Bijlagen Tweede Kamer. B

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bijlagen. 146. 4. Tweede Kamer. B"

Transcriptie

1 Bijlagen Tweede Kamer. B Herziening der voorschriften nopens de toelating om kosteloos te proeedeeren VOOELOOPIG VERSLAG. De vaste Commissie voor Privaat en Strafrecht, in wier handen dit wetsontwerp is gesteld, heeft de eer daaromtrent het navolgende te rapporteeren : Van de gelegenheid tot het inzenden van opmerkingen is gebruik gemaakt door het lid der Kamer mejuffrouw WESTERMAN. Algemeene beschouwingen. 1. Met het hoofdbeginsel van het ontwerp, dat voortaan hij, die kostelooze procedure verzoekt, in plaats van een bewijs van onvermogen moet overleggen een stuk, waaruit blijkt of en voor hoeveel hij aangeslagen is in de inkomsten en vermogensbelasting, kan de Commissie zich vereenigen. De bezwaren, die zij heeft tegen de uitwerking van dit beginsel, en de twijfel, die bij haar gerezen is ten aanzien van de practische resultaten, zullen hieronder ter sprake komen. In principe juist acht zij ook, dat het onvermogen voortaan zal worden beoordeeld met het oog op één bepaalde procedure, en niet in het algemeen. Ook indien de tegenwoordige omstandigheden niet tot spoed aanzetten bij het nemen van al die maatregelen, die de lasten van het Rijk kunnen verlichten, zou naar het oordeel der Commissie een nieuwe regeling van de toelating om kosteloos te proeedeeren niet achterwege kunnen blijven. Zij is overtuigd van den ernst der misbruiken, die de tegenwoordige regeling mogelijk maakt. Ook ter wille van de advocaten, op wie door handhaving der bestaande bepalingen betreffende de gratis-admissie een steeds zwaardere last gelegd zou worden, acht de Commissie verbetering dezer bepalingen gewenscht. Zij oordeelt echter de oplossing, die het ontwerp biedt, niet in alle opzichten gelukkig. 2. Een ernstig bezwaar tegen de voorgestelde regeling acht de Commissie de vergrooting van de kans op verschil van inzicht tusschen het Bureau van Consultatie en den rechter. Reeds bij den bestaanden toestand acht zij het onjuist, dat do positie van het Bureau van Consultatie niet in de wet gefundeerd is. Ook thans kan het geval zich voordoen, dat iemand zich vervoegt bij het Bureau en toevoeging van een advocaat verzoekt, doch dat het Bureau den verzoeker niet behoeftig acht en toevoeging weigert. De rechter kan daarover anders denken; krachtens het tegenwoordige artikel 858 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering moet de president een procureur aanwijzen om het gratis-admissie-request op te stellen, zoodat steeds de mogelijkheid bestaat de vraag, of iemand onvermogend is, aan het oordcel van den rechter te onderwerpen, die dan wellicht toch gratis-admissie zal verleenen. Deze mogelijkheid van divergentie levert bij den bestaanden toestand weinig moeilijkheden op; de meeste Bureaux van Consultatie weigeren nimmer een advocaat toe te voegen op grond van niet gebleken behoeftigheid: ieder, die zich met een bewijs van onvermogen aanmeldt, wordt geholpen. Wordt het ontwerp wet, dan zal dit anders worden : ook het Bureau zal gaan onderzoeken, of uit de overgelegde stukken het onvermogen van den verzoeker ten aanzien van een bepaalde procedure voldoende blijkt. Weigert het Bureau dan op grond van deze stukken een advocaat toe te voegen, dan zal de verzoeker toch weer naar den president kunnen gaan en aanwijzing van een procureur kunnen vragen om een gratis-admissierequest voor hem in te dienen, waarna de rechter op zijn beurt zal hebben uit te maken, of de verzoeker werkelijk de kosten van deze procedure niet kan betalen. En ook indien het Bureau wèl toevoegt, zal de rechter precies hetzelfde onderzoek opnieuw moeten instellen. Dit alles geeft dubbel werk, en de kans, dat de rechter over het onvermogen anders zal denken dan het Bureau, is niet zoo heel gering, nu het antwoord op de vraag of iemand onvermogend is, zal komen af te hangen van de beoordeeling van een belastingbiljet, de grootte van iemands gezin, en een berekening van de kosten eener bepaalde procedure. Het spreekt vanzelf, dat hier ruimte blijft voor verschil van inzicht. Men kan zich hierbij op het standpunt stellen, dat het Bureau van Consultatie ieder onderzoek naar het onvermogen maar achterwege moet laten en aan iecieren verzoeker ten advocaat moet toevoegen. De rechter zou dan na de indiening van het gratis-admissie-request toch onderzoeken, of er reden is om den verzoeker tot de kostelooze procedure toe te laten; zoodoende zou ook slechts één onderzoek noodig zijn. Een zoodanige regeling zou echter voor de advocaten onnoodig een massa werk meebrengen : zij zouden de zaken van hun prodeanen moeten bestudeeren en requesten opstellen, terwijl pas daarna kan blijken of deze prodeanen inderdaad terecht op gratis rechtsbijstand aanspraak gemaakt hebben. Te meer treft het, dat een wettelijke regeling van de verhouding tusschen het Bureau van Consultatie en den rechter blijft ontbreken, daar de positie van den Raad van Rechtsbijstand in Strafzaken wal in de wet geregeld is, nl. in de artikelen 41 en 42 van het Wetboek van Strafvordering. De wet is het ook, die bepaalt, dat de Raad van Rechtsbijstand een verzoek alleen toewijst, indien hij voor de toevoeging voldoenden grond aanwezig acht. De Commissie acht het dus noodig, dat de positie van het Bureau van Consultatie wettelijk worde geregeld, wat dan wellicht het beste zou kunnen geschieden in dien vorm, dat toevoegingen uitsluitend worden gedaan door het Bureau, met beroep op den rechter in geval van weigering. 3. Zeer ernstige bezwaren zijn in de Commissie gerezen tegen de opvatting van den Minister, dat geen onderscheid gemaakt behoort te worden tusschen on en minvermogenden. De argumenten, die de Minister daarvoor aanvoert, werden niet sterk geacht. Dat het stelsel der Advocaten-Vereeniging (alle minvermogenden laten proeedeeren tegen de helft van het gewone tarief) te veel administratieven omslag zou medebrengen, werd betwist. Het is immers zeer eenvoudig de griffie en zegelrechten door twee te deelen; de meeste rechten bestaan uit een vast bedrag, dat gemakkelijk deelbaar.is, zooals in de Memorie van Toelichting terecht wordt gezegd. Zelfs ware te overwegen, of niet een nog verder gaande differentiatie zou kunnen worden ingevoerd. Dat het maken van onderscheid tusschen on en minvermogenden voor den Staat niet voordeelig zou zijn, indien de groep minvermogenden werd gecreëerd uit hen, die thans de volledige kosten betalen, werd erkend. De groote vraag is echter, of dit het geval zal zijn; of niet veeleer de minvermogenden zullen worden gecreëerd uit hen, die thans gratis proeedeeren. Over die vraag spreekt de Memorie van Toelichting niet. Waarschijnlijk zullen een groot aantal personen, die thans als onvermogend moeten worden beschouwd, voortaan onder de minvermogenden worden gerangschikt, terwijl omgekeerd een groot aantal personen uit de rubriek vermogenden in die der minvermogenden zullen woi'den geplaatst. Naar welke zijde de balans voor den Staat zal doorslaan, staat daarbij allerminst vast, noch indien als criterium blijft gehandhaafd, dat de vermogenstoestand wordt beoordeeld in het algemeen, noch wanneer dat, zooals thans wordt voorgesteld, zal geschieden met het oog op een bepaalde procedure. Men denke bijv. aan echtscheidingen. Een echtscheidingsprocedure brengt veelal hooge griffiekosten, veel werk en dientengevolge ook hooge declaraties der advocaten mee. Hierin is zeker een oorzaak gelegen, waarom de meesto dezer procedures thans gratis worden gevoerd. Toch zijn er onder do echtgenooten, die hun huwelijk willen laten ontbinden, velen, die een niet al te groot bedrag zeer goed zouden kunnen missen. Onder de bestaande regeling heeft de rechter geen keus: het volle bedrag is te hoog, dus wordt de toelating om gratis te proeedeeren verleend. Ook onder de voorgestelde bepalingen zou aan deze consequentie niet te ontkomen zijn: al deze personen zouden gratis blijven proeedeeren. Bij differentiatie echter Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen

2 146, 4. zal een vrij groot deel dezer procedures voor den Staat bedragen gaan opbrengen, die weliswaar gehalveerd zijn, maar toch niet mogen worden weggecijferd. Ontbreekt differentiatie in on en minvermogenden, dan zullen velen, die geen gratis-admissie kunnen verkrijgen, hun rechtmatige aanspraken noodgedwongen niet kunnen uitoefenen. Dit zou niet alleen voor hen zelf een groot nadeel beteekenen, doch ongetwijfeld ook voor den Staat allerminst voordeelig zijn, afgezien nog van het groote openbare belang, gelegen in de mogelijkheid voor de rechtzoekcnden om recht te verkrijgen. De advocaten, die thans in zeer vele gevallen verplicht zijn hun declaraties sterk te besnoeien, daar zij inzien, dat sommige hunner niet-gratis-procedeerende cliënten onmogelijk volgens het gewone tarief kunnen betalen, zullen er vermoedelijk niet op achteruitgaan, indien dergelijke cliënten voortaan tegen verminderd tarief procedeeren. Het derde argument, dat de Memorie van Toelichting aanvoert tegen differentiatie, werd even weinig overtuigend geacht als de beide vorige. Het zou kunnen zijn, zoo meent de Minister, dat het halve salaris, dat door de praktizijns" in rekening gebracht zou worden, meer zou kunnen blijken te zijn dan het door den rechter aangenomen bedrag. Indien hiermede bedoeld is, dat de advocaten meer dan de helft van wat zij aan vermogenden rekenen, aan minvermogenden in rekening zullen trachten te brengen, dan valt daartegen aan te voeren, dat de advocaten toch verplicht zijn zoo noodig een gespecificeerde declaratie volgens het gewone tarief op te stellen, waarin alleen de salarisposten zijn gehalveerd, zoodat misbruiken, waarvan het gros der balie ongetwijfeld niet behoeft te worden verdacht, gemakkelijk kunnen uitkomen. Mocht met de genoemde zinsnede echter bedoeld zijn, dat de rechter moeilijk te voren kan schatten, hoeveel salaris, op de juiste wijze tegen half tarief berekend, den praktizijns" ter zake van een bepaalde procedure zal toekomen, dan geldt dit bezwaar evenzeer voor de schatting, die de rechter zal moeten maken van het bedrag aan salaris, dat betaald zal moeten worden indien tegen onverminderd tarief wordt geprocedeerd. Immers bij de overweging van de vraag, of volgens het stelsel van het wetsontwerp gratis dan wel betalend zal worden geprocedeerd, is een dergelijke schatting der te verwachten proceskosten even noodig als bij de beslissing, in welke der drie categorieën volgens het voorstel der Advocaten Vereeniging iemand moet worden ingedeeld. Erkend moet worden, dat een schatting der proceskosten zeer moeilijk kan zijn; liet is echter even moeilijk de griffierechten te schatten als het salaris. Men kan nu eenmaal niet altijd voorzien, of in een geding getuigenverhooren, verhooren op vraagpunten, eedsafleggingen, pleidooien en dergelijke noodig zullen zijn, zoodat het salaris, dat voor alle met deze gebeurtenissen samenhangende werkzaamheden zal worden berekend, tevoren niet bekend is; doch evenmin is tevoren bekend, hoeveel griffierechten al zulke gebeurtenissen ten ge ' volge zullen hebben, hoeveel voor de processen-verbaal en de grossen in rekening gebracht zal worden en hoeveel de rolgelden voor den deurwaarder zullen bedragen. Overigens kunnen de griffie en zegelrechten relatief niet zeer veel gewicht in de schaal leggen bij de beslissing, of iemand de kosten eener bepaalde procedure dragen kan; aan het beginsel van het bovenstaande doet dat echter niet af. De meerderheid der Commissie zou aan verwezenlijking van. het denkbeeld der Advocaten Vereeniging de voorkeur geven boven het systeem van het ontwerp. Zij acht het niet noodig, uitvoerig uiteen te zetten, hoeveel billijker een differentiatiestelsel zou zijn dan het thans geldende stelsel van alles of niets, dat de Minister in beginsel wil handhaven. Dat de gelegenheid tot het misbruiken van de gratis verleende diensten van den Staat, de deurwaarders en de balie zooveel mogelijk zal worden afgesneden, juicht zij toe. Dat echter een groote groep burgers, die thans van de kostelooze procedure profiteeren, haar rechtmatige aanspraken niet meer zou kunnen verwezenlijken zonder zich bovenmatige financieele offers te getroosten, kan zij niet goedkeuren. De weg der differentiatie tusschen on en minvermogenden is haars inziens aangewezen om aan dezen misstand te ontloopen. Enkele leden der Commissie zijn echter van meening, dat er niet voldoende reden bestaat tot het invoeren van een onderscheid tusschen on en min vermogen; zij konden in dit opzicht dan ook met het ontwerp meegaan. 4. De door het ontwerp geschapen mogelijkheid van intrekking eener eenmaal verleende toelating acht de Commissie een verbetering. Zoowel de verstrekking van valsche of onjuiste gegevens als een (aanmerkelijke) verbetering in den vermogenstoestand van den prodeaan schijnen haar tot die intrekking afdoende redenen. Een belangrijke vraag blijft echter in het ontwerp onbeantwoord: Wat zal er geschieden, indien de verbetering in de financieele positie het gevolg is van den afloop der procedure, waarvoor de toelating was verleend? Het schijnt niet zeker, dat de rechter ook in dat geval bevoegd zal zijn tot intrekking der eenmaal verleende gratis-admissie; men zou immers kunnen redeneeren, dat de goede afloop der procedure pas blijkt na betaling van hoofdsom en kosten, of althans van een gedeelte daarvan (gemakshalve moge met het voorbeeld van een geldvordering worden volstaan); de procedure eindigt echter met het eindvonnis nadien heeft de rechter met de zaak niets meer te maken, zoodat hij ook een in verband met deze geeindigde procedure gegeven beschikking niet meer kan wijzigen. Ongetwijfeld brengt de geest van het ontwerp mee, dat de toelating ook moet kunnen worden ingetrokken op grond van gunstigen afloop van het geding. Neemt men aan, dat de tekst dezen uitleg toelaat, dan staat men voor allerlei moeilijkheden in verband met de vraag, gedurende welk tijdvak deze intrekking nog zou kunnen geschieden. Aangenomen, dat de eenmaal verleende gratis-admissie kan worden ingetrokken op grond van den gunstigen afloop der procedure wat de Commissie binnen zekere grenzen gewenscht acht, dan rijst opnieuw de vraag, of van den prodeaan nu' volledige betaling der proceskosten zal kunnen worden gevraagd. Blijkt dit niet het geval te zijn wat o. a. kan voorkomen indien verhaal van de vordering op de wederpartij slechts gedeeltelijk mogelijk gebleken is, dan zal de rechter de intrekking moeten weigeren, niettegenstaande de prodeaan een behoorlijk bedrag kan hebben ontvangen. Noch de Staat, noch de deurwaarder en de advocaat ontvangen dan iets, met uitzondering hoogstens van de executiekosten, die aan de beide laatsten ten goede kunnen komen. Dit is een consequentie van het systeem, dat geen overgang kent tusschen vermogen en onvermogen. Ook hier zou differentiatie uitkomst kunnen brengen. 5. Het schijnt de Commissie een goede gedachte, een voorloopigo vergunning om kosteloos te procedeeren te willen invoeren. Daaraan zal in het bijzonder behoefte bestaan, indien mocht blijken, dat het verkrijgen van de verschillende stukken, die bij het gewone request tot betaling moeten worden overgelegd, meer tijd zal vorderen dan thans met de verkrijging van een bewijs van onvermogen pleegt heen te gaan. 6. Naast de in het ontwerp voorgestelde wijze van beperking van het kosteloos procedeeren heeft de Commissie nog een andere overwogen. Het zou nl. mogelijk zijn, niet alleen de voorwaarden, welke voor het aannemen van onvermogen moeten worden vervuld, te verzwaren, doch ook de eischen, waaraan de aanspraken der onvermogenden moeten voldoen, strenger te maken. Over deze laatste methode zwijgt de Memorie van Toelichting. Toch is ze elders wel toegepast. Het is der Commissie bekend, dat in Duitschland de negatieve omschrijving: wenn die beabsichtigte Eechtsverfolgung oder Eechtsverteidigung nicht mutwillig oder aussichtslos erscheint", overeenkomende met de omschrijving in ons art. 862 Ev.: tenzij de regter reeds bij voorraad mogt bevinden, dat de voorgenomene vordering of verdediging klaarblijkelijk van allen grond is ontbloot", is vervangen door een positieve omschrijving. Bij de,,dritte Verordnung des Keichsprasidenten zur Sicherung von Wirtschaft und Finanzen und zur Bekampfung politischer Aus

3 schreitungen" dd. 6 October 1931, zesde deel, 11, is nl. bepaald: eine bedürftige Partei hat auf die Bewilligung des Armenrechts nur Anspruoh, wenn die beabsichtigte Rechtsverfolgung oder Rechtsverteidigung Aussieht auf Erfolg bietet". Gaarne zal de Commissie, indien mogelijk, van de Regeering vernemen, welke de resultaten van deze wijziging zijn geweest. Het ontwerp der Advocaten-Vereeniging voegde aan het slot van art. 862 Rv. nog toe de woorden of dat het belang van den behoeftige den te verrichten arbeid niet rechtvaardigt". Ook daaromtrent is de meening van den Minister aan de Commissie niet bekend. Een zoodanige bepaling zal ongetwijfeld een aantal procedures kunnen voorkomen. De Commissie ziet zeer goed in, dat onvermogenden, indien bepalingen als in deze en de * voorgaande alinea zijn besproken wet mochten worden, een aantal geschillen niet meer aan het oordeel van den rechter zullen kunnen onderwerpen. Doch daar staat tegenover, dat op dit oogenblik niemand, behalve juist indien hij onvermogend (of zeer rijk) is, een proces kan voeren, dat of ~en zeer geringe kans op succes biedt óf een zeer gering belang betreft; met het oog op de hooge kosten durft de groote middengroep zulk een geding niet aan. En het schijnt niet redelijk, dat de Staat, de deurwaarders en de advocaten verplicht zouden zijn gratis werkzaamheden te verrichten ten behoeve van een procedure, die een nietonvermogende nimmer zou hebben gevoerd. Alvorens haar standpunt omtrent deze quaesties te bepalen, zal de Commissie gaarne 's Ministers oordeel daaromtrent vernemen. Artikelen. De Commissie zou de voorkeur gegeven hebben aan een indeeling van het ontwerp in een grooter aantal artikelen. Artikel 1 bestaat thans uit 19 onderdeelen, die evengoed hadden kunnen worden ingekleed in 19 afzonderlijke artikelen. Ook zou het ter wille van de overzichtelijkheid der nu te verkrijgen regeling aanbevelenswaardig geweest zijn, indien het ontwerp ware gegoten in een zoodnnigen vorm, dat uit den tekst zelf duidelijk bleek, hoe de tiende afdeeling van Boek III, Titel II van het Wetboek van Burgerlijke Beclitsvordering na totstandkoming van het ontwerp zal komen te luiden. Artikel 1. Ad 4 (artikel 858 Ev.), lid 1. De Commissie betwijfelt, of de hier voorgestelde regeling, voorzoover betreft de verklaring, af te geven door het hoofd van het gemeentebestuur van de woonplaats des verzoekers, in de praktijk uitvoerbaar zal blijken. De burgemeester zal voortaan moeten verklaren al wat hom hekend is (of door onderzoek kan blijken) omtrent des verzoekers ambt, beroep of bedrijf, omtrent zijn gezin, en omtrent den. stand van het vermogen en het inkomen van den verzoeker en de leden van zijn gezin. Gegevens omtrent het gezin kan de burgemeester met behulp van het bevolkingsregister inderdaad verstrekken en de verklaring daaromtrent zal de rechter met vrucht kunnen raadplegen. Het verstrekken van deze gegevens acht de Commissie dan ook een verbetering. Gegevens omtrent het beroep van den verzoeker en de leden van zijn gezin zijn reeds moeilijker te verzamelen. Wijzigingen in de daaromtrent in het bevolkingsregister voorkomende opgaven worden zelden of nooit door den betrokkene medegedeeld, zoodat dit register betreffende het beroep niet de minste waarborg voor juistheid biedt. Men kan echter wel aannemen, dat de verzoeker zich persoonlijk ter secretarie zal vervoegen om een verklaring van den burgemeester aan te vragen; bij die gelegenheid zullen dan eventueele fouten in het bevolkingsregister kunnen worden hersteld, zoodat een juiste verklaring hieromtrent kan worden afgegeven. Zeer groote moeilijkheden rijzen bij de verstrekking van de gegevens omtrent verzoekers vermogen en inkomen. De Commissie vraagt zich af, of een dergelijke verklaring wel van den burgemeester kan worden gevorderd. Zij erkent, dat in sommige gemeenten omtrent sommige personen voldoende gegevens ten dienste staan van Maatschappelijk Hulpbetoon of Burgerlijk Armbestuur, terwijl in zeer kleine gemeenten de burgemeester de benoodigde kennis wellicht zelf bezit. Er zijn echter in bijna alle gemeenten groote bevolkingsgroepen, die nimmer met eenigen gemeentelijken dienst zóó in aanraking komen, dat deze recente gegevens omtrent hun toestand kan verstrekken. En zelfs waar het personen betreft, wier financieele positie nauwkeurig bekend is, zal het afgeven van een verklaring van eenigen omvang zooveel extra-werk meebrengen, dat uitbreiding van het personeel der daarmee belaste diensten in de groote gemeenten zeker noodig zal zijn. Waar de verlangde gegevens niet bekend zijn, zal de burgemeester een afzonderlijk onderzoek naar den vermogenstoestand van den verzoeker moeten laten instellen, wat natuurlijk een nog veel grootere hoeveelheid werk zal vergen. Hierbij moge er aan worden herinnerd, dat reeds bij missive van den Minister van Binnenlandsche Zaken, d.d. 19 November 1844 (opgenomen in het Provinciaal Blad van Zuid-Holland n. 149) den burgemeesters werd medegedeeld, dat zij zich voor het afgeven der bewijzen van onvermogen geen zekerheid behoefden te verschaffen, dat belanghebbenden inderdaad onvermogend zijn, omdat de burgemeester uit den aard der zaak niet volledig bekend kan zijn met den financicelen toestand van alle ingezetenen zijner gemeente. Het kan ook zijn, dat de Regeering met de woorden zoo volledig mogelijke" bedoelt, dat de burgemeester alleen dan een verklaring hoeft af te geven omtrent den stand van vermogen en inkomen, indien hij de daarvoor vereischte gegevens zonder moeite kan verzamelen. In dat geval heeft de bepaling echter slechts gering nut. Doch afgezien van het voorgaande rijst de vraag, of de verklaring van den burgemeester omtrent inkomen en vermogen van den verzoeker en zijn gezin niet overbodig is naast het onder 1. bedoelde duplicaat-aanslagbiljet in de inkomsten en vermogensbelasting of de verklaring van den inspecteur, dat verzoeker niet aangeslagen is. Daar komt nog bij, dat de belastingadministratie doorgaans in staat is, zonder veel moeite alle verlangde gegevens te verstrekken, die thans van den burgemeester zullen worden gevraagd. Ook het bepaalde in het eerste lid onder 1. doet verschillende vragen rijzen. Zal de uitreiking der hierbcdoelde stukken veel werk geven, en zal daardoor wellicht ook extra-personeel noodig worden? Waarom moet steeds een duplicaat-aanslagbiljet worden overgelegd'? Indien de belanghebbende het origineele aanslagbiljet zelf niet meer noodig heeft, kan er naar het oordeel der Commissie geen bezwaar tegen bestaan, dat hij dit overlegt; daarmede bespaart hij ook den Staat moeite. Zijn de ontvanger en de inspecteur verplicht, de bedoelde duplicaten, resp. verklaringen kosteloos af te geven? Zal voor het verkrijgen daarvan wellicht eenige vorm worden voorgeschreven, bijv. dut de aanvrage schriftelijk moet geschieden? Daar het iaatste aanslagbiljet steeds berust op het inkomen over het vorige jaar, zal de belanghebbende de bevoegdheid moeten hebben, den rechter op een of andere wijze aan te toonen, dat zijn toestand sedert dien achteruit is gegaan. Ook zal de wederpartij toegelaten moeten worden tot het bewijs van het omgekeerde. Een zeer groote waarde zal de rechter dus aan het aanslagbiljet niet kunnen toekennen, te meer daar niet ieder den fiscus juist pleegt in te lichten omtrent den stand van zijn vermogen en inkomen. De Commissie is ook overigens niet geheel gerust omtrent de verbetering, die de Regeering verwacht van het overleggen van het belastingbiljet. Het is haar bekend, dat bij enkele rechterlijke colleges (o.a. de Rechtbank te 's Gravenhage) reeds thans het gebruik bestaat, in gevallen van twijfel zulk een overlegging van het aanslagbiljet te verzoeken. De resultaten daarvan schijnen weinig gunstig te zijn. Gaarne zal de Commissie van den Minister gegevens omtrent de praetische resultaten van dit gebruik vernemen.

4 Lid 2. Het bepaalde in het tweede lid wekt het vermoeden, dat iedere niet van tafel en bed gescheiden vrouw een echtgenoot heeft. Toevoeging van het woord getrouwde" is hier noodig. Gevraagd werd, of niet een uitdrukkelijke bepaling noodig zal zijn om mogelijk te maken, dat een duplicaat van het aanslagbiljet van den man zal kunnen worden afgegeven aan de vrouw. Thans mag de belastingadministratie dat niet doen. Zal deze bejialing voor sommige vrouwen echter niet een middel kunnen zijn om inzage te verkrijgen van het aanslagbiljet van haar man, indien deze weigert haar daarover in te lichten? Gevreesd werd, dat de rechter aan de vrouw, op grond van den belastingaanslag van haar man, gratis-admissie niet zal toestaan, ook indien zij tegen haar man een actie wil instellen en deze haar de noodige middelen daartoe onthoudt. Dit achtte men ongewenscht. Lid 4. Gevraagd werd, welke bescheiden in aanmerking kun nen komen tot staving van het onvermogen van rechtspersonen. Ad 5. (art. 859 Ev.) De Commissie acht het juist, dat voortaan de comparitie zal plaats hebben voor één commissaris in plaats van voor twee. Zij vraagt zich echter af, of niet de gehecle gratis-admissie kan worden behandeld, voor zoover het betreft procedures voor de Rechtbanken, door een enkelvoudige kamer. Thans zal een meervoudige kamer op rapport van een commissaris moeten onderzoeken, of toelating om kosteloos te procedeeren kan worden verleend, terwijl in de groote meerderheid der gevallen de beslissing, hoewel van iets minder eenvoudigen aard dan onder de bestaande wetgeving, toch vrij eenvoudig zal zijn. Bij de Hoven zal behandeling door een enkelvoudige kamer niet mogelijk zijn; daarvoor zou de ontworpen regeling dan ook kunnen worden gehandhaafd. Indien de wederpartij schriftelijk heeft verklaard, geen prijs te stellen op oproeping, behoort deze naar de meening der Commissie achterwege te blijven. Ook dient overwogen te worden, of de rechter, ingeval de vordering klaarblijkelijk van allen grond ontbloot is, niet onmiddellijk het verzoek moet kunnen afwijzen, zonder de wederpartij te doen oproepen. Ad 6. (Art. 860 Ev.). Nu de oproejnng voortaan zal geschieden bij aangeteekenden brief van den griffier, schijnt het der Commissie aanbevelenswaardig, in het formulier dezer oproeping duidelijk te doen uitkomen, dat de opgeroepene zonder zijn belangen te schaden, kan wegblijven, indien hij geen bezwaar heeft tegen toelating zijner wederpartij tot de kostelooze procedure, en dat de zaak zelve eerst later behandeld zal worden. Tevens zal daarin dan kunnen worden opgenomen een korte aanduiding van de wijze, waarop de opgeroepene eventueel eveneens gratis-admissie kan verkrijgen. De inhoud van het oproepingsformulier zou bij Algemcenen Maatregel van Bestuur kunnen worden vastgesteld. Op deze wijze wordt onnoodig verschijnen der partijen vermeden en daarmede groote kosten en veel teleurstelling of zelfs verbittering. Het is der Commissie bekend, dat een regeling als hier voorgesteld ten aanzien van de oproeping door den griffier, sedert eenigen tijd te Utrecht wordt toegepast in alimentatie-procedures door middel van een strookje, geplakt op het exploit van oproeping, en dat deze regeling zeer goed werkt (vgl. o.a. Advocatcnblad 1932, n. 4 5). Wordt de oproeping op een dergelijke wijze ingericht, dan ware het wellicht juister te spreken van kennisgeving", overeenkomstig de redactie van art. 125c Bv. In art. 859 kan dan ook moeilijk meer gesproken worden van bevel". Ad 10 (art. 866 Rv.). De vraag rijst, op wiens verzoek de vergunning kan worden ingetrokken. Ook is twijfelachtig, wie in het tweede lid moeten worden verstaan onder betrokkenen". Verduidelijking ware hier gewenscht. Indien in het request een onjuiste mededeeling voorkomt omtrent naam en woonplaats der wederpartij, zal dé vergjnning om kosteloos te procedeeren niet ->p dien grond mogen worden ingetrokken, indien de w-jierp-ivtij desniettemin verschijnt. Teneinde bij langdurige processen te controleeren, of een partij, die toegelaten is tot de kostelooze procedure, misschien in den loop van het geding in betere financieel-a conditie gekomen is, zou het wellicht aanbeveling verdienen, voor te schrijven, dat jaarlijks het aanslagbiljet moet worden overgelegd. Op grond van de daaruit blijkende gewijzigde omstandigheden kan de toelating dan zoo noodig ingetrokken worden. Ad 11 (art. 867 Bv.). De Commissie vat cieze bepaling op in dien zin, dat ter zake van Je verkrijging der toelating nimmer salaris verschuldigd is. Zij acht deze bedoeling echter niet met voldoende duidelijkheid in het artikel neergelegd. Ad 12 (art. 868 Rv.'. Tejran h< t voorgestelde derde lid van dit artikel zijn bij de Commissie ernstige bezwaren gerezen. Wanneer een advocaat wordt toegevoegd aan een onvermogende, spreekt het vanzelf, dat hij voor zijn bemoeiingen geen salaris in rekening mag brengen en daaromtrent met den prodeaan ook geen overeenkomsten mag sluiten. Indien de ontworpen bepaling alleen dit geval bestreek', zou er dan ook geen bezwaar tegen bestaan, ofschoon men wellicht zou kunnen volhouden, dat ze overbodig is in verband met de daaromtrent zeer algemeen heerschende opvattingen. Doch de bepaling omvat ook andere gevallen. Vele minvermogenden, die een procedure wenschen te voeren, begeven zich te dien einde naar een advocaat, in wien zij vertrouwen stellen. Voor een goede behandeling van hun aangelegenheid hebben zij gaarne een zeker, meestal vrij gering, bedrag over. Zouden zij echter op de gewone wijze gaan procedeeren, dan zouden de griffie en deurwaarderskosten reeds zoo hoog oploopen, dat geen advocaat meer bereid zou zijn voor het resteerende deel van hetgeen de cliënt betalen kan, het proces te voeren. In zeer vele gevallen kan de cliënt thans gratis-admissie verkrijgen; in een aantal dier gevallen zal hij het ook onder de nieuwe regeling nog kunnen. Nu moet de gekozen raadsman den minvermogenden cliënt, die gratis-admissie kan verkrijgen, wel voor de keuze stellen: óf zich een anderen advocaat, dien de cliënt niet kent, laten toevoegen en dan gratis van diens diensten gebruik maken, óf bij den gekozen raadsman blijven en dien een meestal zeer gematigd salaris betalen. In beide gevallen. en daar gaat het bier om wordt de gratis-admissie verkregen. Men moge het wellicht onbehoorlijk vinden, dat de advocaat een zeker bedrag van den cliënt zal ontvangen, terwijl de Staat niets ontvangt indien men verbiedt, zooals thans wordt voorgesteld, dat de advocaten met hun minvermogende cliënten overeenkomen, dat zij na verkregen gratis-admissie tegen verminderd tarief hun procedures behandelen, zal het eenige gevolg van zulk een verbod zijn, dat de cliënten zich een anderen advocaat laten toevoegen; voor den Staat beteekent zulk een verbod hoegenaamd geen financieel voordeel, terwijl op de balie een nog grootere last gelegd zal worden dan thans reeds op haar drukt. Uit moreel oogpunt kan tegen den bestaanden toestand niet worden aangevoerd, dat het op zich zelf ongeoorloofd zou zijn, indien een advocaat zijn minvermogenden cliënt eenig salaris in rekening brengt; immers die cliënt is tot betaling eener gematigde declaratie gaarne bereid; het eenige bezwaar is, dat de Staat slechter behandeld wordt clan de advocaat. Dit bezwaar nu tegen den bestaanden toestand kan naar het oordeel van de meerderheid der Commissie alleen worden opgeheven door invoering eener differentiatie tusschen on en minvermogenden. De minvermogende zal dan hetgeen hij kan missen gelijkelijk verdeelen over alle belanghebbenden, zonder dat de last van den verplichten kosteloozen rechtsbijstand, zooals volgens het ontwerp in feite zal geschieden, zal worden verzwaard. Groote moeilijkheden zullen ook ontstaan, in verschillende gemeenten, voor de Bureaux van Rechtsbijstand, die van de minvermogenden een bijdrage in hun kosten vragen. Voor de gemeenten zelve, die de tekorten op de begrootingen dezer Bureaux moeten dragen, zal een bepaling, die het heffen van

5 Bijlagen Tweede Kamer... een dergelijke bijdrage onmogelijk zal maken, een rechtstreekser, nadeel beteekenen. Indien het bestaande art. 874 Ev. mocht worden gehandhaafd waarover hieronder nader dan zou het ontworpen derde lid van art. 868 een naar het oordeel der Commissie geheel onaannemelijke consequentie meebrengen. Thans procedeeren vele armen-inrichtingen, besturen van gods en gasthuizen en kerkbesturen gratis, voor zoover betreft de griffierechten; zij kiezen echter zelf een raadsman, wiens diensten naar de Commissie meent te weten steeds gehonoreerd worden. Zou dit laatste worden verboden, dan zouden de veelal moeilijke en. gewichtige procedures, die deze lichamen te voeren hebben, öf wel moeten worden behandeld door een toegevoegden advocaat, öf, indien de bedoelde lichamen hun belangen zouden willen toevertrouwen aan een gekozen raadsman, die voor zijn bemoeiingen natuurlijk zou moeten worden betaald, zou afstand gedaan moeten worden van het recht tot gratis procedeeren; in beide gevallen zou geen bescherming der voornoemde instellingen en colleges plaats vinden, doch benadeeling, wat in strijd is met de bedoeling van art, 874. Mocht het derde lid behouden worden, wat mogelijk zal zijn, indien onderscheid wordt gemaakt tusschen on en minvermogenden, dan zou het aanbeveling verdienen nietig" te vervangen door,,van onwaarde". In ieder geval zal het noodig zijn, een uitzondering te maken voor schenkingen, gedaan na afloop der procedure en niet reeds tevoren in uitzicht gesteld. Ad 13 (artikel 869 Ev.). De vraag rijst, of de wijziging dezer bepaling practisch wel eenige verandering te weeg zal brengen. Immers de procureur van den prodeaan tracht reeds thans het verkregen vonnis zoowel voor hoofdsom als kosten te executeeren; gelukt deze executie, dan worden uit de opbrengst salaris, griffierechten, enz. voldaan; mislukt ze, dan blijkt reeds daaruit, dat de kosten op de wederpartij niet verhaalbaar zijn. Dit zal op dezelfde wijze blijven geschieden. Wel zal en dit acht de Commissie een verbetering iedere belanghebbende zijn vordering kunnen verhalen op den prodeaan, indien deze, wat wel zelden zal voorkomen, geen toestemming zou willen geven tot executie van het vonnis, voor zoover de kosten betreft. Echter blijft één quaestie onbeslist, nl. deze, of een vordering reeds als verhaalbaar beschouwd zal worden, indien het mogelijk is haar te innen in termijnen. Mocht dat het geval zijn, dan zou de bepaling zeer onbillijk werken: immers de prodeaan zou reeds dadelijk kunnen worden aangesproken tot betaling van alle kosten, ook al kan hij die eerst na verloop van tijd van zijn wederpartij terugkrijgen. In de praktijk zal de zaak wel hierop blijven neerkomen, voorzoover het griffierechten betreft, dat de griffier de rekening van den toegevoegden procureur belast met de tot dan toe ten name van den prodeaan in debet, gestelde rechten, zoodra deze laatste heeft medegedeeld, dat verhaal op de wederpartij mogelijk is. Zoolang nog niet alle kosten zijn voldaan, zal dus de procureur uit eigen beurze de griffierechten moeten voorschieten, overeenkomstig de circulaire van den Minister, waarover bijzonderheden zijn medegedeeld in het Weekblad van het Recht n De voorgestelde bepaling zou aan deze circulaire, welker wettigheid is betwist, een wettelijken grondslag geven. Deze regeling gaat naar het oordeel der Commissie te ver. De Staat mag alleen dan de rekening van den toegevoegden procureur belasten met griffierechten, indien blijkt, dat deze de kosten heeft verhaald, of indien blijkt, dat ze verhaalbaar zijn, doch dat de procureur zich voor het verhalen geen moeite geeft. Ad 15 (art. 871a Ev.). Zou het niet gewenscht zijn den president der Eechtbank de bevoegdheid te geven om, zoo vaak hij toestemming verleent tot het leggen van een beslag, daaraan de vergunning toe te voegen dit kosteloos te doen? Uit practisch oogpunt schijnt dit aanbevelenswaardig, ook indien geen onverwijlde spoed aanwezig is. Onder de geldende regeling is het twijfelachtig, of deze bevoegdheid toekomt aan den. president dan wel aan de geheele Eechtbank. Ad 17 (art. 874 Ev.). In verband met het ontworpen vierde lid van artikel 858 werd dit geheele artikel overbodig geacht. Nu in dat lid een nieuwe bepaling wordt gegeven, welke zich uitstrekt over alle rechtspersonen, schijnt een afzonderlijke regeling voor kerken, armeninrichtingen en dergelijke niet meer noodig. Voorzoover deze laatste lichamen werkelijk onvermogend zijn, kunnen zij immers krachtens art. 858 gratis procedeeren; zijn ze niet onvermogend wat niet zoo zelden voorkomt dan is er geen enkele reden het privilege der gratis procedure voor hen te handhaven. Hierboven is reeds uiteengezet tot welk een zonderlinge situatie dit artikel, mocht het blijven bestaan, aanleiding zal geven in verband met het ontworpen derde lid van art Eén lid achtte het artikel niet overbodig en stelde prijs op behoud der bestaande regeling. Ad 18 (art. 874«Ev.). Zou het geen aanbeveling verdienen, de opvatting van den Hoogen Baad, neergelegd in diens arrest van 5 April 1929 (Nederlandsche Jurisprudentie 1929, bladz. 893) in de wet over te nemen, teneinde allen twijfel omtrent dit punt op te heffen? Ook rijst de vraag, of het laatste lid van dit artikel, dat thans het derde lid van art. 872 vormt, niet thuis hoort in de 2e af deeling van titel II. Opgemerkt werd, dat in het eerste lid na indien" het woordje hij" ter wille van de duidelijkheid zou kunnen worden veranderd in deze". Artikel 2. Ad 3. Gevraagd werd, welke stukken onder 32. zijn bedoeld. Dagvaardingen immers vallen reeds onder 31., en conclusies zijn steeds ongezegeld. Artikel ï. Het schijnt de Commissie niet noodig naast wettelijk voorschrift" ook nog administratief voorschrift" te noemen. Zij meent, dat deze laatste voorschriften reeds begrepen zijn onder de eerste. Welke voorschriften zoo werd gevraagd zijn in dit artikel naast de Kanselarijwet nog bedoeld? Opgemerkt werd, dat in artikel 858 Ev. de uitdrukking hoofd van het bestuur zijner woonplaats" gebruikt wordt, terwijl hier burgemeester" wordt gebezigd. Welke reden bestaat er voor dit verschil? De vraag kan van belang zijn, indien een Nederlander, die hier te lande geen woonplaats heeft, een bewijs van onvermogen moet overleggen. De bij artikel 4 gekozen redactie maakt dit onmogelijk; zoo iemand zal geen bewijs van onvermogen kunnen verkrijgen. De Commissie zou daarom gaarne van den Minister willen vernemen, of de in dit artikel bedoelde voorschriften wellicht uitsluitend gelden voor hier te lande wonende Nederlanders. Is dat laatste niet het geval, dan zou aan dit artikel een bepaling in den geest van het ontworpen derde lid van art. 858 Ev. moeten worden toegevoegd. Aldus vastgesteld 6 December MAECHANT. BEUMEE. EATZ. KNOTTENBELT. KOETENHOEST. VAN DEN BEEGH. GOSELING. Handelingen der Staten-Generaal. Bijlagen

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 727 Besluit van 26 oktober 2010, houdende vaststelling van de griffierechten en de bedragen, bedoeld in de artikelen 21, tweede lid, respectievelijk

Nadere informatie

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten,

Gezien het overlegde vertoogschrift en de uitgebrachte berichten, 2714 De Raad van Beroep voor de Directe Belastingen te Assen, Gezien het beroepschrift, ingediend door X te Z, d.d. 6 November 1925 tegen de uitspraak van den Inspecteur der directe belastingen te Y op

Nadere informatie

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. WET van 11 december 1980, houdende uitvoering van het op 18 maart 1970 te 's- Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de verkrijging van bewijs in het buitenland in burgerlijke en in handelszaken WIJ

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. (F. 521.) BESLUIT van den 16den Augustus 1918, houdende nadere voorschriften betreffende het tooezicht op hier te lande vertoevende vreemdelingen. WIJ WILHELMINA,

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van enkele artikelen van het Wetboek van Strafvordering van Aruba (AB 1996 no. 75) inzake de verlening van toevoegingen in strafzaken

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

: Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1

: Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke. Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1 Intitulé : Landsverordening uitvoering verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering Citeertitel: Geen Vindplaats : AB 1991 no. GT 75 Wijzigingen: AB 2012 no. 54; (inwtr. AB 2013 no. 15) Artikel 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 145 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met het bevorderen van voortgezet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 676 Voorstel van wet van het lid Luchtenveld tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten, Vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector kanton Locatie Heerenveen zaak-/rolnummer: 371218 CV EXPL i 1-5231 vonnis van de kantonrechter d.d. 14 maart 2012 inzake X wonende te eiser. procederende met toevoeging.

Nadere informatie

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012

Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 Regelingen en voorzieningen CODE 6.5.6.32 Wet schadefonds geweldsmisdrijven in werking per 1.1.2012 bronnen Nieuwsbericht Schadefonds geweldsmisdrijven 6.6.2011; www.schadefonds.nl Wet van 6 juni 2011

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 236 Voorstel van wet van de leden Duivesteijn en Santi tot wijziging van de Woningwet (landelijke ombudsman voor huurders) Nr. 2 VOORSTEL VAN

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 743 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met het treffen van een regeling inzake het verhoor van afgeschermde getuigen en

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Faillissementswet in verband met het verbeteren van de kwaliteit van bestuur en toezicht bij verenigingen en stichtingen alsmede de uniformering van enkele bepalingen

Nadere informatie

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag.

Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van een elektronisch ingediende aanvraag. Algemene wet bestuursrecht Titel 4.1. Beschikkingen Afdeling 4.1.1. De aanvraag Artikel 4:1 Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, wordt de aanvraag tot het geven van een beschikking schriftelijk

Nadere informatie

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (Tekst geldend op: 18-03-2009) Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden:

Voorstel van wet. Artikel I. De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 3 komt te luiden: Wijziging van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie betreffende de vereisten gesteld aan de beginseltoestemming, de leeftijdscriteria, de bijdrage in de kosten van het gezinsonderzoek, enige

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 363 Aanpassing van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven in verband met uitbreiding van de categorieën van personen die recht hebben op een uitkering

Nadere informatie

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen

KBvG, Cie Wetgeving, subcommissie Griffierecht Wet griffierechten burgerlijke zaken Modellen voor aanzeggingen Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen

1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon Vordering van 80.000,00 met de aanzegging, dat: a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen 1 Model A1, Rechtbank, 1 gedaagde: natuurlijk persoon a. indien gedaagde verzuimt advocaat te stellen of het hierna te noemen griffierecht niet tijdig betaalt, en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten

Nadere informatie

tweeduizendzeventien; TEN VERZOEKE VAN:

tweeduizendzeventien; TEN VERZOEKE VAN: Heden, de tweeduizendzeventien; TEN VERZOEKE VAN: De stichting Stichting Fonds 1818 tot nut van het algemeen, gevestigd te (2513 AM) Den Haag aan de Riviervismarkt 4, te dezer zake woonplaats kiezende

Nadere informatie

SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet#

SJb Mei Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet# 162 30. SJb Mei 8. 19 Maart 1938,Nr.1295,Afd.H.0. Wijziging en aanvulling der hooger-onaerwijswet# De Berste Af deeling van den Onderwijsraad heeft de eer hierbij ter kennis van Uwe Excellentie te brengen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz. 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling van een eventueel faillissement en vergroting van de kansen

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 34 218 Wijziging van de Faillissementswet in verband met de aanwijzing door de rechtbank van een beoogd curator ter bevordering van de afwikkeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 33 Wet van 22 januari 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering tot verbetering van de regeling van de positie van de deskundige

Nadere informatie

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen.

Artikel 13b, eerste lid Eveneens onder verwijzing naar het voorgaande: of 75 en onderscheidenlijk de Hoge Raad' dient te vervallen. Excellentie, Met uw brief van 23 april 2008 hebt u ons ter consultatie toegezonden het conceptwetsvoorstel Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie. Het conceptwetsvoorstel geeft ons aanleiding

Nadere informatie

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen

Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen Uitvoeringswet Verdragen inzake internationale ontvoering van kinderen Wet van 2 mei 1990, Stb. 202, tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, is het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.2662 (068.05) ingediend door: hierna te noemen 'klagers', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 415 (R1915) Bepalingen omtrent de verlening van visa voor de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet) Nr. 2 VOORSTEL VAN RIJKSWET

Nadere informatie

Gew. bij S.B. 1983 no. 104.

Gew. bij S.B. 1983 no. 104. WET van 24 november 1975, tot regeling van het Surinamerschap en het Ingezetenschap (S.B.1975 no.4), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij S.B. 1983 no. 104, S.B. 1984 no. 55, S.B.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling Titel 9.1. Klachtbehandeling door een bestuursorgaan Afdeling 9.1.1. Algemene bepalingen Art. 9:1. 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan

Nadere informatie

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten

Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met de invoering van kostendekkende griffierechten Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

C O N C E P T. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

C O N C E P T. Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Besluit van houdende wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met de verrekeningsbevoegdheid van de raad voor rechtsbijstand bij een proceskostenveroordeling Ingevolge artikel

Nadere informatie

Rederlandschlndisde laatschappij

Rederlandschlndisde laatschappij J VAN-PE Rederlandschlndisde laatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. i:, o-i, Handel enz. JK ^f ",. 'T 4 STATUTEN VAN DE Rederlandsch-Indische Maatschappij VAN NIJVERHEID en LANDBOUW. OGILVIE & Co. 1885.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1985-1986 16972 Wijziging van de Wegenverkeerswet (Verlenging geldigheidsduur en decentralisatie afgifte rijbewijzen) Nr. 13 HERDRUK NADER GEWIJZIGD VOORSTEL

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 157 Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2002 Nr. 29 VERORDENING over het recht van onderzoek. (raadsbesluit van 28 november 2002) De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 14 november 2002

Nadere informatie

Algemene Subsidieregeling 2008

Algemene Subsidieregeling 2008 Algemene Subsidieregeling 2008 Paragraaf 1 Inleidende bepalingen Artikel 1.1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. gemeentebestuur: het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van besluiten betreffende

Nadere informatie

Algemene subsidieverordening Texel 2016

Algemene subsidieverordening Texel 2016 Algemene subsidieverordening Texel 2016 ASV Texel 2016 Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 maart 2016 onder nummer 019 Gemeenteblad Texel 2016 nr 35 datum 24-03-2016 Algemene subsidieverordening

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen.

Staatsblad April WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Staatsblad 302. 23 April 1936. WET tot bescherming van de bevolking tegen luchtaanvallen. Wij WILHELMINA, enz.... doen te weten: Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenschelijk is bepalingen

Nadere informatie

Uitspraak 22 oktober rolnr. 95/82 M I. Griffie 3050/81 Type: ev. HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer;

Uitspraak 22 oktober rolnr. 95/82 M I. Griffie 3050/81 Type: ev. HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer; Uitspraak 22 oktober rolnr. 95/82 M I Griffie 3050/81 Type: ev HET GERECHTSHOF TE s-gravenhage, eerste meervoudige belastingkamer; GEZIEN het beroepschrift van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 29 874 (R 1777) Goedkeuring en uitvoering van de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte tot herziening van artikel 63 van het Verdrag

Nadere informatie

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden.

een ernstige belemmering voor de ontwikkeling van dit onderwijs dreigt te worden. ONDERWIJSRAAD. nkis 2 N". 'S-GRAVENHAGE, WÊÊËÈÈiM ) 9 2 Bericht op schrijven van ^ ^ Ä e n gelieve bij het antwoord n ä$&p dagteekening en 'nummer van Betreffende: MÀ?..?.Ï.Y...Y an 2,KXC, dit schrijven

Nadere informatie

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming (Wet op de loonvorming [Versie geldig vanaf: 17-02-1999]) Geschiedenis: Staatsblad 1997, 63;Staatsblad

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264

ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264 ECLI:NL:CRVB:2010:BO7264 Instantie Datum uitspraak 10-12-2010 Datum publicatie 14-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-3338 WSF Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3181

ECLI:NL:CRVB:2016:3181 ECLI:NL:CRVB:2016:3181 Instantie Datum uitspraak 22-08-2016 Datum publicatie 29-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/3877 PW-VV Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep

Handleiding vergoeding kosten bezwaar en administratief beroep September 2002 Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1 Welk recht is van toepassing Hoofdstuk 2 Vergoedingscriterium en te vergoeden kosten 2.1 Vergoedingscriterium 2.2 Besluit proceskosten bestuursrecht 2.3

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:4659

ECLI:NL:CRVB:2016:4659 ECLI:NL:CRVB:2016:4659 Instantie Datum uitspraak 06-12-2016 Datum publicatie 12-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/1577 PW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1994 1995 24 112 Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (wijziging van de regelingen van de invordering en inhouding van rijbewijzen en de bijkomende straf

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 767 Regels in verband met de uitbreiding van het toezicht op nieuwe zorgaanbieders (Wet toetreding zorgaanbieders) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden

Parlementaire geschiedenis. Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden Parlementaire geschiedenis Beslagvrije voet met terugwerkende kracht aanpassen (art. 475d lid 7 Rv) Van 1 april 1991 tot heden Van 1 april 1991 tot heden Wettekst 1 Art. 475d lid 5 Rv De beslagvrije voet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1984-1985 18835 Wijziging van de Wet administratieve Rechtspraak belastingzaken en de Tariefcommissiewet Nr. 3 HERDRUK MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN In

Nadere informatie

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015

ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 ALGEMENE SUBSIDIEVERORDENING GEMEENTE MAASTRICHT 2015 Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2015 1 INHOUD Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Definities... 3 Artikel 2 Wettelijke

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl

Koninkrijksdeel Curaçao. Wetstechnische informatie. Zoek regelingen op overheid.nl Zoek regelingen op overheid.nl Koninkrijksdeel Curaçao Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! LANDSVERORDENING van de 27 ste juli 1998 houdende regels, ter uitvoering

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : Landsbesluit van 11 juli 1989 no. 14, bepalende de opneming in de afzonderlijke afdeling van het Afkondigingsblad van Aruba van de geldende tekst van de Enquêteverordening. Citeertitel: Enquêteverordening

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2003.1733 (052.03) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 436 Wijziging van de Wet op de rechtsbijstand houdende herijking van de verlening van rechtsbijstand door de raden voor rechtsbijstand en de

Nadere informatie

Wet arbeid Vreemdelingen

Wet arbeid Vreemdelingen Wav C22 C22 Wet arbeid Vreemdelingen Wet van 21 december 1994 tot vaststelling van de Wet arbeid vreemdelingen, Stb. 1994,959. Inwerkingtreding 1 september 1995. PARAGRAAF I Begripsbepalingen Artikel 1

Nadere informatie

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD

SOCIAAL-ECONOMISCHE ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING VAN DE WET OP HET PREVENTIEFONDS UITGAVE VAN DE SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60, 's-gravenhage SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD ADVIES INZAKE WIJZIGING

Nadere informatie

In werking getreden op 1 april 2002. Laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 april 2004.

In werking getreden op 1 april 2002. Laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 april 2004. Procesreglement alimentatieprocedure In werking getreden op 1 april 2002. Laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 april 2004. 1. Algemeen 1.1. Van alle berichten aan de rechtbank dient tegelijkertijd een

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Het Besluit proceskosten bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd: STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 71078 12 december 2017 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 4 december 2017, nr. 2164326 tot indexering

Nadere informatie

==================================================================== Artikel 1

==================================================================== Artikel 1 Intitulé : Landsverordening grensregeling Citeertitel: Landsverordening grensregeling Vindplaats : AB 1990 no. GT 23 Wijzigingen: Geen Artikel 1 1. Grensregeling wordt onderscheiden in: a. de geïsoleerde

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Rapport Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Raad voor Rechtsbijstand gegrond. Datum: 12 december 2016 Rapport: 2016/114

Nadere informatie

Regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden

Regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden Gemeente Haarlem Regeling ambtelijke bijstand aan raadsleden Verordening nr. Datum in werking 15 Paragraaf 1 Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. bijstand: het ambtelijke

Nadere informatie

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB

LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB LJN: BH1764, Centrale Raad van Beroep, 07/2959 WWB + 07/2960 WWB + 08/6263 WWB + 08/6264 WWB + 08/6265 WWB Datum uitspraak: 20-01-2009 Datum publicatie: 04-02-2009 Rechtsgebied: Bijstandszaken Soort procedure:

Nadere informatie

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 99 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Boek 1 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten betreffende het uitspreken van de echtscheiding en ontbinding van het geregistreerd partnerschap door de ambtenaar van

Nadere informatie

Wettelijk kader integriteit

Wettelijk kader integriteit Wettelijk kader integriteit Afleggen eed of belofte Provinciewet Artikel 14 lid 1: Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de leden van Provinciale Staten in de vergadering, in handen van de

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2

Uitspraak /1/A2 Uitspraak 201802595/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3626 201802595/1/A2. Datum

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Een dagvaarding is een inleidend processtuk. Hierin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij verlangd. Een dagvaarding wordt doorgaans

Nadere informatie

CENTRALE RAAD VAN BEROEP

CENTRALE RAAD VAN BEROEP CENTRALE RAAD VAN BEROEP KBW 1994/1 U I T S P R A A K in het geding tussen: het bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, appellant, en A., wonende te B., gedaagde. I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING Onder

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2011 2012 32 853 Wijziging van de regeling van de bevrijdende verjaring in het Burgerlijk Wetboek in geval van schade veroorzaakt door strafbare feiten C

Nadere informatie

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde.

De heer S., aangesloten makelaar, verbonden aan [naam makelaarskantoor], [adres] beklaagde. Taxatie. Onjuiste Taxatiewaarde. Belangenbehartiging opdrachtgever. Ongepast optreden. Klager en zijn (ex-)echtgenote hebben beklaagde in het kader van hun echtscheiding gevraagd hun woning te taxeren.

Nadere informatie

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 Rapport Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de griffier van de rechtbank te Amsterdam Sector kanton, locatie Hilversum op 3 augustus 2000 heeft nagelaten

Nadere informatie

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Wet toezicht accountantsorganisaties, het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten op het terrein van accountantsorganisaties en het accountantsberoep (Wet aanvullende maatregelen accountantsorganisaties)

Nadere informatie

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie.

inachtneming van het bepaalde in artikel 4 voorlegt aan de geschillencommissie. Geschillenreglement VViN Artikel 1 - Definities In dit reglement gelden de volgende definities: 1. Eiser: de partij die een verzoek tot beslechting als bedoeld in lid 7 van dit artikel met inachtneming

Nadere informatie

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Breda Nr. 25478 4 februari 2019 Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Breda houdende regels omtrent taxi s Taxiverordening Breda Bekendmaking Burgemeester

Nadere informatie

UITTREKSEL uit het Huishoudelijk Reglement van de Stichting ROTA 8 mei 2014

UITTREKSEL uit het Huishoudelijk Reglement van de Stichting ROTA 8 mei 2014 UITTREKSEL uit het Huishoudelijk Reglement van de Stichting ROTA 8 mei 2014 Hoofdstuk 2 Vaststelling van het Reglement omtrent de behandeling van klachten door het Bestuur (Het Klachtenreglement Reclamewezen)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN

ALGEMENE VOORWAARDEN ALGEMENE VOORWAARDEN Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle relaties van Wouters Belastingadvies, welke belastingadviespraktijk uitgeoefend wordt in de vorm van een besloten vennootschap

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422

ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 ECLI:NL:RBDHA:2014:11422 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 12092014 Datum publicatie 23102014 Zaaknummer C09457216 FA RK 1310244 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen

Nadere informatie