idtv: EVOLUTIE OF REVOLUTIE? Een onderzoek naar interactieve digitale televisie bij de gebruikers van Belgacom TV en Telenet Digital TV

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "idtv: EVOLUTIE OF REVOLUTIE? Een onderzoek naar interactieve digitale televisie bij de gebruikers van Belgacom TV en Telenet Digital TV"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN idtv: EVOLUTIE OF REVOLUTIE? Een onderzoek naar interactieve digitale televisie bij de gebruikers van Belgacom TV en Telenet Digital TV Wetenschappelijke verhandeling aantal woorden: MELISSA WINDELS MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT PROMOTOR: (PROF.) DR. GINO VERLEYE COMMISSARIS: DR. KATRIEN BERTE COMMISSARIS: DR. JAN VAN LOOY ACADEMIEJAAR

2 DANKWOORD Al sinds oktober zorgt de Masterproef voor kopzorgen en stress bij menig student. Verschillende vragen omtrent onderwerp, onderzoeksopzet en uitwerking rezen naar boven. De verwezenlijking van de Masterproef is dan ook een werk van lange adem, waarbij de input van derden niet onbelangrijk is. Ik wil dan ook enkele mensen bedanken die mij gedurende het hele proces hebben bijgestaan en het schrijven van deze thesis mede mogelijk gemaakt hebben. Graag wil ik mijn promotor professor Gino Verleye bedanken voor de begeleiding tijdens mijn Masterproef. Professor Verleye nam steeds zijn tijd om sturende richtlijnen en feedback te geven, zowel voor de literatuurstudie, als voor het uiteindelijke onderzoek. Ook bedank ik hierbij dr. Katrien Berte, van wie ik advies kreeg hoe ik mijn vragenlijst verder op punt kon stellen. Uiteraard bedank ik ook mijn vriend Koen die mij steeds met raad en daad heeft bijgestaan. Zelfs wanneer ik het even niet meer zag zitten, bleef hij mij steeds verder aanmoedigen. Daarnaast verdient iedereen die voor mijn enquête het nodige lobbywerk gedaan heeft, hier zeker en vast ook een grote dankjewel. Zonder hen was het een stuk moeilijker geweest om aan voldoende respondenten te geraken. Maar dit geldt natuurlijk ook voor alle mensen die de tijd genomen hebben om mee te werken aan mijn onderzoek en de vragenlijst hebben ingevuld. Bovendien bedank ik ook graag mijn ouders, die telkens bereid waren om in te springen waar nodig, van het verzamelen van respondenten tot het nalezen van mijn werk. Tot slot bedank ik alle familie, vrienden en kennissen die ik hierboven niet vernoemd heb, maar die op gelijk welke manier toch hun steentje hebben bijgedragen voor het vervolledigen van dit eindwerk.

3 INHOUD ABSTRACT... 1 INLEIDING... 2 LITERATUURSTUDIE INLEIDENDE BEGRIPPEN Ontwikkelingen in het media- en telecommunicatielandschap Implicaties voor wetgeving De digitale kloof EVOLUTIE VAN TELEVISIE Deregulatie van Europese televisie Het televisielandschap in België De overgang naar digitaal DIGITALE TELEVISIE Digitale televisie versus interactieve digitale televisie Compressietechnieken Transmissiemogelijkheden Set-top box en MHP Voordelen van digitale televisie Digitale televisie in cijfers INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE Inleiding tot het begrip Interactiviteit idtv al vanaf de jaren De lancering van idtv in België Niveaus van interactie Dimensies van interactieve televisie Subdimensies... 20

4 4.6.2 Interactiemodi Adaptatie van nieuwe technologieën Interactieve functies De elektronische programmagids (EPG) Pay per view (PPV) / Video on Demand (VOD) E-government Internet on television Teletekst Personal video recorders (PVR) Interactieve games Fotoservice De rode knop T-Learning Gebruik van interactieve functies Fysieke voorwerpen voor interactie Voorgaande studies Interactieve reclame INTERACTIEVE TOEKOMSTIGE FUNCTIES Toepassingen die binnenkort beschikbaar zullen zijn Tv-shopping Tv-banking Sms Chat Digiprogrammer Andere toekomstige interactieve applicaties IPTV: Internet Protocol Television Mobiele televisie Gepersonaliseerde televisie... 34

5 5.2.4 Smart Space Television D Televisie EMPIRISCH ONDERZOEK INLEIDING METHODE Steekproef Opzet Materiaal Procedure Beschrijvende variabelen OVERZICHT HYPOTHESES Huidige interactieve applicaties Toekomstige functies Algemene vragen RESULTATEN EN BESPREKING Gebruik van huidige functies Toekomstige interactieve applicaties Algemene vragen CONCLUSIE BIBLIOGRAFIE FIGUURLIJST Figuur 1: Procent penetratie / bezit Vlaanderen Figuur 2: Classificatie van communicatiesystemen Figuur 3: Introductie van idtv in Vlaanderen Figuur 4: Interactiviteit van applicaties bij (interactieve) digitale televisie Figuur 5: Roger s innovatiecurve... 21

6 ABSTRACT ABSTRACT In deze verhandeling stellen wij onszelf de vraag of interactieve digitale televisie binnen de behoeften van de digitale televisiegebruikers ligt, of slechts een evolutie is die ze ondergaan. Vooraleerst geven wij een theoretisch overzicht, waarbij we vertrekken vanuit enkele verklarende begrippen en evoluties van het media- en telecommunicatielandschap. Daarna gaan we geleidelijk aan over naar digitale televisie, zijn eigenschappen en voordelen, om aan te komen bij interactieve digitale televisie en zijn functies. We geven een overzicht van de huidige interactieve diensten, maar werpen ook een blik op de toekomstige applicaties. Ons empirisch gedeelte omvat een onderzoek uitgevoerd bij 360 respondenten die over Belgacom TV of Telenet Digital TV beschikken. We beginnen met een korte bespreking van de onderzoeksmethode, waarna we een overzicht geven van de beschrijvende tabellen. Daarna geven we een samenvatting van onze vooropgestelde hypotheses. Onze online enquête bestond uit drie luiken die elk respectievelijk de huidige functies, de toekomstige functies en de algemene tevredenheid over interactiviteit bevroegen. Aan de hand van hypotheses vinden we voor deze drie luiken enkele significante resultaten. We toetsen voornamelijk aan de hand van de socio-demografische gegevens van onze bevraagden. Alle analyses met bijhorende outputs worden uitvoerig in het onderzoek besproken. Tot slot komt een algemene samenvatting van onze bevindingen en proberen wij een antwoord te formuleren op de vooropgestelde onderzoeksvraag. 1

7 INLEIDING INLEIDING De lancering van digitale televisie in Vlaanderen is ondertussen al enkele jaren achter de rug. Sinds september 2005 kunnen de Vlaamse huishoudens genieten van televisie in digitale kwaliteit, meer televisiekanalen, maar ook van meer toepassingen. Digitale televisie is immers in staat om zijn gebruikers aan te zetten tot actie via zijn interactieve applicaties. Maar hoe ingeburgerd is deze digitale televisie met zijn interactieve mogelijkheden ondertussen? Aan de hand van deze vraag kwamen wij tot het onderwerp van onze verhandeling, die volledig in het teken staat van interactiviteit. We gingen de mosterd halen bij de twee grootste providers van Vlaanderen, Belgacom en Telenet, die deze interactieve applicaties aanbieden. Ondertussen wordt volop verder gewerkt aan nieuwe toepassingen die binnenkort gelanceerd zullen worden. Maar zit men wel op deze interactieve applicaties te wachten? We starten deze literatuurstudie met een duidelijke uiteenzetting van de voorgaande evoluties in het medialandschap. Verschillende begrippen komen hier aan bod, zoals convergentie, deregulatie en digitalisering. Deze achtergrond is nodig om de verdere ontwikkelingen beter te kunnen plaatsen, alsook te beseffen dat technologie voortdurend in beweging is. Daarna vinden we het opportuun om ook een hoofdstuk te wijden aan de evolutie van televisie, waarin we de deregulatie van televisie in Europa bespreken, een korte schets geven van de geschiedenis van Vlaamse televisie, om dan de overgang naar digitale televisie aan te halen. Het derde hoofdstuk gaat vervolgens dieper in op digitale televisie en zijn technische aspecten. Het biedt de lezer een totaalplaatje van alles wat men hoeft te weten over digitale televisie, in een notendop. Als laatste komen hoofdstuk vier en vijf helemaal tot de kern van de zaak. Interactieve televisie wordt er uitgebreid uit de doeken gedaan: zowel het begrip interactiviteit, niveaus van interactie en interactieve functies komen aan bod. Uiteraard staan we ook even stil bij de lancering van interactieve digitale televisie in België. In het vijfde hoofdstuk kijken we al even vooruit naar de toekomstige interactieve functies. Het tweede deel van deze verhandeling bestaat uit een empirisch onderzoek. We openen het onderzoek opnieuw met een korte inleiding, waarin we onze onderzoeksvraag en werkwijze verder uiteenzetten. Met de analyses proberen we een antwoord te formuleren op onze hypotheses. Op het einde van het werk koppelen we terug naar de onderzoeksvraag en overlopen we nogmaals onze belangrijkste bevindingen. 2

8 INLEIDENDE BEGRIPPEN LITERATUURSTUDIE 1 INLEIDENDE BEGRIPPEN 1.1 Ontwikkelingen in het media- en telecommunicatielandschap Television isn t what it used to be. Nor is it yet what it is going to be (Van Tassel, 2001, p.1). Het medialandschap heeft de laatste decennia heel wat veranderingen ondergaan. Dit geldt ook voor het medium televisie. Verschillende trends liggen aan de basis van deze veranderingen. Volgens Lugmayr, Niiranen en Kalli (2004, p. 197) is het begrip convergentie één van de belangrijkste hedendaagse kernwoorden. Het is een krachtige term die de kop opstak in de jaren 60, wanneer de invloed van digitale technologie duidelijk werd. Het betekent letterlijk samenkomen (Van Tassel, 2001, p. 13). Voor het beschrijven van dit fenomeen, gebruikt Dumortier (1996) de definitie gehanteerd door OESO 1 die convergentie omschrijft als: het vervagen van technische en reglementaire grenzen tussen verschillende economische sectoren (Dumortier, 1996, p. 11). Volgens Smith en Webster (2008, p. 775) is de opkomst van interactieve digitale televisie te danken aan de ontwikkeling van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën en de daarop volgende samensmelting van verschillende technologieën die telefonie, computer, fotografie en televisie omvatten. Convergentie kan dus worden samengevat als een paraplu waaronder alle technologische veranderingen binnen de media plaatsvinden (Marsden & Verhulst, 1999, p. 3). Een aanvulling hierop vinden we bij McQuail (2005, p. 552) die stelt dat de hedendaagse trend van convergentie wordt gebruikt als een argument voor de deregulatie van de media. Dit omdat de voornaamste regulerende regimes gelinkt kunnen worden aan specifieke technologieën, zoals print, kabel, Deregulatie kan volgens Papathanassopoulos (2002, p. 9) worden omschreven als een proces waarbij sector na sector wordt bevrijd van de autoriteit van de overheid. Asscher (1999, pp. 2-3) neemt de termen convergentie en divergentie dan weer samen in de mond. Volgens de auteur staat divergentie tegenover convergentie en kan het begrip divergentie omschreven worden als een proces van ontvlechting, waarbij juist ontkoppeling tussen verschillende technieken of functies plaatsvindt (Asscher, 1999; p. 3). Deze trends doen zich uiteraard niet zomaar voor. In ons werk zullen wij ons voornamelijk toespitsen op de technologische oorzaken van convergentie, daar deze relevant zijn om de evoluties die later zullen besproken worden, beter te begrijpen. We vinden een goede opsomming van de drie belangrijke technologische drivers van convergentie bij Pagani (2003, p. 5). Een eerste driver die wordt aangehaald, is de digitalisering van signalen en bandbreedte. Digitalisering bestaat uit een simpel 1 OESO staat voluit voor Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling en is de Nederlandse afkorting van OECD, Organisation for Economic Co-operation and Development. Voor meer informatie: 3

9 INLEIDENDE BEGRIPPEN maar enorm technologisch fenomeen dat het mogelijk maakt om data, geluid en beelden te vertalen in een digitaal binair formaat. Zoals Valcke (2004, p. 19) goed omschrijft kan men digitale en analoge signaaloverdracht van elkaar onderscheiden doordat bij digitale overdracht er geen continue signalen meer worden overgebracht. De signalen worden enkel nog voorgesteld als binaire codes, die slechts uit twee discrete waarden bestaan, 1 of 0, ook gelijk aan aan en uit. Deze weergave wordt ook wel omschreven als binary digits of bits. Voor acht eenheden of bits, wordt er een byte gevormd. De digitalisering van gegevens gebeurt al vanaf de productie van informatie en gaat tot op het niveau van de transmissie. Dit heeft voor zowel media-aanbieder als mediagebruiker grote voordelen. Stijgende goedkope dataproductie wordt door Pagani (2003, p. 5) als een tweede driver opgenoemd. Om dit technologische verschijnsel te beschrijven verwijst de auteur naar de Moore Law die stelt dat de kracht en capaciteit van geïntegreerde circuits om de 18 maanden verdubbelt, zonder dat de kosten ervan stijgen. Het derde fenomeen is het gebruik van een alleenstaand transmissienetwerk voor alle signalen, wat een integratie betekent van de vooraf gescheiden infrastructuren zoals telefoon, televisie, Het gebruik van een zogenaamde information highway is gekend als een multimedianetwerk omdat de gebruiker op elk moment kan interageren met de inhoud (Pagani, 2003, pp. 5-6). Naast deze verschillende drivers speelden echter ook andere actoren een rol. Sinds de jaren 80 dwongen de overheden in de Verenigde Staten en Europa de industrie tot technologische transitie, die de introductie van nieuwe productiemethoden, transmissie- en ontvangstinfrastructuur met zich meebracht. Overheden gebruikten hiervoor verschillende instrumenten, zoals selectieve financiering voor onderzoeks- en ontwikkelingsinitiatieven. Op hetzelfde ogenblik werden de gebruikelijke industriewetten opnieuw lakser, terwijl kritieke beslissingen over digitale televisiestandaarden en timing voor introductie van de apparatuur en services plots de kop opstaken. Men kan in dit geval dus spreken van een politiekgedreven proces, eerder dan van een marktgedreven proces. Dit wordt de digitaletelevisieparadox genaamd (Galperin, 2004, p. 26). 1.2 Implicaties voor wetgeving Hoe moet men deze convergentie nu reguleren? Volgens Marsden en Verhulst (1999, pp. 1) kan men de verschillende meningen daarover verdelen in twee kampen. Ten eerste zijn er de maximalisten die van oordeel zijn dat het meeste van de bestaande wetgeving nog dateert van toen de grenzen tussen verschillende sectoren nog duidelijk waren. Door convergentie en het vervagen van die grenzen, zouden alle netwerken nu in staat zijn om gelijk welke service aan welk platform aan te bieden. Bovendien is de huidige regulatie vooral nationale regulatie, wat volgens hen ongepast is gezien de internationalisering van de markt. Het tweede standpunt hieromtrent komt van de minimalisten, die beweren dat de impact van convergentie veel beperkter is. Ze beweren dat de aard van de verschillende services niet zal veranderen. 4

10 INLEIDENDE BEGRIPPEN Chalaby (2009, pp ) haalt aan dat de Europese autoriteiten genoodzaakt waren de overschakeling naar internationale televisie te leidden door de technologische ontwikkelingen en de opkomst van satellietkanalen. Twee Europese instellingen bekampten elkaar hiervoor om een wettelijk kader te mogen ontwikkelen. De eerste speler was de Raad van Europa die een ontwerpconventie voorstelde in De Raad wilde voornamelijk transnationale uitzendingen aanmoedigen en stond vijandelijk ten opzichte van commerciële initiatieven. Parallel met de Raad publiceerde de Europese Commissie de Television Without Frontiers Green Paper, die na jarenlange onderhandelingen werd goedgekeurd in De Commissie wilde voornamelijk de free flow van kabel- en satellietkanalen in Europa aanmoedigen om uiteindelijk tot een gemeenschappelijke markt te komen. Volgens Marsden en Verhulst (1999, pp ) was de Commission Green Paper het eerste feitelijk standpunt ingenomen door een geïntegreerde regulator, die argumenteerde dat de technologische convergentie druk veroorzaakte voor de samensmelting van de regulerende aanpak. Naast de Commission Green Paper wordt ook het Bangemann Report door verschillende auteurs aangehaald als één van de belangrijke documenten uit deze periode. Dit rapport had voornamelijk een deregulerende boodschap en was de Europese vertaling van het Amerikaanse Information Superhighway naar het Information Society, waarop het Information Society Project Office werd opgericht om de industrie te coördineren (Marsden & Verhulst, 1999, p. 17). Ook Dumortier (1996, pp ) bespreekt het rapport in zijn werk en geeft er verschillende mogelijkheden aan hoe men met de nieuwe vormen van informatieoverdracht kan omgaan. De Europese telecommunicatiemarkt werd uiteindelijk pas geliberaliseerd op 1 januari 1998, wat opnieuw een nieuwe regulatie met zich meebracht. Deze moest het misbruik van monopolies tegen gaan (Marsden & Verhulst, 1999, p. 9). Dumortier (1996, pp ) bespreekt het Belgisch recht dat traditioneel werd opgedeeld in telecommunicatierecht en mediarecht, die respectievelijk betrekking hadden op het transport van nietopenbare en openbare informatie. Deze opdeling kan worden beschreven als juridische divergentie, niettemin dat deze indeling vandaag de dag zou zijn achterhaald. Toch is een samensmelting van het telecommunicatierecht en mediarecht volgens de auteur weinig wenselijk noch haalbaar. De intrede van nieuwe informatietechnologieën zou volkomen kunnen worden opgevangen door de bestaande regelgeving, zonder dat men daarbij een heel nieuw recht zou moeten ontwerpen. Marsden en Verhulst (1999, p. 6) halen tenslotte aan dat de discussies omtrent de ontwikkeling van convergentie en digitale televisie, vaak een uitdaging suggereren voor de bestaande audiovisuele wetgeving. Toch is het hoogst waarschijnlijk dat de achterliggende objectieven van mediaregulatie dezelfde waarden zullen blijven behouden. Deze waarden kan men het best omschrijven als protecting values such as freedom of expression and access to information, and balancing these with acceptable limitations, such as protection of minors, rights to privacy and personal integrity, and conceptions of public services and fair competition (Marsden & Verhulst, 1999, pp. 6-7). 5

11 INLEIDENDE BEGRIPPEN 1.3 De digitale kloof In het midden van de jaren 90 werd het overheidsrapport Falling Through The Net uitgegeven. Daarin werd beweerd dat er een grote digitale kloof bestond tussen landen die toegang hadden tot nieuwe informatietechnologieën en landen zonder toegang. Het rapport was gebaseerd op demografische gegevens zoals leeftijd, etniciteit en geografische locatie. Andere studies wezen dan weer uit dat de kloof ondertussen toch behoorlijk is vernauwd. (Gerbarg, 2009, p. 126). Thussu (2010, pp ) beweert echter dat we ons momenteel op één van de grootste economische kloven uit de geschiedenis bevinden. Met de snelle vooruitgang van het aantal internetaansluitingen, wordt de aandacht opnieuw verplaatst naar diegene die achterblijven. Deze digitale kloof wordt de digital divide genaamd. Wanneer de huidige trends in de Verenigde Staten aan hetzelfde tempo blijven evolueren als nu, zal internet in rijke landen een universeel gegeven worden zoals televisie en elektriciteit. Een reden hiervoor is dat internet binnenkort geliberaliseerd zal worden van de computer en dus ook toegankelijk zal zijn via andere kanalen zoals telefoon en televisie. We kunnen drie soorten kloven onderscheiden. De eerste kloof is deze van telecommunicatieconnectiviteit. De penetratie van telefonie in derde wereldlanden gaat erop vooruit, maar dit is slechts het gemakkelijkste deel. Overheden kunnen deze kloof dichten door investeringen te doen in infrastructuur. De tweede kloof bevindt zich op gebied van internettoegang. In 2000 waren slechts 3% van de computers verbonden met het internet in niet OESO-landen. Hoewel internet duurder is in ontwikkelingslanden is het hier ook relatief gemakkelijk om de kloof te dichten eens men over een telefoonlijn beschikt. De derde en laatste kloof is deze van e-commerce. Ontwikkelingslanden beschikken slechts over 5% van de commerciële websites over de hele wereld. In schril contrast hiermee zijn slechts 12 landen verantwoordelijk voor bijna 85% van de e-commerce en 80% van de e-content. 6

12 EVOLUTIE VAN TELEVISIE 2 EVOLUTIE VAN TELEVISIE 2.1 Deregulatie van Europese televisie Sinds het begin van de jaren 80 kende de West-Europese televisiewereld een periode van snelle veranderingen. Met deze periode worden vooral de wijzigingen in uitzendbeleid en de technologische ontwikkelingen geassocieerd, maar een echte verklaring heeft men niet. Het proces van verandering was verschillend van land tot land en ieder land ging er op zijn eigen manier mee om. De druk die men toen ervoer kon ook te maken hebben met de groeiende interesse in de zogenaamde informatietechnologierevolutie en convergentie van verschillende communicatietechnologieën. Verschillende technologieën zoals satelliet, kabel en telecommunicatiesystemen konden niet langer als een aparte technologie beschouwd worden. De druk om televisie te dereguleren, zorgde uiteindelijk voor het ontstaan van een globale markt voor televisie. Hierdoor gebeurde een transformatie van een monopolistische openbare omroep naar een competitieve markt met verschillende spelers. Dit wordt dan ook de meest opvallende verschuiving in de evolutie genoemd (Papathanassopoulos, 2002, pp. 9-10). Negrine en Papathanassopoulos (1990, pp ) linken de komst van nieuwe distributiesystemen op hun beurt dan weer aan de internationalisatie van televisie. Deze nieuwe kanalen voor distributie, van satelliet tot kabel, krijgen de naam nieuwe media met zich mee. Ze zijn nog steeds nauw verbonden met de zogenaamde oude media, hoewel ze videosignalen nu op andere manieren verspreiden. Toch zijn deze nieuwe media niet de oorzaak van de deregulatie en liberalisering, ze maakten enkel deel uit van een veel groter proces van ontwikkelingen. In de jaren 90 kende de Europese televisie een tweede golf van veranderingen. De komst van digitale televisie bracht een tweede deregulerende beweging met zich mee. Het aantal televisiekanalen had zich de laatste decennia om de drie jaar verdubbeld en ook de televisieconsumptie was enorm toegenomen. Terwijl de gemiddelde capaciteit van het kabelnetwerk in Europa in het midden van de jaren 90 ongeveer 27 kanalen had, is dit aantal in de 21 ste eeuw onbeperkt dankzij digitale compressie (Papathanassopoulos, 2002, pp ). Daar waar men vroeger klaagde dat er niets interessant op televisie was, heeft men het nu moeilijk om een keuze te maken uit een hele waaier van mogelijkheden (Mullen, 2008, p. 1). 2.2 Het televisielandschap in België Om de structuur van het huidige medialandschap in België beter te kunnen begrijpen, schetsen we nu een korte geschiedenis van de televisie in België. We leggen voornamelijk het accent op Vlaanderen, aangezien ons empirisch onderzoek gericht is op het Nederlandstalige gebied van België. 7

13 EVOLUTIE VAN TELEVISIE Verschillende landen zoals de VS, Nederland en Groot-Brittannië, begonnen hun voorbereidingen voor televisie reeds in de jaren 30. In België lieten deze voorbereidingen echter op zich wachten tot na de Tweede Wereldoorlog. Dit had hoofdzakelijk te maken met de communautaire discussie over het lijnenstelsel. Deze zogenaamde lijnenslag werd bemiddeld met een dubbele beeldnorm tot gevolg, één voor Vlaanderen en één voor Wallonië. Op 31 oktober 1953 waren de eerste televisiebeelden via de ether een feit. De uitzendingen werden verzorgd door het Nationaal Belgisch Instituut voor Radioomroep (NIR/INR). Pas in 1958 kon men spreken van een echte doorbraak voor televisie met een flinke toename van het aantal zenduren en televisietoestellen, alsook de invoering van het kijkgeld. Tot aan de jaren 60 bestond er een monopolie van de openbare omroep NIR/INR, die later werd gesplitst in de Belgische Radio en Televisie (BRT) voor Vlaamse uitzendingen en in Radiodiffusion Télévision Belge (RTB) voor Wallonië. Deze twee omroepen moesten wachten tot de jaren 70 alvorens ze hun eigen omroepdecreet kregen, waarbij het decreet van de RTBF in 1977 goedgekeurd werd, en dat van de BRT pas twee jaar later. Ondertussen had de kabelindustrie zijn intrede gemaakt in het begin van de jaren 70, waardoor de BRT voor het eerst geconfronteerd werd met concurrentie van buitenlandse zenders. De BRT werd voornamelijk gefinancierd door de nationale overheid via een jaarlijkse dotatie, die in 1980 ongeveer 94,7 miljoen euro bedroeg. Maar in 1986 begonnen zich plannen te vormen voor het opstarten van een commerciële zender. De goedkeuring van het Kabeldecreet in 1987 zorgde ervoor dat slechts één commerciële omroep een vergunning zou kunnen krijgen om programma s te maken voor Vlaanderen en daarbovenop een reclamemonopolie te bezitten voor de komende achttien jaar. De VMMa werd onder de naam van VTM als enige landelijke privaatrechtelijke omroep goedgekeurd en startte zijn uitzendingen in De nood aan een nieuw volwaardig decreet werd dus groot, maar het duurde tot 1991 vooraleer de Vlaamse Raad het mediadecreet kon goedkeuren. Hierbij kreeg de voormalige BRT de nieuwe naam BRTN, zonder dat daarbij veel aan de organisatiestructuur werd gewijzigd. De omroep kreeg evenwel een grotere autonomie ten opzichte van de overheid, maar kreeg het toch zwaar te verduren in de daarop volgende jaren: VTM lanceerde immers een tweede kanaal (Ka2), maar vooral de opkomst van de tweede Vlaamse commerciële zender VT4 die gelanceerd werd door SBS, maakte het de BRTN moeilijk. In een poging om deze omroepen bij te kunnen houden, werden er opnieuw hervormingen doorgevoerd en werd de omroep in 1997 een naamloze vennootschap van publiek recht, de Vlaamse Radio- en Televisieomroep, beter gekend als VRT. Vanaf toen werden er beheersovereenkomsten opgesteld als een bindend contract tussen de openbare omroep en de Vlaamse overheid. Ondertussen is men aan de derde beheersovereenkomst toe die nog loopt tot 2011, waarin men vooral de nadruk legt op de kwaliteit die de openbare omroep moet brengen. Tot slot deden de laatste jaren ook nog andere zenders hun intrede op de Vlaamse markt, waaronder VijfTV als tweede kanaal van VT4, JIMtv en Vitaya (Saeys en De Grooff in: Dhoest en Van den Bulck, 2007, pp ). 8

14 EVOLUTIE VAN TELEVISIE 2.3 De overgang naar digitaal De overgang naar digitale televisie is het resultaat van een lang proces van technologische innovatie en industriële herstructureringen, die reeds in het midden van de jaren 60 de kop opstaken. Televisiemaatschappijen begonnen te experimenteren met manieren om een betere beeldkwaliteit te ontwikkelen dan aangeboden met analoge televisie. Op het einde van de jaren 80 werd de transitie door enkele belanghebbers op de voorgrond geplaatst van de beleidsagenda van de Verenigde Staten en verschillende naties in Europa (Galperin, 2004, p. 21). Hoge definitie televisie of HDTV is het levende bewijs van deze tendens. Het werd gebruikt als argument van culturele dominantie of ondergeschiktheid, als bevestiging van intelligent overheidsbeleid. De hoge kosten en hoge technologie maakten deel uit van een mondiaal gevecht dat lang duurde en hard werd bevochten (Van Tassel, 2001, pp ). De beste teams hiervoor worden samengesteld met een zorgvuldige selectie van ingenieurs, die duidelijke rollen en doelen voor zich hadden. Zo kwam men uiteindelijk tot de transmissiestandaard voor digitale televisie, na een decennium van hard labeur (Cianci, 2007, p. 13). Groot-Brittannië kunnen we uiteindelijk beschouwen als een belangrijke pionier op vlak van televisie. Het was het eerste land waar digitale televisie werd ingewijd. De digitale satelliet was reeds geïntroduceerd in het jaar 1988, terwijl de eerste initiatieven in andere landen op zich lieten wachten tot aan het eind van de jaren 90 (Van den Broeck & Pierson, 2008, p.2). De echte lancering van digitale televisie in Europa kan men het best in de tweede helft van de jaren 90 plaatsen. Digitale satelliettelevisie werd voor het eerst aangeboden in Italië in Duitsland volgde in 1996 met digitale kabeltransmissie en het Verenigd Koninkrijk was de eerste in 1998 die digitale televisie voorzag via de ether (Valcke, 2004, p. 27). 9

15 DIGITALE TELEVISIE 3 DIGITALE TELEVISIE 3.1 Digitale televisie versus interactieve digitale televisie Omdat er nogal wat verwarring bestaat rond de termen digitale televisie en interactieve digitale televisie, is het belangrijk om in deze literatuurstudie deze begrippen goed af te bakenen. Volgens Smith en Webster (2008, p. 776) worden de termen digitale televisie, of DTV, en interactieve digitale televisie, of idtv, vaak door elkaar gebruikt om de digitalisering van de televisie te omschrijven. Toch gaat het hier om twee verschillende aspecten van de modernisering van tv. Het begrip digitale televisie verwijst naar het digitale uitzenden en ontvangen van digitale televisiesignalen, in tegenstelling tot de analoge transmissiemethode. Interactieve digitale televisie omvat de overdracht van digitale signalen in combinatie met de capaciteit om aan interactie te doen tussen de gebruikers en providers. Maar wat is digitale televisie nu in praktische termen? Digitale televisie maakt gebruik van digitale encoderingstechnieken om video-, geluid- en datasignalen te versturen naar een ontvanger. Hoewel de overdracht op zich nog steeds analoog is, bevat de informatie in de transmissie enkel nog gemoduleerde digitale data (Morris & Smith-Chaigneau, 2005, p. 20). In de woonkamer zal digitale televisie verschijnen onder de vorm van een zwarte doos. Deze digitale set-top box of DSTB, is nodig om de signalen om te zetten naar televisiesignalen. Het toont de ontvangen inhoud ofwel op televisie ofwel op pc. Men kan de DSTB controleren via een afstandsbediening of optioneel draadloos toetsenbord. Verschillende combinaties van ontvangersuitrusting maken drie verschillende niveaus van functionaliteit mogelijk. Basic DTV wordt ondersteund door een DSTB, een internetverbinding is hierbij niet vereist. Bij Internetenhanced DTV is een internetverbinding vereist voor het gebruik van de set-top box. Advanced internet-enhanced DTV maakt gebruik van extra opslagmogelijkheden. Dit kan door het aansluiten van een computer, of door middel van ingebouwde opslagmogelijkheden in de DSTB (Jensen & Toscan, 1999, p. 122). 3.2 Compressietechnieken Na de digitalisering en de mogelijkheid tot het reduceren van elk soort informatie tot een verzameling bits en bytes, was het noodzakelijk om efficiënte compressietechnieken te gaan ontwikkelen. Zo brengt het binair herleiden van een film een enorme hoeveelheid bytes met zich mee, die opnieuw moeten getransporteerd en opgeslagen worden. Dankzij compressietechnieken kan dit aantal bytes opnieuw vereenvoudigd worden tot een tiende van het originele aantal (Dumortier, 1996, pp ). 10

16 DIGITALE TELEVISIE In de jaren 90 ontstond de nood om bewegende beelden en het bijhorende geluid op te slaan en te reproduceren in digitale formaten. Dit zorgde ervoor dat de ISO 2 een aantal experts samenriep uit de verschillende industrieën en universiteiten. Deze werkgroep kreeg de naam Motion Pictures Experts Group of kortweg MPEG. Eerder werd ook al een internationale werkgroep Joint Photographic Experts Group of JPEG gecreëerd, die de opdracht had om een compressiestandaard uit te werken voor vaste beelden van verschillende resoluties. Het alom gekende JPEG formaat werd in 1993 gepubliceerd. Analoog met deze werkgroep was het eerste resultaat van MPEG, het MPEG-1 formaat. Dit formaat werd voornamelijk gebruikt voor de opslag van video en geluid op CD-ROM (Benoit, 2002, pp ). MPEG-1 was echter niet geschikt voor het uitzenden van televisie doordat het de resolutie sterk reduceerde. De wereldstandaard voor het uitzenden van kwaliteitsbeelden is daarom nu MPEG-2 geworden. MPEG-2 werd ontwikkeld met als doel het toepasbaar te maken op meerdere media waaronder het uitzenden van televisiebeelden. Deze datacompressietechniek is gebaseerd op het MPEG-1-formaat en introduceerde een hiërarchische coderingsfunctie die het mogelijk maakt om een gedeeltelijke reproductie van gecodeerde informatie in lage beeldkwaliteit, volledig te herproduceren. MPEG-2 kan worden toegepast op een brede waaier van applicaties en daarvoor zijn er een aantal vaste standaardsets vastgelegd die gebruik maken van twee indexen. De eerste index is een profiel die de graad van functionaliteit weergeeft, de andere index geeft het niveau aan van de beeldresolutie. Het basisniveau kan video input hanteren tot op het punt van SDTV 3, een hoger niveau kan HDTVbeelden dragen. MPEG-2 wordt daarom wereldwijd gebruikt voor het uitzenden van digitale televisiesignalen (Srivastava, 2002, pp ). 3.3 Transmissiemogelijkheden Een werkgroep van 150 Europese partners creëerde in 1993 de Digital Video Broadcasting of DVB. Dit moest de MPEG-2 standaard en de normen voor diffusie en receptie van digitale televisie verder op punt zetten (Sandoval, 1995, p. 76). Digitale televisiesignalen kunnen in de huiskamer worden gebracht door middel van satelliet, kabel of antenne, of door gelijk welk ander netwerk die IPgebaseerd is (Lekakos, Chorianopoulos & Doukidis, 2007, p. xi). In Europa maakt men voor de verspreiding van digitale televisie gebruik van DVB-standaarden. Als we deze verschillende transmissiemedia gaan koppelen aan deze Europese DVB-standaarden, dan kan data uitgezonden worden via DVB-C, dit staat gelijk aan DVB via de kabel, of via DVB-S, wat gelijk staat voor uitzendingen via satelliet, maar ook via DVB-T ofwel uitzendingen via de ether. Alle draadloze signalen worden verspreid via DVB-H of handheld voor mobiele apparaten (Ferretti, Roccetti & Palazzi, 2007, pp. 2-3). 2 ISO staat voluit voor International Standards Organization en is de internationale standaardisatie organisatie binnen de Verenigde Naties (Benoit, 2002, p. 183). 3 SDTV staat voluit voor Standard Definition TV en staat voor de beeldkwaliteit die vandaag beschikbaar is. (Srivastava, 2002, p. 42). 11

17 DIGITALE TELEVISIE De module DVB-IPI is verantwoordelijk voor de technische standaarden voor IPTV of Internet Protocol Television. Hiermee worden datapakketten via breedband internetverbindingen verstuurd. De meeste netwerken komen tegenwoordig voor onder de vorm van ADSL (Mahieu, 2006, pp ). In België, Nederland en Luxemburg, gaat de komst van digitale televisie gepaard met kabeltelevisie. Kabel is in deze landen namelijk het belangrijkste transmissiekanaal met een penetratie van 90 tot 95%. Maar de meeste van deze kabelsystemen vereisen echter een verbetering van hun infrastructuur om digitale televisie te kunnen uitzenden ( Papathanassopoulos, 2002, pp ). Telenet en Belgacom maken gebruik van verschillende platformen voor het uitzenden van digitale televisie. Telenet maakt gebruik van het MHP-platform voor DVB-C uitzendingen, terwijl Belgacom gebruikt maakt van het Myrio IPTV-platform (Berte, Vanhecke, Pelssers, Holvoet, De Pessemier, Jans, Verbrugghe, Deryckere, Leroux, Martens, De Turck, Demeester, & De Bens, 2008, p. 124). 3.4 Set-top box en MHP De basisuitrusting voor digitale tv bestaat naast een televisie nog uit een set-top box, die de signalen decodeert en bijkomende functionaliteit biedt via zijn verwerkings- en opslagcapaciteiten, die interactieve applicaties mogelijk maken (Lekakos, Chorianopoulos & Doukidis, 2007, p. xi). Het multimedia home platform, oftewel MHP, voegt voor de ontvanger of set-top box een technologische oplossing toe die het mogelijk maakt om toepassingen te ontvangen en weer te geven. Voor softwarefabrikanten wordt het dus mogelijk om applicaties te schrijven voor verschillende service providers via het MHP-platform. MHP kan gebruikt worden voor uitgebreide uitzendingen, interactieve uitzendingen en internettoegang. Uitgebreide uitzendingen koppelen het gebruik van digitale uitzendingen met toepassingen die mogelijks gebruik maken van lokale interactiviteit. Hier is geen terugzendkanaal voor vereist. Interactieve uitzendingen maken een hele reeks van interactieve services mogelijk. Hiervoor is wel een feedbackkanaal nodig. Toegang tot het internet ten slotte, is bedoeld voor de voorziening van internet services (Lugmayr, Niiranen & Kalli, 2004, p. 16). MHP is een van de standaarden waarmee men interactiviteit kan implementeren (Claraso, Baldo, Benelli, Diano, G.L. & Zambon, 2009, p.3). MHP-applicaties komen in twee vormen voor. Het eerste type is de DVB-HTML toepassing, maar is niet erg populair. Het tweede en veel succesvollere type is DVB-Java (Tsekleves, Cosmas, Aggoun en Loo,2009, p.8). 3.5 Voordelen van digitale televisie Technisch gezien biedt digitale televisie verschillende uitdagingen en opportuniteiten. Maar vanuit de consument zijn standpunt werd eerst niet veel verschil gezien met de analoge zendingen. Toch zijn er vier hoofdvoordelen aan digitale televisie verbonden. Als eerste biedt DTV meer kanalen aan dan analoge tv. Analoge uitzendingen waren bovendien heel gevoelig voor interferentie en ghosting, wat een verlies aan beeldkwaliteit met zich meebracht. In tegenstelling tot deze analoge uitzendingen, 12

18 DIGITALE TELEVISIE brengen digitale signalen een betere beeldkwaliteit met zich mee, daar ze in hoge definitie - resolutie staan. Daarenboven is er als derde voordeel ook een betere geluidskwaliteit. Als vierde zijn er de extra services en applicaties die toegankelijk worden. Dit is hoogstwaarschijnlijk de interessantste eigenschap van DTV (Morris & Smith-Chaigneau, 2005, pp ). Mahieu (2006, pp ) vult deze voordelen nog aan met de opmerking dat 1 analoog signaal via de kabel bijna even veel ruimte inneemt als 8 digitale signalen. Een digitaal signaal heeft dus veel minder bandbreedte of kanaalcapaciteit nodig. Bovendien zullen mensen met een home cinema en een grote flatscreen tv een duidelijk verschil merken in de beeld- en geluidskwaliteit. Volgens Benoit (2002, p. 15) brengen digitale formaten nog andere belangrijke voordelen met zich mee. Dankzij deze formaten kan men meerdere kopieën maken zonder kwaliteitsverlies te lijden en is het ook mogelijk om special effects te creëren. Er is ook de mogelijkheid om de content op verschillende manieren te bewerken en te verspreiden. 3.6 Digitale televisie in cijfers Bijna een derde van alle gezinnen met een tv, is uitgerust met digitale televisie. Digitale televisie is voornamelijk te vinden in de gebieden met de grootste markten zoals de Verenigde Staten, West- Europa en Japan (IDATE Consulting & Research, 2009, p. 48). Als we deze cijfers concreet bestuderen voor Vlaanderen, dan vinden we een mooi overzicht in het rapport Digimiter Wave1, een onderzoek uitgevoerd onder leiding van Lieven De Marez bij 1260 respondenten ouder dan 15 jaar die representatief zijn voor Vlaanderen. Uit dit onderzoek blijkt dat 96,5% van de huishoudens over een televisietoestel beschikken. Figuur 1: Procent penetratie / bezit Vlaanderen Tv-toestel 96,5% Digitale televisie 47,3% via Telenet (incl. INDI) 33,4% via Belgacom 10,1% via TV Vlaanderen (schotel) 3,3% via andere schotel 2,3% via DVB-T 3,5% (Bron: De Marez et al., 2009, p. 6) Zoals we in de tabel kunnen zien heeft bijna de helft van de Vlamingen digitale televisie. Het grootste deel daarvan is klant bij Telenet met namelijk zo n 33,4%, Belgacom neemt 10,1% van de klanten voor zijn rekening. Het is duidelijk dat deze twee providers de grootste spelers zijn op de Vlaamse markt. Toch is de opkomst van digitale televisie een recent fenomeen: 4 op 10 van de kijkers met digitale televisie stapte pas het voorbije jaar over. De Marez geeft vier redenen aan om deze trend te verklaren. Vooraleerst garandeert digitale televisie een betere beeld- en geluidskwaliteit en biedt het een meerwaarde op het vlak van content dankzij het extra zenderaanbod. Ook hebben het aanbod van 13

19 DIGITALE TELEVISIE packs en shakes waarin internet, tv, vaste en mobiele telefonie samen voordeliger worden aangeboden, een versnellende werking. Als laatste factor wordt de verhoogde interactiviteit aangegeven (De Marez, Courtois, Evens, Lievens, Theuwissen, Vaesen, Vervoort & Wisniowski, 2009, pp. 6-9). Toch willen we nog een overzicht geven van de cijfers uit de jaarrapporten van de twee grootste spelers in Vlaanderen. Het totale aantal Telenetklanten met digitale tv bedroeg op het einde van december 2009 ongeveer klanten. Dit is een stijging van 49% in vergelijking met het voorgaande jaar. Daarbij kiest het overgrote deel van de klanten voor het interactieve platform Telenet Digital TV, namelijk abonnees. De overige kijken digitaal via een INDI set-top box (Telenet Group Holding NV, 2010 a, 24 februari, p. 6). Eind december 2009 bedroeg het totaal aantal Belgacom TV-klanten Om te kunnen opboksen tegen concurrentie en hoge kabelpenetratie lanceerde het bedrijf midden 2009 nieuwe convergente aanbiedingen of packs, waarin klanten die reeds met Belgacom bellen en surfen een maandelijks bedrag kunnen uitsparen dat ze zouden betalen voor een Belgacom TV-abonnement (Belgacom Groep, 2010, 26 februari, p. 6). 14

20 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE 4 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE 4.1 Inleiding tot het begrip Interactieve televisie is geen nieuw begrip. Sinds het begin van de eerste televisie-uitzendingen hebben producers geprobeerd om hun programma s dynamischer te maken. Vooral in kinderprogramma s werden de kijkers aangemoedigd om mee te zingen, te springen en te dansen. Ook volwassen kijkers waren reeds overtuigd van het idee om met hun televisie te interageren. Zo heeft de telefoon destijds bewezen een krachtig interactief tool te zijn. Interactieve televisie kan dus omschreven worden als alles dat de televisiekijkers en televisiemakers, een programma of dienst, met elkaar in dialoog brengt. Deze dialoog brengt de kijkers uit hun passieve rol en laat hen keuzes maken en acties ondernemen (Gawlinski, 2003, pp. 4-5). De omschrijving van digitale televisie wordt door De Pelsmacker, Geuens, en Van Den Bergh (2008, p. 441) gedefinieerd als televisie waarbij interactie met het programma mogelijk is en diverse interactieve diensten kunnen worden aangeboden, zoals t-government, t- banking, t-commerce, t-learning, informatie, games, video-on-demand en communicatie (t-mail), allemaal mogelijk gemaakt door een set-top box (De Pelsmacker et al., 2008, p. 441). Volgens Lytras, Lougos, Chozos en Pouloudi (2002, p. 3) zijn de hoofdkenmerken van interactieve digitale televisie samen te vatten in drie begrippen: personalisatie, digitalisering en interactiviteit. idtv verwijst naar het gebruik van technologie en gebruikersinformatie met de bedoeling om interactieve inhoud te verspreiden volgens elk individueel profiel en is dus gepersonaliseerd. Digitalisering slaat dan weer op de technologische vooruitgang die voor een betere beeld- en geluidskwaliteit zorgt. De term interactiviteit impliceert dat de controle, die eerst in handen van de mediamaatschappijen lag, nu in handen van de potentiële klanten is terechtgekomen. Dit fenomeen wordt ook bevestigd door McQuail (2005) die het omschrijft als volgt: The communications revolution has generally shifted the balance of power from the media to the audience, in so far as there are more options to choose from and more active uses of media available. Traditional mass communication was essentially one-directional, while the new forms of communication are essentially interactive. (McQuail, 2005, p. 39). Met dit citaat komen we ook meteen tot de essentie van interactiviteit. De convergentie van digitale televisie heeft het mogelijk gemaakt om feedback in te bouwen in het traditionele one-way - systeem van televisiecommunicatie. Men combineert video, audio en data binnen hetzelfde signaal. Interactieve televisie staat met andere woorden voor het uitzenden van een digitale transportstroom van traditionele audiovisuele inhoud, gecombineerd met binaire data, waardoor het mogelijk is om multimediatoepassingen te bewerkstelligen in een digitale televisie of set-top box (Tsekleves, Cosmas, Aggoun, & Loo, 2009, p.3). 15

21 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE 4.2 Interactiviteit Eén van de moeilijkheden van idtv, is dat er geen algemeen aanvaard overzicht bestaat die de verschillende types interactiviteit aangeeft. Daarnaast wordt er ook verschillende jargon gebruikt door iedereen uit de industrie. Een indeling die gehanteerd wordt door softwareproducent Microsoft is de volgende. Enhanced television beschikt over diensten die interactiviteit toelaten in een televisieshow. Als tweede heeft Internet on television services die de gebruiker toestaan om informatie te bekijken en te gebruiken die beschikbaar is via het internet. Personal television beschikt dan weer over toepassingen zoals het opnemen en pauzeren van televisieprogramma s. Tot slot is er Connected television waarbij de televisie in staat is om informatie te delen met verschillende toestellen binnenshuis, zoals een computer (Gawlinski, 2003, p. 6). Pagani (2003) gaat ervan uit dat het begrip interactiviteit meestal in de mond genomen wordt wanneer er een terugzendkanaal aanwezig is in het communicatiesysteem, zodat interactie tussen verschillende subjecten mogelijk is. Systemen kunnen geklasseerd worden naargelang de manier waarop ze signalen verspreiden. Figuur 2: Classificatie van communicatiesystemen (Bron: Pagani, 2003, p. 98) Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een downstream en upstream. Diffuse systemen hebben enkel 1 kanaal dat van de informatiebron naar de gebruiker gaat. Dit wordt de downstream genoemd. Interactieve systemen bezitten een terugzendkanaal van de gebruiker naar de informatiebron. Dit is de upstream. De twee fundamentele factoren die de prestatie van de systeeminteractiviteit bepalen zijn de reactietijd en het terugzendkanaal. Hoe sneller de reactietijd van het systeem op de actie van de gebruikers, hoe groter de interactiviteit van het systeem. Dit kan zowel indirect, wanneer er enig tijdsverschil is tussen actie en respons, als direct wanneer er bijna geen reactietijd wordt ervaren. Wanneer de interactieve informatiestroom als voornamelijk downstream wordt ervaren, spreekt men over asymmetrische interactiviteit. Is deze informatiestroom gelijk verdeeld in twee richtingen, dan spreekt men over symmetrische stroom (Pagani,2003, pp ). 16

22 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE 4.3 idtv al vanaf de jaren 50 De eerste vorm van interactieve digitale televisie kan men terug vinden in het programma Winky Dink and You van CBS, dat speelde van 1953 tot Het programma creëerde interactie via het gebruik van een speciaal blad dat uit plastic was gemaakt. Kinderen konden dit blad kopen in de lokale supermarkt en daarna vastmaken aan het televisiescherm. In het programma kwam het hoofdpersonage Winky Dink vaak in benarde situaties terecht, waarop de kinderen hem uit zijn hachelijke positie konden redden door bijvoorbeeld een brug op het plastic blad te tekenen. Het enige probleem dat zich hier voordeed, waren kinderen die rechtstreekse tekeningen op het televisiescherm maakten (Srivastava, 2002, p. 81). Het begin van het interactieve tijdperk was hoogstwaarschijnlijk de demonstratie van de picture phone van AT&T s op de wereldtentoonstelling in Vanaf dan werd het concept interactiviteit in talloze contexten uitgeprobeerd. Tijdens de jaren 70 voerde Amerika het Warner Amex s QUBE-systeem in, dat experimenteerde met een two-way kabel die interactie kon voorzien. In de jaren die daarop volgden, werden er nog gelijkaardige projecten gelanceerd. Vanaf de jaren 90 verscheen interactieve televisie opnieuw onder enkele nieuwe vormen, zoals video on demand en interactieve televisie met services voor shopping, nieuws en gaming (Jensen & Toscan, 1999, p. 19). 4.4 De lancering van idtv in België Alvorens de idtv commercieel gelanceerd werd in België, vonden in Vlaanderen twee proefprojecten plaats: e-vrt s IO project ( ) en Vlaanderen Interactief ( ). In 2001 voerde de VRT in samenwerking met Belgacom een proefproject met 100 families uit Schoten. Het onderzoek was een succes, hoewel er toch enkele beperking aan verbonden waren. Eerst en vooral konden alleen de zenders van de openbare omroep bekeken worden, maakte het project enkel gebruik van DVB-T signalen (via de ether), terwijl 98% van de Vlaamse huishoudens kabel heeft en waren er technische problemen met de interactieve mogelijkheden (Van den Broeck & Pierson, 2008, p. 14). Ondanks deze tekortkomingen was het VRT-project zeker geen commerciële stunt voor het promoten van interactieve televisie. De resultaten uit het proefproject werden gebruikt als basis voor het tweede proefproject (Van den Broeck, Pierson & Pauwels, 2004, p. 2). Het tweede testplatform Vlaanderen Interactief omvatte alle spelers van het Vlaamse radio- en televisielandschap. De 300 participerende huishoudens kregen elk een set-top box waarmee men gebruik kon maken van verschillende interactieve applicaties. Dit keer werd er wel gebruik gemaakt van een DVB-kabel. (Van den Broeck & Pierson, 2008, p. 14). Het onderzoeksproject op zich was vrij uniek te noemen daar het zelden gezien was dat alle grote spelers uit het Vlaamse televisielandschap de handen in elkaar sloegen. Daarnaast was er ook onderzoek naar de gebruiker en zijn of haar betrokkenheid in het idtv-design. Alle Vlaamse universiteiten waren betrokken bij dit project om zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek te voeren (Van den Broeck, Pierson & Pauwels, 2004, p. 2). 17

23 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE Vervolgens lanceerde de VRT in 2004 Ketnetkick, dat voluit staat voor Ketnet Interactive Community voor Kinderen. Het ging hier om een crossmediaal product, die televisie en computer met elkaar verbond. De kinderen konden dankzij deze online toepassing spelletjes spelen en tekeningen maken in een driedimensionale interactieve Ketnetwereld (Dhoest en Van den Bulck, 2007, pp ). Figuur 3: Introductie van idtv in Vlaanderen (Bron: Van den Broeck et al., 2004, p. 2) idtv werd in Vlaanderen commercieel gelanceerd in september De eerste speler op de markt was Belgacom TV, meteen gevolgd door Telenet. Daarna lanceerden nog twee andere providers digitale televisie: TV Vlaanderen en InDi. Toen Telenet in oktober 2008 InDi overnam, bleven er nog drie grote spelers over op de markt van digitale televisie (Van den Broeck & Pierson, 2008, p.16). 4.5 Niveaus van interactie Om de verschillende niveaus van interactie te bespreken, hebben we voor het model van van Dijk en de Vos (2001, pp ) gekozen. We kunnen er vier niveaus van interactie onderscheiden, waarbij het niveau 0 geen interactiviteit voorstelt en niveau 4 volledige interactiviteit. Op het niveau 0 kunnen we gewone functies van digitale tv terugvinden, zoals de keuze van kanaal of programma. Hier wordt de elektronische programmagids dus niet als interactief beschouwd, hoewel we dit later in dit werk wel nog als een interactieve applicatie zullen bespreken. Vanaf niveau 1 tot 4 kan men spreken van two-way communicatie, met als ultieme voorbeeld video on demand. Vanaf deze niveaus kan de consument telkens gebruik maken van een feedbackkanaal, die een direct effect heeft op de geleverde inhoud. Zo kan men bijvoorbeeld meespelen in een programma, ook al blijft dit voor het grootste deel voorgeprogrammeerd. Op het vierde niveau kan men spreken van multilaterale communicatie, aangezien er een kanaal wordt geproduceerd, of een bestaand kanaal gebruikt wordt om te communiceren en bijdragen uit te wisselen. 18

24 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE Figuur 4: Interactiviteit van applicaties bij (interactieve) digitale televisie (Bron: van Dijk & de Vos, 2001, p. 17) Bij Pagani (2003, p. 99) vinden we een gelijkaardige opsomming, die lichtjes afwijkt van het vorige model. Op niveau 0 vinden we hier de pay per view terug en op niveau 1 de pseudo-interactieve functies zoals teletekst en spelletjes. Vervolgens staat op niveau 2 de video on demand en internet, ofwel de basisinteractiviteit die mogelijk is via de afstandsbediening. Er wordt pas vanaf niveau 3 gesproken van een terugzendkanaal waarbij voorbeelden zoals two-way video en internet video streaming zijn opgegeven. Het vierde en hoogste niveau van interactie bevat een netwerk met full service, zoals bijvoorbeeld videoconferenties. 4.6 Dimensies van interactieve televisie Bij Jensen en Toscan (1999, pp ) vinden we verschillende dimensionale concepten van interactiviteit terug. De auteurs gaan van een 1 dimensionaal concept tot een n-dimensionaal concept. We bespreken bondig het 3-dimensionale concept, gegeven door Brenda Laurel. Volgens Laurel bestaat interactiviteit in een continuüm dat gekarakteriseerd wordt door drie variabelen. De eerste variabele is frequentie of hoe vaak men zou kunnen interageren. De tweede is bereik of hoeveel mogelijke keuzes er beschikbaar zijn. De derde bestaat uit significantie of hoe veel de keuzes de eigenlijke materie beïnvloeden. Aan de hand van deze variabelen kunnen we stellen dat er een lage 19

25 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE graad van interactiviteit is wanneer men zelden moet handelen, slechts weinig keuzes heeft en deze keuzes weinig invloed hebben op de uitkomst. In tegenstelling hiervan kan men een hoge graad van interactie onderscheiden wanneer men vaak moet handelen, veel keuzes heeft en de keuzes een grote invloed hebben op het eindresultaat (Laurel in Jensen & Toscan, 1999, p 50) Subdimensies Soms wordt interactiviteit gedefinieerd als een karakteristieke eigenschap van een medium. Hier worden door Van Tassel (2001, p. 157) vier subdimensies aan gegeven. Een eerste subdimensie die wordt aangehaald is transmissie-interactiviteit. Dit bestaat uit een one-way platform voor kijkers, waarbij ze de keuze hebben uit een continue toevoer van materiaal. De interactiviteit beperkt zich tot het veranderen van kanaal of het lezen van teletekst. Consultatie-interactiviteit biedt als tweede subdimensie een two-way systeem voor kijkers, die uit een bestaande selectie materiaal kunnen kiezen en ontvangen. Voorbeelden hiervan zijn content on-demand en CD-ROM materiaal. Conversatie-interactiviteit is opnieuw gebaseerd op een two-way systeem, waar de gebruikers ditmaal hun eigen content kunnen creëren en verspreiden, zoals het gebruik van en het aanmaken van groepen. Als vierde en laatste subdomein wordt registratie-interactiviteit besproken. Dit systeem heeft het potentieel om input van een gebruiker te accepteren, maar ook te reageren op de input. Het gaat hier dan om home shopping en banking, veiligheidssystemen en intelligent agents Interactiemodi Mensen voeren op verschillende manieren interactie, met verschillende niveaus van motivatie en verdraagzaamheid voor hun inspanning. Srivastava (2002, pp ) bespreekt in zijn werk vier handelswijzen van interageren. De eerste is de command mode waarbij de gebruiker een opdracht geeft en een onmiddellijke respons verwacht. Het gaat hier dan bijvoorbeeld over een registratie of een aankoop, waarbij de gebruiker zijn doel zo snel mogelijk wil bereiken. Als tweede wordt de knowledge seeking mode besproken, waarbij de gebruiker op zoek is naar informatie. Zolang de informatie die men te zien krijgt voldoet aan de behoeften, is men geduldig en verdraagzaam. Wanneer men op zoek is naar bevestiging en de nood voelt om zich creatief uit te drukken, bevindt men zich in de stimulation and self-expression mode. Dit proces kan deel uitmaken van een hobby zoals muziek spelen of gewoon participeren in forums. Als laatste is er de community mode om de mens in zijn rol als sociaal dier te beschrijven. Iedereen heeft de drang om relaties op te bouwen met elkaar en meestal komt dit ook tot uiting door middel van groepen. 4.7 Adaptatie van nieuwe technologieën Het Technology Acceptance Model of TAM wordt beschouwd als een van de meest robuste en invloedrijke modellen voor het verklaren van technologieacceptatie. Het werd reeds in vele empirische onderzoeken succesvol toegepast. Het TAM theoretiseert het feit dat een individu s intentiegedrag tot acceptatie van een technologie afhankelijk is van twee geloofsovertuigingen. Als eerste is er de 20

26 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE gepercipieerde bruikbaarheid die gedefinieerd kan worden als de mate waarin een persoon gelooft dat het gebruiken van de technologie zijn job performance zal verbeteren. Als tweede is er de gepercipieerde gemakkelijkheid van gebruik, die gedefinieerd kan worden als de mate waarin een persoon gelooft dat het gebruik van de technologie geen inspanningen zal vergen (Jung, Perez-Mira & Wiley-Patton, 2009, p. 124). Cauberghe en De Pelsmacker (2006, p. 12) en Van den Broeck, Pierson en Pauwels (2004, p. 3) halen dan weer de diffusietheorie van Rogers aan om het adoptieproces beter te begrijpen. Het boek Diffusion of Innovations van Rogers beschrijft vijf gebruikerscategorieën die aantonen dat mensen niet allemaal even snel reageren op nieuwe media. Soms duurt het even alvorens een innovatie binnen een sociaal systeem wordt verspreid. De eerste categorie zijn de innovators, die vaak risico nemen door een innovatie vrijwel meteen te accepteren. Als tweede zijn er de early adopters die de innovaties ook snel accepteren, maar dan weloverwogen. Ze hebben vaak invloed op hun omgeving bij de verspreiding van innovaties. Dan is er de early majority die de innovaties eerder accepteert dan sceptici. Deze sceptici behoren tot de late majority die pas na de meerderheid het medium accepteren. Als laatste zijn er de laggards die vasthouden aan tradities en wachten tot de innovatie volledig is ingeburgerd alvorens hem te adopteren (Van Driel, 2005, pp ). Figuur 5: Roger s innovatiecurve (Bron: Verleye & Doolaege, 2002, p. 68) Hoewel deze adoptiecurve in theorie als ideaalscenario wordt beschreven, slagen er slechts weinig technologieën in om de massamarkt te bereiken. Dit bleek ook het geval te zijn voor digitale televisie. De innovators schaffen het product sowieso aan, maar het probleem situeert zich eerder bij de early adopters. Het product zal aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen, alvorens men het zal aankopen. Daarom ontwikkelden De Marez en Verleye een nieuw onderzoeksinstrument om deze voorwaarden te achterhalen: de PSI-schaal of voluit de Product-Specific Innovativeness -schaal. Deze schaal bestaat 21

27 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE uit drie vragen en maakt het mogelijk om een innovatiesegmentatie te maken voor een bepaald product. Er kan een specifieker resultaat verkregen worden dan met de klassieke DSI-schaal. De auteurs gebruikten de PSI-schaal om een innovatiesegmentatie uit te voeren voor digitale televisie in Vlaanderen (De Marez en Verleye in: Verleye & Doolaege, 2002, pp ). Silverstone en Haddon beweren dan weer dat ICT gedomesticeerd moet zijn: The innovation is adapted by the user to fit in his daily life and patterns, but the user and his surroundings change as well (Silverstone en Haddon, 1996 in Van den Broeck et al. 2004, p. 4). Waar de difussietheorie zich voornamelijk concentreert op het beslissingsproces om een technologie al dan niet te accepteren, focust domesticatie zich op het gebruik en integratie van de technologieën in ons dagelijkse leven (Silverstone, 1996, in Van den Broeck et al. 2004, p. 4). 4.8 Interactieve functies De term interactieve applicatie heeft verschillende betekenissen voor verschillende mensen. Alvorens we deze term kunnen definiëren is het belangrijk om duidelijk te zijn over wat het begrip klassieke televisie juist betekent. Het traditionele of klassieke gebruik van televisie wordt omschreven door Hasebrink (2001) als persoonlijk contact met audiovisuele communicatie waarbij verschillende eigenschappen aanwezig zijn. De uitzending is gestandaardiseerd en dus dezelfde voor iedere ontvanger. Daarnaast is de uitzending ook tijdafhankelijk, zodat alles simultaan verloopt. Alle communicatie verloopt one-way, er is dus geen omkering van zender of ontvanger. Als laatste kenmerk is klassieke televisie ook openbaar en dus beschikbaar voor alle mensen van het publiek (Hasebrink in Kunert, 2009, pp ). The nature of ITV services is evolving rapidly, with constant and continuous technological changes and evolving business models making it difficult to specify a definition (Federal Communications Commission, 2001, in Kunert, 2009, p. 20). Er zijn twee mogelijke benaderingen om interactieve tvapplicaties te definiëren, ofwel gebaseerd op inhoud, ofwel op technologie. Een functiegebaseerde definitie van de Independent Television Commissions (2001, in Kunert, 2009, p. 21) stelt dat deze services enkel beschikbaar zijn voor mensen met digitale uitrusting zoals satelliet, kabel of digitale televisie via de ether. Content- of functiegebaseerde definities verwijzen meestal naar interactieve televisie of interactieve televisieprogramma s in plaats van interactieve applicaties: An interactive television programme is a programme or service in which the content itself, or the presentation manner of the content or even the presentation order of the content can be affected by the viewer (Jääskeläinen, 2001 in Kunert, 2009, p. 22). Wanneer we op zoek gaan naar een overzicht van interactieve functies voor digitale televisie, vinden we bij meerdere auteurs een opsomming terug: Pagani, 2003; Lugmayr et al., 2004; Mahieu, 2006; Gawlinski, 2003; Hartman, 2002; Platteau, 2009; Srivastava,

28 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE Er moet opgemerkt worden dat deze overzichten soms zeer sterk van elkaar afwijken. Zo verklaart Gawlinksi (2003, p. 7) dat het interactief beschouwen van een bepaalde dienst of applicatie kan worden gezien vanuit de ervaring van de kijker, eerder dan vanuit de technologie achter de ervaring. Daar wij in ons empirisch onderzoek deze interactieve functies bevragen, is het vanzelfsprekend dat wij hier uitgebreid op ingaan. Wij trachten een exhaustieve lijst weer te geven, met in het achterhoofd de reeds beschikbare functies voor Telenet en Belgacom De elektronische programmagids (EPG) De elektronische programmagids bestaat uit de basisservice van digitale televisie die informatie bevat over het beschikbare programma-aanbod. Bij analoge televisie zit de EPG-informatie in de teletekstservice verwerkt (Lugmayr et al., 2004, p. 23). Hartman (2002, p. 42) vergelijkt de elektronische programmagids met een tv-gids die men in een magazine kan vinden, maar die bij digitale televisie volledig gratis ter beschikking is. De werking van een EPG is gelijkaardig aan die van een web browser: via een zoekfunctie vindt het programma s op datum, tijd, titel of kanaal. De meer ontwikkelde EPG s bieden naast de programmagids ook surfen op het internet en en aan. Meer geavanceerde toepassingen voor de programmagids, die nog in de ontwikkelingsfase zitten, hebben betrekking tot aanpassen en personaliseren van de toepassing. Men kan de dienst aanpassen door een lijst van favorieten toe te voegen of een herinnering te plaatsten die verschijnt enkele minuten voor het programma begint. Een extensie van dit idee is de creatie van een persoonlijk profiel. Deze toekomstige toepassing bevat twee belangrijke ontwikkelingen, een rangschiksysteem en een geluidsfilter. Het rangschiksysteem wordt gezien als een preferentiesysteem, waar kijkers kanalen kunnen opvragen die ofwel het meest of minst bekeken worden. Geluidsfilters zijn dan weer systemen die informatie blokkeren, zoals kanalen die nooit worden bekeken. Hieraan gerelateerd staat veilige televisie, waarbij de ouders controle hebben over welke kanalen of films toegankelijk zijn voor hun kinderen (Pagani, 2003, pp ). Belgacom TV-kijkers kunnen hun tv-gids personaliseren via de Belgacom TV-website bij de optie geavanceerd zoeken. Men kan er zijn voorkeuren vastleggen door een selectie op te slaan, die terug te vinden is in de persoonlijke tv-gids van de kijker. Ook via de rubriek mijn profiel kan men de tvgids aanpassen naar smaak en favoriete programma s selecteren (Belgacom TV help, 2008) Pay per view (PPV) / Video on Demand (VOD) Pay per view is één van de langst bestaande interactieve services. Het perfecte voorbeeld hiervan is de betaaltelevisie in hotelkamers. Hier kan de bezoeker kiezen uit de laatste nieuwe films of volwassenenentertainment (Hartman, 2002, p. 42). De pay per view verbindt de kijker ertoe te betalen voor het eenmalig bekijken van een stuk inhoud. Het digitale tv-systeem werkt hiervoor met conditionele toegang. (Lugmayr et al., 2004, pp ). Pagani (2003, p. 118) vergelijkt het gebruik van de PPV met het downloaden van computersoftware. Kijkers kunnen bij video on demand een alternatieve uitzending opvragen naast de aangeboden programma s. Ze kiezen ervoor om te betalen 23

29 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE om een specifieke sportuitzending of spektakel als theater of dans te bekijken. De meeste bedrijven hebben promotionele kanalen of mogelijkheden voorzien om meer consumenten aan te trekken. Voorbeelden hiervan zijn videoclips, kortingsbonnen of seizoenskaarten. Video on demand kan gezien worden als de hybride versie van pay per view. Men heeft er de klok rond toegang tot een videoselectie die slechts een druk op de knop van de afstandsbediening verwijderd is (Hartman, 2002, p. 42). Belgacom TV-kijkers kunnen voor het opvragen van films terecht in de op aanvraag-catalogus. Voor hun favoriete programma s en series kunnen ze terecht bij de Net Gemist en iwatch toepassing. Men bekijkt er wat men wil, wanneer men wil. Voor Telenetkijkers bestaat er de TV-theek voor het opvragen van films en C-More voor het opvragen van programma s (Belgacom Productinfo, 2008; Telenet TV-theek, 2010) E-government Verschillende overheidsdiensten die momenteel beschikbaar zijn via internet, kunnen gelijkaardig geïmplementeerd worden op digitale televisie (Lugmayr et al., 2004, p. 28). Via Telenet Digital TV kan men via de Vlaamse Infolijn informatie vragen of kan men bij pagina s van verschillende steden terecht zoals Kortrijk en Mechelen (Interactieve functies Telenet, 2010). De Vlaamse overheid wil interactieve televisie gebruiken als een platform om iedereen online te krijgen en speciale overheidsgebaseerde services aan te bieden. In Flanders, it is stated, the MHP platform will be THE platform to access the information highway and to make Flemish people participate in the information society, and thus bridge the digital divide. (Van den Broeck et al., 2004, p. 1). Het is duidelijk dat niet iedereen een pc of toegang tot het internet heeft. Daarom gelooft de Vlaamse overheid dat digitale interactieve televisie de ideale toegang biedt (Van den Broeck et al., 2004, p. 1) Internet on television Internet op televisie maakt het voor de kijkers mogelijk om miljoenen pagina s en communicatieservices die al op internet toegankelijk zijn te gebruiken. Het achterliggende idee hierbij is om de kijker alle voordelen te geven van pc-internet, met al het comfort van de huiskamer erbij. Een probleem die zich hier echter voordoet, is dat vele websites ontworpen voor computers, er vreselijk uitzien op televisie, of zelfs helemaal niet werken (Gawlinski, 2003, p. 15). Via televisiewebsites kan men bij Telenet gratis informatie opvragen van ondermeer de VDAB, Toerisme Vlaanderen, de NMBS, de Gouden Gids, de Socialistische Mutualiteit (Interactieve diensten Telenet, 2010). Bij Belgacom zijn de beschikbare websites Skynet Nieuws, De Nationale Loterij, Gouden Gids, Jetair en NMBS (Belgacom help, 2008) Teletekst Teletekst is een dienst die tekstuele informatie verspreidt via het standaard televisiesignaal. Teletekst is het populairst in Groot-Brittannië, waar het origineel werd uitgevonden en geïmplementeerd. Het 24

30 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE biedt informatie over nieuws, sport, weer, die tot op de minuut geüpdatet worden. De nieuwste versie van teletekst is volledig digitaal en kan geraadpleegd worden via de set-top box. Digitaal biedt deze dienst nog meer efficiëntie aan en beelden in hoge definitie (Hartman, 2002, p. 43). Toch behouden sommige televisiestations zoals BBC en Sky in Groot-Brittannië de analoge presentatie van tekststijl. Televisiekijkers hebben toegang tot informatie die slechts één druk op een knop verwijderd is en dit terwijl men naar een televisieprogramma aan het bekijken is. Hierbij is de opgevraagde informatie afhankelijk van het televisiekanaal (Gawlinski, 2003, p. 11). Bij Telenet Digital TV is Teletekst te vinden onder de vernieuwde vorm Digitext. Navigatie gebeurt via de pijltjestoetsen. Digitext is beschikbaar op VTM, VT4, Vitaya, Vitaliteit, TMF, PRIME, ActuaTV, STV en verschillende regionale zenders (Interactieve functies Telenet, 2010) Personal video recorders (PVR) Wat tegenwoordig erg veel populariteit voor zich wint, is de geëvolueerde versie van de klassieke videocassetterecorder, namelijk de personal video recorder of PVR, ook wel vermeld als Digital Video Recorder of DVR. PVR s zijn toestellen gebaseerd op een harde schijf, die tot meer dan 60 uur televisie kunnen opnemen, al dan niet live, waarbij men kan pauzeren, doorspoelen, terugspoelen en overslaan (Hartman, 2002, p. 43). Zodra Telenetklanten hun digicorder aanzetten, onthoudt deze automatische alle programma s waar men naar kijkt in een tijdelijk geheugen. Hierdoor kan men gemakkelijk terugspoelen. Dit pauzeren en terugspoelen wordt ook wel tijdzappen genaamd (Telenet NV, 2008, p. 44). Belgacomklanten met het abonnementen Belgacom TV Comfort, Favorite of Intense kunnen hun tv-programma s onderbreken, terugspoelen, of opnemen (Belgacom Productinfo, 2008) Interactieve games Interactieve spelletjes, zoals kleine webgames worden eveneens voorgesteld als interactieve kanalen. Een opkomende trend van dit soort games zijn netwerkgames, die spelers toelaten om hun scores te vergelijken en te corresponderen of tegen elkaar te laten spelen (Pagani, 2003, p. 119). Spelletjes die bij Telenet Digital TV te vinden zijn, zijn bijvoorbeeld Block Drop, Space Attack en Tutti Fruity. Gebruikers kunnen elk spelletje gratis testen (Interactieve functies Telenet, 2010) Het is ook mogelijk om s te versturen en te ontvangen met digitale televisie. Gebruikers kunnen hun adres koppelen aan hun Digital TV mailbox, die beveiligd is met een pincode. Daarnaast is er ook een adressenboek, overeenkomstig met een mailbox op pc. Ook het bekijken van foto s in het formaat jpg, png en gif is mogelijk (Interactieve functies Telenet, 2010). Maar dit wil ook zeggen dat het doorsturen van alle andere formaten, zoals filmpjes, dus niet wordt ondersteund. Wanneer men een nieuw bericht ontvangt, zal men tijdens het televisiekijken gewaarschuwd worden door een e- mail icoontje dat op het scherm verschijnt (Mahieu, 2006, p. 32). 25

31 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE Fotoservice Via de fotoservice van Telenet Digital TV kan je foto s in je woonkamer bekijken op televisie, zodat vrienden en familie er ook van mee kunnen genieten. Ook foto s uitwisselen is mogelijk (Interactieve functies Telenet, 2010). Men bewaart zijn persoonlijke foto s via de set-top box van zijn digitale tv. Belgacom TV lanceerde deze toepassing in april 2009, maar om er gebruik van te kunnen maken is het noodzakelijk om eerst de foto s via picasaweb te uploaden. Deze service is gratis te gebruiken (Platteau, 2009, p. 35) De rode knop Via het gebruik van de rode knop op de afstandsbediening kan je meespelen met verschillende programma s. Er is slechts een druk nodig om mee te spelen met je favoriete quiz of te stemmen op je favoriete kandidaat. Bij sommige regionale zenders, maar ook VTM, VT4, Vitaya, geeft de rode knop toegang tot een interactief platform met de laatste nieuwtjes en informatie (Interactieve functies Telenet, 2010) Veilige televisie Veilige televisie is een soort van controlemechanisme voor gezinnen. Aan de hand van het opstellen van profielen kunnen Telenetklanten het gezinshoofd laten bepalen welke programma s niet door kinderen mogen bekeken worden. Daarbovenop kan men ook bepalen welk budget er kan gespendeerd worden aan het opvragen van films of programma s. Bij Belgacom komt veilige televisie slechts voor onder de vorm van een kinderslot (Platteau, 2009, p. 35) T-Learning T-learning wordt door auteurs niet als een interactieve functie omschreven, maar het is wel een gevolg van interactieve televisie dat we niet onopgemerkt voorbij kunnen laten gaan. T-learning is de afkorting voor televisiegebaseerd interactief leren en kan omschreven worden als de convergentie tussen interactieve televisie en e-learning 4. Vroeger waren video s het voornaamste leermateriaal, maar tegenwoordig gebeurt dit ook via animaties, spelletjes en tekstmateriaal. Een groot voordeel van T-learning is dat het gepersonaliseerd kan worden (Aarreniemi-Jokipelto, 2005, pp. 1-5). Verschillende studies voorspellen reeds het effect van interactief leren via idtv. Volgens een rapport van de Europese Commissie uit 1999 blijkt dat verschillende overheden geïnteresseerd zijn om leren toegankelijker te maken voor zijn burgers. De voorziening van educatieve services via interactieve digitale televisie omvat het potentieel om miljoenen mensen te bereiken waar of wanneer dan ook (Lytras, Lougos, Chozos & Pouloudi, 2002, p. 5). 4 De term e-learning verwijst naar onderwijs met het gebruik van nieuwe technologieën voor educatieve doeleinden (Lytras, Lougos, Chozos & Pouloudi, 2002, p. 2). 26

32 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE 4.9 Gebruik van interactieve functies Volgens Van Tassel (2001, p. 154) blijft het moeilijk om interactie te bekomen, zelfs ondanks het aanbieden van al deze functies. Evenals voor een medium zoals internet, waar interactie erg vanzelfsprekend is, is dit het geval: Interactivity has proved to be one of the most elusive elements of effective design of digital media interfaces, content and services. One reason for the difficulties is that interaction is so instinctive it is invisible to most people, most of the time. (Van Tassel, 2001, p. 155). Livaditi, Vassilopoulou, Lougos en Chorianopoulus (2003, pp. 5-6) onderzochten de Needs and Gratifications voor interactieve tv-applicaties. In hun paper halen ze aan dat mediaconsumptie wordt bepaald door de behoeften en verlangens van de gebruikers of het publiek. Wat digitale televisie betreft, zoeken kijkers vooral voldoening in rituele behoeften. Het overgrote deel van de televisiekijkers zal daarom mogelijks gemakkelijker interactieve tv-applicaties adopteren die beantwoorden aan het bevredigen van deze behoefte, die vooral vervuld worden door entertainment en inhoud van het communicatieve type. Daarnaast moet men volgens Livaditi et al. bij de lancering van idtv- applicaties ook nog met andere factoren rekening houden, zoals de technische en financiële kant van de zaak, gezien een applicatie nog steeds rendabel moet zijn. Lekakos, Chorianopoulos en Doukidis (2007, pp ) benadrukken in hun werk dat de grootste factor die de respons van het publiek op interactieve services beïnvloedt, de gemakkelijkheid van gebruik is. Ze stellen dan ook enkele richtlijnen voor die in te delen zijn in vijf vormgevingsgebieden. Vooraleerst is het belangrijk om een goede conceptdefinitie op te stellen. Service ontwikkelaars zouden samen moeten gaan zitten met producers en uitzenders om te definiëren welke noden van de kijker de service moet bedienen. De service moet de aandacht van de gebruiker trekken en moet meteen duidelijk maken hoe deze de dienst kan gebruiken. Ten tweede is functioneel design van belang. Het bepaalt hoe de dienst werkt en hoe die reageert op de inbreng van de gebruiker. Hierbij is het belangrijk om de gebruiker voldoende tijd te geven en een duidelijke status van de interactieve dienst weer te geven. De snelheid van de service en de tijdspanne waarin de gebruiker op feedback moet wachten, spelen hierbij een belangrijke rol. Als derde aandachtspunt wordt het structureel design aangegeven. Hier gaat men op zoek naar een evenwichtige balans tussen informatie en functionaliteit. Hoe zit de navigatie tussen de verschillende diensten in elkaar en welke inhoud en functies krijgen een aparte pagina? Uiteraard komt belangrijke informatie het eerst aan bod en behoudt men een overzichtelijke en logische structuur. Ten vierde moet de look and feel de structuur, functionaliteit en stijl van de services samenbrengen, zowel visueel als ervaringsgewijs. Als vijfde en laatste punt komt het instructioneel ontwerp aan bod. Er is nood aan een verstaanbare handleiding met verstaanbare instructies, zodat de gebruiker weet hoe de diensten aan te wenden. Kunert (2009, pp ) bespreekt de verschillende types handleidingen voor het ontwerp van idtvapplicaties. In zijn besluit constateert hij dat er slechts zeer gelimiteerde handleidingen voor handen zijn. Toch kunnen de bestaande richtlijnen sommige ontwerpproblemen van de baan helpen zoals 27

33 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE responstijd, lay-out van pagina s, navigatie, presentatie van content, tekstontwerp en gebruikersinstructies. Er moet wel opgemerkt worden dat voor de ontwikkeling van de handleidingen vaak geen empirisch bewijs is. Ook Gawlinski (2003, pp. 201) wijdt in zijn boek een volledig hoofdstuk aan Usability and Design. Hij bespreekt de vijf bovenstaande punten besproken door Lekakos et al. (2007), alsook de afstand van het scherm en het gebruik van de afstandsbediening Fysieke voorwerpen voor interactie Gebruikersinteractie met interactieve televisieapplicaties gebeurt momenteel via de afstandsbediening, via de set-top box of via een digitaal televisietoestel waar de set-top box is ingebouwd. Een standaardafstandsbediening bezit vier gekleurde toetsen, rood, groen, geel en blauw en vier pijltjestoetsen voor op, neer, links en rechts. Daarnaast is er ook een confirmatietoets OK aanwezig en de nummers van 0 tot 9. Dankzij de MHP-specificaties moet er ook een toegewezen teleteksttoets bestaan op elke afstandsbediening van een MHP-set-top box. Alle andere toetsen die producenten nog toevoegen zijn optioneel en worden mogelijks niet ondersteund door MHP-applicaties (Kunert, 2009, p. 38). Srivastava (2002, pp ) rekent ook een draadloos toetsenbord tot de klasse van afstandsbedieningen wanneer hij het heeft over navigatiesystemen. Een draadloos toetsenbord werkt eveneens met infrarood signalen en heeft speciale toetsen die het gebruik van web tv vergemakkelijken. Mahieu (2006, p. 30) haalt aan dat overbodige toetsen zoals de toets voor Windows en F1, F2, op het keyboard zijn weggelaten. Het toetsenbord moet ook anders geïmplementeerd worden en ondersteuning bieden aan de handpalmen, gezien er geen bureautafel aanwezig is bij gebruik. In het werk van De Miranda, Hornung en Baranauska (2009, juni, pp. 2-7) worden de ontwikkeling van nieuwe fysieke voorwerpen gebruikt voor interactie met idtv besproken. De afstandsbediening wordt ook bij hen nog steeds beschouwd als het belangrijkste hulpmiddel, hoewel er steeds vaker problemen opduiken bij dynamische interactie. Een traditionele afstandsbediening kan moeilijkheden veroorzaken voor mensen met speciale behoeften of visuele beperkingen en te veel knoppen maken de interactiviteit moeilijker. Andere mogelijkheden zoals een afstandsbediening met spraakherkenning of touchpad, een draadloos toetsenbord, muis, mobiele telefoon, PDA, ultrasonische pen, bieden volgens de auteurs geen soelaas. Zij stellen het MulTIS-model voor, een interactiemodel voor idtv gebaseerd op gebaren. De bedoeling van dit model is om gebaren die gemaakt worden door gebruikers in een 3D-ruimte, in kaart te brengen in 2D, rekening houdend met de bewegingen die binnen het Multi-Touch Imaginary Screen vallen. De auteurs zouden hiervoor een speciale interactietaal creëren, die voor alle landen universeel is. 28

34 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE 4.10 Voorgaande studies Van Dijk, Peters en Heuvelman (2003, p.13) deden een onderzoek in Nederland naar de gebruikersinteresse in applicaties voor idtv via set-top boxen. Deze studie toonde zeer lage gebruikerscijfers. Slechts 7,6% van de abonnees in 2002, gebruikten één of meer applicaties. Opvallend was dat digitale televisiekijkers hun kijkgedrag aanpassen en selectiever televisie kijken. Ze kijken meer zelfgekozen films en bijkomende kanalen. Een belangrijk resultaat die gevonden werd, waren de cijfers die aanduidden dat applicaties met een laag niveau van interactiviteit meer aantrekken dan toepassingen met een hoog niveau van interactie. Dit betekent echter wel dat de vraag voldoet aan het aanbod, gezien vooral deze services momenteel worden aangeboden. Verder werden geen significante verschillen ontdekt tussen mannen en vrouwen, maar wel tussen verschillende leeftijden. Jonge gebruikers tussen 15 en 29 appreciëren alle soorten van interactiviteit meer dan oudere gebruikers. Het televisieprogramma Enigma liet een onderzoek uitvoeren om te weten te komen of het voordelen haalde uit de interactie met het publiek. De interactiviteit in het programma loopt volledig gesynchroniseerd met de uitzending, die de kijkers toelaat om mee te spelen in de drie rondes bestaande uit elf vragen en hun antwoorden tezelfdertijd in te geven als de teams in de studio. Het onderzoek bestond zowel uit kwalitatieve als kwantitatieve analyses waaronder eye-tracking, vragenlijsten, interviews en psychologische metingen. Er participeerden 20 mannen en 15 vrouwen zodoende zijn de resultaten dus niet generaliseerbaar. Ze kwamen tot de conclusie dat geïntegreerde interactiviteit een bijkomende meerwaarde biedt aan de kijkervaring voor jong volwassenen. Enkel 8% van de bevraagden beweerden geen stimulerende ervaring te krijgen via de interactie. Wie individueel naar het programma keek was meer geconcentreerd dan mensen die in groep speelden. Vooral wanneer men in groep naar het programma keek zonder zelf te participeren, werd er geen competitieve geest vastgesteld. Wanneer een familie of groep echter wel samen meespeelde, zorgde dit voor collaboratie. Vooral het gevoel van uitdaging en actie werd door de respondenten geprezen. De meerderheid staat positief tegenover de komst van toekomstige interactieve televisieshows (Sperring & Strandvall, 2008, pp ) Interactieve reclame Zonder reclame zou het medium televisie nauwelijks nog bestaan: analog and digtal TV have a clear economics base, namely, advertising and some subscription (Gerbarg, 2009, p 9). Verschillende onderzoeksrapporten tonen aan dat het aantal commerciële boodschappen waarmee consumenten dagelijks worden geconfronteerd, tussen de 1500 en 4000 boodschappen bedraagt. Een natuurlijke reactie hierop is uiteraard het vermijden van al deze onnodige informatie en zich enkel te concentreren op relevante berichten. Het is dan ook logisch dat marketeers media verkiezen die de mogelijkheid bieden om gepersonaliseerde boodschappen te versturen. Dat de komst van (interactieve) digitale 29

35 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE televisie dan ook een invloed had voor adverteerders hoeft dus niet in vraag gesteld te worden (Berte et al., 2008, p. 124). Cauberghe en De Pelsmacker (2008, p. 94) deden een studie bij 281 respondenten naar het effect van non-interactieve en medium-interactieve televisieprogramma s voor merkherinnering en merkgedrag. Dit deden ze specifiek voor reclame geplaatst in banners van zowel producten met een hoge als een lage betrokkenheid. Hun onderzoek toonde aan dat medium-interactieve programma s zorgden voor minder productherinnering, merkherinnering en herkenning van het merk in de banner, maar wel positievere merkattitudes genereerden dan de niet-interactieve programma s. Dit effect was daarenboven meer uitgesproken voor producten met een hoge betrokkenheid dan producten met een lage betrokkenheid. De Pelsmacker, Geuens en Van Den Bergh. (2008, p. 441) benadrukken dat de komst van idtv ervoor gezorgd heeft dat de mogelijkheden voor het voeren van kijkonderzoek werden uitgebreid. Dit maakte het mogelijk om een persoonlijke relatie met de consument te ontwikkelen en interactieve reclames aan te passen aan de behoefte van de kijker. Dankzij interactieve reclame kan de kijker via de afstandsbediening extra informatie opvragen over het product of dienst dat net op het scherm verscheen. De Pessemier, Dereckere, Vanhecke en Martens (2008, pp ) bespreken in hun werk verschillende interactieve reclamekanalen, waaronder interactieve reclame op idtv: New Technologies such as Internet, idtv and mobile applications create the possibility to advertise in a different, more attractive manner than the traditional commercial breaks. (De Pessemier et al., 2008, p. 709). Via data mining, of het analyseren en ontdekken van patronen in data van gebruikersinteracties, kan men heel wat vertrouwenswaardige indicatoren vinden die het gemakkelijker maken om inhoud te personaliseren. De activiteiten van de gebruiker zijn te monitoren aan de hand van vier platformen. Het eerste platform is het al dan niet gebruik maken van de rode knop die extra informatie over het product doet verschijnen. Daarnaast kan de kijker ook interessante advertenties binnen het systeem vastleggen in een persoonlijke lijst. Als derde platform kan men deze commercials ook nog eens doorsturen via het idtv platform naar vrienden en familie. Daarnaast is er ook een ingebouwd rating mechanisme waar de kijker zijn mening over de advertentie in kwijt kan. Naast interactieve advertenties bestaan er ook nog ander opties voor adverteerders. Zo kan men aan programmasponsoring doen en kan de kijker meer informatie opvragen of producten bestellen. Marketeers hebben ook de mogelijkheid om hun sponsoring te koppelen met andere t-diensten, zoals bijvoorbeeld de sponsoring van t-banking. Ook kan men advertenties of logo s op de digitale programmagids plaatsen, of kan men gebruik maken van banners tijdens programma s. Als laatste optie zijn er de walled gardens. Dit is een website die gekoppeld is aan een programma of interactieve advertentie. Een voorbeeld van een dergelijk formaat is de Dedicated Advertising Location of DAL, die bestaat uit een televisiereclame van 30 seconden. In deze reclame zit een microsite met individuele informatie die de kijker kan opvragen (De Pelsmacker et al., 2008, pp ). 30

36 INTERACTIEVE DIGITALE TELEVISIE Een grote tekortkoming voor interactieve reclame is dat de hedendaagse technieken slechts weinig zijn afgestemd op een bepaald doelpubliek. Het is namelijk ook zeer moeilijk om publiciteit te linken aan de interesses en behoeftes van de individuele kijker. Om gebruik te maken van de technologie van idtv die het mogelijk maakt interactieve software-applicaties te verzenden samen met audiovisuele content, werd een nieuw advertentiemodel ontwikkeld op basis van drie stappen. Vooraleerst wordt de audiovisuele inhoud uitgezonden samen met metadata die de elementen die op het scherm verschijnen karakteriseert. Daarna kunnen de verschillende producten geïdentificeerd worden wanneer ze gerelateerd zijn aan de aandacht van de kijker. Tot slot worden de interactieve services of zogenaamde i-spots bijeengezet. Ze voorzien de kijker van advertenties die voldoen aan hun voorkeur en behoeften. Naar dit model wordt verwezen als spontane en gepersonaliseerde reclame (Lόpez-Nores, Rey- Lόpez, Pazos-Arias, Garcἰa-Duque, Blanco-Fernandez, Gil-Solla, Dἰaz-Redondo, Fernandez- Vilas & Ramos-Cabrer, 2008, p. 4193). Toch zijn niet alle gevolgen van idtv positief. Cauberghe en De Pelsmacker (2006, p. 14) beschrijven de verschillende bedreigingen voor adverteerders. De komst van digitale televisie brengt een groot aantal nieuwe televisiekanalen met zich mee. Voor adverteerders betekent dit een daling van bereik per kanaal (O Conner & Galvin, 2001 in: Cauberghe & De Pelsmacker, 2006, p. 14). Daarnaast zijn time-shifting, pauzeren en stoppen van het programma belangrijke mogelijkheden van PVR en VOD. Mediaplanning gebaseerd op kijkcijfers en inplanning van programma s komt door deze nieuwe toepassingen in gevaar. Bijkomend maken beide technologieën het nog eens mogelijk om de commercials over te slaan. Studies hebben uitgewezen dat consumenten die over een PVR beschikken tot 88% van de advertenties overslaan (Forrester, 2005 in: Cauberghe & De Pelsmacker, 2006, p. 14). Als vierde bedreiging wordt de beperkte adaptatie van idtv aangegeven. Het is belangrijk om te weten wat mensen overtuigt om de overschakeling te maken van analoog naar digitaal. Als vijfde en laatste bedreiging bestaat er een kans dat men idtv helemaal niet accepteert. Mogelijks zullen adverteerders hun communicatiebudgetten verplaatsen naar andere kanalen zoals direct mail of sponsoring van evenementen (Napoli, 2001 in: Cauberghe & De Pelsmacker, 2006, p. 14). 31

37 INTERACTIEVE TOEKOMSTIGE FUNCTIES 5 INTERACTIEVE TOEKOMSTIGE FUNCTIES 5.1 Toepassingen die binnenkort beschikbaar zullen zijn Toekomstige digitale televisie zal rekening moeten houden met de moeilijkheden die bestaan rond het gebruik ervan, om te verzekeren dat er een wijde adoptie is bij de consumenten. Overdaad aan informatie is alvast een reëel probleem voor het internet. Bovendien is het nog minder acceptabel wanneer dit probleem zou voorkomen bij digitale televisie. Het bedreigt de entertainment- en ontspanningsobjectieven van de meeste televisiekijkers (Ardissono, Kobsa & Maybury, 2004, p. ix). In het vorig hoofdstuk gaven wij een overzicht van de reeds beschikbare interactieve applicaties. Deze applicaties worden weldra uitgebreid met tv-shopping, tv-banking, sms- en chatmogelijkheid (Interactieve mogelijkheden digitale tv, 2007) Tv-shopping Digitale televisie is het medium bij uitstek om online te shoppen. Audiovisuele inhoud over de producten wordt er gecombineerd met services die een meerwaarde bieden en het mogelijk maken om een goed meteen aan te schaffen. Mits een bijgevoegd feedbackkanaal kan tv-shopping volledig geïntegreerd worden voor een complete gebruikerservaring van digitale televisie (Lugmayr et al., 2004, p. 25). Handel via de televisie wordt t-commerce genaamd. Wanneer iemand bijvoorbeeld een film aan het kijken is en geïnteresseerd is in een kledingstuk van een personage, zal het mogelijk zijn om op het kledingstuk te klikken en het kledingstuk aan te kopen (Srivastava, 2002, p. 70). Hoe gaat dit in zijn werk? Consumenten kunnen producten bestellen die voorgesteld zijn in het teleshopping programma. Het product wordt dan automatisch getoond in een winkelmandje. Daarna kan men de hoeveelheid en het nummer van de creditkaart invoeren. Door hun creditkaart in hun kaartlezer van de set-top box te steken kan men zijn aankoop betalen. De voordelen van het product kunnen in verschillende dimensies worden gedemonstreerd. Tv-shopping wordt ook wel eens als de tegenspeler van web-shopping gezien. In plaats van een eindeloze rij producten te zien in hetzelfde formaat kan men het product nu in gebruik zien, wat een gevoel ten opzichte van het product opwekt. Het effect van dit soort entertainment mag niet onderschat worden (Pagani, 2003, p. 121) Tv-banking Account management is gemakkelijk te implementeren binnen digitale televisie. De service biedt toegang tot de bankrekeninggegevens van de gebruiker, alsook de mogelijkheid om financiële transacties uit te voeren, vergelijkbaar met internetbankieren (Lugmayr et al., 2004, p. 25). Groot- Brittannië, Spanje en Frankrijk zijn de landen met het grootste aanbod interactieve tv-banking services. Tv-banking geeft marketeers de gelegenheid om hun producten volledig tentoon te spreiden en financieel advies te geven (Pagani, 2003, p. 122). 32

38 INTERACTIEVE TOEKOMSTIGE FUNCTIES Sms De komst van idtv zal het mogelijk maken om rechtstreeks via de set-top box een sms te versturen, zonder tussenkomst van een gsm. De functie dient wel enkel om te sms en naar kennissen en kan niet aangewend worden voor interactieve televisie-uitzendingen. Ook deze functie zou werken met een contactlijst, zodat men niet telkens het nummer moet invoeren (Mahieu, 2006, p. 30). De gebruiker kan boodschappen zenden en ontvangen met een andere digitale tv gebruiker. Zowel private twoway boodschappen als interactieve boodschappen op forums in een community zijn mogelijk (Lugmayr et al., 2004, p. 25) Chat Ook chatten zal mogelijk gemaakt worden via idtv. De chatapplicatie voorziet een aantal chatrooms en laat de gebruiker toe om ofwel openbaar of privé gesprekken te voeren. Elk gezinslid heeft hierbij zijn eigen account, die men eventueel kan baseren op het adres die men voor de applicatie op tv gebruikt. Opnieuw kan hier met een contactlijst worden gewerkt (Mahieu, 2006, p. 33) Digiprogrammer Sinds april dit jaar biedt Telenet haar klanten de mogelijkheid om online de opname van een programma te programmeren. Dit kan via de Digiprogrammer op de website en is volledig gratis. Deze toepassing zorgt ervoor dat men kan opnemen vanop zijn digicorder van waar dan ook ter wereld. Zo krijgen de Digital TV-klanten zelfs vanuit het buitenland een overzicht van hun programmatie- en herinneringslijst. Deze toepassing zal binnenkort ook beschikbaar zijn via een mobiele website (Telenet Group Holding NV, 2010b, 24 februari, p. 1). 5.2 Andere toekomstige interactieve applicaties Tsekleves, Cosmas, Aggoun, en Loo, (2009, p.11) bespreken in hun werk de toekomst van interactieve digitale televisie. Volgens de auteurs bestaat er discussie over het feit dat televisie nog niet interactief genoeg zou zijn en dat het voornamelijk wordt aanzien als een consumptieartikel voor gezinnen. Ze voorzien vijf wegen van verdere ontwikkeling voor idtv IPTV: Internet Protocol Television De eerste opgegeven evolutie is IPTV. IP staat voor Internet Protocol en wordt gebruikt voor het communiceren van data via packet-switched netwerken. Dit Internet Protocol is erg revolutionair en verandert televisie in een nieuw formaat voor inhoud dat tv-signalen insluit binnen een IP-packet datastroom (Tsekleves, Cosmas, Aggoun & Loo, 2009, pp.11-12). Het doel van Internet Protocol-TV is om de toegang tot het internet en services zoals surfen en chatten te verhogen. Daarom legt men de focus ook meer op telecommunicatienetwerken dan op uitzendnetwerken. Het gaat hier voornamelijk om het overal en altijd beschikbaar maken van content (Tsekleves, Cosmas, Aggoun & Loo, 2009, p. 3). 33

39 INTERACTIEVE TOEKOMSTIGE FUNCTIES Mobiele televisie De introductie van Universal Mobile Telecommunications Systems (UMTS) en daarbij de komst van mobiele telefoons van de derde generatie (3G) bieden de mogelijkheid om voor het eerst interactieve televisieservices aan te bieden voor mobiele doeleinden. Deze opportuniteit werd verder uitgebreid met de creatie van DVB-H en DMB-standaarden die speciaal gericht zijn op het uitzenden van inhoud voor mobiele toestellen op lage energie (Tsekleves, Cosmas, Aggoun & Loo, 2009, p. 12). Mobiele IPTV breidt IPTV services verder uit voor mobiele gebruikers. Het laat hen toe om multimediaverkeer zoals televisiesignalen, video, audio en tekst te verzenden en ontvangen via een IPgebaseerd netwerk. Mobiele IPTV gebruikt een ruim gebied van draadloze netwerken om de interactiviteit te ondersteunen (Park & Jeong, 2009, p. 24). Mobiele televisie kan gebruikt worden om informatie op te vragen over bijvoorbeeld het weer of transport. Maar tot op heden wordt het echter nog steeds gebruikt als entertainmentinstrument (Jung, Perez-Mira & Wiley-Patton, 2009, p. 124). Mobiele televisie is al commercieel gelanceerd in enkele landen, waaronder Japan, Singapore en Finland. Consumenten kunnen er uitzendingen ontvangen speciaal bedoeld voor mobiele toestellen. Via 3G mobiele netwerken is het mogelijkheid om video te streamen, mensen die niet over een verbinding beschikken kunnen de content vooraf thuis downloaden en op hun mobiele toestel plaatsen (Blanco-Fernẚndez, Pazos-Arias, Gil-Solla, Ramos-Cabrer & Lopez-Nores, 2009, p. 175) Gepersonaliseerde televisie Gepersonaliseerde televisie zou een courante trend worden in de nabije toekomst. Televisie is ontworpen om single user - interactie en selectie van services te accommoderen. Maar in een huishouden zijn er echter meerdere personen die gebruik maken van interactie met hun televisitoestel en ieder van hen heeft een verschillende voorkeur voor programma s of toepassingen. Door middel van user profiling kan iedere familielid zijn eigen zendervoorkeur stockeren in zijn set-top box en krijgt men een gepersonaliseerde televisiegids te zien, waarbij de rest van de kanalen inactief zijn (Tsekleves, Cosmas, Aggoun & Loo, 2009, p. 14). Hwang, Ha, Kim, Park en Ko (2007, p. 218) wijzen opnieuw op het belang van gepersonaliseerde services. Ze stellen dat de toekomstige digitale televisie zijn publiek zal kunnen identificeren en heten dit Intelligent Digital Television. Via deze intelligentie zal automatisch een gebruikersgepersonaliseerd overzicht van services verschijnen. Het systeem gebruikt een gezichtsherkenningsalgoritme die het gezicht van de gebruiker opspoort en analyseert. Experimentele resultaten tonen een herkenningsgraad van 90% of hoger. 34

40 INTERACTIEVE TOEKOMSTIGE FUNCTIES Smart Space Television Naast de gewone rol van televisie, bestaande uit het kijken naar televisieprogramma s, zou een smart space televisie gebruikt kunnen worden als een mediacenter voor het delen van inhoud binnen het gezin. Deze slimme televisie zou in staat zijn om andere netwerktoestellen en hun audiovisuele inhoud te herkennen en automatisch lokaal op te slaan of een link te creëren. Dit zou mogelijk zijn voor zowel mp3-spelers, mp4-spelers en ipod, maar ook voor videocamera s, fotocamera s en mobiele telefoons (Tsekleves, Cosmas, Aggoun & Loo, 2009, p. 15) D Televisie Innovators zijn continu bezig met het zoeken van nieuwe vormen van inhoud die een meerwaarde zouden kunnen bieden voor de kijker. Na High-Definition en Ultra High-Definition is televisie in 3D aan de beurt. Deze trend nam reeds zijn intrede in de cinema en is momenteel dan ook prioriteit in grote Hollywoodstudio s. Driedimensionaal beeld en 3DTV zou de ervaring van de cinema naar de huiskamer halen (Tsekleves, Cosmas, Aggoun & Loo, 2009, p. 15). 35

41 INLEIDING EMPIRISCH ONDERZOEK 1 INLEIDING Na het maken van een grondige literatuurstudie, is het tijd om deze opgedane theorie te gaan toetsen aan de praktijk. Het empirisch onderzoek dat wij hebben uitgevoerd, staat volledig in het teken van interactieve digitale televisie. Aan de hand van een vragenlijst en verschillende vooropgestelde hypotheses, hopen wij enkele significante resultaten te bekomen. Onze voornaamste onderzoeksvraag hierbij luidt dan ook: Worden interactieve toepassingen ten volle gebruikt? Deze onderzoeksvraag wordt uiteraard nog opgesplitst in verschillende deelvragen. Zowel het gebruik van huidige applicaties wordt bevraagd, alsook de interesse in toekomstige toepassingen. We beginnen dit empirisch onderzoek met de bespreking van de methode, waarin we een beschrijving geven van onze steekproef, de opzet, het gehanteerde materiaal en uitgevoerde procedure. Daarna volgt er een samenvatting van de hypotheses die we in dit onderzoek zullen toetsen. Nadien komen we bij de resultaten en bespreking van deze stellingen. Hierin geven we een overzicht van de uitgevoerde analyses, de daarbij horende ouputs en hun interpretatie. We proberen hierbij het werk steeds zo licht mogelijk te houden en verplaatsen daarom sommige outputs naar de bijlage. Om deze empirische studie te beëindigen, zetten we alle belangrijkste resultaten nog een keer op een rijtje. De veralgemening van deze resultaten is echter geen doelstelling van dit onderzoek. We wensen eerder een inzicht te verschaffen in de huidige situatie. 36

42 METHODE 2 METHODE 2.1 Steekproef Met de beoogde doelstellingen van ons onderzoek, was een kwantitatieve aanpak absoluut aanbevolen. Het leek ons dan ook gepast om onze vragenlijst te lanceren via internet. Hierbij konden we genieten van verschillende voordelen, zoals een snelle en goedkope manier van dataverzameling, maar ook voor het invoeren van de resultaten in SPSS werd het werk verlicht dankzij het gebruik van een gecodeerd Excelbestand. De respondenten die in aanmerking kwamen voor ons onderzoek, moesten ten minste 16 jaar oud zijn en beschikken over Telenet Digital TV of Belgacom TV. Het vooropgestelde aantal te behalen respondenten was 400, maar we zijn toch heel tevreden met de 360 volledig ingevulde enquêtes die we verworven hebben. Om onze respondenten te bereiken, zijn we begonnen met het lanceren van een mailing met daarin de link naar onze enquête. We hebben hiervoor al onze contacten, vrienden en familie aangesproken en aangespoord om de mail zoveel mogelijk door te sturen. Zowel de webmail van de universiteit Gent werd hiervoor gebruikt, alsook verschillende persoonlijke accounts. Daarnaast hebben we ook een oproep gelanceerd op verschillende fora, waaronder het forum van Libelle, Seniorennet, de Telecom en Internet Klantenvereniging Tik, het drukbezochte Userbase en WZL. De populaire netwerksite Facebook stond eveneens in voor een aantal van onze respondenten. Ook werden flyers verspreid met de rechtstreekse link naar de enquête en het verzoek deze massaal in te vullen. Deze werden uitgedeeld bij de lokale bakkerij en sportclub en tevens op het werk van verschillende kennissen. Tot slot werd ook de medewerking verleend van de Hogeschool West-Vlaanderen die de link naar de enquête verspreidde via de elektronische leeromgeving Dokeos en via de nieuwsbrief van Basiseducatie Regio Roeselare. Wel ondervonden we bij het gebruik van onze online survey enkele problemen voor het bereiken van onze oudste respondenten. Velen beschikten niet over internet of pc en konden de online vragenlijst dan ook niet invullen. Daar onze enquête opgesteld was in Word, was het voor ons slechts een kleine moeite om deze af te printen en te verspreiden. We hebben dus enkele resultaten handmatig ingevoerd op onze website, om toch alle leeftijdscategorieën te kunnen vertegenwoordigen. Hierop volgend wordt een overzicht gegeven via welke kanalen onze respondenten de vragenlijst hebben ingevuld. Indien gebruik gemaakt werd van een rechtstreekse link zoals het geval was bij de flyers, was de bron helaas niet te traceren. 37

43 METHODE Oorsprong Aantal respondenten Mailing 33 Dokeos Howest.be 18 Forum Libelle.be 3 Forum Userbase.be 32 Facebook 35 Forum Seniorennet.be 14 Forum Tik.be 4 Forum WZL.be 12 Niet gegeven (andere bonnen zoals rechtstreekse link, 209 face-to-face bevraging, ) De enquête werd gelanceerd in de vooravond van zaterdag 13 maart 2010 en liep tot 18 april De bevraagden hadden dus ruim een maand de tijd om onze survey in te vullen. Er moet wel opgemerkt worden dat onze respondenten niet gekozen werden op basis van toevalsselectie. Door deze selectiviteit is het dus onmogelijk om onze resultaten te generaliseren naar de volledige populatie. 2.2 Opzet Omdat we slechts over weinig tijd en weinig middelen beschikken om deze survey uit te voeren, was longitudinaal onderzoek niet haalbaar. We hebben er dan ook voor gekozen om cross-sectioneel onderzoek te verrichten. Hierbij werden onze respondenten dus eenmalig bevraagd over een periode tussen 13 maart en 18 april Er werd gewerkt met een gestandaardiseerde vragenlijst, waarin steeds eenvoudig taalgebruik gehanteerd werd en enkele afbeeldingen werden opgenomen voor de duidelijkheid. In onze enquête hebben we meermaals gebruik gemaakt van schalen. Zo kregen de respondenten vaak vijf antwoordmogelijkheden gaande van meermaals per dag tot nooit, zeer nuttig of helemaal niet nuttig en zeer groot tot zeer klein. Voor de laatste vragen, waar men telkens een stelling te zien kreeg, kon men zijn antwoord formuleren aan de hand van een zeven punten Likert-schaal die van helemaal niet akkoord tot helemaal wel akkoord ging. We hebben zoveel mogelijk gewerkt met gesloten vragen. Zoals vermeld in onze inleiding is onze belangrijkste onderzoeksvraag: Worden interactieve toepassingen ten volle gebruikt? Deze onderzoeksvraag wordt verder opgesplitst in verschillende deelvragen, zoals het gebruik van de huidige functies, interesse in toekomstige functies en algemene tevredenheid. Met deze vragenlijst is het dan ook de bedoeling om een overzicht te kunnen geven van de meest gebruikte functies, het nuttig vinden van functies en de interesse in aankomende functies. 38

44 METHODE Daarbij proberen we ook te achterhalen wat de socio-demografische gegevens zijn van deze gebruikers. 2.3 Materiaal Zoals reeds duidelijk werd bij het beschrijven van de steekproef, hebben wij om deze survey te kunnen uitvoeren gebruik gemaakt van een online vragenlijst. De enquête werd opgesteld op de website die een professionele uitstraling heeft en over uitgebreide keuzemogelijkheden beschikt voor het opstellen van de vragenlijst (Bijlage 1: Online enquête). Dankzij een Excelbestand die we van deze website konden downloaden, kregen we de reeds gecodeerde antwoorden te zien. Dit maakte het een stuk makkelijker om de data in te voeren in SPSS, wat de efficiëntie van ons onderzoek sterk heeft bevorderd. Ook vermeldden wij reeds dat enkele vragenlijsten werden afgedrukt voor face-to-face bevraging. Het ging hier om een gewone papieren vragenlijst, afgedrukt vanuit Word (Bijlage 2: Word enquête). Om onze respondenten te bereiken werd voornamelijk gebruik gemaakt van internet, persoonlijke aansprekingen en flyers. 2.4 Procedure Mensen die de weg naar onze online enquête hadden gevonden, kregen allereerst een welkomsttekst te zien. Hierin werd nog eens duidelijk vermeld aan welke voorwaarden men moest voldoen, om mee te mogen werken aan de vragenlijst. Het eerste deel van ons onderzoek peilde naar de aanschaf van digitale televisie. Daarna werd een luik voor algemene vrijetijdsbesteding voorzien en kennis over ICT. Na de vragen over wat men als interactief beschouwde, kreeg men een selectie uit de huidige beschikbare interactieve applicaties. Deze werden telkens volgens hetzelfde stramien bevraagd, met vragen die peilden naar de frequentie van het gebruik, en het moeilijk of nuttig vinden van de applicatie. Vervolgens kwam de interesse in toekomstige applicaties aan bod. Opnieuw werd hier voor de bevraging van de vier functies, volgens eenzelfde stramien gewerkt met telkens het gebruik van deze functie via een andere medium, interesse in en het nuttig vinden van de functie. Toen kregen onze respondenten een tiental stellingen met betrekking tot ervaring en tevredenheid. Het is dus duidelijk dat wij gepoogd hebben om verschillende aspecten van interactieve digitale televisie te bevragen, om heel wat mogelijkheden open te houden in onze analyses. Als laatste werden de demografische gegevens bevraagd. Op het einde van onze vragenlijst werd de mogelijkheid ingebouwd om contact op te nemen met ons, indien men vragen had of verdere toelichting wenste bij het onderzoek. 39

45 METHODE 2.5 Beschrijvende variabelen We vinden het toch belangrijk om even stil te staan bij de verdeling van onze 360 respondenten. Zo kunnen we tijdens de verschillende analyses deze verdeling steeds in het achterhoofd houden. In onze survey werden verschillende demografische gegevens bevraagd. We bespreken bondig de verdeling voor geslacht, beroep, leeftijd en diploma. De verdeling tussen mannen en vrouwen is niet volledig gelijk verdeeld. Er hebben iets meer mannen meegewerkt aan ons onderzoek dan vrouwen. Toch kunnen we tevreden zijn met deze verdeling die slechts weinig van de beoogde 50% afwijkt. Wat is uw geslacht? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent Valid Man ,9 56,9 56,9 Vrouw ,1 43,1 100,0 Total ,0 100,0 Onze respondenten werden ook gevraagd om hun geboortejaar op te geven. Dit jaartal werd gebruikt voor de berekening van hun leeftijd en voor het vormen van leeftijdscategorieën. We hebben ervoor gekozen om 6 leeftijdsklassen te maken. Tot groep 1 behoort iedereen die 20 jaar is of jonger. Groep twee omvat mensen tussen de 21 en 30 jaar. Groep drie omvat respondenten tussen de 31 en 40 en zo gaat dit door tot en met groep vijf. De zesde en laatste groep bevat mensen die ouder zijn dan 61. Ook hier zien we een oververtegenwoordiging van groep twee, met meer dan 190 respondenten van de 360. Dit was echter wel te verwachten gezien deze groep in onze eigen leeftijdsklasse valt, en vooral deze mensen deel uitmaken van onze kennisgroep die we hebben aangespoord om de enquête in te vullen. Lftcategorie Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent Valid 1, ,4 6,4 6,4 2, ,8 52,8 59,2 3, ,5 12,5 71,7 4, ,7 11,7 83,3 5, ,4 11,4 94,7 6, ,3 5,3 100,0 Total ,0 100,0 40

46 METHODE Bij de categorie beroepsleven hebben we een duidelijke oververtegenwoordiging van bedienden en studenten. Het aantal respondenten in resterende groepen is ongeveer gelijkwaardig verdeeld. Wat is uw beroep? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent Valid Student 97 26,9 26,9 26,9 Arbeider 31 8,6 8,6 35,6 Bediende ,4 34,4 70,0 Zelfstandige 13 3,6 3,6 73,6 Ambtenaar/Administratie 30 8,3 8,3 81,9 Huisman/Huisvrouw 9 2,5 2,5 84,4 Kaderlid/Directie 23 6,4 6,4 90,8 Werkzoekend 13 3,6 3,6 94,4 Gepensioneerd 20 5,6 5,6 100,0 Total ,0 100,0 Tot slot hebben we de variabele diploma. Hier zijn vooral mensen met een diploma hoger onderwijs zeer sterk vertegenwoordigd. Hoogst behaalde diploma? Frequency Percent Valid Percent Cumulative Percent Valid Lager onderwijs 8 2,2 2,2 2,2 Lager middelbaar onderwijs (tso,bso) Hoger middelbaar onderwijs (aso) Diploma via avondschool of specifieke opleiding 57 15,8 15,8 18, ,5 22,5 40,6 12 3,3 3,3 43,9 Hoger onderwijs ,2 39,2 83,1 Universitair onderwijs 61 16,9 16,9 100,0 Total ,0 100,0 41

47 OVERZICHT HYPOTHESES 3 OVERZICHT HYPOTHESES We hebben in ons onderzoek drie luiken voorzien: de bespreking van interactieve applicaties, de toekomstige applicaties en de meer algemene vragen over interactie. Voor elk luik worden er verschillende hypotheses H getoetst. Sommige van deze hypotheses worden in onze analyses nog opgesplitst omdat we voor dezelfde hypotheses verschillende applicaties kunnen toetsten. Om toch een algemeen overzicht te bieden, hebben wij bij de hypotheses die worden opgesplitst telkens een X die staat voor de bevraagde applicatie. We hebben ons voor onze hypotheses vooral toegespitst op onze hoofdonderzoeksvraag en thema: interactieve digitale televisie. 3.1 Huidige interactieve applicaties H1: Mannen maken evenveel gebruik van de applicatie X als vrouwen. H2: Klanten van Telenet gebruiken de applicatie X evenveel als klanten van Belgacom. H3: Alle leeftijdscategorieën maken evenveel gebruik van de applicatie X. H4: Er is geen verschil tussen het aantal uren gespendeerd aan DTV en het gebruik van de interactieve applicatie X. H5:Er is geen verschil tussen het nuttig vinden van de functie X en het gebruik van de functie X. H6: Het gebruik van de applicatie X heeft geen invloed op het gebruik van applicatie Y. H7: Er is geen verschil tussen de periode waarover iemand over digitale televisie beschikt en het opnemen van films of programma s. H8: Er is geen verband tussen de gebruikerservaring van de toepassing e-government en de houding ten opzichte van het intensief gebruik van e-government door de overheid. 3.2 Toekomstige functies H9: Er is geen verband tussen het nuttig vinden van de toekomstige interactieve functie X en het gebruik van deze functie als ze in de toekomst beschikbaar zouden zijn. H10: Er is geen verschil tussen het gebruiken voor de functie sms via gsm en de interesse voor het gebruik van deze functie via tv. H11: Vrouwen hebben evenveel interesse in de toekomstige applicatie X als mannen. H12: Er is geen verschil in interesse voor de applicatie X en vooropleiding ICT H13: Er is geen verschil tussen leeftijdscategorie en het nuttig vinden van de toekomstige applicatie X. H14: Er is geen verschil tussen het aantal uren gespendeerd aan DTV en de interesse in toekomstige applicaties die in de verre toekomst beschikbaar zijn. 42

48 OVERZICHT HYPOTHESES 3.3 Algemene vragen H15: De algemene tevredenheid van interactieve applicaties verschilt niet volgens provider. H16: De ervaren gebruiksvriendelijkheid verschilt niet per diploma. H17: Er is geen verschil voor het weten wat idtv te bieden heeft en vooropleiding ICT. 43

49 RESULTATEN EN BESPREKING 4 RESULTATEN EN BESPREKING 4.1 Gebruik van huidige functies De eerstvolgende hypotheses omvatten het gebruik van de huidige beschikbare interactieve functies. Omdat wij om de verschillende applicaties te bevragen telkens hetzelfde stramien gebruikt hebben, komen meermaals gelijkaardige hypotheses terug. De hypotheses zijn zo geformuleerd dat ze ervan uitgaan dat er geen significant verschil is voor de onafhankelijke variabelen wat betreft de afhankelijke variabele. Het is uiteraard de bedoeling om deze nulhypotheses, ook wel gekend als H0, te gaan verwerpen. In onze vragenlijst hebben wij vooral gewerkt met schalen en stellingen. Dit impliceert dat wij de bewerkingen die we zullen uitvoeren in SPSS voornamelijk ordinaal zullen uitvoeren. Om dit verslag zo licht mogelijk te houden, nemen wij enkel de belangrijkste SPSS-outputs op. Voor andere outputs verwijzen wij telkens naar de bijlage. Om de huidige interactieve functies te kunnen bevragen, hebben wij een keuze moeten maken tussen functies die wij als interactief zouden beschouwen en functies die minder relevant waren. Hiervoor hebben wij ons gebaseerd op onze literatuur, waarin duidelijk is geworden dat een interactieve applicatie beschikt over een terugzendkanaal (cfr. 4.2 Interactiviteit). We hebben ervoor gekozen om de applicaties tv-gids, tv-websites, e-government, de rode knop, en spelletjes te bevragen. Maar wat beschouwen onze respondenten nu zelf als interactieve toepassingen (Bijlage 3: Output 1)? Uit onze vragenlijst is gebleken dat de applicaties Net Gemist, het opnemen van programma s via PVR, doorspoelen en terugspoelen tijdens een programma, de rode knop, de tv-gids, films op aanvraag en iwatch en C-More door telkens meer dan 50% van de bevraagden als interactief werd aangeduid. Dit wil zeggen dat de overige functies zoals het gebruik van veilige televisie, algemene zenders, themazenders, teletekst, de fotoservice, uit de boot vallen. Opmerkelijk is dat slechts 24,7 % van de bevraagden het opvragen van informatie op tv-website of overheid als interactief beschouwt, en dit geldt ook voor het gebruik van op televisie met slechts 27,5 %. Het is dus mogelijk dat deze cijfers zich verder zullen vertalen in de resultaten van dit eerste deel van het onderzoek, gezien wij ook deze functies als interactief hebben bevraagd. 44

50 RESULTATEN EN BESPREKING H1a: Mannen maken evenveel gebruik van de elektronische tv-gids als vrouwen. We stelden onze respondenten de vraag hoe vaak zij gebruik maakten van een bepaalde interactieve toepassing. We vroegen dit voor het gebruik van de tv-gids, tv-websites, e-government, de rode knop en de toepassing. Op deze manier komen we tot de volgende vijf hypotheses: H1b: Mannen maken evenveel gebruik van tv-websites als vrouwen. H1c: Mannen maken evenveel gebruik van de toepassing e-government als vrouwen. H1d: Mannen maken evenveel gebruik van de rode knop als vrouwen. H1e: Mannen maken evenveel gebruik van de toepassing als vrouwen. H1f: Mannen maken evenveel gebruik van de spelletjes als vrouwen. Het is hier dus de bedoeling om twee onafhankelijke groepen, namelijk mannen en vrouwen, met elkaar te gaan vergelijken. Om deze hypotheses te toetsen voeren we de Mann-Whitney U-test uit, die nagaat of de groepen dezelfde mediaan hebben. Ranks Wat is uw geslacht? N Mean Rank Sum of Ranks Spelletjes: hoe vaak Man , ,50 Vrouw , ,50 Total 360 E-Government: hoe vaak Man , ,00 Vrouw , ,00 Total hoe vaak Man , ,50 Vrouw , ,50 Total 360 Rode knop: hoe vaak Man , ,50 Vrouw , ,50 Total 360 Tv-Gids:hoe vaak Man , ,00 Vrouw , ,00 Total 360 Tv-Websites: hoe vaak Man , ,50 Vrouw , ,50 Total

51 RESULTATEN EN BESPREKING Uit deze tabel kunnen we afleiden dat vrouwen voor het gebruik van alle huidige toepassingen een hogere gemiddelde rangorde behalen, behalve voor het gebruik van de rode knop. Omdat deze rangordes berekend zijn op een code waarbij een hoge waarde staat voor het niet gebruiken van de functie, wil dit zeggen dat vrouwen deze vijf toepassingen in werkelijkheid dus minder gebruiken dan mannen. Enkel de rode knop wordt door vrouwen meer gebruikt dan mannen. Wel kunnen we hier niet afleiden hoe groot de verschillen precies zijn of waar ze gelegen zijn. De onderstaande tabel toont ons welke van bovenstaande verschillen tussen mannen en vrouwen nu werkelijk significant zijn. Test Statistics a E- Government: hoe Rode knop: Tv-Gids:hoe Tv-Websites: Spelletjes: hoe hoe vaak vaak hoe vaak vaak hoe vaak vaak Mann-Whitney U 15627, , , , , ,500 Wilcoxon W 36742, , , , , ,500 Z -1,042-1,319 -,553-1,539-1,441-2,137 Asymp. Sig. (2- tailed),298,187,580,124,150,033 Enkel in de laatste kolom waarbij de hypothese Mannen gebruiken de tv-websites evenveel als vrouwen vinden we een significant verschil op het 0,05-niveau. De p-waarde bedraagt er 0,033, wat betekent dat we deze nulhypothese dus kunnen verwerpen. Voor alle andere hypotheses is er geen bewijs gevonden tegen de nulhypothese. De verschillen in antwoorden van mannen en vrouwen zijn met andere woorden niet significant voor wat betreft het gebruik van spelletjes, e-government, , de rode knop en de tv-gids. Tot slot geeft de volgende tabel een overzicht van het gemiddelde antwoord inzake het gebruik van deze zes functies. Op deze manier hebben we een beter overzicht op de verschillen tussen beide groepen. Hierbij staat de waarde 1 voor het meermaals per dag gebruik van de functie en waarde 5 voor het nooit gebruiken van de functie. Het valt op dat bijna alle functies een gemiddelde hebben tussen de waarde 4, die staat voor de functie maandelijks gebruiken, en tussen 5, de functie nooit gebruiken. Enkel de tv-gids scoort hier zeer goed met telkens een waarde tussen 2, die staat voor de functie dagelijks gebruiken en 3, de functie wekelijks gebruiken. Uit deze gemiddelden blijkt dat mannen alle functies meer gebruiken dan vrouwen, uitgezonderd de rode knop. Zoals uit de vorige output is gebleken, levert enkel het gebruik van tv-websites een significant verschil op. Omdat al deze cijfers echter heel dicht tegen de waarde 5 aanleunen, kunnen we concluderen dat er dus bijna geen gebruik gemaakt wordt van de functies e-government, tv-websites, spelletjes, de rode knop en e- mail, waardoor het significante verschil in gebruik tussen mannen en vrouwen voor de toepassing tvwebsites dan ook te nuanceren valt. Dit zal ongetwijfeld ook zijn sporen nalaten op de rest van onze analyses. 46

52 RESULTATEN EN BESPREKING Report E- Government: hoe Rode knop: Spelletjes: Tv-Gids:hoe Tv-Websites: hoe vaak vaak hoe vaak hoe vaak vaak hoe vaak Wat is uw geslacht? Man Mean 4,9366 4,9317 4,7805 4,9707 2,2634 4,9073 N Std. Deviation,28159,35038,55626, ,03795,30710 Variance,079,123,309,029 1,077,094 % of Total Sum 56,8% 56,9% 57,2% 56,9% 55,4% 56,6% Vrouw Mean 4,9742 4,9419 4,7355 4,9871 2,4129 4,9677 N Std. Deviation,15907,34639,51063, ,07382,17726 Variance,025,120,261,013 1,153,031 % of Total Sum 43,2% 43,1% 42,8% 43,1% 44,6% 43,4% Total Mean 4,9528 4,9361 4,7611 4,9778 2,3278 4,9333 N Std. Deviation,23719,34822,53682, ,05466,26070 Variance,056,121,288,022 1,112,068 % of Total Sum 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% H2a: Klanten van Telenet gebruiken de tv-gids evenveel als klanten van Belgacom. Ook deze nulhypothese kunnen we opnieuw stellen voor onze vijf bevraagde functies: H2b: Klanten van Telenet gebruiken de tv-websites evenveel als klanten van Belgacom. H2c: Klanten van Telenet gebruiken e-government evenveel als klanten van Belgacom. H2d: Klanten van Telenet gebruiken de rode knop evenveel als klanten van Belgacom. H2e: Klanten van Telenet gebruiken de toepassing evenveel als klanten van Belgacom. H2f: Klanten van Telenet gebruiken de spelletjes evenveel als klanten van Belgacom. Het gaat hier opnieuw om een gelijkaardige analyse als bij de eerste hypothese. De Mann-Whitney U- test toont opnieuw slechts 1 significant resultaat. De hypothese Klanten van Telenet gebruiken de e- mailtoepassing evenveel als klanten van Belgacom is significant op het 0,05-niveau met een p-waarde 47

53 RESULTATEN EN BESPREKING van 0,031. We kunnen deze hypothese dus verwerpen. Voor de overige applicaties werd geen verschil gevonden bij de provider voor het gebruik ervan. Uit de gemiddelde rangordes blijkt dat Telenetklanten vooral de applicatie en tv-gids merkelijk meer gebruiken dan Belgacomklanten. Belgacomklanten maken enkel meer gebruik van de tv-websites dan Telenetklanten. Cijfers van de spelletjes, e-government en rode knop tonen bijna geen verschillen. Maar het verschil tussen al deze cijfers is dus enkel significant voor . Ranks Bij welke provider bent u op dit moment klant? N Mean Rank Sum of Ranks Spelletjes: hoe vaak Belgacom TV , ,50 Telenet Digital TV , ,50 Total 360 E-Government: hoe vaak Belgacom TV , ,50 Telenet Digital TV , ,50 Total hoe vaak Belgacom TV , ,50 Telenet Digital TV , ,50 Total 360 Rode knop: hoe vaak Belgacom TV , ,50 Telenet Digital TV , ,50 Total 360 Tv-Gids:hoe vaak Belgacom TV , ,50 Telenet Digital TV , ,50 Total 360 Tv-Websites: hoe vaak Belgacom TV , ,50 Telenet Digital TV , ,50 Total

54 RESULTATEN EN BESPREKING Test Statistics a E- Spelletjes: Government: hoe Rode knop: Tv-Gids:hoe Tv-Websites: hoe vaak hoe vaak vaak hoe vaak vaak hoe vaak Mann-Whitney U 11863, , , , , ,500 Wilcoxon W 15691, , , , , ,500 Z -,056 -,369-2,151 -,057-1,514-1,717 Asymp. Sig. (2- tailed),956,712,031,955,130,086 Na deze bewerking voeren we opnieuw een Compare Means uit om de gemiddelden te vergelijken, ditmaal enkel voor de significante functie. Het is vanzelfsprekend dat deze gemiddelden opnieuw tussen de 4 en de 5 zullen liggen zoals bij de vorige hypothese is gebleken, ook al is er nu een andere onafhankelijke variabele. We zien dat Telenetklanten meer gebruik maken van de toepassing met een score van 4,9 dan Belgacomklanten met een score van 5. Opnieuw moet hierbij de kanttekening gemaakt worden dat het getal 5 staat voor het nooit gebruiken van de applicatie en dat ook hier we het significante resultaat met een korreltje zout moeten nemen. Report hoe vaak Bij welke provider bent u op dit moment klant? Mean N Std. Deviation Variance % of Total Sum Belgacom TV 5, ,00000,000 24,5% Telenet Digital TV 4, ,39789,158 75,5% Total 4, ,34822, ,0% H3a: Zowel jongeren als ouderen maken evenveel gebruik van de tv-gids. H3b: Zowel jongeren als ouderen maken evenveel gebruik van de tv-websites. H3c: Zowel jongeren als ouderen maken evenveel gebruik van de e-government. H3d: Zowel jongeren als ouderen maken evenveel gebruik van de rode knop. H3e: Zowel jongeren als ouderen maken evenveel gebruik van de toepassing . H3f: Zowel jongeren als ouderen maken evenveel gebruik van de toepassing spelletjes. Nadat er slechts weinig significante resultaten te vinden waren bij het gebruik van de functies afhankelijk van het geslacht en provider, vroegen wij ons af of leeftijd misschien wel meer resultaten zou bieden. Om deze hypothese te kunnen toetsen moeten we gebruik maken van een Kruskal-Wallis 49

55 RESULTATEN EN BESPREKING test voor het vergelijken van meerdere groepen. Zoals we reeds aangehaald hebben in onze beschrijvende tabellen, werden onze respondenten verdeeld in 6 leeftijdsgroepen. Test Statistics a,b E-Government: hoe Rode knop: Spelletjes: hoe Tv-Gids:hoe Tv-Websites: hoe vaak vaak hoe vaak vaak vaak hoe vaak Chi-Square 11,176 5,011 1,756 3,377 10,083 11,750 Df Asymp. Sig.,048,415,882,642,073,038 Hier vinden we twee significante verschillen op het 0,05-niveau in het gebruik van tv-websites en het gebruik van e-government. Deze twee hypotheses kunnen we dus verwerpen. Outputs met de gemiddelde rangorde en gemiddelde resultaat zijn te groot om op te nemen en daarom terug te vinden in de bijlage (Bijlage 3: Output 2). Wat opvalt, is dat voor het gebruik van de tv-websites voornamelijk de oudere leeftijdsgroepen deze functies meer gaan gebruiken. Voor de e-government zijn dit voornamelijk de leeftijdsgroepen tussen 21 en 30 en 51 en 60. Toch zijn deze verschillen opnieuw te nuanceren, omdat de getallen opnieuw zeer sterk aanleunen tegen de waarde 5. H4a: Er is geen verschil tussen het aantal uren gespendeerd aan DTV en het gebruik van de interactieve applicatie tv-gids. H4b: Er is geen verschil tussen het aantal uren gespendeerd aan DTV en het gebruik van de interactieve applicatie tv-websites. H4c: Er is geen verschil tussen het aantal uren gespendeerd aan DTV en het gebruik van de interactieve applicatie e-government. H4d: Er is geen verschil tussen het aantal uren gespendeerd aan DTV en het gebruik van de interactieve applicatie rode knop. H4e: Er is geen verschil tussen het aantal uren gespendeerd aan DTV en het gebruik van de interactieve applicatie toepassing. H4f: Er is geen verschil tussen het aantal uren gespendeerd aan DTV en het gebruik van de interactieve applicatie spelletjes. We vroegen aan onze respondenten hoeveel uur ze per week aan digitale televisie spendeerden. Dit cijfer hield zowel tv kijken in, als films of informatie opvragen, Op basis van deze resultaten, konden we onze respondenten indelen in 3 klassen: low users, average users en heavy users aan de hand van de nieuwe variabele aantaluurdtv. 50

56 RESULTATEN EN BESPREKING Hierbij zijn de low users minder dan 10 uur per week bezig met digitale televisie, average users spenderen tussen de 11 en 20 uur per week aan hun digitale tv en heavy users meer dan 21 uur per week. Ranks aantaluu rdtv N Mean Rank E-Government: hoe vaak 1, ,66 2, ,10 3, ,33 Total hoe vaak 1, ,10 2, ,83 3, ,78 Total 358 Rode knop: hoe vaak 1, ,75 2, ,38 3, ,81 Total 358 Spelletjes: hoe vaak 1, ,86 2, ,22 3, ,30 Total 358 Tv-Websites: hoe vaak 1, ,54 2, ,99 3, ,25 Total 358 Tv-Gids:hoe vaak 1, ,32 2, ,57 3, ,15 Total 358 We zouden verwachten dat de mean ranks steeds het laagste zouden zijn bij de heavy users, wat dus staat voor het meeste gebruiken van de functie. Dit is inderdaad zo bij het gebruik van de tv-gids en de rode knop, bij de andere toepassingen springen niet meteen uitschieters in het oog. 51

57 RESULTATEN EN BESPREKING Test Statistics a,b E-Government: hoe Rode knop: hoe Spelletjes: hoe Tv-Websites: Tv-Gids:hoe hoe vaak vaak vaak vaak hoe vaak vaak Chi-Square,881,412 5,675,243 4,071 22,145 df Asymp. Sig.,644,814,059,886,131,000 Het blijkt dan ook dat er een significant verschil is voor het aantal uren DTV gebruiken en het gebruik van de tv-gids. Het gebruik van de rode knop geeft net geen significant verband weer. Hieronder zien we dat de heavy user de tv-gids dagelijks gebruiken en de low users dagelijks tot wekelijks. Report Tv Gids:hoe vaak aantalu urdtv Mean N Std. Deviation 1,00 2, , ,00 2, , ,00 2, ,06173 Total 2, ,05291 H5a: Er is geen verschil tussen het nuttig vinden van de functie tv-gids en het gebruik van de tv-gids. Om deze stelling te kunnen toetsen, voeren we een Spearman s rho correlatie uit. Correlations Tv-Gids:hoe vaak Tv-Gids: nuttig vinden? Spearman s rho Tv-Gids:hoe vaak Correlation Coefficient 1,000,461 ** Sig. (2-tailed).,000 N Tv-Gids: nuttig vinden? Correlation Coefficient,461 ** 1,000 Sig. (2-tailed),000. N Er is matig tot hoge correlatie tussen het gebruik van de tv-gids en het nuttig vinden van de tv-gids, daar onze correlatiecoëfficient 0,461 bedraagt. Ook onze p-waarde is 0,000 wat wil zeggen dat het hier 52

58 RESULTATEN EN BESPREKING gaat om een significant positief verband. Hoe nuttiger men de tv-gids vindt, hoe vaker men het gaat gebruiken. H5b: Er is geen verschil tussen het nuttig vinden van de functie tv-websites en het gebruik van de functie tv-websites. Correlations Tv-Websites: hoe vaak Tv-Websites: nuttig vinden? Spearman s rho Tv-Websites: hoe vaak Correlation Coefficient 1,000,205 ** Sig. (2-tailed).,000 N Tv-Websites: nuttig vinden? Correlation Coefficient,205 ** 1,000 Sig. (2-tailed),000. N Er is een lage correlatie tussen het gebruik van de tv-websites en het nuttig vinden van de tv-websites. H5c: Er is geen verschil tussen het nuttig vinden van de functie e-government en het gebruik van e-government. Correlations E-Government: hoe vaak E-Government: nuttig vinden? Spearman s rho E-Government: hoe vaak E-Government: nuttig vinden? Correlation Coefficient 1,000,148 ** Sig. (2-tailed).,005 N Correlation Coefficient,148 ** 1,000 Sig. (2-tailed),005. N Tussen het gebruik van de applicatie e-government en het nuttig vinden ervan, is er slechts een laag, verwaarloosbaar significant verband. Dit is waarschijnlijk te wijten aan het feit dat deze functie nauwelijks gebruikt wordt, zoals in de vorige analyses reeds werd aangehaald. 53

59 RESULTATEN EN BESPREKING H5d: Er is geen verschil tussen het nuttig vinden van de rode knop en het gebruik van de rode knop. Correlations Rode knop: hoe vaak Rode knop: nuttig vinden? Spearman's rho Rode knop: hoe vaak Correlation Coefficient 1,000,423 ** Sig. (2-tailed).,000 N Rode knop: nuttig vinden? Correlation Coefficient,423 ** 1,000 Sig. (2-tailed),000. N Tussen het gebruik van de rode knop en het nuttig vinden van de rode knop bestaat een matig tot hoge correlatie. Hoe meer men de rode knop gebruikt, hoe nuttiger men deze applicatie vindt. Het feit dat men deze applicatie amper gebruikt, geeft dus aan dat men ze ook niet echt nuttig vindt. H5e: Er is geen verschil tussen het nuttig vinden van de functie en het gebruik van de functie . Correlations hoe vaak nuttig vinden? Spearman's rho hoe vaak Correlation Coefficient 1,000,239 ** Sig. (2-tailed).,000 N nuttig vinden? Correlation Coefficient,239 ** 1,000 Sig. (2-tailed),000. N Er bestaat een lage significante correlatie tussen het gebruik van de toepassing en het nuttig vinden van de toepassing. Daar reeds aangetoond werd dat ook deze functie niet vaak gebruikt wordt, zal dit hier eveneens een invloed hebben gehad. 54

60 RESULTATEN EN BESPREKING H5f: Er is geen verschil tussen het nuttig vinden van de functie spelletjes en het gebruik van de functie spelletjes. Correlations Spelletjes: hoe vaak Spelletjes: nuttig vinden? Spearman's rho Spelletjes: hoe vaak Correlation Coefficient 1,000,177 ** Sig. (2-tailed).,001 N Spelletjes: nuttig vinden? Correlation Coefficient,177 ** 1,000 Sig. (2-tailed),001. N Ook voor deze laatste correlatie is er een significant, maar eerder verwaarloosbaar positief verband tussen het gebruik en het nuttig vinden van spelletjes. We kunnen dus besluiten dat er enkel positieve correlaties werden gevonden. Hoe nuttiger onze respondenten een functie vinden, hoe meer ze deze dus gaan gebruiken. Dit is uiteraard een heel logisch verband, maar toch de moeite waard om even na te gaan. Gezien enkel de tv-gids veel gebruikt wordt, vindt men de andere functies dus niet bijzonder nuttig. H6a: Het gebruik van de tv-gids heeft geen invloed op het gebruik van tv-websites. Is er een lineair verband tussen het gebruik van sommige functies? We voeren opnieuw een correlatie uit, maar zonder veel resultaat. Dit betekent dat we geen bewijs vinden tegen onze nulhypothese. Correlations Tv-Gids:hoe vaak Tv-Websites: hoe vaak Spearman's rho Tv-Gids:hoe vaak Tv-Websites: hoe vaak Correlation Coefficient 1,000,069 Sig. (2-tailed).,191 N Correlation Coefficient,069 1,000 Sig. (2-tailed),191. N

61 RESULTATEN EN BESPREKING H6b: Het gebruik van tv-websites heeft geen invloed op het gebruik van e-government. Tevens is er ook geen lineair verband tussen het gebruik van tv-websites en e-government. Het gebruik van de verschillende functies staat dus compleet los van elkaar. Correlations E-Government: hoe vaak Tv-Websites: hoe vaak Spearman's rho E-Government: hoe vaak Tv-Websites: hoe vaak Correlation Coefficient 1,000,058 Sig. (2-tailed).,270 N Correlation Coefficient,058 1,000 Sig. (2-tailed),270. N Ook voor andere applicaties wordt er geen significant lineair verband gevonden, hetzij een verwaarloosbaar klein (Bijlage 3: Output 3). H7: Er is geen verschil tussen de periode waarover iemand over digitale televisie beschikt en het opnemen van films of programma s. Met deze vraag willen we toch even polsen naar het opnemen van programma s of films op de personal video recorder van onze respondenten. Deze functie werd door hen als interactief aangekruist in onze enquête en wij vragen ons dan ook af of het gebruik van deze functie afhankelijk is van de periode waarover men over digitale televisie beschikt. Voor het vergelijken van deze meerdere groepen, voeren wij een Kruskal-Wallis toets uit. Deze toont echter net geen significant verschil tussen mensen die nog maar kort over digitale televisie beschikken en mensen die reeds langer over digitale televisie beschikken. Bij de mean rank kunnen we daarentegen wel de grootste gemiddelde rangorde onderscheiden bij mensen die minder lang dan 6 maanden over digitale televisie beschikken. Opnieuw staan hoge waarden hier voor het minder gebruiken van de applicatie. Mensen die minder dan 3 maanden over digitale televisie beschikken, gebruiken deze applicatie dus beduidend meer dan mensen die minder dan 6 maanden over DTV beschikken. Wellicht doet er zich na enig uittesten van het toestel een daling in gebruik voor, waarna de functie na enige tijd terug meer gebruikt wordt. Dit is echter enkel een speculatie en werd dus niet significant bevonden in onze test. 56

62 RESULTATEN EN BESPREKING Ranks Hoe lang beschikt u over digitale televisie in huis? N Mean Rank Hoe vaak gebruikt u deze Minder dan 3 maanden ,61 functie voor het opnemen Minder dan 6 maanden ,90 van programma s / films? Minder dan 1 jaar ,60 Minder dan 2 jaar ,50 Meer dan 2 jaar ,65 Total 360 Test Statistics a,b Hoe vaak gebruikt u deze functie voor het opnemen van programma s / films? Chi-Square 9,047 Df 4 Asymp. Sig.,060 Hieronder geven we opnieuw een overzicht van de gemiddelde resultaten voor het opnemen van films of programma s. Deze waarden liggen bijna allen tussen 2 en 3, die respectievelijk staan voor de functie dagelijks en wekelijks gebruiken. Dit is dus net als de tv-gids een populaire applicatie. Report Hoe vaak gebruikt u deze functie voor het opnemen van programma s / films? Hoe lang beschikt u over digitale televisie in huis? Mean N Std. Deviation Variance % of Total Sum Minder dan 3 maanden 2, ,87005,757 8,5% Minder dan 6 maanden 3, ,87744,770 9,8% Minder dan 1 jaar 2, ,78864,622 10,4% Minder dan 2 jaar 2, , ,014 34,8% Meer dan 2 jaar 2, , ,133 36,5% Total 2, ,99145, ,0% 57

63 RESULTATEN EN BESPREKING H8: Er is geen verband tussen de gebruikerservaring van de toepassing e-government en de houding ten opzichte van het intensief gebruik van e-government door de overheid. In onze literatuurstudie is gebleken dat de overheid interesse heeft voor het gebruik van e-government (cfr e-government). We vroegen ons af of de houding ten opzichte van e-government afhankelijk was van de ervaring met deze functie. Deze ervaring werd nominaal gemeten, de houding ordinaal. We voeren daarom een Kruskal-Wallis uit. We kunnen deze hypothese echter niet gaan verwerpen gezien ze niet significant is en er dus geen bewijs is tegen de nulhypothese. Toch kunnen we hier bij de mean ranks een patroon onderscheiden. De meest positieve houding of met andere woorden de laagste waarde, vinden we terug bij mensen die de functie heel gemakkelijk te gebruiken vinden. Mensen die de functie moeilijk tot heel moeilijk te gebruiken vinden, hebben de hoogste mean rank en staan dus negatiever tegenover het gebruik van e-government door de overheid. Ranks E-Government: moeilijk vinden? N Mean Rank Wat zou uw houding zijn, mocht de overheid of uw gemeente digitale televisie intensief gaan gebruiken als elektronische publieke dienst? Heel moeilijk te gebruiken 8 214,06 Moeilijk te gebruiken ,42 Gemakkelijk te gebruiken ,82 Heel gemakkelijk te gebruiken ,00 Ik wist niet dat deze functie bestond ,16 Total 360 Test Statistics a,b Wat zou uw houding zijn, mocht de overheid of uw gemeente digitale televisie intensief gaan gebruiken als elektronische publieke dienst? Chi-Square 4,912 df 4 Asymp. Sig.,296 Wanneer we een frequentietabel trekken voor de vraag die ons vertelt hoe moeilijk onze respondenten het vinden om met deze functie te werken, dan zien we dat 70% van onze bevraagden niet van het bestaan van de functie afwist (Bijlage 3: Output 4). Slechts 22% vindt de functie gemakkelijk tot heel 58

64 RESULTATEN EN BESPREKING gemakkelijk te gebruiken. Dit kan één van de verklarende factoren zijn waarom deze toets geen significant verschil opbracht. Ook voor de andere functies leveren deze frequentietabellen verrassende resultaten op. Meer dan de helft van onze respondenten wist ook niet dat er tv-websites of spelletjes op hun digitale televisie beschikbaar waren. 44% wist niet dat ze konden en met hun digitale televisie. Enkel de tv-gids en rode knop scoren zeer goed met respectievelijk 94% en 86% die de functies gemakkelijk te gebruiken vinden. 4.2 Toekomstige interactieve applicaties Na het bevragen van de huidige functies zijn we aangekomen aan de bespreking van de toekomstige functies. Omdat we het ook hier belangrijk vinden om te weten in welke functies men net geïnteresseerd is, zullen we onze hypotheses opnieuw per functie gaan opstellen. H9a: Er is geen verband tussen het nuttig vinden van de toekomstige interactieve functie sms en het gebruik van deze functie als ze in de toekomst beschikbaar zou zijn. De Kruskal-Wallis test toont een significant verband op het 0,01-niveau. Mensen die de functie niet nuttig vinden, geven ook aan deze functie in de toekomst niet te zullen gebruiken. Men kon aangeven of men de functie nuttig vond op een 7-puntenschaal waarbij 1 staat voor helemaal niet akkoord en 7 voor helemaal wel akkoord. We zien duidelijk dat er een lage score is bij mensen die deze applicatie niet zouden gebruiken en een hoge score bij mensen die hem wel zouden gebruiken. Ranks Sms'en: Zou u deze functie gebruiken op uw digitale televisie? N Mean Rank Sms'en: Ik zou deze functie zeer nuttig vinden. Neen ,33 Ja 9 308,50 Ja, als ik zou weten hoe het werkt. Ja, indien er geen meerkosten aan verbonden zijn , ,88 Total

65 RESULTATEN EN BESPREKING Test Statistics a,b Sms'en: Ik zou deze functie zeer nuttig vinden. Chi-Square 162,563 Df 3 Asymp. Sig.,000 Report Sms'en: Ik zou deze functie zeer nuttig vinden. Sms'en: Zou u deze functie gebruiken op uw digitale televisie? Mean N Std. Deviation Neen 2, ,24596 Ja 5,1111 9,92796 Ja, als ik zou weten hoe het werkt. Ja, indien er geen meerkosten aan verbonden zijn. 4, , , ,21247 Total 2, ,

66 RESULTATEN EN BESPREKING H9b: Er is geen verband tussen het nuttig vinden van de toekomstige interactieve functie chatten en het gebruik van deze functie als ze in de toekomst beschikbaar zou zijn. H9c: Er is geen verband tussen het nuttig vinden van de toekomst interactieve functie online-banking en het gebruik van deze functie als ze in de toekomst beschikbaar zou zijn. H9d: Er is geen verband tussen het nuttig vinden van de toekomstige interactieve functie online shopping en het gebruik van deze functie als ze in de toekomst beschikbaar zou zijn. We herhalen deze toets voor de volgende drie hypotheses en komen telkens ook een significant verband uit. Test Statistics a,b Chatten: Ik zou deze functie zeer nuttig vinden. Chi-Square 159,412 Df 3 Asymp. Sig.,000 Test Statisticsa,b Tv-banking: Ik zou deze functie zeer nuttig vinden. Chi-Square 177,502 Df 3 Asymp. Sig.,000 Test Statistics a Tv-shopping: Ik zou deze functie zeer nuttig vinden. Mann-Whitney U 1533,500 Wilcoxon W 41719,500 Z -10,073 Asymp. Sig. (2-tailed),000 61

67 RESULTATEN EN BESPREKING H10a: Er is geen verschil tussen het gebruiken voor de functie sms via gsm en de interesse voor het gebruik van deze functie via tv. Correlations Sms'en: Hoe vaak gebruikt u deze functie via uw gsm? Sms'en: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Spearman's rho Sms'en: Hoe vaak gebruikt u deze functie via uw gsm? Sms'en: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Correlation Coefficient 1,000,105 * Sig. (2-tailed).,047 N Correlation Coefficient,105 * 1,000 Sig. (2-tailed),047. N Er wordt een verwaarloosbaar positief verband gevonden tussen het gebruik van sms en via gsm en de interesse voor het gebruik via tv. H10b: Er is geen verschil tussen het gebruiken voor de functie chatten via pc en de interesse voor het gebruik van deze functie via tv. Correlations Chatten: Hoe vaak gebruikt u deze functie via uw computer? Chatten: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Spearman's rho Chatten: Hoe vaak gebruikt u Correlation Coefficient 1,000,368 ** deze functie via uw Sig. (2-tailed).,000 computer? N Chatten: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Correlation Coefficient,368 ** 1,000 Sig. (2-tailed),000. N Er wordt een laag positief significant verband gevonden tussen het gebruik van chatten via pc en het zou gebruiken van chatten via tv. Hoe meer men chat via pc, hoe groter de interesse voor het gebruik van deze functie via tv. 62

68 RESULTATEN EN BESPREKING H10c: Er is geen verschil tussen het gebruiken voor de functie banking via pc en de interesse voor het gebruik van deze functie via tv. Correlations Tv-banking: Hoe vaak gebruikt u deze functie via uw computer? Tv-banking: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Spearman's rho Tv-banking: Hoe vaak gebruikt u deze functie via uw computer? Tv-banking: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Correlation Coefficient 1,000,199 ** Sig. (2-tailed).,000 N Correlation Coefficient,199 ** 1,000 Sig. (2-tailed),000. N Opnieuw kunnen we slechts een verwaarloosbaar laag positief verband aantonen voor het gebruiken van de functie banking via pc en de interesse in het gebruik van deze functie voor tv. H10d: Er is geen verschil tussen het gebruiken voor de functie shopping via pc en de interesse voor het gebruik van deze functie via tv. Correlations Tv-shopping: Hoe vaak gebruikt u deze functie via uw computer? Tv-shopping: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Spearman's rho Tv-shopping: Hoe vaak gebruikt u deze functie via uw computer? Tv-shopping: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Correlation Coefficient 1,000,378 ** Sig. (2-tailed).,000 N Correlation Coefficient,378 ** 1,000 Sig. (2-tailed),000. N Hier wordt een laag maar significant verband gevonden tussen het gebruiken van online shopping en interesse in shopping via digitale televisie. 63

69 RESULTATEN EN BESPREKING H11a: Vrouwen hebben evenveel interesse in de toekomstige applicatie sms als mannen. H11b: Vrouwen hebben evenveel interesse in de toekomstige applicatie chatten als mannen. H11c: Vrouwen hebben evenveel interesse in de toekomstige applicatie tv-banking als mannen. H11d: Vrouwen hebben evenveel interesse in de toekomstige applicatie tv-shopping als mannen. Na het uitvoeren van een Mann-Whitney U-test wordt er geen bewijs gevonden tegen de vier bovenstaande nulhypotheses. Alle p-waarden in de tweede tabel zijn hoger dan 0,05. We kunnen deze hypotheses dus niet verwerpen. Laten we even kijken naar de mean ranks in de eerste tabel. Onze respondenten konden om hun mate van interesse aan te geven, kiezen uit vijf opties, waarbij een zeer grote interesse gecodeerd staat als 1 en een zeer kleine interesse als 5. Voor de toekomstige applicaties chatten en sms en is de interesse bij vrouwen volgens de mean ranks iets groter dan bij mannen. Als we echter in de derde tabel naar de gemiddelden kijken, dan zien we dat al deze waarden aanleunen tegen de waarde 4, die staat voor een kleine interesse. Voor de applicatie tv-banking en tv-shopping is de interesse volgens de mean ranks hoger bij mannen. Maar als we ook hier in onze derde tabel kijken, leunt de echte waarde van het gemiddelde antwoord steevast aan tegen een kleine interesse hebben voor de desbetreffende functies. Wat is uw Ranks geslacht? N Mean Rank Sum of Ranks Chatten: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Sms'en: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Tv-banking: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Tv-shopping: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Man , ,50 Vrouw , ,50 Total 360 Man , ,00 Vrouw , ,00 Total 360 Man , ,00 Vrouw , ,00 Total 360 Man , ,50 Vrouw , ,50 Total

70 RESULTATEN EN BESPREKING Test Statistics a Chatten: Hoe Tv-banking: Hoe Tv-shopping: Hoe groot is uw Sms'en: Hoe groot groot is uw groot is uw interesse in deze is uw interesse in interesse in deze interesse in deze toekomstige deze toekomstige toekomstige toekomstige applicatie? applicatie? applicatie? applicatie? Mann-Whitney U 15727, , , ,500 Wilcoxon W 27817, , , ,500 Z -,177 -,368 -,520 -,521 Asymp. Sig. (2-tailed),859,713,603,602 Report Wat is uw geslacht? Sms'en: Hoe groot is uw Tv-banking: Hoe groot is uw Tv-shopping: Hoe groot is uw Chatten: Hoe groot is uw interesse in deze interesse in deze interesse in deze interesse in deze toekomstige applicatie? toekomstige applicatie? toekomstige applicatie? toekomstige applicatie? Man Mean 4,0098 3,9951 4,2000 4,0488 N Std. Deviation 1, , , ,19949 Variance 1,255 1,436 1,014 1,439 % of Total Sum 57,1% 56,4% 56,9% 56,8% Vrouw Mean 3,9871 4,0774 4,2000 4,0710 N Std. Deviation 1, , , ,09964 Variance 1,208 1,241 1,239 1,209 % of Total Sum 42,9% 43,6% 43,1% 43,2% Total Mean 4,0000 4,0306 4,2000 4,0583 N Std. Deviation 1, , , ,15604 Variance 1,231 1,350 1,108 1,336 % of Total Sum 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 65

71 RESULTATEN EN BESPREKING H12a: Er is geen verschil in interesse voor de applicatie sms en vooropleiding ICT. H12b: Er is geen verschil in interesse voor de applicatie chatten en vooropleiding ICT. H12c: Er is geen verschil in interesse voor de applicatie tv-banking en vooropleiding ICT. H12d: Er is geen verschil in interesse voor de applicatie tv-shopping en vooropleiding ICT. Ook hier voeren we nogmaals een gelijkaardige bewerking uit. We vinden een significant resultaat voor de stelling: Er is geen verschil in interesse voor de applicatie tv-shopping en vooropleiding ICT. De p-waarde is lager dan het 0,05-niveau met een waarde van 0,02. We verwerpen deze nulhypothese, maar aanvaarden de overige drie. Als we voor onze significante hypothese te rade gaan bij onze mean ranks, dan zien we dat mensen met een vooropleiding ICT een grotere interesse hebben in de toekomstige functie tv-shopping. Een lage waarde betekent hier dus opnieuw een grotere interesse. Test Statistics a Chatten: Hoe Sms'en: Hoe Tv-banking: Hoe Tv-shopping: groot is uw groot is uw groot is uw Hoe groot is uw interesse in deze interesse in deze interesse in deze interesse in deze toekomstige toekomstige toekomstige toekomstige applicatie? applicatie? applicatie? applicatie? Mann-Whitney U 12978, , , ,500 Wilcoxon W 44856, , , ,500 Z -,755-1,110 -,913-2,328 Asymp. Sig. (2-tailed),450,267,361,020 Ranks Heeft u een technische vooropleiding genoten met betrekking tot ICT of elektronica? N Mean Rank Sum of Ranks Chatten: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Sms'en: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Neen , ,00 Ja , ,00 Total 360 Neen , ,00 Ja , ,00 Total

72 RESULTATEN EN BESPREKING Tv-banking: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Tv-shopping: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Neen , ,50 Ja , ,50 Total 360 Neen , ,50 Ja , ,50 Total 360 Bij de vorige hypothese hebben we reeds de gemiddelde scores voor interesse op basis van geslacht besproken. Ditmaal vragen we enkel voor de significante hypothese nogmaals de gemiddelde scores op, die opnieuw gelijkaardig zullen zijn aan deze van de vorige hypothese. Opnieuw gaat het om een miniem verschil tussen de waarden 4 en 4,2, waarvoor 4 staat voor een kleine interesse en 5 voor zeer kleine interesse. Report Tv-shopping: Hoe groot is uw interesse in deze toekomstige applicatie? Heeft u een technische vooropleiding genoten met betrekking tot ICT of elektronica? Mean N Std. Deviation Variance % of Total Sum Neen 4, , ,048 71,4% Ja 4, , ,206 28,6% Total 4, , , ,0% 67

73 RESULTATEN EN BESPREKING H13a: Er is geen verschil tussen leeftijdscategorie en het nuttig vinden van de applicatie sms. H13b: Er is geen verschil tussen leeftijdscategorie en het nuttig vinden van de applicatie chatten. H13c: Er is geen verschil tussen leeftijdscategorie en het nuttig vinden van de applicatie tv-banking. H13d: Er is geen verschil tussen leeftijdscategorie en het nuttig vinden van de applicatie tv-shopping. Om deze hypothese te kunnen toetsen maken we nogmaals gebruik van een Kruskall-Wallis. We vinden een significant verschil voor de tweede hypothese: Er is geen verschil tussen leeftijdscategorie en het nuttig vinden van de applicatie chatten. Test Statistics a,b Tv-banking: Hoe Tv-shopping: Hoe Sms'en: Hoe groot groot is uw groot is uw Chatten: Hoe groot is uw interesse in interesse in deze interesse in deze is uw interesse in deze toekomstige toekomstige toekomstige deze toekomstige applicatie? applicatie? applicatie? applicatie? Chi-Square 3,300 7,179 6,468 12,115 df Asymp. Sig.,654,208,263,033 De jongste leeftijdscategorieën tonen duidelijk een grotere interesse voor de applicaties met de laagste mean rank, dan de oudere leeftijdscategorieën (Bijlage 3: Output 5). Enkel voor de applicatie tvbanking loopt de generatie jonger dan 20 niet echt warm. Voor onze significante hypothese zien we opnieuw de laagste score en dus de grootste interesse bij de jongere leeftijdsklassen. Report Lftcateg orie Mean N Std. Deviation 1,00 3, , ,00 3, , ,00 4, , ,00 4, , ,00 4, , ,00 4, ,11869 Total 4, ,

74 RESULTATEN EN BESPREKING H14: Er is geen verschil tussen het aantal uren gespendeerd aan DTV en de interesse in toekomstige applicaties die in de verre toekomst beschikbaar zijn. Naast de vorige vier besproken toekomstige functies, wordt er ook vollop gewerkt aan mobiele tv, internet tv, 3D tv, persoonlijke tv, afspelen van films en muziek van ipod op tv en het programmeren van digicorder op afstand. We vinden echter geen significant resultaat voor het aantal uur aan digitale televisie gespendeerd. Uit de mean ranks valt niet meteen een patroon te onderscheiden (Bijlage 3: Output 6). Test Statistics a,b Interesse in Interesse in via Interesse in persoonlijke uw tv muziek mobiele tv: Interesse in interactieve van uw ipod of Interesse in Uw interactieve internet tv: digitale films van op pc digicorder digitale tv interactieve Interesse in televisie met kunnen programmeren bekijken op uw digitale tv interactieve eigen afspelen via om films op te gsm, in de bekijken via digitale zendervoorkeu het nemen vanaf auto, internet televisie in 3D. r, thuisnetwerk. het internet. Chi-Square 1,891,579 1,659,080,023 1,426 df Asymp. Sig.,389,748,436,961,988,490 Uit de Compare Means blijkt echter dat de interesse in deze toekomstige functies groter is dan de voorgaande. De twee best scorende functies zijn programmeren van digicorder op afstand en het afspelen van inhoud op ipod via tv, met een score tussen 2 en 3, waarbij 2 staat voor een grote interesse. De interesse voor 3D tv, internet tv en persoonlijke digitale televisie is eerder neutraal met een score rond 3. Er is eerder kleine interesse in mobiele interactieve digitale televisie. 69

75 RESULTATEN EN BESPREKING Report Interesse in Interesse in via uw tv Interesse in Interesse in persoonlijke muziek van Uw digicorder Interesse in mobiele tv: interactieve uw ipod of programmere internet tv: interactieve digitale films van op Interesse in n om films op interactieve digitale tv televisie met pc kunnen interactieve te nemen digitale tv bekijken op eigen afspelen via digitale vanaf het bekijken via uw gsm, in de zendervoorke het aantaluurdtv televisie in 3D. internet. internet auto, ur, thuisnetwerk. 1,00 Mean 3,2435 2,5337 2,9948 3,7876 2,9275 2,6580 N Std. Deviation 1, , , , , , ,00 Mean 3,0642 2,6697 2,9083 3,6330 2,9450 2,6330 N Std. Deviation 1, , , , , , ,00 Mean 3,3036 2,4464 3,0536 3,9286 2,9107 2,7143 N Std. Deviation 1, , , , , ,42337 Total Mean 3,1983 2,5615 2,9777 3,7626 2,9302 2,6592 N Std. Deviation 1, , , , , ,

76 RESULTATEN EN BESPREKING 4.3 Algemene vragen De vragen uit onze vorige twee luiken, peilden telkens naar het gebruik van applicaties, het nuttig vinden van, of de interesse in de applicatie. In ons laatste deel van de vragenlijst willen wij nagaan of men tevreden is met al deze toepassingen. H15: De algemene tevredenheid van interactieve applicaties verschilt niet volgens provider. In onze stellingen werden zeven vragen ingebouwd die deel uitmaakten van een schaal, met als doel een variabele algemene tevredenheid aan te maken. We hebben er nauwlettend op toegezien dat al deze items in dezelfde richting waren georiënteerd, namelijk positief. We voerden een Cronbach s Alpha uit om de betrouwbaarheid van onze schaal na te gaan. Deze waarde moet groter zijn dan 0,70 om goed te zijn. Onze Cronbach s Alpha heeft de waarde 0,80 en is dus zeer betrouwbaar, maar toch moeten we nog een item uit onze schaal wissen. De tevredenheid over de optie teletekst heeft een item-total correlation die kleiner is dan 0,30. Na het wissen van dit item bedraagt onze Cronbach s Alpha 0,845 (Bijlage 3: Output 7). Met deze informatie kunnen we in SPSS nu een nieuwe variabele algemene tevredenheid, die deze 6 items zal weerspiegelen. Deze algemene tevredenheid omvat dus de tevredenheid over toepassingen zoals het opnemen, doorspoelen, pauzeren van programma s en opvragen van films en programma s. Daarnaast bevat de variabele ook de tevredenheid over , e-government, fotoservice en interactie in televisieuitzendingen, alsook het opvragen van extra informatie. Respondenten konden telkens antwoorden op een stelling aan de hand van een Likertschaal, waarbij de waarde 1 staat voor helemaal niet akkoord en de waarde 7 voor helemaal akkoord. Wanneer we een Mann-Whitney uitvoeren, krijgen we een significant verband op het 0,05-niveau met een p-waarde van 0,019. Als we even een kijkje gaan nemen bij de gemiddelden, dan zien we dat Telenet hier een tikkeltje beter scoort qua tevredenheid dan Belgacom. Toch bedraagt deze waarde slechts 4,1. De waarde 4 werd geassocieerd met het zich neutraal opstellen ten opzichte van de functie, en neigt dus slechts minimaal naar het akkoord zijn met de stelling. Ranks Bij welke provider bent u op dit moment klant? N Mean Rank Sum of Ranks Algemenetevredenheid Belgacom TV , ,00 Telenet Digital TV , ,00 Total

77 RESULTATEN EN BESPREKING Test Statistics a Algemenetevreden heid Mann-Whitney U 9907,000 Wilcoxon W 13735,000 Z -2,345 Asymp. Sig. (2-tailed),019 Report Algemenetevredenheid Bij welke provider bent u op dit moment klant? Mean N Std. Deviation % of Total Sum Variance Belgacom TV 4, , ,5%,737 Telenet Digital TV 4, , ,5%,653 Total 4, , ,0%,676 Een ander item die we niet in onze schaal hebben opgenomen, maar zeer dicht bij deze schaal ligt, was de stelling De interactieve toepassingen voldoen aan mijn verwachtingen.. Als we voor deze stelling een frequentietabel opvragen (Bijlage 3: Output 8), dan zien we dat meer dan 50% van de respondenten hier de antwoordcategorie eerder akkoord tot helemaal akkoord heeft aangekruist. Dit is op zich toch een zeer positief antwoord. Wanneer we ook voor deze stelling een Mann-Whitney U- test uitvoeren vinden we een zeer significant resultaat met een p-waarde van 0,001. Uit de gemiddelden blijkt dat interactieve toepassingen meer voldoen aan de verwachtingen van Telenetklanten dan deze van Belgacomklanten. Test Statistics De interactieve toepassingen voldoen aan mijn verwachtingen. Mann-Whitney U 9180,500 Wilcoxon W 13008,500 Z -3,287 Asymp. Sig. (2-tailed),001 72

78 RESULTATEN EN BESPREKING Test Statistics De interactieve toepassingen voldoen aan mijn verwachtingen. Mann-Whitney U 9180,500 Wilcoxon W 13008,500 Z -3,287 Asymp. Sig. (2-tailed),001 Report De interactieve toepassingen voldoen aan mijn verwachtingen. Bij welke provider bent u op dit moment klant? Mean N Std. Deviation % of Total Sum Variance Belgacom TV 4, , ,3% 1,807 Telenet Digital TV 4, , ,7% 1,837 Total 4, , ,0% 1,865 H16: De ervaren gebruiksvriendelijkheid verschilt niet per diploma. Opnieuw wordt hier een variabele gebruiksvriendelijkheid aangemaakt op basis van drie stellingen over het werken met digitale tv, de gebruiksvriendelijkheid en of men digitale tv zou aanraden. We gaan opnieuw de betrouwbaarheid van onze schaal na via Cronbach s Alpha en deze bedraagt 0,788 (Bijlage 3: Output 9). We voeren een Kruskall-Wallis toets uit en bekomen opnieuw een significant resultaat op het 0,05-niveau met een p-waarde van 0,012. Als we even de gemiddelden gaan vergelijken via Compare Means dan vinden we toch een zeer opmerkelijk resultaat. Mensen die lager geschoold zijn, gaan doorgaans meer met de stelling akkoord dan mensen die hoger geschoold zijn. Alle resultaten liggen tussen de 4,5 en 5,7, wat toch aangeeft dat men digitale televisie gebruiksvriendelijk vindt. 73

79 RESULTATEN EN BESPREKING Ranks Hoogst behaalde diploma? N Mean Rank Gebruiksvriendelijkheid Lager onderwijs 8 246,56 Lager middelbaar onderwijs (tso,bso) Hoger middelbaar onderwijs (aso) Diploma via avondschool of specifieke opleiding , , ,12 Hoger onderwijs ,11 Universitair onderwijs ,35 Total 360 Test Statistics a,b Gebruiksvriendelijkheid Chi-Square 14,635 df 5 Asymp. Sig.,012 Report Gebruiksvriendelijkheid Hoogst behaalde diploma? Mean N Std. Deviation Variance % of Total Sum Lager onderwijs 5,6667 8,94281,889 2,5% Lager middelbaar onderwijs (tso,bso) Hoger middelbaar onderwijs (aso) Diploma via avondschool of specifieke opleiding 5, , ,327 16,8% 5, , ,576 22,8% 4, ,78012,609 3,1% Hoger onderwijs 4, , ,322 38,0% Universitair onderwijs 4, ,91314,834 16,8% Total 4, , , ,0% 74

80 RESULTATEN EN BESPREKING H17: Er is geen verschil voor het weten wat idtv te bieden heeft en vooropleiding ICT. Alvorens mensen met digitale televisie in huis het toestel ten volle kunnen benutten, moeten ze natuurlijk eerst weten wat hun digitale televisie hen allemaal te bieden heeft. Dit geldt uiteraard ook voor het gebruik van interactieve functies. We voeren hier een Mann-Whitney U-test uit en bekomen een zeer significant resultaat op het 0,01-niveau met een p-waarde van 0,000. Hieruit kunnen we afleiden dat vooropleiding ICT dus wel degelijk een rol speelt in het al dan niet kennen van het televisietoestel en zijn mogelijkheden. Wanneer we opnieuw de gemiddelden vergelijken, dan valt het op dat mensen zonder vooropleiding ICT of elektronica een score halen tussen 3 en 4, waar 3 voor eerder niet akkoord staat en 4 voor neutraal. Bevraagden met een opleiding ICT behalen een gemiddelde score tussen 4 en 5, waarbij 5 voor eerder wel akkoord staat. We kunnen dus besluiten dat mensen met een vooropleiding ICT meer op de hoogte zijn van wat hun televisie hen allemaal te bieden heeft. Test Statistics a Ik weet welke mogelijkheden mijn digitale tv mij allemaal te bieden heeft. Mann-Whitney U 9432,000 Wilcoxon W 41310,000 Z -4,690 Asymp. Sig. (2-tailed),000 Report Ik weet welke mogelijkheden mijn digitale tv mij allemaal te bieden heeft. Heeft u een technische vooropleiding genoten met betrekking tot ICT of elektronica? Mean N Std. Deviation % of Total Sum Variance Neen 3, , ,4% 2,436 Ja 4, , ,6% 2,339 Total 4, , ,0% 2,564 75

81 CONCLUSIE 5 CONCLUSIE De rode draad doorheen ons empirisch onderzoek was ongetwijfeld interactiviteit. We begonnen deze verhandeling met de vraag: Liggen interactieve toepassingen binnen de behoeften van de consument? Of ondergaat men deze evoluties gewoon? We onderzochten dit in onze enquête aan de hand van de onderzoeksvraag: Worden interactieve toepassingen ten volle gebruikt?. Al gauw werd in ons onderzoek duidelijk dat dit helemaal niet het geval was. Reeds bij onze eerste hypothese kwamen we tot de vaststelling dat geen enkele van de door ons bevraagde huidige interactieve applicaties werd gebruikt, behalve de tv-gids. , de rode knop, spelletjes, e-government en tv-websites worden nauwelijks gebruikt, met telkens een score van 4,8 tot 5, waarbij de waarde 5 staat voor het nooit gebruiken van de functie. De tv-gids kreeg een score tussen 2 en 2,5 waarbij 2 staat voor de functie dagelijks gebruiken. Dit zou ongetwijfeld een invloed hebben op de volgende analyses. Met de eerste hypotheses probeerden we te achterhalen wie de gebruikers van deze interactieve functies zijn. Aangezien deze nog niet echt ingeburgerd zijn, moet ook hier telkens een nuance gemaakt worden bij de significante resultaten. Wat betreft geslacht, gebruiken de mannen de applicatie tv-gids meer dan vrouwen. Ook voor de andere applicaties bleek dit zo te zijn, enkel de rode knop wordt meer door vrouwen gebruikt. Maar hiervoor werden evenwel geen significante resultaten gevonden. Verder bleek ook dat Telenetklanten de applicatie meer gebruiken dan Belgacomklanten. Voor de overige applicaties werden opnieuw geen significante resultaten gevonden, maar konden we wel een verschil onderscheiden op basis van de mean ranks. De applicatie tv-gids wordt opmerkelijk meer gebruikt door Telenetklanten en tv-websites worden dan weer meer bezocht door Belgacomklanten. Wanneer we deze toets nog eens uitvoerden per leeftijdsgroep, vonden we twee significante resultaten voor het gebruik van e-government en tv-websites. E-government wordt voornamelijk meer door de oudere leeftijdsgroepen gebruikt, waarin onze respondenten ouder zijn dan 41 jaar. Tv-websites worden voornamelijk bezocht door onze tweede en vijfde leeftijdsgroep, met respondenten tussen de 21 en 30 jaar en tussen 51 en 60 jaar. Als laatste gingen we het gebruik van de huidige interactieve applicaties na aan de hand van het aantal uren gespendeerd aan digitale televisie. Onze heavy users die meer dan 21 uur per week aan hun digitale tv spenderen, gebruiken de tv-gids meer dan de average en low users. Overigens vonden we geen significante resultaten voor de andere toepassingen, maar springt toch het gebruik van de rode knop in het oog. Ook hier gebruiken heavy users de applicatie beduidend meer dan de andere twee gebruikersgroepen. Verder hebben we gezocht naar lineaire verbanden. Er bestaat een matig tot hoge correlatie tussen het gebruik van de tv-gids en het nuttig vinden van de tv-gids. Hoe nuttiger men de functie vindt, hoe meer men ze dus gaat gebruiken. Met alle resultaten samen kunnen we dus stellen dat de tv-gids zeer 76

82 CONCLUSIE nuttig wordt bevonden. Dit is uiteraard een logisch verband, maar toch worden er weinig lineaire verbanden gevonden tussen de overige functies. Er is een zwakke maar aanwezige correlatie tussen het gebruik van de tv-websites en het nuttig vinden van de tv-websites, alsook voor het nuttig vinden en gebruik van . Tussen het nuttig vinden en gebruik van zowel de spelletjes als e-government is er een verwaarloosbaar verband. Enkel voor het gebruik van de rode knop en het nuttig vinden van de rode knop is er een matig tot hoge correlatie. Dit is opmerkelijk gezien ook deze functie slechts weinig gebruikt wordt. De resterende hypotheses brachten helaas weinige resultaat op. Er werden geen verbanden gevonden tussen het gebruik van de tv-gids en het gebruik van tv-websites, noch voor het gebruik van tvwebsites en e-government of andere applicaties. Daarnaast werden ook geen resultaten gevonden voor het opnemen van films of programma s per leeftijdsgroep. Wel is dit een populaire applicatie die dagelijks tot wekelijks gebruikt wordt. Ook werd geen verband gevonden tussen de gebruikerservaring omtrent de toepassing e-government en het intensief gebruik van deze functie door de overheid. Dan zijn we aangekomen bij het tweede grote luik van ons onderzoek, namelijk de toekomstige functies. We vinden zowel voor sms en, chatten, tv-banking en tv-shopping via digitale televisie een significant resultaat tussen het nuttig vinden van de functie en het gebruik van de functie als ze in de toekomst beschikbaar zouden zijn. Mensen die de functie niet nuttig vinden, duiden resoluut nee aan op de vraag of men de functie zou gebruiken. Daarna toetsen we het gebruik van de toekomstige functie via pc of voor sms via gsm, en de interesse in de functie als ze beschikbaar is op digitale televisie. We vinden enkel een zwak positief verband voor tv-shopping en chatten. Hoe meer mensen deze functie op hun pc gebruiken, hoe groter de interesse in deze functie. Voor sms en en tv-banking is dit slechts een verwaarloosbaar verband. In onze volgende hypothese toetsen we de interesse in de vier toekomstige functies aan de hand van geslacht. Er wordt geen enkel significant verband gevonden, maar we kunnen wel stellen dat mannen meer interesse hebben in de applicaties tv-banking en tv-shopping en vrouwen meer interesse hebben in chatten en sms en. Toch leunen al deze cijfers slechts aan tegen een kleine interesse voor de desbetreffende functies. We voeren een zelfde analyse voor interesse uit, met dit keer vooropleiding ICT als afhankelijke variabele. Mensen met een vooropleiding ICT hebben een grotere interesse in de applicatie tv-shopping dan mensen zonder. Voor de overige functies wordt geen significant verband gevonden, maar zijn het wel telkens de mensen zonder vooropleiding ICT met de grootste interesse voor sms en, chatten of tv-banking. We vroegen ons daarna af of er een verschil was tussen leeftijd en het nuttig vinden van een applicatie. Jongere generaties vinden de applicatie chatten nuttiger dan de oudere leeftijdsklassen. Dit was ook zo voor sms en en tv-shopping, hoewel we hier geen significant resultaat voor vonden. Tot slot waren er nog zes andere toekomstige functies waarvoor we even naar de interesse van onze respondenten hebben gepeild. We toetsten deze functie aan de hand van het aantal uur gespendeerd aan digitale televisie, alweer zonder veel resultaat. Wel scoren deze functies iets beter op vlak van 77

83 CONCLUSIE interesse. Het op afstand programmeren van de digicorder en het afspelen van inhoud op ipod via tv, scoren het best met een waarde tussen 2 en 3, waarbij 2 staat voor een grote interesse. De interesse voor 3D tv, internet tv en persoonlijke digitale televisie is eerder neutraal en er is een eerder kleine interesse in mobiele interactieve digitale televisie. Als laatste gingen we aan de hand van een tiental stellingen de tevredenheid van deze interactieve applicaties na. Telenetklanten zijn meer tevreden over de interactieve applicaties dan Belgacomklanten, hoewel moet opgemerkt worden dat deze cijfers zeer dicht tegen een neutrale houding aanleunen. Op de stelling: De interactieve applicaties voldoen aan mijn verwachtingen, antwoordden meer dan 50% van de respondenten eerder akkoord tot helemaal akkoord. Opnieuw waren Telenetklanten hier significant positiever dan Belgacomklanten. Tussen deze stellingen werden ook enkele standpunten omtrent gebruiksvriendelijkheid voorzien. We vinden de hoogste scores terug bij mensen met een diploma lager onderwijs en lager middelbaar onderwijs zoals TSO of BSO. Lager geschoolden vinden digitale televisie doorgaans dus gebruiksvriendelijker dan hooggeschoolden. Als het erop aankomt om te weten wat digitale televisie allemaal te bieden heeft, dan scoren mensen met een vooropleiding ICT duidelijk beter dan mensen zonder. Uiteraard is het belangrijk om te weten wat digitale televisie allemaal te bieden heeft, alvorens men deze functies uiteindelijk gaat gebruiken. Het is duidelijk dat de gebruikers van idtv nog lang niet thuis zijn in het gebruik interactieve applicaties. Een glashelder profiel schetsen van de gebruikers van idtv of de meest gebruikte functies, is met deze resultaten dan ook een onhaalbare opdracht. Ook de interesse in het merendeel van de toekomstige functies laat te wensen over. Als laatste blijkt dat men eerder tevreden is met de interactieve applicaties, hoewel de meeste respondenten hier een neutrale houding aannemen. Dit onderzoek en zijn resultaten zijn echter niet veralgemeenbaar, maar schetsen eerder een beeld van de huidige situatie. Op basis van deze bevindingen, lijkt het ons interessant om meer communicatie over de functies te verspreiden, gezien weinig mensen ervan op de hoogte zijn. Ook naar de lancering van toekomstige applicaties toe, kan men deze resultaten in het achterhoofd houden. 78

84 BIBLIOGRAFIE BIBLIOGRAFIE Boeken Ardissono, L., Kobsa, A. & Maybury, M. (Eds.) (2004). Personalized Digital Television: Targeting programs to individual viewers. Dordrecht: Kluwer Academic Publishers. Asscher, L. (1999). Constitutionele convergentie van pers, omroep en telecommunicatie. Den Haag: Kluwer. Benoit, H. (2002). Digital television: MPEG-1, MPEG-2 and principles of the DVB system (2 nd ed.). Great Britain: Focal Press. Chalaby, J. K. (2009). Transnational television in Europe: Reconfiguring global Communications networks. London: I.B. Tauris. Cianci, P. J. (2007). HDTV and the Transition to Digital Broadcasting. Understanding New Television Technologies. Burlington: Focal Press. De Pelsmacker, P., Geuens, M. & Van Den Bergh, J. (2008). Marketingcommunicatie (3 th ed.). Amsterdam: Pearson Education Benelux. Dhoest, A. & Van den Bulck, H. (Eds.) (2007). Publieke televisie in Vlaanderen: een geschiedenis. Gent: Academia Press. Dumortier, J. (Ed.) (1996). Recente ontwikkelingen in media- en telecommunicatierecht. Juridische beschouwingen over liberalisering en convergentie. Brugge: die Keure. Galperin, H. (2004). New Television, Old Politics: the transition to digital TV in the United States and Britain. Cambridge: Cambridge University Press. Gawlinski, M. (2003). Interactive television production. Oxford: Focal Press. Gerbarg, D. ( Ed.) (2009). Television Goes Digital. New York: Springer. Hartman, A. (2002). Producing interactive television. Hingham/Massachusetts: Charles River Media, Inc. IDATE Consulting & Research (2009). DigiWorld Yearbook The digital world s challenges. France: Louma Productions. Jensen, J.F. & Toscan, C. (Eds.) (1999). Interactive television: TV of the future or the future of TV? Aalborg: Aalborg University Press. 79

85 BIBLIOGRAFIE Kunert, T. (2009). User-Centered Interaction Design Patterns for Interactive Digital Television Applications. London: Springer. Lekakos, G., Chorianopoulos, K. & Doukidis, G. (2007). Interactive digital television: technologies and applications. Hershey: IRM Press. Lugmayr, A., Niiranen, S. & Kalli, S. (2004). Digital Interactive TV and Metadata: Future Broadcast Multimedia. New York: Springer. Marsden, C. & Verhulst, S. (Eds.) (1999). Convergence in European Digital TV Regulation. Great Brittain: Blackstone Press Limited. McQuail, D. (2005). Mass Communication Theory (5 th ed.). London: Sage. Morris, S. & Smith-Chaigneau, A. (2005). Interactive TV Standards: A Guide to MHP, OCAP and Java TV. Burlington, MA: Focal Press. Mullen, M. (2008). Television in the multichannel age: a brief history of cable television. Singapore: Blackwell Publishing. Negrine, R. & Papathanasopoulos, S. (1990). The internationalisation of television. London: Pinter Publishers. Pagani, M. (2003). Multimedia and Interactive Digital TV: Managing the Opportunities Created by Digital Convergence. United States of America: IRM Press. Papathanassopoulos, S. (2002). European television in the digital age: issues, dynamics and realities. Cambridge: Polity Press. Sandoval, V. (1995). La télévision interactive. Paris : Hermès. Srivastava, H.O. (2002). Interactive TV technology and markets. Norwood (Mass.): Artech House. Thussu, K. D. (Ed.) (2010). International communication: a reader. New York: Routlegde. Valcke, P. (2004). Digitale diversiteit: Convergentie van het media-, telecommunicatie- en mededingingsrecht. Brussel: Larcier. Van Driel, H. (2005). Digitale communicatie. Amsterdam: Boom onderwijs. Van den Broeck, W. & Pierson, J. (2008). Digital Television in Europe. Brussel: VUBPRESS. 80

86 BIBLIOGRAFIE Van Tassel, J. (2001). Digital TV over Broadband. Harvesting Bandwidth. United States of America: Focal Press. Verleye G. en Doolaege B. (Eds.) (2002). Nieuwe communicatietechnologie in Vlaanderen: een doorlichting. Gent: Academia Press. Wetenschappelijke artikels Berte, K., Vanhecke, K., Pelssers, J., Holvoet, W., De Pessemier, T., Jans, G., Verbrugghe, V., Deryckere, T., Leroux, P., Martens, L., De Turck, F., Demeester, P. & De Bens, E. (2008). Advertising in a Changing Media Environment. Reflections of Belgian Advertisers on Budget Allocation Practices. Digital Television Revisited: Linking Users, Markets and Policies, Blanco-Fernẚndez, Y., Pazos-Arias, J. J., Gil-Solla, A., Ramos-Cabrer, M., Lopez-Nores, M. (2009). Broadcasting and personalization of user-generated contents in DVB-H mobile networks. Multimedia Systems, 15, Claraso, J.A., Baldo, D., Benelli, G., Diano, G.L. & Zambon R. (2009). Interactive Digital Terrestrial Television: The Interoperability Challenge in Brazil. International Journal of Digital Multimedia Broadcasting, Cauberghe, V. & De Pelsmacker, P. (2008). The impact of Banners on Digital Television: The Role of Program Interactivity and Product Involvement. CyberPsychology and Behavior, 11(1), Cauberghe, V. & De Pelsmacker, P. (2006). Opportunities and thresholds for advertising on interactive digital TV: A view from advertising professionals. Journal of Interactive Advertising, 7(1), De Pessemier, T., Dereckere, T., Vanhecke, K. & Martens, L. (2008). Proposed Architecture and Algorithm for Personalized Advertising on idtv and Mobile Devices. Institute of Electrical and Electronics Engineers (IEEE), De Marez, L., Courtois, C., Evens, T., Lievens, B., Theuwissen, I., Vaesen, N., Vervoort, K. & Wisniowski, E. (2009). Digimeter Rapport 1: Mediatechnologie - & ICT - gebruik in Vlaanderen. Wave 1, Mei-Augustus IBBT- ilab.o., Ferretti, S., Roccetti, M. & Palazzi, C. (2007). Web Content Search and Adaptation for IDTV: One Step Forward in the Mediamorphosis Process toward Personal-TV. Advances in Multimedia,1-13. Hwang, M-C., Ha, L.T., Kim, N.H., Park, C-S. & Ko, S-J. (2007). Person Identification System for Future Digital TV with Intelligence. IEEE Transactions on Consumer Electronics, 53(1),

87 BIBLIOGRAFIE Jung, Y., Perez-Mira, B. & Wiley-Patton, S. (2009). Consumer adoption of mobile TV: Examining psychological flow and media content. Computers in Human Behavior, 25, Lόpez-Nores, M., Rey- Lόpez, M., Pazos-Arias, J., Garcἰa-Duque, J., Blanco-Fernandez, Y., Gil-Solla, A., Dἰaz-Redondo, R., Fernandez-Vilas, A. & Ramos-Cabrer, M. (2008). Spontaneous interaction with audiovisual contents for personalized e-commerce over Digital TV. Experts Systems with Applications, 36, Park, S. & Jeong, S. (2009). Mobile IPTV. Approches, Challenges, Standards and Qos Support. IEEE Internet Computing, 13(3), Smith, C.F. & Webster, C.W.R. (2008). Is Interactive Digital Television the Future of E-Government Services? A Critical Assessment of UK Initiatives. Journal of Public Administration, 31, Sperring, S. & Strandvall, T. (2008). Viewer s Experiences of a TV Quiz Show with integrated interactivity. Journal of human-computer interaction, 24(2), Tsekleves, E., Cosmas, J., Aggoun, A. & Loo, J. (2009). Converged Digital TV Services: The Role of Middleware and Future Directions of Interactive Television. International Journal of Digital Multimedia Broadcasting, van Dijk, J. & de Vos, L. (2001). Searching for the holy grail: Images of interactive television. New Media & Society, 3(4), Ongepubliceerde werken Aarreniemi-Jokipelto, P. (2005). T-learning Model for Learning via Digital TV. Paper gepresenteerd voor de 16th EAEEIE Conference, Lappeenranta. de Miranda, L.C., Hornung, H.H. & Baranauska, M. C. C. (2009, juni). MulTIS: A Gesture Based Interaction Model for idtv. Paper gepresenteerd voor de IADIS International Conference Interfaces and Human Computer Interaction 2009, Germany. Livaditi, J., Vassilopoulou, K., Lougos, C. & Chorianopoulus, K. (2003). Needs and Gratifications for Interactive TV applications: Implications for Designers. Paper gepresenteerd voor de 36th Annual Hawaii International Conference on System Sciences, Big Island. Lytras, M., Lougos, C., Chozos, P. & Pouloudi, A. (2002). Interactive Television and e-learning Convergence: Examining the Potential of t-learning. Paper gepresenteerd voor de European Conference on e-learning 2002, Uxbridge. 82

88 BIBLIOGRAFIE Mahieu, S. (2006). Studie naar de technologie en mogelijkheden van idtv. Niet-gepubliceerde scriptie, Kortrijk PIH, Industriële Wetenschappen en Technologie, afstudeerrichting Multimedia en Informatietechnologie. Platteau, M. (2009). Let s go digital: Een studie naar de gebruikerservaring van Belgacom TV en Telenet Digital TV. Niet gepubliceerde scriptie, Gent, Vakgroep Communicatiewetenschappen, afstudeerrichting Communicatiemanagement. Van den Broeck, W., Pierson, J. & Pauwels, C. (2004, maart). Does interactive television imply new uses? A Flemish case study. Paper gepresenteerd voor de 2nd European Conference on Interactive Television: Enhancing the Experience, Brighton. Van Dijk, J., Peters, O. & Heuvelman, A. (2003, 27mei). Interactive Television or Enhanced Television? The Dutch users interest in applications of ITV via set-top boxes. Paper gepresenteerd op de jaarlijkse bijeenkomst van de International Communication Association, San Diego, CA. Websites Belgacom Productinfo (2008). Geraadpleegd op 6 februari op het World Wide Web: Belgacom TV help (2008). Geraadpleegd op 6 februari 2010 op het World Wide Web: Interactieve diensten Telenet (2010). Geraadpleegd op 6 februari 2010 op het World Wide Web: Interactieve mogelijkheden digitale tv. (2007). Geraadpleegd op 31 oktober 2009 op het World Wide Web: Telenet TV-theek (2010) Geraadpleegd op 6 februari 2010 op het World Wide Web: Andere Belgacom Groep (2010). Jaarresultaten Fiscal Year Brussel, 26 februari Telenet Group Holding NV. (2010a). Persbericht: Resultaten voor het volledige jaar Mechelen, 24 februari Telenet Group Holding NV. (2010b). Persbericht: Telenet voert vernieuwingen door voor digitale TVkijkers.. Mechelen, 24 februari Telenet NV(2008). Startgids Digibox DC-AD 120 / Digicorder DC-AD

89 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT POLITIEKE EN SOCIALE WETENSCHAPPEN BIJLAGEN idtv: EVOLUTIE OF REVOLUTIE? Een onderzoek naar interactieve digitale televisie bij de gebruikers van Belgacom TV en Telenet Digital TV Wetenschappelijke verhandeling MELISSA WINDELS MASTERPROEF COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN afstudeerrichting COMMUNICATIEMANAGEMENT PROMOTOR: (PROF.) DR. GINO VERLEYE COMMISSARIS: DR. KATRIEN BERTE COMMISSARIS: DR. JAN VAN LOOY ACADEMIEJAAR

90 INHOUD BIJLAGEN Bijlage 1: Online enquête... 1 Bijlage 2: Word enquête Bijlage 3: SPSS OUTPUTS Output Output Output Output Output Output Output Output Output 9:... 48

91 BIJLAGE 1: ONLINE ENQUÊTE 1

92 2

93 3

94 4

95 5

96 6

97 7

98 8

99 9

100 10

101 11

102 12

Uw digitale televisie in 1-2-3

Uw digitale televisie in 1-2-3 s Uw digitale televisie in 1-2-3 http://www.televisie-123-gids.be In samenwerking met : Inhoudsopgave Inhoudsopgave...2 Uw digitale televisie in 123...3 STAP 1: Wat u moet weten...4 1. Wat?...4 2. Waarom?...4

Nadere informatie

Samenvatting. Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren. Esther Wieringa - 0817367 Kelly van de Sande 0817383 CMD2B

Samenvatting. Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren. Esther Wieringa - 0817367 Kelly van de Sande 0817383 CMD2B Samenvatting Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren Esther Wieringa - 0817367 Kelly van de Sande 0817383 CMD2B Deze samenvatting gaat over hoofdstuk 4; eerst publiceren dan filteren,

Nadere informatie

Thema: kom er maar eens achter. Moeilijkheid : **** Tijdsduur : *** Juf Yvonne. Natuurkunde en techniek Licht en geluid Geluid&communicatie

Thema: kom er maar eens achter. Moeilijkheid : **** Tijdsduur : *** Juf Yvonne. Natuurkunde en techniek Licht en geluid Geluid&communicatie Thema: kom er maar eens achter Natuurkunde en techniek Licht en geluid Geluid&communicatie Moeilijkheid : **** Tijdsduur : *** Juf Yvonne Doel: Na deze opdracht weet je hoe de ontwikkeling van tele-communicatie

Nadere informatie

SKO TV IN NEDERLAND 2008 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY

SKO TV IN NEDERLAND 2008 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY TV in Nederland 2008 SKO TV IN NEDERLAND 2008 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY Amstelveen, 31 januari 2009 Dit document is samengesteld door SKO met medewerking van Intomart

Nadere informatie

Quality of Service van IPTV

Quality of Service van IPTV Quality of Service van IPTV Geert Smelt 4 maart 2010 1 Probleemstelling 1.1 Introductie IPTV staat voor Internet Protocol Television en is een nieuwe manier van het uitzenden van televisiebeelden. Het

Nadere informatie

Trends en ontwikkelingen in het idtv-landschap. Katleen Deraymaeker 18 januari 2007 - Mechelen

Trends en ontwikkelingen in het idtv-landschap. Katleen Deraymaeker 18 januari 2007 - Mechelen Trends en ontwikkelingen in het idtv-landschap Katleen Deraymaeker 18 januari 2007 - Mechelen 1 Inhoud MediaCiti Trends en ontwikkelingen in het idtv-landschap & impact voor lokale besturen Conclusies

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

TV IN NEDERLAND 2007

TV IN NEDERLAND 2007 TV IN NEDERLAND 2007 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY Amstelveen, 31 januari 2008 Auteursrecht voorbehouden. Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd en/of openbaar

Nadere informatie

TV en video consumptie in het jaar 2020

TV en video consumptie in het jaar 2020 TV en video consumptie in het jaar 2020 Liesbeth Nekkers Hilversum, 27 november 2015 1 De toekomst voorspellen Onderzoek Tetlock (University of Pennsylvania) Super forecasters: Open-mindness: how well

Nadere informatie

Een stand van zaken van ICT in België in 2012

Een stand van zaken van ICT in België in 2012 Een stand van zaken van ICT in België in 2012 Brussel, 20 november 2012 De FOD Economie geeft elk jaar een globale barometer van de informatie- en telecommunicatiemaatschappij uit. Dit persbericht geeft

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2010.

Digitale (r)evolutie in België anno 2010. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 februari 2011 Digitale (r)evolutie in België anno 2010. De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 73% van de Belgische

Nadere informatie

Entertainment & Media Outlook for the Netherlands

Entertainment & Media Outlook for the Netherlands www.pwc.com Entertainment & Media Outlook for the Netherlands 2010-2014 Trends in television advertising voor de periode 2010-2014 Arno Scheepers Introductie De Nederlandse Outlook biedt een forecast van

Nadere informatie

M-commerce, sociale media en veranderend winkelgedrag beïnvloeden de ontwikkelingen in de globale retailmarkt. Dat blijkt uit de enquête

M-commerce, sociale media en veranderend winkelgedrag beïnvloeden de ontwikkelingen in de globale retailmarkt. Dat blijkt uit de enquête DigitasLBi presenteert nieuwe enquête over wereldwijd winkelgedrag en onthult enkele belangrijke trends voor Belgische markt Brussel, 24 april, 2014 M-commerce, sociale media en veranderend winkelgedrag

Nadere informatie

Versie: 0 Versie:1 Datum: 27 april 2012 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Versie: 0 Versie:1 Datum: 27 april 2012 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Q&A HBO Versie: 0 Versie:1 Datum: 27 april 2012 ------------------------------------------------------------------------------------------------------------ Algemeen Bestellen Betalen Analoge kijkers Technisch

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Digitale (r)evolutie in België anno 2009 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 9 februari Digitale (r)evolutie in België anno 9 De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 71% van de huishoudens in

Nadere informatie

Digitale TV zenders Nader belicht. September 2011

Digitale TV zenders Nader belicht. September 2011 Digitale TV zenders Nader belicht September 2011 Het digitale landschap Nederland digitaliseert X 1.000 6000 5000 Tele2 CanalDigitaal KPN Digitenne+IPTV Kabel Overig Ziggo UPC razend snel 4000 3000 2000

Nadere informatie

4.3 Televisie. telenet // jaarverslag 2009 : activiteitenverslag

4.3 Televisie. telenet // jaarverslag 2009 : activiteitenverslag 4.3 Televisie 56 Televisie 4 ACTIVITEITEN Z Sinds de overname van het kabelnetwerk van de gemengde intercommunales in 2002 biedt Telenet via zijn kabelnetwerk verscheidene vormen van tv-distributie aan.

Nadere informatie

betreffende het afkoppelen van uitzendingen via antenne (DVB-T)

betreffende het afkoppelen van uitzendingen via antenne (DVB-T) ingediend op 1768 (2018-2019) Nr. 1 28 november 2018 (2018-2019) Voorstel van resolutie van Bart Caron, Katia Segers en Björn Rzoska betreffende het afkoppelen van uitzendingen via antenne (DVB-T) verzendcode:

Nadere informatie

OP DE ONTWERPBESLUITEN VAN HET BIPT, DE CSA, DE MEDIENRAT EN DE VRM MET BETREKKING TOT DE ANALYSE VAN DE MARKT VOOR TELEVISIEOMROEP

OP DE ONTWERPBESLUITEN VAN HET BIPT, DE CSA, DE MEDIENRAT EN DE VRM MET BETREKKING TOT DE ANALYSE VAN DE MARKT VOOR TELEVISIEOMROEP ANTWOORD TEST-AANKOOP OP DE ONTWERPBESLUITEN VAN HET BIPT, DE CSA, DE MEDIENRAT EN DE VRM MET BETREKKING TOT DE ANALYSE VAN DE MARKT VOOR TELEVISIEOMROEP Test-Aankoop is verheugd dat voor de eerste keer

Nadere informatie

TV for business Onbegrensde mogelijkheden. Telenet for smart Business

TV for business Onbegrensde mogelijkheden. Telenet for smart Business TV for business Onbegrensde mogelijkheden Telenet for smart Business De complete, TV for business is een portfolio van televisieoplossingen voor bedrijven, overheden en organisaties. De oplossingen zijn

Nadere informatie

Toespraak Ingrid Lieten Symposium VRM 24 november 2010, Leuven

Toespraak Ingrid Lieten Symposium VRM 24 november 2010, Leuven Toespraak Ingrid Lieten Symposium VRM 24 november 2010, Leuven Dames en heren, Geachte aanwezigen, Vooreerst wens ik graag de Vlaamse Regulator voor de Media, de verschillende sprekers, panelleden, moderator

Nadere informatie

TV for business. Onbegrensde mogelijkheden

TV for business. Onbegrensde mogelijkheden TV for business Onbegrensde mogelijkheden De complete, professionele tv-oplossing TV for business is een portfolio van televisieoplossingen voor bedrijven, overheden en organisaties. De oplossingen zijn

Nadere informatie

Thuis het beste beeld en geluid?

Thuis het beste beeld en geluid? www.hcc.nl/home-entertainment Syllabus home entertainment Thuis het beste beeld en geluid? Deze syllabus geeft achtergrondinformatie over de lezing home entertainment. De onderwerpen die aan bod komen

Nadere informatie

Enquête MEDIA Desk Vlaanderen

Enquête MEDIA Desk Vlaanderen Enquête MEDIA Desk Vlaanderen 1. Ken je het MEDIA Programma van de Europese Commissie? Ja 79,8% 103 Nee 20,2% 26 answered question 129 skipped question 15 1 of 12 2. Hoe goed ken je deze steunmaatregelen

Nadere informatie

Kunnen digitale televisie en smartphones de digitale kloof dichten?

Kunnen digitale televisie en smartphones de digitale kloof dichten? Kunnen digitale televisie en smartphones de digitale kloof dichten? SEIZOEN 2011-2012 Jan Pickery & Marie-Anne Moreas (SVR) Kunnen digitale televisie en smartphones de digitale kloof dichten? Inleiding

Nadere informatie

STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2014. Pagina 27 van 30

STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2014. Pagina 27 van 30 STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2014 RAPPORT Pagina 27 van 30 `` STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2014 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK MEDIA STANDAARD SURVEY AMSTERDAM 26-01-2015

Nadere informatie

ES SKO Jaarraportage 2009

ES SKO Jaarraportage 2009 ES SKO Jaarraportage 2009 Pagina 1/23 TV in Nederland 2009 SKO TV IN NEDERLAND 2009 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY Amstelveen 29-01-2010 Dit document is samengesteld door

Nadere informatie

Statistiekensynthese internet & e-government in Vlaanderen

Statistiekensynthese internet & e-government in Vlaanderen Statistiekensynthese internet & e-government in Vlaanderen februari 2009 Lieselot Vandenbussche Campus Vijfhoek O.-L.-Vrouwestraat 94 2800 Mechelen Tel. 015 36 93 00 Fax 015 36 93 09 www.memori.be Inhoudstafel

Nadere informatie

DE JEUGD AAN DE KNOPPEN

DE JEUGD AAN DE KNOPPEN Permissie entertainment: DE JEUGD AAN DE KNOPPEN Den Haag Telecom 2004: Kids & Telecom Jan-Willem Brüggenwirth Algemeen Directeur Radio 538 & Juize.FM HET NEDERLANDSE RADIOLANDSCHAP SINDS JUNI 2003 combinatie

Nadere informatie

Product catalogus Homecast

Product catalogus Homecast Product catalogus Homecast Homecast HS9000 CICD PVR De door CanalDigitaal en TV Vlaanderen gecertificeerde Homecast HS9000 CICD PVR Homecast HS 9000 is voorzien van twee DVB-S2 tuners en is een zogeheten

Nadere informatie

2nd, 3th en Xth Screen

2nd, 3th en Xth Screen MIE 2012 2nd, 3th en Xth Screen Verzorgd door Bas de Vos directeur SKO Paul van Niekerk directeur Media Intomart GfK Moving Pictures: NL 2011 Presentatie voor MIE Bas de Vos Directeur SKO MIE 2012 De kijkcijfers

Nadere informatie

babbel 2012 zal herinnerd worden als het jaar dat mobiliteit een belangrijk onderdeel van onze langetermijnstrategie werd.

babbel 2012 zal herinnerd worden als het jaar dat mobiliteit een belangrijk onderdeel van onze langetermijnstrategie werd. Tijd voor n babbel 2012 zal herinnerd worden als het jaar dat mobiliteit een belangrijk onderdeel van onze langetermijnstrategie werd. 50 Telenet Jaarverslag 2012 Markt en activiteiten Telefonie Telefonie

Nadere informatie

TV IN NEDERLAND 2006

TV IN NEDERLAND 2006 TV IN NEDERLAND 2006 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY Bas de Vos Mariana Irazoqui André van der Wal Intomart GFK Amstelveen, 28 februari 2007 Auteursrecht voorbehouden. Niets

Nadere informatie

TRENDS IN UITGESTELD KIJKEN VIA DE TELEVISIE

TRENDS IN UITGESTELD KIJKEN VIA DE TELEVISIE % Huishoudens TRENDS IN UITGESTELD KIJKEN VIA DE TELEVISIE Deze brochure geeft inzicht in de ontwikkelingen in het uitgesteld kijkgedrag via het televisiescherm in de afgelopen jaren. GRAFIEK 1. BEZIT

Nadere informatie

ES SKO Jaarraportage 2009

ES SKO Jaarraportage 2009 ES SKO Jaarraportage 2009 Pagina 1/21 TV in Nederland 2010 SKO TV IN NEDERLAND 2010 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY Amstelveen 28-01-2011 Dit document is geschreven door SKO

Nadere informatie

Aan de slag. Onze werkmethode in 4 fases:

Aan de slag. Onze werkmethode in 4 fases: UCast UCast is een jong en innovatief multimedia integratiebedrijf. Multimedia integratie? Denk daarbij aan televisie, Internet en tablets. Toestellen communiceren met elkaar en generen interactie. Zo

Nadere informatie

Erik-Jan Gelink erikjan@provice.nl 1

Erik-Jan Gelink erikjan@provice.nl 1 Update Digitale Televisie Peter Drucker Erik-Jan Gelink (40) Erik-Jan Gelink 30 augustus 2007 Ned 1 sinds 2 oktober 1951 Ned 2 volgt 15 juli 1965 Groei in aanbod sinds eind jaren 80 Zenith Space Command

Nadere informatie

Europese programma s en films vertegenwoordigen driekwart van de uitzendingen met de grootste kijkdichtheid

Europese programma s en films vertegenwoordigen driekwart van de uitzendingen met de grootste kijkdichtheid IP/09/840 Brussel, 28 mei 2009 Europese programma s en films vertegenwoordigen driekwart van de uitzendingen met de grootste kijkdichtheid In Europa vervaardigde films en televisieprogramma s blijven Europese

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Microsoft Advertising Tariefkaart

Microsoft Advertising Tariefkaart Microsoft Advertising Tariefkaart Microsoft Advertising is al bijna 15 jaar actief over de volle breedte van het digitale medialandschap. Via onze krachtige reeks digitale mediamerken bereiken wij maandelijks

Nadere informatie

Vier aanvullende notities aangeboden m.b.t. beeldgeletterdheid

Vier aanvullende notities aangeboden m.b.t. beeldgeletterdheid Vier aanvullende notities aangeboden m.b.t. beeldgeletterdheid...... Op 5 juli 2018 stuurden EYE Filmmuseum, Beeld en Geluid en Mediawijzer.net een extra feedbackbrief naar het ontwikkelteam Digitale geletterdheid.

Nadere informatie

Marktpenetratie DVB-t

Marktpenetratie DVB-t Marktpenetratie DVB-t OPGEMAAKT VOOR: VRT studiedienst, Jo Martens 1 1 01 Onderzoeksmethodologie 2 Onderzoeksmethodologie STEEKPROEF BESCHRIJVING STEEKPROEF GROOTTE QUOTA GEM. DUURTIJD INTERVIEW DATACOLLECTIE

Nadere informatie

1. Samenvatting. 2. De Belgische energiemarkt. 2.1 Liberalisering van de energiemarkt

1. Samenvatting. 2. De Belgische energiemarkt. 2.1 Liberalisering van de energiemarkt PERSDOSSIER Inhoud 1. Samenvatting... 2 2. De Belgische energiemarkt... 2 3. Hoe maakt Poweo het verschil?... 3 4. Poweo: meest competitieve elektriciteitsaanbod in Wallonië volgens Test-Aankoop... 4 5.

Nadere informatie

Ricardo Krikke. Agenda. Wat is Kenniswijk? Ontwikkelingen in Internet. De rol van Kenniswijk hierin. Welke mogelijkheden biedt het u?

Ricardo Krikke. Agenda. Wat is Kenniswijk? Ontwikkelingen in Internet. De rol van Kenniswijk hierin. Welke mogelijkheden biedt het u? Ricardo Krikke Agenda Wat is Kenniswijk? Ontwikkelingen in Internet De rol van Kenniswijk hierin Welke mogelijkheden biedt het u? Wat is Kenniswijk Project van overheid Missie: realiseren van consumentenmarkt

Nadere informatie

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

PERSBERICHT CIM 22/04/2015 PERSBERICHT CIM 22/04/2015 Nieuwe CIM studie over kijkgedrag op nieuwe schermen Belgen keken nooit eerder zoveel naar TV-content Het CIM, verantwoordelijk voor kijkcijferstudies in België, volgt sinds

Nadere informatie

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids . Programma informatie oproepen. Kiezen en Kijken...

Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids . Programma informatie oproepen. Kiezen en Kijken... TV Menu Inhoudsopgave: Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 Televisie menu. 4 Radio menu. 6 MiniGids. 8 TV Gids. 11 Programma informatie oproepen. 20 Kiezen en Kijken... 22 Bedienen van Kiezen en Kijken.. 24 Eredivisie

Nadere informatie

Country factsheet - April 2016. België

Country factsheet - April 2016. België Country factsheet - April 2016 België Inhoud Inleiding 3 Wat kopen de Belgische klanten online? 4 Populaire betaalmethodes 4 Populaire leveringsmethodes 5 Populaire online platformen 5 Over de grenzen

Nadere informatie

(VIDEO) Review ZEEF Wat is ZEEF en wat kan je hiermee?

(VIDEO) Review ZEEF Wat is ZEEF en wat kan je hiermee? Inhoud Inleiding Voor Wie is ZEEF? Wat kan ik op ZEEF vinden? Hoe werkt ZEEF voor een bezoeker? Hoe werkt ZEEF voor een expert? Voordelen ZEEF Nadelen ZEEF Conclusie ZEEF Eigen ervaringen met ZEEF Bronnen

Nadere informatie

Even voorstellen. Kabelbedrijven werken als multimediabedrijven

Even voorstellen. Kabelbedrijven werken als multimediabedrijven Even voorstellen Kabelbedrijven werken als multimediabedrijven in een bijzonder dynamische markt. In deze wereld van snelle ontwikkelingen ontplooien zij zich als vernieuwende en betrouwbare leveranciers

Nadere informatie

Even voorstellen. Kabelbedrijven werken als multimediabedrijven

Even voorstellen. Kabelbedrijven werken als multimediabedrijven Even voorstellen Kabelbedrijven werken als multimediabedrijven in een bijzonder dynamische markt. In deze wereld van snelle ontwikkelingen ontplooien zij zich als vernieuwende en betrouwbare leveranciers

Nadere informatie

Cloud Computing. Definitie. Cloud Computing

Cloud Computing. Definitie. Cloud Computing Cloud Computing Definitie In de recente literatuur rond Cloud Computing zijn enorm veel definities te vinden die het begrip allemaal op een verschillende manier omschrijven. Door deze diversiteit zijn

Nadere informatie

We zijn klaar voor de televie van de toekomst

We zijn klaar voor de televie van de toekomst In de afgelopen jaren is ons medialandschap er duidelijk dynamischer op geworden. En dat geldt vooral voor de televisie. Die was nooit eerder zo veelzijdig, afwisselend, eclectisch en op maat van de individuele

Nadere informatie

STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2013. Pagina 27 van 30

STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2013. Pagina 27 van 30 STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2013 RAPPORT Pagina 27 van 30 `` STICHTING KIJKONDERZOEK TV IN NEDERLAND 2013 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK MEDIA STANDAARD SURVEY AMSTERDAM 03-02-2014

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAADPLEGING OP VRAAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 23 MEI 2014 MET BETREKKING TOT ZIJN ONTWERP VAN MEDEDELING BETREFFENDE DE VERPLICHTING TOT MELDING

Nadere informatie

TV IN NEDERLAND 2002

TV IN NEDERLAND 2002 TV IN NEDERLAND 2002 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY André van de Wal Camiel Camps Nelly Kalfs Amstelveen, 1 maart 2003 Auteursrecht voorbehouden. Niets uit dit document mag

Nadere informatie

HTML. Media. Hans Roeyen V 3.0

HTML. Media. Hans Roeyen V 3.0 Media Hans Roeyen V 3.0 12 maart 2015 Inhoud 1. (Multi)Media op websites... 3 2. Flash en Websites... 4 3. Video op je website... 4 3.1. YouTube insluiten op de pagina... 4 3.2. Video zonder YouTube...

Nadere informatie

Bijlage: Toelichting gebruikte terminologie

Bijlage: Toelichting gebruikte terminologie Bijlage: Toelichting gebruikte terminologie Er zijn veel mogelijkheden op het gebied van camerabewaking en daarom is het soms erg lastig om te weten waardoor er verschillen in kwaliteit en prijs ontstaan.

Nadere informatie

BrancheInnovatieContract Multimediale Convergentie. Kick-off workshop, 3 december 2012 Villa Heideheuvel, Mediapark, Rotterdam

BrancheInnovatieContract Multimediale Convergentie. Kick-off workshop, 3 december 2012 Villa Heideheuvel, Mediapark, Rotterdam BrancheInnovatieContract Multimediale Convergentie Kick-off workshop, 3 december 2012 Villa Heideheuvel, Mediapark, Rotterdam Speelveld omroepen Video cloud Internet headend/ IPTV 3-play broadcast internet

Nadere informatie

INTERACTIEVE RECLAME VOORWOORD DIGITALE TV INTERACTIEVER OP DIGITALE TV. Marcel Flipse 1473379 mfe300 IM0902

INTERACTIEVE RECLAME VOORWOORD DIGITALE TV INTERACTIEVER OP DIGITALE TV. Marcel Flipse 1473379 mfe300 IM0902 Marcel Flipse 1473379 mfe300 IM0902 INTERACTIEVE RECLAME OP DIGITALE TV VOORWOORD De Got Milk interactieve applicatie vind ik een geweldig concept. Het idee kan eenvoudig worden gebruikt voor diverse collectieve

Nadere informatie

BeCloud. Belgacom. Cloud. Services.

BeCloud. Belgacom. Cloud. Services. Cloud Computing Steven Dewinter Steven.Dewinter@belgacom.be February 13 th, 2012 Cloud computing is niet nieuw. Het is een evolutie, geen revolutie! Personal Computer, Tekstverwerker, Rekenblad, MS DOS,..

Nadere informatie

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 8 november 2006 1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Nadere informatie

Omzeil het gebruik van mappen en bestanden over Wiki s en het werken in de 21 e eeuw

Omzeil het gebruik van mappen en bestanden over Wiki s en het werken in de 21 e eeuw Omzeil het gebruik van mappen en bestanden over Wiki s en het werken in de 21 e eeuw In de whitepaper waarom u eigen documenten niet langer nodig heeft schreven we dat het rondmailen van documenten geen

Nadere informatie

Datum 15 juli 2014 Antwoord op Kamervragen van de leden De Liefde en Elias over 'de rode knop'

Datum 15 juli 2014 Antwoord op Kamervragen van de leden De Liefde en Elias over 'de rode knop' >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Media en Creatieve Industrie IPC 3400 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375

Nadere informatie

Barometer van de informatiemaatschappij (2012) Bronvermelding

Barometer van de informatiemaatschappij (2012) Bronvermelding Bronvermelding GEZINNEN EN INDIVIDUEN Bl. 6 ICT-uitrusting - Huishoudens (tabel) Bl. 7 Apparaten met internetverbinding in het huishouden (grafiek) Beschikbaarheid van interactieve digitale televisie (idtv)

Nadere informatie

LexCom Home Performance Toepassing N 1

LexCom Home Performance Toepassing N 1 Toepassing N Fax Functies beschikbaar op de aansluitpunten Analoge telefoon Telefonie Analoge telefoon Niet compatibel met satelliet Tv Televisie Antenne/kabel TV TNT TV ADSL Informatica Datanetwerk 0/00

Nadere informatie

Nieuw relatiemanagement- SCRM. Bestaande communities. Doelstellingen en strategie

Nieuw relatiemanagement- SCRM. Bestaande communities. Doelstellingen en strategie Nieuw relatiemanagement- SCRM 1 Social media audit Bestaande communities Doelgroep Doelstellingen en strategie Bestaande online communities Op welke social Media is het bedrijf Proximus reeds aanwezig?

Nadere informatie

Handleiding Glashart Media Android applicatie

Handleiding Glashart Media Android applicatie Handleiding Glashart Media Android applicatie Alle mogelijkheden van de Glashart Media app:* - Een persoonlijk overzicht: het 'dashboard' - Meerdere Set-Top boxen kunnen gekoppeld worden (woonkamer, slaapkamer)

Nadere informatie

Hybrid Broadcast Broadband TV Introductie

Hybrid Broadcast Broadband TV Introductie Introductie Kick-off Branche Innovatie Contract Multimediale Convergentie 3 december 2012, Villa Heideheuvel, Mediapark, Hilversum * Nuntius output and annexes are hyperlinked above and can be found in

Nadere informatie

Product catalogus Xtrend

Product catalogus Xtrend Product catalogus Xtrend Xtrend ET-9500 Xtrend ET-9500 De linux gestuurde Xtrend ET-9500 is een zeer uitgebreide HD satelliet ontvanger met talloze functies. Deze kunnen zelfs nog verder uitgebreid worden

Nadere informatie

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag Hoi! Blijf even aan de lijn. Ik zit namelijk op de andere. Wacht even. Hoi, ik kom zo even terug, want ik moet even iets zeggen over

Nadere informatie

De FOD Economie publiceert zijn Barometer van de informatiemaatschappij 2013

De FOD Economie publiceert zijn Barometer van de informatiemaatschappij 2013 De FOD Economie publiceert zijn Barometer van de informatiemaatschappij 2013 Brussel, 25 juni 2013 De FOD Economie publiceert jaarlijks een globale barometer van de informatiemaatschappij. De resultaten

Nadere informatie

Video en Mobiel; Wat willen gebruikers? Het beste van TV op je mobiel- nu ook met FIFA World Cup Mark de Buck 17 Mei 2006

Video en Mobiel; Wat willen gebruikers? Het beste van TV op je mobiel- nu ook met FIFA World Cup Mark de Buck 17 Mei 2006 Video en Mobiel; Wat willen gebruikers? Het beste van TV op je mobiel- nu ook met FIFA World Cup 2006 Mark de Buck 17 Mei 2006 Inhoud 1. TV kijken op mobiel breekt door 2. Het beste van TV op je mobiel;

Nadere informatie

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere

FACTS & FIGURES Bioscoopbezoek Mathijs De Baere Inleiding Al begin 20ste eeuw opende de eerste bioscopen hun deuren in België en midden de jaren twintig van de 20 e eeuw telde België al meer dan 1000 bioscopen (Convents, 2007; Biltereyst & Meers, 2007)

Nadere informatie

Vlaams Archeologencollectief

Vlaams Archeologencollectief Vlaams Archeologencollectief Resultaten enquête verloning 7 Resultaten VLAC-enquête 7 Inhoudstafel. Algemene informatie. Verdeling respondenten. Private sector. Functie. Ervaring. Brutoloon. Contract 9.

Nadere informatie

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland 18 december 2012 Social Media Onderzoek MKB Nederland 1. Inleiding Er wordt al jaren veel gesproken en geschreven over social media. Niet alleen in kranten en tijdschriften, maar ook op tv en het internet.

Nadere informatie

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? De externe omgeving wordt voor meer en meer organisaties een onzekere factor. Het is een complexe oefening voor directieteams om

Nadere informatie

Zonder connectiviteit ligt alles stil

Zonder connectiviteit ligt alles stil Zonder connectiviteit ligt alles stil Zonder transport staat alles stil. Dit geldt ook binnen de ICT- en telecomsector. Zonder connectiviteit geen toegang tot internet en social media; zijn apps en cloud

Nadere informatie

Gegevens. Doelstellingen Elektronica. verwerven. opslaan. bewerken doorsturen. weergeven. Analoog signaal : snelheidsmeting. KHLim - dep.

Gegevens. Doelstellingen Elektronica. verwerven. opslaan. bewerken doorsturen. weergeven. Analoog signaal : snelheidsmeting. KHLim - dep. Gegevens verwerven Doelstellingen Elektronica opslaan» elektrische vorm» magnetische vorm» mechanische vorm bewerken doorsturen» elektrisch (temperatuur, druk, geluid, beeld, )» optisch» elektromagnetische

Nadere informatie

Werkplekvisie. Hans van Zonneveld Senior Consultant Winvision

Werkplekvisie. Hans van Zonneveld Senior Consultant Winvision Werkplekvisie Hans van Zonneveld Senior Consultant Winvision De essentie De gebruiker centraal Verschillende doelgroepen Verschillende toepassingen Verschillende locaties Het beschikbaar

Nadere informatie

Aankoopgids DVD. Koop slim en laat u informeren door Unigro! Kijk regelmatig op onze website voor updates en nieuwe aankoopgidsen.

Aankoopgids DVD. Koop slim en laat u informeren door Unigro! Kijk regelmatig op onze website voor updates en nieuwe aankoopgidsen. Aankoopgids DVD Koop slim en laat u informeren door Unigro! Kijk regelmatig op onze website voor updates en nieuwe aankoopgidsen. Hoe kiest u HET juiste DVD-toestel? De dvd heeft de plaats van video ingenomen

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

ALLIANDER. Neemt de wind in de zeilen en transformeert het inkoopproces

ALLIANDER. Neemt de wind in de zeilen en transformeert het inkoopproces ALLIANDER Neemt de wind in de zeilen en transformeert het inkoopproces Alliander NV beheert energie netwerken die gas en elektriciteit distribueren naar grote delen van Nederland voor huizen, transport,

Nadere informatie

Evolutie in mediagebruik: Back to the future? Dimitri Schuurman Ike Picone IBBT - Digital Society

Evolutie in mediagebruik: Back to the future? Dimitri Schuurman Ike Picone IBBT - Digital Society Evolutie in mediagebruik: Back to the future? Dimitri Schuurman Ike Picone IBBT - Digital Society Outline 1. De Vlaamse mediamix in cijfers What s in a buzz? 2. Hoe de evoluties in de mediamix begrijpen

Nadere informatie

ATLEC. Ondersteunende Technologie Leren via Eenvormig Curriculum. State of the Art en Onderzoeksanalyse Samenvatting

ATLEC. Ondersteunende Technologie Leren via Eenvormig Curriculum. State of the Art en Onderzoeksanalyse Samenvatting ATLEC Ondersteunende Technologie Leren via Eenvormig Curriculum State of the Art en Onderzoeksanalyse Samenvatting WP nummer WP titel Status WP2 State of the Art en Onderzoeksanalyse F Project startdatum

Nadere informatie

Public Viewing. maakt van iedere publieke locatie DE ontmoetingsplek voor bezoekers en hun vrienden en hun vrienden en hun vrienden en.

Public Viewing. maakt van iedere publieke locatie DE ontmoetingsplek voor bezoekers en hun vrienden en hun vrienden en hun vrienden en. Public Viewing * is kosteneffectief en zorgt voor serieus meer omzet *verlengt de bezoekduur van uw gasten * meer beleving bij uw bezoekers * vergroot de betrokkenheid van consumenten bij uw organisatie

Nadere informatie

De studie CIM Radio levert voortaan betrouwbare en transparante informatie over de particuliere abonnees

De studie CIM Radio levert voortaan betrouwbare en transparante informatie over de particuliere abonnees Digitale televisie, een gezinskwestie Een abonnement op digitale televisie is niet (alleen) een kwestie van financiële middelen. Digitale tv gaat meestal gepaard met een aanzienlijke extra hoeveelheid

Nadere informatie

Strategische studie. Plurimedia Produkten - Attitudes. Vragenlijst Televisie

Strategische studie. Plurimedia Produkten - Attitudes. Vragenlijst Televisie Strategische studie Plurimedia Produkten - Attitudes Vragenlijst Televisie 2010-2011 Vragenlijst Televisie VRAAG 47: Over hoeveel gebruiksklare TV-toestellen, die aangesloten zijn om televisieuitzendingen

Nadere informatie

Open Data bij de Vlaamse overheid. 19 juni 2015

Open Data bij de Vlaamse overheid. 19 juni 2015 Open Data bij de Vlaamse overheid 19 juni 2015 Open Data in Vlaanderen Anno 2015 Strategisch Inhoudelijk Open Data Raamwerk 4 sporen Juridisch Technisch 2012 2013 2014 2015 2016 VIP projecten Coördinatiecomité

Nadere informatie

TV IN NEDERLAND 2003

TV IN NEDERLAND 2003 TV IN NEDERLAND 2003 ONTWIKKELINGEN IN TV BEZIT EN TV GEBRUIK ESTABLISHMENT SURVEY André van de Wal Camiel Camps Nelly Kalfs Amstelveen, 9 maart 2004 Auteursrecht voorbehouden. Niets uit dit document mag

Nadere informatie

Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi

Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 83 November 2014 Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi Sarah Botterman (GFK Belgium) Colofon Wilt u meer weten

Nadere informatie

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde

Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Hardell: mobiel bellen en hersentumoren aan de belzijde Kennisbericht over een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift: Hardell L, Carlberg M, Söderqvist F, Hansson Mild K, Meta-analysis of long-term

Nadere informatie

LexCom Home. Het meest flexibele huisnetwerk voor radio,tv, telefoon en data over één universele kabel

LexCom Home. Het meest flexibele huisnetwerk voor radio,tv, telefoon en data over één universele kabel LexCom Home Het meest flexibele huisnetwerk voor radio,tv, telefoon en data over één universele kabel LexCom Home: een flexibel netwerk dat het nuttige met het aangename combineert LexCom Home is het huisnetwerk

Nadere informatie

Hoe smart is t Stad?

Hoe smart is t Stad? Hoe smart is t Stad? Dat internet, computers en vele andere technologieën een belangrijke invloed hebben op onze samenleving is onweerlegbaar. Ook steden zijn steeds meer bezig met het toepassen van technologie.

Nadere informatie

Datum: 3 maart 2011 Dossiernr: 2011/00115 Uitspraak: Aanbeveling Product / dienst:

Datum: 3 maart 2011 Dossiernr: 2011/00115 Uitspraak: Aanbeveling Product / dienst: Datum: 3 maart 2011 Dossiernr: 2011/00115 Uitspraak: Aanbeveling Product / dienst: (Tele) communicatie technologie Motivatie: Misl. Voornaamste kenmerken product Medium: Audiovisuele Mediadiensten De bestreden

Nadere informatie

Slotwoord Jongerenmediadag

Slotwoord Jongerenmediadag Slotwoord Jongerenmediadag Woensdag 7 november 2012 Hallo iedereen! Het is nu mijn beurt om samen met jullie deze Jongerenmediadag stilaan af te ronden. De Jongerenmediadag kadert in de uitvoering van

Nadere informatie

communicatie is onderhevig aan fouten

communicatie is onderhevig aan fouten 1.1 Een communicatiemodel Algemeen communicatiemodel Model voor datacommunicatie Verschil datacommunicatie en telecommunicatie Communicatie schematisch communicatie is onderhevig aan fouten Datacommunicatie

Nadere informatie

Technische Normen en Richtlijnen voor de Set Top Box Bedoeld voor DVB-T ontvangst

Technische Normen en Richtlijnen voor de Set Top Box Bedoeld voor DVB-T ontvangst Technische Normen en Richtlijnen voor de Set Top Box Bedoeld voor DVB-T ontvangst Focuspunt: Digitale televisie signaalontvangst Procesgebied: Willemstad, Curaçao Versie 1c: September 2011 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

!"#$%&'()*+,"#"-. 70-&6+*%"#"-!"#$%&'()*+)&#,#-.#/)01*1 +"7"#""- 9"#)&7(7:'3#)$#:;#/8#$)"$<#),"$:',:#$=) %'-#$;#/87$()#$)"/('$7%':7#%)>#/'$&#/#$?

!#$%&'()*+,#-. 70-&6+*%#-!#$%&'()*+)&#,#-.#/)01*1 +7#- 9#)&7(7:'3#)$#:;#/8#$)$<#),$:',:#$=) %'-#$;#/87$()#$)/('$7%':7#%)>#/'$&#/#$? 23'4)567/84 9"#)&7(7:'3#)$#:;#/8#$)"$#/'$&#/#$? /01"-20%%+-3&45567$%(8&9!"#$%&'()*+,"#"-. +"7"#""- 70-&6+*%"#"-!"#$%&'()*+)&#,#-.#/)01*1 D)E#'-)F!"#$$%&'($&!")*

Nadere informatie

THE BIG CHALLENGE VAN DE KLANT DIE OP UW WEBSITE ZIT

THE BIG CHALLENGE VAN DE KLANT DIE OP UW WEBSITE ZIT THE BIG CHALLENGE VAN DE KLANT DIE OP UW WEBSITE ZIT Whitepaper the next best thing in customer communication: Skype for Business. Patrick Kusseneers, Product manager Voxtron Communication Center Ons Voxtron

Nadere informatie

Welke kansen bieden internet en sociale media (niet)?

Welke kansen bieden internet en sociale media (niet)? Welke kansen bieden internet en sociale media (niet)? Chris Aalberts Internet en sociale media hebben de wereld ingrijpend veranderd, dat weten we allemaal. Maar deze simpele waarheid zegt maar weinig

Nadere informatie