in de lidstaten, waardoor consumenten niet zeker van hun rechten waren en minder snel overgingen tot een koop in het buitenland. Zie Groenboek 2006, par. 3.3; Zie ook Cauffman, Faure & Hartlief 2009, p. 39 e.v. voor wat betreft de herziening van het consumentenacquis; Inmiddels is het consumentenrecht herzien op het gebied van time-sharing (Richtlijn 2008/122/EG (PbEU 2008, L 33/10)), consumentenkrediet (Richtlijn 2008/48/EG (PbEU 2008, L 133/66)) en is de Richtlijn consumentenrecht tot stand gekomen (Richtlijn 2011/83/EU (PbEU 2011, L 304/64)). Wat betreft pakketreizen hebben de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad 5

9 doel van de herziening was om tot een echte interne markt voor de consument te komen en daarbij [ ] het juiste evenwicht te vinden tussen een hoog beschermingsniveau voor de consument en het concurrentievermogen van het bedrijfsleven. 31 Het bieden van een hoog niveau van consumentenbescherming zou het vertrouwen van de consument in de interne markt versterken. 32 Wat betreft het concurrentievermogen van het bedrijfsleven zou dit onder andere bereikt worden door het terugdringen van nalevingskosten waardoor bedrijven makkelijker in staat zouden zijn om handel te drijven in de EU. 33 Het doel van de herziening is dan ook eerder het tot stand brengen van een interne markt, waarbij consumentenbescherming juist als middel wordt gebruikt om dit te bereiken en waarbij ook de belangen van het bedrijfsleven een rol spelen. Aangezien het aannemen van dergelijke richtlijnen moet plaatsvinden binnen het constitutionele kader van de EU, 34 had de Europese wetgever echter weinig keus in het bepalen van het doel van de verschillende richtlijnen. Bovendien komen grensoverschrijdende overeenkomsten op het terrein van telefoonabonnementen in de praktijk nauwelijks voor. Het zijn vooral de multinationals die telecomabonnementen aanbieden en zij zullen consumenten meestal doorsturen naar het filiaal in hun eigen land. Het doel van de interne markt is dan ook minder van belang. Geconcludeerd kan worden dat het consumentenrecht inderdaad als doel heeft om de consument te beschermen, waarbij op Europees niveau dit doel wordt ingezet als middel om een interne markt tot stand te brengen. Aangezien grensoverschrijdende overeenkomsten minder vaak voorkomen in de telecomsector, wordt voornamelijk het beschermen van de consument als maatstaf gebruikt om tot een antwoord te komen of de kwalificatie van de Hoge Raad wenselijk is. onlangs een politiek akkoord gesloten om een nieuwe richtlijn tot stand te brengen. EU Council backs new EU rules giving more protection to over 120 million holidaymakers, European Commission Press Release 28 mei 2015, Europa.eu (zoek op holidaymakers). 31 Als ideaal wordt gehanteerd dat de rechten van de consument precies hetzelfde zijn, waar de consumenten zich ook binnen de EU bevinden. Groenboek 2006, p Groenboek 2006, p Het eenvoudiger en voorspelbaarder maken van de regelgeving zou o.a. doordat de nalevingskosten omlaag gaan bedrijven makkelijker in staat stellen om binnen de EU handel te drijven; Groenboek 2006, p. 4; SER-Advies 2007, p Art. 3 lid 3 en 6 VEU, 13 VEU en 26 VWEU; Eijsbouts e.a. 2012, p

10 III. Kwalificatie De Hoge Raad heeft de afsluiting van een telefoonabonnement inclusief toestel, ter zake van het toestel gekwalificeerd als een koop op afbetaling en tevens als een kredietovereenkomst. 35 Om te beoordelen of de kwalificatie wenselijk is, is het nodig om te weten wat de vereisten van deze kwalificatie zijn: wanneer is een telefoonabonnement ter zake van het toestel een koop op afbetaling of kredietovereenkomst? Dit hoofdstuk begint met een bespreking van de feitelijke en juridische handelingen die het afsluiten van een telefoonabonnement omvat ( 3.1). Vervolgens wordt de kwalificatie van de Hoge Raad besproken. Aangezien het voor beide kwalificaties nodig is om te bepalen of het toestel in werkelijkheid gratis is of niet, wordt een aanvang genomen met deze bespreking ( 3.2). Vervolgens worden de koop op afbetaling ( 3.3) en kredietovereenkomst ( 3.4) met bijbehorend juridisch kader uiteengezet. 36 Afsluitend worden de gevallen behandeld waarin de besproken kwalificaties juist niet opgaan ( 3.5) De feitelijke en juridische benadering van het afsluiten van een abonnement met gratis toestel Een overeenkomst waarbij een telefoonabonnement met gratis toestel wordt afgesloten, kan op diverse manieren worden aangegaan. In deze scriptie zal echter worden uitgegaan van de (veelvoorkomende) situatie waarin de consument het abonnement in de winkel afsluit. Feitelijk gezien stapt de consument de winkel in en wordt geadviseerd door de verkoper over de diverse abonnementen en toestellen. Nadat de consument een keus heeft gemaakt, tekent hij een contract bij de telecomaanbieder. Vervolgens sluit de telecomaanbieder vaak direct het abonnement af en krijgt de koper het toestel in zijn handen. Een kwartier nadat de koper de winkel binnenkwam, staat hij weer buiten met een nieuwe telefoon en de mogelijkheid om afhankelijk van het door hem gesloten abonnement te bellen, sms en en internetten. Juridisch gezien houden deze handelingen in ieder geval in dat er een wederkerige overeenkomst in de zin van artikel 6:261 Burgerlijk Wetboek (BW) tot stand is gekomen tussen de koper en de telecomaanbieder. De koper heeft zich verplicht tot het betalen van een maandelijks bedrag en de telecomaanbieder tot het leveren van telecomdiensten en het toestel. 37 Door het tekenen van het contract hebben zij elkaars aanbod aanvaard. 38 Om te bepalen of er ook sprake is van de bijzondere overeenkomsten koop op afbetaling en consumentenkrediet, is meer informatie nodig. 35 HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o Art. 6:261 lid 1 BW; De levering vond in dit geval waarschijnlijk zelfs al plaats. Voor eigendomsoverdracht is levering krachtens geldige titel, door hem die bevoegd is over het goed te beschikken vereist (3:80 lid 1 en 3 BW, 3:83 lid 1 BW en 3:84 lid 1 BW). Levering vindt in dit geval plaats door de consument het bezit over het toestel te verschaffen (3:90 lid 1 BW). De consument verkrijgt in dit geval het bezit doordat de aanbieder de consument de telefoon meegeeft. Hij heeft de feitelijke macht over het toestel verschaft (3:112 BW en 3:113 lid 1 BW). 38 Art. 6:217 lid 1 BW, art. 6:213 lid 1 BW en art. 3:33 BW. 7

