De Nederlandse levenslange gevangenisstraf in Europees perspectief

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Nederlandse levenslange gevangenisstraf in Europees perspectief"

Transcriptie

1 De Nederlandse levenslange gevangenisstraf in Europees perspectief Masterscriptie Anne Baaijens Universiteit van Amsterdam

2 Vakgebied: Strafrecht Titel: 'De Nederlandse levenslange gevangenisstraf in Europees perspectief' Inleverdatum: Juli 2014 Student: Anne Baaijens Studentnummer: Begeleider: dhr. dr. D. Abels Tweede lezer: dhr. prof. mr. T. Blom 2

3 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen...5 Inleiding De historie 1.1 Introductie Historische ontwikkeling van de levenslange gevangenisstraf Samenvatting en conclusie De levenslange gevangenisstraf in Nederland 2.1 Introductie Het wettelijk kader De strafdoelen Verkorting van de levenslange gevangenisstraf De civiele procedure Gratie Het Nederlandse gratiebeleid Het gratiebeleid tot Het huidige gratiebeleid De Nederlandse strafrechter en het huidige gratiebeleid Samenvatting en conclusie Europese normen 3.1 Introductie Jurisprudentie van het EHRM Artikel 3 EVRM Artikel 5 EVRM Europese regelgeving Samenvatting en conclusie De Nederlandse levenslange gevangenisstraf in Europees perspectief en periodieke rechterlijke toetsing 4.1 Introductie De Nederlandse praktijk in het licht van de Europese normen Artikel 3 EVRM Artikel 5 EVRM Periodieke rechterlijke toetsing

4 4.3.1 Het advies van de RSJ Het wetsvoorstel van het Forum Levenslang De wenselijkheid van periodieke rechterlijke toetsing Samenvatting en conclusie...57 Conclusie...60 Bibliografie

5 Lijst van gebruikte afkortingen Art. EHRM EVRM MvT RSJ Sr Artikel Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europees Verdrag tot de bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden Memorie van Toelichting Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Wetboek van Strafrecht 5

6 Inleiding Op 9 juli 2013 heeft de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (verder: EHRM) uitspraak gedaan in de zaak Vinter. 1 In deze zaak, waarin het gaat om drie mannen die tot een levenslange gevangenisstraf zijn veroordeeld, werd een schending van het verbod op foltering en inhumane behandeling, zoals neergelegd in artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (verder: EVRM), aangenomen. Oplegging van deze zware straf is volgens het EHRM op zichzelf niet onverenigbaar met artikel 3 EVRM, maar de straf moet kunnen worden verkort. 2 Het EHRM bepaalde eerder al in het arrest Kafkaris dat er een reëel perspectief op invrijheidsstelling dient te bestaan. De straf dient zowel 'de iure' als 'de facto' perspectief op invrijheidsstelling te bieden. 3 Ingevolge de recente uitspraak in de zaak Vinter moet voorts een mogelijkheid tot 'review' (herziening) van de straf te bestaan. De Staat dient daarbij te voorzien in een hiertoe geëigende procedure ('dedicated mechanism'). 4 Een dergelijke procedure moet bij oplegging van de straf bestaan. Het EHRM overweegt daartoe in het arrest dat een levenslanggestrafte er recht op heeft vanaf het begin van zijn straf te weten wat hij moet doen om in aanmerking te komen voor invrijheidstelling, wanneer een dergelijke beoordeling ('review') plaatsvindt en onder welke voorwaarden. 5 Wordt hier niet aan voldaan dan is de levenslange gevangenisstraf reeds vanaf de oplegging ervan in strijd met artikel 3 EVRM, aldus het EHRM. 6 Door het EHRM is in voornoemd arrest aansluiting gezocht bij verschillende Europese instrumenten en de daarin geformuleerde beginselen. 7 Ook in deze Europese regelgeving wordt met betrekking tot de levenslange gevangenisstraf onder meer gewezen op het belang van het bestaan van een perspectief op invrijheidsstelling. Nederland kent geen automatische tussentijdse (rechterlijke) toetsing van de levenslange gevangenisstraf, waarbij wordt gekeken of een levenslanggestrafte in aanmerking komt voor eventuele invrijheidstelling. Nederland neemt derhalve binnen Europa een uitzonderingspositie in. 8 In Nederland kan een levenslanggestrafte uitsluitend middels een tweetal mogelijkheden trachten de straf te verkorten. In de eerste plaats kan een procedure bij de civiele rechter aanhangig worden gemaakt en 1 EHRM 9 juli 2013, nrs /09, 130/10, (Vinter e.a./vk). 2 EHRM 9 juli 2013, nrs /09, 130/10, (Vinter e.a./vk) 106, 107 en EHRM 12 februari 2008, nr /04 (Kafkaris/Cyprus) EHRM 9 juli 2013, nrs /09, 130/10, (Vinter e.a./vk) 110, 119 en EHRM 9 juli 2013, nrs /09, 130/10, (Vinter e.a./vk) EHRM 9 juli 2013, nrs /09, 130/10, (Vinter e.a./vk) Het EHRM zoekt in het arrest Vinter aansluiting bij onder meer de volgende instrumenten: Resolution of the Comittee of Ministers, (76) 2, on the Treatment of Long-term prisoners, Comité van Ministers van de Raad van Europa, Recommendation , on the Management by Prison Administrations of Life Sentence and other Long-term Prisoners, Comité van Ministers van de Raad van Europa, Recommendation , on Conditional Release (Parole) en de European Prison Rules. 8 Zie bijvoorbeeld De Bont & Meijer 2013, p. 120 en advies RSJ 2006, p. 3. 6

7 daarnaast is er de mogelijkheid van gratie. Met betrekking tot de civiele procedure kan worden opgemerkt dat er nog nimmer een levenslange gevangenisstraf is beëindigd door de civiele rechter. 9 In 2004 noemde de toenmalige Minister de civiele procedure dan ook een theoretische mogelijkheid. 10 Ook voormalig Staatssecretaris van Justitie Albayrak noemde gratie 'de enige weg' voor verkorting van de straf. 11 Echter, ten aanzien van het gratiebeleid wordt sinds 2004 door de bewindslieden de boodschap uitgedragen dat levenslang 'gewoon voor de rest van het leven is'. Door de huidige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven wordt gesteld: 'levenslang is levenslang' en 'van terugkeer in de samenleving is geen sprake'. 12 Het Nederlandse gratiebeleid lijkt aldus als uitgangspunt te hanteren dat levenslang daadwerkelijk levenslang is. 13 Ook door de Nederlandse strafrechter wordt dit uitgangspunt niet zelden benadrukt. Onder meer de rechtbank Groningen stelde in de strafmotivering in de zaak 'Baflo' dat een levenslange gevangenisstraf geen enkel perspectief biedt op invrijheidstelling. 14 De omstandigheid dat sinds 1986, op één gratieverlening vanwege medische redenen na, 15 geen enkel gratieverzoek is gehonoreerd, lijkt het vorenstaande te bevestigen. Het voorgaande lijkt moeilijk te verenigen met hetgeen het EHRM onder meer in het arrest Vinter ten aanzien van de levenslange gevangenisstraf eist. Dit roept de vraag op of de Nederlandse levenslange gevangenisstraf in overeenstemming is met de Europese normen met betrekking tot artikel 3 EVRM. Ook rijst de vraag of de Nederlandse levenslange gevangenisstraf voldoet aan de door het EHRM in het kader van artikel 5 EVRM gestelde eisen met betrekking tot de toetsing van de rechtmatigheid van (het voortduren van) de detentie. Het bovenstaande heeft mij tot de volgende probleemstelling gebracht: 'Hoe verhoudt de Nederlandse levenslange gevangenisstraf zich tot artikel 3 en 5 EVRM? In deze scriptie zal worden onderzocht of de Nederlandse praktijk met betrekking tot de levenslange gevangenisstraf op dit moment in overeenstemming is met artikel 3 en 5 EVRM, en of mogelijke onverenigbaarheid is te ondervangen door de invoering van periodieke toetsing zoals voorgesteld in het advies van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (verder: RSJ), 'Levenslang, perspectief op verandering' en het wetsvoorstel tot invoering van voorwaardelijke invrijheidsstelling van levenslanggestraften van het 9 Anker 2011, p Aanhangsel Handelingen II 2003/04 nr. 1972, p Kamerstukken II, 2009/10, nr , p Brief van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven aan de tweede kamer, d.d. 16 april 2012, Modernisering penitentiaire arbeid, samenplaatsing (levens)langgestraften', Kamerstukken II 2011/12, , nr. 464, p Zie ook de brief van de Minister van Justitie Hirsch Ballin en Staatssecretaris van Justitie Albayrak, d.d. 16 oktober 2009, 'Gratieprocedure en tenuitvoerlegging levenslange gevangenisstraf, Kamerstukken II 2009/10, VI, nr Rechtbank Noord-Nederland (zp. Groningen) 5 maart 2013, LJN BZ Dit betrof een gratieverlening in 2009 waarbij gratie werd verleend teneinde de veroordeelde de gelegenheid te geven thuis te sterven. Ik zal hier onder meer in hoofdstuk 2, 2.5.2, nader op terug komen. 7

8 Forum Levenslang. 16 In het eerste hoofdstuk zal ik de invoering en de historie van de levenslange gevangenisstraf in Nederland schetsen. In het tweede hoofdstuk bespreek ik de Nederlandse levenslange gevangenisstraf, waarbij onder meer het wettelijk fundament, de strafdoelen, de mogelijkheden tot verkorting van de straf en het gratiebeleid aan bod zullen komen. Vervolgens zal ik het derde hoofdstuk wijden aan de Europese normen aangaande de levenslange gevangenisstraf. Ik ga daarbij in op de eisen die uit artikel 3 en 5 EVRM voortvloeien, de jurisprudentie van het EHRM en Europese regelgeving ('soft-law'). In hoofdstuk 4 bespreek ik de vraag of de Nederlandse levenslange gevangenisstraf te verenigen is met de Europese normen en zal ik bezien of de invoering van een periodieke toetsing, zoals voorgesteld in het advies van 1 december 2006 van de RSJ (en het aanvullend advies van 29 april 2008) 17 en het wetsvoorstel van het Forum Levenslang, eventuele discrepantie kan oplossen. Tot slot zal ik komen tot een conclusie. 16 Het advies is te raadplegen via of via de link of via de link: Het wetsvoorstel van het Forum Levenslang, inclusief de MvT, is op de volgende site gepubliceerd: 17 Het advies is te raadplegen via of via de link: 8

9 1. De historie 1.1 Introductie Om een goed beeld te krijgen van de levenslange gevangenisstraf in Nederland, is het van belang om de totstandkoming ervan in ogenschouw te nemen. Ik zal in het hiernavolgende de historische ontwikkeling en de invoering van de straf bespreken. 1.2 Historische ontwikkeling van de levenslange gevangenisstraf Tot aan 1870 waren in Nederland straffen waarvan de kern bestond uit opsluiting slechts van tijdelijke aard. 18 Levenslange vrijheidsstraffen kwamen in de periode voor 1870 wel voor, echter deze bestonden niet uit opsluiting. Zo voorzag het Criminele Wetboek voor het Koninkrijk Holland, dat werd ingevoerd op 1 februari 1809, in een altijddurend 'banissement'. Dit wetboek heeft gegolden tot 1 maart Met de inlijving van het Koninkrijk Holland bij het Franse Keizerrijk werd het vervangen door de Code Pénal. 19 De Code Pénal kende als levenslange vrijheidsstraf niet alleen eeuwige ballingschap, maar ook eeuwige dwangarbeid. 20 Na de bevrijding van de Fransen in 1813, werd de Code Pénal slechts in aangepaste versie gehandhaafd. 21 Daarbij werden de voornoemde vormen van levenslange vrijheidsstraf weer afgeschaft. In de considerans van het Vorstelijk Besluit van 1813 werd overwogen dat deze 'voor dit Land ongeschikt, en alzo ondoelmatig' werden geacht. 22 In de daarop volgende decennia werd bij de verscheidene pogingen om een nieuw Wetboek van Strafrecht in te voeren de levenslange opsluiting aan de orde gesteld. De sanctie kreeg echter enkel in het ontwerpwetboek van 1847, dat nooit in werking is getreden, een plaats in de uiteindelijke ontwerptekst. 23 De regering sprak in de Memorie van Toelichting bij het ontwerp van de poena morta proxima. 24 Dat hield in dat de levenslange opsluiting, in de vorm van levenslange tuchthuisstraf, naast de doodstraf zou worden ingevoerd. 25 In de Memorie van Toelichting gaf de regering wel te kennen dat zij meende dat een straftijd van langer dan 15 jaren in opsluiting mogelijk schade zou toebrengen aan de geestelijke gezondheid. Echter, nu een tuchthuisstraf van 15 jaren te gering werd geacht, 'schiet 18 Van Laanen 2003, p Baaijens-van Geloven e.a I, p Art. 7 en art. 17 Code Pénal (Wetboek van het Strafregt) van Zie hiervoor Baaijens-van Geloven e.a III, p.23 en F. van Laanen 2003 p Besluit van 11 december 1813, houdende bepalingen ten aanzien van de Lijfstraffelijke Regtsoefening in de Vereenigde Nederlanden, Stb. 1813, nr Ten Voorde 2003, p Van Laanen 2003, p Kamerstukken II, 1846/47, XII, nr. 33, p Art. 1, eerste boek, tweede titel, sub 2 Ontwerpen van Wet. Zie hiervoor Kamerstukken II, 1846/47, XII, nr. 40, p N.b.: het tuchthuis kan worden gezien als de voorloper van onze gevangenissen. 9

10 niets anders over dan de levenslange tuchthuisstraf', aldus de toenmalige regering. 26 Voorts zou de levenslange gevangenisstraf spaarzaam en met behoedzaamheid moeten worden toegepast. 27 De invoering van de levenslange opsluiting vond uiteindelijk plaats in In dit jaar diende de regering een wetsvoorstel in dat strekte tot afschaffing van de doodstraf. 28 Het voorstel beoogde de doodstraf te vervangen door de levenslange gevangenisstraf. Van Laanen stelt dat de afschaffing van de doodstraf een gevolg was van het feit dat grote principiële twijfels waren gerezen met betrekking tot het bestaan van deze sanctie. Daarnaast zou de omstandigheid dat de straf zelden meer ten uitvoer werd gelegd hierbij eveneens een rol hebben gespeeld. 29 De regering stelde zich op het standpunt dat nu de levenslange gevangenisstraf de doodstraf het dichtst benaderde, zij de beste vervanger daarvan zou zijn. 30 In de Memorie van Toelichting bij het wetsontwerp ter 'Afschaffing der doodstraf' werd onder meer het volgende overwogen: 'Vervalt nu de doodstraf in het gemeene strafregt geheel, dan is het nodig de levenslange gevangenisstraf in hare plaats te stellen. Er zijn misdaden zoo afschuwelijk en voor de algemene rust en veiligheid zoo gevaarlijk, dat de openbare orde vordert hen, die zich daaraan schuldig maken, voortdurend uit de burgerlijke zamenleving te verwijderen, zonder dat deze straf, hoe verschrikkelijk ook, als eene te zware en daardoor onrechtvaardige kastijding kan worden aangemerkt.' 31 De regering spreekt hier enerzijds haar afkeuring uit ten aanzien van de levenslange gevangenisstraf middels de woorden 'hoe verschrikkelijk ook'. Tegelijkertijd acht zij de straf, als 'ultimum remedium', onmisbaar ter vervanging van de doodstraf. Deze overweging laat bovendien zien dat de beveiliging van de samenleving in de ogen van de negentiende-eeuwse wetgever het voornaamste met levenslange gevangenisstraf beoogde strafdoel was. 32 Hoewel het voornoemde voorstel uiteindelijk met een krappe meerderheid werd aangenomen, 33 ging dit gepaard met een slepend politiek debat. Er werden diverse argumenten aangevoerd tegen de invoering van de levenslange gevangenisstraf. Er werd onder meer betoogd dat de straf een te zware sanctie was; een geciviliseerde samenleving niet waardig. 34 Daarnaast zou de straf niet te rechtvaardigen zijn in het Nederlandse strafstelsel dat was gebaseerd op de 'zedelijke verbetering' van de dader. 35 De straf kan het gedrag van de veroordeelde immers niet gunstig beïnvloeden omdat er 26 Kamerstukken II, 1846/47, XII, nr. 33, p Kamerstukken II, 1846/47, XII, nr. 33, p Kamerstukken II, 1869/70, 80, nr Van Laanen 2003, p Ten Voorde 2003, p Kamerstukken II 1869/70, 80, nr. 3, p Zie voor deze conclusie ook Van Laanen 2003, p Bertram 2012, p Zie Franke 1990, p , waarin hij onder andere als voorbeeld verwijst naar het Verslag Handelingen II, 1828/29, I, p Ten Voorde 2003, p Zie ook Bijlage Handelingen II 1869/70, nr. 4, p

11 niets meer te verliezen is'. Derhalve heeft straf(dreiging) geen gunstig effect meer op het gedrag van de veroordeelde. 36 Voorts bestond het bezwaar dat de levenslange tuchthuisstraf niet voor alle veroordeelden een even streng karakter zou hebben. Nu de straf voor een twintigjarige geheel iets anders zou betekenen dan voor een persoon die reeds de leeftijd van 50 of 60 jaar heeft bereikt, zou hier een ongelijkheid van bestraffing uit voortvloeien. 37 Gelet hierop werd de sanctie door sommigen onrechtvaardig geacht. De voorstanders van de levenslange gevangenisstraf (veelal liberale politici) waren in veel gevallen op zichzelf niet vóór levenslange opsluiting. Zij zagen de sanctie echter als een middel om de nog veel barbaarsere doodstraf af te kunnen schaffen. 38 Uiteindelijk gingen de Eerste en Tweede Kamer akkoord met het voorstel. Daarmee werd de levenslange gevangenisstraf in Nederland een feit. Bij de parlementaire behandeling van het ontwerp tot de invoering van het huidige Wetboek van Strafrecht, dat in 1881 gereedkwam en in 1886 in werking trad, werd de levenslange gevangenisstraf opnieuw onderwerp van discussie. Diverse leden van de Staatscommissie waren niet gelukkig met de straf. De argumenten die reeds een rol hadden gespeeld bij de invoering van de levenslange gevangenisstraf, zoals de onverenigbaarheid met de zedelijke verbetering van de veroordeelde, werden opnieuw aangehaald. Een sprekend voorbeeld in dit verband is hetgeen Modderman, toenmalig Minister van Justitie, opmerkte ten aanzien van de sanctie. Hij stelde dat hij die handhaafde, maar met 'een bloedend hart, want in beginsel deugt zij niet'. 39 Voorts merkte Modderman ten aanzien van de straf op: 'indien afschaffing plaats had, zou men, vrees ik, de doodstraf weer moeten invoeren'. 40 Afschaffing van de levenslange gevangenisstraf zou immers het pleidooi voor invoering van de doodstraf weer versterken en dat moest ten alle tijde worden voorkomen. 41 Pragmatische overwegingen droegen derhalve bij aan het behoud van de levenslange gevangenisstraf in het Wetboek van Strafrecht. 42 Daarnaast werd in de Memorie van Toelichting bij het Wetboek van Strafrecht overwogen dat het er altijd nog de mogelijkheid van gratie bestond. Het uitzicht hierop zou een prikkel kunnen inhouden voor zedelijke verbetering van de veroordeelde, aldus de wetgever. 43 Voorts werd in de Memorie van Toelichting nog gesteld dat hoewel de straf zoveel mogelijk dienstbaar gemaakt dient te worden aan de zedelijke verbetering van de gevangene, daarin niet haar doel ligt. De straf wordt volgens de toenmalige wetgever namelijk niet opgelegd in het belang van de veroordeelde, maar in het belang der maatschappij. 44 De regering neemt hier een vergelijkbaar standpunt in als zij innam bij de 36 Factsheet Forum Levenslang 2011, p Kamerstukken II 1869/70, 80, nr. 4, p Ten Voorde 2003, p. 272 en Franke 1990, p Smith 1891, p Smith 1891, p Ten Voorde 2003, p Zie ook Ten Voorde 2003, p Smith 1891, p Smith 1891, p

12 invoering van de levenslange gevangenisstraf in Ondanks het feit dat gedurende de gehele negentiende eeuw een overwegend negatieve houding ten opzichte van de levenslange gevangenisstraf aanwezig was, zoals Ten Voorde stelt, 46 verwierf de sanctie in het Wetboek van Strafrecht definitief een plaats in het Nederlandse sanctiesysteem Samenvatting en conclusie Hoewel het Criminele Wetboek voor het Koninkrijk Holland van 1809 en de Code Pénal levenslange vrijheidsstraffen kenden, waren straffen die bestonden uit opsluiting tot aan 1870 slechts van tijdelijke aard. Nadat de levenslange gevangenisstraf bij verscheidene pogingen tot het opstellen van een Wetboek van Strafrecht aan de orde was gekomen, geschiedde de invoering van de sanctie uiteindelijk in Dit ging gepaard met de afschaffing van de doodstraf. Ondanks diverse argumenten tegen de invoering van de straf, werd na een lang en slepend politiek debat het wetsvoorstel, dat zag op de vervanging van de doodstraf door de levenslange gevangenisstraf, aangenomen. Bij de parlementaire behandeling van de inwerkingtreding van het huidig Wetboek van Strafrecht werd de levenslange gevangenisstraf wederom aan de orde gesteld. Na een uitvoerig proces, waarbij voor- en nadelen werden afgewogen, bleef de straf uiteindelijk met gemengde gevoelens behouden in het Wetboek van Strafrecht. Daarmee verwierf de levenslange gevangenisstraf definitief een plaats in het Nederlandse sanctiesysteem. Geconcludeerd kan worden dat reeds de invoering van de levenslange opsluiting niet zonder enige controverse was en dat gedurende de negentiende eeuw ten aanzien van deze straf een overwegend negatieve houding overheerste. 45 Vergelijk Kamerstukken II 1869/70, 80, nr. 3, p. 796 en Smith 1891, p Ten Voorde 2003, p Ten Voorde 2003, p

13 2. De levenslange gevangenisstraf in Nederland 2.1 Introductie De levenslange gevangenisstraf is de zwaarste vrijheidsstraf die het Nederlands strafsysteem kent. Om een duidelijk begrip te krijgen van hoe de levenslange gevangenisstraf er in Nederland uit ziet, is het van belang eerst enkele feiten met betrekking tot het wettelijke kader te bezien. Voorts zullen de strafdoeleinden waarmee de levenslange gevangenisstraf wordt opgelegd aan bod komen. Vervolgens zullen de mogelijkheden tot verkorting van de straf, respectievelijk de civiele procedure en gratie worden besproken. Bij de bespreking van het Nederlandse gratiebeleid wordt een onderscheid gemaakt tussen het beleid zoals dat tot 1986 werd gevoerd en het huidige beleid. Tot slot zal ik kort enkele uitspraken van de Nederlandse strafrechter aanhalen waarin wordt verwezen naar het huidige gratiebeleid. 2.2 Het wettelijk kader Blijkens artikel 10 van het Wetboek van Strafrecht (verder: Sr) is de gevangenisstraf levenslang of tijdelijk. De mogelijkheid tot oplegging van levenslange gevangenisstraf bestaat, zoals uiteengezet in het vorige hoofdstuk, sinds Als maximum van de tijdelijke gevangenisstraf gold vanaf 1870 de termijn van 20 jaren, en per 1 februari 2006 is deze termijn verhoogd naar 30 jaren. 48 Er bestaat in Nederland geen verplichting tot het opleggen van levenslang. Indien voor een misdrijf een levenslange gevangenisstraf kan worden opgelegd, heeft de rechter de keuze om ofwel levenslang, ofwel een tijdelijke gevangenisstraf op te leggen. 49 Voorts is in Nederland de oplegging van een levenslange gevangenisstraf aan kinderen onder de 18 jaar geheel uitgesloten. 50 De levenslange gevangenisstraf kan slechts worden opgelegd voor ongeveer dertig zeer ernstige misdrijven uit het Wetboek van Strafrecht. Het gaat hierbij onder meer om moord (artikel 289 Sr) en doodslag gepleegd onder verzwarende omstandigheden (gekwalificeerde doodslag, artikel 288 Sr), misdrijven tegen de veiligheid van de Staat (artikel 92 Sr e.v.) en tegen de Koninklijke waardigheid (artikel 108 Sr e.v.), een aantal misdrijven tegen de algemene veiligheid van personen, zoals het doen verongelukken van een (lucht)vaartuig (artikel 168 Sr) en een aantal misdrijven met terroristisch oogmerk, zoals gijzeling met terroristisch oogmerk (artikel 282b Sr). Ook oprichters, leiders of bestuurders van terroristische organisaties kunnen tot levenslange gevangenisstraf worden veroordeeld (artikel 140a Sr). Buiten het Wetboek van Strafrecht zijn voorts in een aantal bijzondere wetten, zoals de Wet internationale misdrijven van 2003, de Kernenergiewet en het Wetboek van Militair Strafrecht, strafbepalingen opgenomen voor delicten die worden bedreigd met levenslange gevangenisstraf. 48 Zie artikel 10 lid 3 juncto lid 4 Sr. 49 Factsheet Forum Levenslang 2011, p Zie artikel 77b Sr. 13

14 2.3 De strafdoelen Voor het verkrijgen van een volledig beeld van de Nederlandse levenslange gevangenisstraf is onder meer van belang met welk doel deze sanctie in Nederland wordt opgelegd. In dit verband kan in de eerste plaats worden opgemerkt dat zowel uit de Memorie van Toelichting bij de invoering van de levenslange gevangenisstraf als uit de Memorie van Toelichting bij het Wetboek van Strafrecht van 1886, blijkt dat optimale beveiliging van de samenleving in de ogen van de negentiende-eeuwse wetgever het belangrijkste met levenslange gevangenisstaf beoogde strafdoel was. 51 Om nu te bepalen welke strafdoelen bij de oplegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland een rol spelen, is het relevant om te kijken naar de motiveringen die aan deze uitspraken ten grondslag liggen. Het doel of de doelen van de sanctie komen namelijk - als het goed is - tot uitdrukking in de strafmotivering. 52 Uit een analyse van de strafmotiveringen in vonnissen en arresten van de afgelopen jaren waarbij een veroordeling tot levenslang volgde, blijkt dat in ongeveer 90 procent van de gevallen levenslang werd opgelegd wegens enerzijds de ernst van de feiten en anderzijds ter beveiliging van de maatschappij(speciale preventie). 53 Noorduyn stelt dan ook dat in de Nederlandse jurisprudentie een duidelijke lijn waarneembaar is dat voor het opleggen van levenslang sprake moet zijn van zowel een vergeldend als een preventief aspect. Enkele voorbeelden van dergelijke motiveringen zal ik hiernavolgend schetsen. Zo motiveerde het hof Den Haag in 2003 de oplegging van levenslange gevangenisstraf met de overweging dat ''uit het oogpunt van vergelding en uit het oogpunt van maatschappelijke beveiliging alleen het opleggen van een levenslange gevangenisstraf passend en geboden is''. 54 Het hof Amsterdam overwoog in 2005 bij de oplegging van de straf dat ''Slechts een levenslange gevangenisstraf kan leiden tot adequate vergelding van het leed dat hij de slachtoffers en hun nabestaanden heeft aangedaan en tot vereffening van de schade die verdachte door de bewezen verklaarde feiten de rechtsorde heeft toegebracht. Daarbij komt dat effectieve bescherming van de samenleving tegen verdachte een gevangenisstraf van genoemde duur noodzakelijk maakt''. 55 Voorts kan ter illustratie worden gewezen op de strafmotivering van het hof Den Haag in de 'Inn & Out'' zaak in Het hof was van oordeel dat ''enkel een levenslange gevangenisstraf een passende en geboden reactie vormt en recht doet aan al het onherstelbare leed dat aan de slachtoffers en nabestaanden is aangedaan'' en dat ''ook een effectieve bescherming van de maatschappij tegen deze verdachte een levenslange gevangenisstraf noodzakelijk maakte'' Zie hiervoor hoofdstuk Van Hattum 2013b, p Noorduyn 2007, p Gerechtshof 's-gravenhage 28 mei 2003, LJN AF Gerechtshof Amsterdam 22 juli 2005, LJN AT Gerechtshof 's-gravenhage 17 juli 2009, LJN BJ2879, BJ2880 en BJ

15 Het aantal uitspraken waarbij de levenslange gevangenisstraf enkel is gebaseerd op vergelding is zeer gering, en moet derhalve als uitzondering worden aangemerkt. Het overgrote aantal van de levenslange straffen in Nederland vindt deels zijn grondslag in de gevaarlijkheid van de veroordeelde en bestaat aldus, naast een punitief deel, uit een beveiligend deel Verkorting van de levenslange gevangenisstraf In Nederland kan een levenslanggestrafte uitsluitend middels een tweetal mogelijkheden trachten de straf te verkorten. In de eerste plaats kan een procedure bij de civiele rechter aanhangig worden gemaakt en daarnaast is er de mogelijkheid van gratie. Voornoemde mogelijkheden zullen hierna achtereenvolgens worden besproken De civiele procedure Één van de mogelijkheden voor een levenslanggestrafte om de levenslange gevangenisstraf te verkorten is via een civiele aansprakelijkheidsprocedure tegen de overheid. Bij een dergelijke procedure is de rechtmatigheid van de verdere executie van de levenslange gevangenisstraf in het geding. De civiele rechter heeft daarmee de mogelijkheid om een levenslanggestrafte in vrijheid te stellen. 58 De Bont en Meijer stellen dat deze procedure een aantal bezwaren kent. 59 In de eerste plaats is de civiele rechter gebonden aan het oordeel van de strafrechter. Slechts in het geval van onrechtmatig handelen aangaande de tenuitvoerlegging van de straf door de Nederlandse Staat, kan door de civiele rechter worden ingegrepen. Daarbij is het zeer de vraag of het criterium van onrechtmatig handelen door de staat geschikt is voor de beoordeling van de noodzaak en wenselijkheid van voortzetting van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf, aldus De Bont en Meijer. De vraag of de Staat onrechtmatig handelt valt volgens hen immers niet (zonder meer) volledig samen met de vraag of voortzetting van detentie nog een door middel van strafrechtstoepassing na te streven doel dient. 60 Voorts stellen zij dat de civiele rechter, anders dan de strafrechter, niet is gespecialiseerd in vraagstukken omtrent vergelding en het recidivegevaar (beveiliging van de maatschappij). 61 Hoewel de Hoge Raad de civiele procedure lijkt te zien als een reële mogelijkheid om de levenslange gevangenisstraf te verkorten, 62 is in Nederland de straf nog nooit beëindigd door een civiele rechter. 63 Voor een voorbeeld van een mislukte poging om op deze wijze in vrijheid te worden gesteld kan 57 Noorduyn 2007, p De Bont & Meijer 2013, p De Bont & Meijer 2013, p De Bont & Meijer 2013, p De Bont & Meijer 2013, p HR 9 maart 1999, NJ 1999, 435 en de Hoge Raad herhaalt dit nog eens in HR 16 juni 2009, NJ 2009, Anker 2011, p

16 worden verwezen naar de zaak van Kotälla in In 2004 geeft de toenmalige Minister van Justitie toe dat de civiele procedure 'louter theoretisch' is gebleken. 65 Ook voormalig Staatssecretaris van Justitie Albayrak noemde gratie 'de enige weg' Gratie Naast de civiele procedure, is er de mogelijkheid voor de levenslanggestrafte om gratie te vragen. Onder gratie wordt verstaan: 'de vermindering of opheffing van de gevolgen van een rechterlijk vonnis voor wat betreft de straf'. 67 Ingevolge artikel 122 lid 1 van de Grondwet kan gratie enkel geschieden bij Koninklijk Besluit. Gratie heeft derhalve een politiek karakter. Dit houdt in dat de Minister van Veiligheid en Justitie door de Tweede kamer ter verantwoording kan worden geroepen over de beslissing tot gratieverlening. 68 Voordat door de Kroon een beslissing over gratie wordt genomen wordt advies ingewonnen bij een bij de wet aangewezen gerecht. 69 De gratieprocedure is geregeld in de Gratiewet 1987 en in de artikelen 558 tot en met 560b van het Wetboek van Strafvordering. Gratie vindt slechts plaats op initiatief van de veroordeelde. Er wordt niet ambtshalve gegratieerd. 70 Voorts bestaan er geen termijnen waarbinnen een beslissing op het verzoek moet zijn genomen. Ook bestaat er geen recht op een mondelinge behandeling of op het horen van deskundigen. 71 Uit artikel 2, onder a, van de Gratiewet volgt dat gratie kan worden verleend 'op grond van enige omstandigheid, waarmee de rechter op het tijdstip van zijn beslissing geen of onvoldoende rekening heeft gehouden of kunnen houden en die, ware zij op dat tijdstip wel of voldoende bekend geweest, hem aanleiding zou hebben gegeven tot het opleggen van een andere straf of maatregel, of tot het afzien daarvan'. Voorts kan ingevolge artikel 2, onder b, van de Gratiewet gratie worden verleend 'indien aannemelijk is geworden dat met de tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing of de voortzetting daarvan geen met de strafrechtstoepassing na te streven doel in redelijkheid wordt gediend'. Met name deze laatstgenoemde gratiegrond, de zogenaamde doelmatigheidsgrond, is van belang voor de levenslanggestraften. 72 In het navolgende zal ik het gratiebeleid zoals dat tot 1986 werd gevoerd en het huidige gratiebeleid bespreken. 64 HR 11 februari 1977, NJ 1977, Aanhangsel Handelingen II 2003/04 nr. 1972, p Kamerstukken II, 2009/10, nr , p Kamerstukken II 1979/80, , nr. 3, p De Bont & Meijer 2013, p Art. 122 lid 1 Grondwet. 70 Eerder gebeurde dit wel in Nederland (zie van dit hoofdstuk). Onder het huidige beleid is daarvan echter geen sprake meer (zie van dit hoofdstuk). 71 Van Hattum 2005, p De Bont & Meijer 2013, p

17 2.5 Het Nederlandse gratiebeleid Het gratiebeleid tot 1986 Vanaf de invoering van de levenslange gevangenisstraf in Nederland is gratie zo'n honderd jaar een effectief instrument geweest om de straf te kunnen verkorten. De gratieprocedure heeft vanaf het begin gefunctioneerd om de straf op basis van de ontwikkelingen die de veroordeelde had doorgemaakt bij te stellen. Gratie werd 'zo dat mogelijk was' verleend. 73 Vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw, was het gebruik geworden na 15 jaar straftijd de mogelijkheid van gratie te onderzoeken. 74 De toenmalige Minister van Justitie Struycken schreef over dit gratiebeleid in 1950 dat indien tot levenslange gevangenisstraf veroordeelden voor gratie in aanmerking kwamen, hun straf 'op jaren werd gesteld' en dat zij na twee derden van de door het gratiebesluit vastgestelde straftijd te hebben uitgeboet voor voorwaardelijke invrijheidsstelling in aanmerking kwamen. 75 Voorts bleek uit de Nota Schravendijk van 1957, waarin de gratiepraktijk vanaf 1886 werd onderzocht, onder meer dat 'een levenslange gevangenisstraf nog nimmer tot het einde toe was uitgeboet'. 76 Het in de Nota Schravendijk beschreven gratiebeleid werd voortgezet in de 'Samkaldenregeling' van Ingevolge deze regeling, die werd vernoemd naar de Minister die de regeling lanceerde, kon de beoordelingsprocedure om eventueel tot gratie te komen worden aangevangen na 10 jaar straftijd. 78 Samkalden stelde daarbij dat gratie kon worden gehanteerd als beleidsinstrument ter voorkoming van de verstoring van reclasseringskansen'. 79 Deze gratiegrond beoogde voor (levens)langgestraften re-integratie in de samenleving mogelijk te maken. 80 Het resocialisatiebeginsel, dat bovendien was neergelegd in de Beginselenwet Gevangeniswezen van 1953, werd aldus in deze periode ook op de levenslanggestraften van toepassing geacht. 81 De 'Samkaldenregeling' werd staand beleid en in de jaren '60 en '70 werd het beleidsuitgangspunt 'dat levenslang geen levenslang is', door verschillende Ministers van Justitie herhaald. 82 In 1978 kreeg het gratiebeleid voor levenslanggestraften zijn beslag in de 'Volgprocedure langgestraften.' 83 Die procedure voorzag in een tussentijdse beoordeling van de langgestraften, inclusief zij die tot levenslang waren veroordeeld, middels een klinisch-psychologisch onderzoek. Dit onderzoek werd aangevangen nadat een gedeelte van de straf was ondergaan en daarbij werd onder meer bezien of met verdere tenuitvoerlegging van de straf nog enig met de strafrechtstoepassing na te 73 Van Hattum 2013b, p Factsheet Forum Levenslang 2011, p Kamerstukken II 1950/51, Schravendijk 1957, p Handelingen II 1956/57, Zie ook Van Hattum 2009, p Kelk 2010, p Factsheet Forum Levenslang 2011, p. 19. Zie ook Handelingen II 1956/57, 4500, p Handelingen II 1956/57, 4500, p Ten Voorde 2003, p Van Hattum 2009, p. 338 en Van Hattum 2005, p Circulaire d.d. 7 juni 1978, nr. 133/

18 streven doel in redelijkheid werd gediend. 84 Afhankelijk van de uitkomst van dat onderzoek kon ambtshalve gratie worden verleend en kon de levenslange gevangenisstraf derhalve worden omgezet in een tijdelijke gevangenisstraf. 85 In 1988 werd de Gratiewet 1987 ingevoerd. Derhalve kreeg de gratiemogelijkheid een wettelijk kader. Blijkens de Memorie van Toelichting werd de tweede grond, die luidt dat gratie kan worden verleend 'indien aannemelijk is geworden dat met de tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing of de voortzetting daarvan geen met de strafrechtstoepassing na te streven doel in redelijkheid wordt gediend', in de wet opgenomen met het oog op de voortzetting van het beleid zoals geformuleerd in de Volgprocedure langgestraften. 86 De periodieke evaluatie van de levenslanggestrafte middels de Volgprocedure en het op resocialisatie gerichte detentiebeleid gaven de veroordeelde vanaf het moment van veroordeling vertrouwen en een perspectief om ooit weer in vrijheid gesteld te worden. 87 In de praktijk van de vorige eeuw kwam het gratiebeleid er dan ook op neer dat na gemiddeld 18 jaar gratie werd verleend, en de detentie daardoor gemiddeld 20 jaar duurde Het huidige gratiebeleid Na de gratiëring van H. van Zon, die nadat hij 17 jaar van zijn straf had uitgezeten in 1986 werd gegratieerd, is het lange tijd stil rond de levenslange gevangenisstraf. Bij gebrek aan levenslanggestraften, tussen 1969 en 1982 werd de straf niet eenmaal opgelegd, 89 was gratie lange tijd niet aan de orde. Daarmee verdween ook het gratiebeleid zoals dat tot 1986 werd voortgezet enigszins uit het zicht. 90 Daarnaast werd in 2000 vanwege organisatorische redenen de Volgprocedure langgestraften ingetrokken. 91 Derhalve bestaat er in Nederland geen (automatische) tussentijdse beoordeling meer van de levenslange gevangenisstraf. De Hoge Raad stelt in dit verband dan ook dat met het verdwijnen van de volgprocedure een belangrijke mogelijkheid tot tussentijdse beoordeling van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf is komen te vervallen. 92 Waar voorheen in daarvoor in aanmerking komende gevallen ambtshalve gratie werd verleend, is thans de mogelijkheid van gratie afhankelijk van het eigen initiatief van de levenslanggestrafte. 93 Met de 84 Meijer & Raes 2013, p Meijer & Raes 2013, p Kamerstukken II 1984/85, , nr. 3, p Van Kalmthout, annotatie bij EHRM 9 juli 2013, nrs /09, 130/10, 3896/10 (Vinter e.a./verenigd Koninkrijk), punt Van Hattum 2013a, p Van Hattum 2009, p Van Hattum 2005, p Factsheet Forum levenslang 2011, p HR 16 juni 2009, NJ 2009, Kelk 2010, p

19 afschaffing van de volgprocedure viel een essentieel onderdeel van het tot dan toe gevoerde gratiebeleid weg. 94 Voorts lijkt er een kentering te hebben plaats gevonden ten aanzien van de opvatting over het gratiebeleid. Sinds 2004 wordt namelijk door de bewindslieden de boodschap uitgedragen dat levenslang ook echt levenslang is. 95 Op 1 juni 2004, bij de behandeling van het wetsvoorstel verhoging strafmaxima, stelt Minister van Justitie Donner ten aanzien van de levenslange gevangenisstraf: 'dat is gewoon voor de rest van het leven'. 96 Eveneens in 2004 schrijft Donner in antwoord op Kamervragen dat de rechter geen minimumduur van de levenslange gevangenisstraf kan bepalen, want 'de levenslange gevangenisstraf duurt immers levenslang'. 97 In maart 2008, tijdens een RSJ-congres, stelt toenmalig Staatssecretaris van Justitie Albayrak zich op het standpunt dat de detentie van levenslanggestraften 'uiteraard niet gericht is op terugkeer in de samenleving'. Het voornoemde standpunt wordt bevestigd in een brief aan de Tweede Kamer van Albayrak en Minister van Justitie Hirsch Ballin in In deze brief wordt eveneens gesteld dat levenslanggestraften 'niet in aanmerking komen voor interventies die zijn gericht op het voorbereiden van een succesvolle terugkeer in de samenleving'. Van het op resocialisatie gerichte detentiebeleid lijkt derhalve geen sprake meer te zijn. Als reden hiervoor wordt door de bewindslieden genoemd dat 'van terugkeer in de samenleving in principe geen sprake is'. Dit principe wordt samengevat met de woorden 'levenslang is in beginsel levenslang'. 99 Voorts wordt door de bewindslieden de mogelijkheid van gratie voor levenslanggestraften niet per definitie uitgesloten. Het gestelde 'in beginsel' lijkt daarbij aan te sluiten. Er wordt echter wel aangegeven dat geen standaardbeleid kan worden voorgeschreven. Dit komt overeen met de constatering van de RSJ dat nauwelijks nog invulling wordt gegeven aan het gratiebeleid. 100 Daarentegen wordt in de brief wel een volgprocedure in het vooruitzicht gesteld die er toe zou dienen de psychische en fysieke toestand van de veroordeelde in de gaten te houden. Het resultaat van die procedure zou de veroordeelde kunnen gebruiken voor een gratieverzoek. 101 Echter, in 2011 blijkt dat het voornemen om een dergelijke procedure in te voeren is komen te vervallen. Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven achtte de invoering hiervan niet 'noodzakelijk'. 102 Dat er een verandering in het gratiebeleid heeft plaatsgevonden ten opzichte van het tot 1986 gevoerde beleid, blijkt voorts onder meer uit de volgende voorbeelden uit de praktijk. Er zal in dit verband 94 Advies RSJ 2006, p Van Hattum 2013c, p Kamerstukken II 2003/04, 28484, nr. 34, p Aanhangsel Handelingen II 2003/04, nr Brief van de Minister van Justitie Hirsch-Ballin en Staatssecretaris van Justitie Albayrak, 'Gratieprocedure en tenuitvoerlegging levenslange gevangenisstraf', Kamerstukken II 2009/10, VI, nr Van Hattum 2013b, p. 100 Advies RSJ 2006, p Van Hattum 2013b, p. 102 Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr. 832, onder 9,10 en

20 worden gekeken naar twee van de drie levenslanggestraften die langer dan 25 jaar vast zitten, Loi Wah C. (verder: C.) en Cevdet Y. (verder: Y.). De derde, Koos H, heeft nog nimmer een gratieverzoek ingediend. Hij zit thans ongeveer 32 jaar vast. 103 C. zit vast sinds Het betreft hier dus reeds een langere detentieperiode dan waarvan onder het 'oude' gratiebeleid sprake was. Hoewel C. berouw toont en door deskundigen niet als gevaarlijk wordt beschouwd, zijn meerdere door hem gedane gratieverzoeken afgewezen. Bij deze afwijzingen werd verwezen naar onder meer zijn mogelijke delictgevaarlijkheid en de impact van zijn vrijlating op de samenleving. 104 Na voornoemde afwijzingen van zijn gratieverzoeken, probeert C. meer duidelijkheid te krijgen omtrent zijn perspectief op vrijlating. Uit door Van Hattum opgetekende correspondentie tussen C. en Staatssecretaris Teeven blijkt dat C. op 1 maart 2011 aan de Staat vraagt wat zijn perspectief op vrijlating is. 105 Per brief van 21 juli 2011 krijgt C. van de Staatssecretaris het antwoord dat hij 'een gratieverzoek kan indienen'. 106 Daarbij wordt geen aanwijzing gegeven over de wijze waarop het gratie-instrument wordt toegepast. 107 Blijkens de brief ligt het volgens de Staatssecretaris niet op de weg van de Staat om een onderzoek te laten doen waaruit zou kunnen blijken dat C. niet langer delictgevaarlijk is. Voorts blijkt uit de brief dat de bewindsman 'geen aanleiding' ziet voor een onderzoek naar de eventuele impact van de vrijlating van C. op de samenleving. 108 Dit terwijl de mogelijke delictgevaarlijkheid van C. en de impact van zijn vrijlating op de samenleving, zoals hiervoor vermeld, bij de (voornoemde) afwijzingen van de door C. gedane gratieverzoeken werden gebruikt als weigeringsgrond. De Staat is dus niet bereid om de houdbaarheid van zijn eigen argumenten voor afwijzing van de gratieverzoeken (nader) te onderzoeken, aldus Van Hattum. 109 Y. heeft eenmaal een gratieverzoek ingediend. Dat verzoek is afgewezen. 110 Y. is in 2001, na achttien jaar detentie, in een tbs-inrichting geplaatst en mocht sinds 2002 met begeleid verlof. Wanneer hij in 2006 vanuit behandeloogpunt in aanmerking komt voor onbegeleid verlof, weigert de Staat hier aan mee te werken. 111 Onder meer interessant is het standpunt dat de Staat inneemt in de procedure die Y. 103 Anker 2011, p Van Hattum 2013b, p Van Hattum 2013b, p Brief van 21 juli 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze getekend door de Regiodirecteur gevangeniswezen, aan de advocaat van C., kenmerk /11. Zie ook Van Hattum 2013b, p Van Hattum 2013b, p Brief van 21 juli 2011 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, namens deze getekend door de Regiodirecteur gevangeniswezen, aan de advocaat van C., kenmerk /11 en Van Hattum 2013b, p Van Hattum 2013b, p Anker 2011, p Van Hattum 2013b, p 9. 20

21 tegen de Staat aanspant. 112 De Staat stelt ten aanzien van de mogelijkheden van verlof volgens het geldende beleid: 'Dat beleid houdt vanaf 2005 kort gezegd in dat zolang geen perspectief bestaat op gratieverlening, geen verlof wordt verleend. In 2007 is het beleid aangescherpt in die zin dat levenslanggestraften in het geheel geen verlof meer krijgen, waaraan ten grondslag ligt dat voor levenslanggestraften in principe geen gratie wordt overwogen.' 113 Het huidige beleid komt er aldus op neer dat alleen verlof wordt verleend als er perspectief bestaat op gratieverlening. Nu er voor levenslanggestraften in principe geen gratie wordt overwogen, krijgen levenslanggestraften in het geheel geen verlof meer. Het voorgaande schetst op een treffende wijze hoezeer het huidige beleid, zoals verwoord door de bewindslieden, 'uiteraard' niet is gericht op resocialisatie. Integendeel, de Staat tracht juist de resocialisatie van Y. af te breken. Voorts laat het standpunt van de Staat in de onderhavige zaak zien dat de kans om gegratieerd te worden onder het huidige beleid feitelijk zeer gering, zo niet nihil, 114 moet worden geacht. Er is immers sprake van een levenslanggestrafte die op dat moment reeds 28 jaar is gedetineerd en voor wie door de Adviescommissie Verloftoetsting TBS positief advies afgegeven is omdat het delictgevaar voldoende is verminderd. 115 Meijer en Raes vragen zich dan ook af wat nog meer nodig is om in aanmerking te kunnen komen voor gratie. 116 Hierna, op 16 april 2012, verschijnt een beleidsnotitie die blijk geeft van een, zo mogelijk, nog striktere opvatting ten aanzien van het gratiebeleid dan de bewindslieden in 2009 zijn toegedaan. 117 Er wordt nu gesteld: 'Levenslang is levenslang'. De relativering 'in beginsel', waar in 2009 nog van wordt gesproken, is weggelaten. Volgens de huidige Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven, is 'van terugkeer in de samenleving geen sprake, tenzij er in een uitzonderlijk geval aan een levenslanggestrafte gratie wordt verleend'. 118 Voorts wordt benadrukt dat verlof 'in geen geval' onderdeel zal uitmaken van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf en dat levenslanggestraften 'vanzelfsprekend' niet in aanmerking komen voor detentiefasering Zie pleitnota van de Staat in hoger beroep van 27 september 2010, geciteerd in: HR 14 oktober 2011, LJN BR3058 r.o Geciteerd in HR 14 oktober 2011, LJN BR3058 r.o O.a. Anker, Meijer en Raes en Van Hattum zijn deze mening toegedaan. Zie hiervoor Anker 2011, p. 52, Meijer & Raes 2011, p en Van Hattum 2013b, p. 11. Ik zal hier in hoofdstuk 4, 4.2.1, nader op terugkomen. 115 Meijer & Raes 2011, p Zie ook Van Hattum 2013b, p Meijer & Raes 2011, p Brief van Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven, 'Modernisering penitentiaire arbeid samenplaatsing (levens)langgestraften', Kamerstukken II 2011/12, , nr Brief van Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven, 'Modernisering penitentiaire arbeid samenplaatsing (levens)langgestraften', Kamerstukken II 2011/12, , nr. 464, p Zie ook Van Hattum 2013b, p

22 Geconcludeerd kan worden dat gratie heden ten dage niet meer als een vast onderdeel van de levenslange gevangenisstraf, maar als een uitzondering wordt gezien. Er wordt in principe geen gratie overwogen. Dit lijkt het tegenovergestelde te zijn van het in het verleden gevoerde beleid waarbij gratie het uitgangspunt was, en zoals Schravendijk citeerde 'een levenslange gevangenisstraf nog nimmer tot het einde toe was uitgeboet'. 120 Derhalve kan worden geconstateerd dat er een omslag in het gratiebeleid heeft plaatsgevonden. Onder het huidige gratiebeleid is geen sprake meer van resocialisatie en lijkt de feitelijke mogelijkheid om de levenslange straf te verkorten zeer beperkt, zo niet nihil. 'Levenslang is levenslang', aldus Staatssecretaris Teeven. 121 Deze vaststelling lijkt gelet op de zaken van C. en Y. gerechtvaardigd en wordt ondersteund door het gegeven dat sinds de gratieverlening aan H. van Zon in 1986, de afgelopen 27 jaar geen enkel gratieverzoek 122 is gehonoreerd. 123 In antwoord op Kamervragen in 2012 wordt door de bewindsman tegengesproken dat er sinds 1986 geen gratie meer is verleend. Daarbij wordt verwezen naar de gratieverlening van een terminaal zieke veroordeelde in Volgens het antwoord 'illustreert' deze zaak 'dat niet alleen de mogelijkheid tot verkorting bestaat, maar dat daar feitelijk ook gebruik van kan worden gemaakt'. 124 Het gaat hier echter om een zogenaamde 'compassionate release' vanwege medische redenen. De gratie werd enkel verleend met het oog op humanitaire redenen teneinde de veroordeelde de gelegenheid te geven thuis te sterven. 125 Derhalve houdt dit geen verband met de doelmatigheidsgrond die in de Gratiewet is opgenomen en was er aldus geen sprake van de hiervoor besproken vrijlating gericht op de reclassering van de veroordeelde, ook wel de 'conditional release' genoemd De Nederlandse strafrechter en het huidige gratiebeleid De Nederlandse strafrechter heeft in verschillende uitspraken verwezen naar het huidige gratiebeleid voor levenslanggestraften. 127 In 2006 overwoog het hof Arnhem dat 'naar de huidige stand van de regelgeving en het beleid een levenslange gevangenisstraf ook daadwerkelijk volledig tenuitvoergelegd wordt'. 128 Het hof verwees hierbij naar de uitlatingen van Minister Donner in Voorts stelde het hof dat dit afweek van het in het verleden gevoerde beleid en dat er afgezien van gratie in Nederland, anders dan in een aantal omringende staten, geen mogelijkheid van enige vorm 120 Schravendijk 1957, p Brief van Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven, 'Modernisering penitentiaire arbeid samenplaatsing (levens)langgestraften', Kamerstukken II 2011/12, , nr. 464, p Hiermee bedoel ik de gratie in verband met de in de Gratiewet opgenomen doelmatigheidsgrond, hetgeen in deze paragraaf is besproken. 123 Anker 2011, p Van Hattum 2013b, p Anker 2011, p Zie Van Hattum 2013b, p. 3 en Van Hattum 2013c, p Hof Arnhem 28 juni 2006, LJN AX

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1336 Vragen van het lid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 832 Vragen van het lid

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

faculteit rechtsgeleerdheid faculteit rechtsgeleerdheid De levenslange gevangenisstraf

faculteit rechtsgeleerdheid faculteit rechtsgeleerdheid De levenslange gevangenisstraf 30-03-2016 1 De levenslange gevangenisstraf Lezing voor het Fries Juridisch Genootschap Mw. mr. dr. Wiene van Hattum 29 maart 2016 Huishoudelijk 2 Kennismaking: Universitair docent strafrecht en RUG Voorzitter

Nadere informatie

Levenslang. Op weg naar een humaner gevangeniswezen?

Levenslang. Op weg naar een humaner gevangeniswezen? Levenslang. Op weg naar een humaner gevangeniswezen? Masterscriptie van Natascha Panhuijsen (5731216) Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Mr. M. Bosch Augustus 2014 Voorwoord Voor u ligt mijn

Nadere informatie

De levenslange gevangenisstraf in Nederland

De levenslange gevangenisstraf in Nederland De levenslange gevangenisstraf in Nederland Loes Janssen 0425621 Masterscriptie Strafrecht Naam: Loes Janssen Studentnummer: 0425621 Afstudeerscriptie Strafrecht Begeleider: Mr. M. Bosch 2 de lezer: Prof.

Nadere informatie

25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1. ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie

25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1. ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie 25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1 ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie Wat is de maatschappelijke relevantie van je onderwerp? De levenslange gevangenisstraf is al omstreden sinds de invoering

Nadere informatie

Levenslang is levenslang

Levenslang is levenslang Levenslang is levenslang Een onderzoek naar de rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland in het licht van de jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten

Nadere informatie

De levenslange gevangenisstraf in Nederland

De levenslange gevangenisstraf in Nederland De levenslange gevangenisstraf in Nederland Een onderzoek naar het Nederlandse beleid ten aanzien van de levenslange gevangenisstraf in het licht van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Laura

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Recht op resocialisatie van levenslang gestraften: Gloort er hoop aan de horizon?

Recht op resocialisatie van levenslang gestraften: Gloort er hoop aan de horizon? Recht op resocialisatie van levenslang gestraften: Gloort er hoop aan de horizon? Een onderzoek naar de wijze waarop resocialisatie van levenslang gestraften in de Nederlandse praktijk wordt verwezenlijkt

Nadere informatie

DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF

DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF EEN ONDERZOEK NAAR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF IN NEDERLAND IN HET LICHT VAN EHRM VINTER E.A. VS. VERENIGD KONINKRIJK EN DE EISEN VAN ART. 3 EVRM

Nadere informatie

Licht aan het einde van de tunnel voor de levenslanggestraften of de koplichten van een aankomende trein?

Licht aan het einde van de tunnel voor de levenslanggestraften of de koplichten van een aankomende trein? Licht aan het einde van de tunnel voor de levenslanggestraften of de koplichten van een aankomende trein? Thi Diem My Nguyen 1 Licht aan het einde van de tunnel voor de levenslanggestraften of de koplichten

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF IN HET LICHT VAN ARTIKEL 3 EVRM SONJA MEIJER, UNIVERSITAIR DOCENT STRAF(PROCES)RECHT

DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF IN HET LICHT VAN ARTIKEL 3 EVRM SONJA MEIJER, UNIVERSITAIR DOCENT STRAF(PROCES)RECHT DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF IN HET LICHT VAN ARTIKEL 3 EVRM SONJA MEIJER, UNIVERSITAIR DOCENT STRAF(PROCES)RECHT DISCUSSIE OVER DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF 2 Faculteit der Rechtsgeleerdheid DE WET

Nadere informatie

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van, nr. ; Besluit van, tot wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met een vergoeding voor de beurtelingse verlening van rechtsbijstand in het kader van politieverhoren Op de voordracht

Nadere informatie

Zorg, behandeling en perspectief, de volgprocedure levenslanggestraften.

Zorg, behandeling en perspectief, de volgprocedure levenslanggestraften. , de volgprocedure levenslanggestraften. Inhoudsopgave: 1. Stand van zaken 1 2. Standpunt Forum Levenslang 5 3. De oude Volgprocedure langgestraften 5 4. De uitgangspunten voor zorg en welzijn 7 5. Behandeling

Nadere informatie

Voorwoord. 1 http://nl.wikipedia.org/wiki/lijst_van_tot_levenslang_veroordeelden_in_nederland.

Voorwoord. 1 http://nl.wikipedia.org/wiki/lijst_van_tot_levenslang_veroordeelden_in_nederland. 5 Voorwoord De invoering van de levenslange gevangenisstraf in 1870, die in de plaats kwam van de doodstraf, ging in Nederland niet zonder slag of stoot. In het parlement was de invoering onderwerp van

Nadere informatie

Perspectief voor levenslanggestraften?

Perspectief voor levenslanggestraften? 120 Perspectief voor levenslanggestraften? T. de Bont en S. Meijer * Nederland neemt binnen Europa de positie van buitenbeentje in als het gaat om de levenslange gevangenisstraf. 1 Detentie die in beginsel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 Rapport Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 2 Klacht Op 1 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer E. te Zutphen, ingediend door het Buro voor Rechtshulp te Zutphen,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200702235/2. Datum uitspraak: 1 2 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van Hattum, W. F. (2013). De rechter, de minister en de levenslange gevangenisstraf. Trema, 2013(7),

Citation for published version (APA): van Hattum, W. F. (2013). De rechter, de minister en de levenslange gevangenisstraf. Trema, 2013(7), University of Groningen De rechter, de minister en de levenslange gevangenisstraf van Hattum, Wiene Published in: Trema IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

De uitzichtloosheid van levenslang

De uitzichtloosheid van levenslang De uitzichtloosheid van levenslang De tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland getoetst aan de waarborgen van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221 Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/221 2 Feiten Verzoeker komt oorspronkelijk uit Afghanistan en heeft in Nederland een

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016 nummer: 16/1660/GV (tussenbeslissing) betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Analyse EHRM 9 juli 2013, Vinter e.a. v. het Verenigd Koninkrijk. Feiten

Analyse EHRM 9 juli 2013, Vinter e.a. v. het Verenigd Koninkrijk. Feiten Analyse EHRM 9 juli 2013, Vinter e.a. v. het Verenigd Koninkrijk Feiten De klagers in deze zaak (Vinter, Bamber en Moore) zijn in resp. 2008, 1986 en 1996 veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012

1 Rechtbank Breda, 13 juli 2012 BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEIT SUCCESSIEWET OOK VOOR PRIVÉVERMOGEN? Op 13 juli 2012 heeft rechtbank Breda uitspraak gedaan in een zaak over de bedrijfsopvolgingsfaciliteit uit de Successiewet 1956 (LJN:

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt VAN REDACTIEWEGE Levenslang en TBS: een LAT-relatie PM Schuyt Mevr. Mr. Drs. P.M. Schuyt is universitair docent straf en strafprocesrecht aan de universiteit Leiden en redacteur van dit blad. Op 14 maart

Nadere informatie

GEEN STREEPJES OP DE MUUR

GEEN STREEPJES OP DE MUUR Leonie van der Grinten GEEN STREEPJES OP DE MUUR Een onderzoek naar de wenselijkheid van de initiatieven van de RSJ en het Forum Levenslang met betrekking tot de bezwaren omtrent de levenslange gevangenisstraf

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:6424

ECLI:NL:RBROT:2015:6424 ECLI:NL:RBROT:2015:6424 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 09-09-2015 Zaaknummer C/10/476228 / FA RK 15-3821 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 10390 14 juli 2009 Besluit van..., houdende nadere regels inzake buitengerechtelijke kosten bij tenuitvoerlegging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284

ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 ECLI:NL:CRVB:2007:BA2284 Instantie Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 05-04-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 04-5151 WAO Bestuursrecht

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 Nummer: 15/1573/GB Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2004 15 Besluit van 16 januari 2004, houdende regels met betrekking tot de aanpassing van eigen bijdragen rechtsbijstand (Besluit aanpassing eigen

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

De levenslange gevangenisstraf in Nederland en Duitsland - een heel leven lang gestraft?

De levenslange gevangenisstraf in Nederland en Duitsland - een heel leven lang gestraft? De levenslange gevangenisstraf in Nederland en Duitsland - een heel leven lang gestraft? Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de ten uitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland en Duitsland

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

FACTSHEET FEITELIJKE GEGEVENS OVER DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF FORUM LEVENSLANG

FACTSHEET FEITELIJKE GEGEVENS OVER DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF FORUM LEVENSLANG FACTSHEET FEITELIJKE GEGEVENS OVER DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF FORUM LEVENSLANG Factsheet Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf Stand van zaken juli 2011 Colofon Factsheet Feitelijke

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 53 Besluit van 28 januari 2000 tot openstelling van het recht op een socialezekerheidsuitkering voor personen die deelnemen aan een penitentiair

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 17 februari 2010 Ons kenmerk: B2.1.9./1764/RO Uw kenmerk: 5633273/09/6 Onderwerp:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012

No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 ... No.W03.12.0197/II 's-gravenhage, 16 juli 2012 Bij Kabinetsmissive van 18 juni 2012, no.12.001344, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65365 1 december 2016 Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 25 november 2016, houdende de instelling

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Ministerie van Justitie j1 Directoraat-Generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken Directie Wetgeving Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

gericht tegen een op 13 april 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

gericht tegen een op 13 april 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Nummer: Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 april 2002 Rapportnummer: 2002/104

Rapport. Datum: 12 april 2002 Rapportnummer: 2002/104 Rapport Datum: 12 april 2002 Rapportnummer: 2002/104 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Minister van Justitie bij brief van 7 maart 2001 zijn verzoek tot heroverweging van het ten aanzien van hem

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277

Rapport. Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 Rapport Datum: 29 november 2007 Rapportnummer: 2007/277 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) te Leeuwarden ten aanzien van de zelfmeldprocedure en elektronische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 26 027 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten met betrekking tot het beroep

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 19 mei 2015

betreft: [klager] datum: 19 mei 2015 nummer: 14/3242/GV (eindbeslissing) betreft: [klager] datum: 19 mei 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 32197 14 november 2014 Advies Raad van State inzake het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot wijziging van

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 30 Wet van 31 januari 2018 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Penitentiaire beginselenwet, de eginselenwet verpleging ter beschikking

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015 nummer: 14/3322/GA en 14/3394/GA betreft: [klager] datum: 2 februari 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001

Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta. Voorgeschiedenis. Aangifte 2001 Enkele achtergronden bij de beslissing om geen onderzoek in te stellen tegen Jorge Zorreguieta Voorgeschiedenis Aangifte 2001 Eerder werd aangifte gedaan tegen Jorge Zorreguieta in 2001 ter zake van foltering

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 257 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2001 321 Besluit van 4 juli 2001 tot wijziging van het Besluit tenuitvoerlegging geldboetevonnissen, het Besluit tenuitvoerlegging ontnemings- en

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus EH Den Haag De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Mr. F. Teeven Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 6 mei 2013 doorkiesnummer 06-18609322 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl uw kenmerk 360518 onderwerp Advies

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 31 127 Wijziging van de Wet werk en bijstand in verband met aanpassing van de groep met recht op bijstand bij langer verblijf buiten Nederland

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda

Datum 24 oktober 2016 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over de uitlevering van verdachten aan Rwanda 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie