2 VMBO-BK(G) DEEL A. geschiedenis voor de onderbouw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2 VMBO-BK(G) DEEL A. geschiedenis voor de onderbouw"

Transcriptie

1 2 VMBO-BK(G) DEEL A geschiedenis voor de onderbouw

2 Inhoudsopgave Introductie 3 1 De tijd van pruiken en revoluties Opstand tegen onrecht 1 Oriëntatie 6 Basis 2 De Franse Revolutie 8 3 Nederland 14 4 Slaven uit Afrika 20 5 Afsluiting 26 2 De tijd van burgers en stoommachines De 19e eeuw 1 Oriëntatie 30 Basis 2 Op stoom 32 3 Hard werken 38 4 Geld, geluk en grondstoffen 44 5 Afsluiting nu Wie beslist? 1 Oriëntatie 54 Basis 2 Het koninkrijk der Nederlanden 56 3 Zo bestuur je een land 62 4 Nederlander of Europeaan? 68 5 Afsluiting 74 Register 79 Colofon 80 2

3

4 2 1 De tijd van burgers en stoommachines De 19e eeuw Oriëntatie Bron 1 Daar komt ie aan! Daan staat boven op de brug, zijn camera in de aanslag. Nu! Hij maakt een foto op het moment dat de trein onder de brug door rijdt. Met een grote glimlach op zijn gezicht ziet hij dat zijn foto goed gelukt is. Hij heeft een supersnelle trein, die wel 500 kilometer per uur kan rijden, gefotografeerd! Dat is echt hartstikke snel! Daan heeft op school geleerd dat de 19e eeuw de tijd van burgers en stoommachines was. Een stoommachine kon voor veel dingen gebruikt worden. En iemand kwam toen op het idee om een trein op stoomkracht te laten rijden. Die eerste trein reed niet snel: maar 40 kilometer per uur. Treinen werden daarna steeds sneller en krachtiger. Daan kijkt naar zijn foto. Zonder stoommachine geen supersnelle trein? Hij vraagt het zich af. 30

5 1 Wat is er zo bijzonder aan de foto van Daan? A De foto is goed gelukt. B De trein rijdt net onder de brug door. C Er staat een rijdende, supersnelle trein op. D Er staat een stoomtrein op. 2 Bekijk bron 1. Rechts zie je een trein uit de 19e eeuw. Hoe hard rijdt deze trein? A 500 kilometer per uur. B 190 kilometer per uur. C 40 kilometer per uur. D Supersnel. 3 Vul het juiste getal in. De trein die Daan gefotografeerd heeft, kan kilometer per uur sneller rijden dan de trein uit de 19e eeuw. 4 Bekijk bron 2. Hoe ging je in 1868 van Rotterdam naar Nijmegen? Geef met een rode lijn de route aan. In 1868 moest je 190 kilometer afleggen van Rotterdam naar Nijmegen. De eerste trein reed ongeveer 40 kilometer per uur. De trein van nu legt 120 kilometer af en rijdt gemiddeld 100 kilometer per uur. 5 Bekijk nog eens bron 2. Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: fabrieken 300 treinen goederen stad 90 mensen rivieren sneller korter. De in 1868 zullen van de ene naar de andere hebben gebracht. En er zullen mee vervoerd zijn van en naar de. De reis van Rotterdam naar Nijmegen duurde toen minuten. Er waren toen nog geen rails over de. Nu wel en daarom is de route nu een stuk. Sinds 1868 zijn de treinen bovendien een stuk geworden. De reis duurt nu nog maar minuten. 6 Streep de foute woorden door. Sinds is er op het gebied van treinen veel weinig veranderd. De mensen gingen meer minder per spoor vervoeren en wilden via de snelste mooiste route van de ene plek naar de andere. Bron 2 31

6 Hoofdstuk 2 Basis 2 De tijd van burgers en stoommachines De 19e eeuw Op stoom Bron 1 Intro Klonk, klonk, klonk... Edith probeert het eentonige geluid te negeren. Haar weefgetouw maakt uit zichzelf een deken. Edith hoeft alleen maar te controleren of de draad niet breekt. Klonk, klonk, de maat van de machine. Ze kijkt onafgebroken naar de draad die van links naar rechts beweegt. Het weven dat Edith eerder met zoveel plezier deed, is nu een saaie en vermoeiende klus geworden. Edith denkt aan de deken die ze thuis voor haar bed heeft gemaakt. Schapen geschoren, wol gewassen en geverfd om vervolgens een draadje te spinnen dat sterk genoeg is om mee te weven. Klonk, klonk, krrrr... haar weefgetouw heeft vandaag de tweede deken afgemaakt. Misschien wel sneller dan thuis, maar het werk is veel minder leuk. De vraag van deze paragraaf is: wat veranderde er door de uitvinding van de stoommachine? 32

7 1 Zet de letters op de goede plek in de tekening. A Stoommachine. B Weefgetouw. C Edith. D Fabriekshal. E Kind. F Steenkool. 4 Waarom kun je in de fabriek niet je eigen werktempo bepalen? A Omdat de fabrieksbaas wil dat je altijd snel werkt. B Omdat je minstens twee dekens per dag moet maken. C Omdat de machine bepaalt hoe snel je moet werken. D Omdat iedereen even hard moet werken. 2 Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: kinderen zelf tempo somber fabriek machine controleert weefgetouw saai. Edith werkt aan een in een. Een laat het weefgetouw bewegen. Vroeger weefde Edith dekens, maar nu doet de machine dat voor haar. Edith alleen maar of alles goed gaat. Het werk is erg en je moet het van de machine bijhouden. De fabriek ziet er uit en er werken zelfs! 3 Welke zinnen zijn juist? In de fabriek is het de hele dag stil. Een deken is sneller in een fabriek gemaakt dan thuis. Thuis een deken maken is makkelijker. Het werk in een fabriek is saai. 5 Edith maakt thuis een deken. Dat kost veel tijd. Hoeveel tijd? Vul in. Schapen scheren en wol wassen, daar doet Edith wel een dag over. Wol verven en drogen, dat duurt zeker twee dagen. De wol spinnen, een intensief klusje van wel twee dagen. Dan kan ze de deken weven. Dat duurt zeker nog eens drie dagen. Edith is dagen bezig om een deken voor zichzelf te maken. 6 Hoeveel dagen kost het Edith om een deken te weven? Streep de foute woorden door. In de fabriek kost het Edith een halve dag drie dagen vijf dagen acht dagen om een deken te weven. Thuis doet Edith daar een halve dag drie dagen vijf dagen acht dagen over. 33

8 1 Water wordt stoom De eerste machines in de fabrieken werden in beweging gebracht door waterkracht. Later werd de stoommachine uitgevonden. In de ketel van deze stoommachine werd water aan de kook gebracht. De druk die in de ketel ontstond, werd naar een ander apparaat geleid en zorgde ervoor dat dat apparaat ging bewegen. De stoommachine kon zo heel veel apparaten laten bewegen. Een pomp, een weefgetouw, een drukpers en zelfs een trein. Die apparaten moesten vroeger door een mens bediend worden. Dag en nacht dreef de stoommachine de andere apparaten aan. Zonder pauze, zonder snelheid te verliezen. Het rad draait, een draaiende beweging kan een ander apparaat ook laten bewegen. Deze riem wordt op een rad aan bijvoorbeeld een weefgetouw vastgemaakt. Koude lucht wordt weer afgevoerd. 8 Hoe rijdt een stoomtrein? Kleur in onderstaande trein: oranje: kolen worden verwarmd; geel: water wordt gekookt; groen: zet warmte om in druk; blauw: stoom ontsnapt; rood: drijft wielen aan Bron 2 Een stoommachine. 7 Bekijk bron 2. Welke zin hoort bij welk nummer? Zet de nummers op de juiste plek. In een ketel wordt water aan de kook gebracht. Stoom verlaat de ketel en verhoogt de druk. Door de druk komt een arm in beweging. 9 Bekijk bron 1 nog eens. Op welke brandstof loopt een stoommachine? A Elektriciteit. B Diesel. C Steenkool. D Gas. 10 Wat past bij een sttoommachine? Streep de foute woorden door. elektrisch fabriek lawaai duurder dan mensen snel zonder pauze thuis. 34

