Flamco-Fill NFE+MVE Appendix

Transcriptie

1 lamco-ill N+MV ppendix lamco

2 Inhoudsophave pagina 1. Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling lamco-ill N+MV Parameters voor inbedrijfstelling 3 2. Onderdelen van de hardware en het parametermenu Instel mogelijkheden N+MV Niveaugeregeld [%] rukgeregeld [P] edrijfsmodi [UTO] [VUL] [HN] ontroleren Looptijd controleren (in uto modus (automatisch)) Vulhoeveelheid controleren (in uto modus (automatisch)) erste vulprocedure controleren ruktoenamehoeveelheid controleren (in automatische modus uto ) ruktoenametijd controleren (in automatische modus uto ) ruk controleren Hoeveelheid te behandelen water controleren Instel mogelijkheden N+MV Menubeschrijvingen Uitrustingsmenu Parametermenu Servicemenu 8 4. Vulvoorbeelden en drukgeregeld navulproces en niveaugeregeld navulproces en drukgeregeld navulproces en niveaugeregeld navulproces en drukgeregeld navulproces en niveaugeregeld navulproces 11 lamco b.v. Postbus Gouda - Holland Tel.: ax: info@flamco.nl lamco Jozef van lewijckstraat Grimbergen - elgië Tel.: ax: info@flamco.be 2

3 1. Inbedrijfstelling 1.1. Inbedrijfstelling lamco-ill N+MV1 ontroleer voor de inbedrijfstelling of de unit en zijn accessoires voldoen aan de lokale wetgeving en of deze geschikt zijn voor de bedoelde toepassing. e persoon die de unit monteert en in werking stelt is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de controles en de inbedrijfstelling. Voor de inbedrijfstelling moeten de hydraulische leidingen en elektrische kabels zijn aangesloten en de afsluiters zijn geopend. e kogelkraan van de MV1 wordt langzaam geopend. e kogelklep van de N blijft gesloten Parameters voor inbedrijfstelling Na het installeren van de regeleenheid wordt ill MV1 op het display weergegeven. angezien deze besturing een uitgebreide reeks opties biedt, moeten de parameters aan het systeem worden aangepast. Na het indrukken van de bedieningsknop, wordt het optiemenu geopend. Onder de optie Invoer kan de gebruiker kiezen tussen Uitrustingsmenu, Parametermenu en Servicemenu voor het instellen van parameters. Onder de optie Invoer kan de gebruiker kiezen tussen Hardwaremenu, Parametermenu en Servicemenu voor het instellen van parameters. In deze menu s kan de gebruiker de besturing stap voor stap instellen. Zie ook de afbeelding menu-items voor het Hardwaremenu, het Parametermenu en het Servicemenu enz. Voor het sluiten van een menu, kiest u Terug. Voor het volledig verlaten van een submenu en het openen van het procesdisplay drukt u de bedieningsknop in en houdt u deze twee seconden ingedrukt. Wanneer de besturingsparameters zijn ingesteld, drukt u op Start en bevestigt u Start om het procesdisplay te openen; de vulprocedure wordt dan gestart. Open de kogelkraan van de N langzaam. Onderdelen van de hardware en het parametermenu Onderdelen van de hardware en het parametermenu Instel mogelijkheden N+MV Niveaugeregeld [%] e besturing vindt plaats via een extern potentiaal-vrij of -voerend signaal (230 V). it is afhankelijk van de gebruikte drukhoudautomaat besturing. Wanneer het signaal wordt doorgegeven, wordt de magneetklep geactiveerd. Het navullen vindt plaats tot het niveau is bereikt dat op de regeling van de automaat is ingesteld rukgeregeld [P] esturing via de druksensor, die in de module is geïntegreerd. Wanneer de systeemdruk is afgenomen tot de inschakeldruk Vulcommando aan, wordt de magneetklep geactiveerd en werkt deze tot Vulcommando uit is bereikt. In beide regelmodi worden zowel de inschakeltijd als de vulhoeveelheid (wanneer het systeem is uitgerust met een pulswatermeter) gecontroleerd. ovendien wordt de druk in het systeem gecontroleerd edrijfsmodi [UTO] [VUL] [HN] e gebruiker heeft de mogelijkheid om het systeem te bedienen in de uto modus (automatisch), de vul modus ((eerste) vulling) en de Hand modus (handmatige bediening). Voor de vulmodus gelden t.o.v. de uto modus - verlengde controlelimieten. e handmatige bediening wordt gebruikt voor het testen van de werking van de magneetklep en is uitsluitend voor servicedoeleinden bestemd. In de handmatige bedieningsmodus kan de magneetklep max. 20 seconden lang worden ingeschakeld. aarna wordt ze automatisch gesloten, maar blijft de besturing in handbedieningsmodus. Het is niet mogelijk de magneetklep in handbedieningsmodus te openen indien het maximum drukalarm actief is ontroleren Het voornaamste doel van de controlefuncties is het snel detecteren van fouten in het systeem en om de onderdelen in belangrijke mate te beschermen m.b.v. de juiste signalen of, indien nodig, automatisch uit te schakelen. Ze zijn met name bedoeld voor het detecteren van lekkages in een vroeg stadium en om dergelijke voorvallen in omvang te beperken Looptijd controleren (in uto modus (automatisch)) e gebruiker kan vrij parameters voor de navulhoeveelheid instellen. Wanneer niet aan de hieronder beschreven omstandigheden wordt voldaan, geeft het systeem een fout aan; het foutcontact opent tot de fout handmatig is bevestigd. e actuele looptijd mag de maximum tijd per cyclus niet overschrijden. Het minimum interval tussen twee cycli (pauze) mag niet korter zijn dan de geprogrammeerde tijd. Het maximum aantal cycli per tijdvenster mag het in het looptijdvenster geprogrammeerde aantal (bijv. niet meer dan 3 cycli gedurende de afgelopen 8 uur) niet overschrijden. 3

4 Vulhoeveelheid controleren (in uto modus (automatisch)) Voorwaarde: een aangesloten en geactiveerde pulswatermeter (IWM) van Nx.2. e gebruiker kan vrij parameters voor de navulhoeveelheid instellen. Indien niet aan de onderstaande condities wordt voldaan, zal het systeem een storing aangeven; het foutcontact opent. e werkelijke vulhoeveelheid mag de maximum hoeveelheid per activering (in een cyclus) niet overschrijden en tegelijkertijd: Het minimum interval tussen twee cycli mag niet korter zijn dan de geprogrammeerde tijd. Het maximum aantal cycli per tijdvenster mag het in het looptijdvenster geprogrammeerde aantal (bijv. niet meer dan 3 cycli gedurende de afgelopen 8 uur) niet overschrijden. Indien niet aan deze condities wordt voldaan, zal het systeem een storing aangeven; het foutcontact opent erste vulprocedure controleren Voor het eerste maal vullen van het systeem kan de vulmodus VUL worden gebruikt. e striktere controlelimieten van de uto modus worden opgeheven. e maximum hoeveelheid voor de eerste vulprocedure of de maximum tijd voor de eerste vulprocedure kunnen worden gecontroleerd. Om dit te controleren, moet de pulswatermeter worden geactiveerd en met de MV1 worden verbonden. Na een succesvolle eerste vulling schakelt het systeem automatisch naar de uto modus. Zodra de maximum hoeveelheid/tijd voor de eerste vulprocedure tijdens het vullen van het systeem is bereikt, zal het systeem een storing aangeven; het foutcontact opent totdat een handmatige bevestiging is uitgevoerd ruktoenamehoeveelheid controleren (in automatische modus uto ) Voorwaarde: een aangesloten en geactiveerde pulswatermeter (IWM) van Nx.2. innen deze vooraf bepaalde vulhoeveelheid moet de systeemdruk met tenminste 0,1 bar toenemen. Indien dit niet gebeurt, zal het systeem een storing aangeven; het foutcontact wordt geopend totdat een handmatige bevestiging is uitgevoerd. oor 0 in te voeren, kan deze controleprocedure worden uitgeschakeld (bijv. tijdens de vulprocedure in drukloze expansietanks) ruktoenametijd controleren (in automatische modus uto ) innen deze vooraf bepaalde vultijd moet de systeemdruk met tenminste 0,1 bar toenemen. Indien dit niet gebeurt, zal het systeem een storing aangeven; het foutcontact wordt geopend totdat een handmatige bevestiging is uitgevoerd. oor 0 in te voeren, kan deze controleprocedure worden uitgeschakeld (bijv. tijdens de vulprocedure in drukloze expansietanks). 4

5 2.3. ruk controleren e maximum toelaatbare druk en niveau mogen niet worden overschreden. aartoe worden afwijkingen van de normale druk gesignaleerd. aarom moet de gebruiker de parameters voor enkele van de drukwaarden instellen: ruk P veiligh. ventiel Maximum drukalarm Max. alarmafstand VT Standaardwaarde P veiligh. ventiel = 3,0 bar = 0,3 bar Navulcommando uit Navulcommando aan Minimum-drukalarm P stat + damp + 0,2 bar 0 bar hysterese navulcommando aan Min. alarmafstand Navulcommando aan = p 0 + 0,2 bar Standaardwaarde = 0,3 bar Navulcommando aan = 1,6 bar = 0.2 bar P veiligh. ventiel - Ingestelde druk van het veiligheidsventiel. Navulcommando aan Inschakeldruk voor de navulprocedure. Hysterese (schakelverschil) Max. alarmafstand VT afstand t.o.v. de ingestelde druk van het veiligheidsventiel Min. alarmafstand vul. afstand t.o.v. Navulcommando aan voor het minimum drukalarm (groter dan of gelijk aan p0). Indien de druk P veiligh. Ventiel minus Max. alarmafstand van P veiligh. Ventiel wordt bereikt, wordt het maximum drukalarm geactiveerd. Het foutcontact wordt geopend totdat de druk onder deze waarde is gedaald en de storing is bevestigd. Zolang het maximum druksignaal is ingeschakeld, is het niet mogelijk om het waterniveau bij te vullen, zelfs niet handmatig. oor 0 bar voor de maximum alarmafstand van P veiligh. ventiel in te voeren, wordt de maximale druk niet bewaakt. Indien de druk Navulcommando aan minus Min. alarmafstand vul. wordt bereikt, wordt het minimum drukalarm geactiveerd. Het foutcontact wordt geopend totdat de druk boven deze waarde is gestegen en de storing is bevestigd. In de modus eerste vulling VUL wordt het minimum drukalarm niet weergegeven op het display of de verzamelstoormelding. Indien het minimum drukalarm om enigerlei reden wordt geactiveerd in automatische modus, kan door het omschakelen naar de VUL-modus de lage druk automatisch worden opgeheven. 0 bar voor min alarmafstand vul schakelt het minimum drukalarm uit in de automatische modus uto Hoeveelheid te behandelen water controleren Wanneer een waterbehandelingsmodule is geïnstalleerd en de puls watermeter is ingeschakeld, kan de hoeveelheid nog te behandelen water rechtsonder in het verwerkingsmenu worden afgelezen..w.z.: als de hoeveelheid nog te behandelen water correct is ingevoerd in het parametermenu Waterbehandeling vóór het in bedrijf stellen. ls de hoeveelheid nul liter is, wordt de verzamelstoormelding geïnitieerd (indien geactiveerd) en wordt er een storingsmelding weergegeven. Negatieve waarden betekenen dat de toegestane hoeveelheid behandeld water (capaciteit) in liter is overschreden. e lamco-ill P blijft in een dergelijk geval werken Instel mogelijkheden N+MV2 e magneetklep wordt direct geactiveerd (230V/50Hz). fhankelijk van het niveau kan de magneetklep (MV) worden geschakeld om het vulvolume van de expansie-automaat in het verwarmings-/koelsysteem te regelen. isen voor een nauwkeurige werking zijn de correcte montage, de juiste aansluiting op de besturing van de drukhouding en een bediening binnen de technische parameters (zie ook de technische gegevens MV). e bewaking van de bediening en het opnieuw vullen worden bepaald door de besturing van de drukhouding (zie ook Instructies van de expansie automaat). 5

6 3. Menubeschrijvingen 3.1. Uitrustingsmenu I-nummer Parameters kunnen alleen door de fabrikant en het servicepersoneel worden ingesteld. Taal e gebruiker kan kiezen uit 13 talen. ij aflevering is uits (G2_1) standaard ingesteld. Literteller (IWM) Zet de teller alleen N wanneer een pulswatermeter (literteller) wordt gebruikt. e pulswatermeter kan worden gebruikt voor het direct controleren van de geleverde hoeveelheid navulwater. Q Waterbehandeling Wanneer een waterbehandelingsmodule in de navulaansluiting is geïntegreerd en de literteller is ingeschakeld, kan de hoeveelheid achtergebleven water in liters in het proceduremenu worden afgelezen. Wanneer een hoeveelheid van nul liter is bereikt, wordt de verzamelstoringsmelding ingeschakeld en wordt een foutbericht weergegeven. Negatieve waarden betekenen dat de toegestane hoeveelheid behandeld water (capaciteit) in liter is overschreden. e navulunit blijft werken, zelf wanneer het algemene foutalarm is geïnitieerd. Regelmodus (Navulmodus) e gebruiker kan het systeem bedienen in een niveaugeregelde modus (bestuurd door een externe drukhoudregeling) of in een drukgeregelde modus (standaard instelling voor normale gasgedempte expansievaten met membraan). edrijfsmodus e gebruiker heeft de mogelijkheid om het systeem te bedienen in de automatische modus UTO, in de VUL modus (vullen) en de HN modus (handmatige bediening, uitsluitend voor lamco Service). Zie ook hoofdstuk: N+MV1. Verzamel storingsmelder Verzamelstoringsmelding - e verzamelstoringsmelding wordt geactiveerd in de stand ON wanneer de onderhoudsdatum is bereikt Parametermenu Onderdeel abrieksinstelling Systeemdruk - P veiligh. ventiel = Ingestelde druk van het veiligheidsventiel in bar. ~ 3 bar - Navulcommando aan = inschakeldruk van de vulprocedure in bar ~ 1,6 bar - hysterese: Uitschakeldruk = pon + uitschakelafstand navulcommando aan. Zie ook hoofdstuk: ~ 0,3 bar ontroleren ruk controleren - Max. alarmafstand VT: Max. drukalarm = P veiligh. ventiel - max. alarmafstand VT. Zie ook hoofdstuk: ontroleren ruk controleren oor 0 bar in te voeren, wordt de bewaking uitgeschakeld! e waarde moet 10% van de ingestelde druk van het veiligheidsventiel zijn! - Min. alarmafstand navulcommando aan : Min. drukalarm = navulcommando aan - min. alarmafstand navulcommando aan. oor 0 bar in te voeren, wordt de bewaking uitgeschakeld! Zie ook hoofdstuk: ontroleren ruk controleren ~ 0,3 bar ~ 0,2 bar ~ 0,2 bar - fwijkende systeemdruk (onbelangrijk voor de gebruiker) abrieksinstelling Literteller - Liters per puls Pulssnelheid van de pulswatermeter 10 liter/puls Q Waterbehandeling - ehandelingscapaciteit in geval van geïntegreerde wateronthardingsmodule 100 liter kg Navulhoeveelheid: geldt voor automatische werking Gebaseerd op een ononderbroken voorafgaande tijdsperiode (tijdvenster), voert de eenheid een aantal vulcycli uit die onderling door pauzes zijn gescheiden. ycli, pauzes en tijdvensters kunnen vrij van parameters worden voorzien. Voorbeeld: (standaard instelling) Tijdens de laatste 480 minuten bedroeg de navulhoeveelheid per cyclus niet meer dan 150 liter. Maar het is niet toegestaan deze hoeveelheid gedurende deze tijdsperiode meer dan driemaal na te vullen en de pauzes tussen de cycli moeten minimaal 5 minuten bedragen. 6

7 Onderdeel Max. vulhoev/vulling - Maximum toelaatbare hoeveelheid per cyclus met geïntegreerde en geconfigureerde pulswatermeter. Zie hoofdstuk ontroleren : navulhoeveelheid Max. tijd/vulling - Maximum toelaatbare navultijd per cyclus. Zie hoofdstuk ontroleren : controleren van de looptijd abrieksinstelling 150 liter 20 minuten yclusafstand Min. 2 cycli - Minimum interval tussen twee cycli (pauze) 5,0 minuten Max. cycli/tijdsbestek - Maximum aantal cycli per tijdvenster 3 Tijdsbestek - Grootte van tijdvenster 480 minuten Onderdeel ruktoenamehoeveelheid - Max. navulhoeveelheid die nodig is voor een druktoename van tenminste 0,1 bar. oor 0 liter in te voeren, wordt de bijbehorende drukcontrole uitgeschakeld! ruktoenametijd - Max. navultijd gedurende welke de druk met tenminste 0,1 bar moet toenemen. oor 0 bar in te voeren, wordt de bijbehorende controle uitgeschakeld! abrieksinstelling 0 liter 0 minuten Max. Q 1e vulling - Maximum toelaatbare eerste vulhoeveelheid met een aangesloten en geconfigureerde 1500 liter pulswatermeter in een cyclus; uitsluitend voor vulmodus! Max. tijd 1e vulling - Maximum toelaatbare eerste vultijd in een cyclus; uitsluitend voor vulmodus! 480 minuten Let erop dat de waarden in het menu met vulhoeveelheden onderling afhankelijk zijn. aarom kan het nodig zijn eerst een andere parameter in te stellen voordat de actuele waarde bereikbaar wordt binnen de aangegeven limieten. Ook de instelbereiken kunnen gelimiteerd zijn. Het is raadzaam om bijvoorbeeld eerst de parameters van een tijdvenster in te stellen voordat de pauzes en het aantal en de lengte van de cycli worden vastgelegd. Onderdeel abrieksinstelling - Zomertijd : beginmaand (zomertijd N is 00 voor regio s zonder tijdsverandering) 03 - Wintertijd: eindmaand (zomertijd UIT is 00 voor regio s zonder tijdsverandering) 10 - Onderhoudsinterval onderhoudsinterval dagen 365 dagen - druksensor Min. waarde ~ 0,0 bar - druksensor Max. waarde ~ 10,0 bar overige intern 10,0 bar - abrieksinstellingen (niet zichtbaar). Niet bedoeld voor de gebruiker. 7

8 3.3. Servicemenu Projectnummer abrieksinstellingen; niet door de gebruiker te programmeren. Softwareversie Leesbare toegang voorzien door de fabrikant. Start Voer de tijd en datum van de start (naspeurbaarheid) in door op Start te drukken. Onderhoud e datum van het volgende onderhoud wordt tussen haakjes weergegeven. Wanneer deze datum is bereikt, wordt een storingmelding geïnitieerd en er verschijnt een foutbericht om de gebruiker te helpen herinneren. Na bevestiging wordt het na zeven dagen opnieuw weergegeven tenzij Onderhoud uitgevoerd is ingedrukt, hetgeen betekent dat de onderhoudswerkzaamheden reeds zijn uitgevoerd. e tijd en de datum van het laatste onderhoud evenals het codeniveau worden in de twee bovenste regels weergegeven. outenlijst Toont de laatste 250 bevestigde fouten samen met de tijd en de datum. Waardenstatistiek Toont diverse statistische gegevens. Navulstatistiek Weergave van de laatste 200 navullingen samen met de datum, tijd en tijdsduur van het navullen en het aantal liters (indien een pulswatermeter wordt gebruikt). Wissel toegangscode Wijzigen in een andere toegangscode. 8

9 lamco enter SS Vulvoorbeelden en drukgeregeld navulproces N1.x P MV1 SU 4.2. Membraan drukexpansievat MV1 N1.x rinkwatervoorziening Warmte wisselaar fvoersysteem en niveaugeregeld navulproces M-K/U L N1.x MV2 N* ompressor expansie automaat MV2 N1.x rinkwatervoorziening Warmte wisselaar fvoersysteem e lengte van de navulleidingen mag, afhankelijk van hun diameter, niet worden overschreden N15 < 10 m N20 < 20 m N25 < 30 m 9

10 SU SU ehler S 0 RT Hinweise ehler ablesen mit Taste RT 4.3. en drukgeregeld navulproces N2.x P MV Membraan drukexpansievat MV1 N2.x navullen vanuit wijk-/stads verwarming Warmte wisselaar en niveaugeregeld navulproces M-K/S L N1.x % N* ompressor expansie automaat MV1 (klemmen 21,22, potentiaalvrij signaal) N1.x rinkwatervoorziening Warmte wisselaar fvoersysteem e lengte van de navulleidingen mag, afhankelijk van hun diameter, niet worden overschreden N15 < 10 m N20 < 20 m N25 < 30 m 10

11 SU 4.5. en drukgeregeld navulproces N3 P MV1 SU Membraan drukexpansievat MV1 N3.x rinkwatervoorziening (beveiligde aansluiting ) Warmte wisselaar 4.6. en niveaugeregeld navulproces MP MP L MP G N1.x % MV1 N* G MP drukloze expansievaten, i.c.m. G MV1 (klemmen 21,22, potentiaalvrij signaal) N1.x rinkwatervoorziening Warmte wisselaar fvoersysteem Pomp geregelde expansie automaat e lengte van de navulleidingen mag, afhankelijk van hun diameter, niet worden overschreden N15 < 10 m N20 < 20 m N25 < 30 m 11