11 3.2. Een gratis toestel? Bij het afsluiten van telefoonabonnementen worden consumenten, in de gevallen waar deze scriptie op ziet, een gratis toestel aangeboden. 39 Of dit toestel in werkelijkheid gratis is, is volgens de Hoge Raad bepalend voor de kwalificatie van de overeenkomst als koop op afbetaling dan wel consumentenkrediet. Zonder deze vaststelling, kan geen oordeel worden gegeven over de kwalificaties: bespreking hiervan vóórdat specifiek wordt ingegaan op de koop op afbetaling ( 3.3) en consumentenkrediet ( 3.4) is dan ook op zijn plaats. De letterlijke tekst van de overeenkomsten biedt geen aanleiding om te concluderen dat de consument voor het toestel betaalt: het toestel is immers gratis. Om te voorkomen dat voorbij wordt gegaan aan de dwingendrechtelijke regelgeving en beoogde bescherming van de consument bevat zowel de regelgeving van de koop op afbetaling als consumentenkrediet een strekkingsbepaling: zodra een overeenkomst onder de strekking van de overeenkomst valt, is de overeenkomst te kwalificeren als koop op afbetaling, ongeacht de vorm of benaming de overeenkomst. 40 De Hoge Raad overweegt dan ook correct dat voor beiden kwalificaties vereist is dat de kosten die de consument maandelijks betaalt, naar de strekking van de overeenkomst, (deels) betalingen zijn van een koopsom voor de mobiele telefoon. 41 Bij het bepalen van de strekking neemt de Hoge Raad (in overeenstemming met een oordeel van het Hof van Justitie) 42 de doelstelling van de wettelijke regelingen het beschermen van de consument, met name tegen overkreditering in overweging. Hij kent dan ook bijzonder gewicht toe aan het perspectief en de belangen van de consument. 43 Zo overweegt de Hoge Raad dat een nieuwe telefoon voor een consument in het algemeen een aanzienlijke waarde vertegenwoordigt. De meeste toestellen die bij een abonnement worden bijgeleverd hebben immers hoge losse verkoopwaarde. Daardoor moet worden aangenomen dat de consument een telefoonabonnement inclusief toestel afsluit mede met het oog op het in eigendom verkrijgen van een dergelijke mobiele telefoon. Tevens zal de consument door deze hoge waarde van het toestel niet (mogen) verwachten dat hij het toestel geheel gratis verkrijgt. Hij moet er rekening mee houden dat de telecomaanbieder een bedrag voor het toestel heeft verdisconteerd in de maandelijkse abonnementskosten. 44 Overigens zou het voor 39 Zo ook in de overeenkomst in het geding bij de rechtbank Den Haag die de prejudiciële vraag stelde. Rb. Den Haag 13 juni 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:CA3529 en HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o Art. 7A:1576 lid 3 BW (koop op afbetaling) en 7:73 lid 2 BW (consumentenkrediet); HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HvJ EG 5 oktober 2004, C-397/01-C-403/01 (Pfeiffer e.a.), nr. 120, waarin het HvJ bepaalt dat de nationale rechter bij de toepassing van nationale voorschriften die ter uitvoering van de uit een richtlijn voortvloeiende verplichtingen zijn vastgesteld, het gehele nationale recht in beschouwing moet nemen, en dit zoveel mogelijk in het licht van de bewoordingen en de doelstelling van deze richtlijn moet uitleggen om tot een oplossing te komen die in overeenstemming is met het daarmee beoogde doel. 43 HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o

12 de consument ook duidelijk moeten zijn dat hij voor het toestel betaalt aangezien soortgelijke abonnementen waar geen toestel bij zit in de regel een stuk goedkoper zijn. Als laatste neemt de Hoge Raad nog kort het perspectief van de telecomaanbieder in overweging. De aanbieder zal er in veel gevallen van uit gaan dat de door hem gemaakte inkoopkosten voor het toestel weer terugverdiend (moeten) worden door middel van de maandelijkse abonnementskosten. 45 De Hoge Raad oordeelt uiteindelijk dat de maandelijkse abonnementskosten die de consument betaalt inderdaad niet alleen bedoeld zijn voor het gebruik van de telecommunicatiediensten, maar mede strekken tot afbetaling van het toestel. Dit is het meest in overeenstemming met de financiële en bedrijfseconomische werkelijkheid, de verwachtingen die partijen mogen hebben en de consumentenbeschermende strekking van de [ ] wettelijke regelingen. 46 Het toestel wordt dan ook niet, zoals de letterlijke tekst van de overeenkomsten doet vermoeden, gratis verstrekt Koop op afbetaling De Hoge Raad heeft telefoonabonnementen met gratis toestel ter zake van het toestel gekwalificeerd als koop op afbetaling (art. 7A:1576 BW e.v.). Deze wettelijke regelgeving is van dwingend recht. 47 Artikel 7A:1576 BW bepaalt dat koop op afbetaling de koop is waarbij partijen overeenkomen dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer verschijnen, nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd. 48 De Hoge Raad merkt dan ook terecht op dat voor de kwalificatie vereist is dat de koopprijs van het toestel in termijnen wordt betaald, waarbij minimaal twee termijnen worden betaald nadat de telefoon aan de consument is afgeleverd. 49 Dat de consument inderdaad een koopprijs voor het toestel betaalt, is hiervoor besproken ( 3.2). Wat betreft de termijnen waarin moet worden betaald: veel abonnementen hebben een duur hebben van 12 of 24 maanden, waarbij maandelijks betaling door de consument plaatsvindt ná de levering van de telefoon. In beginsel lijkt een telefoonabonnement inclusief toestel ter zake van het toestel dan ook aan deze definitie te voldoen, waardoor de koop op afbetaling regelgeving van toepassing is HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o ; zie uitgebreid hierover PHR 14 februari 2014, ECLI:NL:PHR:2014:76, r.o Art. 7A:1576a BW; zie Asser/Hijma 7-I* 2013/ voor koop op afbetaling. 48 Aangezien het artikel over partijen spreekt, kan er sprake zijn van koop op afbetaling bij zowel overeenkomsten tussen een consument en een professionele partij, als tussen twee professionele partijen. In deze scriptie ligt de focus echter op koop op afbetaling tussen een consument en een professionele partij. 49 HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o

13 Hoewel niet besproken door de Hoge Raad, leidt de kwalificatie als koop op afbetaling er tevens toe dat voldaan is aan de vereisten voor kwalificatie als consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW waardoor de dwingendrechtelijke consumentenkoopregeling van toepassing is Consumentenkredietovereenkomst De Hoge Raad heeft telefoonabonnementen inclusief toestel tevens gekwalificeerd als een krediettransactie en kredietovereenkomst. Zoals eerder aangegeven ( 1.2.2), beperkt deze scriptie zich tot de overeenkomsten die op of na 25 mei 2011 zijn gesloten, namelijk de kredietovereenkomst van artikel 7:57 BW e.v. (art. 7:57 BW e.v.). Ook deze regelgeving is van dwingend recht: er mag niet ten nadele van de consument van af worden geweken. 52 De consumentenkredietovereenkomst vindt haar oorsprong in het Europese recht: zij berust op de Richtlijn consumentenkrediet. 53 De richtlijn is omgezet in de bepalingen van titel 2A Boek 7 BW en heeft geleid tot wijzigingen in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en in de Wet op het consumentenkrediet (Wck). 54 Hierbij moet in gedachten worden gehouden dat de Wft uitstrekt over de hele financiële markt en daardoor een bredere strekking heeft dan de bepalingen uit titel 2A Boek 7 BW, die enkel zien op de consumentenkredietovereenkomst. 55 Ingevolge artikel 7:57 lid 1 sub c BW is een consumentenkredietovereenkomst een overeenkomst waarbij een kredietgever aan een consument krediet verleent of toezegt in de vorm van uitstel van betaling, waarbij de consument de kosten daarvan in termijnen betaalt. 56 Ingevolge artikel 1:1 Wft is er sprake van krediet bij het aan een consument verschaffen van het genot van een roerende zaak, ter zake waarvan de consument gehouden is een of meer betalingen te verrichten. 57 In overeenstemming met artikel 7:57 BW stelt de Hoge Raad dan ook terecht dat een telefoonabonnement inclusief toestel gekwalificeerd kan worden als een kredietovereenkomst indien sprake is van krediet in de vorm van uitstel van betaling. 58 Bij de afsluiting van een telefoonabonnement met een gratis toestel krijgt de consument direct de beschikking over het toestel dat een geldsom vertegenwoordigt, waar hij later voor betaalt door middel van maandelijkse betalingen ( 3.2). Een telefoonabonnement inclusief toestel moet dan ook ter zake van het toestel in 51 Art. 7:5 BW en 7:6 BW; Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3 (MvT), p. 56; Aldus ook Loos, TvC 2014/5, p. 248; zie meer algemeen over de consumentenkoop Klik 2011 en Loos Art. 7:73 lid 1 BW. 53 Richtlijn 2008/48/EG (PbEU 2008, L 133/66). 54 Implementatiewet richtlijn consumentenkrediet, Stb. 2011, Aldus ook Kamerstukken II 2009/10, 32339, 3 (MvT), p Hierbij is de kredietgever een natuurlijk- of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteiten krediet verleent of toezegt; art. 7:57 lid 1 sub b BW en het bijbehorende artikel 3 sub c van Richtlijn 2008/48/EG (PbEU 2008, L 133/66). 57 Zie Van Poelgeest 2015, par HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o

14 beginsel worden aangemerkt als consumentenkrediet en de betreffende regelgeving is van toepassing Uitzonderingen De kwalificatie als een koop op afbetaling dan wel consumentenkredietovereenkomst is echter niet absoluut. De Hoge Raad benoemd twee uitzonderingen, in welk geval een dergelijke kwalificatie niet opgaat en de betreffende regelgeving niet van toepassing is. De eerste uitzondering is zowel van belang voor de koop op afbetaling als het consumentenkrediet. Zoals besproken is voor de kwalificatie noodzakelijk dat de maandelijkse abonnementskosten naar de strekking van de overeenkomst (deels) betalingen zijn van een koopsom voor de mobiele telefoon. 60 Indien de telecomaanbieder aannemelijk maakt dat de consument daadwerkelijk niet hoefde te betalen voor het toestel, heeft de telecomaanbieder voldoende aangetoond dat de kosten er niet toe strekken om het toestel in eigendom van de consument te brengen en zodoende zal er geen sprake zijn van koop op afbetaling dan wel consumentenkrediet. 61 De vraag doet zich op wanneer hier in de praktijk sprake van zal zijn. Indien de consument eigenaar van het toestel wordt of kan worden, zal een beroep op deze uitzondering waarschijnlijk niet gehonoreerd worden. 62 Indien de consument het toestel aan het einde van de abonnementsperiode echter terug dient te geven aan de aanbieder, zou een dergelijk beroep op kunnen gaan. Immers is er dan geen sprake van eigendomsoverdracht in de zin van artikel 3:80, 3:83 lid 1 en 3:84 BW en geen sprake van koop in de zin van artikel 7:1 BW. 63 De kosten zullen er dan ook niet toe strekken om het toestel in eigendom van de consument te brengen. De tweede uitzondering heeft alleen betrekking op het consumentenkrediet. Artikel 7:58 lid 2 sub e BW bepaalt dat titel 2a boek 7 BW niet van toepassing is op kredietovereenkomsten zonder rente en andere kosten en kredietovereenkomsten waar het krediet binnen een termijn van drie maanden moet worden terugbetaald en slechts onbetekenende kosten worden aangerekend (zacht krediet). 64 Bij een kredietovereenkomst zonder rente moet voornamelijk worden gedacht aan koop op afbetaling. 65 Indien telecomaanbieders in de maandelijkse kosten die de consument betaalt geen bedrag verdisconteren voor rente of financieringskosten van het toestel, dan kan er sprake zijn van 59 HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o en 3.4.2; zie par HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o. 3.2.; PHR 14 februari 2014, ECLI:NL:PHR:2014:76, r.o. 4.9, Voor eigendomsoverdracht is levering krachtens geldige titel, door hem die bevoegd is over het goed te beschikken vereist (3:80 lid 1 en 3, 3:83 lid 1 en 3:84 lid 1 BW). Al kan er wel voldaan zijn aan de vereisten van levering (3:90 lid 1 BW) door een beschikkingsbevoegde, de geldige titel (zoals koop in de zin van art. 7:1 BW) ontbreekt. 64 Art. 7:58 lid 2 sub e BW; zie Van Poelgeest 2015, p. 168 over de uitzondering van het zachte krediet. 65 Kamerstukken II 2009/10, 32339, 3 (MvT), p

15 zacht krediet. 66 Nu dit inzage in de bedrijfsmodellen van de telecomaanbieders vereist, is het aan de telecomaanbieder om dit te stellen en aannemelijk te maken. 67 Doet de aanbieder dit succesvol, dan is er sprake van zacht krediet en zijn de consumentenkredietovereenkomst bepalingen van titel 2a boek 7 BW en de Wck niet van toepassing. Wel valt de overeenkomst nog steeds onder de bepalingen betreffende de koop op afbetaling (art. 7A:1576 e.v. BW) en de Wft PHR 14 februari 2014, ECLI:NL:PHR:2014:76, nr PHR 14 februari 2014, ECLI:NL:PHR:2014:76, nr HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o en PHR 14 februari 2014, ECLI:NL:PHR:2014:76, nr