9 2 De industriële revolutie Overal in Europa waren genoeg grondstoffen te vinden zoals steenkool dat uit mijnen werd opgegraven. Om van die grondstoffen producten te maken, ontstonden er heel snel veel industrieën. Zo veranderde de manier waarop spullen gemaakt werden. Eerst werden ze met de hand gemaakt, nu met een machine. Die verandering noemen we de industriële revolutie. Er werden grote gebouwen neergezet met allerlei apparaten, aangedreven door stoommachines. In minder tijd werd er veel meer gemaakt. Mensen waren daarbij steeds minder nodig. Machines namen hun werk over. De spullen die in deze fabrieken werden gemaakt, waren daardoor veel goedkoper. 11 Streep de foute woorden door. In grote gebouwen werden machines neergezet. Die gebouwen noemen we industrieën fabrieken. Daar werden machines grondstoffen verwerkt. Fabrieken die machines grondstoffen verwerken en er een product van maken, noemen we een industrie industriële revolutie. 12 Welk begrip past het best bij de volgende omschrijving? Het maken van producten uit grondstoffen met een machine. A Industrie. B Fabrieken. C Industriële revolutie. A Er was geen plaats meer voor mensen, want er waren zoveel machines. B Machines namen het werk van de mensen over. C Mensen zijn te duur. D Er werd minder gemaakt. 14 Vul de ontbrekende woorden in. Kies uit: overbodig fabrieken dag en nacht machines producten fabriekseigenaar sneller goedkoop loon. Er kwamen meer met. Machines maken mensen. Omdat machines konden draaien, werden er veel gemaakt. Omdat een de machines geen hoefde te betalen, waren de producten. Bovendien werden ze gemaakt. 15 Wat is nou precies de industriële revolutie? Gebruik in je antwoord de volgende woorden: verandering hand industriële revolutie machine producten. Het maakt niet uit in welke volgorde je de woorden gebruikt. 13 Waarom waren er steeds minder mensen nodig in de fabrieken? 35

10 3 Stoom, steden, spoor Door de nieuwe industrie en fabrieken veranderde er veel in het Nederlandse landschap. Zelfs op het land werden steeds meer machines gebruikt om zwaar werk lichter te maken. Kleine stadjes werden grote steden. De mensen woonden vlak bij de fabrieken waar ze werkten. Ook werden er wegen en spoorwegen aangelegd om producten en grondstoffen te vervoeren. En als het mogelijk was, werden er kanalen gegraven tussen grote steden. In Nederland kwam de industriële revolutie pas laat op gang. Rond 1800 stonden er in Engeland al op veel plaatsen fabrieken. Bij ons gebeurde dat pas vijftig jaar later. 18 Bekijk bron 3. Op welke vijf plaatsen in de bron zie je een goed voorbeeld van de industriële revolutie? Zoek ze zelf op en schrijf er de nummers 1 tot en met 5 bij. Schrijf hieronder op wat je bij elk nummer kunt zien. 16 Waarom veranderde er veel in het Nederlandse landschap? Noem twee redenen.. 17 Kleine stadjes worden grote steden. Hieronder zie je een stukje van een klein stadje. Tijdens de industriële revolutie groeit het stadje uit tot grote stad. Maak de tekening af. Bron 3 Nederlands landschap in

11 Eindopdracht 19 Vul het juiste woord in de puzzel in. 1 Brandstof, gebruikt in een stoommachine. 2 Industriële... 3 Machine die een weefgetouw kan aandrijven. 4 Fabrieken die van eenzelfde grondstof een eindproduct maken. 5 Middel om mensen en goederen mee te vervoeren. 6 Worden gegraven om grondstoffen te vervoeren. 7 Zijn erg zichtbaar in het landschap. 8 Worden vervangen door machines a Welke letters zie je in de blauwe vakjes van de puzzel?. b Van deze letters kun je een woord maken dat goed in de volgende zin past. Vul dat woord in. De 19e eeuw is ook de eeuw van de 21 Wat veranderde er door de uitvinding van de stoommachine? Maak goede zinnen. Bij elke letter hoort een cijfer. Machines konden Mensen werden door Producten werden zo sneller en De mensen die nog werkten, Overal werden snel grote Door de industriële revolutie fabriekshallen met machines gebouwd. deden erg saai en simpel werk. apparaten uit zichzelf laten bewegen. de machine vervangen. goedkoper gemaakt. ging produceren sneller en goedkoper. 37

12 Hoofdstuk 2 Basis 3 De tijd van burgers en stoommachines De 19e eeuw Hard werken Bron 1 Kinderen aan het werk in een textielfabriek rond 1900 in de Verenigde Staten. Intro Het is pas 6 uur, maar Betty, haar moeder en haar zusje zijn al wakker. Om 7 uur moeten ze aan het werk in de fabriek. Betty heeft geen zin. Ze bedient, net als haar moeder en haar zusje, een spinmachine in de grote fabriek aan de overkant van de straat. Het werk is ontzettend saai en ze zou liever lekker spelen op straat. Haar werkdag is lang, pas om 7 uur vanavond mag ze weer naar huis. Ze heeft dan maar een half uurtje pauze gehad. s Avonds is ze veel te moe om te spelen. Haar moeder weet ook wel dat Betty liever buiten speelt. Maar het kleine beetje extra geld dat Betty en haar zusje verdienen, is heel erg hard nodig! De vraag van deze paragraaf is: hoe was het leven van arbeiders in de fabrieken? 38

13 1 Hoe lang duurt de werkdag van Betty? A Zeven uur. B Acht uur. C Tien uur. D Twaalf uur. 2 Betty is pas 13 jaar oud. Ze gaat niet naar school. Hoe lang zit jij per dag gemiddeld op school? 3 Waarom moet Betty werken? A Haar moeder kan geen schoolgeld betalen. B Haar moeder kan het beetje extra geld goed gebruiken. C Haar moeder wil niet dat Betty op straat speelt. D Haar moeder wil dat Betty haar zusje in de gaten kan houden op haar werk. 4 Sommige klussen aan machines konden kinderen beter doen dan volwassenen. Waarom? Meer antwoorden zijn goed. Volwassenen kunnen niet overal bij, omdat hun handen en armen te dik zijn. Kinderen vinden het klimmen op de machines leuk. Volwassenen vinden dit werk niet leuk. Kinderen kunnen met hun kleine handjes overal tussendoor. 5 Bekijk bron 1. Wat doen de kinderen op deze foto? 6 Was het gevaarlijk werk, denk je? Ja Nee, want: 7 Welke zin past het beste bij bron 1? A Kinderen mogen in de lunchpauzes op de machines spelen. B Een fabriekseigenaar maakte zich niet druk om de veiligheid van kinderen. C Als de kinderen heel goed hun best deden, mochten ze gevaarlijk werk doen. D Kinderen werden goed betaald om het gevaarlijke werk te doen. 8 Hier zie je bron 1 nog eens. Welk gevaar hoort bij welk nummer? Snel draaiende machineonderdelen. Smalle ruimtes waar je gemakkelijk in kon vallen. Op de grond vallen. Met je handen vast komen te zitten Kinderarbeid kwam in de 19e eeuw veel voor in ons land. Nu niet meer. Maar in ontwikkelingslanden is kinderarbeid nog heel gewoon. Wat vind jij daarvan? 39

14 1 Kinderarbeid Rond 1800 werd geld belangrijker. Je kon er grondstoffen voor producten van kopen en fabrieken van bouwen. Fabriekseigenaren konden zo veel geld verdienen. Het loon dat ze hun arbeiders betaalden, was laag. Kinderen waren het allergoedkoopst en kinderarbeid was daarom gewoon. Met hun kleine armpjes en vingers konden die overal goed bij. Het was wel gevaarlijk werk! Ouders vonden het prima dat hun kind werkte, want dat zorgde voor extra inkomen. En zo konden de kinderen werkervaring opdoen voor later. In 1874 kwam het Kinderwetje, dat verbood dat kinderen onder de 12 jaar in een fabriek werkten. 10 Zet de zinnen in de goede volgorde. A Er bleef winst over. B Er werd geld verdiend. C De fabriekseigenaar kocht grondstoffen. D Producten werden verhandeld. E In de fabriek werden producten gemaakt. De goede volgorde is: Het Kinderwetje Na 1850 vonden de mensen dat er een wet moest komen die kinderarbeid verbood. De regering deed dat niet. Kinderarbeid was geen zaak van de regering, maar van de fabriekseigenaar. Samuel van Houten werkte in de Tweede Kamer en schreef zelf een wet over kinderarbeid. Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer in fabrieken werken. De ouders konden daarvoor straf krijgen en de fabriekseigenaren ook. Bron 2 Het Kinderwetje van Waarom waren ouders en fabriekseigenaren blij met kinderarbeid? Vul het schema in. Fabriekseigenaar Ouders 12 Waarom maakte de regering geen wet die kinderarbeid verbood? A De regering had niets te zeggen over de fabriekseigenaren. B Daar had de regering geen tijd voor. C De regering vond kinderen niet belangrijk. D De regering vond dat een fabriekseigenaar daar zelf maar voor moest zorgen. 40

15 2 Lange dagen, lage lonen In de fabriek werkte je als arbeider 12 uur per dag. Er was weinig daglicht en de machines maakten veel herrie. Het was overal erg vies en er was nauwelijks frisse lucht. Arbeiders kregen te weinig betaald en er waren geen wetten om hen te beschermen. Fabriekseigenaren maakten zelf strenge regels waaraan de arbeider zich moest houden. Als je te laat op je werk kwam, kon je een boete krijgen! En als een arbeider ziek was, werd hij meestal ontslagen. De meeste arbeiders waren daarom erg ontevreden en wilden dat er iets aan hun situatie werd gedaan! 13 Streep de foute woorden door. Het werk in de fabriek was makkelijk te doen zwaar. Je werkplek was schoon vies. Er was voldoende weinig frisse lucht. Er waren weinig voldoende wetten die een arbeider fabriekseigenaar beschermden. De meeste mensen waren tevreden ontevreden. De arbeiders fabriekseigenaren maakten de regels. Bron 3 16 Welke titel past het best bij bron 3? A Een stad tijdens de industriële revolutie. B Regen boven de stad. C Met de trein de stad in. D Fabrieken vóór de industriële revolutie. 17 Hieronder staan vier arbeiders. Ze zijn ontevreden. Schrijf op hun borden waarover ze ontevreden zijn. 14 Maak de zin af. Een arbeider is 15 Bekijk bron 3. Welke drie woorden passen het beste bij deze bron? Schrijf ze erboven. Kies uit: kunst fabrieken landbouw gezond stoomtrein stad. 41

16 3 Samen sterk De arbeiders wilden kortere werkdagen, een hoger loon en betere werkomstandigheden. Maar een fabriekseigenaar luisterde niet naar één arbeider die praatjes had. Zoals het nu ging, verdiende hij immers veel geld en dat vond hij het belangrijkste. Dat kon zo niet verdergaan, vonden de arbeiders, en daarom gingen ze samenwerken. Ze wilden ook rechten. En meebeslissen over regels en wetten. Dat kon door het kiesrecht. Maar kiesrecht was in de 19e eeuw alleen iets voor de rijken. Er werden allerlei groepen opgericht door arbeiders die verbeteringen eisten. Er moesten maar eens echte wetten komen, die de arbeiders konden beschermen! 18 De volgende zinnen zijn in tweeën geknipt. Welke stukken horen bij elkaar? Bij elke letter hoort een cijfer. A Arbeiders C Rijken B Fabriekseigenaren D Armen 1 hadden weinig te vertellen. 2 hadden kiesrecht. 3 vonden werkomstandigheden niet belangrijk. 4 wilden betere werkomstandigheden. De goede combinaties zijn: 20 Waarom wilden arbeiders kiesrecht? Gebruik in je antwoord de volgende woorden: arbeiders rechten kiesrecht iets te vertellen meebeslissen rijken. 21 Naar één arbeider met eisen werd niet geluisterd. Daarom gingen de arbeiders samenwerken. Bekijk bron 4. Deze posters werden in de stad opgehangen. Waarom gebeurde dat? A Om mensen te waarschuwen tegen de arbeiders op 1 mei. B Om arbeiders op 1 mei samen in opstand te laten komen. C Om 1 mei als nieuwe feestdag aan te kondigen. 19 Wat is kiesrecht? A Dat je zelf mag weten wat je zegt. B Dat je mag stemmen bij een verkiezing. C Dat je zelf mag weten wat je doet. D Dat je je niet aan de regels hoeft te houden. Bron 4 42

17 Eindopdracht 22 Zet het goede woord in de puzzel. 1 Arbeiders moesten met elkaar... 2 In de fabriek was het door de machines een enorm... 3 Kinderen werkten aan de... 4 Wet, gemaakt in Arbeiders wilden meer... 6 Arbeiders wilden ook wat te vertellen hebben. Daarom wilden ze... 7 Er waren geen regels en... om een arbeider te beschermen. 8 Iemand die in een fabriek werkt, noem je een... 9 De arbeiders werkten soms wel twaalf uur per dag. Ze wilden een kortere De meeste arbeiders werkten in In de blauwe vakjes van de puzzel lees je een uitdrukking die voor een bepaalde groep mensen heel belangrijk was. Wat staat er? 24 Voor welke groep mensen was dit een hele belangrijke uitspraak? A Voor de arbeiders. B Voor de regering. C Voor de fabriekseigenaren. D Voor de rijke mensen. 43

18 Hoofdstuk 2 Basis 4 De tijd van burgers en stoommachines De 19e eeuw Geld, geluk en grondstoffen Bron 1 Intro Wat denken die Nederlanders wel! Dat ze zomaar overal en altijd de baas over ons kunnen spelen? Ik weiger nog voor hen te werken! Dit is mijn land. Ze halen hun rubber maar ergens anders! Satria is woedend! Hij gooit zijn emmer tegen de grond. Terug naar je plek! Satria krijgt een klap met het geweer van de Nederlander. Jij hebt hier niets te willen, ik ben hier de baas! Jij gaat weer aan het werk! Dit keer duwt de blanke man de loop van zijn geweer tegen het gezicht van Satria. Boos, geschrokken en verdrietig kijkt Satria om zich heen. Niemand durft iets te zeggen of te doen. Grote tranen rollen over zijn gezicht, als hij zijn emmer opraapt. Die Nederlanders zijn de baas en er is niets wat Satria ertegen kan doen. De vraag van deze paragraaf is: waarom had Nederland kolonies overzee? 44

19 1 Bekijk bron 1. Satria is een... A Nederlandse werkman. B Indische soldaat. C Nederlandse soldaat. D Indische werkman. 2 Bekijk bron 1. Wat zie je hier? Gebruik in je antwoord de volgende woorden: Indische mensen Nederlanders rubberplantage gedwongen baas werken. D Er was een tekort aan bouwgrond in de kolonie. 5 Bekijk bron 2. Nederland was niet het enige land dat kolonies had. Welke andere vijf Europese landen hadden kolonies? Antillen Suriname 3 Waarom is Satria zo boos? A De emmer is op de grond gevallen. B De andere Indische mensen helpen hem niet. C De Nederlander is de baas op zijn land. D Het geweer is van Satria. 4 De Nederlanders beslisten wat er verbouwd werd. Veel grondstoffen werden naar Nederland gebracht. Daardoor ontstond er ook een probleem in de kolonie. Welk probleem zou dat zijn? A Er was niemand die nog voor de Nederlanders wilde werken. B Er kwam een tekort aan grondstoffen in de kolonie. C In de fabrieken moesten meer arbeiders komen om de grondstoffen te verwerken. Bron 2 Kolonies in de 19e eeuw. 6 Bekijk bron 2 nog een keer. Hoe heetten de twee Nederlandse kolonies in Amerika? Omcirkel ze op de kaart en zet de namen hieronder Veel West-Europese landen hadden kolonies in de 19e eeuw. Wat vind je daarvan? 45

20 1 Nederlands-Indië Nederland dreef al lange tijd handel met Indië. Na 1800 ging Nederland het gebied zelf besturen. Zo werd Indië een Nederlandse kolonie. Geld en aanzien, daar ging het de Nederlanders om! De Indische bevolking was er niet blij mee dat de Nederlanders het bestuur hadden overgenomen. De Indische vorsten en machthebbers hadden opeens niets meer te vertellen. De Nederlanders zeiden wat de bevolking moest verbouwen en hoe ze zich moest gedragen. De Nederlanders keken neer op het Indische volk. Ze voelden zich sterker, beter en belangrijker. Ook andere Europese landen keken neer op de bevolking van hun kolonies. 8 Bekijk de kaart. Bij welke letter ligt Nederlands-Indië? Nederlands-Indië ligt bij overgenomen. D Een kolonie is een ander land, waarin andere mensen wonen. 10 Wat hoort bij elkaar? Bij elke letter hoort een cijfer. A Nederlanders keken neer op het Indische volk B Door Nederlanders veroverd gebied C Handelswaar uit Indië 1 Kolonie 2 Discriminatie 3 Geld De goede combinaties zijn: 11 Welke zin in de tekst is een duidelijk voorbeeld van discriminatie? A Nederland wilde Indië niet zomaar opgeven. B Geld en aanzien, daar ging het de Nederlanders om! C De Indische vorsten en machthebbers hadden opeens niets meer te vertellen. D De Nederlanders voelden zich sterker, beter en belangrijker. 9 Wat is de beste beschrijving van een kolonie? A Een kolonie is een stuk land overzee. B Een kolonie is een gebied ver weg dat bij een ander land hoort. C Een kolonie is een veroverd gebied waar een ander land het bestuur heeft 12 Streep de foute woorden door. Het ging de Nederlanders om geld land. Veel Europese Afrikaanse landen hadden kolonies. Hoe meer minder kolonies een land gebied had, des te meer macht het had. 46

21 2 Wij zijn de baas hier! Sommige Indische leiders kwamen in opstand. Maar de Nederlanders hadden betere wapens en alle opstanden werden direct weer gestopt. De leiders werden gevangengenomen of gedood. Het Indische volk was machteloos. De Nederlanders bepaalden wat er in Nederlands-Indië verbouwd moest worden. Vaak ging het om gewassen die in Nederland niet voorkwamen, zoals de grondstof rubber. De bevolking werd gedwongen aan het werk gezet om die grondstoffen voor de Nederlandse industrie te maken. In Nederland maakte weinig mensen zich druk om de situatie van de mensen in Nederlands-Indië. Nederland verdiende erg veel geld met de kolonie en dat was het belangrijkste! 13 Wat gebeurde eerst, wat daarna? Zet de zinnen in de goede volgorde. A De gewassen werden geoogst. B De nieuwe producten werden verkocht met winst. C Nederlanders bepaalden wat verbouwd moest worden. D De grondstof ging naar Nederland. E In Nederland werd van de grondstof een nieuw product gemaakt. De goede volgorde is: 14 Wat is een grondstof? A Iets waar je een ander product mee kunt maken. B Een tapijt dat is gemaakt in Nederlands-Indië. C Iets wat wordt gebruikt om stof van te maken. 15 Er zijn heel veel grondstoffen. Verzin twee producten die je van de grondstof rubber kunt maken. 16 Waarom kwamen de mensen in Nederland niet in verzet tegen de situatie in Nederlands-Indië? Weinig mensen maakten zich druk om Indië, want het was ver weg. De mensen in Nederland wisten niets over de mensen in Nederlands-Indië. De Indische kolonie was goed voor de Nederlandse economie. 17 Bekijk bron 3. Max Havelaar werd geschreven in Maak in het kader een mooie kaft voor dit boek. Multatuli wist dat de Indische mensen gedwongen werden om te werken op de plantages. Het leven was er slecht en veel mensen hadden honger. Hij schreef een boek, zodat alle mensen in Nederland zouden weten hoe slecht de Indische mensen behandeld werden. De mensen in Nederland reageerden geschokt. Het boek heet Max Havelaar. Bron 3 47

22 3 Wereldwijde handel Nederland verdiende veel geld aan Nederlands-Indië. Dat was dan ook de belangrijkste reden om de kolonie te willen houden. De goedkope grondstoffen werden naar Nederland gebracht. Daar werden ze verwerkt tot andere producten. De producten werden daarna weer met flinke winst over de hele wereld verkocht. En dat was natuurlijk heel erg goed voor de Nederlandse economie. Maar Nederland was niet het enige land dat op deze manier geld verdiende. Veel landen met kolonies kregen een bloeiende handel. Alle landen verkochten hun producten aan elkaar. Spullen vanuit de hele wereld werden overal geëxporteerd en geïmporteerd. Zo ontstond een wereldmarkt. 18 Hieronder zie je dozen, manden en zakken van een koopman. Spullen van over de hele wereld worden door koopmannen verkocht. Het is Vul de dozen, manden en zakken met spullen. Je mag ze tekenen of erbij schrijven. 19 Streep de foute woorden door. Van grondstoffen producten uit Nederlands-Indië Nederland werden in Nederland producten gemaakt. Die werden in heel Europa over de hele wereld verkocht. Ook andere landen producten deden dat en zo ontstond een wereldmarkt. 20 In de tekst staat: En dat was natuurlijk heel erg goed voor de Nederlandse economie. Wat was er nou precies zo goed voor de Nederlandse economie? A Dat producten van Indische grondstoffen met veel winst werden verkocht. B Het kopen van goedkope producten uit Nederlands-Indië. C Dat alle landen met elkaar in grondstoffen gingen handelen. D Dat Nederlands-Indië een onderdeel van de wereldmarkt was. 48

23 Eindopdracht 21 Zijn de zinnen waar of niet waar? Zet kruisjes op de juiste plaatsen. Waar Niet waar Nederland was het enige land dat kolonies had Heel veel Amerikaanse landen hadden een kolonie België had geen kolonies Suriname was een kolonie van Nederland De Indische kolonie kostte Nederland erg veel geld Het ging de Nederlanders om geld en macht De mensen in Nederlands-Indië werden gediscrimineerd De Indische bevolking was erg blij met de Nederlandse hulp Rubber, koffie en thee kwamen uit Nederland. 4 7 Een kolonie is een land dat een ander gebied heeft ingepikt De wereldmarkt ontstond in Het boek Max Havelaar ging over het leven in de Indische kolonie. 5 6 In Nederland kon je producten uit Nederlands-Indië en Brazilië kopen Een grondstof is een duur product Nederlands-Indië was een Nederlandse kolonie Multatuli was een Nederlandse schrijver Nederland nam het bestuur in Indië over in de VOC-tijd Achter welke getallen heb je een kruisje gezet bij vraag 21? Schrijf ze op, van klein naar groot. 23 Trek in de tekening een lijn van punt naar punt. Begin bij punt 1. Werk in de volgorde van vraag 22. Het laatste stukje is al getekend. 24 Wat heeft de tekening die je hebt gemaakt, te maken met kolonies? 49

24 Hoofdstuk 2 5 De tijd van burgers en stoommachines De 19e eeuw Afsluiting Wat moet je weten? A Door de komst van stoommachines kwamen er snel veel fabrieken. De industriële revolutie begon! C Arbeiders wilden regels en wetten die hen konden beschermen. Ze wilden kiesrecht en gingen samenwerken. B Door de komst van de machines werd het werk van mensen overgenomen. Kinderen en volwassenen werkten in fabrieken. De arbeiders deden saai werk onder slechte omstandigheden voor weinig inkomen. D Nederland hield na de VOC het gebied Indië en nam het bestuur daar over. Nederlands-Indië was goed voor de Nederlandse economie. Grondstoffen kwamen goedkoop naar Nederland, producten werden over de hele wereld verhandeld. Er ontstond een wereldmarkt. Begrippen arbeider Iemand die in een fabriek werkt (voor een laag loon). grondstof Een natuurproduct waarvan een ander product gemaakt wordt. industrie Fabrieken die grondstoffen bewerken om er nieuwe producten van te maken. industriële revolutie Tijd waarin heel snel heel veel fabrieken werden gebouwd. kinderarbeid Werk dat gedaan wordt door kinderen. kolonie Gebied dat door een ander land wordt bestuurd. stoommachine Een machine die door stoom een ander apparaat kan laten bewegen. wereldmarkt Alle landen kopen van en verkopen aan elkaar. kiesrecht Het recht om te stemmen bij een verkiezing. 50

25 1 De 19e eeuw is de tijd van de... A VOC. C Industriële revolutie. B Kinderarbeid. D Gouden Eeuw. 2 Zoek de jaartallen bij de volgende gebeurtenissen. Zet jaartal en gebeurtenis in de tijdbalk. a In Engeland stonden al veel fabrieken. b In Nederland kwamen steeds meer fabrieken. c Het Kinderwetje verminderde de kinderarbeid. 3 Schrijf naast elk plaatje welk woord erbij hoort. 5 Vraag aan je docent het kwartetwerkblad. Op dit werkblad staan vier kaartjes en een voorbeeld met drie getallen. a Kies eerst een onderdeel. Je kunt kiezen uit: de industriële revolutie arbeiders en werk de stoommachine de kolonie. Vul jouw onderdeel in bij 1. b Bedenk vier onderwerpjes die bij jouw onderdeel passen. Maak in kader nummer 2 bij elk onderwerpje een klein tekeningetje. c Schrijf de onderwerpjes op de regels in kader 3. Het onderwerpje op het kaartje dat je tekent, schrijf je met een andere kleur pen. d Knip de kaartjes netjes uit. e Kies drie leerlingen uit met een ander onderdeel en speel een kwartet. Heb jij gewonnen? 4 Schrijf de letters bij de juiste tekening in vraag 3. A Elk gezinslid werkte in de fabriek. B Deze machine kon bijna elk apparaat in beweging brengen. C Mensen worden vervangen door machines. 6 In het volgende schema staan acht woorden. Welk begrip past het beste bij het woord? Zet het begrip erachter. Kies uit: stoommachine industrie kinderarbeid arbeider kiesrecht kolonie grondstof wereldmarkt. handelen kleine handen Nederlands-Indië hoge druk eindproduct meebeslissen fabrieken loon 51

26 7 Vier begrippen uit vraag 6 staan in de puzzel hieronder. Zoek ze alle vier a H T W R R E T b C R E M M V H c A P I E I D C d R W R S E U E e B M T T W L R f E B S O R T S g I S U F B U E 9 Naast de kruisjes in vraag 8 staan coördinaten, bijvoorbeeld h4. Ze verwijzen naar een vak in de puzzel van vraag 7. Je vindt ze zo: als de coördinaat h3 is, ga dan in rij h naar rechts tot je bij kolom 3 komt. In dat vak zie je de letter D. a Bij welke coördinaten heb je een kruisje gezet? Zoek ze op in de puzzel van vraag 7. Zet een cirkel om de letters die je vindt. b Als je alles goed hebt gedaan, vormen deze letters een woord. Welk woord? h D Z D E T L I i E I N O L O K j R E I S I B R 8 Zijn de zinnen waar of niet waar? Zet kruisjes op de juiste plaatsen. Waar Niet waar In Nederlands-Indië was de Nederlandse regering de baas. a4 d3 Arbeiders waren ontevreden over de lange werktijden. d6 h6 Het was ongewoon dat kinderen in fabrieken werkten. d2 f2 Iedereen had kiesrecht. g2 g5 Grondstoffen voor producten werden naar Nederland gebracht. h4 h5 Een stoommachine kon een trein laten bewegen. j7 j3 10 Wat heeft je antwoord bij vraag 9b te maken met de 19e eeuw? Gebruik in je antwoord de volgende woorden: Nederlands-Indië Nederlanders rubber plantages kolonie economie grondstoffen. 52

27 Tijdbalk DE TIJD VAN BURGERS EN STOOMMACHINES heden 53

Aan het werk! Kijkwijzer voor het VMBO bij de tentoonstelling Mens en Werk

Aan het werk! Kijkwijzer voor het VMBO bij de tentoonstelling Mens en Werk Aan het werk! Kijkwijzer voor het VMBO bij de tentoonstelling Mens en Werk Aan het werk! Als je straks klaar bent met school ga je waarschijnlijk werken. Misschien wil je wel automonteur of metaalbewerker

Nadere informatie

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken?

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken? Werkblad Ω Een halve eeuw vooruitgang Werkblad Ω Les : Kinderarbeid Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 874 is dat anders. Kinderen Kinderarbeid moeten hun ouders helpen om geld te verdienen.

Nadere informatie

!"#$%&'&(%)*#+&,-#./##

!#$%&'&(%)*#+&,-#./## Brandaan samenvatting groep 6 Mijn Malmberg!"$%&'&(%)*+&,-./ :%$)-%330); (%)*+&0)&1$23.*%$!"$%&%'%"()%"$%%%*++%,$-%$%,./"$%%",)01%"2%./"3,)014/"$%.5./"$6785(%,$/8+/54%( 9%"(,*8'/"$%4/"$%.67.'/"/:;11%"1>>?.)%$%"*)($%4%.%+%,%.$"//,$%&%5(/$6

Nadere informatie

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken?

Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 1874 is dat anders. Kinderen. Waarom vinden mensen het goed dat kinderen werken? Werkblad Ω Een halve eeuw vooruitgang Werkblad Ω Les : Kinderarbeid Tegenwoordig werken jonge kinderen niet. Tot 874 is dat anders. Kinderen Kinderarbeid moeten hun ouders helpen om geld te verdienen.

Nadere informatie

Wat denken de jongens? Trek een lijn naar het denk-wolkje. Het is niet eerlijk, ik ben arm en hij is rijk. Ik wil graag vrienden blijven

Wat denken de jongens? Trek een lijn naar het denk-wolkje. Het is niet eerlijk, ik ben arm en hij is rijk. Ik wil graag vrienden blijven Lees het verhaal Een onmogelijke vriendschap. Zie jij de blanke jongen? Hij heet Olivier. Olivier komt uit Nederland. Olivier woont op Sumatra. Zijn vader is de baas van een plantage. Olivier en zijn familie

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 De Industri?le Revolutie Samenvatting door Sander 1530 woorden 18 april 2013 7,1 458 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Memo Hoofdstuk 3: De Industriële Revolutie

Nadere informatie

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje. Opdracht 1 Ongeveer 150 jaar geleden stonden er veel steenfabrieken langs de IJssel. De stenen werden van klei gemaakt. Dat kon je langs de IJssel vinden. Als de rivier overstroomde, bleef er een laagje

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Taakkaart 3 De ontdekking van de stoommachine: de industriële revolutie

Taakkaart 3 De ontdekking van de stoommachine: de industriële revolutie Taakkaart 3 De ontdekking van de stoommachine: de industriële revolutie Rond het jaar 1750 begon het.. de industriële resolutie. Laten we eerst eens deze twee woorden uitleggen: Industrie = spullen die

Nadere informatie

Werkblad 1 Vroeger en nu

Werkblad 1 Vroeger en nu Werken en school. Lees en vul in: Werkblad 1 Vroeger en nu Vroeger werkten de kinderen mee op het land of thuis (helpen met thuisweven of thuisspinnen bijvoorbeeld), de meisjes hielpen ook nog in het huishouden.

Nadere informatie

De Industriële Revolutie. Veranderingen in de landbouw

De Industriële Revolutie. Veranderingen in de landbouw De Industriële Revolutie Veranderingen in de landbouw Hoe het eerst ging In de middeleeuwen was 90 procent van de bevolking boer Dit was geen keuze, maar noodzaak De opbrengt van de grond lag laag! Ondanks

Nadere informatie

Les 1: Kinderarbeid. Bedelende jongen

Les 1: Kinderarbeid. Bedelende jongen Les 1: Kinderarbeid Les 1: Kinderarbeid Het fenomeen kinderarbeid Kinderarbeid bestaat al net zolang als de mensheid bestaat. In de prehistorie gingen kinderen vaak mee op jacht of hielpen ze bij het verzamelen

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af. Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.

Nadere informatie

Werkblad Mijn huis staat in...

Werkblad Mijn huis staat in... Werkblad Mijn huis staat in... Mijn huis staat in: Ga naar kaart.cc. Je ziet twee kaarten. In de menubalk bovenin vul je rechts je woonplaats in. Kies in het linkervak de Bonnebladen 1901-1925. Kies in

Nadere informatie

Leergebied: Zuid Nederland. Constructies. De mens draagt al meer dan 5000 jaar iets om zijn lichaam. Zo blijft het lichaam warm!

Leergebied: Zuid Nederland. Constructies. De mens draagt al meer dan 5000 jaar iets om zijn lichaam. Zo blijft het lichaam warm! Techniekkit: Domein: Competentie: Leergebied: Zuid Nederland Constructies Reflectie Geschiedenis De mens draagt al meer dan 5000 jaar iets om zijn lichaam. Zo blijft het lichaam warm! 1. Maar droegen de

Nadere informatie

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een

Nadere informatie

Wat een vreemde bromfiets!

Wat een vreemde bromfiets! Wat een vreemde bromfiets! Waarom rijden er nu geen paarden meer met karren? Reed er vroeger een tram in ons dorp?! Met die bus zou ik ook wel eens willen rijden! 1. Voetgangers baas! Opdracht Lees het

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten

Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes

Nadere informatie

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor

Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Geschiedenis Amerika en Frankrijk in de tijd van pruiken en revoluties: een overzicht. Een les van: Bor Terugkijken: Bij de ene revolutie ontstaat een nieuw en onafhankelijk land. Vrijheid is voor de inwoners

Nadere informatie

STOOM, MACHINES EN ARBEIDERS

STOOM, MACHINES EN ARBEIDERS ERFGOEDEDUCATIE Het zinvol beleven van het erfgoed is een centraal begrip in de didactiek voor erfgoededucatie. Het werken met het erfgoed wordt gestuurd door het stellen van betekenisvolle vragen. De

Nadere informatie

Lees het verhaal over master Roelof en slaaf Tomboy (deel 1).

Lees het verhaal over master Roelof en slaaf Tomboy (deel 1). Lees het verhaal over master Roelof en slaaf Tomboy (deel 1). Kijk, een schip uit Amerika, Amerika is een nu een vrij land. Zie jij de blanke jongen? Hij heet Roelof. Roelof is de zoon van de gouverneur.

Nadere informatie

Mentor Datum Groep Aantal lln

Mentor Datum Groep Aantal lln Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Student(e) Klas Stageschool Plaats Dilia Couwenberg P14EhvADT t Startblok Eindhoven Mentor

Nadere informatie

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen. Tussen welke twee landen is de Eerste Wereldoorlog begonnen? 1. Engeland en Frankrijk 2. Duitsland en Frankrijk 3. Duitsland en Engeland Nederland blijft neutraal. Wat betekent dat? 1. Nederland kiest

Nadere informatie

Lesbrief DUURZAAM WERKEN OPDRACHT 1 - WERKEN IN DE HAVEN

Lesbrief DUURZAAM WERKEN OPDRACHT 1 - WERKEN IN DE HAVEN Lesbrief Primair onderwijs - BOVENBOUW DUURZAAM WERKEN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT Wie zei: Het is mijn taak om dit land goed te besturen. Maar al die ministers moeten zich er niet mee bemoeien. 1. koning Willem I 2. koning Willem II 3. koning

Nadere informatie

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein

Geschiedenis groep 6 Junior Einstein De oude Grieken en Romeinen hadden ze al en later ook de Vikingen. Koloniën. Koopmannen voeren met hun schepen over zee om met andere landen handel te drijven. Langs de route richtten ze handelsposten

Nadere informatie

Leerlijn erfgoededucatie Hengelo. Lesbladen groep 8

Leerlijn erfgoededucatie Hengelo. Lesbladen groep 8 Leerlijn erfgoededucatie Hengelo Lesbladen groep 8 Industrieel erfgoed en herbestemming in Hengelo Naam: School: Groep: Les 1: Fabrieken van vroeger 1. Oude foto s en wist jedat? De volgende foto s zijn

Nadere informatie

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen.

Wat is PDD-nos? VOORBEELDPAGINA S. Wat heb je dan? PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Wat is PDD-nos? 4 PDD-nos is net als Tourette een neurologische stoornis. Een stoornis in je hersenen. Eigenlijk vind ik stoornis een heel naar woord. Want zo lijkt het net of er iets niet goed aan me

Nadere informatie

Leergebied: West Nederland. Besturing. In oude tijden droegen de mensen geen horloges. Toch konden ze de tijd meten!

Leergebied: West Nederland. Besturing. In oude tijden droegen de mensen geen horloges. Toch konden ze de tijd meten! Techniekkit: Domein: Competentie: Leergebied: West Nederland Besturing Ontwerpen Geschiedenis Toepassen Reflectie In oude tijden droegen de mensen geen horloges. Toch konden ze de tijd meten! A. Waarom

Nadere informatie

Verhaal: Jozef en Maria

Verhaal: Jozef en Maria Verhaal: Jozef en Maria Er was eens een vrouw, Maria. Maria was een heel gewone jonge vrouw, net zo gewoon als jij en ik. Toch had God haar uitgekozen om iets heel belangrijks te doen. Iets wat de hele

Nadere informatie

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20 Burgers en Stoommachines Tot 1:20 Wat gaan we leren? 1. Welke gevolgen de technische uitvindingen hadden. 2. Wat er in de grondwet van 1848 stond. 3. Welke groepen minder rechten hadden dan andere groepen.

Nadere informatie

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK

Brandaan. Geschiedenis WERKBOEK 6 Brandaan Geschiedenis WERKBOEK 6 Brandaan Geschiedenis WERKBOEK THEMA 4 Eindredactie: Monique Goris Leerlijnen: Hans Bulthuis Auteurs: Katrui ten Barge, Wilfried Dabekaussen, Juul Lelieveld, Frederike

Nadere informatie

SAMEN DELEN. een lesbrief in het kader van de schoenendoosactie

SAMEN DELEN. een lesbrief in het kader van de schoenendoosactie SAMEN DELEN een lesbrief in het kader van de schoenendoosactie INHOUD LESBRIEF 1. Introductie 2. De SAMEN DELEN Lesinhoud 3. De SAMEN DELEN Quizzz 4. Het SAMEN DELEN Diploma 5. De SAMEN DELEN Activiteiten

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah Lesbrief Voetstappen Kader Abdolah Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan vragen,

Nadere informatie

TECHLAB IN DE KLAS WERKBLAD: GROEP 7/8 DE GESCHIEDENIS VAN DE TREIN NAAM: GROEP:

TECHLAB IN DE KLAS WERKBLAD: GROEP 7/8 DE GESCHIEDENIS VAN DE TREIN NAAM: GROEP: TECHLAB IN DE KLAS WERKBLAD: GROEP 7/8 DE GESCHIEDENIS VAN DE TREIN NAAM: GROEP: OPDRACHT 1: MINDMAP MAKEN A. Waar denk jij aan bij de begrippen treinen en techniek? Schrijf de belangrijkste woorden op

Nadere informatie

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag Hoi! Blijf even aan de lijn. Ik zit namelijk op de andere. Wacht even. Hoi, ik kom zo even terug, want ik moet even iets zeggen over

Nadere informatie

Antwoordenvel Handel en Wandel, primair onderwijs

Antwoordenvel Handel en Wandel, primair onderwijs ntwoordenvel Handel en Wandel, primair onderwijs Vraag 1: Zoek op de kaart van Nijmegen op welke straten er nog meer een naam hebben met een kolonie erin. Vraag 2a: Gezegde of spreekwoord met peper Vraag

Nadere informatie

Les 1 Ontstaan aardgas

Les 1 Ontstaan aardgas Les 1 Ontstaan aardgas In 1959 werd onder het land van boer Boon in de buurt van Slochteren gas ontdekt. Het bleek één van de grootste gasvelden van de wereld te zijn! Hoe is dat gas in de boden van Nederland

Nadere informatie

ERN. Klantgericht handelen. Taak. Doelen. Werk jij ook zo klantgericht dat elke klant met een tevreden gevoel de winkel verlaat?

ERN. Klantgericht handelen. Taak. Doelen. Werk jij ook zo klantgericht dat elke klant met een tevreden gevoel de winkel verlaat? VERKOPER Klantgericht handelen Joop heeft zojuist een wasmachine aan een klant verkocht. En hij heeft met de klant afgesproken op welke dag en hoe laat de wasmachine wordt afgeleverd. Een monteur zal het

Nadere informatie

.22. Hoe ziet een centrum eruit?

.22. Hoe ziet een centrum eruit? Hoe ziet een centrum eruit? Hoofdstuk 2 les 1 Wat ga je leren? In deze les leer je hoe een centrum eruitziet. Je leert ook hoe het komt dat sommige steden of plekken een centrum zijn geworden. Begrippen

Nadere informatie

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 5 Bidden Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 5 blz. 1 Joris is vader aan het helpen in de tuin. Ze zijn

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, mijn kleine broer Dat is niet van mij mama Dan zegt ze

Nadere informatie

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij. Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.

Nadere informatie

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 7-8. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 7-8. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag Hoi! Blijf even aan de lijn. Ik zit namelijk op de andere. Wacht even. Hoi, ik kom zo even terug want ik moet even iets zeggen over

Nadere informatie

MODULE V. Ben jij nou Europees?

MODULE V. Ben jij nou Europees? MODULE V Ben jij nou Europees? V.I Wat is Europees? Wat vind jij typisch Europees? En wie vind jij typisch Europees? Dat zijn moeilijke vragen, waarop de meeste mensen niet gelijk een antwoord hebben.

Nadere informatie

Informatie over Kinderarbeid.

Informatie over Kinderarbeid. Informatie over Kinderarbeid. (bron: lesbrief Per dag wijzer). Wat is kinderarbeid? Kinderen hebben recht op vrije tijd. Die kunnen ze gebruiken om te spelen, naar een museum of een popconcert te gaan,

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

Het onze Vader. Naam:

Het onze Vader. Naam: Het onze Vader Naam: Onze Vader Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, zoals in de hemel zo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood.

Nadere informatie

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8

Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8 Lesbrief bij Mijn broer is een boef van Netty van Kaathoven voor groep 7 en 8 Inhoud van deze lesbrief - Thema s in het boek - Lesopzet - Doel van de les - Uitwerking - Bijlage: opdrachtenblad Thema s

Nadere informatie

Verzet tegen kinderarbeid hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Verzet tegen kinderarbeid hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 19 October 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/61327 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 17 Ω Over Indië en Suriname Ω Les 1: Van Batavia tot Jakarta Naam:

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 17 Ω Over Indië en Suriname Ω Les 1: Van Batavia tot Jakarta Naam: Werkblad 7 Ω Over Indië en Suriname Ω Les : Van Batavia tot Jakarta VOC Schepen van de VOC varen naar Indië om specerijen te halen. Specerijen zijn bijvoorbeeld peper, kruidnagel en nootmuskaat. De reis

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht. 1. Joris Hé Roos, fiets eens niet zo hard. Roos schrikt op en kijkt naast zich. Recht in het vrolijke gezicht van Joris. Joris zit in haar klas. Ben je voor mij op de vlucht?, vraagt hij. Wat een onzin.

Nadere informatie

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp! Haring! Verse haring! Wie maakt me los! Ik heb verse haring! Ha... ja, nou heb ik jullie aandacht, hè? Sorry, ik ben uitverkocht. Vandaag geen haring

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 paragraaf 1 t/m 5 Samenvatting door Sven 1427 woorden 12 april 2018 7,7 2 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Paragraaf 3.1 In de wereld van

Nadere informatie

Het houden van een spreekbeurt

Het houden van een spreekbeurt Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat

Nadere informatie

8 6 Samenwerking in de wereld. Lees het verhaal Bijna de derde Wereldoorlog.

8 6 Samenwerking in de wereld. Lees het verhaal Bijna de derde Wereldoorlog. Lees het verhaal Bijna de derde Wereldoorlog. Dirk komt thuis. Dirk heeft gewonnen met voetballen. Hij is heel blij. Maar dan ziet hij zijn moeder. Zijn moeder kijkt niet blij. De moeder van Dirk denkt

Nadere informatie

FAIRTRADE. Een beter leven. Wat is Fairtrade

FAIRTRADE. Een beter leven. Wat is Fairtrade Wat is Fairtrade EERLIJKE HANDEL STAAT VOOROP KEURMERK INTERNATIONALE SAMENWERKING HANDEL GEMEENTE DUURZAAMHEID Een beter leven Veel boeren en arbeiders in arme landen (ook wel ontwikkelingslanden ) hebben

Nadere informatie

Lesbrief DUURZAAM WERKEN OPDRACHT 1 - WERKEN IN DE HAVEN

Lesbrief DUURZAAM WERKEN OPDRACHT 1 - WERKEN IN DE HAVEN Lesbrief Primair onderwijs - MIDDENBOUW DUURZAAM WERKEN De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per

Nadere informatie

Discussiëren Kun Je Leren:

Discussiëren Kun Je Leren: Chantal Deken Discussiëren Kun Je Leren: discussielessen voor groep 3 t/m 8; sluit aan bij referentieniveaus Mondelinge taal; versterkt 21 e -eeuwvaardigheden als communiceren en samenwerken; compleet

Nadere informatie

LEVEN IN DE OORLOG LES 1. Het begin van de oorlog

LEVEN IN DE OORLOG LES 1. Het begin van de oorlog Wereldoorlogen en Holocaust LES 1 LEVEN IN DE OORLOG JE LEERT wat er in het begin van de Tweede Wereldoorlog gebeurt; wat er verandert in het dagelijks leven van de mensen; wat de mensen doen bij een luchtalarm.

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 1 Ω Steden Ω Les 1: De middeleeuwse steden Naam:

een zee van tijd een zee van tijd Werkblad 1 Ω Steden Ω Les 1: De middeleeuwse steden Naam: Werkblad Ω Steden Ω Les : De middeleeuwse steden De middeleeuwse steden Aan het eind van de middeleeuwen is de adel de baas. De adel is rijk en heeft alle grond. De kasteelheer woont met zijn vrouw, kinderen

Nadere informatie

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat

1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat opdracht 1: KIES DE GOEDE REDEN 1 Ik vind dat benzine voor auto's duurder moet zijn,... a omdat dan minder mensen auto rijden. b omdat dan iedereen auto kan rijden. c omdat benzine niet lekker is. 2 Ik

Nadere informatie

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn: A Klein Kontakt Het is alweer eind maart wanneer dit Kontakt uitkomt, het voorjaar lijkt begonnen, veel kinderen hebben kweekbakjes met groentes in de vensterbank staan, die straks de tuin in gaan. Over

Nadere informatie

Bijlage interview meisje

Bijlage interview meisje Bijlage interview meisje Wat moet er aan de leerlingen gezegd worden voor het interview begint: Ik ben een student van de Universiteit van Gent. Ik wil met jou praten over schrijven en taken waarbij je

Nadere informatie

Blood in the Mobile. Opdrachtenblad. Regie: Frank Piasecki Poulsen Jaar: 2010 Duur:

Blood in the Mobile. Opdrachtenblad. Regie: Frank Piasecki Poulsen Jaar: 2010 Duur: Blood in the Mobile Frank Piasecki Poulsen 2010 52 minuten www.moviesthatmatter.nl Digibordles: www.spons.nl/moviesthatmatter 1 Kijkopdracht Waar gaat de film over? Documentairemaker Frank Poulsen komt

Nadere informatie

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les 8 Inhoud 1 Eenzaam De Soms ben je alleen en vind je dat fijn. Als alleen zijn niet prettig aanvoelt, als je niet in je eentje wilt zijn, dan voel je je eenzaam. In deze leren de leerlingen het verschil

Nadere informatie

Een goede vangst! Een goede vangst 2014 - http://omwb.braintrigger.nl

Een goede vangst! Een goede vangst 2014 - http://omwb.braintrigger.nl Een goede vangst! Om fijn te leven maak je veel gebruik van energie. Bijvoorbeeld om eten te koken, of om te spelen met een spelcomputer. Maar ook om het huis te verwarmen of jezelf te vervoeren. Voor

Nadere informatie

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt

Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt Naam: DE GOUDEN EEUW en Rembrandt De Gouden Eeuw duurde niet precies honderd jaar. Hij begon aan het eind van de 16de eeuw, beleefde zijn hoogtepunt rond 1675 en was in de 18de eeuw voorbij. De Gouden

Nadere informatie

Hoe maak je een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk? Hoe maak je een werkstuk? Je gaat een werkstuk maken. Maar hoe zit een werkstuk nou eigenlijk in elkaar? Hoe moet je beginnen? En hoe kies je nou een onderwerp? Op deze vragen en nog vele anderen krijg

Nadere informatie

Afval Anne en de Sorteerbrigade

Afval Anne en de Sorteerbrigade Afval Anne en de Sorteerbrigade Verhaal ontwikkeld voor educatieproject Afval groep 3 School en Cultuur Veenendaal 2014 Geschreven door: Sanne Heymann Tekeningen door: Sjoerd Kreijns Dit is Afval Anne.

Nadere informatie

In deze les werk je in groepen van drie of vier personen. Vul hier de namen van de groepsleden in:

In deze les werk je in groepen van drie of vier personen. Vul hier de namen van de groepsleden in: Congo De Democratische Republiek Congo is nu vaak in het nieuws. Er is een verschrikkelijke burgeroorlog aan de gang. Verschillende groepen in het land vechten met elkaar. De Europese Unie wil misschien

Nadere informatie

Stoomkracht Burgers en Stoommachines Groep 8 Handleiding voor de leerkracht Informatie voor de geschiedenislessen Hoofdopdrachten Materialen;

Stoomkracht Burgers en Stoommachines Groep 8 Handleiding voor de leerkracht Informatie voor de geschiedenislessen Hoofdopdrachten Materialen; Stoomkracht Burgers en Stoommachines Groep 8 Handleiding voor de leerkracht Deze handleiding en de opdrachten zijn bedoeld als aanvulling op de geschiedenislessen over burgers en stoommachines. De lesonderdelen

Nadere informatie

Voorwoord. Rome en de Romeinen

Voorwoord. Rome en de Romeinen Voorwoord Rome en de Romeinen Dit verhaal speelt in Rome, ongeveer 2000 jaar geleden. Rome was toen een rijke stad, met prachtige gebouwen. Zoals paleizen voor de keizers, voor de Senaat en voor de grote

Nadere informatie

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Jij gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in

Nadere informatie

Werkblad 1 (Bij bladzijde 2 en 3 van het lesboek)

Werkblad 1 (Bij bladzijde 2 en 3 van het lesboek) Naam: Werkboek Werkblad 1 (Bij bladzijde 2 en 3 van het lesboek) Op het plaatje hieronder zie je de beurs nog een keer. Dit keer zie je ook vier tekstballonnetjes. De mannen die een tekstballon boven hun

Nadere informatie

Prinsjesdag A Tradities

Prinsjesdag A Tradities Prinsjesdag A Tradities Tradities De gouden koets, de Koningin, een grote troon, dames met prachtige hoeden op, de minister van Financiën met het koffertje. Het is weer Prinsjesdag. Op deze dag vertelt

Nadere informatie

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.

Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden van les 12, 13, 14 en 15. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau A, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij? Wat een mooie luchtballonnen! Geel, oranje, groen en blauw. Kies maar uit Daan,

Nadere informatie

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties Dit hoofdstuk gaat over opstand in Amerika, Frankrijk en Nederland. Deze opstanden noemen we revoluties. Opstand in Amerika (1775). De

Nadere informatie

Opstart modulen. Einde topografie oefenen

Opstart modulen. Einde topografie oefenen Start Topografie oefenen Opstart modulen Onderwerp kiezen Onderwerp uitvoeren Afsluit module Einde topografie oefenen Start opstart module Charlie zit Charlie gaat staan, gaat zwaaien met 1 hand en hij

Nadere informatie

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B.

Een deel van het onderzoek doe je met z n tweeën, het andere deel doe je zelfstandig. Dit onderzoek telt als repetitie A en B. In jouw stad of dorp zijn er vast wel wijken waar mensen met wat hogere inkomens wonen en wijken waar mensen met wat lagere inkomens wonen. Er wordt beweerd dat mensen met een hoger inkomen meer en verder

Nadere informatie

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf?

Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf? Les 5 - Redding Vier feiten die je moet kennen om het Evangelie goed te begrijpen In deze bijbelstudies wordt gebruik gemaakt van de NBG-vertaling Dag 1 Waarom was het noodzakelijk dat Jezus stierf? In

Nadere informatie

Mijn kledinggebruik. Succes! Dit gedeelte gaat over het kopen van kleding.

Mijn kledinggebruik. Succes! Dit gedeelte gaat over het kopen van kleding. Mijn kledinggebruik Wellicht weet je al dat verschillende aspecten van kleding slecht zijn voor het milieu. In deze opdracht gaan we bekijken op welke manier jij zelf je steentje bij kan dragen aan het

Nadere informatie

Er was eens een heel groot bos. Met bomen en bloemen. En heel veel verschillende dieren. Aan de rand van dat bos woonde, in een grot, een draakje. Dat draakje had de mooiste grot van iedereen. Lekker vochtig

Nadere informatie

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten 1-24. 4.2 Opdrachten 1-20. 4.

4 Gedrag. 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? 4.1 Opdrachten 1-24. 4.2 Opdrachten 1-20. 4. 4 Gedrag DO-IT Datum 4.2 Aapt een aap echt na? 4.4 Hoe leven dieren samen in een groep? PARAGRAFEN Datum 4.1 Opdrachten 1-24 4.2 Opdrachten 1-20 4.3 Opdrachten 1-16 4.4 Opdrachten 1-16 Samenvatten Test

Nadere informatie

Techniekkit: Oost Nederland. Domein: Overbrengingen. Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie. Leergebied: Aardrijkskunde

Techniekkit: Oost Nederland. Domein: Overbrengingen. Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie. Leergebied: Aardrijkskunde Techniekkit: Oost Nederland Domein: Overbrengingen Competentie: Ontwerpen Toepassen Reflectie Leergebied: Aardrijkskunde 1. Mensen zijn vaak onderweg. Naar school, het werk, de sportclub, opa en oma of

Nadere informatie

Nederland. Op welke dag is deze foto gemaakt?.. Welke bekende persoon is er altijd bij?

Nederland. Op welke dag is deze foto gemaakt?.. Welke bekende persoon is er altijd bij? Nederland Op welke dag is deze foto gemaakt?.. Waar? (vul in) Op de. in (plaats) Waarom zijn al die mensen daar?... Welke bekende persoon is er altijd bij?. Hoe heet het meisje rechts? Haar moeder viert

Nadere informatie

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW OPDRACHTEN

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW OPDRACHTEN DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN

DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW ANTWOORDEN DUURZAAM WERKEN LESBRIEF PRIMAIR ONDERWIJS BOVENBOUW De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Veel mensen werken in de haven. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip

Nadere informatie

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken. http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 14. Naar personeelszaken. Wat leert u in deze les? Wanneer u zeggen en wanneer jij zeggen. Je mening geven en naar een mening vragen. De voltooide tijd gebruiken.

Nadere informatie