Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Ministeriële Conferentie van de Wereld Handelsorganisatie (WTO) Nr. 4 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 21 januari 1997 De vaste commissie voor Economische Zaken 1 heeft op 31 oktober 1996 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Dok-van Weele van Economische Zaken over de brief d.d. 21 oktober 1996 inzake de eerste ministeriële conferentie van de Wereld Handelsorganisatie (WTO) te Singapore (9 t/m 13 december 1996) (kamerstuk , nr. 1). Van het overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: Van Erp (VVD), ondervoorzitter, Mateman (CDA), Blaauw (VVD), Van der Vlies (SGP), H. Vos (PvdA), voorzitter, Van Gelder (PvdA), Smits (CDA), Ter Veer (D66), De Jong (CDA), Leers (CDA), Van der Hoeven (CDA), Remkes (VVD), Van Wingerden (AOV), Rabbae (GroenLinks), Jorritsma-van Oosten (D66), De Koning (D66), Voûte-Droste (VVD), Hessing (VVD), Vreeman (PvdA), Zonneveld (CD), Van Dijke (RPF), Van der Ploeg (PvdA), Van Zuijlen (PvdA), Van Walsem (D66), Houda (PvdA). Plv. leden: Passtoors (VVD), Ten Hoopen (CDA), Van Rey (VVD), Van Middelkoop (GPV), Woltjer (PvdA), Sterk (PvdA), Van Rooy (CDA), Ybema (D66), Wolters (CDA), Lansink (CDA), Terpstra (CDA), Weisglas (VVD), R.A. Meijer (groep-nijpels), M.B. Vos (GroenLinks), Bakker (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verbugt (VVD), Klein Molekamp (VVD), Witteveen-Hevinga (PvdA), Poppe (SP), Leerkes (Unie 55+), Verspaget (PvdA), Adelmund (PvdA), Jeekel (D66), Crone (PvdA). Mevrouw Verspaget (PvdA) was in grote lijnen tevreden met de inhoud van de brief van 21 oktober jl. Jammer vond zij wel dat de Kamer pas in een zo laat stadium kan spreken over de voorbereiding van de conferentie. Op een aantal punten neemt Nederland goede standpunten in, maar er is nog slechts beperkt tijd beschikbaar om andere landen, vooral andere EU-lidstaten, te winnen voor die standpunten. Bovendien zijn andere landen op dit moment in het algemeen al bezig met de voorbereiding van hun standpuntbepaling. Overigens geldt dat de EU namens de lidstaten weliswaar een belangrijke rol speelt op dit soort conferenties, maar dat het Nederland vrij staat om uitvoerig te lobbyen voor steun aan voorstellen tot verbetering van de situatie in ontwikkelingslanden en daarbij een brugfunctie te vervullen. Zij was het ermee eens dat mondialisering van de WTO dringend gewenst is. Positief vond zij het dan ook dat zoveel landen willen toetreden tot deze organisatie, waarvan Rusland en China uiteraard de belangrijkste landen zijn. Een soepele overgangsstrategie bij die toetreding vond zij gewenst, opdat er rekening mee wordt gehouden dat China eigenlijk nog steeds een ontwikkelingsland is. Wel merkte zij op dat in China sprake is van werkkampen waar in feite in slavernij producten worden gemaakt die vervolgens op de wereldmarkt worden afgezet. Zeker nu er al zo lang een VN-verdrag tegen de slavernij is, zou zij er moeite mee hebben als China zou worden toegelaten tot de WTO zonder dat dit land nadrukkelijk heeft beloofd dat het zal komen tot afschaffing van slavernij en werkkampen. Landen als China wilde zij ook onderscheiden van landen waar eveneens vormen van gedwongen arbeid voorkomen, maar waar in ieder geval de betreffende regering de intentie heeft om gedwongen arbeid af te schaffen en openstaat voor een dialoog daarover. 7K0355 ISSN Sdu Uitgevers s-gravenhage 1997 Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 1

2 Zij steunde het Nederlandse streven naar vrije markttoegang voor producten uit de minst ontwikkelde landen. Gaat het hier om alle landen met een bruto nationaal product van minder dan 750 dollar per hoofd van de bevolking per jaar, of alleen om die landen die expliciet als «MOL» worden aangeduid? Zij was voorstander van het eerste. Overigens had zij becijferd dat de financiële consequenties hiervan voor Nederland uiterst beperkt zijn, namelijk minder dan 1 mln. Als die berekening juist is, zegt dat wel iets over het commentaar van de kant van de land- en tuinbouw, ook gezien de enorme export door die sector. Het zou overigens ook betekenen dat er in feite slechts sprake is van een soort schaamlap. Aanvullend vroeg zij hoe de andere EU-landen over het Nederlandse streven denken. Verder vond zij dat het hier niet bij zou moeten blijven en dat ook de afspraak uit het GATT-agreement zou moeten worden uitgevoerd om ruimere (financiële) mogelijkheden te creëren voor de minst ontwikkelde en voedselimporterende landen, teneinde hun deelname aan de WTO ook effectief mogelijk te maken. Welke concrete maatregelen zal Nederland op de komende ministeriële conferentie bepleiten? Haast is hier geboden, gezien de situatie in de betrokken landen waarbij het vooral om landen in Afrika gaat. Zij was eens met het voornemen van de EU om de Amerikaanse Helms/Burtonwet en d Amatowet op de WTO-bijeenkomst ter tafel te brengen, maar constateerde anderzijds dat er hier wel een algemeen probleem van mensenrechten en handel speelt. Hoe zou een goede relatie tussen mensenrechten en handel gelegd kunnen worden? Zij stond positiever ten opzichte van regionale handelsovereenkomsten dan het kabinet kennelijk doet. In Europa hebben de betrokken landen buitengewoon veel baat gehad bij de regionale handelsovereenkomst die de afgelopen 50 jaar tot stand is gebracht en is uitgebouwd, en ook in andere regio s blijken dit soort overeenkomsten goed te werken. Zij zou daarom graag zien dat landen in Afrika en in het Midden-Oosten tot dergelijke overeenkomsten komen, waardoor interne handelsbarrières kunnen worden geslecht en de betrokken landen positiever ten opzichte van elkaar kunnen komen te staan. Wel zouden die overeenkomsten dan moeten passen in WTO-afspraken over vrijhandel en dus niet de toegang vanuit derde landen extra mogen belemmeren. Zeer eens was zij het met de passages in de brief over een langetermijndoelstelling voor de WTO, maar dat veronderstelt wel een visie op de plaats van de WTO in het mondiale systeem. Zij was van mening dat de WTO niet boven of buiten dat systeem zou moeten staan, maar daarbinnen en dat alle VN-verdragen, inclusief het recht op basis van deze verdragen om vanwege kwaliteitsredenen handelsbeperkende maatregelen te nemen, binnen de WTO gerespecteerd zouden moeten worden. Dit spoort ook met de visie van de directeur-generaal van de WTO, zoals deze week nog is gebleken in het gesprek dat een delegatie uit de vaste commissie met hem heeft gehad. Op het punt van handel en milieu is tot nu toe weinig voortgang geboekt. Wel valt te constateren dat de WTO meer gaat accepteren dat Agenda 21 en de met UNCED gemaakte afspraken leidraad voor de WTO zouden moeten zijn. Wellicht kan in internationaal verband gekomen worden tot minimummilieunormen per productgroep, waardoor ook kan worden bijgedragen aan de WTO-doelstelling inzake het voorkomen van oneigenlijke concurrentie. Het onderwerp handel en arbeidsnormen vond mevrouw Verspaget van groot belang. Het gaat om een omstreden punt, zeker waar het kinderarbeid betreft. Enerzijds spelen hier rechtsbeginselen een rol, anderzijds is er de vrees voor protectionisme. Een aantal landen heeft er bij de afschaffing van het multivezelakkoord ook voor gepleit om rekening te houden met de arbeidsomstandigheden in een aantal ontwikkelingslanden. De afgelopen jaren hebben laten zien dat in landen waar veel wordt geïnvesteerd en een behoorlijke economische groei is, vaak de Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 2

3 arbeidsomstandigheden verbeteren. Zij stond achter de wijze waarop het kabinet dit moeilijke probleem benadert, namelijk door een evenwichtige procedure te vinden waarbij het punt van de arbeidsomstandigheden op de WTO-agenda wordt geplaatst en wordt geprobeerd samen met de ontwikkelingslanden tot een verklaring te komen waarin het belang van goede arbeidsomstandigheden wordt erkend. Daarnaast is het van belang dat een werkgroep totstandkomt, bij voorkeur samen met andere internationale organisaties zoals de UNCTAD, de Wereldbank en de ILO, teneinde via een beleid per land systematisch te bezien welke maatregelen nodig zijn om op termijn (hetgeen van land tot land kan verschillen) kinderarbeid uit te bannen en tot een goede naleving van sociale voorwaarden te komen. Ten slotte zou zij graag zien dat in het multilaterale investeringsverdrag (dat weliswaar niet op de agenda van de conferentie staat, maar wel in WTO-verband aan de orde komt) regels worden gesteld ten aanzien van milieu, mensenrechten en arbeidsomstandigheden. Het multinationale bedrijfsleven speelt een grote rol bij importen van producten die onder slechte arbeids- en milieuomstandigheden zijn vervaardigd. Mevrouw De Koning (D66) had met enige verwondering gelezen dat het de bedoeling is om de concepttekst voor de slotverklaring al op 7 november a.s. vast te stellen, dus vijf weken vóórdat de conferentie gehouden wordt. Anderzijds besefte zij dat zoiets gebruikelijk is bij dit soort internationale conferenties. In dit verband vroeg zij wat de uitkomsten zijn geweest van de discussie over de komende conferentie in de Algemene EU-raad van 29 oktober jl. en welke zaken niet tot de exclusieve bevoegdheid van de EU horen. Is Nederland bijvoorbeeld bevoegd om zelf te vragen om de discussies over handel en milieu in de WTO/CTE ook na de ministeriële conferentie voort te zetten, in het geval op de conferentie zelf naar het oordeel van Nederland niet voldoende voortgang is geboekt? Of is het toch de EU die dit zou moeten vragen? De reactie van de Nederlandse land- en tuinbouw op de voorstellen inzake vrije markttoegang voor producten uit de minst ontwikkelde landen had ook haar verbaasd, nu het hierbij om hoogstens enkele miljoenen guldens gaat, terwijl Nederland voor vele miljarden guldens aan land- en tuinbouwproducten uitvoert. Zij hoopte dat deze voorstellen bij veel andere landen steun zullen vinden. Zij vroeg vervolgens waarom aanscherping van het toezicht op regionale handelsakkoorden nodig zou zijn. Aanvullend vroeg zij ook of, als de Nederlandse overheid moeite zou hebben met bepaalde afspraken, bijvoorbeeld die in de Beneluxmerkenwet, de WTO dan het juiste forum is om zich tot te richten. Bij de passage op blz. 9 over de voorstellen van een aantal ontwikkelingslanden, vooral India, om enkele bepalingen van het TRIP s-verdrag aan te passen, vroeg zij wat hier eigenlijk de relatie tot de milieutechnologie is. Zij had begrepen dat een land als India vooral wil tegengaan dat kostbare uitvindingen op landbouwgebied worden verkocht aan Westerse bedrijven die vervolgens de productie overnemen. Wat heeft dit dan te maken met milieutechnologie? Bij het onderwerp handel en arbeidsnormen leeft in het algemeen breed de opvatting dat zaken als dwangarbeid, kinderarbeid en beknotting van vakbondsrechten moeten worden tegengegaan, maar de achtergrond van die opvatting kan verschillen. Er zijn namelijk ook landen die het vooral gaat om het weren van producten uit de betreffende ontwikkelingslanden, maar in het openbaar komt dat argument nooit naar voren. Dit vergt daarom een voorzichtig optreden en de brief van 21 oktober laat dat optreden ook zien. Overigens had mevrouw De Koning uit de brief niet kunnen opmaken of Nederland nu wel of niet voorstander is van de door de Verenigde Staten en de Europese Commissie beoogde werkgroep op dit vlak. Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 3

4 Ten slotte merkte zij op dat de langetermijndoelstelling van mondiale vrije handel en mondiale welvaart weliswaar in de praktijk nog ver weg is, maar dat er anderzijds sinds de oprichting van de WTO toch veel gebeurt op een breed terrein. De heer Leers (CDA) vond het jammer dat de Kamer nu in een vrij laat stadium pas voor de eerste keer kan spreken over de komende conferentie te Singapore, zeker omdat eerder van diverse kanten is gewezen op het grote belang van die conferentie en van een nauwe betrokkenheid van de Kamer daarbij. In de brief van de staatssecretaris wordt trouwens aangegeven dat de «regering op 10 oktober jl. een eerste positie heeft ingenomen» over de inzet met betrekking tot de conferentie. Waarom moest het dan tot 21 oktober duren voordat de brief aan de Kamer werd verzonden? Bovendien verwees hij naar de brief van de minister van Buitenlandse Zaken van 21 oktober jl. over de geannoteerde agenda van de Algemene EU-raad van 29 oktober jl. waarin wordt gezegd dat «aan de Algemene Raad ontwerpconclusies met betrekking tot de WTO zullen voorliggen die een basis moeten vormen voor de EU-standpuntbepaling terzake. Nederland is van oordeel dat de ontwerpconclusies van het voorzitterschap op hoofdlijnen overeenkomen met de Nederlandse uitgangspunten». Ervan uitgaande dat Nederland twee dagen geleden in die Algemene Raad heeft ingestemd met de ontwerpconclusies van het voorzitterschap, vroeg hij zich af welke meerwaarde het overleg van vandaag nog kan hebben. In dit verband vroeg hij of de Kamer nog wordt betrokken bij het «debat over de prijs die men voor het realiseren van die wensen zal moeten betalen», waar op blz. 3 van de brief van de staatssecretaris over wordt gesproken. Hij zou het eigenlijk niet acceptabel vinden als de Kamer ook daarover alleen achteraf zou kunnen spreken. Verder vroeg ook hij welke zaken niet tot de exclusieve bevoegdheid van de EU behoren. Aanvullend vroeg hij nog wat de uitkomsten zijn van het rondetafelgesprek met VNO/NCW over de komende conferentie in Singapore. Hij onderschreef de al gemaakte opmerkingen over de recente Amerikaanse wetgeving. Ook hij vond dat de EU deze wetgeving in WTO-verband ter tafel moet brengen. Het gaat hier overigens wel om de eerste grote krachtproef voor de WTO en hij zag op dit punt veel risico s. De vraag in hoeverre en onder welke voorwaarden de WTO-regels ruimte zouden moeten laten voor het nemen van handelsmaatregelen in het kader van multilaterale handelsovereenkomsten, zag hij als de hamvraag bij het onderwerp handel en milieu. Hij begreep dat het kabinet aan dit onderwerp prioriteit geeft en stelde daarom enige vragen hierover. In de eerste plaats stelde hij vast dat het kabinet kennelijk niet afkerig is van multilaterale milieuovereenkomsten, hetgeen hij onderschreef. Hij vroeg wel hoe dat te rijmen valt met de ernstige bezwaren die de staatssecretaris indertijd op het Stockholm trade policy seminar heeft geuit tegen regionale overeenkomsten. Verder vroeg hij hoe ver de staatssecretaris zou willen gaan bij het opwerpen van nieuwe handelsbarrières. In de brief staat dat «een zekere mate van accommodatie nodig is», maar die vage formulering geeft weinig duidelijkheid. Welke garanties zijn er dat een en ander in de praktijk niet leidt tot allerlei protectionistische maatregelen? Hij vond het positief dat veel aandacht wordt gegeven aan het onderwerp handel en arbeidsnormen, waaronder zaken als kinderarbeid, maar ook hier herinnerde hij eraan dat Nederland lange tijd terughoudend is geweest op dit punt, met als argument dat een vermenging met sociale aspecten voorkomen zou moeten worden. Dreigt die vermenging dan nu niet? Welke zaken worden bij dit onderwerp betrokken en loopt Nederland hierbij in de pas met de overige EU-lidstaten? Bij de besprekingen in OESO-verband over een MAI heeft de directeur van de directie BEB van het ministerie van Economische Zaken een Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 4

5 voortreffelijke rol vervuld, zo vond de heer Leers. De vraag is nu nog wel wie dit onderwerp verder gaat behandelen. De WTO acht zichzelf kennelijk het geschikte orgaan om de verdere onderhandelingen over een MAI op gang te brengen, maar anderzijds moet worden bedacht dat de landen die bij een MAI betrokken zijn, in feite toch een «selecte club» vormen. Hoe is ook dat te rijmen met de bezwaren tegen regionale overeenkomsten? Hij herinnerde hierna aan de suggestie van de staatssecretaris om de importtarieven voor landbouwproducten uit de minst ontwikkelde landen versneld af te bouwen, desnoods buiten Europese afspraken op dit punt om, waarbij door haar is opgemerkt dat het Nederlandse bedrijfsleven «dat beetje pijn» maar voor lief zou moeten nemen. Hij was het met dat laatste niet eens, maar afgezien daarvan wees hij erop dat vrijwel alle importen uit ontwikkelingslanden al op het nultarief of iets daarboven zitten. Wat is dan nog de betekenis van deze suggestie? Waarom is verder gezegd dat het desnoods buiten de EU om zou moeten? Hij had overigens begrepen dat geen enkele andere EU-lidstaat hiervoor voelt. Hoe reëel is deze suggestie dan? Ten slotte vroeg hij of de suggestie van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken om in 1998 een wereldhandelstop met de regeringsleiders te organiseren, een soloactie van deze bewindsman is, dan wel kabinetsbeleid. Als dit laatste het geval is, waarom is deze suggestie dan niet gedaan door de staatssecretaris van Economische Zaken? Legt zo n suggestie trouwens niet al bij voorbaat een bom onder de komende conferentie in Singapore? De heer Hessing (VVD) vroeg eerst naar de resultaten van de bijeenkomst enige dagen geleden van de EU-bewindslieden van handel. Het recente gesprek van een aantal Kamerleden met de directeurgeneraal van de WTO vond hij zeer positief en vertrouwenwekkend. Hij drong erop aan dat Nederland in algemene zin, bijvoorbeeld bij de agendering van onderwerpen, op de conferentie in Singapore brede steun geeft aan de directeur-generaal WTO. Hij vroeg om een overzicht van de visies van Nederland, de EU, de Verenigde Staten en groepen ontwikkelingslanden op een aantal belangrijke onderwerpen voor de komende conferentie. Zijn er na de Algemene EU-raad van enige dagen geleden nog verschillen van inzicht tussen Nederland en de EU? Bij verdergaande handelsliberalisatie gaat het om uiterst belangrijke thema s als telecom, financiële diensten, maritiem transport e.d. Staan die ook op de agenda van de WTO-conferentie? Daar is enige twijfel over gerezen, o.a. nu het interimakkoord over de financiële diensten pas eind 1997 zal worden omgezet. Van de directeur-generaal WTO had de heer Hessing begrepen dat succes mogelijk lijkt bij het information technology agreement. Hij hoopte dat Nederland die overeenkomst zal steunen. Het onderwerp mededinging is vooral een zaak van de Europese Commissie. Dit orgaan heeft hiervoor een stappenplan opgesteld, waarin o.a. wordt gesproken over het ontwikkelen van samenwerkingsinstrumenten tussen mededingingsautoriteiten. Hij vroeg wat hij zich daarbij moest voorstellen. De directe buitenlandse investeringen in ontwikkelingslanden nemen sterk toe, hetgeen van groot belang voor die landen is. Ook de UNCTAD stelt in een rapport uit 1995 dat investeringen bepalend zijn voor de economische integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie. Het leek hem daarom van groot belang dat de WTO komt tot een multilateraal investeringsakkoord. Dat geeft een groot draagvlak en er kan dan een sanering plaatsvinden van de talloze investeringsverdragen op deelgebieden: circa 1200 bilaterale en 31 regionale verdragen, naast nog een aantal andere akkoorden. Hij begreep de wens om eerst de besprekingen in OESO-verband af te ronden, maar indertijd is wel afgesproken dat het niet aan de OESO is om het mandaat op dit punt te bepalen. Hij Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 5

