Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen
|
|
- Jeroen Timmermans
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen Marleen Wingen 1, Ferdy Otten 1 Achtergrond: Onderzoek naar sociaaleconomische status (SES) en gezondheid bij ouderen in Nederland is relatief beperkt en er wordt merendeels gebruik gemaakt van opleiding als sociaaleconomische indicator. Doel: In dit artikel wordt verslag gedaan van onderzoek naar sociaaleconomische verschillen in gezondheid bij ouderen, met zowel opleiding als drie verschillende operationalisaties van inkomen als sociaaleconomische indicator. Methode: Gebruik is gemaakt van cross-sectionele surveygegevens over , waaraan fiscale inkomensdata zijn gekoppeld. De onderzochte gezondheidskenmerken betreffen zelfrapportages van medisch zorggebruik, fysieke en psychische gezondheidsstatus en beperkingen in Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL). Met logistische regressieanalyse zijn deze kenmerken gerelateerd aan opleiding en (telkens) een operationalisatie van inkomen. In aanvullende blokken is gecorrigeerd voor demografische kenmerken en voor relevante gezondheidskenmerken. Resultaten: Besteedbaar inkomen, al dan niet over meerdere jaren, en opleiding maken weinig onderscheid in het raadplegen van huisarts, specialist en fysiotherapeut. Dit geldt ook voor langdurig laag inkomen, de derde operationalisatie van inkomen. Wel discrimineren de eerste twee inkomensmetingen in fysieke en psychische gezondheidsstatus en in beperkingen in dagelijkse levensverrichtingen. Het langdurig laag inkomen onderscheidt alleen in psychische gezondheid. Conclusie: De hier onderscheiden gezondheidskenmerken blijken gerelateerd aan inkomen ook na correctie voor relevante confounders. De discriminerende waarde van de inkomensspecificaties is bovendien groter dan die van opleiding. Inkomen vervult dan ook een spilfunctie in de beschrijving van sociaaleconomische gezondheidsverschillen bij ouderen. Trefwoorden: SES, zorggebruik, gezondheid, beperkingen 1 Centraal Bureau voor de Statistiek, Divisie Sociale en Ruimtelijke Statistieken, Sector Statistische Analyse Heerlen Inleiding In de meeste Westerse landen komen sociaaleconomische verschillen in sterfte en gezondheid voor. Mensen met een lage positie op de maatschappelijke ladder hebben vaker een slechte gezondheid dan mensen met een hogere positie. 1 In Nederland bestaan aanwijzingen dat vanaf de jaren tachtig de sociaaleconomische gezondheidsverschillen groter zijn geworden. 2 Vanwege deze veranderingen over de tijd is het van belang om ontwikkelingen in sociaaleconomische gezondheidsverschillen te blijven beschrijven. Ook is er behoefte aan onderzoek naar gezondheidsverschillen bij die bevolkingsgroepen en gezondheidsaspecten waar de problemen het grootst zijn. 3 Een belangrijke groep is de steeds groter wordende groep ouderen. De oudere bevolking heeft een minder goede gezondheiddanjongerenenditgaatsamenmeteenhoger zorggebruik. 4,5 Onderzoek naar sociaaleconomische gezondheidsverschillen bij ouderen is relatief beperkt. Europees onderzoek laat zien dat sociaaleconomische verschillen in sterfte en gezondheid op hogere leeftijd aanwezig zijn, ofschoon de verschillen afnemen naarmate men ouder wordt 6,7 en afhankelijk zijn van geslacht en gehanteerde gezondheidsmaat. 8 Verschillen in sterfte naar sociaaleconomische status (SES) zijn aangetoond bij Nederlandse 55-plussers. Hoe lager de statusgroep, hoe hoger het sterfterisico. 9 Eveneens zijn er specifieke leeftijdsgebonden verbanden tussen zelfrapportages van fysieke en psychische gezondheid en SES aangetoond. Voor Nederlandse ouderen met materiële achterstand (financiële tekorten of gebrek aan materiële hulpmiddelen) is de kans op fysieke en psychische problemen ruim 2 keer zo groot als voor ouderen zonder materiële tekorten. Dit is ook het geval wanneer rekening wordt gehouden met leeftijd, geslacht, opleiding en ernstige ziekten. 10 Gebleken is dat de fysieke gezondheid van mensen in een lage beroepsklasse op hogere leeftijd sneller afneemt dan die van mensen in een hogere beroepsklasse. De psychische gezondheid zou juist toenemen met de leeftijd, maar bij mensen in een lage beroepsklasse verloopt dit trager dan bij mensen in een hogere beroepsklasse. 11 Ander Neder- tsg jaargang 87 / 2009 nummer 3 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen - pagina 109 /
2 lands onderzoek toont aan dat ouderen met een lage opleiding of een laag inkomen een grotere kans hebben op het ontwikkelen van een depressie. 12 Ook bestaan er sociaaleconomische verschillen in fysieke beperkingen. Laagopgeleide ouderen of ouderen met een laag inkomen kampen vaker met functiebeperkingenenkennenookmeer beperkingen in dagelijkse levensverrichtingen dan hoogopgeleide ouderen Kernpunten Merendeels wordt gebruik gemaakt van opleiding als indicator voor sociaaleconomische status (SES), inkomen wordt in mindere mate gebruikt. Inkomensgegevens ontbreken vaak in survey-onderzoek, maar ook laat opleiding veelal grotere gradiënten zien dan inkomen. Desondanks zijn er aanwijzingen dat inkomen bij ouderen als een belangrijke indicator te beschouwen is. 8 Het is dus van belang om deze factor in de beschrijving van sociaaleconomische gezondheidsverschillen mee te nemen. In een rapport gewijd aan de ontwikkeling en toepassing van sociaaleconomische indicatoren, wordt aanbevolen om inkomen over een periode van meerdere jaren te gebruiken als sociaaleconomische indicator. Ook het al dan niet moeten rondkomen van een inkomen rond of onder een armoedegrens kan wellicht een goede maat voor SES zijn. 17 Het doel van dit artikel is inzicht te bieden in de betekenis van fiscale inkomensgegevens, afkomstig uit de CBS Inkomensstatistiek, in de beschrijving van sociaaleconomische verschillen in gezondheid bij ouderen. Dit in tegenstelling tot de gebruikelijke onderzoekspraktijk waar doorgaans de opleiding, het beroep of de zelfgerapporteerde materiële situatie als sociaaleconomische indicator worden aangehouden. Onderscheiden zijn het jaarlijkse besteedbare huishoudensinkomen, het besteedbare huishoudensinkomen over een periode van vier jaar en het al of niet eenmalig of voor meerdere jaren moeten rondkomen van een inkomen onder de zogeheten lage-inkomensgrens. De gezondheid wordt uitgedrukt in enkele vormen van medisch zorggebruik (het beroep op huisarts, specialist en fysiotherapeut), in zelfrapportages over fysieke en psychische gezondheidstatus en in het voorkomen van beperkingen in Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL). De sociaaleconomische gezondheidsverschillen worden in verschillende analytische settings onderzocht. Daarbij zijn overeenkomstig de inzichten van het disablement process model 18 de (afhankelijke) gezondheidskenmerken uiteindelijk ook steeds gecorrigeerd voor alle andere beschikbare gezondheidskenmerken. De. Het besteedbare huishoudensinkomen en het meerjarig besteedbare huishoudensinkomen blijken de meest bruikbare indicatoren om sociaaleconomische verschillen in fysieke en psychische gezondheid en in beperkingen te laten zien bij ouderen.. Het al dan niet moeten rondkomen van een inkomen onder de lage-inkomensgrens voor een langere tijd is alleen voor psychische gezondheid een bruikbare indicator om sociaaleconomische verschillen te beschrijven.. Met het toenemen van het aantal ouderen in Nederland en met het toenemen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen over de tijd is het van belang om sociaaleconomische gezondheidsverschillen te blijven monitoren. uitkomsten dragen bij aan verdere kennisverwerving op het vlak van sociaaleconomische gezondheidsverschillen bij ouderen. Methode Steekproef Gebruik is gemaakt van gegevens uit de Gezondheidsmodule van het Permanent Onderzoek LeefSituatie (POLS) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). POLS is gebaseerd op een jaarlijkse aselecte steekproef onder de nietinstitutionele bevolking van 0 jaar en ouder. De gezondheidsmodule maakt vanaf 1 januari 1997 deel uit van het Permanent Onderzoek LeefSituatie en bestaat uit een face-to-face mondeling deel en uit een schriftelijk deel. Met een respons van 60-65% komt de netto steekproef jaarlijks uit op ongeveer personen. Voor verschillen tussen de samenstelling van de steekproef en de totale bevolking is jaarlijks een correctie toegepast door middel van een wegingsfactor gebaseerd op de bekende populatieverdelingen van geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, stedelijkheid en provincie. De in dit onderzoek gebruikte gegevens uit POLS zijn gekoppeld aan inkomensgegevens uit beschikbare integrale fiscale bronnen. Data van de doelgroep 55- tot 80- jarigen over de jaren 2004, 2005 en 2006 uit POLS zijn samengevoegd tot een bestand. Op deze manier is er informatie beschikbaar over ruim 7000 ouderen (ongeveer 2400 ouderen per onderzoeksjaar). Vanwege het relatief kleine aantal ouderen boven 80 jaar in POLS is de grens van 80 jaar aangehouden in dit onderzoek. Meetinstrumenten Indicatoren voor sociaaleconomische status Zowel het bijbehorende besteedbare huishoudensinkomen van het betreffende jaar, als de besteedbare huishoudensinkomens van de drie voorafgaande jaren zijn aan iedere respondent in de POLS-onderzoeksjaren 2004 en 2005 gekoppeld. Aan de gegevens van de respondenten van het POLS-onderzoeksjaar 2006 zijn de bijbehorende gestandaardiseerde besteedbare huishoudensinkomens van 2002, 2003, 2004 en 2005 gekoppeld. De koppelingen vinden plaats op basis van een anoniem persoonsnummer binnen het CBS, dat voor iedereen uniek is. Het besteedbare inkomen van het huishouden betreft het saldo van alle ontvangen inkomsten van de leden van het huishouden en de afgedragen inkomstenbelasting en sociale premies. Het totale inkomen is vervolgens gecorrigeerd voor omvang en leeftijd van de huishoudleden. De correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefacto- tsg jaargang 87 / 2009 nummer 3 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen - pagina 110 /
3 ren. In de equivalentiefactoren komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Deze gestandaardiseerde huishoudensinkomens zijn vervolgens ingedeeld in kwintielen oftewel 20%-groepen. De eerste inkomensgroep is gevormd uit de 20% personen met de laagste inkomens. De vijfde inkomensgroep bestaat uit de 20% personen met de hoogste inkomens. Het gestandaardiseerde huishoudensinkomen in kwintielen behorende tot het lopende onderzoeksjaar is de eerste operationalisatie van de sociaaleconomische status gebaseerd op inkomen. Behalve deze jaarinkomens zijn nog twee andere operationalisaties gebruikt waarbij ook de inkomensgegevens van de drie voorafgaande jaren zijn meegenomen. De tweede operationalisatie is het 4-jaars ofwel cumulatieve inkomen. Dit is de som van het gestandaardiseerde besteedbare huishoudensinkomen over de vier achtereenvolgende jaren, eveneens opgedeeld in kwintielen. Bij de derde operationalisatie zijn de aan de onderzoekspersonen toegekende jaarlijkse huishoudensinkomens ingedeeld op basis van de lage-inkomensgrens. De lage-inkomensgrens is een vast koopkrachtbedrag gecorrigeerd voor inflatie. Om te bepalen of een huishouden een laag inkomen heeft, wordt het gestandaardiseerde inkomen (met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie) herleid naar het prijspeil in Het resulterende gestandaardiseerde en gedefleerde jaar inkomen is laag wanneer het minder is dan euro in prijzen van Personen behorende tot een huishouden met een koopkracht onder euro, zijn personen met een laag inkomen. Deze personen lopen risico op armoede. Personen met een koopkracht van euro of meer hebben geen laag inkomen. 19 Op basis van de jaarlijkse inkomens is een classificatie gemaakt in langdurig laag inkomen (voor 4 jaar), incidenteel laag inkomen en geen langdurig laag inkomen of geen incidenteel laag inkomen in het onderzoeksjaar. Het gevraagde voltooide opleidingsniveau van de onderzoekspersoon is ook gebruikt als indicator van sociaaleconomische status in de analyse. Het opleidingsniveau is ingedeeld in vijf groepen, namelijk 1) lager onderwijs, 2) lager beroepsonderwijs, 3) lager voortgezet onderwijs inclusief MAVO en VWO3, 4) hoger voortgezet onderwijs, inclusief HAVO, VWO en MBO en 5) hoger onderwijs, inclusief HBO en universiteit. Tabel 1 Tabel 1 Verdeling van laag inkomen en opleiding (ouderen 55 tot 80 jaar), 2004/2006 %(n) Laag inkomen niet langdurig laag 96,5 (6580) incidenteel laag 1,9 (131) langdurig laag 1,6 (111) Opleiding LO 25,9 (1834) VBO 19,1 (1357) MAVO 9,5 (673) HAVO, VWO, MBO 26,7 (1904) HBO, WO 18,9 (1344) geeft informatie over de verdelingen van de gebruikte indicatoren. Gezondheidskenmerken Voor de gezondheidskenmerken van ouderen zijn verschillende metingen gebruikt. De eerste set heeft betrekking op (mondeling bevraagde) vormen van medisch zorggebruik, te weten het beroep dat men heeft gedaan op de huisarts, de medisch specialist en de fysiotherapeut. Onderscheid is gemaakt of men al dan niet ten minste een keer per jaar contact had met de desbetreffende hulpverlener. Bezoeken aan een huisarts, visites van een huisarts en telefonische consulten vallen onder contacten met de huisarts. Onder contact met de fysiotherapeut vallen alle bezoeken aan een fysiotherapeut, exclusief de contacten tijdens een ziekenhuisopname. Dit geldt tevens voor contact met de specialist maar poliklinische behandelingen, eerste hulp en het maken van foto s worden wel meegerekend. De tweede set van gezondheidsmetingen betreft de (schriftelijk bevraagde) fysieke en psychische gezondheidsstatus, weergegeven door de zogeheten Short-Format 12 oftewel de SF 12, een internationale standaard. 20 Aan de hand van de SF12 kunnen twee overkoepelende maten, één voor de fysieke en één voor de psychische gezondheid worden afgeleid. 21 Voor de analyse zijn de maten voor psychische en fysieke gezondheid gedichotomiseerd. In dit artikel wordt een score op of beneden het laagste deciel geformuleerd als een slechte gezondheid. Deze methode is eerder gebruikt bij onderzoek naar SES 10, 22 en fysieke en psychische gezondheid van ouderen. Een score hoger dan het laagste deciel wordt geformuleerd als geen slechte gezondheid. De grenswaarde van het laagste deciel is voor de fysieke maat 30,0 en voor de psychische maat van de SF12 40,4. Door deze scherpe dichotomisering wordt onderscheid gemaakt tussen ouderen met een hele lage score op de twee schalen van de SF12, en dus een slechte zelfgerapporteerde fysieke of psychische gezondheid en ouderen met een hogere score op de twee schalen, dus een betere zelfgerapporteerde fysieke of psychische gezondheid. Ten derde zijn personen van 55 jaar en ouder mondeling bevraagd naar zogeheten beperkingen in Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL). Het betreft hier tien vragen naar eten en drinken, gaan zitten en opstaan uit een stoel, in- en uit bed stappen, aan- en uitkleden, zich verplaatsen naar een andere kamer op dezelfde verdieping, de trap op- en aflopen, de woning verlaten en binnengaan, zich verplaatsen buitenshuis, het gezicht en de handen wassen en zich volledig wassen. Een persoon wordt ingedeeld als beperkt in de dagelijkse levensverrichtingen als minstens één van de tien vragen met met grote moeite of alleen met hulp van anderen wordt beantwoord. Tabel 2 geeft informatie over de gebruikte gezondheidskenmerken. Statistische analyse De samenhangen tussen de gezondheidskenmerken en de drie inkomensoperationalisaties zijn afzonderlijk onderzocht met behulp van logistische regressie analyse. Daar- tsg jaargang 87 / 2009 nummer 3 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen - pagina 111 /
4 bij zijn vier modellen geëvalueerd. In het eerste model is alleen gecorrigeerd voor verschillen in leeftijd en geslacht. Ook wordt in dit model onderzocht of er verschillen zijn in geslacht in samenhang tussen SES en gezondheid bij ouderen door het toevoegen van een interactieterm tussen geslacht en elke SES indicator. In het tweede model wordt additioneel gecorrigeerd voor opleiding om te bepalen of er daadwerkelijk onafhankelijk van opleiding, een verband tussen de desbetreffende operationalisatie van inkomen en de desbetreffende meting van gezondheid bestaat. In het derde model wordt aanvullend gecorrigeerd voor het al dan niet hebben of gehad hebben van chronische ziekten. Onder chronische ziekten wordt verstaan het hebben of gehad hebben van een of meer van de volgende ziekten: suikerziekte, beroerte, hersenbloeding of herseninfarct, hartinfarct of hartaandoening, een vorm van kanker. Op deze manier wordt nagegaan of een eventueel verband tussen de operationalisaties van inkomen en de aspecten van gezondheid verklaard kan worden door een chronische aandoening. Dit om toe te werken naar een in causaal opzicht zo zuiver mogelijke beschrijving van de effecten van inkomen op gezondheid. In het vierde model, wordt tenslotte nog rekening gehouden met de onderlinge samenhang tussen alle beschikbare gezondheidskenmerken. Zo is bij medisch zorggebruik aanvullend gecorrigeerd voor psychische gezondheid, fysieke gezondheid en voor ADL-beperkingen. Bij de afhankelijke gezondheidskenmerken over psychische en fysieke gezondheidsstatus is in het derde model gecorrigeerd voor ADL-beperkingen. Bij de afhankelijke gezondheidsvariabele ADL-beperkingen wordt additioneel gecorrigeerd voor een slechte psychische en fysieke gezondheid. Resultaten Uitkomsten van de stapsgewijze analyses Medisch zorggebruik In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de odds ratio s uit de logistische regressie analyse wat betreft medisch zorggebruik volgens de verschillende modellen. Na correctie voor leeftijd en geslacht (model I) bestaat er een verband zowel tussen (cumulatief) inkomen en contact met de medisch specialist als tussen langdurig laag inkomen en contact met de specialist en de fysiotherapeut. Meer ouderen met een laag (cumulatief) inkomen en meer ouderen met een langdurig laag inkomen hebben ten minste één keer per jaar contact met de medisch specialist. Er is geen verband tussen (cumulatief) huishoudensinkomen en contact met de huisarts. De interactie tussen geslacht en opleiding of tussen geslacht en de drie operationalisaties van inkomen blijkt niet significant. Er zijn dus geen verschillen tussen oudere mannen en oudere vrouwen in samenhang tussen SES en gezondheid. In het tweede model wordt naast leeftijd en geslacht ook rekening gehouden met verschillen in opleidingsniveau. Het verband tussen contact met de medisch specialist en (cumulatief) inkomen blijft bestaan. Ook hebben meer ouderen met een langdurig laag inkomen na de additionele correctie voor opleiding contact met de specialist en de fysiotherapeut dan ouderen die geen langdurig laag en geen incidenteel laag inkomen hadden. Vervolgens wordt onderzocht in hoeverre chronische ziekten en de onderlinge samenhang tussen de afhankelijke gezondheidskenmerken bijdragen aan het verband tussen SES en de verschillende aspecten van gezondheid. De sociaaleconomische verschillen die bij het beroep op zorg na correctie voor leeftijd, geslacht en opleiding nog aanwezig zijn, verdwijnen nagenoeg geheel als rekening wordt gehouden met het voorkomen van ernstige ziekten. Aanvullende correctie voor het hebben van een slechte fysieke en psychische gezondheid en het hebben van ADL-beperkingen levert eenzelfde beeld. Zo is er geen verband meer tussen contact met de medisch specialist en (cumulatief) inkomen. Dit betekent dat bij een gelijke gezondheid het aandeel dat naar de specialist gaat vergelijkbaar groot is voor ouderen met een lager en ouderen met een hoger inkomen. Ook de verschillen die worden geconstateerd met langdurig laag inkomen als maat voor SES zijn verdwenen. Fysieke en psychische gezondheid In tabel 4 wordt een overzicht gegeven van de odds ratio s uit de logistische regressie analyse voor fysieke en psychische gezondheid volgens de verschillende modellen. In het eerste model is er geen verband tussen opleiding en psychische gezondheid, terwijl er wel een verband is tussen opleiding en fysieke gezondheid. Hoe lager de opleiding, hoe meer ouderen met een slechte fysieke gezondheid. Ook is er een verband tussen (cumulatief) inkomen en zowel fysieke als psychische gezondheid. Bovendien vallen meer ouderen met een inkomen onder de lage inkomensgrens in het laagste deciel van de fysieke en psychische gezondheidsscore dan ouderen met een inkomen boven deze grens. De verbanden tussen de drie operationalisaties van inkomen en fysieke en psychische gezondheid blijven ook bestaan na correctie voor opleiding (model 2). Bij de fysieke en psychische gezondheid blijven de sociaaleconomische verschillen nog bestaan als aanvullend nog rekening wordt gehouden met het vóórkomen van chronische ziekten (model 3). Wordt additioneel ge- Tabel 2 Verdeling van gezondheidskenmerken (ouderen, 55 tot 80 jaar), 2004/2006 % totaal (n) % mannen (n) % vrouwen (n) Contact met huisarts in een jaar 81,2 (5814) 77,9 (2660) 84,2 (3154) Contact met specialist in een jaar 55,7 (3882) 54,6 (1866) 56,7 (2126) Contact met fysiotherapeut 23,5 (1682) 19,2 (654) 27,4 (1028) Slechte fysieke gezondheid 10,0 (551) 7,6 (211) 12,5 (340) Slechte psychische gezondheid 10,0 (551) 8,0 (221) 12,1 (330) Beperkt in Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen 10,9 (781) 7,6 (260) 13,9 (521) tsg jaargang 87 / 2009 nummer 3 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen - pagina 112 /
5 Tabel 3 Contact met huisarts, medisch specialist en fysiotherapeut in een jaar naar SES (odds ratio s), ouderen jaar Model I Model II Model III Model IV gecorrigeerd voor gecorrigeerd voor gecorrigeerd voor gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht leeftijd en geslacht leeftijd, geslacht leeftijd, geslacht, opleiding, plus opleiding en opleiding ernstige ziekten plus ernstige ziekten plus overige gezondheidskenmerken OR (95% BI) OR (95% BI) OR (95% BI) OR (95% BI) Contact met huisarts afgelopen jaar Opleiding LO 1,19 (0,99-1,42) VBO 1,12 (0,93-1,35) MAVO 1,26 (0,99-1,61) HAVO, VWO, MBO 1,06 (0,90-1,26) huishoudinkomen 1 (laagste kwintiel) 0,97 (0,81-1,17) 0,95 (0,78-1,17) 0,92 (0,75-1,14) 0,79 (0,62-1,01) 2 1,24 (1,02-1,51)* 1,21 (0,98-1,50) 1,08 (0,87-1,33) 1,00 (0,79-1,27) 3 1,13 (0,93-1,36) 1,10 (0,90-1,34) 1,06 (0,86-1,30) 0,94 (0,75-1,17) 4 1,01 (0,93-1,36) 0,98 (0,82-1,19) 0,93 (0,77-1,13) 0,89 (0,72-1,09) cumulatief 1 (laagste kwintiel) 0,94 (0,54-1,29) 0,91 (0,74-1,13) 0,89 (0,70-1,12) 0,76 (0,59-0,98)* huishoudinkomen 2 1,23 (1,01-1,51)* 1,19 (0,96-1,49) 1,05 (0,83-1,33) 0,96 (0,74-1,23) 3 1,08 (0,89-1,31) 1,04 (0,85-1,28) 0,97 (0,78-1,21) 0,91 (0,72-1,15) 4 0,94 (0,78-1,13) 0,91 (0,76-1,10) 0,85 (0,69-1,04) 0,81 (0,65-1,00) laag inkomen langdurig laag 1,24 (0,75-2,06) 1,23 (0,74-2,05) 1,55 (0,84-2,88) 1,25 (0,65-2,40) incidenteel laag 0,83 (0,54-1,29) 0,81 (0,52-1,25) 0,90 (0,56-1,47) 0,94 (0,55-1,62) Contact met specialist afgelopen jaar Opleiding LO 1,07 (0,92-1,24) VBO 1,01 (0,86-1,18) MAVO 1,07 (0,88-1,30) HAVO, VWO, MBO 0,97 (0,84-1,12) huishoudinkomen 1 (laagste kwintiel) 1,31 (1,13-1,53)* 1,36 (1,15-1,61)* 1,31 (1,08-1,58)* 1,19 (0,96-1,46) 2 1,22 (1,05-1,43)* 1,26 (1,07-1,49)* 1,19 (0,98-1,43) 1,12 (0,91-1,37) 3 1,24 (1,07-1,44)* 1,29 (1,10-1,51)* 1,26 (1,05-1,50)* 1,23 (1,01-1,48)* 4 1,13 (0,98-1,32) 1,16 (0,99-1,35) 1,15 (0,97-1,36) 1,15 (0,97-1,36) cumulatief 1 (laagste kwintiel) 1,19 (1,02-1,39)* 1,22 (1,03-1,45)* 1,21 (1,00-1,47) 1,11 (0,90-1,38) huishoudinkomen 2 1,23 (1,05-1,43)* 1,26 (1,06-1,50)* 1,18 (0,97-1,43) 1,11 (0,90-1,37) 3 1,19 (1,07-1,44)* 1,23 (1,04-1,44)* 1,19 (0,99-1,42) 1,15 (0,95-1,39) 4 1,03 (0,89-1,20) 1,05 (0,90-1,23) 1,04 (0,88-1,24) 1,01 (0,84-1,21) laag inkomen langdurig laag 1,81 (1,21-2,70)* 1,79 (1,20-2,68)* 2,03 (1,26-3,27)* 1,71 (1,00-2,91) incidenteel laag 1,33 (0,92-1,93) 1,29 (0,89-1,88) 1,36 (0,90-2,06) 1,31 (0,82-2,10) Contact met fysiotherapeut afgelopen jaar Opleiding LO 0,94 (0,79-1,12) VBO 0,89 (0,74-1,07) MAVO 0,96 (0,77-1,20) HAVO, VWO, MBO 0,92 (0,78-1,09) huishoudinkomen 1 (laagste kwintiel) 0,94 (0,83-1,19) 1,03 (0,85-1,25) 1,08 (0,87-1,34) 0,97 (0,77-1,23) 2 0,96 (0,80-1,15) 0,99 (0,82-1,21) 1,05 (0,85-1,30) 0,97 (0,77-1,22) 3 0,99 (0,83-1,19) 1,03 (0,85-1,24) 1,04 (0,85-1,27) 0,96 (0,77-1,19) 4 1,03 (0,86-1,23) 1,05 (0,88-1,26) 1,12 (0,93-1,36) 1,10 (0,90-1,35) cumulatief 1 (laagste kwintiel) 0,95 (0,80-1,14) 0,99 (0,82-1,21) 1,11 (0,89-1,38) 1,00 (0,79-1,27) huishoudinkomen 2 0,94 (0,79-1,13) 0,99 (0,81-1,20) 1,01 (0,82-1,26) 0,92 (0,73-1,17) 3 0,98 (0,82-1,18) 1,02 (0,84-1,23) 1,08 (0,88-1,32) 1,01 (0,81-1,26) 4 0,95 (0,79-1,13) 0,97 (0,81-1,17) 1,02 (0,84-1,24) 1,01 (0,82-1,24) laag inkomen langdurig laag 1,66 (1,11-2,47)* 1,69 (1,13-2,52)* 1,58 (1,00-2,49)* 1,27 (0,75-2,14) incidenteel laag 1,09 (0,73-1,63) 1,12 (0,75-1,67) 1,18 (0,76-1,81) 1,23 (0,76-2,00) *= significant (p<0.05) corrigeerd voor ADL-beperkingen dan blijft het verband tussen psychische gezondheid en langdurig laag inkomen gehandhaafd, maar verdwijnt het verband tussen fysieke gezondheid en langdurig laag inkomen (tabel 4). Fysieke beperkingen In tabel 5 wordt een overzicht gegeven van de odds ratio s uit de logistische regressie analyse voor ADL-beperkingen volgens de verschillende modellen. tsg jaargang 87 / 2009 nummer 3 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen - pagina 113 /
6 Tussen de verschillende operationalisaties van inkomen en het hebben van een beperking bestaan verbanden. Ook met opleiding is er een verband. Na correctie voor opleiding (model 2) blijven de verbanden tussen de drie operationalisaties van inkomen en het al dan niet hebben van beperkingen bestaan (Tabel 5). Ook bij aanvullende correctie voor het hebben van een of meer chronische ziekten blijven de verbanden bestaan, maar na verdere correctie voor een slechte fysieke en psychische gezondheid is het verband tussen fysieke beperkingen en langdurig laag inkomen verdwenen. Discussie In dit artikel is de samenhang tussen drie specificaties van inkomen en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen nader onderzocht. Het gestandaardiseerde huishoudensinkomen, al dan niet over meerdere jaren, hangt beperkt samen met de hier onderscheiden vormen van zorggebruik (huisarts, specialist en fysiotherapeut). Ook het al dan niet moeten rondkomen van een langdurig laag inkomen laat uiteindelijk na aanvullende correctie voor gezondheidskenmerken geen verband meer zien. Opleiding hangt eveneens niet samen met de drie vormen van zorggebruik. Bij de fysieke en psychische gezondheidsstatus, gemeten aan de hand van de SF 12, en bij de beperkingen in de dagelijkse levensverrichtingen zijn wel duidelijke verschillen te zien wanneer (meerjarig) besteedbaar huishoudensinkomen gebruikt wordt als sociaaleconomische indicator. Het al dan niet moeten rondkomen van een langdurig laag inkomen laat alleen verschillen in psychische gezondheid zien. De inkomensoperationalisaties maken beter onderscheid in fysieke en psychische gezondheid dan opleiding. Verder hangen inkomen en meerjarig inkomen samen met het hebben van een of meer beperkingen. Beide operationalisaties hebben een groter onderscheidend vermogen dan opleiding. Los van verschillen in geslacht, leeftijd, opleiding en chronische ziekten hebben ouderen met een langdurig laag inkomen meer kans op een slechte gezondheid dan ouderen met een hoger inkomen. Echter wanneer aanvullend rekening wordt gehouden met de andere ge- Tabel 4 Slechte fysieke en psychische gezondheid naar SES (odds ratio s), ouderen jaar Model I Model II Model III Model IV gecorrigeerd voor gecorrigeerd voor gecorrigeerd voor gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht leeftijd en geslacht leeftijd, geslacht leeftijd, geslacht, opleiding, plus opleiding en opleiding ernstige ziekten plus ernstige ziekten plus overige gezondheidskenmerken OR (95% BI) OR (95% BI) OR (95% BI) OR (95% BI) Fysieke gezondheid Opleiding LO 3,73 (2,71-5,13)* VBO 1,88 (1,32-2,67)* MAVO 1,97 (1,32-2,93)* HAVO, VWO, MBO 1,83 (1,32-2,55)* huishoudensinkomen 1 (laagste kwintiel) 4,33 (3,09-6,07)* 3,43 (2,39-4,91)* 3,40 (2,33-4,94)* 2,29 (1,51-3,48)* 2 3,37 (2,40-4,74)* 2,68 (1,86-3,85)* 2,58 (1,76-3,78)* 1,99 (1,30-3,03)* 3 2,21 (1,55-3,15)* 1,87 (1,30-2,71)* 1,88 (1,28-2,75)* 1,57 (1,03-2,38)* 4 1,54 (1,06-2,24)* 1,40 (0,96-2,05) 1,40 (0,95-2,08) 1,21 (0,79-1,85) cumulatief 1 (laagste kwintiel) 5,04 (3,52-7,21)* 3,91 (2,66-5,75)* 4,13 (2,76-6,18)* 2,40 (1,54-3,75)* huishoudensinkomen 2 4,01 (2,79-5,75)* 3,24 (2,20-4,76)* 3,22 (2,15-4,84)* 2,49 (1,60-3,87)* 3 2,55 (1,75-3,71)* 2,19 (1,48-3,24)* 2,19 (1,46-3,31)* 1,73 (1,11-2,70)* 4 1,88 (1,27-2,77)* 1,69 (1,14-2,51)* 1,74 (1,15-2,64)* 1,46 (0,94-2,28) laag inkomen langdurig laag 2,66 (1,50-4,72)* 2,21 (1,23-2,94)* 2,18 (1,20-3,96)* 1,88 (0,92-3,86) incidenteel laag 1,28 (0,69-2,36) 1,19 (0,64-2,21) 1,20 (0,64-2,25) 1,19 (0,56-2,52) Psychische gezondheid Opleiding LO 1,75 (1,33-2,30)* VBO 0,92 (0,68-1,26) MAVO 1,08 (0,76-1,54) HAVO, VWO, MBO 1,06 (0,81-1,40) huishoudensinkomen 1 (laagste kwintiel) 2,82 (2,08-3,82)* 2,79 (2,01-3,87)* 2,83 (2,03-3,96)* 2,46 (1,75-3,46)* 2 1,93 (1,41-2,65)* 1,95 (1,39-2,74)* 1,90 (1,34-2,69)* 1,73 (1,21-2,47)* 3 1,69 (1,23-2,31)* 1,74 (1,25-2,42)* 1,70 (1,21-2,38)* 1,63 (1,16-2,29)* 4 1,63 (1,19-2,22)* 1,69 (1,23-2,33)* 1,71 (1,24-2,36)* 1,67 (1,21-2,31)* cumulatief 1 (laagste kwintiel) 3,10 (2,26-4,25)* 3,04 (2,15-4,29)* 2,37 (1,83-3,06)* 2,60 (1,81-3,72)* huishoudensinkomen 2 2,05 (1,48-2,85)* 2,08 (1,46-2,97)* 1,91 (1,48-2,46)* 1,83 (1,27-2,65)* 3 1,94 (1,40-2,68)* 2,04 (1,45-2,87)* 1,46 (1,14-1,88)* 1,87 (1,32-2,66)* 4 1,82 (1,32-2,51)* 1,86 (1,34-2,58)* 1,47 (1,16-1,87)* 1,81 (1,29-2,53)* laag inkomen langdurig laag 3,35 (1,99-5,63)* 3,01 (1,78-5,09)* 2,37 (1,46-3,84)* 2,91 (1,69-5,01)* incidenteel laag 1,67 (0,94-2,97) 1,48 (0,81-2,68) 1,30 (0,80-2,12) 1,49 (0,81-2,75) *= significant (p<0.05) tsg jaargang 87 / 2009 nummer 3 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen - pagina 114 /
7 Tabel 5 Beperkingen in Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen naar SES (odds ratio s), ouderen jaar Model I Model II Model III Model IV gecorrigeerd voor gecorrigeerd voor gecorrigeerd voor gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht leeftijd en geslacht leeftijd, geslacht leeftijd, geslacht, opleiding, plus opleiding en opleiding ernstige ziekten plus ernstige ziekten plus overige gezondheidskenmerken OR (95% BI) OR (95% BI) OR (95% BI) OR (95% BI) Beperkingen volgens ADL-indicator Opleiding LO 4,40 (3,26-5,93)* VBO 2,26 (1,63-3,14)* MAVO 2,12 (1,46-3,10)* HAVO, VWO, MBO 1,60 (1,15-2,22)* huishoudensinkomen 1 (laagste kwintiel) 5,53 (3,96-7,72)* 3,76 (2,64-5,37)* 3,98 (2,62-6,05)* 2,84 (1,70-4,72)* 2 3,67 (2,61-5,17)* 2,58 (1,79-3,71)* 2,88 (1,89-4,41)* 2,30 (1,38-3,86)* 3 2,80 (1,97-3,98)* 2,21 (1,53-3,19)* 2,35 (1,53-3,61)* 2,00 (1,19-3,36)* 4 1,93 (1,33-2,80)* 1,73 (1,18-2,52)* 1,86 (1,20-2,89)* 1,72 (1,02-2,93)* cumulatief 1 (laagste kwintiel) 6,22 (4,42-8,76)* 4,15 (2,88-5,99)* 5,24 (3,36-8,17)* 3,97 (2,30-6,86)* huishoudensinkomen 2 3,87 (2,73-5,51)* 2,74 (1,89-3,98)* 3,39 (2,16-5,32)* 2,41 (1,38-4,19)* 3 2,71 (1,88-3,91)* 2,17 (1,48-3,17)* 2,68 (1,70-4,22)* 1,73 (1,11-2,70)* 4 2,01 (1,37-2,95)* 1,77 (1,20-2,61)* 2,08 (1,31-3,32)* 2,30 (1,32-4,01)* laag inkomen langdurig laag 3,74 (2,35-5,96)* 2,96 (1,85-4,74)* 2,79 (1,60-4,85)* 1,06 (0,43-2,62) incidenteel laag 0,99 (0,58-1,70) 0,89 (0,52-1,53) 0,96 (0,52-1,77) 0,98 (0,44-2,18) zondheidskenmerken verdwijnen deze verschillen tussen beide inkomensgroepen. De samenhang tussen langdurig laag inkomen en het gehanteerde gezondheidscriterium komt dus grotendeels tot stand door de overlap tussen langdurig laag inkomen en de gezondheidsproblematiek volgens de gehanteerde predictorvariabelen. Bijvoorbeeld mensen met een laag inkomen en met een slechte fysieke gezondheid hebben veelal ook een lichamelijke beperking. Ook het consulteren van de fysiotherapeut is mede afhankelijk van het wel of niet hebben van een beperking. 18 Aangezien de overige verbanden tussen (meerjarig) inkomen wel blijven bestaan, is hier de confounding door de desbetreffende gezondheidsaspecten in veel mindere mate van toepassing dan bij de inkomensgroepen die onderscheiden worden door de lage inkomensgrens. In deze gevallen zijn bij ouderen dus nog steeds inkomensgerelateerde gezondheidsverschillen aanwezig. Uit eerder onderzoek in de gehele bevolking bleek dat de huisarts vaker wordt geraadpleegd naarmate de opleiding en het huishoudensinkomen lager zijn. 23 Dit verband verdween na rekening te houden met zelfgerapporteerde gezondheid. Ook werd eerder geen of juist een omgekeerd verband aangetoond bij contact met de medisch specialist, ook na rekening te hebben gehouden met zelfgerapporteerde gezondheid De uitkomsten van ons onderzoek suggereren dat de sociaaleconomische verschillen in het raadplegen van medische zorgverleners en in het bijzonder het raadplegen van de specialist, voor de subgroep ouderen aanzienlijk afwijken van die van de hele bevolking. Onze resultaten komen wel overeen met eerder onderzoek waarbij de uitgebreide versie van de SF 12, de SF 36, werd gebruikt om de fysieke en psychische gezondheid te beschrijven bij 55-plussers, in relatie tot materiële tekorten 10 en beroep. 11 Eerder onderzoek laat zien dat ouderen met een lage SES na negen jaar een verhoogde kans van 50 procent hebben op een depressie ten opzichte van ouderen met een hoge SES. Dit verband blijft ook bestaan wanneer er rekening wordt gehouden met psychosociale factoren, fysieke gezondheidsstatus en gedragsfactoren. 12 Ook komen onze resultaten overeen met ander onderzoek naar opleiding en beperkingen bij ouderen Momenteel is het alleen mogelijk gebleken om met de CBS-gegevens welvaart in termen van inkomen te definiëren. Een andere welvaartsindicator die vooral ook bij ouderen gebruikt zou moeten worden, is het vermogen (saldo van bezittingen en schulden). Het is mogelijk dat ouderen weinig inkomen hebben maar wel spaargeld of een eigen huis bezitten. Dit zou een positieve weerslag kunnen hebben op de gezondheid. Informatie over het vermogen zou dus een aanvulling kunnen zijn op inkomen als indicator. In de nabije toekomst zal onderzoek worden gedaan gericht op de vaststelling van additionele of interactie-effecten van de vermogenpositie bovenop inkomen (en opleiding) ten aanzien van gezondheidskenmerken. Een andere kanttekening bij dit onderzoek is dat er geen gebruik kon worden gemaakt van longitudinale gegevens. Er kunnen dus geen verklaringen worden gegeven of algemene uitspraken worden gedaan over causaliteit, c.q. leidt inkomensongelijkheid tot verschillen in gezondheid of veroorzaakt juist een slechte gezondheid financiële problemen. In de analyses is steeds uitgegaan van de eerste meest voorkomende causaliteitsrelatie en is getracht een in dit opzicht zo zuiver mogelijke beschrijving van de effecten van inkomen op aspecten van gezondheid weer te geven door in een afzonderlijke stap te corrigeren voor het hebben van een chronische ziekte. Een chronische ziekte kan geïnterpreteerd worden als een tsg jaargang 87 / 2009 nummer 3 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen - pagina 115 /
8 omstandigheid die in de tijd vooraf gaat aan de inkomenssituatie. Correctie hiervoor houdt dan in dat de bias voortkomende uit een omgekeerde causaliteitsrelatie zoveel mogelijk teniet wordt gedaan. De meeste verbanden bleven evenwel bestaan na correctie voor chronische ziekten, dus de mogelijkheid dat juist een chronische ziekte verantwoordelijk is voor een lage inkomenspositie lijkt dan niet zo aannemelijk. Ook moet worden opgemerkt dat de gezondheidsmetingen alleen betrekking hebben op zelfrapportages en niet op medische diagnoses. Uitkomsten op basis van medische diagnoses zouden mogelijk iets andere resultaten kunnen geven. Gebleken is namelijk dat in sommige populaties zelfrapportages van beperkingen worden onder- of overschat ten opzichte van objectieve metingen. 26 Ten slotte gelden de resultaten in dit artikel alleen voor ouderen die niet in instellingen en tehuizen verblijven. Gegevens over de institutionele bevolking zijn niet beschikbaar in POLS. Daarmee is het hier gepresenteerde beeld van de groep ouderen in Nederland niet helemaal dekkend. Met het toenemen van het aantal ouderen in Nederland en met het toenemen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen over de tijd 2, 27 is het van belang om sociaaleconomische gezondheidsverschillen te blijven monitoren. In dit artikel zijn verschillende gezondheidsaspecten naar SES in kaart gebracht bij ouderen met behulp van verschillende operationalisaties van inkomen. Net als opleiding spelen de operationalisaties van inkomen geen rol bij de drie vormen van zorggebruik. Het besteedbare huishoudinkomen en het meerjarige besteedbare huishoudinkomen blijken de meest bruikbare indicatoren om sociaaleconomische verschillen in fysieke en psychische gezondheid en in beperkingen te laten zien. Hun onderscheidend vermogen is bovendien groter dan dat van opleiding. De uitkomsten ondersteunen het nadrukkelijke belang van het gebruik van inkomen als centrale indelingsvariable in de beschrijving van sociaaleconomische gezondheidsverschillen bij ouderen. Abstract Socioeconomic status and different health aspects of the elderly Background: Research in socioeconomic health inequalities is relatively scarce amongst the elderly, especially in the Netherlands. Moreover, in this kind of research education is mainly used as an socioeconomic indicator. Aim: This article focuses on socioeconomic status and health in the elderly. Education as well as three terms of registered income are used as socioeconomic indicators. Methods: Cross-sectional survey data are used (years 2004, 2005 and 2006), enriched with fiscal income data. Different aspects of health are examined including self-reported use of health care, physical and mental health and activities of daily living (ADL) disabilities. Logistic regression is used for analysis with (the level of) education and three terms of income as predicting variables. Correction for demographic variables and for relevant health variables is made in additional blocks. Results: Annual disposable income, as well as disposable income of four years and education differentiate less in consulting the general practitioner, the medical specialist or the physiotherapist amongst the elderly. The same holds for living on long-term low incomes, the third term of income. However, the first two terms of income differentiate in physical and mental health and in ADL disabilities. Living on long-term low incomes only differentiates in mental health. Conclusion: The abovementioned health variables are related to income even after adjustment to relevant confounding factors. Moreover, the terms of income have a better discriminating power than income. Registered income appears to be an indispensable indicator in the description of health inequalities amongst the elderly. Keywords: Socioeconomic status, health care, health, disability, elderly Literatuur 1. Mackenbach JP, Stronks K. The development of a strategy for tackling health inequalities in the Netherlands. Int J Equity Health 2004;3: Dalstra JA, Kunst AE, Geurts JJ, Frenken FJ, Mackenbach JP. Trends in socioeconomic health inequalities in the Netherlands, J Epidemiol Commun Health 2002;56: Kunst A. Sociaal-economische verschillen in sterfte en gezondheid in Nederland. Bevolkingstrends 2007;1: Swinkels H. Trends in gezondheid, zorggebruik en leefstijl. 25 jaar CBS gezondheidsenquetes. Voorburg/Heerlen: CBS, Wingen M, Otten F. Trends in consultaties huisarts, specialist en fysiotherapeut door ouderen. Bevolkingstrends 2007;4e kwartaal: Huisman M, Kunst AE, Andersen O et al. Socioeconomic inequalities in mortality among elderly people in 11 European populations. J Epidemiol Commun Health 2004;58: Huisman M, Kunst AE, Mackenbach JP. Socioeconomic inequalities in morbidity among the elderly; a European overview. Soc Sci Med 2003;57: Broese van Groenou MI, Deeg DJH. Sociaal-economische gezondheidsverschillen bij ouderen. Tijdschr Gezondheidswet 2000;78: Van Rossum CTM, Van de Mheen H, Mackenbach JP, Grobbee DE. Socioeconomic status and mortality in Dutch elderly people: the Rotterdam study. Eur J Pub Health 2000;10: Groffen DA, Bosma H, van den Akker M, Kempen GI, van Eijk JT. Material deprivation and health-related dysfunction in older Dutch people: findings from the SMILE study. Eur J Pub Health 2008;18: Chandola T, Ferrie J, Sacker A, Marmot M. Social inequalities in self reported health in early old age: follow-up of prospective cohort study. BMJ 2007;334(7601): Koster A, Bosma H, Kempen GIJM et al. Socioeconomic differences in incident depression in older adults: the role of psychosocial factors, physical health status, and behavioral factors. J Psychosom Res 2006;61: Huisman M, Kunst A, Deeg D, Grigoletto F, Nusselder W, Mackenbach J. Educational inequalities in the prevalence and incidence of disability in Italy and the Netherlands were observed. J Clin Epidemiol 2005;58: tsg jaargang 87 / 2009 nummer 3 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen - pagina 116 /
9 14. Jagger C, Matthews RJ, Melzer D, Matthews F, Brayne C. Educational differences in the dynamics of disability incidence, recovery and mortality: findings from the MRC Cognitive Function and Ageing Study (MRC CFAS). Int J Epidemiol 2007;36: Sainio P, Martelin T, Koskinen S, Heliovaara M. Educational differences in mobility: the contribution of physical workload, obesity, smoking and chronic conditions. J Epidemiol Commun Health. 2007;61: Koster A, Bosma H, Broese van Groenou MI et al. Explanations of socioeonomic differences in changes in physical function in older adults: results from the Longitudinal Aging Study BMC Public Health 2006;6: Kunst AE, Dalstra JAA, Bos V, Mackenbach J, Otten FWJ, Geurts JJM. Ontwikkeling en toepassing van indicatoren van sociaaleconomische status binnen het gezondheidsstatistisch bestand. Voorburg: CBS, Erasmus MC, Verbrugge LM, Jette AM. The disablement process. Soc Sci Med 1993;38: Bos W. Armoede-indicatoren. Voorburg/Den Haag: CBS/SCP, Ware JE, Kosinksi M, Keller SD. SF-12: How to score the SF-12 Physical and Mental Health Summary Scales. 2nd ed. Boston MA: The health institute, New England Medical Center, Botterweck A, Frenken F, Janssen S, Rozendaal L, Vree M, Otten F. Plausibiliteit nieuwe metingen algemene gezondheid en leefstijl. Voorburg/Heerlen: CBS, Groffen DA, Bosma H, van den Akker M, Kempen GI, van Eijk JT. Lack of basic and luxury goods and health-related dysfunction in older persons; findings from the longitudinal SMILE study. BMC Public Health. 2008; 8: Kunst AE, Meerding WJ, Varenik N, Polder JJ, Mackenbach JP. Sociale verschillen in zorggebruik en zorgkosten in Nederland Bilthoven: RIVM, van der Meer JB, van den Bos J, Mackenbach JP. Socioeconomic differences in the utilization of health services in a Dutch population: the contribution of health status. Health Policy 1996;37: Lindert H van, Droomers M, Westert GP. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk. Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid en zorggebruik. Utrecht, Bilthoven: NIVEL, RIVM, Kempen GI, Steverink N, Ormel J, Deeg DJ. The assessment of ADL among frail elderly in an interview survey: self-report versus performance-based tests and determinants of discrepancies. J Geront 1996;51: Schoeni RF, Martin LG, Andreski PM, Freedman VA. Persistent and growing socioeconomic disparities in disability among the elderly: Am J Public Health 2005;95: Correspondentieadres Dr. M. Wingen, CBS, Sector Statistische Analyse Personen Heerlen, Kloosterweg 1, 6412 CN Heerlen, tel , m.wingen@cbs.nl Voor publicatie aanvaard in februari tsg jaargang 87 / 2009 nummer 3 Sociaaleconomische status en verschillende gezondheidsaspecten van ouderen - pagina 117 /
Inkomen als sociaaleconomische indicator van medisch zorggebruik bij ouderen
Inkomen als sociaaleconomische indicator van medisch zorggebruik bij ouderen Marleen Wingen en Ferdy Otten In dit artikel zijn, naast opleiding, drie operationalisaties van inkomen onderzocht op hun onderscheidend
Nadere informatieFysieke en psychische gezondheid van ouderen naar sociaaleconomische status
e en psychische gezondheid van ouderen naar sociaaleconomische status Marleen Wingen en Ferdy Otten Dit artikel beschrijft de fysieke en psychische gezondheid van ouderen naar opleiding, jaarinkomen, 4-jaarsinkomen
Nadere informatieSociaaleconomische verschillen in fysieke beperkingen van ouderen
Sociaaleconomische verschillen in fysieke beperkingen van ouderen Marleen Wingen en Ferdy Otten In dit artikel wordt de relatie onderzocht tussen indicatoren van sociaaleconomische status en fysieke beperkingen
Nadere informatieGeregistreerd zorggebruik van 50-plussers naar sociaaleconomische status
Geregistreerd zorggebruik van -plussers naar sociaaleconomische status Marleen Wingen en Ferdy Otten In dit artikel wordt verslag gedaan over onderzoek naar twee vormen van geregistreerd zorggebruik (zorg
Nadere informatieGezondheid en welvaart van ouderen
Gezondheid en welvaart van ouderen Marleen Wingen en Ferdy Otten Naast inkomen is ook vermogen een belangrijke welvaartsindicator om gezondheidsverschillen te onderzoeken. Meer ouderen met een laag vermogen
Nadere informatieBurgerlijke staat, recente verweduwing en gezondheidsindicatoren van ouderen
Burgerlijke staat, recente verweduwing en gezondheidsindicatoren van ouderen Marleen Wingen en Ferdy Otten Dit artikel gaat in op de samenhang tussen burgerlijke staat en verschillende gezondheidsindicatoren
Nadere informatieInkomen en vermogen als indicatoren van gezondheidsverschillen
Inkomen en vermogen als indicatoren van gezondheidsverschillen Marleen Wingen, Marije Berger-Van Sijl Anton Kunst ) en Ferdy Otten 1 Inkomen en vermogen zijn onafhankelijk van elkaar sterk gerelateerd
Nadere informatieZorg zonder verblijf naar welvaart bij ouderen
Zorg zonder verblijf naar welvaart bij ouderen Marleen Wingen, Mirthe Bronsveld-de Groot, Anton Kunst 2) en Ferdy Otten Hoe lager het inkomen of het vermogen, hoe meer mensen zorg zonder verblijf (voorheen
Nadere informatieMinder sociale participatie door personen met weinig inkomen
Minder sociale participatie door personen met weinig inkomen Linda Moonen Personen behorend tot een huishouden met een lager inkomen nemen minder deel aan het maatschappelijke leven dan personen uit een
Nadere informatieKrappe beurs als erfenis?
Krappe beurs als erfenis? Lian Kösters en Ferdy Otten Wie als dubbeltje geboren wordt, zal nooit een kwartje worden, zegt het spreekwoord. In vroegere tijden was inderdaad de sociaaleconomische status
Nadere informatieGeregistreerde contacten met de huisarts en materiële welvaart
Geregistreerde contacten met de huisarts en materiële welvaart Marleen Wingen, Marije Berger-Van Sijl, Anton Kunst ) en Ferdy Otten ) Onder personen met een lager vermogen of inkomen is het aandeel dat
Nadere informatieOntwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau
Ontwikkelingen in (gezonde) levensverwachting naar opleidingsniveau Jan-Willem Bruggink opgeleide mensen leven bijna 7 jaar langer dan laagopgeleiden. Dit verschil is in de periode 1997/2 25/28 even groot
Nadere informatieWat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?
De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve
Nadere informatieGezonde levensverwachting korter bij de lage inkomens
Gezonde levensverwachting korter bij de lage s Marion van den Brakel en Kim Knoops Mensen uit een huishouden met een onder de armoedegrens leven gemiddeld bijna 6 jaar korter dan mensen met een hoger.
Nadere informatieGezondheid en sterfte naar onderwijsniveau
Gezondheid en sterfte naar onderwijsniveau Den Haag, 28 maart 212 Jan-Willem Bruggink (Centraal Bureau voor de Statistiek) Seminar: De opleidingsgradiënt in de demografie Wat gaat er komen? Gezondheid,
Nadere informatieDenken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten
Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking
Nadere informatieBijlagen hoofdstuk 6 Gezondheid en zorg Roelof Schellingerhout en Crétien van Campen
Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk
Nadere informatieJacob Mooiman. (100 jaar)
Jacob Mooiman (100 jaar) Ik voel mij helemaal niet kwetsbaar, ik voel mij in optima forma. Ik kan alles nog en doe alles nog zelf: lopen, wassen, mijn bed opmaken. De zusters zeggen wel eens: We doen zo
Nadere informatieVeranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders
Veranderingen in arbeidsparticipatie van gescheiden moeders Suzanne Peek Gescheiden moeders stoppen twee keer zo vaak met werken dan niet gescheiden moeders. Ook beginnen ze vaker met werken. Wanneer er
Nadere informatieSocio-economic situation of long-term flexworkers
Socio-economic situation of long-term flexworkers CBS Microdatagebruikersmiddag The Hague, 16 May 2013 Siemen van der Werff www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Discussion topics and conclusions
Nadere informatieIs armoede erfelijk? Marion van den Brakel en Linda Moonen
Is armoede erfelijk? Marion van den Brakel en Linda Moonen Niet-westerse allochtonen uit een gezin met een laag inkomen lopen meer risico dan autochtonen en westerse allochtonen om zelf ook een laag inkomen
Nadere informatieBijlagen bij hoofdstuk 6 Met zorg gezond leven
Bijlagen bij hoofdstuk 6 Met zorg gezond leven 1 Bijlage 6.1 Gezondheid en zorg Tabel B6.1 Niet-roken en verantwoord alcoholgebruik onder 12-plussers, naar achtergrondkenmerken, 2004 (in procenten) niet-roken
Nadere informatieRelatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën
Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual
Nadere informatieBijlage bij hoofdstuk 7 Ervaren gezondheid, leefstijl en zorggebruik
Bijlage bij hoofdstuk 7 Ervaren gezondheid, leefstijl en zorggebruik B7.1 Constructie van de maten voor fysieke en psychische gezondheid SF-12 vragen in SING 09 In gezondheidsonderzoek wordt vaak de zogenaamde
Nadere informatieFysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50
De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and
Nadere informatieDiversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit
Diversiteit en Gezondheid: Geslacht, SES, Etniciteit Prof. Dr. Walter Devillé Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg UvA Vluchtelingen en Gezondheid OMGEVING POPULATIE KENMERKEN GEZONDHEIDS-
Nadere informatieInkomsten uit arbeid van vrouwen en hun partners
Inkomsten uit arbeid van vrouwen en hun s Karin Hagoort en Maaike Hersevoort In 24 verdienden samenwonende of gehuwde vrouwen van 25 tot 55 jaar ongeveer de helft van wat hun s verdienden. Naarmate het
Nadere informatieThuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen
Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen
Nadere informatievan Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw
De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren
Nadere informatieSamenvatting. Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid Samenvatting
Samenvatting Gezond zijn of je gezond voelen: veranderingen in het oordeel van ouderen over de eigen gezondheid 2 2 3 4 5 6 7 8 Samenvatting 161 162 In de meeste Westerse landen neemt de levensverwachting
Nadere informatieZorggebruik. 5.1 Inleiding. 5.2 Contact eerste lijn
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (H van Lindert, M Droomers, GP Westert.. Een kwestie van verschil: verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid
Nadere informatieHet Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping
Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit
Nadere informatieHuishoudinkomen, buurtinkomen en depressieve stoornis; de LifeLines studie
1 Huishoudinkomen, buurtinkomen en depressieve stoornis; de LifeLines studie Bart Klijs, Eva Kibele, Lea Ellwardt, Marij Zuidersma, Ronald Stolk, Inge Hutter, Rafael Wittek, Carlos Mendes de Leon, Nynke
Nadere informatieSociaaleconomische verschillen in gezondheidsgedrag: recente resultaten uit de GLOBE-studie
Sociaaleconomische verschillen in gezondheidsgedrag: recente resultaten uit de GLOBE-studie Joost Oude Groeniger Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg GLOBE-symposium 10 maart 2017 De rol van gezondheidsgedrag
Nadere informatieGezondheidsenquête, België Gezondheidstoestand. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.
Gezondheidstoestand Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. . Inhoudstafel Inhoudstafel... 13 Gezondheidsindicatoren...15 1. Subjectieve gezondheid... 15 2. Chronische
Nadere informatiePersbericht. Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel
Centraal Bureau voor de Statistiek Sociaal en Cultureel Planbureau Persbericht PB08-086 18 december 2008 9.30 uur Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel In 2006 verkeerden 623 duizend
Nadere informatiePositieve trends in (gezonde) levensverwachting
Positieve trends in (gezonde) levensverwachting 13 stijgt nog steeds in 28 78,3 jaar voor mannen en 82,3 jaar voor vrouwen Stijging levensverwachting vooral door daling sterfte op hogere leeftijden Recente
Nadere informatieSeksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages)
Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) totaal man vrouw seksuele aantrekking alleen eigen sekse 2,0 2,6 1,4 vooral eigen sekse 0,8 0,6
Nadere informatieKerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016
Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk
Nadere informatieSociaal-economische gezondheidsverschillen en werk: consequenties voor arbeidsparticipatie en pensionering
Sociaal-economische gezondheidsverschillen en werk: consequenties voor arbeidsparticipatie en pensionering Lex Burdorf Hoogleraar Determinanten van Volksgezondheid Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg
Nadere informatiePersbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-079 3 december 2009 9.30 uur Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen Meeste kans op armoede bij eenoudergezinnen en niet-westerse allochtonen
Nadere informatieDe Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief. Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats
De Relatie tussen Lichamelijke Gezondheid, Veerkracht en Subjectief Welbevinden bij Inwoners van Serviceflats The Relationship between Physical Health, Resilience and Subjective Wellbeing of Inhabitants
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB02-138 3 juli 2002 9.30 uur Verdere daling langdurige minima In 2000 hadden 229 duizend huishoudens al ten minste vier jaar achtereen een inkomen onder
Nadere informatieIn de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.
Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend
Nadere informatieZicht op zorggebruik Bijlagen
Zicht op zorggebruik Bijlagen Inger Plaisier Mirjam de Klerk Bijlage A Methode van onderzoek 2 Bijlage B Overzicht variabelen AVO en POLS-/CBS-gezondheidsenquêtes 5 Bijlage C Samenstelling van de onderzoeksgroep
Nadere informatieMet een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt
Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal
Nadere informatieSekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen. bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar
Sekseverschillen in Huilfrequentie en Psychosociale Problemen bij Schoolgaande Kinderen van 6 tot 10 jaar Gender Differences in Crying Frequency and Psychosocial Problems in Schoolgoing Children aged 6
Nadere informatieBurn-out: de rol van psychische werkbelasting
Burn-out: de rol van psychische werkbelasting Christianne Hupkens Ongeveer een op de tien werkenden heeft last van burnout klachten. Burn-out blijkt samen te hangen met diverse aspecten van psychische
Nadere informatieDe Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs
De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout
Nadere informatieThuiszorg in aandachtswijken
Thuiszorg in aandachtswijken Wat is de rol van materiële welvaart? Marleen Wingen, Mirthe Bronsveld-de Groot, Ferdy Otten en Anton E. Kunst Doel Onderzoeken of bewoners van achterstandswijken vaker gebruikmaken
Nadere informatieLevensverwachting zonder chronische ziektes
zonder chronische ziektes Jan-Willem Bruggink De levensverwachting zonder chronische ziektes geeft een indicatie van de kwaliteit van het (resterende) leven. Deze maat is gebaseerd op het vóórkomen van
Nadere informatieAlleenstaande moeders op de arbeidsmarkt
s op de arbeidsmarkt Moniek Coumans De arbeidsdeelname van alleenstaande moeders is lager dan die van moeders met een partner. Dit verschil hangt voor een belangrijk deel samen met een oververtegenwoordiging
Nadere informatie11. Stijgende inkomens
11. Stijgende inkomens Tussen 1998 en 2000 is het gemiddelde inkomen van niet-westers allochtone huishoudens sterker toegenomen dan dat van autochtone huishoudens. De niet-westerse huishoudens hadden in
Nadere informatieLichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and
Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers
Nadere informatieDe Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen
De Relatie tussen Dagelijkse Stress, Negatief Affect en de Invloed van Bewegen The Association between Daily Hassles, Negative Affect and the Influence of Physical Activity Petra van Straaten Eerste begeleider
Nadere informatieEmotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.
Open Universiteit Klinische psychologie Masterthesis Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: De Leidinggevende als hulpbron. Emotional Job Demands, Vitality and Opportunities
Nadere informatieIn de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.
Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend
Nadere informatieTwee unieke voorbeelden van demografisch gezondheidsonderzoek op basis van CBS microdata
Datum 06-11-2014 1 Twee unieke voorbeelden van demografisch gezondheidsonderzoek op basis van CBS microdata Dr. Eva Kibele Population Research Centre, Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen Healthy Ageing:
Nadere informatieHet Effect van Actief Plus op de Kwaliteit van Leven bij 50-plussers en de Mediërende. Invloed van Beweeggedrag
Actief Plus en Kwaliteit van Leven 1 Het Effect van Actief Plus op de Kwaliteit van Leven bij 50-plussers en de Mediërende Invloed van Beweeggedrag The Effect of the Actief Plus Intervention on the Quality
Nadere informatieDe Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale. Veerkracht en Demografische Variabelen
Running head: INVLOED VAN DAGELIJKSE STRESS OP BURN-OUT KLACHTEN De Invloed van Dagelijkse Stress op Burn-Out Klachten, Gemodereerd door Mentale Veerkracht en Demografische Variabelen The Influence of
Nadere informatieThe relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope
The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-
Nadere informatieGEZONDE LEVENSVERWACHTING NAAR OPLEIDING EN STIJGENDE PENSIOENLEEFTIJD
GEZONDE LEVENSVERWACHTING NAAR OPLEIDING EN STIJGENDE PENSIOENLEEFTIJD Wilma Nusselder, Jose Rubio Valverde, Johan Mackenbach Netspar theme conference, 27 november 2018, Rotterdam Deze presentatie: 1.
Nadere informatieResultaten voor Vlaamse Gemeenschap Subjectieve gezondheid Gezondheidsenquête, België, 1997
5.1.1. Inleiding Om de evolutie op het vlak van de gezondheid in de bevolking te kunnen evalueren en bovendien een beter beeld te hebben van de manier waarop de bevolking zelf deze ontwikkelingen beoordeelt,
Nadere informatieMeer of minder uren werken
Meer of minder uren werken Jannes de Vries Een op de zes mensen die minstens twaalf uur per week werken (de werkzame beroeps bevolking) wil meer of juist minder uur werken. Van hen heeft minder dan de
Nadere informatieBevolkingstrends 2014. Allochtonen en geluk. Karolijne van der Houwen Linda Moonen Oktober 2014 CBS Bevolkingstrends oktober 2014 1
Bevolkingstrends 2014 Allochtonen en geluk Karolijne van der Houwen Linda Moonen Oktober 2014 CBS Bevolkingstrends oktober 2014 1 1. Inleiding Economische welvaart draagt bij aan welzijn, maar ook niet-economische
Nadere informatieKerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017
Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 217 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk op
Nadere informatieHet Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.
Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine
Nadere informatieAchterstand buiten de stad. sociaaleconomische gezondheidsverschillen buiten de steden: wat weten we ervan? En wat moeten we ermee?
Achterstand buiten de stad sociaaleconomische gezondheidsverschillen buiten de steden: wat weten we ervan? En wat moeten we ermee? 1 29 september 2011 Inhoud 1. Gezondheidsachterstanden 2. SES of wijk/dorp
Nadere informatietweede nationale studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk Een kwestie van verschil:
Dit rapport is een uitgave van het NIVEL in 2004. De gegevens mogen met bronvermelding (H van Lindert, M Droomers, GP Westert. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk.
Nadere informatieUit huis gaan van jongeren
Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan
Nadere informatieIn de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie.
Leeswijzer Gezondheidspeiling tabellen Deze leeswijzer geldt ook voor tabellen van de Inwonersenquête van Interne Bedrijven Onderzoek, Gemeente Utrecht In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend
Nadere informatieEtnische verschillen in vallen en valangst onder zelfstandig wonende ouderen in de grote steden
Etnische verschillen in vallen en valangst onder zelfstandig wonende ouderen in de grote steden 4 e Landelijk Valsymposium 2 December 2016 Aantal 65-plussers en prognose (G4) 500000 400000 300000 200000
Nadere informatieKerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015
Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015 Over welke cijfers hebben we het? In Nederland worden gegevens over de leefstijl van de bevolking verzameld door meerdere thema-instituten die elk
Nadere informatieDe verschillende dimensies van de levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen
De verschillende dimensies van de levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen Jan-Willem Bruggink De levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen is een maat die aangeeft hoeveel iemand naar
Nadere informatieVoorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel
Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,
Nadere informatieGroot vertrouwen onder hoger opgeleiden. Hans Schmeets en Bart Huynen
109 Groot vertrouwen onder hoger opgeleiden Hans Schmeets en Bart Huynen Publicatiedatum CBS-website: 27 juli 2010 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer ** = nader voorlopig
Nadere informatieKwetsbaarheid en slapen
Kwetsbaarheid en slapen Nico De Witte Inhoud Kwetsbaarheid Slapen: operationalisering Resultaten Beschrijving dataset Prevalentie slaapproblemen in relatie tot leeftijd, geslacht, inkomen, rondkomen met
Nadere informatieVerklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of
Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:
Nadere informatieDe toekomst: iedereen doet mee!? Carolien Plevier - GGD regio Utrecht Hanneke Schreurs - Gemeente Utrecht Volksgezondheid
De toekomst: iedereen doet mee!? Carolien Plevier - GGD regio Utrecht Hanneke Schreurs - Gemeente Utrecht Volksgezondheid Regio Utrecht: divers én groeiend Aantal: 1,3 miljoen inwoners Groei inwoneraantal:
Nadere informatieBeïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?
Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety
Nadere informatieKwetsbaarheid en voorspellende factoren onder 65-plussers Verdiepend onderzoek binnen de Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen
Kwetsbaarheid en voorspellende factoren onder 65-plussers Verdiepend onderzoek binnen de Gezondheidsmonitor volwassenen en ouderen regio IJsselland Kwetsbaarheid bij 65-plussers Het verouderingsproces
Nadere informatieKERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND
KERNCIJFERS VOLWASSENEN- EN OUDERENPEILING 2012 TEYLINGEN --> SASSENHEIM, VOORHOUT, WARMOND De waarden die in de tabellen worden weergegeven zijn percentages, tenzij anders aangegeven. Sassenheim Voorhout
Nadere informatieKaren J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon
Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety
Nadere informatieAfhankelijk van een uitkering in Nederland
Afhankelijk van een uitkering in Nederland Harry Bierings en Wim Bos In waren 1,6 miljoen huishoudens voor hun inkomen afhankelijk van een uitkering. Dit is ruim een vijfde van alle huishoudens in Nederland.
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieDe causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie
Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal
Nadere informatieDe verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders
De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders Marjolein Korvorst en Tanja Traag Het krijgen van kinderen dwingt ouders keuzes te maken over de combinatie van arbeid en zorg. In de meeste gezinnen
Nadere informatieWonen zonder partner. Arie de Graaf en Suzanne Loozen
Arie de Graaf en Suzanne Loozen In 25 telde Nederland 4,2 miljoen personen van 18 jaar of ouder die zonder partner woonden. Eén op de drie volwassenen woont dus niet samen met een partner. Tussen 1995
Nadere informatieBevolkingstrends 2013. Het vertrouwen in de woningmarkt
Bevolkingstrends 2013 Het vertrouwen in de woningmarkt Moniek Coumans november 2013 In 2012 verwacht slechts 4 procent van de huizenbezitters dat zij hun woning binnen drie maanden zullen verkopen. Ongeveer
Nadere informatieDe relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en. proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten
De relatie tussen depressie- en angstsymptomen, diabetesdistress, diabetesregulatie en proactieve copingvaardigheden bij type 2 diabetespatiënten The relationship between depression symptoms, anxiety symptoms,
Nadere informatieRijke mensen leven lang en gezond
Rijke mensen leven lang en gezond Inkomensgerelateerde verschillen in de gezonde levensverwachting Kim Knoops, 1 Marion van den Brakel 1 Achtergrond: Het terugdringen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen
Nadere informatieDe Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de. Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers. and Work Satisfaction of Employees
De Invloed van Werkeisen en Hulpbronnen op de Psychische Vermoeidheid en het Plezier in het Werk bij Werknemers The Influence of Job Demands and Job Resources on Psychological Fatigue and Work Satisfaction
Nadere informatieSamenvatting. J. Nachtegaal, S.E. Kramer, J.M. Festen (Amsterdam)
Samenvatting Associatie tussen gehoorverlies en psychosociale gezondheid bij 18 tot 70 jarigen: eerste resultaten van de Nationale Longitudinale Studie naar Horen (NL-SH). J. Nachtegaal, S.E. Kramer, J.M.
Nadere informatieGezondheidsenquête, Leefstijlmonitor en Gezondheidsmonitor. 12 april 2018 Christianne Hupkens
Gezondheidsenquête, Leefstijlmonitor en Gezondheidsmonitor 12 april 2018 Christianne Hupkens Inhoud van de presentatie 1. Gezondheidsenquête Opzet en inhoud van de enquête Een korte geschiedenis Enkele
Nadere informatieMonitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016
1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren
Nadere informatieVoorzieningen uitgesloten van analyse
Ondersteunende voorzieningen. Samenhang tussen AWBZ-gefinancierde zorg en woonen welzijnsvoorzieningen, Roelof Schellingerhout. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, februari 2008. Bijlagen Bijlage
Nadere informatieDe Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim
De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:
Nadere informatieDe Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.
De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieHuishoudens die niet gecontacteerd konden worden
4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd
Nadere informatieDe Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie
De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited
Nadere informatie