16 IV. Rechtsgevolgen Om te beoordelen of de toepasselijkheid van de koop of afbetaling en consumentenkrediet regelgeving wenselijk is, is het van belang om te weten waar deze toepasselijkheid precies toe leidt. Al met al bestaat er nog veel onduidelijkheid over de implicaties die de uitspraak van de Hoge Raad heeft. 69 Desondanks zal in dit hoofdstuk getracht worden om de belangrijkste rechtsgevolgen en implicaties op een rij te zetten, ervan uitgaande dat geen van de eerder genoemde uitzonderingen ( 3.5) zich voordoen. Allereerst wordt kort ingegaan op de stelling van de telecomsector dat zij uitgezonderd zouden moeten worden van de toepasselijkheid van de regelgeving omdat zij anders ingrijpende gevolgen ondervinden ( 4.1). Vervolgens wordt besproken wat het gevolg is van de toepasselijkheid van de bepalingen omtrent de koop op afbetaling ( 4.2) en consumentenkrediet ( 4.3). Hierbij wordt steeds eerst het betreffende rechtsgevolg besproken, waarna vervolgens de implicaties voor de praktijk voor bestaande en nieuwe telecomabonnementen aan bod komen Een uitzondering voor de telecomsector? Hoewel de exacte implicaties van de uitspraak nog onduidelijk zijn, heeft de telecomsector al in de prejudiciële procedure bij de Hoge Raad aangevoerd dat (met name) toepasselijkheid van de regelgeving van de kredietovereenkomst tot ingrijpende en kostbare gevolgen leidt voor telecomaanbieders. 70 De Hoge Raad oordeelde echter dat het zijn rechtsvormende taak te buiten is om op deze basis een generieke uitzondering op de wettelijke regeling voor de telecomsector te maken. 71 Hij wees wel op de mogelijkheid van de minister om daar waar de Wft dit toestaat af te wijken van bepaalde regels. 72 Zeer recent heeft echter ook Minister van Financiën Dijsselbloem zich negatief uitgesproken over het aanpassen van de Wft. 73 Aanpassing acht de minister niet wenselijk en niet te rechtvaardigen, gelet op het feit dat veel mensen kampen met schulden als gevolg van overkreditering en de aanpak van schulden een belangrijke prioriteit is voor het kabinet. 74 Nu de minister niet afwijkt, zou het aan de wetgever zijn om te beoordelen of een generieke uitzondering gemaakt dient te worden op de Wft. 75 De Nederlandse wetgever heeft weinig ruimte om af te wijken. 76 Dit, in combinatie met het feit dat 69 Alsdus ook Pavillon, annotatie TvC 2015/3, p. 156, verwijzend naar Spanjaard, Contracteren 2014/3 en Van Boom AA 2014/ HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o. 3.7; zie bijv. art. 4:32-34 over afwijking per algemene maategel van bestuur (AMvB). 73 Kamerbrief Dijsselbloem, Toepasselijkheid Wft in telecomsector 1 juli Kamerbrief Dijsselbloem, Toepasselijkheid Wft in telecomsector 1 juli 2015, p Aldus ook HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o De consumentenkrediet regelgeving is gebaseerd op Richtlijn 2008/48/EG (PbEU 2008, L 133/66), welke in principe volledige harmonisatie beoogt. Toch hebben lidstaten beperkte ruimte om nationale regels hand te haven. De richtlijn is niet van toepassing op kredietovereenkomsten voor een totaal bedrag van minder dan 200,- en meer 13

17 de wetgever al eerder oordeelde dat ook kredieten die bestaan uit lage bedragen kunnen bijdragen aan overkreditering, maakt dat ik de kans klein acht dat er een uitzondering voor de telecomsector zal worden gemaakt. 77 Nog niet aangekaart, maar wel van belang hier, is een eventuele aanpassing van de koop op afbetaling regelgeving. In tegenstelling tot consumentenkrediet is de koop op afbetaling niet gebaseerd op Europees recht. De Nederlandse wetgever zou dan ook artikel 1:88 BW kunnen aanpassen, zodat het vereiste van toestemming van de echtgenoot of geregistreerd partner van de consument (zie 4.2.2) niet opgaat bij het afsluiten van telefoonabonnementen waarbij krediet wordt verleend in de vorm van een toestel. De tijd zal leren of de wetgever van deze mogelijkheid gebruik zal maken De gevolgen van de kwalificatie als koop op afbetaling De kwalificatie als koop op afbetaling ( 3.3) heeft een aantal gevolgen. Zo dient de verkoopprijs in de overeenkomst te worden opgenomen ( 4.2.1) en is toestemming van de geregistreerd partner of echtgenoot vereist ( 4.2.2). Behalve deze specifieke gevolgen van de koop op afbetaling zijn er tevens een aantal gevolgen die voortkomen uit het feit dat de overeenkomst tevens gekwalificeerd kan worden als consumentenkoop ( 4.2.3) Vermelding van de prijs in de overeenkomst Artikel 7A:1576 lid 2 BW bepaalt dat een overeenkomst niet van kracht is voordat partijen de door de koper te betalen prijs hebben bepaald. Overeenkomsten waarbij een telecomabonnement met gratis toestel wordt aangegaan, bepalen per definitie niet de exacte prijs die voor het toestel moet worden betaald. 78 Dit lijkt in eerste instantie tot de conclusie te leiden dat de overeenkomst ter zake van het toestel niet van kracht is geworden. Er ontstaat echter veel onzekerheid over wat dit niet van kracht worden in werkelijkheid inhoudt. De rechtspraak heeft verschillend geoordeeld over het gevolg van het ontbreken van een expliciete koopprijs in een overeenkomst betreffende een telefoonabonnement. Zo is geoordeeld dat het ontbreken van de prijs van het toestel ertoe leidt dat (i) er geen overeenkomst tot stand is gekomen ten aanzien van het toestel, 79 (ii) er wel een overeenkomst tot stand is gekomen omdat de ten eerste de betalingsverplichting blijkt uit de maandelijkse abonnementskosten en ten tweede een ander dan ,- (art. 2 sub c), maar lidstaten kunnen er voor kiezen om de richtlijn ook op dat soort overeenkomsten van toepassing te laten zijn (preambule 10); De Nederlandse wetgever heeft vanuit de optiek van consumentenbescherming hiervan gebruik gemaakt, waardoor de consumentechtelijke bescherming van de richtlijn ook van toepassing is op kredieten van minder van 200,-. Kamerstukken II 2009/10, 32339, 3 (MvT), p. 2, 12 en Kamerstukken II 2009/10, 32339, 3 (MvT), p Zie par. 3.2 over het oordeel van de Hoge Raad dat in werkelijkheid wel wordt betaald voor het toestel. 79 Zie PHR 14 februari 2014, ECLI:NL:PHR:2014:76, r.o

18 oordeel onaanvaardbaar zou zijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 80 en (iii) er wel een overeenkomst tot stand is gekomen maar deze vernietigbaar is op grond van artikel 3:40 lid Dit laatste gevolg nam de rechtbank aan in de eerste gepubliceerde uitspraak waarin gevolg werd gegeven aan de prejudiciële beslissing van de Hoge Raad. 82 Om onzekerheid hieromtrent te voorkomen, is het aan te raden dat de telecomaanbieder expliciet de koopprijs van het toestel in de overeenkomst opneemt. 83 Tot op heden heeft de Hoge Raad zich onthouden van een oordeel hierover. Wel benadrukte hij dat een overeenkomst die ter zake van het toestel niet tot stand is gekomen, wel in stand kan blijven ten aanzien van het abonnement zelf. 84 Hiermee houdt de Hoge Raad impliciet rekening met de mogelijkheid dat een dergelijke overeenkomst niet bindend is. Gezien de onzekerheid over de gevolgen is Rechtbank Midden-Nederland voornemens om een nieuwe prejudiciële vraag te stellen aan de Hoge Raad. De vraag gaat over het al dan niet tot stand komen van een overeenkomst, de nietigheid dan wel vernietiging van de overeenkomst en ambtshalve toetsing hiervan. 85 Een uitspraak van de Hoge Raad hieromtrent zou zeer welkom zijn Toestemming van de echtgenoot Het tweede gevolg van de kwalificatie is dat consumenten die gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan voor het sluiten van een telecomabonnement inclusief toestel de toestemming van zijn of haar echtgenoot (of geregistreerd partner) nodig hebben (art. 1:88 lid 1 sub d BW). 86 Ontbreekt deze toestemming, dan kan de overeenkomst gedurende drie jaar vernietigd worden, maar enkel door de echtgenoot die de overeenkomst niet is aangegaan. 87 Vernietiging heeft terugwerkende kracht en leidt ertoe dat zowel de consument als de telecomaanbieder vorderingen op elkaar hebben op grond van onverschuldigde betaling. 88 De consument dient het toestel terug te 80 Rb. Midden-Nederland 24 april 2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9460, r.o. 3.10: De betalingsverplichting blijkt uit de maandelijkse abonnementskosten. Dat hierin mede een bedrag is begrepen voor het gebruik van het telecommunicatienetwerk betekent niet dat (in het geheel) geen koopprijs is overeengekomen; en r.o : Het houden van de telefoon en zich na geruime tijd het geheel ontbreken van een overeenkomst te beroepen is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. PHR 14 februari 2014, ECLI:NL:PHR:2014:76, r.o Rb. Gelderland 10 december 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:7699, r.o en Rb. Gelderland 10 december 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:7699, r.o en Aldus ook Van Boom, AA 2014/11, p Zie HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, r.o Rb. Midden-Nederland 18 maart 2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1813, r.o. 3.8; zie uitgebreid hierover Pavillon, annotatie, TvC 2015/3; zie over de ambtshalve toetsing Rapport Ambtshalve toetsing II 2014 en Pavillon, Het LOVCKrapport Ambtshalve toetsing II kritisch getoetst, TvC 2015/3. 86 Art. 1:80b BW, 1:88 BW en 1:89 BW; uitgebreid over het toestemmingsvereiste Van Poelgeest 2015, par ; Wortmann & Van Duijvendijk-Brand 2015, nr. 50 en 54; Van Duijvendijk-Brand, in: T&C Burgerlijk Wetboek, art. 1:88 BW, aant Art. 1:80b BW, 1:88 BW, 1:89 BW en 3:52 lid 1 sub d BW.. Wortmann & Van Duijvendijk-Brand 2015, nr. 56; zie ook Loos, TvC 2014/5, p Art. 3:53 lid 1 BW, 6:203 en 5:2 BW. 15

19 leveren aan de aanbieder en de telecomaanbieder dient de door de consument betaalde koopsom terug te betalen. Nu de telecomaanbieder door vernietiging altijd eigenaar van het toestel is gebleven, staat hem tevens revindicatie ter beschikking. 89 Indien in de loop van deze scriptie wordt gesproken over vernietiging, dan gelden dezelfde gevolgen. In principe geldt er geen vormvereiste voor de toestemming, waardoor de consument geen schriftelijk bewijs van toestemming hoeft te overleggen. Mondelinge toestemming is voldoende. 90 Indien de overeenkomst echter ook te kwalificeren is als huurkoop, dient de toestemming wel schriftelijk te worden gegeven. 91 Van huurkoop is immers sprake indien de overeenkomst waarbij het abonnement wordt aangegaan (i) bepaalt dat levering van het toestel plaatsvindt onder de opschortende voorwaarde van algehele betaling van de koopsom of (ii) uit de strekking van de overeenkomst blijkt dat hiervan sprake is. 92 In theorie kunnen de implicaties voor reeds afgesloten telefoonabonnementen groot zijn: consumenten kunnen de overeenkomsten (via hun partners) vernietigen, waardoor de telecomaanbieder het bedrag dat de consument voor het toestel heeft betaald aan de consument terug dient te betalen. De consument dient in een dergelijk geval ook het toestel terug te geven aan de aanbieder. Hoe ingrijpend de implicaties in werkelijkheid zijn, hangt echter af van de hoeveelheid consumenten die zich op vernietiging zullen beroepen. Het feit dat een consument veelal de overeenkomst aangaat met het oog op het in eigendom verkrijgen van het toestel, lijkt tot de conclusie te leiden dat dit aantal beperkt zal zijn. Het is echter niet te voorspellen hoeveel consumenten gebruik willen maken van deze mogelijkheid en wat hun redenen zijn. Zo kunnen consumenten willen vernietigen omdat zij de maandelijkse lasten niet meer kunnen dragen, maar ook omdat zij inmiddels liever een ander toestel willen aanschaffen. Het is dan ook moeilijk te zeggen wat de exacte praktische implicaties zijn. Bij de hierop volgende paragrafen dient in gedachten te worden gehouden dat bovenstaande beredenering opgaat in alle gevallen waarbij de overeenkomst vernietigd kan worden. In dit specifieke geval dient er nog rekening mee te worden gehouden dat partners in geval van echtscheidingen de overeenkomst zouden kunnen vernietigen, simpelweg om hun partner dwars te zitten. De implicaties van het toestemmingsvereiste voor toekomstige abonnementen kunnen beperkt blijven. Mondelinge toestemming is voldoende en telecomaanbieders hoeven dan ook geen bewijs van toestemming van de consument te vragen. Mondelinge toestemming is echter niet eenvoudig te controleren voor de aanbieder. Wil de aanbieder voorkomen dat hij hierdoor het risico van vernietiging loopt, of wordt het toestel aangeboden als huurkoop, dan zal de telecomaanbieder een 89 Art. 5:2 BW. 90 Zie art. 1:88 lid 2 BW in combinatie met het feit dat de koop op afbetaling geen vorm voorschrijft. 91 Art. 7:1576h lid 1 BW en 7:1576i BW. 92 Art. 7:1576h lid 1 en 2 BW; vgl. HR 13 juli 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW4989, r.o

20 schriftelijk bewijs van toestemming kunnen vragen aan de consument. Het praktische gevolg hiervan kan zijn dat consumenten het afsluiten van een telefoonabonnement inclusief toestel te veel gedoe vinden en er eerder voor een andere abonnementsvorm of los toestel kiezen. De huidige vorm van een telefoonabonnement inclusief toestel kan hierdoor worden teruggedrongen Toepassing consumentenkoopregeling De kwalificatie als koop op afbetaling heeft tevens tot gevolg dat er sprake is van consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 lid 1 BW. Dit betekent dat buiten de koop op afbetaling bepalingen de dwingendrechtelijke consumentenkoopregeling eveneens van toepassing is. 93 Aangezien deze scriptie zich specifiek toespitst op de koop op afbetaling en consumentenkrediet volstaat een korte beschrijving van de mogelijke gevolgen van de kwalificatie als consumentenkoop hier. Allereerst is de kwalificatie van belang in geval van non-conformiteit. De consument geniet meer bescherming dan de niet-consument koper en indien het toestel niet aan de overeenkomst beantwoord kan hij (i) eerder herstel of vervanging van het toestel eisen, 94 (ii) de overeenkomst ontbinden, (iii) de prijs verminderen 95 of (iv) schadevergoeding vorderen. 96 Ten tweede houdt de kwalificatie in dat in geval van wanbetaling door de consument de telecomaanbieder slechts twee jaar heeft om zijn vordering te innen. Dit in tegenstelling tot de gebruikelijke termijn van vijf jaar De gevolgen van de kwalificatie als consumentenkrediet De kwalificatie als kredietovereenkomst ( 3.4), heeft een aanzienlijk aantal rechtsgevolgen. Behalve privaatrechtelijke gevolgen, kunnen dit ook publiekrechtelijke gevolgen zijn. Bij de bespreking hiervan dient in het achterhoofd te worden gehouden dat de regelgeving voortkomt uit Europees recht. 98 Allereerst worden de rechtsgevolgen besproken die zien op de precontractuele fase: de precontractuele informatieverplichtingen ( 4.3.1) en reclameverplichtingen ( 4.3.2). Hierna wordt ingegaan op de specifieke eisen die het zijn van kredietgever met zich mee brengt, waaronder de vergunningseis en het controleren van de kredietwaardigheid van de consument ( 4.3.3). Vervolgens worden de formele ( 4.3.4) en materiële eisen ( 4.3.5) van de kredietovereenkomst besproken, de wettelijke bedenktijd die van toepassing is ( 4.3.6) en het recht van de consument op 93 Art. 7:5 BW en 7:6 BW; Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3 (MvT), p. 56; aldus ook Loos, TvC 2014/5, p. 248; zie meer algemeen over de consumentenkoop Klik 2011 en Loos Art. 7:17 BW en 7:21 lid 1, 4 en 5 BW en 7:22 lid 1 BW; Castermans & Krans, in: T&C Burgerlijk Wetboek, art. 7:21 BW, aant. 1; hierbij wordt wel rekening gehouden met de bedrijfseconomische belangen van ondernemingen (zie. art. 7:21 lid 5 BW en Loos 2014, p. 95 Art. 7:17 BW, 7:21 BW en 7:22 lid 1 en 2 BW; Ontbinding en prijsvermindering kan pas plaatsvinden wanneer herstel en vervanging onmogelijk zijn of niet gevergd kunnen worden; zie uitgebreid Loos 2014, nr. 30 en Art. 7:17 BW en 7:24 BW; zie uitgebreid Loos 2014 nr Art. 7:28 BW; art. 3:307 BW; aldus ook Loos, TvC 2014/5, p Richtlijn 2008/48/EG (PbEU 2008, L 133/66). 17

Financiële dienstverlening

Financiële dienstverlening Financiële dienstverlening Hoge Raad 13 juni 2014 (mrs. Numann, Streefkerk, Heisterkamp, Snijders en Tanja-van den Broek) Zaaknr. 13/04341 ECLI:NL:HR:2014:1385 (Zie de noten onder deze uitspraak.) mobieletelefoonabonnement

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 32 545 Wet- en regelgeving financiële markten Nr. 31 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012 ... No.W03.12.0390/II 's-gravenhage, 5 november 2012 Bij Kabinetsmissive van 28 september 2012, no.12.002275, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11 Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015

No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015 ... No.W06.15.0231/III 's-gravenhage, 21 augustus 2015 Bij Kabinetsmissive van 9 juli 2015, no.2015001243, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, mede namens de Minister van

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL I Vergaderjaar 2010-2011 32 339 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Bij de plenaire behandeling in de Eerste Kamer van de Implementatiewet richtlijn consumentenrechten (hierna: de implementatiewet) 1 heb ik toegezegd op korte

Nadere informatie

B67 Consumentenkrediet

B67 Consumentenkrediet MONOGRAFIEËN BW B67 Consumentenkrediet Mr. drs. J.W.A. Biemans Kluwer a W olters Kluwer business Deventer - 2013 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Afkortingenlijst / XIII Verkort aangehaalde literatuur / XV

Nadere informatie

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend dat de Commissie van Beroep op 11 november 2013 heeft ontvangen.

1.2 Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend dat de Commissie van Beroep op 11 november 2013 heeft ontvangen. Uitspraak Commissie van Beroep 2014-007 d.d. 31 januari 2014 (mr. W.J.J. Los, voorzitter, mr. A. Bus, mr. J.B. Fleers, drs. P.H.M. Kuijs AAG, prof. mr. F.R. Salomons, leden, en mr. M.J. Drijftholt, secretaris)

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

168. Telefoonabonnement met

168. Telefoonabonnement met JU_R_I_SP_R_u_o_E_N_T_IE------------~ 168. Telefoonabonnement met mobiele telefoon: gratis of niet? MR. C.H.D.W. VAN DEN BORNE-VERHEIJEN Hoe een 'gratis/ mobiele telefoon niet gratis bleek/ maar het uiteindelijk

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 411 Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)

Nadere informatie

Jurisprudentie contractenrecht

Jurisprudentie contractenrecht Jurisprudentie contractenrecht W.L. Valk senior raadsheer Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden senior onderzoeker Radboud Universiteit Programma Twee arresten van de Hoge Raad: HR 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3593

Nadere informatie

Is een telefoonabonnement met gratis toestel een overeenkomst van consumentenkrediet?

Is een telefoonabonnement met gratis toestel een overeenkomst van consumentenkrediet? annotatie Ars Aequi november 2014 825 Annotatie Is een telefoonabonnement met gratis toestel een overeenkomst van consumentenkrediet? Prof.mr. W.H. van Boom* HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385 Een prejudiciële

Nadere informatie

de Koning > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Financiele Markten

de Koning > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Financiele Markten > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Koning Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Uw brief (kenmerk) Datum 24 september 2015 Betreft Nader rapport

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document

Zoekresultaat - inzien document Voor advocaten en juristen Uw situatie Hoe werkt het recht Uitspraken en nieuws Registers Organisatie en contact Login Mijn Rechtspraak Home >Uitspraken en nieuws >Uitspraken >Zoeken in uitspraken Zoekresultaat

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 071 Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek, in verband met verduidelijking van het toepassingsbereik van de koopregels van

Nadere informatie

Samenvatting Europees Recht

Samenvatting Europees Recht Samenvatting Europees Recht Week 1 Export en Europees recht Leerdoelen H4 (Nadruk of EU verdrag en EU werkingsverdrag) - De juridische vormen van export beschrijven - De basisstructuur van de Europese

Nadere informatie

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding

Memorie van toelichting. Algemeen. 1. Inleiding WIJZIGING VAN BOEK 6 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING IN VERBAND MET DE NORMERING VAN DE VERGOEDING VOOR KOSTEN TER VERKRIJGING VAN VOLDOENING BUITEN RECHTE Memorie

Nadere informatie

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing

Vertaling C-110/14-1. Zaak C-110/14. Verzoek om een prejudiciële beslissing Vertaling C-110/14-1 Zaak C-110/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 maart 2014 Verwijzende rechter: Judecătoria Oradea (Roemenië) Datum van de verwijzingsbeslissing: 25 februari

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/07/2014

Datum van inontvangstneming : 30/07/2014 Datum van inontvangstneming : 30/07/2014 Vertaling C-310/14-1 Zaak C-310/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 juni 2014 Verwijzende rechter: Helsingin hovioikeus (Finland)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 422 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie

Nadere informatie

1.1 Waarom zijn er regels voor kredietgevers, bemiddelaars in krediet en adviseurs met betrekking tot krediet?

1.1 Waarom zijn er regels voor kredietgevers, bemiddelaars in krediet en adviseurs met betrekking tot krediet? 1 Krediet 1.1 Waarom zijn er regels voor kredietgevers, bemiddelaars in krediet en adviseurs met betrekking tot krediet? Krediet speelt in de wereldeconomie een belangrijke rol en consumenten maken op

Nadere informatie

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd:

Het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten wordt als volgt gewijzigd: Besluit van tot wijziging van het Besluit uitvoering EU-verordeningen financiële markten, het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector in

Nadere informatie

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1

Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Een pleidooi voor aanpassing van het Besluit Huwelijksgoederenregister 1969 1 Prof. mr. A.J.M. Nuytinck, hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder personen-, familie- en erfrecht, aan de Erasmus Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Aanleiding en doel van het onderzoek

Samenvatting. 1. Aanleiding en doel van het onderzoek Samenvatting 1. Aanleiding en doel van het onderzoek Het belangrijkste doel van dit onderzoek is na te gaan wat de consequenties zullen zijn voor het Nederlandse recht van de implementatie van een recent

Nadere informatie

JOR 2016/127, Hoge Raad, , ECLI:NL:HR:2016:236, ECLI:NL:PHR:2015:2658, 15/03359, (annotatie)

JOR 2016/127, Hoge Raad, , ECLI:NL:HR:2016:236, ECLI:NL:PHR:2015:2658, 15/03359, (annotatie) JOR 2016/127 JOR 2016/127, Hoge Raad, 12-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:236, ECLI:NL:PHR:2015:2658, 15/03359, (annotatie) INHOUDSINDICATIE Prejudiciële beslissing, Vermelding van all-in prijs voor telefoonabonnement

Nadere informatie

EU Contractenrecht. Prof. mr. J.H.M. van Erp

EU Contractenrecht. Prof. mr. J.H.M. van Erp EU Contractenrecht Prof. mr. J.H.M. van Erp EU Contractenrecht I. Algemeen II. Ambtshalve toepassing? III. Samenhang met goederenrecht IV. Consumenten(contracten)recht V. Slotopmerkingen Doel: Verkennen

Nadere informatie

ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN HANDHAVING VAN CONSUMENTENBESCHERMING IN DE FINANCIËLE SECTOR. Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2010

ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN HANDHAVING VAN CONSUMENTENBESCHERMING IN DE FINANCIËLE SECTOR. Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2010 ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN EN HANDHAVING VAN CONSUMENTENBESCHERMING IN DE FINANCIËLE SECTOR Preadvies voor de Vereniging voor Effectenrecht 2010 DEEL 1 Oneerlijke handelspraktijken en handhaving van

Nadere informatie

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster.

Schriftelijke vragen. Inleiding door vragenstelster. Gemeenteraad Schriftelijke vragen Jaar 2014 Datum akkoord college van b&w van 2 december 2014 Publicatiedatum 5 december 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 688 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met de implementatie

Nadere informatie

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 2 juni 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

De "gemiddelde consument" als rationele actor

De gemiddelde consument als rationele actor [WPNR 2010, p. 533-534.] B.B. Duivenvoorde, Promovendus bij het Centre for the Study of European Contract Law (CSECL) aan de Universiteit van Amsterdam. Duivenvoorde bereidt een proefschrift voor over

Nadere informatie

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem

De vaststellingsovereenkomst. Prof. mr dr Edwin van Wechem De vaststellingsovereenkomst Prof. mr dr Edwin van Wechem Wat is een vaststellingsovereenkomst? Artikel 7:900 BW Bij een vaststellingsovereenkomst binden partijen, ter beëindiging of ter voorkoming van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 0 0 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2015:2658 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/03359

ECLI:NL:PHR:2015:2658 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 15/03359 ECLI:NL:PHR:2015:2658 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 04-12-2015 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 15/03359 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief Nieuwsbrief Ondernemingsrecht Prospectusaansprakelijkheid Een prospectus dient een getrouw beeld te geven omtrent de toestand van de uitgevende instelling op de balansdatum van het laatste boekjaar waarover

Nadere informatie

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Jaap van Slooten Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrechtelijke bescherming Algemeen vermogensrechtelijke bescherming

Nadere informatie

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker.

Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de Kredietverstrekker. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-048 d.d. 18 januari 2018 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. J.S.W. Holtrop, leden en mw. mr. M. Nijland,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 334 Wet van 6 juli 2004, houdende regeling van het conflictenrecht met betrekking tot het geregistreerd partnerschap (Wet conflictenrecht geregistreerd

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2003 110 Wet van 6 maart 2003 tot aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van

Nadere informatie

De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Geachte heer Opstelten,

De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Geachte heer Opstelten, De minister van Veiligheid en Justitie mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 22 december 2011 doorkiesnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 5712713/11/6 onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 520 Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijke Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband met

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Gelet op artikel 1:16, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht;

Gelet op artikel 1:16, tweede lid, van de Wet op het financieel toezicht; Regeling aanpak flitskrediet Regeling van de Minister van Financiën van, 20xx-0000000000, directie Financiële Markten, houdende regels over het via internet aanbieden van flitskredieten door in andere

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2018/19 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 2:64, eerste lid, 2:85, eerste lid, en 4:7, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht;

Gelet op de artikelen 2:64, eerste lid, 2:85, eerste lid, en 4:7, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht; Regeling van de Minister van Financiën van 2018 - #, directie Financiële Markten, tot wijziging van de Vrijstellingsregeling Wft in verband met het onder bepaalde omstandigheden vrijstellen van het verlenen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

I n z a k e: T e g e n:

I n z a k e: T e g e n: HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar

Nadere informatie

de positie van de verzekerde/patiënt in Nederland en daarbuiten in het licht van de voorgenomen wijziging van art 13 Zvw (EU-aspecten)

de positie van de verzekerde/patiënt in Nederland en daarbuiten in het licht van de voorgenomen wijziging van art 13 Zvw (EU-aspecten) de positie van de verzekerde/patiënt in Nederland en daarbuiten in het licht van de voorgenomen wijziging van art 13 Zvw (EU-aspecten) Jac Rinkes Workshop SKGZ 3-10-13 Zorgverzekeringswet Artikel 13 1.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1

Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 TWEEDE KAMER DER STATEN- 2 GENERAAL Vergaderjaar 2011-2012 33 079 Aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de wijziging van het recht op inzage, afschrift of uittreksel

Nadere informatie

Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid

Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid pag.: 1 van 5 Algemene voorwaarden: vernietigbaarheid Ook als algemene voorwaarden geldig zijn verklaard op een overeenkomst, kunnen ze onder bepaalde omstandigheden worden vernietigd. Dat wil zeggen dat

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 34549 11 december 2013 Regeling van de Minister van Financiën van 4 december 2013, FM/2013/2124 M, directie Financiële

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015

Datum van inontvangstneming : 03/02/2015 Datum van inontvangstneming : 03/02/2015 Vertaling C-610/14-1 Zaak C-610/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 december 2014 Verwijzende rechter: Okresný súd Prešov Datum van

Nadere informatie

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 54/14 Luxemburg, 8 april 2014 Pers en Voorlichting Arrest in gevoegde de zaken C-293/12 en C-594/12 Digital Rights Ireland en Seitlinger e.a. Hof

Nadere informatie

Algemene voorwaarden Neighbours Kitchen Versie geldig vanaf: 19-10-2011

Algemene voorwaarden Neighbours Kitchen Versie geldig vanaf: 19-10-2011 Algemene voorwaarden Neighbours Kitchen Versie geldig vanaf: 19-10-2011 Artikel 1 Definities 1.1 Neighbours Kitchen: de eenmanszaak Neighbours Kitchen, statutair gevestigd te Amsterdam en ingeschreven

Nadere informatie

1.3 Publiekrechtelijke handhaving van privaatrechtelijk geaarde regels

1.3 Publiekrechtelijke handhaving van privaatrechtelijk geaarde regels Titelpagina Copyright Pagina 1 INLEIDING 1.1 Toezicht in het algemeen belang 1.2 Toezichthouders en privaatrecht 1.3 Publiekrechtelijke handhaving van privaatrechtelijk geaarde regels 1.4 Handhaving van

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage. Datum 22 november 2010

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage. Datum 22 november 2010 > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister

Bijlage. Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Bijlage Antwoorden op de vragen Wetsartikelenregister Jurisprudentieregister Versie 2016/2017 1 Inleiding recht Antwoorden Hoofdstuk 1 Antwoord 1: B Antwoord 2: B Antwoord 3: wetten (regelgeving), verdragen,

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

de besloten vennootschap, De Nederlandse Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap, De Nederlandse Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-148 d.d. 31 maart 2014. (mr. H.J. Schepen, voorzitter, drs. A. Adriaansen en mr. A.M.T. Wigger, leden en mevrouw mr. M.M.C. Oyen, secretaris).

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-144 (prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. M.H.P. Leijendekker, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 april 2017 Ingediend door : Consument Tegen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Juridischee Zaken Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301

Nadere informatie

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel )

JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) JPF 2013/115 Rechtbank Den Haag 11 februari 2013, C/09/419508 FA RK 12-3722; ECLI:NL:RBDHA:2013:BZ3284. ( mr. Brakel ) [De minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], Frankrijk, wonende

Nadere informatie

Datum 21 december 2015 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Ronnes en Oskam (beiden CDA) over binaire opties

Datum 21 december 2015 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Ronnes en Oskam (beiden CDA) over binaire opties > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht.

Artikel 1 In dit besluit wordt verstaan onder wet: Wet op het financieel toezicht. Besluit van [datum] houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 5:81, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht (Vrijstellingsbesluit overnamebiedingen Wft) Op voordracht van Onze Minister van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 232 Wijziging van de Wet luchtvaart en de Luchtvaartwet ter implementatie van verordening (EG) nr. 2111/2005 inzake de vaststelling van een

Nadere informatie

Opdracht tot dienstverlening en de Algemene Consumentenvoorwaarden

Opdracht tot dienstverlening en de Algemene Consumentenvoorwaarden 1. Kan de makelaar de opdracht teruggeven? Op basis van artikel 6 lid 4 van de Algemene NVM 2010 is het voor een NVM-makelaar mogelijk om op basis van gewichtige redenen de opdracht terug te geven. Als

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

Voor niets gaat de zon op!

Voor niets gaat de zon op! Voor niets gaat de zon op! Mr. drs. J.H.M. Spanjaard* eenkomst 5 en de kwalificatie van een antispeculatiebeding als boetebeding. 6 82 1. Inleiding Het kwalificeren van overeenkomsten blijft voor de jurist

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 442 Aanvulling van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met de nieuwe afdelingen 7.2a.2 en 7.2b.1 en 2 en een nieuwe titel 7.2c (Consumentenkredietovereenkomsten,

Nadere informatie

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD. 1. Inleiding

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD. 1. Inleiding Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Wet op het financieel toezicht ter implementatie van richtlijn nr. 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

WNT - De topfunctionaris en zijn ontslag Damiën Berkhout (Stibbe)

WNT - De topfunctionaris en zijn ontslag Damiën Berkhout (Stibbe) WNT - De topfunctionaris en zijn ontslag Damiën Berkhout (Stibbe) Inleiding 1. Essentie van de WNT regels 2. Evaluatie van de WNT regels 3. Een voorstel tot aanpak 4. De toekomst en stellingen 1. De wettelijke

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBGEL:2014:7699. Permanente link:

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBGEL:2014:7699. Permanente link: 1 van 8 14-4-2016 11:04 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBGEL:2014:7699 Permanente link: Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 10-12-2014 Datum publicatie 12-12-2014 Zaaknummer 2451381

Nadere informatie

gewijzigd j/n Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen.

gewijzigd j/n Koop is de overeenkomst waarbij de een zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor een prijs in geld te betalen. W oek 7 estaande Tekst na wijziging 28746 jo 31065 t/m NvW 5 Tekst na wijziging 28746 jo 31065 t/m amendementen Tekst na wijziging 32426 (nr. 2) urgerlijk Wetboek oek 7, ijzondere overeenkomsten urgerlijk

Nadere informatie

Beantwoording vragen van de leden Van der Vlies (SGP) en Gesthuizen (SP):

Beantwoording vragen van de leden Van der Vlies (SGP) en Gesthuizen (SP): > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezuidenhoutseweg 30 Postbus 20101 2500 EC Den Haag

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie juridische zaken betreffende consumentenrechten. Commissie juridische zaken

EUROPEES PARLEMENT WERKDOCUMENT. Commissie juridische zaken betreffende consumentenrechten. Commissie juridische zaken EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie juridische zaken 2009 15.4.2009 WERKDOCUMENT betreffende consumentenrechten Commissie juridische zaken Rapporteur: Diana Wallis DT\780948.doc PE423.804v01-00 Inleiding

Nadere informatie

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen

1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Handelsregister 1. Inschrijvingsplicht voor rechtspersonen en ondernemingen Op grond van art. 5 aanhef en sub a Handelsregisterwet 2007 wordt een onderneming die in Nederland is gevestigd en die toebehoort

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

de naamloze vennootschap Interbank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de naamloze vennootschap Interbank N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-242 d.d. 29 juli 2013 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. A.M.T. Wigger en mr. J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. F. Faes, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 1

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 1 1 Inleiding 1 2 Onderzoeksopzet en verantwoording 5 2.1 Synopsis 5 2.2 Relevantie van het onderzoek 6 2.3 Afbakening en verantwoording van het onderzoek 7 2.4 Probleemstelling 9 2.5 Opbouw van het boek

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 809 Aanpassing van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek aan de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van de verkoop van en de garanties voor

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 934 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Wet op het financieel toezicht in verband met de implementatie

Nadere informatie

is een domme zet 1 Inleiding in het recht 1.1 Inleiding

is een domme zet 1 Inleiding in het recht 1.1 Inleiding 1 Inleiding in het recht 1.1 Inleiding Om de samenleving rechtvaardig te ordenen zijn er regels nodig die door de overheid zijn gemaakt. Al die (gedrags)regels bij elkaar noemen we recht. Het is de taak

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

Date de réception : 24/02/2012

Date de réception : 24/02/2012 Date de réception : 24/02/2012 Vertaling C-30/12-1 Zaak C-30/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 januari 2012 Verwijzende rechter: Okresný súd Prešov (Slowakije) Datum van

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Intermediaire Voorschotbank B.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-148 d.d. 21 mei 2013 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. W.H.G.A. Filott mpf, J.Th. de Wit, leden en mevrouw mr. M. Nijland, secretaris)

Nadere informatie

Datum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht

Datum 24 april 2013 Betreft Beantwoording Kamervragen van het lid Dijkgraaf (SGP) over de column dat Deutsche Bank in strijd handelt met de zorgplicht > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie