De levenslange gevangenisstraf in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De levenslange gevangenisstraf in Nederland"

Transcriptie

1 De levenslange gevangenisstraf in Nederland Loes Janssen Masterscriptie Strafrecht

2 Naam: Loes Janssen Studentnummer: Afstudeerscriptie Strafrecht Begeleider: Mr. M. Bosch 2 de lezer: Prof. Mr. T. Blom Datum: 18 oktober

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Inleiding... 4 Hoofdstuk 1 De totstandkoming van de levenslange gevangenisstraf in Nederland Wetsvoorstel Huidige toepassing van de levenslange gevangenisstraf... 6 Hoofdstuk 2 Strafdoelen Preventie Beveiligingsdoel Vergelding Kanttekeningen Hoofdstuk 3 Gratie Gratiebeleid tot Gratiebeleid na Procedure burgerlijke rechter Politiek Hoofdstuk 4 Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad Art. 3 en art. 5 lid 1 en 4 EVRM Hoge Raad 9 maart Hoge Raad 16 juni Hoofdstuk 5 De levenslange gevangenisstraf in het buitenland Engeland en Wales Duitsland Vergelijking Hoofdstuk 6 Voorwaardelijke invrijheidstelling Wetsvoorstel Forum Levenslang Meningen over de levenslange gevangenisstraf Conclusie Literatuurlijst

4 Inleiding De levenslange gevangenisstraf is in de laatste tien jaar veelvuldig opgelegd door de Nederlandse strafrechter. In de periode tussen 2000 en 2011 heeft de strafrechter 36 keer een levenslange gevangenisstraf uitgesproken, waarvan in 12 gevallen de straf in hoger beroep, dan wel cassatie is herroepen. Dat betekent dat 24 keer de levenslange gevangenisstraf is opgelegd (waarvan twee nog niet onherroepelijk zijn geworden). Als we daarentegen kijken naar de cijfers tussen 1980 en 2000 zien we dat in totaal maar 10 keer de ultieme sanctie is opgelegd. We zien dus een forse stijging van het aantal opgelegde levenslange gevangenisstraffen in de laatste dertig jaar. Op dit moment zitten 33 gedetineerden een levenslange gevangenisstraf uit. 1 De stijging van het aantal levenslanggestraften heeft de discussie omtrent de tenuitvoerlegging van de zwaarste straf uit ons Wetboek van Strafrecht doen oplaaien. De vraag rijst of de Nederlandse levenlange gevangenisstraf ook daadwerkelijk levenslange opsluiting betekent, of dat de veroordeelde uitzicht heeft op vrijlating. De enige manier voor een levenslanggestrafte om weer in vrijheid te worden gesteld is indien gratie wordt verleend. Wij kennen in Nederland niet de mogelijkheid van voorwaardelijke invrijheidstelling zoals in de meeste West-Europese landen wel bestaat. Deze scriptie zal proberen aan te tonen dat wij ook een dergelijke mogelijkheid zouden moeten creëren voor levenslanggestraften. Eerst zal de totstandkoming van de levenslange gevangenisstraf besproken worden en daarna welke strafdoelen deze ultieme straf dient. Vervolgens zal het huidige gratiebeleid uiteen worden gezet om daarna relevante uitspraken van de Hoge Raad en het EHRM te behandelen. In het licht van de uitspraken van het EHRM zal een vergelijking worden gemaakt met het beleid in Engeland en Wales en het beleid in Duitsland. Uiteindelijk zal het recent gelanceerde wetsvoorstel van het Forum Levenslang worden besproken om af te sluiten met de meningen betreffende onze tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf van gerenommeerde juristen en politici. 1 Forum Levenslang, Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, juli 2011, p. 21 4

5 De probleemstelling luidt dan ook als volgt: Naast de huidige gratieprocedure dient een mogelijkheid tot voorwaardelijke invrijheidstelling voor levenslanggestraften te worden ingevoerd. Zorg er bij je definitieve versie voor dat elk hoofdstuk (en ook de conclusie) op een aparte pagina betekent. Hoofdstuk 1 De totstandkoming van de levenslange gevangenisstraf in Nederland 1.1 Wetsvoorstel Tot 1870 bestond de levenslange gevangenisstraf niet in Nederland. Bij de invoering van de Code Pénal in 1811 werd de levenslange dwangarbeid als sanctie ingevoerd. Nadat de Oranjes in 1813 weer aan de macht kwamen, werd deze straf uit het Wetboek gehaald en vervangen door een lijfstraf en opsluiting voor de duur van ten hoogste twintig jaar. 2 In 1870 komt daar verandering in en wordt door de regering een wetsvoorstel ingediend om de doodstraf af te schaffen. Dit wetsvoorstel hangt nauw samen met de invoering van de levenslange gevangenisstraf. Op dat moment was de doodstraf de zwaarste op te leggen sanctie die ons Wetboek kende. Vanuit de politiek komt de roep om verandering van de doodstraf, ingegeven door het inhumane karakter van de straf. Uit de cijfers betreffende de tenuitvoerlegging wordt dit duidelijk. Zo rust er sinds 1860 een zogenaamd moratorium op de doodstraf. Aan de tenuitvoerlegging wordt geen uitvoering gegeven. De onherroepelijkheid van de doodstraf werd gezien als een belangrijke reden voor de afschaffing van de straf. De levenslange gevangenisstraf werd beschouwd als een waardige vervanger voor de doodstraf. 3 Het wetsvoorstel leidde tot politieke discussies. De meningen waren verdeeld over de humaniteit van de levenslange gevangenisstraf. Tegenstanders vonden de levenslange gevangenisstraf een te zware sanctie die niet thuis hoort in de Nederlandse samenleving. Het Nederlandse strafstelsel is gebaseerd op het idee van de zedelijke 2 Ten Voorde 2003, p Van Hattum 2009a, p

6 verbetering van de misdadiger. Voorts wordt de straf als onrechtvaardig beschouwd, aangezien iemands leeftijd de detentieduur bepaald. Een 23 jarige levenslanggestrafte zal langer in detentie verblijven dan bijvoorbeeld een 53 jarige veroordeelde. Ook kan de levenslange gevangenisstaf het gedrag van de veroordeelde niet gunstig beïnvloeden, aangezien er geen zedelijke verbetering zal plaatsvinden. 4 Bij de parlementaire behandeling van het nieuw Wetboek van Strafrecht in 1881 werd de levenslange gevangenisstraf wederom ter discussie gesteld. De meningen in de politiek waren nog steeds verdeeld over de straf. Modderman, destijds Minister van Justitie, was ook niet zeker over de invoering van de levenslange gevangenisstraf en voert de zogenaamde dubbele waarborg in. Dit hield in dat de straf alleen kan worden opgelegd voor de zwaarste misdrijven en dat de straf alleen zal worden opgenomen in het Wetboek van Strafrecht in combinatie met een tijdelijke gevangenisstraf van maximaal twintig jaar. Deze dubbele waarborg is een vreemde eis, aangezien de rechter altijd kan kiezen voor een tijdelijke gevangenisstraf indien levenslang de zwaarste sanctie is. 5 Bij de invoering van de levenslange gevangenisstraf is de mogelijkheid van gratie open gehouden. Net als bij de doodstraf kan ook bij de levenslange gevangenisstraf gratie worden verleend aan den misdadiger die tot inkeer is gekomen en die men met een gerust geweten aan de maatschappij en aan de zijnen kan teruggeven Huidige toepassing van de levenslange gevangenisstraf De levenslange gevangenisstraf is tot op heden nog steeds de hoogte straf die een rechter kan opleggen. Deze zwaarste straf vind haar rechtsgrond in art. 10 Sr. In dit artikel geeft de wetgever aan dat zowel een tijdelijke als een levenslange gevangenisstraf door de rechter kan worden opgelegd. Welke delicten bedreigd worden met een levenslange gevangenisstraf staan specifiek vermeld in het Wetboek van Strafrecht. Onder andere moord en doodslag gepleegd onder verzwarende omstandigheden worden bedreigd met een levenslange gevangenisstraf. Ook 4 Ten Voorde 2003, p Ten Voorde 2003, p Van Hattum 2009a, p

7 misdrijven gepleegd tegen de veiligheid van de staat en de algemene veiligheid van personen maken het mogelijk een levenslange gevangenisstraf op te leggen. 7 Indien wordt gekeken naar de uitspraken van rechterlijke organen zien we dat de levenslange gevangenisstraf voornamelijk wordt opgelegd wanneer er sprake is van enkelvoudige of meervoudige gepleegde moord. Maar de levenslange gevangenisstraf is ook uitgesproken ter zake van enkelvoudige en meervoudige gekwalificeerde doodslag, voor het opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, indien daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is en het feit iemands dood ten gevolge heeft en als laatste is de straf eenmaal opgelegd wegens moord met een terroristisch oogmerk. 8 Levenslange gevangenisstraf kan naast de commune delicten ook worden opgelegd voor niet-commune delicten. Daarbij moet gedacht worden aan onder andere delicten gepleegd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze delicten vallen onder het buitengewoon strafrecht en zullen buiten beschouwing worden gelaten. Sinds 1 februari 2006 is de hoogste tijdelijke gevangenisstraf verhoogd van twintig naar dertig jaar. Dit heeft tot gevolg dat de daadwerkelijke detentietijd wordt verhoogd naar twintig jaar. Aangezien na tweederde van de ten uitvoer gelegde gevangenisstraf de VI-datum 9 intreedt en de gedetineerde in voorwaardelijke vrijheid wordt gesteld. De wijziging is ingevoerd om het gat tussen de hoogste tijdelijke gevangenisstraf en de levenslange gevangenisstraf kleiner te maken, zodat de rechter minder snel zal overgaan tot het opleggen van de levenslange gevangenisstraf Zie onder andere: art. 288 Sr, art. 289 Sr, art. 92 e.v. Sr. 8 Forum Levenslang, Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, juni 2010, p Voorwaardelijke invrijheidstelling vindt haar wettelijke grondslag in art. 15 Sr. 10 Anker 2011, p

8 Hoofdstuk 2 Strafdoelen Een vrijheidsbenemende straf is de zwaarste straf die in Nederland kan worden opgelegd. Een gevangenisstraf heeft vier doelen. Vergelding: de opgelegde straf laat zien dat de samenleving niet accepteert dat wetten en regels zijn overtreden. Beveiliging: de gevangenisstraf maakt de samenleving veiliger, want de dader vormt in detentie immers geen bedreiging meer. Voorkomen van recidive: de meeste gedetineerden komen op een bepaald moment weer vrij. De samenleving heeft er baat bij dat ex-gedetineerden niet in herhaling vallen. Daarom bieden inrichtingen gedetineerden regelmaat, begeleiding en praktische vaardigheden aan, om later zo goed mogelijk terug te keren in de maatschappij. Wanneer de lengte van de straf dat toelaat en de gedetineerde gemotiveerd is, kan hij in de gevangenis ook opleidingen en trainingen volgen. Preventie: de straf heeft een afschrikkende werking. Kent de levenslange gevangenisstraf eigenlijk wel legitieme strafdoelen? De strafdoelen van de levenslange gevangenisstraf dienen te worden vergeleken met de strafdoelen van een lange tijdelijke gevangenisstraf. Want kunnen de doelen niet ook worden bereikt met een tijdelijke gevangenisstraf. En waarin onderscheiden de strafdoelen van de levenslange gevangenisstraf zich? 2.1 Preventie Van gevangenisstraffen gaat altijd een generaal-preventieve werking uit. Maar is deze werking sterker indien het gaat om een levenslange gevangenisstraf? De delicten die bedreigd worden met de levenslange gevangenisstraf zijn zeer ernstige delicten zoals moord, politieke delicten en genocide. Deze delicten pleegt de dader meestal in volle overtuiging, dus het is maar de vraag in hoeverre een toekomstige dader zich zal laten 8

9 afschrikken door een levenslange gevangenisstraf. 11 Het is moeilijk te rechtvaardigen een levenslange gevangenisstraf enkel op te leggen met generalepreventie als doel. Een lange tijdelijke gevangenisstraf kan de generalepreventie ook dienen en een afschrikkend effect hebben. De speciale preventie hangt nauw samen met het beveiligingsdoel. Het gaat om de gedachte dat de delinquent door middel van de straf niet meer in de mogelijkheid kan komen om een nieuw strafbaar feit te begaan. Oftewel het voorkomen van recidive van de veroordeelde. Aangezien een levenslange gevangenisstraf in beginsel ook een levenslang, is deze straf het middel bij uitstek om te voorkomen dat de veroordeelde ooit nog een strafbaar feit zal plegen. Vervolgens rijst de vraag of een tot levenslange gevangenisstraf veroordeelde, indien hij wordt vrijgelaten, snel zal recidiveren. Het is lastig om hier iets over te kunnen zeggen, aangezien het per geval een verschillende uitkomst zal hebben. Zal iemand die een moord met een duidelijk motief heeft gepleegd snel recidiveren? En hoe zit dat met een veroordeelde die zonder aanleiding een andere heeft vermoord? Concluderend kan worden gesteld dat vanuit speciaal-preventief perspectief de levenslange gevangenisstraf beperkt gerechtvaardigd is Beveiligingsdoel Het beveiligingsdoel roept een belangrijke vraag op, namelijk welk belang er zwaarder dient te wegen: het belang dat de samenleving beschermd wordt tegen sommige delinquenten of het belang van de veroordeelde zelf? Enerzijds kan gesteld worden dat elke veroordeelde van een levensdelict die recidiveert er eentje teveel is. Voorstanders van de levenslange gevangenisstraf menen daarom dat deze straf in sommige gevallen opgelegd dient te worden en dat de dader nooit meer in vrijheid dient te worden gesteld. Anderzijds kan gesteld worden dat het per geval verschillend kan zijn. In de loop der jaren kunnen omstandigheden veranderen. Iemand die ten tijde van het delict nog geen berouw toonde, kan na twintig jaar detentie wel berouwvol blijken. Kan door de rechter tijdens de strafoplegging worden gezegd dat de veroordeelde nooit meer vrijgelaten dient te worden? Indien de rechter dit stelt, treedt de rechter daarmee buiten zijn bevoegdheid. De mogelijkheid van gratie staat voor 11 Van Laanen 2003, p Van Laanen 2003, p

10 alle veroordeelde open en over een later gratieverzoek oordeelt niet de rechter, maar de Kroon. 13 Het beveiligingsdoel kan de oplegging van de levenslange gevangenisstraf wel rechtvaardigen, aangezien het belang van de samenleving zwaarder dient te wegen dan het belang van de veroordeelde. In sommige gevallen kan een lange tijdelijke gevangenisstraf met eventueel behandeling van de veroordeelde ook volstaan. Maar een lange tijdelijke gevangenisstraf kan de levenslange gevangenisstraf niet vervangen en dezelfde bescherming aan de maatschappij bieden. Er blijven gevallen bestaan, waarin de veroordeelde altijd een gevaar blijft opleveren voor de samenleving. 2.3 Vergelding De vergelding speelt een belangrijke rol bij de oplegging van de levenslange gevangenisstraf. Een straf bestaat voor een deel uit vergelding en voor een deel uit bescherming van de samenleving dan wel uit verbetering van de gedetineerde. Zowel de samenleving vraagt om vergelding als het slachtoffer. In het huidige maatschappelijke en politieke klimaat wordt vergelding gezien als één van de belangrijkste doelen van een straf. De behoefte van vergelding zit in de mens. 14 Vergelding kan volgens sommigen de oplegging van de levenslange gevangenisstraf rechtvaardigen. Een aantal delicten is zo ernstig dat levenslang de enige passende straf is: oog om oog, tand om tand. Iemand die een levensdelict heeft gepleegd dient ook het recht op leven in de samenleving te worden ontnomen. De strafrechter die de straf oplegt functioneert dan als het ware als vertegenwoordiger van de samenleving. 15 Is vergelding alleen voldoende om de oplegging van de levenslange gevangenisstraf te rechtvaardigen? De vergeldingsbehoefte kan na verloop van jaren afnemen. Vlak na een delict zijn de emoties bij het slachtoffer, dan wel bij de nabestaanden een stuk heviger en is de vergeldingsbehoefte meestal groter. Deze behoefte kan na verloop van tijd afnemen. Vanuit deze notie zou een levenslange gevangenisstraf gerechtvaardigd kunnen zijn met het oog op vergelding. Maar enkel een levenslange gevangenisstraf 13 Van Hattum 2005, p Kwakman 2007, p Van Laanen 2003, p

11 opleggen met als doel te vergelden is niet te rechtvaardigen. Vergelding kan wel één van de strafdoelen zijn die de levenslange gevangenisstraf rechtvaardigt, maar niet het enige strafdoel. 2.4 Kanttekeningen De twee belangrijkste strafdoelen voor het opleggen van de levenslange gevangenisstraf zijn vergelding en beveiliging. Vanuit het perspectief van vergelding is de levenslange gevangenisstraf vaak de enige passende straf en deze straf wordt vaak gezien als de beste waarborg voor de beveiliging van de samenleving. 16 Bij bovengenoemde strafdoelen zijn een aantal kanttekeningen te plaatsen. Zo wordt de levenslange gevangenisstraf beschouwd als een inhumane straf, omdat er geen enkel uitzicht is op terugkeer in de samenleving. De Gratiewet geeft geen waarborg voor invrijheidstelling. Ten tweede kan de vraag worden opgeroepen of de vergeldingsbehoefte jaren na dato nog steeds bestaat en welke waarde hieraan moet worden gehecht? Inzichten, zelfs die van slachtoffers en nabestaanden, kunnen veranderen. 17 Bij het beveiligingsdoel kunnen ook kanttekeningen worden geplaatst. Zo kan het zijn dat de veroordeelde na jaren detentie niet meer delictgevaarlijk is. Iemand kan tot inkeer zijn gekomen door behandeling zijn veranderd, of zelfs door fysieke veranderingen niet meer in staat zijn tot recidiveren. 18 De strafdoelen rechtvaardigen de levenslange gevangenisstraf niet altijd. De omstandigheden zijn per geval verschillend en deze vraag dient dan ook per geval te worden beantwoord. Bij de beantwoording van de vragen omtrent de strafdoelen is de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland van belang. Want betekent levenslang ook levenslange tenuitvoerlegging. En in hoeverre heeft de veroordeelde de mogelijkheid om gratie te krijgen? 16 Hamer en de Bont 2005, p Hamer en de Bont 2005, p Hamer en de Bont 2005, p

12 Hoofdstuk 3 Gratie Het verlenen van gratie is de enige mogelijkheid die een levenslanggestrafte heeft weer in vrijheid te worden gesteld. Gratie is een vorm van barmhartigheid en dient te worden beschouwd als een gunst, zeker niet als een recht wat de veroordeelde toekomt. Er bestaat geen wettelijke verplichting tot gratiering. 3.1 Gratiebeleid tot 1986 Het gratiebeleid is niet onveranderd gebleven sinds de inwerkingtreding van de levenslange gevangenisstraf in Nederland. Er is een duidelijke kentering zichtbaar in het gratiebeleid vanaf Tot die tijd werd aan bijna alle levenslanggestraften gratie verleend. Goed gedrag van de gedetineerde, het tonen van berouw en inzicht, verminderd recidivegevaar, de mogelijkheid van reclassering, de lichamelijke en geestelijke gesteldheid en het mogelijk zijn van reïntegratie in de samenleving, werden tot 1986 beschouwd als gronden voor gratie. 19 De gemiddelde detentieduur bedroeg ongeveer zeventien jaar, nadat de levenslange gevangenisstraf omgezet was naar een tijdelijke gevangenisstraf van gemiddeld drieëntwintig jaar. 20 Deze gratiepraktijk gaf hoop aan de veroordeelde en zijn naasten, bracht de eventuele behandeling van de veroordeelde op gang en creëerde de mogelijkheid van het op jaren stellen van de straf. 21 Concluderend kan worden gesteld dat de levenslange gevangenisstraf tot 1986 geen absoluut karakter had. Het gratiebeleid lijkt in de jaren die volgen te veranderen onder invloed van politieke ideeën. Deze twee zinnen naar einde pragraaf. Toch? 19 Forum Levenslang, Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, juni 2010, p Forum Levenslang, Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, juni 2010, p Van Hattum 2009a, p

13 De cijfers van het aantal gegratieerden is illustratief voor de kentering in het gratiebeleid. In de periode van 1889 tot 1970 werd er tegen 48 personen een levenslange gevangenisstraf uitgesproken. Aan 40 van deze 48 veroordeelden werd uiteindelijk gratie verleend. Van de overige acht zijn vijf veroordeelden overleden tijdens hun detentie voordat gratie kon worden verleend, zijn twee veroordeelde overleden als verpleegden in s Rijks Krankzinnigengesticht in Eindhoven en is één veroordeelde ontsnapt uit het krankzinnigengesticht. 22 Gesteld kan worden dat gratie eerder regel dan uitzondering was. 3.2 Gratiebeleid na 1986 Na 1986 is slechts eenmaal gratie verleend. Het betrof een van oorsprong Turkse man die in Duitsland tot een levenslange gevangenisstraf was veroordeeld. Deze straf was door Nederland overgenomen en omgezet in een levenslange gevangenisstraf naar Nederlands recht. Het gratieverzoek werd ingewilligd omdat deze man leed aan een terminale ziekte en zijn ziekte de laatste fase had bereikt. De betrokkene is vlak na zijn invrijheidstelling overleden. 23 Deze gratieverlening volgt vlak na de uitspraak van de Hoge Raad betreffende de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf. In deze uitspraak werd het gratiebeleid, en dat de laatste gratiering dateert van 1986, door de verdediging aangevoerd ter onderbouwing van het argument dat in Nederland levenslang ook daadwerkelijk levenslang betekent. 24 Het wettelijk kader van de gratieprocedure is vermeld in de Gratiewet. Deze wet is in 1988 in werking getreden en regelt de gronden waarop gratie kan worden verleend. Artikel 2 van de Gratiewet bepaalt dat gratie kan worden verleend indien sprake is van een nieuwe omstandigheid waarmee de rechter ten tijde van de strafoplegging geen rekening heeft kunnen houden, of indien aannemelijk is geworden dat met de tenuitvoerlegging van de rechtelijke beslissing of de voortzetting daarvan geen met de strafrechtstoepassing na te streven doel in redelijkheid wordt gediend Forum Levenslang, Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, juni 2010, p Forum Levenslang, Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, juni 2010, p HR 16 juni 2009, NJ 2009, 602; In 1986 is gratie verleend aan Hans van Zon na 28,5 jaar detentie. 25 Wet van 23 december 1987, houdende regelen voor de indiening en behandeling van en de beschikking op verzoekschriften om gratie. 13

14 In de Gratiewet staat voorts de procedure met betrekking tot de behandeling van de gratieverzoeken beschreven. Na het ontvangen van een gratieverzoek wordt eerst advies gevraagd aan de rechter die de levenslange straf heeft opgelegd en aan het Openbaar Ministerie. Deze twee adviezen liggen ten grondslag aan de beslissing van de Minister van Justitie over het gratieverzoek. Er zal door de minister steeds een afweging moeten worden gemaakt tussen de belangen van de gedetineerde en de doelen die met de voortzetting van de levenslange gevangenisstraf worden gediend. Hierbij speelt de delictgevaarlijkheid van de gedetineerde een belangrijke rol, aangezien het beveiligingsbelang van de samenleving voorop staat. De eventuele invrijheidstelling van de gedetineerde dient geen gevaar op te leveren voor de samenleving, indien dit gevaar wel zou kunnen bestaan wordt het gratieverzoek niet ingewilligd. Daarnaast kan de vergelding bij de beslissing omtrent het gratieverzoek een rol spelen, vanwege de ernst van het gepleegde feit kan een gratieverzoek worden geweigerd. 26 Voorts wordt bij de beslissing op het gratieverzoek gekeken naar de gesteldheid van de gedetineerde. De leeftijd en gezondheid kunnen een reden zijn om het gratieverzoek in te willigen. Indien een veroordeelde al een geruime tijd heeft vastgezeten en lijdt aan een ongeneeslijke ziekte, kan gratie worden verleend zodat de veroordeelde de laatste maanden van zijn leven in vrijheid kan doorbrengen. 27 Vergelding en beveiliging spelen jaren na dato nog steeds een belangrijke rol in de meeste gratieverzoeken. Indien een gratieverzoek wordt afgewezen wordt dit meestal gedaan op grond van een van deze beide strafdoelen. Wanneer gratie wordt verleend bij Koninklijk Besluit, wordt de straf op jaren gesteld. Dit houdt in dat de vrijlating op termijn of per direct zal plaatsvinden. De straf kan niet worden omgezet in de TBS-maatregel. 28 In 2000 is de zogenoemde Volgprocedure levenslange gestraften afgeschaft. 29 Deze volgprocedure is in 1978 in werking getreden en hield in dat er bij zeer langgestraften met een zekere regelmaat werd bezien of er aanleiding bestond al dan niet ambtshalve gratie te verlenen. Gedetineerden die veroordeeld waren voor een gevangenisstraf van 26 Hirsch Ballin 2010, p Hirsch Ballin 2010, p Van Hattum 2006, p Staatscourant 12 september 2000, 176, p

15 zes jaar of meer werden na één derde van de straf te hebben uitgezeten onderworpen aan een klinisch-psychologisch onderzoek. 30 Bij de afschaffing van de volgprocedure werd door de politiek benadrukt dat er in de praktijk niets zou veranderen, maar dit bleek nadien wel het geval te zijn. Door het verdwijnen van de volgprocedure kwam het initiatief voor gratie enkel te liggen bij de veroordeelde. De veroordeelde heeft dus geen recht op gratie, hij kan enkel het gratieverzoek indienen. Ook heeft de veroordeelde geen recht op een tijdige behandeling van het verzoek, het inzien van de stukken, het horen van getuigen, geen recht om zelf gehoord te worden en als laatste geen recht op een rechtmatige toetsing en beslissing door een onafhankelijke rechter. 31 Bij de beslissing omtrent een gratieverzoek ontbreken meestal de op de persoon toegespitste argumenten. Het gratieverzoek wordt vaak afgewezen op grond van de vergelding en algemene beveiliging, terwijl er geen onderzoek heeft plaatsgevonden om de delictgevaarlijkheid van de gedetineerde te onderzoeken Procedure burgerlijke rechter Formeel wettelijk bestaat voor de levenslanggestrafte ook de mogelijkheid om een verzoek tot invrijheidstelling in te dienen bij de burgerlijke rechter. Indien de veroordeelde meent dat verdere tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf een onrechtmatige daad oplevert, kan hij de Staat aanspreken in een civiele procedure. Deze vordering zal enkel gegrond worden verklaard, wanneer vast komt te staan dat verdere tenuitvoerlegging een schending van fundamentele rechtsbeginselen met zich mee zou brengen. Bijvoorbeeld wanneer er sprake zou zijn van een schending van het EVRM. 33 Tot op heden is nog nooit een levenslanggestrafte door de burgerlijke rechter vrijgelaten. Deze zin naar einde paragraaf, toch? In Nederland is eenmaal een dergelijke procedure voor de burgerlijke rechter gevoerd. In deze zaak ging het om Kotälla, een kampbeul uit de Tweede Wereldoorlog die veroordeeld was tot de doodstaf, welke bij gratie was omgezet in een levenslange 30 Noorduyn 2007, p Van Hattum 2006, p Van Hattum 2009a, p Aanhangsel Handelingen II 2003/04, nr. 1972, p

16 gevangenisstraf. Kotälla heeft de Staat der Nederlanden gedaagd wegens het begaan van een onrechtmatige daad, aangezien door zijn slechte gezondheid verdere tenuitvoerlegging van de straf niet rechtmatig zou zijn. Hij meende dat het voortduren van de detentie zijn recht uit art. 3 EVRM zou schenden. De Hoge Raad concludeert hieromtrent: Dat er geen sprake is van foltering of onmenselijk(e) of vernederende behandeling of straf in de zin van art. 3 Verdrag, wanneer de Staat bij ernstige achteruitgang van de gezondheidstoestand van de veroordeelde voortgaat met de tenuitvoerlegging van een levenslange gevangenisstraf, mits hem een passende medische verzorging wordt verstrekt. 34 Vervolgens heeft Kotälla zich gericht tot het EHRM, die de klacht niet ontvankelijk verklaarde. In de uitspraak van 16 juni 2009 heeft de Hoge Raad nogmaals benadrukt dat een veroordeelde zich kan wenden tot de civiele rechter om een oordeel te krijgen over de rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging van de straf. 3.4 Politiek De kentering in het gratiebeleid heeft geen duidelijke wettelijke gronden. Het blijkt voornamelijk te gaan om een verandering in de politieke overtuiging. De verschuiving in de ideeën van de bewindslieden hebben ertoe geleid dat de levenslange gevangenisstraf steeds meer kan worden beschouwd als een absolute straf. 35 De wetgever heeft bij de invoering van de levenslange gevangenisstraf de mogelijkheid van gratie laten bestaan en hiermee de straf uitdrukkelijk niet beschouwd als een absolute straf. Maar uit de cijfers van het aantal gegratieerden volgt dat de politiek dat standpunt blijkbaar heeft verlaten. De beslissing op het gratieverzoek wordt uiteindelijk genomen door de Minister van Justitie, en kan dus worden beschouwd als een politieke beslissing. De Minister van Justitie kan politiek verantwoordelijk worden gehouden voor het genomen besluit. 36 De tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf lijkt er nu op gericht te zijn dat de levenslange gevangenisstraf ook levenslang ten uitvoer zal worden gelegd en de veroordeelde in principe nooit meer terug zal keren in de samenleving Hoge Raad 11 februari 1977, NJ 1977, 255 (Kotälla v. Staat der Nederlanden). 35 Van Hattum 2009a, p Forum Levenslang, Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, juni 2010, p Noorduyn 2007, p

17 De verandering in politieke overtuiging komt duidelijk naar voren in de uitspraken van bewindslieden. In 2004 heeft de toenmalige Minister van Justitie Donner in de Tweede Kamer de uitspraak gedaan dat levenslang in beginsel ook levenslang duurt, zij het dat gratieverlening in wegens afgenomen recidivegevaar verantwoorde gevallen niet zou zijn uit te sluiten. 38 Vervolgens heeft in 2008 de Staatssecretaris van Justitie Albayrak herhaalt dat levenslang in beginsel levenslang is en dat de levenslange gevangenisstraf niet gericht kan zijn op de terugkeer van de betrokkene in onze samenleving. Voorts benadrukken in 2009 Minister van Justitie Hirsch Ballin en Staatssecretaris van Justitie Albayrak dat de keuze tussen het opleggen van een levenslange of een tijdelijke gevangenisstraf is overgelaten aan de rechter. De rechter maakt hiermee een weloverwogen keuze, mede doordat de langste tijdelijke gevangenisstraf in 2006 is verhoogd van twintig naar dertig jaar. Indien de rechter de veroordeelde een levenslange gevangenisstraf oplegt, is dit de uitdrukkelijke keuze van de rechter. 39 De uitspraak dat levenslang in beginsel levenslang betekent is historisch onjuist. De wetgever heeft bij de invoering van de levenslange gevangenisstraf de mogelijkheid van gratie uitdrukkelijk niet uitgesloten. 40 Het beginsel van resocialisatie ligt verankerd in ons strafrechtstelsel en met dat beginsel dienen de gevangenisstraffen ten uitvoer te worden gelegd. Het resocialisatiebeginsel wordt naar de achtergrond geplaatst, door te stellen dat levenslang in beginsel ook levenslang betekent. Uit uitspraken van politici rond de jaren 50 en 60 komt een andere mening over de levenslange gevangenisstraf naar boven. In 1946 heeft de Minister van Justitie over de levenslange gevangenisstraf gezegd: de werkelijk volgehouden levenslange gevangenisstraf is iets onmenselijks en erger dan de doodstraf. 41 Door Minster van Justitie Samkalden werd in 1957 de zogenaamde Samkaldenregeling ingevoerd, welke bepaalde dat voor levenslanggestraften door middel van gratie de VI-beslissing naar voren kon worden geschoven. Ook Minister van Justitie Van Agt in 1972 was kritisch ten opzichte van de levenslange gevangenisstraf. Bij de beoordeling over het 38 Kelk 2010, p Forum Levenslang, Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, juni 2010, p Forum Levenslang, Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf, juni 2010, p Nota Schravendijk, 4 januari 1957/22 januari

18 voortduren van de detentie van de Drie van Breda 42 zegt hij zelfs: Waar het wel om gaat, en wat naar mijn overtuiging in deze beslissend moet zijn, is de vraag of wij kunnen accepteren dat deze drie ons brengen tot verzaking van een der grondbeginselen van onze strafrechtspleging. Tot die grondbeginselen behoort de regel dat een gevangenisstraf moet worden beëindigd, wanneer zij ontaardt in een vrijheidsberoving, die noch uit het oogpunt van speciale en generale preventie, noch uit dat van beveiliging van de maatschappij zin heeft.(...) Ik meen, zoals gezegd, dat in ons land in deze tijd, executie van levenslange gevangenisstraf tot de dood erop volgt, onverenigbaar is met de beginselen waarvan wij moeten uitgaan om de strafrechtstoepassing inderdaad toepassing van recht te doen blijven. 43 Hieruit volgt dat zowel de wetgever als de politici in de vorige eeuw niet van mening waren dat de levenslange gevangenisstraf in beginsel ook levenslang ten uitvoer moest worden gelegd. Geconcludeerd kan worden dat er wel degelijk sprake is van een kentering in de politieke overtuiging en dat deze overtuiging breekt met de eerder gestelde idealen betreffende het verlenen van gratie. 42 De drie van Breda waren Duitse oorlogsmisdadigers die een levenslange gevangenisstraf uitzaten in Nederland februari 1972, TK Zitting ,

19 Hoofdstuk 4 Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad Het gratiebeleid in Nederland, en voornamelijk het feit dat er al een geruim aantal jaren geen gratie is verleend, hebben de vraag doen rijzen betreffende de eventuele strijdigheid van onze levenslange gevangenisstraf met het EVRM. Het gaat om de vragen of de manier van tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland een onmenselijke of vernederende behandeling is als bedoelt in art. 3 EVRM en of er sprake is van een schending met het verbod van willekeurige vrijheidsbeneming uit art. 5 lid 1 EVRM>? En of er een strijdigheid bestaat met het recht op snelle toegang tot een rechter die de rechtmatigheid van de detentie kan beoordelen en tevens de macht heeft die detentie te beëindigen uit art. 5 lid 4 EVRM? Voorts is het gegeven dat wij in Nederland geen periodieke toetsing door een onafhankelijke rechter kennen mede aanleiding geweest tot het stellen van vragen aan de Hoge Raad betreffende onze tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft in zijn laatste beoordeling omtrent de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland gebruik gemaakt van de beslissingen van het EHRM in de zaken Kafkaris v. Cyprus en Léger v. Frankrijk. Het Hof heeft in deze twee zaken de levenslange gevangenisstraf bekeken en beoordeeld in het licht van art. 3 EVRM en art. 5 lid 1 en 4 EVRM. 4.1 Art. 3 en art. 5 lid 1 en 4 EVRM Art. 3 EVRM luidt: No one shall be subjected to torture or to inhuman treatment or punishment. In de uitspraak Kafkaris v. Cyprus wordt de vraag behandeld of het niet aanwezig zijn van een vooruitzicht op vrijheid strijdig is met art. 3 EVRM. Het Hof heeft in deze zaak bepaald dat een levenslange gevangenisstraf op zichzelf geen schending oplevert van art. 3 EVRM, maar dat daar wel sprake van kan zijn als de gedetineerde geen enkel vooruitzicht heeft op vrijlating. Van belang is of er zowel de jure als de facto 19

20 kans op invrijheidstelling bestaat. Het Hof gaat dus uit van de vraag of de veroordeelde enig uitzicht heeft op vrijlating. Hierbij kan gedacht worden aan de gevallen waarin de nationale wetgeving van een Staat de mogelijkheid heeft tot herziening van de levenslange straf die kan leiden tot strafvermindering, gratie, beëindiging of de voorwaardelijke invrijheidstelling van de gevangene. 44 Het Hof spreekt vervolgens van een irreducible straf indien enig vooruitzicht op vrijlating ontbreekt. In de nationale wetgeving moet een vorm van review zijn wil de straf geen schending van art. 3 EVRM opleveren. Met review wordt bedoeld dat de levenslange gevangenisstraf opnieuw wordt bekeken. Niet voldoende is het enkel gratiëren wegens de gezondheidstoestand van de veroordeelde of (zoals in sommige landen het geval is) bij de verjaardag van het staatshoofd. Concluderend kan worden gesteld dat het Hof een levenslange gevangenisstraf welke een absoluut karakter heeft, beschouwt als strijdig met het EVRM. 45 Art. 5 lid 1 aanhef en sub a EVRM luidt: Everyone has the right to liberty and security of person. No one shall be deprived of his liberty save in the following cases and in accordance with a procedure prescribed by the law: a. the lawful detention of a person after conviction by a competent court; Kort gezegd houdt dit artikel in dat er sprake dient te zijn van een causal link tussen de veroordeling en de vrijheidsbeneming. De vrijheidsbeneming dient tijdens de gehele tenuitvoerlegging van de straf zijn grondslag te vinden in de oorspronkelijke veroordeling. Bij een straf die is opgelegd met als hoofddoel beveiliging, dient de gevaarlijkheid van de veroordeelde tijdens de gehele tenuitvoerlegging aanwezig te zijn. Dat maakt dat het voortduren van de detentie niet vanzelfsprekend is, want als de gevaarlijkheid niet meer aanwezig is bij de veroordeelde is er ook geen sprake meer van een geldige detentiegrond. Aangezien de causal link dan niet langer aanwezig is EHRM 12 februari 2008, nr /04 (Kafkaris v. Cyprus), r.o HR 16 juni 2009, NJ 2009, 602, Conclusie A-G Knigge HR 16 juni 2009, NJ 2009, 602, Conclusie A-G Knigge

21 Om een oordeel te kunnen geven over strijdigheid met art. 5 lid 1 EVRM dient er dus te worden gekeken naar het karakter van straf volgens de nationale wetgeving van de lidstaat. Het trekken van conclusies naar aanleiding van eerdere uitspraken van het Hof is gevaarlijk, aangezien het in deze zaken andere nationale wetgeving betrof. 47 Art. 5 lid 4 EVRM luidt: Everyone who is deprived of his liberty by arrest or detention shall be entitled to take proceedings by which the lawfulness of his detention shall be decided speedily by a court and his release ordered if the detention is not lawful. Op basis van dit artikel kan een gedetineerde zich omtrent de onrechtmatigheid van zijn executie richten tot een rechter. Hierbij moet gedacht worden aan de gevallen waarin een veroordeelde meent dat zijn gezondheid verslechterd en de medische opvang in detentie te beperkt is. In Nederland kan een verdachte daarover een oordeel krijgen van de voorzieningenrechter. Vragen betreffende de herbeoordeling van de oorspronkelijke strafoplegging vallen echter niet onder de bevoegdheid van de voorzieningenrechter in Nederland. Dit is ook geen recht wat de gedetineerde toekomt op basis van art. 5 lid 4 EVRM. 48 Het karakter van de levenslange gevangenisstraf speelt ook een rol bij de vraag of er sprake is van een schending van art. 5 lid 4 EVRM. Indien de levenslange gevangenisstraf een absoluut karakter draagt, is dit de keuze geweest van de lidstaat. De veroordeelde heeft dan geen recht op review. Wanneer de levenslange gevangenisstraf geen absoluut karakter draagt, bestaat voor de veroordeelde al het recht op een review. Mocht in de review de invrijheidstelling wordt afgewezen, dan ontstaat de vraag of er nog wel sprake is van een causal link. Het gaat dan om de vraag of er sprake is van een schending van art. 5 lid 1 EVRM. Kortom het Hof kan zeggen dat de nationale procedure niet deugt, dan is er sprake van een schending van art. 5 lid 4 EVRM of dat er geen sprake meer is van een causal link, en dus sprake van een schending van art. 5 lid 1 EVRM. Toch zal niet snel worden aangenomen dat art. 47 Zie onder andere het verschil in de uitkomst tussen de zaken Wynne v. UK en Stafford v. UK. Hierbij ging het om een verschil in het karakter van de levenslange gevangenisstraf, de mandatory en discretionary life sencentes. De verschillen in karakter hebben geleid tot een andere conclusie betreffende de rechtmatigheid van de voortduring van de detentie. Het karakter van de straf wordt bepaald naar nationaal recht en daar laat het EHRM zich niet over uit. 48 HR 16 juni 2009, NJ 2009, 602, Conclusie A-G Knigge

22 5 lid 1 EVRM is geschonden, aangezien de reden van voortzetting van de detentie wordt overgelaten aan het oordeel van de nationale rechter. 49 De uitspraak van het EHRM in de zaak Léger v. Frankrijk is van belang voor Nederland. Het ging in deze zaak om een veroordeelde wiens verzoek tot invrijheidstelling meerdere malen was afgewezen. Léger meende dat hierdoor zijn straf het karakter kreeg van een vernederende behandeling als bedoelt in art. 3 EVRM. Het Hof was echter van mening dat er geen sprake was van een schending van art. 3 EVRM. Léger had de mogelijkheid een procedure in te stellen om voorwaardelijk in vrijheid te verzoeken. Daarbij behoort het tot de margin of appreciation van de lidstaat hoe omtrent dit verzoek wordt geoordeeld. Léger werd mede door zijn nog steeds bestaande delictgevaarlijkheid niet vrijgelaten. Deze beslissing is gemotiveerd met overwegingen inzake risico en veiligheid en levert daarom geen schending op van art. 3 EVRM. Ook meent het Hof dat het enkel afwijzen van het verzoek tot voorwaardelijke invrijheidstelling geen strijd met het verdrag oplevert. Ondanks dat bij elk verzoek hoop wordt gecreëerd voor de veroordeelde. 50 Het Hof laat zich ook nog uit over de lengte van de detentie van Léger. De 41 jaar durende detentie noemt het Hof an exceptionally lengthy period which, as the Court acknowledges, raises serious questions about the management of life prisoner. Verder wijst het Hof in deze uitspraak naar de resoluties en aanbevelingen van het Comité van ministers van de Raad van Europa als relevant recht. Hieruit kan worden afgeleid dat steeds meer waarde toekomt aan de internationale standaard. 51 Nederland 4.2 Hoge Raad 9 maart 1999 De Hoge Raad heeft in 1999 uitspraak gedaan over de levenslange gevangenisstraf in Nederland en de mogelijke strijdigheid daarvan met art. 3 EVRM en art. 5 lid 4 EVRM. 49 HR 16 juni 2009, NJ 2009, 602, Conclusie A-G Knigge EHRM 11 april 2006, nr /02 (Léger v. Frankrijk), r.o HR 16 juni 2009, NJ 2009, 602, Conclusie A-G Knigge

23 De verweerder voert in deze zaak aan dat de oplegging van een levenslange gevangenisstraf moet worden beschouwd als inhumaan in de zin van art. 3 EVRM, aangezien een levenslange gevangenisstraf zou betekenen dat de veroordeelde zou komen te overlijden in de gevangenisstraf. Ook voert de verdediging in cassatie aan dat bij ernstige achteruitgang van de gezondheid van de veroordeelde tot een levenslange gevangenisstraf, deze niet tijdig wordt beëindigd. Wat als gevolg heeft dat de straf strijdig is met art. 3 EVRM. De Hoge Raad is van oordeel dat deze twee redenen geen strijdigheid opleveren met art. 3 EVRM, aangezien er voldoende medische zorg aanwezig is tijdens detentie en de levenslange straf als zodanig niet wordt verboden door het EVRM. 52 Voorts voert de verdediging aan dat er bij de oplegging en tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf geen rekening wordt gehouden met de resocialisatiegedachte welke ten grondslag ligt aan ons strafrechtssysteem. Dit argument ontleent de verdediging aan art. 26 Beginselenwet gevangeniswezen 53. Volgens de Hoge Raad is deze conclusie niet juist is. Niet iedere veroordeelde kan op grond van dit artikel aanspraak maken op invrijheidstelling. 54 De levenslange gevangenisstraf levert volgens de Hoge Raad ook geen strijd op met art. 5 lid 4 EVRM. De Hoge Raad concludeert: Aan de veroordeelde kan, ook na de oplegging van een levenslange gevangenisstraf, gratie worden verleend, terwijl deze voorts het oordeel van de burgerlijke rechter kan inroepen omtrent de rechtmatigheid van de (verdere) tenuitvoerlegging van die straf. Ook de volgprocedure was ten tijde van deze uitspraak nog in werking, wat inhield dat er bij zeer lang gestraften met een zekere regelmaat werd bezien of er aanleiding bestond al dan niet ambtshalve gratie te verlenen Hoge Raad 16 juni 2009 In deze zaak ging het om een cassatieverzoek betreffende een door het Hof Arnhem opgelegde levenslange gevangenisstraf. De verdachter was in hoger beroep veroordeeld voor een moord te Nijmegen. Het Hof heeft een levenslange 52 HR 9 maart 1999, NJ 1999, 435, Conclusie A-G Jörg Vervangen door het huidige art. 2 Penitentiaire Beginselenwet. 54 HR 9 maart 1999, NJ 1999, 435, Conclusie A-G Jörg HR 9 maart 1999, NJ 1999, 435, Conclusie A-G Jörg

24 gevangenisstraf opgelegd en deze gemotiveerd met de overweging dat het in casu ging om een op gruwelijke wijze gepleegde moord door een onverschillige verdachte. Ook is de verdachte al eerder veroordeeld voor het plegen van een ernstig geweldsdelict. Deze omstandigheden hebben mede geleid tot de veroordeling tot een levenslange gevangenisstraf. Het verweer in cassatie door de verdediging luidt dat het Hof geen levenslange gevangenisstraf had mogen opleggen. Het in Nederland gehanteerde gratiebeleid leidt ertoe dat levenslang ook levenslange tenuitvoerlegging met zich meebrengt en dat de veroordeelde dus tot zijn dood opgesloten zal blijven, zonder een vooruitzicht op vrijlating. De verdediging stelt zich op het standpunt dat dit strijd oplevert met het EVRM en eerder gedane uitspraken betreffende de levenslange gevangenisstraf door het EHRM. Bij de klacht van de verdediging staan twee vragen centraal. Ten eerste de vraag naar het rechtskarakter van de levenslange gevangenisstraf in Nederland. Om antwoord te krijgen op deze vraag dient te worden gekeken naar de Nederlandse wetgeving omtrent de levenslange gevangenisstraf. Hieruit volgt dat de straf geen absoluut karakter draagt aangezien gratie een wettelijke mogelijkheid is. De tweede vraag welke beantwoord dient te worden is of het Nederlandse gratiebeleid, en hoe in de praktijk invulling wordt gegeven aan de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf, strijd oplevert met het EVRM. Het gaat hierbij om strijdigheid met art. 3 EVRM, het verbod van onmenselijke en vernederende behandeling, en strijdigheid met art. 5 EVRM dat betrekking heeft op de vrijheidsbeneming. De Hoge Raad heeft bij de beantwoording van deze vraag onder andere gebruik gemaakt van de uitspraak van het EHRM in de zaak Kafkaris v. Cyprus. Zoals hierboven omschreven volgt uit deze uitspraak dat de oplegging van een levenslange gevangenisstraf aan een meerderjarige verdachte op zichzelf niet onverenigbaar is met het EVRM, maar dat dit in het bijzonder in het licht van de in art. 3 EVRM vervatte waarborg anders zou kunnen zijn indien die straf als irreducible moet worden beschouwd. Een factor welke daarbij in aanmerking moet worden genomen is of in het nationale recht is voorzien in de mogelijkheid om de duur van die straf te verkorten. De verdachte aan wie de straf wordt opgelegd mag niet ieder perspectief op vrijlating worden onthouden. Het enkele feit dat de duur van de straf in een concreet geval ook de facto levenslang is, brengt echter niet mee dat de 24

25 straf in dat geval als irreducible heeft te gelden en met art. 3 EVRM onverenigbaar zou zijn. 56 Wel meent de Hoge Raad dat met de intrekking van de volgprocedure levenslang gestraften een belangrijke mogelijkheid van een tussentijdse beoordeling over de tenuitvoerlegging van de straf, is komen te vervallen. Het onderzoek wat op basis van deze volgprocedure plaats vond, kon ertoe leiden dat er ambtshalve gratie werd verleend en de levenslange gevangenisstraf werd omgezet in een tijdelijke gevangenisstraf. Nu de volgprocedure is afgeschaft ligt het initiatief voor gratieverlening bij de veroordeelde zelf. 57 Als laatste voert de verdediging als verweer dat niet alleen van belang is of er de jure, een mogelijkheid tot vrijlating bestaat, maar of deze wetgeving ook wordt toegepast en dus de facto aanwezig is. In Nederland is de jure de mogelijkheid aanwezig om de levenslange gevangenisstraf in te korten door middel van gratie. Maar of dit de facto mogelijk is, wordt opgeworpen als vraag. Aangezien in Nederland sinds 1986 eenmaal gratie is verleend, staat dit ter discussie. De Hoge Raad heeft hierover geoordeeld dat indien vast komt te staan dat de levenslange gevangenisstraf nimmer wordt verkort, dat van betekenis kan zijn bij de vraag of er sprake is van een schending van art. 3 EVRM. Voorts heeft de Hoge Raad hierover gezegd dat deze stelling van de verdediging een stelling van feitelijke aard is, welke zich niet leent voor verder onderzoek door de Hoge Raad HR 16 juni 2009, NJ 2009, 602, r.o HR 16 juni 2009, NJ 2009, 602, r.o HR 16 juni 2009, NJ 2009, 602, r.o

26 Hoofdstuk 5 De levenslange gevangenisstraf in het buitenland Nederland is met Finland en Cyprus het enige land in Europa waar geen mogelijkheid bestaat tot voorwaardelijke invrijheidstelling van een gedetineerde die een levenslange gevangenisstraf uitzit. Om een oordeel te kunnen vormen over de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland zal een vergelijking worden gemaakt met de levenslange gevangenisstraf in andere Europese landen. Als afbakening is gekozen om de vergelijking te maken met de levenslange gevangenisstraf in Engeland en Wales en de levenslange gevangenisstraf in Duitsland. Deze landen kennen een andere wettelijke regeling omtrent de levenslange gevangenisstraf. In Engeland en Wales bestaan twee soorten levenslang en is de straf opgedeeld in een vergeldend en een beveiligend deel. Duitsland kent daarentegen een wettelijke regeling welke bepaald dat veroordeelde in beginsel na vijftien jaar weer in vrijheid worden gesteld, mits er sprake is van bijzondere omstandigheden. De tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf is dus in beide landen verschillend en zouden als voorbeeld kunnen dienen voor het Nederland. 5.1 Engeland en Wales In Engeland en Wales wordt een onderscheid gemaakt tussen de verplichte levenslange gevangenisstraf, te weten de mandatory life sentence, en de levenslange gevangenisstraf waarbij de oplegging is overgelaten aan de vrije keuze van de rechter, de discretionary life sentence. De mandatory life sentence is een levenslange gevangenisstraf welke voor een aantal delicten verplicht door de rechter dient te worden opgelegd. Het belangrijkste voorbeeld is murder, oftewel moord. De rechter heeft hierbij geen keuze en dient verplicht de levenslange gevangenisstraf als sanctie uit te spreken. 59 Omdat de beslissingsbevoegdheid uit handen van de rechter is genomen, is de mandatory life sentence vanaf de invoering omstreden geweest. 60 De rechter wordt de mogelijkheid ontnomen de omstandigheden van het geval mee te laten wegen. Bij de discretionary life sentence is de keuze wel overgelaten aan de rechter. Indien de rechter van oordeel is dat de veroordeelde een levenslange gevangenisstraf opgelegd dient te krijgen, kan de rechter ervoor kiezen deze straf op te leggen. 59 Art. 1 lid 2 Murder Act Gaarthuis 2007, p

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 1336 Vragen van het lid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 832 Vragen van het lid

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden)

Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) Q&A s Levenslange gevangenisstraf (vragen en antwoorden) 1. Hoeveel levenslanggestraften zijn er nu in NL? Op dit moment zijn er 33 mensen onherroepelijk veroordeeld tot levenslang. Dat betekent dat zij

Nadere informatie

faculteit rechtsgeleerdheid faculteit rechtsgeleerdheid De levenslange gevangenisstraf

faculteit rechtsgeleerdheid faculteit rechtsgeleerdheid De levenslange gevangenisstraf 30-03-2016 1 De levenslange gevangenisstraf Lezing voor het Fries Juridisch Genootschap Mw. mr. dr. Wiene van Hattum 29 maart 2016 Huishoudelijk 2 Kennismaking: Universitair docent strafrecht en RUG Voorzitter

Nadere informatie

Analyse EHRM 9 juli 2013, Vinter e.a. v. het Verenigd Koninkrijk. Feiten

Analyse EHRM 9 juli 2013, Vinter e.a. v. het Verenigd Koninkrijk. Feiten Analyse EHRM 9 juli 2013, Vinter e.a. v. het Verenigd Koninkrijk Feiten De klagers in deze zaak (Vinter, Bamber en Moore) zijn in resp. 2008, 1986 en 1996 veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf wegens

Nadere informatie

DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF IN HET LICHT VAN ARTIKEL 3 EVRM SONJA MEIJER, UNIVERSITAIR DOCENT STRAF(PROCES)RECHT

DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF IN HET LICHT VAN ARTIKEL 3 EVRM SONJA MEIJER, UNIVERSITAIR DOCENT STRAF(PROCES)RECHT DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF IN HET LICHT VAN ARTIKEL 3 EVRM SONJA MEIJER, UNIVERSITAIR DOCENT STRAF(PROCES)RECHT DISCUSSIE OVER DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF 2 Faculteit der Rechtsgeleerdheid DE WET

Nadere informatie

Licht aan het einde van de tunnel voor de levenslanggestraften of de koplichten van een aankomende trein?

Licht aan het einde van de tunnel voor de levenslanggestraften of de koplichten van een aankomende trein? Licht aan het einde van de tunnel voor de levenslanggestraften of de koplichten van een aankomende trein? Thi Diem My Nguyen 1 Licht aan het einde van de tunnel voor de levenslanggestraften of de koplichten

Nadere informatie

Levenslang is levenslang

Levenslang is levenslang Levenslang is levenslang Een onderzoek naar de rechtmatigheid van de tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland in het licht van de jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten

Nadere informatie

Levenslang. Op weg naar een humaner gevangeniswezen?

Levenslang. Op weg naar een humaner gevangeniswezen? Levenslang. Op weg naar een humaner gevangeniswezen? Masterscriptie van Natascha Panhuijsen (5731216) Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Mr. M. Bosch Augustus 2014 Voorwoord Voor u ligt mijn

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833

ECLI:NL:PHR:2014:1700 Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie Datum publicatie Zaaknummer 12/04833 ECLI:NL:PHR:2014:1700 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 01-07-2014 Datum publicatie 26-09-2014 Zaaknummer 12/04833 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016

34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 34300 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2016 Nr. 75 Brief van de minister van Veiligheid en Justitie Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Voorwoord. 1 http://nl.wikipedia.org/wiki/lijst_van_tot_levenslang_veroordeelden_in_nederland.

Voorwoord. 1 http://nl.wikipedia.org/wiki/lijst_van_tot_levenslang_veroordeelden_in_nederland. 5 Voorwoord De invoering van de levenslange gevangenisstraf in 1870, die in de plaats kwam van de doodstraf, ging in Nederland niet zonder slag of stoot. In het parlement was de invoering onderwerp van

Nadere informatie

25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1. ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie

25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1. ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie 25 MAART 2016 RESEARCHPLAN OPDRACHT 1 ALEXANDRA MEIJER INHOUD Research & Productie Wat is de maatschappelijke relevantie van je onderwerp? De levenslange gevangenisstraf is al omstreden sinds de invoering

Nadere informatie

De levenslange gevangenisstraf in Nederland

De levenslange gevangenisstraf in Nederland De levenslange gevangenisstraf in Nederland Een onderzoek naar het Nederlandse beleid ten aanzien van de levenslange gevangenisstraf in het licht van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Laura

Nadere informatie

Recht op resocialisatie van levenslang gestraften: Gloort er hoop aan de horizon?

Recht op resocialisatie van levenslang gestraften: Gloort er hoop aan de horizon? Recht op resocialisatie van levenslang gestraften: Gloort er hoop aan de horizon? Een onderzoek naar de wijze waarop resocialisatie van levenslang gestraften in de Nederlandse praktijk wordt verwezenlijkt

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2

https://www.rechtspraak.nl/sitecollectiondocuments/orientatiepunten-en-afspraken-lovs.pdf 2 34 846 Voorstel van wet van het lid Markuszower tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de invoering van minimumstraffen bij bepaalde gewelds- en zedendelicten (Wet hoge minimumstraffen)

Nadere informatie

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R.

Datum 23 februari 2012 Onderwerp Beantwoording Kamervragen over de voorlopige hechtenis van dhr. R. 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Een onderzoek naar de wijze waarop de Dienst Justis is omgegaan met een gratieverzoek.

Een onderzoek naar de wijze waarop de Dienst Justis is omgegaan met een gratieverzoek. Rapport Een onderzoek naar de wijze waarop de Dienst Justis is omgegaan met een gratieverzoek. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over de Dienst Justis niet gegrond. Datum: 23 juni 2016

Nadere informatie

Perspectief voor levenslanggestraften?

Perspectief voor levenslanggestraften? 120 Perspectief voor levenslanggestraften? T. de Bont en S. Meijer * Nederland neemt binnen Europa de positie van buitenbeentje in als het gaat om de levenslange gevangenisstraf. 1 Detentie die in beginsel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 975 Voorstel van wet van het lid Van der Staaij tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 17 februari 2010 Ons kenmerk: B2.1.9./1764/RO Uw kenmerk: 5633273/09/6 Onderwerp:

Nadere informatie

LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF: OVER DE NEDERLANDSE PRAKTIJK

LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF: OVER DE NEDERLANDSE PRAKTIJK Beschouwingen LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF: OVER DE NEDERLANDSE PRAKTIJK Constantijn Kelk Samenvatting De levenslange gevangenisstraf werd in 1886 in de Nederlandse strafwet ingevoerd. Tot niet lang geleden

Nadere informatie

De uitzichtloosheid van levenslang

De uitzichtloosheid van levenslang De uitzichtloosheid van levenslang De tenuitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland getoetst aan de waarborgen van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en

Nadere informatie

EEN LEVEN LANG LEVENSLANG?

EEN LEVEN LANG LEVENSLANG? EEN LEVEN LANG LEVENSLANG? Een onderzoek naar de tenuitvoerlegging van levenslange gevangenisstraf in Nederland Naam: Esmé van Kessel Studentennummer: 2068739 Organisatie: Verpaalen Advocaten Datum: 29

Nadere informatie

De levenslange gevangenisstraf in Nederland en Duitsland - een heel leven lang gestraft?

De levenslange gevangenisstraf in Nederland en Duitsland - een heel leven lang gestraft? De levenslange gevangenisstraf in Nederland en Duitsland - een heel leven lang gestraft? Een rechtsvergelijkend onderzoek naar de ten uitvoerlegging van de levenslange gevangenisstraf in Nederland en Duitsland

Nadere informatie

Hoe te reageren op de allerergste misdaden?

Hoe te reageren op de allerergste misdaden? Hoe te reageren op de allerergste misdaden? Over de rol van vergelding en beveiliging bij de levenslange gevangenisstraf Mr. Tim de Bont & mr. dr. Sonja Meijer 1 Inleiding Hoe dient een samenleving te

Nadere informatie

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren

De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling

ADVIES. Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling ADVIES Conceptwetsvoorstel wijziging regelingen inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling aan de Minister voor Rechtsbescherming naar aanleiding van het verzoek daartoe bij brief d.d.

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december Rapportnummer: 2013/221 Rapport Rapport over een klacht over de Dienst Justitiële Inrichtingen. Datum: 31 december 2013 Rapportnummer: 2013/221 2 Feiten Verzoeker komt oorspronkelijk uit Afghanistan en heeft in Nederland een

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 500 Wet van 6 december 2007 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de vervroegde

Nadere informatie

Kwetsbare minderheidsgroep

Kwetsbare minderheidsgroep IND-werkinstructie nr. 2013/14 (AUA) Openbaar/ Extern Aan Directeur klantdirectie Asiel c.c. DDMB Van Hoofddirecteur IND Datum 26 juni 2013 Geldig vanaf 26 juni 2013 Geldig tot Onderwerp Vindplaats Bijlage(n)

Nadere informatie

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging

Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging TBS voor Dummies Juridische basiskennis over de maatregel TBS, oplegging en verlenging Auteur: Miriam van der Mark, advocaat-generaal en lid van de Kerngroep Forum TBS Algemeen De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt

VAN REDACTIEWEGE. Levenslang en TBS: een LAT-relatie. PM Schuyt VAN REDACTIEWEGE Levenslang en TBS: een LAT-relatie PM Schuyt Mevr. Mr. Drs. P.M. Schuyt is universitair docent straf en strafprocesrecht aan de universiteit Leiden en redacteur van dit blad. Op 14 maart

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2014 P.14.0929.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0929.N F A H, veroordeelde tot een vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Jürgen Millen, advocaat bij de balie te Tongeren. I.

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 2030, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

FACTSHEET FEITELIJKE GEGEVENS OVER DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF FORUM LEVENSLANG

FACTSHEET FEITELIJKE GEGEVENS OVER DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF FORUM LEVENSLANG FACTSHEET FEITELIJKE GEGEVENS OVER DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF FORUM LEVENSLANG Factsheet Feitelijke gegevens over de levenslange gevangenisstraf Stand van zaken juli 2011 Colofon Factsheet Feitelijke

Nadere informatie

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen

Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk Levensbeschouwing Gevangeniswezen Werkstuk door een scholier 1573 woorden 23 januari 2002 5,8 206 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inleiding Het gevangeniswezen. Hoe gaat het er in de gevangenissen

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie Betreffende wetsvoorstel: 34126 Wijziging van het Wetboek

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF

DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF EEN ONDERZOEK NAAR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE LEVENSLANGE GEVANGENISSTRAF IN NEDERLAND IN HET LICHT VAN EHRM VINTER E.A. VS. VERENIGD KONINKRIJK EN DE EISEN VAN ART. 3 EVRM

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462

ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 ECLI:NL:RBAMS:2017:5462 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-08-2017 Datum publicatie 01-08-2017 Zaaknummer 13/751411-17 RK-nummer: 17/4077 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus EH Den Haag

Aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus EH Den Haag Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 www.rsj.nl info@rsj.nl Aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag

Nadere informatie

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht door een scholier 1930 woorden 14 maart 2003 6,2 18 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 0. Geef een korte argumentatie waarom jij tegen of voor de doodstraf

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014

Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Datum van inontvangstneming : 25/07/2014 Vertaling C-304/14-1 Datum van indiening: 24 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-304/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Upper Tribunal (Immigration and

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde Nr. 366 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 21 december 2016 De vaste commissie voor Veiligheid en

Nadere informatie

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN Ontvangen op 17-01-2018 Verwerkt op 17-01-2018 NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN Tevens per internetconsultatie Tweede Kamer der Staten-Generaal t.a.v. de heer W.M.J. de Wildt Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 19 mei 2015

betreft: [klager] datum: 19 mei 2015 nummer: 14/3242/GV (eindbeslissing) betreft: [klager] datum: 19 mei 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65365 1 december 2016 Besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 25 november 2016, houdende de instelling

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapportnummer: 2014 /122 20 14/122 d e Natio nale o mb ud sman 1/5 Feiten

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059

Rapport. Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 Rapport Datum: 22 februari 1999 Rapportnummer: 1999/059 2 Klacht Op 1 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer E. te Zutphen, ingediend door het Buro voor Rechtshulp te Zutphen,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016-2017 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt'

Datum 29 januari 2010 Onderwerp WODC-onderzoek 'Strafrechtelijke ontzetting uit beroep of ambt' > Retouradres Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.justitie.nl Onderwerp WODC-onderzoek

Nadere informatie

Inleiding. 1 Strafrecht

Inleiding. 1 Strafrecht Inleiding 1 Strafrecht Plaats van het strafrecht Het strafrecht is, net als bijvoorbeeld het staatsrecht en het bestuursrecht, onderdeel van het publiekrecht. Het publiekrecht regelt de betrekkingen tussen

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 27 maart 2017

betreft: [klager] datum: 27 maart 2017 nummer: 16/3691/GV betreft: [klager] datum: 27 maart 2017 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest

TBS uit de gratie. K.P.M.A. Muis L. van der Geest K.P.M.A. Muis L. van der Geest Samenvatting en conclusies in hoofdpunten In 2008 en 2009 is er sprake van een opvallende daling van het aantal tbs-opleggingen met bevel tot verpleging. Het is onwaarschijnlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Citation for published version (APA): van Hattum, W. F. (2013). De rechter, de minister en de levenslange gevangenisstraf. Trema, 2013(7),

Citation for published version (APA): van Hattum, W. F. (2013). De rechter, de minister en de levenslange gevangenisstraf. Trema, 2013(7), University of Groningen De rechter, de minister en de levenslange gevangenisstraf van Hattum, Wiene Published in: Trema IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF)

Nadere informatie

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd:

Artikel I. De Rijkswet op het Nederlanderschap wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van Rijkswet op het Nederlanderschap ter verruiming van de mogelijkheden voor het ontnemen en verlies van het Nederlanderschap bij terroristische activiteiten Allen, die deze zullen zien of horen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Longstay beschouwd in het licht van het Nederlandse resocialisatiebeginsel en de eisen voortvloeiend uit het EVRM

Longstay beschouwd in het licht van het Nederlandse resocialisatiebeginsel en de eisen voortvloeiend uit het EVRM Longstay beschouwd in het licht van het Nederlandse resocialisatiebeginsel en de eisen voortvloeiend uit het EVRM Stéphanie Lakenman Januari 2012 0 Inhoudsopgave Inleiding / 3 1: De terbeschikkingstelling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 19 637 Vreemdelingenbeleid Nr. 1389 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2015 460 Wet van 25 november 2015 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en Wetboek van Strafvordering in verband met het laten vervallen van

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Verkorte inhoudsopgave

Verkorte inhoudsopgave Verkorte inhoudsopgave Gebruikte afkortingen 17 I Inleiding, onderzoeksvragen en onderzoeksmethoden 19 1 Inleiding 19 2 Meervoudige aansprakelijkstelling nader beschouwd 20 2.1 Een omschrijving van meervoudige

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de regionale politie eenheid Amsterdam en het Openbaar Ministerie te Amsterdam Datum: 30 december 2013 Rapportnummer: 2013/213 2 Feiten Verzoeker is

Nadere informatie

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen

De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen This is a postprint of De Hoge Raad moet om! Over het recht minderjarige slachtoffers in zedenzaken te ondervragen Wilde, B. de Nederlands Juristenblad, 2009(44/45), 2885-2886 Published version: no link

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237

ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 ECLI:NL:RBOVE:2017:2237 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 26-04-2017 Datum publicatie 31-05-2017 Zaaknummer 08/910083-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 201112631/1/V2. Datum uitspraak: 22 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken

GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken parketnummer : 20.001938.96 uitspraakdatum : 29 april 1997 verstek dip GERECHTSHOF TE 's-hertogenbosch meervoudige kamer voor strafzaken A R R E S T gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016 nummer: 16/1660/GV (tussenbeslissing) betreft: [klager] datum: 31 augustus 2016 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van

Nadere informatie

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015

Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 Nummer: 15/1573/GB Betreft: [klager] datum: 25 augustus 2015 De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 245 Wet van 12 juni 2009 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, Wetboek van Strafvordering en enkele aanverwante wetten in verband met

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Rapport Een onderzoek naar een klacht over informatieverstrekking aan derden. Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het Openbaar Ministerie gedeeltelijk gegrond.

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal erste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2003 2004 28 980 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Penitentiaire beginselenwet (plaatsing in een inrichting voor

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296

ECLI:NL:RBDHA:2017:9296 ECLI:NL:RBDHA:2017:9296 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer C/09/531370 / KG ZA 17/527 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

Zorg, behandeling en perspectief, de volgprocedure levenslanggestraften.

Zorg, behandeling en perspectief, de volgprocedure levenslanggestraften. , de volgprocedure levenslanggestraften. Inhoudsopgave: 1. Stand van zaken 1 2. Standpunt Forum Levenslang 5 3. De oude Volgprocedure langgestraften 5 4. De uitgangspunten voor zorg en welzijn 7 5. Behandeling

Nadere informatie

2. citaten uit het Klinisch Psychologisch Onderzoeksrapport uit hun context heeft gehaald en verkeerd heeft geïnterpreteerd;

2. citaten uit het Klinisch Psychologisch Onderzoeksrapport uit hun context heeft gehaald en verkeerd heeft geïnterpreteerd; Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt over de wijze waarop de minister van Justitie zijn (derde) gratieverzoek van 20 juni 2002 heeft behandeld. Met name klaagt verzoeker erover dat de minister van Justitie:

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstatc 200702235/2. Datum uitspraak: 1 2 september 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Themamiddag formeel belastingrecht Belastingdienst & NVAB. Agenda. EHRM 15 maart

Themamiddag formeel belastingrecht Belastingdienst & NVAB. Agenda. EHRM 15 maart Themamiddag formeel belastingrecht Belastingdienst & NVAB Het horen van getuigen (EHRM 15 maart 2016, nr. 39966/09, Gillissen) Ruud Lemmen, Belastingdienst GO Maastricht Marlijn Mokveld, Wladimiroff Advocaten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017-2018 Wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de afschaffing van de voorwaardelijke invrijheidstelling en aanpassing van de voorwaardelijke

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties

Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Preventie, Jeugd en Sancties Directie Sanctie- en Preventiebeleid Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie