VERSLAG DER ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DEERLIJK GEHOUDEN TEN GEMEENTEHUIZE OP ZEVENTIEN DECEMBER TWEEDUIZEND EN NEGEN

Transcriptie

1 VERSLAG DER ZITTING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DEERLIJK GEHOUDEN TEN GEMEENTEHUIZE OP ZEVENTIEN DECEMBER TWEEDUIZEND EN NEGEN Waren aanwezig : Claude CROES, burgemeester voorzitter gemeenteraad; Ann ACCOU, Jo TIJTGAT, Carl DE DONDER, Louis HAERINCK en Eddy BENOIT, schepenen; Frans DERUYTERE, Robert VANHEERWEGHE, Patrick VANROBAYS, Wim VERMEULEN, Marc BYTTEBIER, Christine VAN WONTERGHEM- VANNESTE, Sabine DEKNUDT-MICHIELS, Regine VANWYNSBERGHE- ROORYCK, Toon CALLEWAERT, Ingrid DEROUBAIX, Luk SCHELFHOUT, Tony COURTENS, Valerie VANNESTE en Pieter VERHELST, raadsleden; Trees LONGUEVILLE, gemeentesecretaris. Raadslid Frans KEMSEKE is voor deze zitting verontschuldigd G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad De raad was conform artikel 20 van het Gemeentedecreet samengeroepen door de voorzitter van de gemeenteraad voor de afhandeling van volgende agenda: 1. OCMW - goedkeuring meerjarenplan budget 2010 kennisname 2. Politiezone Gavers - budget gemeentelijke dotatie goedkeuring 3. VZW Gaverdomein - budget goedkeuring 4. Gemeentelijke meerjarenplanning 5. Gemeentelijk budget 2010 a) belastingen - personenbelasting 7 % - opcentiemen 1550 b) budget 2010 c) delegatie bepalen wijze van gunnen en voorwaarden van overheidsopdrachten aan het college van burgemeester en schepenen 6. Saneringsplicht vaststellen saneringsbijdrage Afkoppeling en scheiding van hemelwater en afvalwater op privaat domein - subsidiereglement 8. Heraanleggen van voetpaden in diverse straten - dienstjaren goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze 9. Reinigen van straatkolken - dienstjaren goedkeuring lastvoorwaarden en gunningswijze 10. Gaselwest - kapitaalsverhoging - intekening

2 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad VZW Gaverdomein - algemene vergadering en beheerraad - vervanging leden 12. Deerlijk-centrum - wijzigingen tonnagezone - aanvullend verkeersreglement - goedkeuring 13. Gemeentepersoneel - dienstvrijstellingen toekenning 14. Decretale graden evaluatie bijzondere gemeenteraadscommissie aanduiding leden 15. Voormalig gemeenteontvanger kwijting en vrijgave borgstelling 16. Jaarrekening 2008 gemeente definitieve vaststelling mededeling 17. Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening betreffende het overwelven van baangrachten - intrekking - mededeling - kantmelding 18. Vragen gesteld door raadsleden Punt te behandelen in geheime zitting 19. Centrale administratie waarnemend stedenbouwkundig ambtenaar (niveau B1-B3) vervanging wegens moederschapsverlof deeltijdse aanstelling De voorzitter opent de zitting om 20 uur. Daarop volgt de afhandeling van de agenda OCMW De OCMW voorzitter, mevrouw Kaat Olivier, licht dit punt toe. GEMBEL raadslid Byttebier geeft mee dat zijn partij dit punt in de OCMW-raad heeft afgekeurd en stelt dit thans ook te zullen doen. Hij is van mening dat er veel zaken in het plan zijn opgenomen die niet zullen kunnen uitgevoerd worden. Vervolgens vraagt hij of het huidige personeel van het OCMW reeds voldoende opleiding en vorming heeft gekregen betreffende de missie van ieder OCMW. Hij merkt op dat in het meerjarenplan personeelsuitbreiding wordt voorzien, dat dit misschien nodig is, maar niet altijd de oplossing vormt. Hij vervolgt dat in de meerjarenplanning met betrekking tot tewerkstelling van OCMWcliënten een streefcijfer van twee voltijdsen per jaar is opgenomen en vraagt of dit de afgelopen jaren werd gehaald. Vervolgens vraagt hij hoe betaalbare en aangepaste huisvesting verzekerd kan worden. Hij voegt er aan toe dat in het plan bemiddeling bij uithuiszettingen is opgenomen, doch is van mening dat er reeds bemiddeld moet worden vóór de uithuiszetting, want bemiddeling bij de uithuiszetting komt te laat. Daarna haalt hij aan dat iedereen giften aan het OCMW kan doen en hij stelt voor dit eens te publiceren in het gemeentenieuws of het groen blaadje. Tevens is hij verrast door het feit dat een collega van de meerderheid tijdens de OCMW-raad stelde het plan te moeten goedkeuren, terwijl men er te weinig bij betrokken was geweest en een oproep deed om in de toekomst meer betrokken te worden. Hij stelt niet te begrijpen dat het beleidsplan niet eerder in deze raad is gekomen en vindt dit beneden alle peil. Hij stelt vervolgens dat het grootste probleem voor zijn partij evenwel het huidige spreidingsplan 42 is. Hij geeft aan dat dit werd berekend op asielzoekers die naar de OCMW s doorgestuurd zullen worden, waarvan 88% wordt toegewezen aan de Vlaamse gemeenten en 11% aan de Waalse. Hij stelt dat het buiten kijf

3 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 450 staat dat asielzoekers moeten opgevangen worden en dat spreiding te begrijpen is, maar stelt zich vragen bij dit grote verschil tussen Vlaanderen en Wallonië. Hij is van mening dat de federale regering duidelijk met voorbedachten rade gehandeld heeft en alleen Vlaanderen de rekening betaalt voor een migrantenbeleid dat het nooit heeft gewild, aangezien de stijging van het aantal asielaanvragen en de overbezetting van de opvangcentra het gevolg is van het gebrekkige federale uitwijzingsbeleid. Hij stelt dan ook dat er dringend een nieuw spreidingsplan moet komen met een meer rechtvaardige verdeling tussen Vlaanderen en Wallonië en roept alle OCMW-voorzitters, en bij uitbreiding, alle Vlaamse gemeenten op om massaal te protesteren tegen het spreidingsplan 42 en de lokale CD&V en Open VLD mandatarissen om hun nationale partijleiding tot de orde te roepen. Hij geeft mee dat een actie van de meerderheid er uit kan bestaan een aanklacht te formuleren bij de bevoegde staatssecretaris en dat het hierbij van belang is duidelijk te weten hoeveel asielzoekers aan de gemeente Deerlijk worden toegewezen, eventueel in relatie tot het inwonersaantal, en wat de budgettaire impact van de toewijzing zal zijn voor het OCMW en de gemeente. Hij vraagt tot besluit wanneer het gemeentebestuur van het spreidingsplan op de hoogte werd gebracht, of de gemeente reeds effectief asielzoekers heeft toegewezen gekregen, hoeveel dat er precies zijn, hoeveel van de toegewezen asielzoekers momenteel reeds zijn komen aankloppen, aan hoeveel asielzoekers de gemeente normaalgezien opvang kan bieden, of het gemeentebestuur op de een of andere manier protest aangetekend heeft tegen de toewijzing, waarom geen klacht bij de Raad van State werd ingediend en wat de gevolgen van het spreidingsplan zijn op budgettair vlak. Hij is van mening dat het zeer belangrijk is te weten hoeveel asielzoekers precies aan de gemeente zijn toegewezen, aangezien hij de mensen soms hoort zeggen dat er opnieuw vreemdelingen zijn bijgekomen. Hij voegt er aan toe dat het OCMW deze vraag blijkbaar niet kon beantwoorden en stelt dit niet te begrijpen. VLAAMS BELANG raadslid Courtens merkt op dat voorliggend jaarlijks voorkomend punt in december 2007 door de gemeenteraad bij stemming werd goedgekeurd, terwijl het in 2008 enkel ter kennisname aan de raad werd voorgelegd en het nu opnieuw ter stemming aan de raad wordt voorgelegd. Hij richt zich tot de gemeentesecretaris met de vraag of er in 2008 een vergissing is gebeurd. De gemeentesecretaris antwoordt dat dit jaar het nieuwe OCMW decreet van toepassing werd en dat, als de gemeentelijke toelage aan het OCMW wijzigt ten aanzien van wat is ingeschreven in het gemeentelijk meerjarenplan, wat in casu het geval is, de meerjarenplanning van het OCMW door de gemeenteraad dient goedgekeurd te worden. VLAAMS BELANG raadslid Courtens geeft vervolgens aan dat zijn partij op dezelfde golflengte zit als de partij van raadslid Byttebier. Hij stelt dat de meerjarenplanning en het budget 2010 van het OCMW Deerlijk een mooi bundeltje papier zijn, waarin veel cijfertjes en een zeer beperkte uitleg te vinden zijn. Hij stelt er van overtuigd te zijn dat alles nauwgezet in de OCMW-raad aan een kritische blik werd onderworpen en de meerderheid hierbij rekening heeft gehouden met de opmerkingen van de oppositie. Hij verwijst vervolgens naar de strategische nota die stelt dat voor 2010 de verhuis naar het Gaverkasteel dat omgetoverd wordt tot een Sociaal Huis, centraal staat. Hij stelt dat deze woordkeuze sprekend is, aangezien het voor de mensen van het OCMW een sprookje moet zijn om in een kasteel gehuisvest te worden. Hij is echter van mening dat dit compleet haaks staat op de missie van een OCMW, met name er te zijn voor de mensen die het niet al te breed hebben, en dat deze mensen het niet nodig vinden om in een kasteel te worden ontvangen. Hij voegt er aan toe dat uit een bevraging van de bevolking in het kader van één of ander beleidsplan reeds mocht blijken dat de locatie van het Gaverkasteel als Sociaal Huis een ongelukkige keuze is, aangezien deze als zwak werd bestempeld en stelt verheugd te zijn dat dit standpunt recent nogmaals werd benadrukt in de media door het democratisch gezicht van de oppositie in het rapport van de burgemeester. Hij is er van overtuigd dat men in de toekomst nog op deze keuze zal terugkomen en betreurt dat, in dat geval, ondertussen vele honderdduizenden euro s zullen verspild zijn. Vervolgens merkt hij een tegenstrijdigheid op met betrekking tot de financiële steun aan asielzoekers en vraagt duidelijkheid hieromtrent. Hij geeft aan dat enerzijds wordt gesteld dat asielzoekers op basis van de OCMW-wet recht hebben op financiële steun, waarna geschreven staat dat nieuwkomers

4 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 451 enkel kunnen rekenen op materiële hulp, terwijl een aantal pagina s verder staat vermeld dat door de nieuwe regularisatieregeling ook nieuwkomers doorverwezen worden voor financiële hulp. Daarna vraagt hij naar het standpunt van de voorzitter van het OCMW met betrekking tot het feit dat, zoals raadslid Byttebier reeds stelde, in de nieuwe regularisatieregeling Vlaanderen moet instaan voor 88% van de middelen, Wallonië voor 11% en het Brussels gewest slechts voor 1%. Hij vraagt eveneens of er in dat kader overleg is met Vlaamse collega s en of daarbij een standpunt wordt ingenomen ten aanzien van het hogere niveau. Hij meldt vervolgens een motie te hebben ingediend, die in januari aan de gemeenteraad zal worden voorgelegd, met als doel het gemeentebestuur te vragen het spreidingsplan bij de hogere overheid te protesteren waarbij hij hoopt dat raadslid Byttebier hem daarin zal volgen. Hij stelt vervolgens dat het OCMW betaalbare en aangepaste huisvesting wil verzekeren, onder meer door overleg met plaatselijke bouwmaatschappijen en vraagt of de voorzitter van het OCMW er zich van bewust is dat het huidige bestuur reeds een aantal kansen met betrekking tot sociale woningbouw aan zich heeft laten voorbij gaan, aangezien recent nog een aantal verkavelingen werden goedgekeurd, zonder de garantie op sociale woningbouw. Hij is van mening dat men in Deerlijk achterop blijft huppelen en vraagt naar een reactie van de voorzitter van het OCMW hierop. Hij vervolgt dat ook met betrekking tot de wachtlijsten van het rusthuis van Deerlijk een serieus probleem rijst. Hij geeft aan dat een aantal raadsleden van andere oppositiepartijen dit punt al regelmatig op de gemeenteraad hebben aangehaald en, misschien in wat meer bedekte termen, pleitten voor het feit dat er voorrang moet verleend worden aan mensen die sinds jaar en dag in Deerlijk wonen. Hij vindt het goed dat op regelmatige basis met het plaatselijke rusthuis wordt overlegd, maar oppert dat een uitgebreid verslag aan de gemeenteraad door de OCMW voorzitter of de bevoegde schepen in dit kader interessant zou zijn. Hij is thans van mening dat de overlegmomenten niet veel concreets opleveren, maar stelt dat dit standpunt kan te wijten zijn aan een gebrek aan informatie hieromtrent. Wat het personeelsbeleid en de daaraan verwante kosten betreft, is hij van mening dat het OCMW Deerlijk beter kan. Hij vraagt of er mensen met beperkingen bij het OCMW tewerkgesteld zijn en zo dit het geval is, of de daarbij horende premie wordt aangevraagd. Hij meent te weten dat dit niet het geval is, terwijl dit bij de OCMW s van onze buurgemeenten wel het geval is. Het OCMW zou op die manier twee vliegen in één klap kunnen slaan; enerzijds door zich open te stellen voor het aanstellen van personen met een arbeidshandicap en anderzijds door de loonkost te drukken via het ontvangen van de premie van de Vlaamse overheid die kan oplopen tot 60% van de loonkost. Hij is vervolgens van mening dat ook de werking van de diensten van het OCMW in de praktijk nog veel beter kan. Hij vraagt hoeveel mensen nog in de kou staan na het misbruik van vertrouwen door één van de medewerkers. Hij merkt op dat het daar behoorlijk stil rond is en vindt dit een slecht teken. Hij merkt in dit kader ook op dat iemand sinds februari 2009 een huurhuisje van het OCMW betrekt, dat die persoon zijn huurgeld aan het OCMW wil betalen, maar dat het nog steeds wachten is op het precieze bedrag dat maandelijks dient betaald te worden en de betrokken persoon bijgevolg, door nalatigheid van de diensten van het OCMW, nog geen euro heeft betaald, hoewel reeds een paar keer bij deze diensten hierop werd aangedrongen. Hij vraagt of de OCMW voorzitter hiervan reeds op de hoogte was en of het verschuldigde bedrag ineens zal moeten betaald worden dan wel of die persoon tot nader order gratis mag wonen. Tot slot stelt hij verheugd te zijn te mogen lezen dat milde schenkers aan het OCMW een fiscaal attest kunnen krijgen voor stortingen vanaf 30 EUR. Hierbij merkt hij op dat men reeds kan beginnen met meer dan attesten uit te reiken, aangezien elke Deerlijknaar jaarlijks meer dan het dubbele van dat bedrag aan het OCMW schenkt via zijn belastingen. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout betwijfelt de toegankelijkheid van het Sociaal Huis door erop te wijzen dat, mocht er iemand in een elektrische rolstoel tewerkgesteld worden deze de lift niet zou kunnen nemen. De voorzitter van het OCMW stelt ten eerste vast dat er nog steeds onduidelijkheid is in verband met de missie van ieder OCMW. Ze geeft aan dat die missie eigenlijk een verduidelijking is op Vlaams niveau van wat in de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de OCMW s staat en dat deze missie het verzekeren van een recht op maatschappelijke dienstverlening teneinde iedereen in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat

5 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 452 beantwoordt aan de menselijke waardigheid, inhoudt. Vervolgens stelt ze dat er personeelsuitbreiding is voorzien, omdat men van plan is heel binnenkort binnen het Sociaal Huis een woonloket op te richten. Ze geeft aan dat de taak van dit woonloket er ondermeer in bestaat de mensen wegwijs te maken in de premies inzake wonen die bestaan op de diverse bestuursniveau s en andere organismen alsook mensen te begeleiden om de daartoe nodige documenten in te vullen. Deze zaken zullen dus verhuizen van het gemeentehuis naar het Sociaal Huis, zodat het gemeentebestuur de toestemming heeft gegeven om daartoe een personeelslid aan te werven. Ze voegt er aan toe dat ook de economische crisis, die erg hard toeslaat, aanleiding geeft tot personeelsuitbreiding. De evolutie is reeds zichtbaar dat heel wat meer mensen bij het OCMW komen aankloppen voor budgettering en schuldbemiddeling. Ze stelt dat het echt schrijnend is en dat men de mensen dan ook zo optimaal mogelijk wil helpen en begeleiden. Met betrekking tot betaalbare en aangepaste woningen, stelt ze dat het OCMW dit niet zelf in de hand heeft, aangezien het over onvoldoende financiële middelen beschikt. Ze voegt er aan toe dat de huurprijzen in Deerlijk ook vrij hoog liggen, wat het heel moeilijk maakt. Ze geeft mee, samen met de schepen van sociale zaken, op geregelde tijdstippen woonoverleg te hebben, waarop zij de hoge huurprijzen in Deerlijk telkens aanhalen. Ook de sociale bouwmaatschappijen hebben het niet gemakkelijk, aangezien zij een vrij lange procedure moeten doorlopen vooraleer er woningen kunnen gebouwd en/of verhuurd worden. Ze stelt dat de sociale huurmaatschappij Mijn Huis er zich zeker van bewust is dat de wachtlijsten in Deerlijk veel te lang zijn, dat men probeert van alles en nog wat aan te doen om die lijsten in te korten, maar dat dit niet evident is. Op de vraag of zij er zich van bewust is dat het huidige gemeentebestuur al een aantal kansen met betrekking tot sociale woningbouw aan zich heeft laten voorbij gaan, repliceert ze dat sociale woningbouw niet op iedere verkaveling zomaar verplicht kan worden en dit ondermeer afhankelijk is van wanneer de verkaveling werd opgestart. Ze geeft vervolgens aan dat in de nieuwe verkaveling langs de Driesknoklaan een aantal sociale woningen voorzien zijn en dit stappen in de goede richting zijn. Wat de uithuiszettingen betreft, stelt ze dat de maatschappelijk werkers er alles aan doen om preventief te werken. Ze merkt echter op dat ook heel wat mensen die niet bij het OCMW gekend zijn uit hun huis worden gezet. Ze geeft mee dat, in geval van uithuiszetting, het vredegerecht het OCMW hiervan telkens op de hoogte brengt, waarna het OCMW de betrokken mensen een brief stuurt met de mededeling dat zij een beroep kunnen doen op alle diensten van het OCMW. Ze stelt dat het eigenlijk aan die mensen is om zich iets vroeger tot het OCMW te wenden, maar begrijpt dat het niet altijd gemakkelijk is om de stap naar het OCMW te zetten. Ze is evenwel van mening dat die tendens er nu wel is, aangezien veel meer mensen thans spontaan langskomen voor hulp. Met betrekking tot de inspraak van de OCMW-raadsleden in het beleid, verwijst ze naar haar repliek tijdens de OCMW-raad, waarop raadslid Byttebier in het publiek aanwezig was. Ze geeft aan dat er een stuurgroep lokaal sociaal beleid is, waardoor meer dan ooit de mogelijkheid tot inspraak geschapen wordt en dat al regelmatig de vraag werd gesteld naar ideeën, tips en dergelijke meer, maar besluit hieruit dat de vraag wellicht nog concreter en duidelijker zal moeten gesteld worden. Wat betreft de formulering dat het Gaverkasteel wordt omgetoverd tot een Sociaal Huis, is ze van mening dat het OCMW niet minder dan een kasteel verdient. Zij stelt dat de cliënten heel blij en enorm vereerd zijn dat ze naar het Kasteel zullen mogen komen om geholpen te worden en dat ook alle personeelsleden heel blij zijn met hun toekomstige huisvesting in het Gaverkasteel. In verband met het overleg met het rusthuis, stelt ze dat de verslaggeving hiervan na elk overleg aan de OCMW-raad wordt voorgelegd en geeft ze mee ook voor de gemeenteraad verslag van het overleg te willen uitbrengen. Ze stelt vervolgens geen enkel probleem te hebben met het tewerkstellen bij het OCMW van mensen met beperkingen. Ze voegt er aan toe dat de openstaande betrekkingen bij het OCMW meestal gepubliceerd worden, dat elkeen daarvoor mag solliciteren, maar dat dit niet altijd evident is voor mensen met beperkingen. Wat het uitblijven van het bepalen van het precieze maandelijkse huurgeld betreft, repliceert ze dat ze hiervan reeds op de hoogte was en dit reeds verschillende keren heeft doorgegeven. Ze voegt er aan toe dat er heel veel werk is waardoor dit dossier een beetje op de achtergrond is geraakt en geeft mee dat ze dit nog eens zal doorgeven aan de

6 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 453 secretaris. Op de vraag om een standpunt in te nemen met betrekking tot het feit dat in de nieuwe regularisatieregeling Vlaanderen moet instaan voor 88% van de middelen, Wallonië voor 11 % en het Brussels gewest slechts voor 1%, antwoordt ze thans geen standpunt in te nemen, maar eerst samen met de raad te willen bespreken of al dan niet een standpunt zal worden ingenomen. Ze verwijst hierbij nogmaals naar de missie van ieder OCMW en stelt dat het belangrijk is dat mensen, van gelijk welke rang of stand, kleur of origine, geholpen worden. Vervolgens geeft ze aan dat het spreidingsplan een quotum van 35 aan Deerlijk toekent waarvan de 8 LOI-plaatsen voor volwassenen, die dubbel tellen, worden afgetrokken zodat het nieuwe quotum 19 is. Van dit quotum zijn er reeds 7 ingevuld. Aan deze 7 mensen werd een woonst aangeboden, zodat de toegekende steun volledig door de staat wordt terugbetaald. Deze 7 asielzoekers wonen niet allemaal in Deerlijk daar ze niet verplicht zijn om het woonaanbod te aanvaarden en zelf elders een woning mogen zoeken. Ze geeft aan dat Brussel asielzoekers aan een bepaald OCMW toewijst die zich dan voor alle steun tot dat OCMW moeten wenden. Het OCMW wordt meestal per fax of mail van deze toewijzing op de hoogte gebracht; soms komen mensen hier aan vooraleer het OCMW ervan op de hoogte werd gebracht. Ook weet het OCMW niet altijd of en wanneer de asielzoekers zich in Deerlijk zullen aanbieden; soms komen ze zich ook niet aanbieden. Ze stelt dat het ondermeer voorkomt dat mensen om uur s avonds in Deerlijk aankomen en dat ook dan een oplossing moet gezocht worden. Ze geeft evenwel aan dat asielzoekers thans tamelijk vlug komen. GEMBEL raadslid Byttebier benadrukt nogmaals akkoord te gaan met het feit dat iedereen moet geholpen worden en dat er spreiding moet komen, maar stelt dat dit gelijkwaardig moet gebeuren en dat niet alleen Vlaanderen hiervoor de rekening moet betalen. Hij voegt er aan toe dat als de Deerlijknaar eenmaal zal beseffen dat de belastingen door dergelijke feiten zullen verhogen, er reactie zal komen. De voorzitter van het OCMW repliceert dat de Deerlijkse belastingen daardoor niet zullen verhogen, aangezien wat wordt uitgegeven door Brussel terugbetaald wordt. GEMBEL raadslid Byttebier merkt op dat wanneer asielzoekers niet in Deerlijk komen wonen, Brussel slechts 50% terugbetaald. VLAAMS BELANG raadslid Courtens sluit zich aan bij het standpunt van raadslid Byttebier. Hij stelt er eveneens niets op tegen te hebben dat mensen worden geholpen, maar stelt een probleem te hebben met de wijze van spreiding van die mensen waardoor Vlaanderen 88% van de lasten moet dragen. Hij geeft vervolgens aan dat het college van burgemeester en schepenen een verkavelaar wel degelijk kan verplichten om een bepaald percentage aan sociale woningen te bouwen en stelt het gemeentebestuur voor dit eens te overwegen. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout is verheugd te horen dat de voorzitter van het OCMW graag personen met beperkingen als werkkracht zou willen aannemen, maar vraagt zich af hoe een werknemer in een elektrische rolstoel in het Sociaal Huis de lift zal nemen. De OCMW voorzitter antwoordt dat beneden een ruimte is die steeds kan aangepast worden om daar te werken. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout repliceert dat het desbetreffende dossier stelt dat de gehele benedenverdieping niet mag gebruikt worden om er te werken en dat zelfs strijdig zou zijn met het arbeidsreglement. De OCMW voorzitter repliceert dat dit slechts één bepaalde ruimte betreft. a. goedkeuring meerjarenplanning DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op artikel 145 van het decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 19 december 2008 dat stipuleert dat de gemeentelijke bijdrage aan het OCMW wordt ingeschreven in de uitgaven van het meerjarenplan en het budget van de gemeente;

7 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 454 Gelet op artikel 147 van het decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 19 december 2008 dat stipuleert dat de raad voor maatschappelijk welzijn jaarlijks waar nodig het meerjarenplan aanpast; Gelet op artikel 148, 1, 3 e lid van het decreet betreffende de organisatie van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 19 december 2008 dat stipuleert dat de aanpassingen van het meerjarenplan, vermeld in artikel 147 van hetzelfde decreet, enkel ter goedkeuring aan de gemeenteraad worden voorgelegd, als de bijdrage van de gemeente, vermeld in artikel 145 van hetzelfde decreet, gedurende de resterende periode van de financiële nota van het meerjarenplan wordt verhoogd en dat de gemeenteraad in dat geval het plan kan goedkeuren, niet goedkeuren of aanpassen; Gelet op voorliggende meerjarenplanning van het OCMW die gunstig geadviseerd werd in het overlegcomité gemeente/ocmw van 9 december 2009 en werd vastgesteld in de raad voor maatschappelijk welzijn van 14 december 2009; Overwegende dat in de uitgaven van het meerjarenplan van de gemeente het bedrag van EUR werd ingeschreven als bijdrage aan het OCMW in 2010, en EUR in 2011 en EUR in 2012; Overwegende dat in het meerjarenplan van het OCMW het bedrag van EUR werd ingeschreven als gemeentelijke bijdrage in 2010, en EUR in 2011 en EUR in 2012; Overwegende dat aldus bovenstaande bedragen in het meerjarenplan van het OCMW in 2010 lager en in 2011 hoger en in 2012 hoger zijn dan de bedragen in het meerjarenplan van de gemeente; Overwegende dat deze verschillen over de resttijd van de huidige legislatuur elkaar min of meer compenseren zodat voorgesteld wordt het voorliggend meerjarenplan van het OCMW goed te keuren; Gelet op artikel 43, 2, 10 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en zijn latere aanpassingen dat stipuleert dat beslissingen die de wet, het decreet of het uitvoeringsbesluit uitdrukkelijk aan de gemeenteraad voorbehoudt een bevoegdheid is die niet kan gedelegeerd worden aan het college van burgemeester en schepenen zodat huidige materie tot de exclusieve bevoegdheid van de gemeenteraad behoort; BESLUIT: met 17 ja-stemmen (CD&V, GEMBEL (Wim Vermeulen) en sp.a-spirit) en 3 neen-stemmen (GEMBEL (Marc Byttebier) en VLAAMS BELANG) Het meerjarenplan van het OCMW goed te keuren. b. kennisname budget Het budget 2010 van het OCMW, dat gunstig werd geadviseerd in het overleg OCMWgemeente op 9 december 2009 en werd vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn in zitting van 14 december 2009 past in het meerjarenplan (zie punt a.). Conform artikel 150 van het decreet betreffende de organisatie van het OCMW neemt de gemeenteraad er dan ook kennis van. Huidige kennisname wordt aan het OCMW overgemaakt.

8 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad Politiezone Gavers budget 2010 gemeentelijke dotatie goedkeuring VLAAMS BELANG raadslid Courtens verwijst naar de meerjarenplanning van de gemeente waarin de gemeentelijke dotatie aan de politiezone gebudgetteerd staat op EUR, waarbij als opmerking staat dat dit bedrag niet zal overschreden worden en dat aan de politie de opdracht wordt gegeven om daar op toe te zien. Hij vraagt of dit realistisch is tot 2015, aangezien de dotatie nu reeds ongeveer EUR bedraagt, de loonkosten stijgen en eventueel personeel dient aangeworven te worden en hoe dit eventueel kan opgelegd worden. De voorzitter repliceert dat het bedrag van EUR een intentiegrens is, die in de meerjarenplanning werd opgenomen. Hij stelt dat oorspronkelijk een lager bedrag was voorzien, maar dat ondermeer omwille van de redenen die het raadslid aanhaalt, het bedrag werd opgetrokken tot EUR en het de intentie is deze grens tot het einde van de legislatuur te respecteren. Hij voegt er evenwel aan toe dat als er zich zeer dringende zaken opdringen, hij de eerste zal zijn om voor te staan dit bedrag te verhogen. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus inzonderheid artikel 40, 71, 72, 75 en 76; Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 2001 houdende nadere regels inzake de berekening en de verdeling van de gemeentelijke dotaties in de schoot van een meergemeente politiezone; Gelet op de ontwerpbegroting 2010 van de politiezone Gavers zoals die door het politiecollege op 26 november 2009 werd aanvaard en aan de politieraad van 15 december 2009 ter goedkeuring werd voorgelegd; Overwegende dat men in de ontwerpbegroting 2010 van de politiezone Gavers komt tot een globaal bepaalde dotatie van EUR ten laste van de stad Harelbeke (72,2267% van het totaal) en een globaal bepaalde dotatie ten laste van de gemeente Deerlijk van EUR (27,7733% van het totaal); Gelet op de bespreking in het college van burgemeester en schepenen van 2 december 2009; BESLUIT eenparig: Art.1. De dotatie aan de politiezone Gavers lastens de gemeente Deerlijk te bepalen op EUR. Art.2. Het cijfer, zijnde EUR, van de dotatie aan de politiezone Gavers lastens de gemeente Deerlijk in te schrijven in het gemeentelijk budget Art. 3. Huidige beslissing conform artikel 253, 1 4 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 over te maken aan de heer provinciegouverneur VZW Gaverdomein budget 2010 goedkeuring

9 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 456 VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout verwijst naar het gemeentelijk milieujaarprogramma 2008 dat stelt dat het energieverbruik jaarlijks met 1% zou moeten verminderen en is van mening dat de gemeente daarbij een voorbeeldfunctie heeft. Hij merkt evenwel op dat de energiefacturen, waaronder de elektriciteitsfactuur, ieder jaar stijgen en vraagt of daaraan gewerkt wordt, zowel wat betreft de tarieven als wat betreft het verbruik. Schepen van sport Accou antwoordt bevestigend. Ze stelt dat na de budgetbespreking binnen de VZW Gaverdomein werd beslist te bekijken of van de VMW voor het water nog een beter tarief kan bekomen worden en dat dit ook zo op de Algemene Vergadering van de VZW Gaverdomein werd gesteld. Wat het energieverbruik betreft, geeft ze aan dat in de kelder van het zwembad nieuwe toestellen werden geïnstalleerd die een invloed zouden moeten hebben op het verbruik en dat in diezelfde optiek ook op het sportcomplex langs de Guido Gezellelaan onderhoudswerken werden uitgevoerd. Ze vervolgt dat bij nieuwe investeringen telkens naar het verbruik wordt gekeken. Ze beaamt dat de elektriciteitsfactuur vorig jaar is gestegen, maar dat nu verwacht wordt dat ze in dezelfde lijn zal liggen. Ze voegt er aan toe dat de verhoging van ondermeer de elektriciteitsfactuur van de sporthal ook toe te schrijven is aan het feit dat de sporthal thans veel meer gebruikt wordt. Ze geeft aan dat de sporthal vroeger tijdens de schooluren niet werd gebruikt en de verwarming en dergelijke bijgevolg afgezet werden, maar dat de scholen thans meer tijdens de schooluren komen sporten, zodat meer verbruikt wordt. GEMBEL raadslid Byttebier merkt op dat het zwembad nog altijd de grote kost is. sp.a-spirit raadslid Deruytere stelt eveneens vast dat het zwembad 65% van het tekort uitmaakt. Hij merkt op dat in het meerjarenplan een studie over het zwembad is ingeschreven en vraagt wat de bedoeling daarvan is. Schepen van sport Accou beaamt dat het zwembad een grote kost is. Ze stelt dat op het budget 2010 een studie over het zwembad voorzien met de bedoeling om op basis daarvan te weten te komen welke kosten het zwembad in zijn totaliteit de volgende jaren met zich zal brengen, gezien het gebouw nu reeds ongeveer 35 jaar oud is. Ze vervolgt dat op basis van de resultaten van de studie een beleidskeuze zal dienen gemaakt te worden. Ze geeft vervolgens mee dat in de uitgaven met betrekking tot het Gaverbad ook de lonen, wedden en patronale bijdragen van de zeven personeelsleden van het zwembad zijn begrepen, terwijl de mensen die in de sporthal werken op de loonlijst van de gemeente staan, zodat de uitgavenzijde van het Gaverbad heel wat hoger is. Ze stelt dat het geheel aan lonen, wedden en patronale bijdragen die aan en voor de personeelsleden van het zwembad worden betaald, ongeveer EUR bedraagt, maar dat het zwembad ook heel wat inkomsten oplevert. Vorig jaar telde het immers bezoekers. Ze vervolgt dat de inkomsten van de sporthal veel lager liggen en merkt op dat wanneer je alle uitgaven en inkomsten in rekening brengt, de uitgaven voor het zwembad niet meer zo sterk zullen verschillen van de kostprijs voor de sporthal. GEMBEL raadslid Byttebier is van mening dat, om de toekomst van het zwembad te bepalen, hieromtrent ook een bevraging van de bevolking en de scholen dient te gebeuren. Schepen van sport Accou repliceert dat daartoe alles nauwkeurig wordt bijgehouden en reeds heel wat cijfermateriaal voorhanden is. Ze voegt er aan toe dat het zwembad dagelijks van s morgens tot s avonds bezet is, dat er heel wat scholen het zwembad bezoeken en er ook een aantal clubs actief zijn, zodat mensen soms vragen wanneer nog gewoon baantjes kunnen gezwommen worden. Ze stelt dat bij een uiteindelijke beslissing alles in overweging zal moeten genomen worden. VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout merkt op dat bezoekers per jaar neerkomt op bijna 300 bezoekers per dag. Schepen van sport Accou bevestigt dit getal en stelt dat hierin wel de scholen en dergelijke meer inbegrepen zijn. Ze voegt er aan toe dat het zwembad praktisch altijd open is en dat het pas sinds enkele jaren wordt gesloten op feestdagen, omdat dit hoge personeelskosten met zich meebrengt. Ze deelt het raadslid vervolgens mee hem alle cijfers te kunnen bezorgen.

10 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 457 VLAAMS BELANG raadslid Courtens vraagt of scholen het normale dan wel een ander tarief dienen te betalen. Schepen van sport Accou antwoordt dat voor leerlingen het groepstarief aangerekend wordt en dat in het kader van de eindtermen een schoolbestuur verplicht is om een leerjaar gratis te laten zwemmen. De gemeente heeft hier voor het zesde leerjaar gekozen. DE RAAD, in openbare zitting vergaderd Gelet op het voorliggende budget voor het dienstjaar 2010 van de VZW Gaverdomein, goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 3 november 2009; Gelet op artikel 11 van de beheersovereenkomst betreffende de exploitatie van het Gaverdomein afgesloten tussen het gemeentebestuur en de VZW Gaverdomein dat stelt dat het budget jaarlijks moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad; Gelet op artikel 42, 1 van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 waarin gestipuleerd wordt dat de gemeenteraad over de volheid van bevoegdheid beschikt ten aanzien van de aangelegenheden van gemeentelijk belang; Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 meer bepaald het artikel 252; Gelet op het voorstel van het college en burgemeester en schepenen van 18 november 2009; Gezien de vergelijkende tabel per uitgaven- en inkomstensoort als volgt samengeteld; Budget 2010 Gaverbad uitgaven ,00 inkomsten ,00 verschil ,00 Gaverhal uitgaven ,00 inkomsten ,00 verschil ,00 Openluchtvelden uitgaven ,00 inkomsten ,00 verschil ,00 Algemeen uitgaven 220,00 inkomsten 800,00 verschil 580,00 Sportdienst uitgaven ,00 inkomsten 5.868,00 verschil ,00 Sportpromoties

11 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 458 uitgaven ,00 inkomsten ,00 verschil ,00 Algemeen totaal uitgaven ,00 inkomsten ,00 verschil ,00 BESLUIT eenparig: Het budget voor het dienstjaar 2010 van de VZW Gaverdomein wordt goedgekeurd. De gemeentelijke toelage bedraagt ,00 EUR. 4. Gemeentelijke meerjarenplanning sp.a-spirit raadslid Vanheerweghe stelt dat de meerjarenplanning en het budget 2010 een groot aantal projecten bevatten die de goedkeuring van zijn partij wegdragen, ondermeer het aanleggen van een bijkomende parking in het centrum, het herstellen van voetpaden, het financieren van de Jumbo-Run, de financiële steun aan het gevarieerde verenigingsleven, de financiële steun aan de talrijke jeugd- en sportverenigingen en de uitgebreide steun aan de brandweer. Bij dit laatste merkt hij evenwel op in een schrijven van de federale overheid te hebben gelezen dat binnenlandse zaken de intentie heeft om de nieuwe autonome hulpverleningszones van de brandweer operationeel te maken en het in dat opzicht aanbeveling verdient om een sperperiode in te lassen voor alle grote aankopen voor de gemeentelijke brandweerdiensten, ten einde de toekomstige hulpverleningszones niet nodeloos te bezwaren. Hij stelt vervolgens dat zijn partij het meerjarenplan en het budget 2010 toch niet kan goedkeuren, omdat zij andere prioriteiten hebben. Hij geeft aan dat, mochten zij kunnen kiezen tussen een gouden voetbalveld en een bescheiden rustoord, hun keuze het bescheiden rustoord zou zijn, aangezien zij er meer dan ooit van overtuigd zijn dat er in Deerlijk nood is aan bijkomende bedden. Hij verwijst naar de gemeenteraadszitting van 18 december 2008, waarin hij dit thema eveneens ter sprake bracht en hem werd meegedeeld dat het aantal gesubsidieerde bedden van hogerhand wordt bepaald en noch de gemeente, noch het OCMW daaraan kunnen verhelpen. Hij geeft mee daarna zelf te hebben opgezocht hoe het elders in de provincie West-Vlaanderen is gesteld en merkt op dat er overal wachtlijsten bestaan, dat de wachttijd niet overal meer dan 24 maanden, zoals in Deerlijk, beslaat en dat de kortste zelfs slechts drie maanden bedroeg. Hij merkt eveneens op dat een groot aantal gemeenten, waaronder Ichtegem, Oudenburg, Langemark- Poelkapelle en Kortemark, met deze problematiek bezig zijn, waarbij vooral Kortemark zijn aandacht trok, aangezien deze gemeente, met inwoners, ongeveer hetzelfde aantal inwoners als Deerlijk telt. Hij geeft mee dat in Kortemark twee rusthuizen zijn, waarvan het één, uitgebaat door het OCMW, 73 bedden telt en het ander een privé-rustoord, 60 bedden, wat samen 133 bedden betekent tegenover 140 in Deerlijk en dat men hem daar verzekerd heeft dat, als het gemeentebestuur dat uitdrukkelijk wil, het zeker ook in aanmerking komt voor extra gesubsidieerde bedden, waarbij de eerste stap het opstellen van een zorgstrategisch plan is om aan te tonen dat er nood is aan extra rusthuisbedden. Hij vindt het voor de hand liggend dat dergelijke beslissing niet van de ene op de andere dag kan genomen worden, omdat het heel veel geld betreft, maar betreurt dat er geen beleidskeuze in die zin is. Wat de voetbalvelden betreft, stelt hij te hebben vernomen dat Deerlijk zich daarvoor spiegelt aan Ieper. Hij merkt op dat KVK Ieper in derde nationale speelt, terwijl Deerlijk dat in tweede provinciale doet, dat Ieper veel meer inwoners telt dan Deerlijk en dat voor Ieper de dichtst bijgelegen ploegen uit eerste nationale Brugge en Roeselare zijn, terwijl Deerlijk gelegen is tussen Waregem en Kortrijk, die niet alleen supporters, maar ook

12 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 459 sponsors weglokken. Hij geeft mee dat de voetbalvelden in Ieper in de zone Kasteelwijk gelegen zijn en dat het totaal aan uitgaven in Ieper, zonder aankoopsom van de gronden, EUR bedroeg, waarbij ondermeer de grondwerken EUR kostten, het irrigatiesysteem EUR, de fundering van de ruwbouw EUR en de aanlegwerken van het terrein EUR. Hij vervolgt dat zijn partij de voetbalvelden niettemin goedkeurt, maar dan liefst zonder dat de gemeente zich met Ieper meet. Hij stelt dat er vraag was naar bijkomende voetbalvelden, aangezien de terreinen aan t Schuurke verdwenen en ook de terreinen op de Belgiek mettertijd zullen verdwijnen, maar dat er niet gevraagd werd om de voetbalvelden uit het centrum weg te halen en deze vervolgens op een inzake mobiliteit moeilijke ligging te herlokaliseren. Hij merkt vervolgens op dat het een beleidskeuze is verbeteringswerken uit te voeren aan de Stasegemstraat en niet aan de Harelbekestraat. Hij stelt dat deze werken nodig zijn en gunt de inwoners van de Stasegemstraat een prachtige straat met een goedwerkende riolering, maar is van mening dat ook de Harelbekestraat, één van de belangrijkste toegangswegen tot het centrum, en haar riolering aan vernieuwing toe zijn. Hij geeft aan dat er een paar oplapwerken werden uitgevoerd, maar dat de kapotte riolering niet werd vernieuwd, waardoor bij regenweer bepaalde stroken voetpad tot vijvers worden herschapen. Hij was bij een recent bezoek aan de begraafplaats aangenaam verrast door het nieuwe kunstwerk dat daar werd geplaatst doch hij betreurt dat op de begraafplaats nog steeds een afscheidsruimte ontbreekt. Hij stelt echter te hebben vernomen dat een dergelijke afscheidsruimte overbodig zou zijn geworden, aangezien men thans achteraan in de kerk afscheid neemt van de overledene. Hij merkt op dat dit een oplossing is voor de rooms-katholieken in de gemeente, maar dat een minderheid niet rooms-katholieken en vrijzinnigen in Deerlijk in de kou en in de regen blijven staan. Hij stelt vervolgens wat jaloers te zijn op die enthousiaste collega s die zich kunnen druk maken over een verwaarloosde grafsteen uit 1876, die hardnekkig kunnen stellen welk lied er moet gespeeld worden tijdens een bepaalde plechtigheid en die durven twisten over de kleur van een vlag, doch hijzelf ligt wakker van het feit dat het reservefonds in Deerlijk bijna is opgesoupeerd, dat er weinig sociale woningen en onvoldoende bejaardenhuisjes zijn, dat er geen openbare toiletten zijn, dat mensen met beperkingen telkens weer geconfronteerd worden met obstakels in onze gemeente, dat er zodanig veel lawaaihinder is in de Gaversstraat dat de bewoners er niet kunnen van slapen evenals van de opwarming van de aarde, van de honderdduizenden mensen die in de toekomst zullen moeten vluchten en van de economische crisis. Hij vraagt zich ook af of de pensioenen nog zullen kunnen betaald worden zodat men zich een verblijf in een rustoord nog zal kunnen veroorloven. Hij vervolgt dat als iemand in dit hemelhuis zingend zegt: Wie zal er ons kindeke douwen en doet het zijn moederke niet?, hij opnieuw verkeerde gedachten heeft, aangezien bepaalde van zijn collega s bij deze woorden onmiddellijk denken aan degene die deze onsterfelijke woorden tot ons bracht en roepen dat deze persoon een standbeeld, een straat verdient, terwijl hij bij deze woorden denkt aan dat moederke dat dag en nacht zorgde voor dat kind en hij van mening is dat dit moederke een standbeeld, een straat verdient. Hij merkt op dat in het budget 2010 een post Kunst in de straat ter waarde van EUR is voorzien en dringt er bij de bevoegde schepen op aan dat het geplande kunstwerk deze keer niet zou verwijzen naar één van de Deerlijkse 3 groten, maar wel naar die andere die, elk op hun gebied en elk met hun talenten, groot kunnen zijn met het werk van hun handen. Hij voegt er aan toe dat Deerlijk reeds van vroeger bekend staat als een textielgemeente, maar men moet vaststellen dat deze sector meer en meer achteruit boert en het geplande kunstwerk eventueel een ode aan het textiel en de bewerkers ervan kan worden. De voorzitter repliceert te weten dat een bescheiden rustoord de grote bezorgdheid van het raadslid is, maar stelt dat dit, gezien de lange wachtlijsten van het rustoord, ook de bezorgdheid van het gemeentebestuur is. Immers niettegenstaande het huidige rustoord geen gemeentelijk initiatief is, komt men wel aan de deur van de burgemeester kloppen als men te lang op de wachtlijst staat. Hij stelt dat het bestuur niet zozeer de intentie heeft om zelf een rustoord uit te bouwen maar benadrukt dat een debat met de senioren moet gevoerd worden om stapsgewijze aan deze problematiek te verhelpen. Hij vervolgt dat het probleem niet van de ene op de andere dag kan opgelost worden, maar dat het gemeentebestuur wel

13 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 460 het startschot daartoe moet geven, iets wat trouwens reeds is gedaan door overleg met het plaatselijk rustoord te hebben, maar dat dit thans misschien opnieuw wat meer moet aangezwengeld worden. Wat de voetbalvelden betreft, stelt hij dat het eerst en vooral de bedoeling is om de verschillende voetbalvelden te groeperen en te centraliseren, maar ook om een nog groter aanbod te kunnen bieden. Hij beaamt dat de aankoop en aanleg van de nieuwe voetbalvelden heel wat geld kost, maar voegt er aan toe dat de verkoop van de huidige voetbalvelden ook voor opbrengsten zal zorgen en dat aldaar iets anders kan verwezenlijkt worden. Hij geeft mee dat KVC Deerlijk het meeste spelers van heel West- Vlaanderen heeft en is van mening dat het gemeentebestuur daarop bijzonder fier mag zijn en er dan ook voor moet zorgen dat deze mensen een mooi aanbod hebben, dat in de toekomst behouden blijft. Hierbij merkt hij op dat in de Belgische nationale klassen een aantal voetballers, die bij KVC Deerlijk de jeugdreeksen hebben doorlopen, actief zijn en er een belangrijke rol spelen. Hij stelt vervolgens te begrijpen dat het raadslid een pleidooi houdt voor verbeteringswerken in de Harelbekestraat, aangezien het raadslid er woont en voegt er aan toe ook zijn eigen straat nauwlettend in het oog te houden. Hij geeft aan dat zowel de Stasegemstraat als een aantal andere straten belangrijk zijn en er verbeteringswerken nodig zijn, maar dat een keuze moest gemaakt worden, die ondermeer wordt bepaald door het ontvangen van subsidies, waardoor het soms iets langer kan duren. Wat de begraafplaats betreft, stelt hij indertijd te hebben gezegd dat familieleden van een overledene afscheid nemen in de kerk, dat dit nog steeds voor een groot aantal mensen het geval is, maar beaamt dat er ook een deel niet rooms-katholieken zijn, waar hij groot respect voor heeft. Hij stelt reeds een aantal vrijzinnige diensten te hebben meegemaakt, stelt vast dat vrijzinnige mensen meer en meer kiezen voor een plechtigheid in een aula in Kortrijk en is er van overtuigd dat eens het crematorium in Kortrijk er zal zijn, ook daarvoor zal gekozen worden, aangezien daar een grote afscheidsruimte is voorzien. Hij geeft vervolgens mee dat de plannen voor een afscheidsruimte op de begraafplaats niet zomaar worden weggeveegd en dat hij in dat kader binnenkort een afspraak heeft. Hij is evenwel van mening dat er een gezonde visie op de begraafplaats dient te zijn en dat, in de wetenschap dat de gemeente misschien een pand naast de begraafplaats zal kunnen aankopen, het beter is nog even af te wachten en de inplanting van een afscheidsruimte dan in de totaliteit te bekijken. Met betrekking tot de sociale woningen en bejaardenhuisjes, repliceert hij dat daar bij verkavelingen wel aandacht voor is en verwijst naar de geplande projecten in de Driesknoklaan en de Molenhoek. Hij benadrukt evenwel dat het gemeentebestuur een gevarieerd aanbod wil bieden, aangezien mensen nog dagelijks de vraag stellen om te bouwen volgens hun eigen creativiteit en stelt dat ook aan deze mensen moet gedacht worden. Hij vindt bijgevolg de verkaveling in de Driesknoklaan een goede zaak omdat daar een gevarieerd aanbod is; van eigen creatie over sleutel op de deur naar sociale woningbouw. Hij stelt vervolgens dat er geen twijfel bestaat omtrent de geluidshinder en deelt mee dat in dat kader, een aantal metingen werden aangevraagd om nogmaals na te gaan welke kosten het plaatsen van geluidsmuren met zich zou brengen, aangezien de gemeente zelf minder in de kosten dient bij te dragen, naarmate de resultaten van de metingen hoger zijn. Hij is vervolgens van mening dat iedereen wakker ligt van de economische crisis en geeft mee dat hij, wat de textielsector betreft, het engagement heeft genomen om midden januari de Deerlijkse textielbedrijven een bezoekje te brengen op de beurs in Hannover en ook eens naar deze mensen te luisteren. Hij stelt vervolgens van kunst te houden en merkt op dat Kunst in de straat één van zijn stokpaardjes is. Hij voegt er aan toe bijzonder blij te zijn dat op de begraafplaats reeds plaats was voor kunst en bijzonder vereerd dat schepen Haerinck dit alles goed opvolgt, zodat letterlijk kunst in de straat kan gebracht worden. Hij gaat ermee akkoord dat het kunstwerk niet één van de grote 3 hoeft te zijn, maar dat dit gerust een ode mag zijn aan de Deerlijkse groten, waar iedereen tot behoort. Ten slotte bedankt hij het raadslid voor zijn positieve inleiding en stelt dat het hem een plezier doet dat het raadslid, vanuit de oppositie, ook een aantal positieve punten accentueert. GEMBEL raadslid Byttebier merkt op dat hij, bij een herdenking van 1 van de grote 3, het raadslid oordopjes zal bezorgen, zodat hij de gezangen niet hoort.

14 G Gemeenteraad van 17 december 2009 blad 461 VLAAMS BELANG raadslid Schelfhout stelt zich persoonlijk aangesproken te voelen door de tussenkomst van raadslid Vanheerweghe. Hij beaamt veel respect te hebben voor het verleden en voor erfgoed, maar is van mening dat, als het raadslid het afgelopen jaar aandachtig heeft geluisterd, het raadslid moet opgemerkt hebben dat hij ook veel aandacht heeft voor mensen met beperkingen en voor de financiële uitspattingen van het bestuur die er soms zijn. GEMBEL raadslid Byttebier vraagt of de borden met de aanduiding van wandelingen er zullen komen en of deze thematiek reeds werd besproken met de betrokkenen. Hij stelt dat voor deze borden geld is voorzien, maar is van mening dat het traject van het René De Clercq wandelpad nog moet veranderen. Hij zou het immers betreuren dat, eenmaal het bord er staat, het wandelpad plots zou wijzigen, aangezien het een zeer interessant wandelpad betreft. Hierbij merkt hij nog op dat zeer weinig mensen van de wandelpaden gebruik maken. Schepen van toerisme Tijtgat repliceert dat dit nog zal bekeken worden met de heemkundige kring, vooraleer een bord zal geplaatst worden. Hij voegt er aan toe dat in Sint-Lodewijk voornamelijk het Lodewijkpad zal bekeken worden, dat daar reeds een klein bordje werd ingehuldigd, maar dat het de bedoeling is daar nog een groter bord te plaatsen. Hij stelt, dat als de wandelpaden opnieuw duidelijk zullen aangeduid zijn, er misschien meer mensen gebruik van zullen maken. GEMBEL raadslid Byttebier bedankt daarna de gemeenteontvanger voor het geleverde werk en voor het tijdig opmaken van het nieuwe budget. Hij merkt op dat de gemeenteontvanger zijn verzoek van vorig jaar met betrekking tot openheid en directe communicatie over de partijgrenzen heen ter harte heeft genomen en stelt dat dankzij de bijdrage van de gemeenteontvanger met voldoening werd gewerkt in de financiële commissie. Hij is vervolgens van mening dat de afbouw van het reservefonds evenals het overbrengen van het Sociaal Huis naar het Gaverkasteel positief zijn. Dit laatste betreft een door zijn partij geformuleerd voorstel en geeft mee dat dit voor hen steeds een stokpaardje is geweest zodat hij de meerderheid bedankt dat ze hen daarin uiteindelijk zijn gevolgd. Hij drukt vervolgens zijn hoop uit dat de verhuis naar het Gaverkasteel een definitieve oplossing zal zijn, aangezien het voortdurend daaromtrent veranderen van mening, waarin zijn kartelpartner uitblinkt, niet getuigt van goed bestuur en nog minder van gezond verstand. Hij stelt vervolgens via de pers te hebben vernomen dat de gemeente de samenwerking tussen de brandweerkorpsen van Deerlijk en Harelbeke intensiever wil maken en dat dit er op termijn kan toe leiden dat beide korpsen in één kazerne zullen ondergebracht worden. Hij juicht dergelijke samenwerking toe, aangezien dit kostenbesparend en beter is, maar wijst er op dat dan ook alle bijhorende investeringen in samenspraak dienen te gebeuren. Hij geeft vervolgens mee dat de zelfstandige ondernemers het beleidsplan lokale economie toejuichen. Hij stelt dat zijn partij hier vorig jaar om had verzocht, dat hiervan thans de eerste initiatieven zichtbaar zijn en drukt zijn hoop uit dat in 2010 de eerste resultaten zullen te zien zijn, waarbij ruimte en kansen voor investering noodzakelijk zijn. Op basis van deze redenen stelt hij dan ook het beleidsplan te zullen goedkeuren met voldoening, maar zonder onderscheiding. Hij is immers van mening dat gemeentegronden moeten gebruikt worden voor sociale doeleinden en voor de bejaarde bevolking, veeleer dan te moeten verkocht worden aan privépersonen, aangezien geen enkele Deerlijknaar daar beter van wordt, zeker niet in tijden waarin steeds meer mensen door deurwaarders uit hun huurhuis worden gedreven. Hij vervolgt dat ook de belangen van bejaarden en mensen met beperkingen al te dikwijls over het hoofd worden gezien en in het budget te weinig accenten in dat kader terug te vinden zijn, waardoor de gemeente een kans mist om in het belang van al haar inwoners te handelen. Hij merkt vervolgens op dat op het budget niets is voorzien voor drugspreventie, hoewel de burgemeester op de korpsdag van de politiezone Gavers beweerde dat er vooral op drugspreventie moest worden ingezet. Hij geeft mee dat zijn partij dit reeds langer noodzakelijk vindt en het drugsprobleem zich niet vanzelf zal oplossen. Hij voegt er aan toe actief te zijn in de werkgroep middelenbeleid en merkt op dat de schepen van jeugd tijdens de vergaderingen daaromtrent zeer weinig aanwezig was. Hij is van mening dat in het kader van drugpreventie ook dringend extra mensen moeten aangeworven worden en doet een oproep om daar in het algemeen meer aandacht aan te besteden, aangezien het die mensen