6 pleitte er daarom voor dat de WTO zich zet aan het opstellen van een multilateraal investeringsakkoord, waarbij uiteraard gebruik kan worden gemaakt van hetgeen in OESO-verband al is bereikt. Het onderwerp handel en arbeidsnormen hoorde volgens hem niet thuis op de WTO-agenda. Eerder hoort het thuis bij de ILO en wellicht ook bij de UNCTAD. Hij vond de vier uitgangspunten die de directeur-generaal WTO in het recente gesprek heeft genoemd, zeer zinvol. Het gaat hier om de volgende punten: sociale normen maken deel uit van de mensenrechten, de ILO speelt een belangrijke rol op het gebied van de arbeidsnormen, comperatieve voordelen moeten niet worden betwist en er worden geen sancties voorgesteld. Hij had trouwens begrepen dat de ILO nu ook werkt aan een verdrag. Ook het onderwerp handel en milieu hoort, zo vond hij, niet thuis op de WTO-agenda. Dit is een zaak van de UNCTAD, de UNEP en de CSD; daar kan dit onderwerp veel vruchtbaarder worden besproken. In algemene zin leek het hem samenwerking van WTO met een aantal gespecialiseerde VN-organen, zoals de ILO, de UNCTAD, de UNEP en de CSD, trouwens van groot belang. Op die manier kunnen onderwerpen op de meest aangewezen plaats worden besproken en kan het meeste effect worden behaald, terwijl het ook de doelmatigheid van VN-organen dient. De adviezen van de Nederlandse ambassadeur bij de Verenigde Naties in Genève, welke al eerder zijn uitgebracht, vond hij zeer positief. Ze liggen ook in de lijn van de opvattingen van de directeur-generaal WTO. Onderschrijft de staatssecretaris een en ander? Ten slotte zou hij graag de conceptslotverklaring onder ogen krijgen, als die er nu al is. Mevrouw Vos (GroenLinks) was eveneens nogal verbaasd door de felle reactie van de Nederlandse land- en tuinbouw op de aankondiging dat Nederland zal pleiten voor een tariefvrije toegang van alle producten uit de minst ontwikkelde landen. Uit een oogpunt van rechtvaardigheid en ondersteuning van de ontwikkeling in deze landen steunde zij dit pleidooi van harte. Zij kon dit ook niet zien als een bedreiging voor de land- en tuinbouw in Nederland. Een voordeel van een regeling op dit punt in WTO-verband boven bijvoorbeeld een regeling in Lomékader is, dat op een algemeen nultarief dat in WTO-verband is afgesproken, niets meer kan worden afgedaan door bijvoorbeeld quota of oorsprongregels. Zij wilde overigens wel nadere informatie over de eventuele gevolgen van zo n algemeen nultarief voor de diverse sectoren van de Nederlandse economie. In dit verband vroeg zij of ook versnelde afschaffing van het multivezelakkoord ter discussie staat, voorzover het Nederland betreft. Van belang vond zij verder dat aandacht wordt gegeven aan versoepeling van de restrictieve oorsprongregels. Wat zal naar verwachting het standpunt van de EU op dit onderdeel zijn? Welke mogelijkheden heeft de EU om eventueel unilateraal de markttoegang voor de minst ontwikkelde landen te vergroten, bijvoorbeeld in het kader van het Loméverdrag, als die vergroting in WTO-verband niet voldoende van de grond zou komen? Zij stelde vast dat de armste landen voorlopig nog weinig opschieten met de liberalisering van de wereldeconomie. Vooral de MOL s en de landen die netto voedselimporteur zijn, zijn er sinds de afronding van de Uruguayronde op achteruit gegaan. Wel is bij die gelegenheid afgesproken dat deze landen in dat geval geholpen zouden worden, door de extra kosten voor de noodzakelijke voedselimporten te compenseren of te helpen bij versterking van de eigen voedselproductie. Dat laatste had uiteraard haar voorkeur, maar in ieder geval is nu extra hulp nodig. Ook Nederlandse en Belgische ontwikkelingsorganisaties hebben begin september dringend gevraagd om op de wereldvoedseltop en de conferentie in Singapore actie ten behoeve van deze landen te nemen. Zal de staatssecretaris inderdaad in die zin actie nemen? Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 6

7 Mevrouw Vos steunde het streven naar een verdrag in WTO-verband over investeringen. Zij was het dan ook eens met de Nederlandse opstelling inzake een WTO-werkgroep over handel en investeringen. Bij de behandeling van het begrotingshoofdstuk Buitenlandse Zaken in november 1995 is door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking een brief toegezegd over de toegang tot de Europese markt van groene producten uit ontwikkelingslanden. Zij vroeg wanneer deze brief kan worden verwacht. Door de Europese Raad is inmiddels uitgesproken dat zou moeten worden gestreefd naar het toegankelijker maken van de markt voor milieuvriendelijke producten uit de MOL s. Hoe staat het met de uitwerking hiervan? Het leek haar van groot belang dat ook in WTO-verband over het onderwerp handel en milieu wordt gesproken, in het bijzonder over de relatie tussen de WTO-regels en de multilaterale milieuovereenkomsten. De prijs van het milieu zal meer verdisconteerd moeten worden in productie en transport en producten die onder zeer milieuschadelijke omstandigheden zijn gefabriceerd, zullen wellicht van de markt geweerd moeten worden wanneer de binnenlandse producenten zich wel aan scherpere criteria moeten houden. Het traagste land in dit verband mag in ieder geval niet het tempo van de milieuregelgeving bepalen. Ook vond zij dat de WTO-commissie handel en milieu zich dient te buigen over de vraag in hoeverre handelsbepalingen moeten worden aangepast om duurzame ontwikkeling beter mogelijk te maken. Bij de internationaal erkende arbeidsnormen, zoals een verbod op dwangarbeid en kinderarbeid, gaat het om fundamentele normen die de allerzwakste partijen in de wereldeconomie moeten beschermen. Zij zou dan ook graag zien dat binnen de WTO druk wordt uitgeoefend om aan de schending van die fundamentele arbeidsnormen een einde te maken. Ook de SER-commissie internationale sociaal-economische aangelegenheden die op zichzelf uitdrukkelijk de voorkeur geeft aan een betere naleving van deze normen door middel van positieve maatregelen, vindt negatieve sancties als sluitstuk bespreekbaar. Verder hebben de Nederlandse vakbonden in een brief aan de Kamer erop gewezen dat het «zonder tanden moeilijk is om landen te dwingen zich aan de meest fundamentele arbeidsnormen te houden». Zij verwees in dit verband tevens naar het OESO-onderzoek waaruit blijkt dat een goed sociaal beleid geen negatieve gevolgen voor de concurrentiepositie van het betreffende land hoeft te hebben. Overigens realiseerde zij zich dat kinderarbeid die in veel landen vooral in de landbouw en in het huishouden aanwezig is, vaak nog noodzakelijk is en dus niet van de ene op de andere dag uitgebannen kan worden. Verder besefte zij dat te stringente sancties in de praktijk misschien juist leiden tot nog ongewenstere ontwikkelingen. Op zichzelf moet daarom de voorkeur worden gegeven aan positieve maatregelen, maar als ook deze niet helpen, voelde zij toch wel voor sancties, al is het maar om de ergste misstanden op dit vlak weg te nemen. Antwoord van de staatssecretaris De staatssecretaris liet eerst een overzicht ronddelen, waarin een inschatting is gegeven van de posities van een aantal belangrijke partijen in de aanloop naar de komende conferentie. Hierna herinnerde zij aan de uitvoerige bespreking met de Kamer na de ratificatie van de Uruguayronde, waarbij ook afspraken zijn gemaakt over de richting van het Nederlandse beleid. Op basis van die uitgezette lijn zijn vervolgens alle voorbereidende werkzaamheden ter hand genomen, in EU-verband, met het betrokken lid van de Europese Commissie en met collega-bewindslieden. Verder merkte zij op dat het aanvankelijk de bedoeling was om de brief, na de bespreking in de ministerraad op 10 oktober jl., op 14 oktober aan de Kamer te zenden. Op dat moment Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 7

8 verbleef zij echter in India en daarom is de brief iets later aan de Kamer verzonden. Op dat moment was trouwens de datum voor het algemeen overleg met de Kamer nog niet vastgesteld. In dit verband merkte zij ook op dat gisteren in de Algemene Raad van de WTO is gesproken over de algemene lijnen van een conceptslotverklaring. Het is de bedoeling dat op 22 november a.s. in de Algemene Raad van de WTO wordt gekomen tot een standpuntbepaling die vervolgens moet leiden tot de uitwerking van een conceptslotverklaring. Vóór 22 november is ook nog een bespreking in de ministerraad voorzien. Zij onderschreef hierbij dat de directeur-generaal van de WTO in de voorbereiding tot de conferentie een zeer constructieve rol speelt. In het bijzonder die onderwerpen die moeilijk liggen, worden door hem op een zeer verstandige manier voorbereid. Zij vond niet dat de maatregelen ten behoeve van de MOL s zouden moeten worden gezien als een «schaamlap». Ook vond zij niet dat Nederland terughoudend zou moeten zijn op dit punt, nu door Nederland in het verleden op het punt van importtarieven al het nodige ten behoeve van de MOL s is gedaan. Integendeel, zij meende dat Nederland nu juist met meer recht van spreken in multilateraal verband kan pleiten voor verruiming van markttoegang voor de MOL s die op dit moment toch nog steeds vrij gebrekkig is. Bovendien heeft een ruimere markttoegang maar beperkte effecten voor de Nederlandse land- en tuinbouw. Het is trouwens nog maar de vraag of de Nederlandse land- en tuinbouw hier ook schade van zal ondervinden. Ruimere markttoegang betekent immers een sterkere concurrentie en vaak komen daar weer nieuwe impulsen uit voort. De stelling dat een en ander wordt afgewenteld op de Nederlandse land- en tuinbouw, onderschreef zij dan ook niet. Bedacht moet trouwens worden dat de ruimere markttoegang voor alle producten zal gelden, niet alleen voor landbouwproducten. Een ruimere markttoegang in multilateraal verband is uiteraard van zeer groot belang voor de MOL s. Er wordt op dit moment gestreefd naar een standpuntbepaling in deze zin in EU-verband. Daar zal nog het nodige werk voor verzet moeten worden, maar er is al wel een redelijk draagvlak voor de gedachte van een ruimere markttoegang. Anders ligt dat nog met landen buiten de EU, zoals de Verenigde Staten. In dit verband wees de bewindsvrouwe erop dat het bij die ruimere toegang niet alleen gaat om een nultarief, maar ook om het wegnemen van andere restricties, zoals hinderlijke quotabepalingen. Bovendien ondervinden de MOL s in een aantal gevallen de nodige problemen bij het implementeren van de maatregelen van de Uruguayronde, of hebben ze problemen met de voedselvoorziening, en daar kan zeker enige hulp bij worden geboden. Dat kan door die ruimere markttoegang, maar ook door bijvoorbeeld initiatieven te nemen terzake van het overleg van de MOL s met financiële instellingen, zoals gesuggereerd door de directeur-generaal van de WTO. Overigens gaat het hierbij om al die landen die een jaarlijks bruto nationaal product van minder dan 750 dollar per hoofd van de bevolking hebben. Op dit moment zijn met een aantal landen onderhandelingen gaande over toetreding tot de WTO, waaronder ook China en Rusland, twee landen met aanzienlijke interne problemen. Het gaat ook om twee zeer grote landen en de normen die voor hun toetreding zullen worden gehanteerd, zijn daarom van grote betekenis. Er zijn op dit punt nog de nodige obstakels. Zo is het de vraag of de langjarige periode waarin waarop China nog wil worden beschouwd als ontwikkelingsland, wel strookt met de snelle ontwikkeling van dit land en de preferenties die de status van ontwikkelingsland zou opleveren op het punt van bijvoorbeeld toepassing van het intellectueel eigendomsrecht, terwijl er daarnaast het punt van de mensenrechten is. Zij had zelf ervaren dat zaken als mensenrechten en sociale normen op zichzelf heel wel tijdens een handelsmissie Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 8

9 ter tafel gebracht kunnen worden, mits dat maar op een juiste manier gebeurt. Zo is het bezoeken van een instituut dat zich inzet voor naleving van mensenrechten, een signaal aan de betreffende regering. Wat het punt van het regionalisme betreft, wilde zij uiteraard goede ontwikkelingen in geografisch samenhangende regio s niet beknotten. Het zou ook merkwaardig zijn als juist de EU zoiets zou propageren. De vraag is hier welk beeld bij «wereldhandel» en «gelijke behandeling» voor ogen staat. Gaat het dan om een situatie waarbij artikel 24 van de WTO wordt toegepast (een artikel dat de mogelijkheid biedt om regionale verbanden te realiseren op min of meer natuurlijke basis), of om een situatie waarbij preferenties in de praktijk een belangrijke rol spelen, waardoor juist die landen die als handelspartner het minst interessant zijn (d.w.z. vrijwel alle Afrikaanse landen) altijd aan het kortste eind trekken? Het ziet er gelukkig naar uit dat er in de EU steun te vinden is voor de Nederlandse benadering om vooral te kijken naar de ondermijnende effecten van een onterechte toepassing van artikel 24. Het onderwerp handel en milieu maakt al deel uit van het pakket van de Uruguayronde, in de vorm van multilaterale milieuovereenkomsten (MEA s). Juist met het oog hierop was de staatssecretaris aanvankelijk hoopvol gestemd, maar uit het rondgedeelde overzicht van de posities van diverse partijen blijkt dat er inmiddels toch enige weerstand is ontstaan. Zij had met de minister van VROM afgesproken om hier het doel in relatie tot de middelen steeds goed voor ogen te houden. Wellicht kan in Singapore worden bereikt dat de WTO-commissie voor handel en milieu en de MEA s worden herbevestigd en veilig gesteld voor de komende jaren. Of nog verder kan worden gekomen, zal de komende weken moeten blijken. Hierbij moet worden bedacht dat er ook een relatie is tussen handel en milieu in die zin, dat milieuonvriendelijk produceren betekent dat een deel van de aanwezige ruimte inefficiënt en op een verkeerde manier wordt gebruikt, waardoor er minder ruimte overblijft voor handel. In dit verband is de gedachte van minimummilieunormen per productgroep, zoals voor tropisch hout wordt gepoogd te bereiken, zeker interessant, omdat daarmee het punt van de oneigenlijke concurrentie kan worden ondervangen. Dit leek haar een geschikt punt voor de WTO-commissie voor handel en milieu, als die althans haar werk kan blijven voortzetten, waar Nederland uiteraard voor zal pleiten. De kans op verdergaande afspraken tijdens de conferentie in Singapore over bijvoorbeeld de wijze van fabricage van producten leek haar op dit moment echter niet groot, maar zij streefde daar wel naar in nauw contact met de minister van VROM en collega-bewindslieden van andere EU-lidstaten die op dit punt graag ook iets verder zouden gaan. Overigens mogen ook nu onder de huidige WTO-regels producten worden geweigerd, maar er ontstaan problemen als die weigering te maken heeft met de wijze van fabricage van die producten. Bij het onderwerp handel en arbeidsnormen onderschreef zij de vier uitgangspunten van de directeur-generaal WTO. Zij wilde daar nog een vijfde uitgangspunt aan toevoegen dat al eerder door de minister voor Ontwikkelingssamenwerking is genoemd: de positieve relatie tussen economische groei en behoorlijke arbeidsnormen. Verder maakte ook zij onderscheid tussen landen die op zichzelf een behoorlijk beleid op het vlak van arbeidsnormen willen voeren, maar dat in de praktijk niet goed voor elkaar krijgen, en landen waar de wil ontbreekt om een behoorlijk beleid te voeren en de regering ook niet competent is. Zo is er in India wetgeving tegen kinderarbeid, is er op een aantal terreinen controle op de naleving van wetgeving en bestaat bij die regering ook de bereidheid om mee te werken aan acties om kinderarbeid tegen te gaan. In de praktijk blijkt dat echter onvoldoende te zijn en de Indiase regering verdient dan ook optimale steun op dit punt. In andere landen daarentegen moet eerst Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 9

10 een ontwikkelingsrelatie tot stand worden gebracht en wetgeving worden opgebouwd voordat er iets kan worden gedaan. Juist gezien dit volgens haar terechte onderscheid tussen landen voelde zij niet voor een algemene sanctiebepaling, omdat daarmee alle landen over één kam geschoren zouden worden. Bovendien komt inderdaad kinderarbeid weinig voor bij de fabricage van producten die worden geëxporteerd; het gaat daarbij maar om enkele procenten. Daarnaast geldt toch dat de WTO in de eerste plaats een multilaterale overeenkomst op het vlak van hándel is en op die manier wordt er ook door de ontwikkelingslanden naar gekeken, zodat er weinig mogelijkheden zullen zijn voor een behoorlijke dialoog als de gedachte van algemene sancties wordt geopperd. De bewindsvrouwe had ook bewust een ruime formulering gekozen voor haar voorstellen tot een gezamenlijke verklaring op de WTO-conferentie en de instelling van een werkgroep, om de kans op een goede uitkomst zo groot mogelijk te maken. Als ook een goede uitkomst kan worden bereikt door een andere weg te kiezen dan instelling van een werkgroep, bijvoorbeeld een relatie met de ILO, was zij direct bereid de gedachte van een werkgroep te laten vallen. Op dit moment is in OESO-verband de discussie over multilaterale investeringsovereenkomsten nog gaande. De ontwikkelingslanden is nadrukkelijk gevraagd aan die discussie deel te nemen. Deze landen wijzen echter het opbrengen van dit onderwerp op de komende WTO-conferentie af, omdat een multilaterale investeringsovereenkomst niet alleen betrekking heeft op bedrijven die zich in een ontwikkelingsland vestigen en daar vervolgens bescherming genieten, maar ook op opening van markten voor investeerders en dus op het selectieve beleid van sommige landen om maar beperkt buitenlandse investeerders toe te laten. De bewindsvrouwe meende dat in dit geheel een oplossing kan worden bereikt door een soort platform in te stellen waar de ontwikkelingslanden de bevoegdheid krijgen om aan te geven wat wel en niet mogelijk is. In OESO-verband kan de discussie dan verder gaan en als eenmaal met de ontwikkelingslanden tot een goede dialoog is gekomen, zou dit onderwerp in WTO-verband kunnen worden ingebracht. Daarnaast lijkt het verstandig om een goede analyse te maken van reeds bestaande bilaterale investeringsovereenkomsten. Zij was niet bekend met een voorstel of een suggestie om in 1998 een wereldhandelsconferentie te organiseren. Wel kende zij een suggestie om het 50-jarig bestaan van de wereldhandelsorganisatie (GATT, nu WTO) te vieren. Wellicht gaat het hier om hetzelfde. Bij het onderwerp handel en mededinging liggen de standpunten nog ver uiteen. Vooral bij de ontwikkelingslanden is sprake van argwaan of hiermee wordt bedoeld om mededinging uit te sluiten, dan wel juist te bevorderen. Zij stelde zich voor de Kamer hier nader schriftelijk over te informeren. Ten slotte is het uiteraard de bedoeling om bij nog liggende zaken, zoals financiële diensten en maritiem transport, iets verder te komen. Zij ging ervan uit de EU hierin een belangrijke rol kan spelen, zeker als het gaat om bijvoorbeeld markttoegang voor telecommunicatie en maritiem transport. Discussie in tweede termijn Mevrouw Verspaget (PvdA) zou graag steeds op de hoogte worden gehouden van de verdere voortgang bij de voorbereiding van de WTO-conferentie. Zij onderschreef de benadering van de staatssecretaris van de bevordering van de vrije toegang van producten uit de MOL s, maar wees er ook op dat tegelijkertijd binnen de EU antidumpingmaatregelen worden voorgesteld, bijvoorbeeld inzake schoenen, die volledig in strijd zijn met die vrije toegang. Zij drong erop aan dat de staatssecretaris zich hiertegen Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 10

11 verzet en vroeg ook om een overzicht van het huidige antidumpingbeleid binnen de EU. Zij pleitte er nogmaals voor dat als voorwaarde voor toetreding van China tot de WTO wordt gesteld, dat dit land afstand doet van werkkampen en dwangarbeid. Ten slotte deed zij de suggestie om ernaar te streven dat de thans nog vrijwillige richtlijnen voor investeringen van multinationale ondernemingen binnen een multilateraal investeringsverdrag worden opgenomen. Mevrouw De Koning (D66) had nog geen antwoord gekregen op de vraag welke zaken niet tot de exclusieve bevoegdheid van de EU behoren. De heer Leers (CDA) had waardering voor de toelichting op het punt van de gevolgen voor de Nederlandse land- en tuinbouw van vrije markttoegang voor producten uit MOL s. Hij stelde vast dat slechte communicatie helaas tot de nodige onrust hierover heeft geleid en drong erop aan dat dit voortaan wordt voorkomen. De suggestie van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over een wereldhandelstop in 1998 is te vinden in het blad «Europa van morgen». Een dergelijke top is volgens deze staatssecretaris bedoeld om «de groeiende impasse te doorbreken rond de nadere uitwerking van zowel het GATT-akkoord als de rol daarin van de WTO». Bovendien onderschrijft deze staatssecretaris volgens dit artikel de «kritiek op de nieuwe WTO». De heer Leers bleef dan ook zitten met zijn vraag welke staatssecretaris eigenlijk de portefeuille buitenlandse handel heeft. De heer Hessing (VVD) had met belangstelling kennis genomen van het uitgereikte overzicht van de posities van een aantal belangrijke partijen. Hij betreurde het wel dat dit overzicht pas vandaag is verstrekt, want de gegeven informatie is van wezenlijk belang voor de beoordeling door de Kamer. Jammer vond hij het dat volgens dit overzicht de EU veel terughoudender is dan Nederland waar het gaat om de voortgang van de liberalisering en het onderwerp handel en investeringen. Hij had ook al eerder de indruk gekregen dat Nederland op dit soort punten niet bepaald een grote medestander aan de Unie heeft. Tevreden was hij met de mededeling van de staatssecretaris dat zij haar suggestie over een werkgroep inzake het onderwerp handel en arbeidsnormen graag wil inruilen voor betere ideeën, bijvoorbeeld afkomstig van de ILO. Hij zou het verstandig vinden om samen met de ontwikkelingslanden te streven naar een win-winsituatie en derhalve de route van positieve sancties te kiezen. Bij het onderwerp handel en milieu had hij de indruk dat sommige landen vooral om protectionistische overwegingen milieuvoorwaarden willen stellen. Hij hield daarom vast aan zijn suggestie op dit punt. Ten slotte zei hij bij het onderwerp regionalisme versus multilateralisme, een groot voorstander te zijn van zachtere voorwaarden voor integratie tussen ontwikkelingslanden, dus een soort preferentiële vrijhandelsovereenkomst tussen die landen. Hij vond het jammer dat Nederland, de Unie en de Verenigde Staten hier kennelijk, gezien het uitgereikte overzicht, niet positief tegenover staan. Versterking van de zuid-zuidhandel leek hem juist van groot belang voor de ontwikkelingslanden. Mevrouw Vos (GroenLinks) vroeg de staatssecretaris om de Kamer na afloop van de conferentie in Singapore snel in te lichten over de uitkomsten. Verder zou zij het op prijs stellen als meer gedetailleerd wordt aangegeven, eventueel schriftelijk, welke maatregelen Nederland voorstaat bij de tariefvrije toegang voor de MOL s, wat de effecten hiervan Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 11

12 zullen zijn en wat de relatie is met andere handelsmaatregelen in EU-verband. De staatssecretaris zegde toe de Kamer op de hoogte te houden van de verdere voortgang van de voorbereiding van de conferentie. Het uitgereikte overzicht van de posities van een aantal belangrijke partijen is pas gisteren gemaakt, na suggestie in die zin van de heer Hessing. Zij was geen voorstander van antidumpingmaatregelen inzake schoenen. Zij vond die niet nodig, omdat de bescherming toch al groot is. Aan het betreffende lid van de Europese Commissie had zij dan ook laten weten dat zij uitstel wilde, teneinde de mogelijkheid te hebben om hier nog enige invloed op uit te oefenen. Ditzelfde wilde zij voor de maatregel tegen ongebleekt katoen uit India. Op het eerste gezicht zag zij weinig mogelijkheden om regels voor investeerders in multilaterale investeringsovereenkomsten op te nemen, nu het hier gaat om overeenkomsten die investerende bedrijven bescherming en juridische zekerheid moeten bieden. Zij stelde zich voor dit punt nog eens te bezien. Zij had er geen bezwaar tegen als een collega-staatssecretaris zich af en toe ondersteunend, dan wel kritisch uitlaat over haar portefeuilles. Zij deed dat ook wel eens en binnen het kabinet kan eenieder dat van elkaar hebben. Ten slotte zegde zij toe de Kamer schriftelijk te informeren over de vraag welke zaken al dan niet tot de exclusieve bevoegdheid van de EU behoren. Overigens wordt wel steeds geprobeerd in EU-verband tot consensus te komen, teneinde op de WTO-conferentie met één mond te kunnen praten. De voorzitter van de commissie, H. Vos De griffier van de commissie, Tielens-Tripels Tweede Kamer, vergaderjaar , , nr. 4 12

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 22 054 Wapenexportbeleid Nr. 27 1 Samenstelling: Leden: Beinema (CDA), Van der Linden (CDA), ondervoorzitter, Blaauw (VVD), Weisglas (VVD), Van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1789 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Aan

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 555 Decemberverslag 1995 van de Algemene Rekenkamer Nr. 5 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 maart 1996 De algemene commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 284 Evaluatie van de privatisering van de dienst van het IJkwezen tot het Nederlands Meetinstituut Nr. 2 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken Nr. 1411 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 27 januari 2017 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1373 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-21 800 IX B Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IX B (Ministerie van Financiën) voor het jaar Nr. 25 VERSLAG

Nadere informatie

Vertegenwoordigers van de WTO Europese Unie voor tegen een beetje voor Landbouw: Exportsubsidies afschaffen

Vertegenwoordigers van de WTO Europese Unie voor tegen een beetje voor Landbouw: Exportsubsidies afschaffen Rol als voorzitter Elke werkgroep heeft een voorzitter. Als voorzitter ben je partijdig voor de EU en VS en laat je de inbreng/mening van de ontwikkelingslanden niet zo erg mee tellen. Jouw voorbereiding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 12 september 2016 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1153 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW & INNOVATIE Aan

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 13 september 2016 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen. Tweede Kamer, 54e vergadering, Donderdag 14 februari 2008 Algemeen Concurrentievermogen Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Nadere informatie

Doorwerken na 65 jaar

Doorwerken na 65 jaar CvA-notitie februari 2008 Doorwerken na 65 jaar De levensverwachting en het gemiddelde aantal gezonde jaren na het bereiken van de 65-jarige leeftijd is toegenomen. Een groeiende groep ouderen heeft behoefte

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie internationale handel PE v01-00

EUROPEES PARLEMENT. Commissie internationale handel PE v01-00 EUROPEES PARLEMENT 2004 ««««««««««««Commissie internationale handel 2009 20.9.2005 PE 362.727v01-00 AMENDEMENTEN 1-17 Ontwerpadvies Johan Van Hecke Een ontwikkelingsstrategie voor Afrika (2005/2142(INI))

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Contactpersoon T 070-3486624 Datum 15 januari

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 21 501-06 Onderwijsraad Nr. 14 1 Samenstelling: Leden: Van der Linden (CDA), Blauw (VVD), Van Nieuwenhoven (PvdA), Weisglas (VVD), Terpstra (CDA),

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie N VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 7 maart

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2015Z08639 Datum 27 mei 2015

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-21 Jeugdraad Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1991-1992 22 300 XIV Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk XIV (Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) Nr. 188 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 21 501-15 Consumentenraad Nr. 38 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van Middelkoop (GPV), Voorhoeve (VVD), Voûte-Droste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 27 859 Modernisering Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) Nr. 117 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 14 november

Nadere informatie

6 juni 2015. Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek

6 juni 2015. Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek 6 juni 2015 Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 45.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 21 501-09 Transportraad Nr. 74 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2007 2008 30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004

De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag. Den Haag, november 2004 De Voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken De heer Mr. F. Korthals Altes Postbus 20061 2500 EB Den Haag Den Haag, november 2004 Hierbij dank ik u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 096 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren in verband met het verrichten van werkzaamheden op zondagen en feestdagen Nr.

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 19 oktober 2017 Betreft Beantwoording vragen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 618 Wijziging van onder meer de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband

Nadere informatie

6 juni 2015. Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek

6 juni 2015. Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek 6 juni 2015 Onderzoek: Aanpak vluchtelingenproblematiek Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 45.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 26 485 Maatschappelijk verantwoord ondernemen Nr. 2 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 9 juli 1999 De vaste commissie voor Economische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 000 XIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 1997

Nadere informatie

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL. PE v Ontwerpresolutie Vital Moreira (PE v01-00)

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL. PE v Ontwerpresolutie Vital Moreira (PE v01-00) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie internationale handel 25.9.2013 PE519.607v01-00 AMENDEMENTEN 1-14 Vital Moreira (PE516.915v01-00) De invoer van goederen in de Europese Unie die zijn vervaardigd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1498 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 21 501-18 Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid Nr. 138 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

Bijlage I - Conceptbrief aan de Europese Commissie

Bijlage I - Conceptbrief aan de Europese Commissie Bijlage I - Conceptbrief aan de Europese Commissie CONCEPT Aan de Voorzitter van de Europese Commissie B-1049 Brussel België Onderwerp: Gemotiveerd advies (subsidiariteit) over het EU-voorstel voor een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken Nr. 1771 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 27 565 Alcoholbeleid Nr. 125 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 11 februari 2014 In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Uw Referentie 2015Z10183 Datum 15 juni

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M Directie Directe Belastingen De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum Uw brief (Kenmerk) Ons kenmerk 16 november 2007 DB 2007-00589 M Onderwerp Vrijwillige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 740 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet tarieven in burgerlijke zaken en enkele andere wetten ter verhoging van de opbrengst

Nadere informatie

Hoofdpunten SER-advies TTIP

Hoofdpunten SER-advies TTIP Hoofdpunten SER-advies TTIP april 2016 1 / 6 Adviesaanvraag Minister Ploumen (Buitenlandse handel) heeft de SER advies gevraagd over het waarborgen van arbeidsnormen in het handels- en investeringsverdrag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 032 Goedkeuring van de op 26 januari 1994 te Genève tot stand gekomen Internationale Overeenkomst inzake tropisch hout, 1994, met bijlagen (Trb.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 31 066 Belastingdienst Nr. 326 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 4 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken

vaste commissie voor Buitenlandse Zaken Den Haag, 29 juni 2017 Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken DEF i.v.m. agendapunt 4, 10, 16, 18 EU i.v.m. agendapunt 12, 13 EZ i.v.m. agendapunt 9 I&M i.v.m. agendapunt 7, 9 KR i.v.m.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 32 317 JBZ-Raad FX VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 4 maart 2016 De vaste commissie voor Immigratie & Asiel / JBZ-Raad 1 heeft

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 24 036 Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit Nr. 71 VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG Vastgesteld 28 oktober 1997 De vaste commissie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 384 (R1850) Goedkeuring van het op 13 december 2007 te Lissabon totstandgekomen Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2012 COM(2012) 293 final 2012/0154 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het standpunt van de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Datum 4 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen van het lid Becker (VVD) over een Amerikaans onderzoek naar staalimporten/staaldumping

Datum 4 mei 2017 Betreft Beantwoording vragen van het lid Becker (VVD) over een Amerikaans onderzoek naar staalimporten/staaldumping Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 4 mei 2017 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 494 Wijziging van de Wet op de ondernemingsraden in verband met de bevoegdheden van de ondernemingsraad inzake de beloningen van bestuurders

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Onze Referentie Minbuza 2015.710578 Datum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 734 EU-voorstellen: EU-mobiliteitspakket Nr. 16 VERSLAG VAN EEN POLITIEKE DIALOOG Vastgesteld 14 november 2017 De vaste commissie voor Infrastructuur

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN BUITENLANDS BELEID EN ONROEREND ERFGOED NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Definitieve goedkeuring van het ontwerp van decreet houdende instemming met het protocol, ondertekend

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 21 501-31 Raad voor de Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken Nr. 412 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 604 EU-voorstellen: Pakket vennootschapsbelasting COM (2016) 683, 685, 686 en 687 1 D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 16 mei

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties prof dr wim derksen Aan de directeur Bouwen van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de heer drs J.M.C. Smallenbroek zondag 23 november 2014 Geachte heer Smallenbroek, Op uw verzoek

Nadere informatie

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst.

Erven, belasting en rente. Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Erven, belasting en rente Rapport over een klacht over de voorlichting van de Belastingdienst. Oordeel De Nationale ombudsman vindt de klacht over de Belastingdienst gegrond. Datum: 19 maart 2015 Rapportnummer:

Nadere informatie

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen Den Haag, 3 mei 2017 Hierbij nodig ik u uit voor een vergadering van uw commissie op woensdag 10 mei 2017 van 09.30 uur tot uiterlijk 10.15 uur in de Aletta Jacobszaal met de volgende agenda Openbaar gedeelte

Nadere informatie

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I);

- de voorlopige agenda van de zitting in document EEE 1605/03 (zie bijlage I); RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 oktober 2003 (07.10) (OR. en) 13164/03 EEE 40 NOTA I/A-PUNT van: de Groep Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) d.d.: 2 oktober 2003 aan: COREPER II/de Raad Betreft:

Nadere informatie

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan.

Dit advies, gedateerd 3 april 2015, nr. W /l, bied ik U hierbij aan. Nr. WJZ/877024(6633) (Hoofd) Afdeling DIRECTIE WETGEVING EN JURIDISCHE ZAKEN Nader rapport inzake het voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en

Nadere informatie

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011

Introductie. 1. Uw persoonlijke situatie. Voorbeeldvragenlijst COB-kwartaalenquête 2011 Introductie Dit onderzoek vindt plaats in opdracht van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Met de resultaten wil het bureau het kabinet en de politiek in het algemeen informeren over zorgen en wensen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 449 Voorstel van wet de leden Wilders en Bosma tot intrekking van de goedkeuringswet inzake de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 600 IXB Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 1998 Nr. 12 VERSLAG

Nadere informatie

Aanvulling op Stakeholdersanalyse Duurzaam inkopen Standpunten van politieke partijen over duurzaam inkopen. Januari 2010

Aanvulling op Stakeholdersanalyse Duurzaam inkopen Standpunten van politieke partijen over duurzaam inkopen. Januari 2010 Aanvulling op Stakeholdersanalyse Duurzaam inkopen Standpunten van politieke partijen over duurzaam inkopen Januari 2010 Ten behoeve van: Directie Communicatie, Prioteam Markten voor Duurzame Producten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 775 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2018 Nr. 55 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 23 490 Ontwerpbesluiten Unie-Verdrag Nr. 143 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNEN- LANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES EN DE STAATSSE-

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 000 IXB Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Financiën (IXB) voor het jaar 1997 Nr. 18 1 Samenstelling:

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie 10 april 2001 VOORLOPIGE VERSIE 2000/2243(COS) ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2008 2009 30 370 Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de wijziging van het WW-stelsel (Wet wijziging WW-stelsel) K VERSLAG

Nadere informatie

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D22881 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 2 juni 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 200 20 32 59 EU-mededeling: Handel, Groei en wereldvraagstukken COM(200)62 B VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 7 februari 20 De leden van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1778 Vragen van het lid

Nadere informatie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid. Wapenexportbeleid Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 20 december 2007 over het wapenexportbeleid. Voorzitter. Voor het kerstreces hebben wij met de staatssecretaris van

Nadere informatie

2017D25309 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2017D25309 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2017D25309 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 21 501-02 Algemene Raad 21 501-16 Landbouwraad Nr. 257 1 Samenstelling: Leden: Weisglas (VVD), Ter Veer (D66), Van Middelkoop (GPV), Voûte-Droste

Nadere informatie

Internationale wegen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Internationale wegen vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 19 September 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73828 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 23 937 Wijziging van de Jachtwet Nr. 5 VERSLAG Vastgesteld 26 januari 1995 De vaste Commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij 1, belast

Nadere informatie

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken over Handel (RBZ) van 11 november 2016 in Brussel.

Hierbij bied ik u het verslag aan van de Raad Buitenlandse Zaken over Handel (RBZ) van 11 november 2016 in Brussel. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Bijlage(n) 1 Datum 5 december 2016 Betreft

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG a > Retouradres Postbus 6375 500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 008 500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 6375 500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Onze

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 449 Nederlandse corporate governance code (Tabaksblat code) A Herdruk VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 24 november 2004 In de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1480 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Persoonsgebondenbudget Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Mevrouw Bergkamp (D66): Voorzitter. Eigen regie en keuzevrijheid voor de zorg en ondersteuning die je nodig hebt, zijn

Nadere informatie

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn 1998 Kabinet - Verslag Algemeen Overleg 16-4-1998, kamerstuk 25017, nr. 9 Naar aanleiding van aanbeveling van Commissie Langman om de mogelijkheden van

Nadere informatie

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Hertaxatie door niet-onafhankelijke tweede taxateur.

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Hertaxatie door niet-onafhankelijke tweede taxateur. Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde. Hertaxatie door niet-onafhankelijke tweede taxateur. Klager heeft i.v.m. een financiering, aan beklaagde gevraagd zijn woning te taxeren. Klager verwijt beklaagde dat zijn

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 21 501-08 Milieuraad Nr. 173 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

2015D44592 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2015D44592 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2015D44592 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 18 november 2015 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Financiën over zijn brief

Nadere informatie