Handleiding voor de laser. Makers Lab

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding voor de laser. Makers Lab"

Gerda Boender
4 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Handleiding voor de laser Makers Lab

2 Inhoud Mogelijkheden met de laser... 3 Regels voor het gebruik van de laser... 3 Snijden... 4 Kiss cutting... 6 Graveren deel 1, voorbereiding... 8 Graveren deel 2, uitvoeren Stippel of onderbroken lijnen snijden Tekening downloaden naar de laser Instellingen aan de laser Inbranding en vlekken Hulpmiddelen in LaserWorkV Voorvertoning Tekening draaien Afmeting tekening aanpassen Wijzigen referentiepunt

3 Mogelijkheden met de laser De lasers in het Makers Lab hebben vier procesopties: Snijden: de laser snijdt door het materiaal heen. Kiss cutting: met deze optie kun je dunne lijnen insnijden/graveren in het materiaal. Dit is alleen mogelijk bij dikke materialen. De laser snijdt deels door het materiaal. Graveren: met graveren beschadig je het oppervlak. De laser brandt plaatselijk in het materiaal. Stippel of onderbroken lijnen: deze optie wordt voornamelijk gebruikt om vouwlijnen aan te brengen in papier en karton. Regels voor het gebruik van de laser Als de laser actief is moet de cabine gesloten zijn. Het is niet toegestaan om chloorhoudende materialen te snijden of te graveren. Bij twijfel over een materiaalsoort raadpleeg je een beheerder van het lab. Het is niet toegestaan om bont te snijden of te graveren. Als de laser in werking is dan blijft de gebruiker zicht houden op het laserproces. De gebruiker houdt zelf de tijd in de gaten waarvoor hij heeft gereserveerd. Na afloop maakt de gebruiker de laser vrij van restmaterialen. Gebruik eventueel de stofzuiger. Het licht van de laser kan schadelijk zijn voor de ogen. Beperk je oogcontact met de laserbundel. 3

Controleer of er geen dubbele lijnen in de tekening staan. Klik op Delete overlap, Ok, OK.

4 Snijden Importeer je tekening in LaserWorkV6. Klik op Import. Als de tekening is geïmporteerd zijn alle lijnen geselecteerd. Controleer of er geen dubbele lijnen in de tekening staan. Klik op Delete overlap, Ok, OK. Stel de laag/kleur in met de juiste waarden om het materiaal te kunnen snijden. Dubbelklik op Layer. Selecteer bij Processing Mode: Cut Klik op Load parameters from library. 4

5 Selecteer een materiaalsoort. Klik op Load. Indien het materiaal niet in de bibliotheek staat zal je eerst een test moeten uitvoeren. Vraag een medewerker om assistentie. Klik op Ok. De geselecteerde laag heeft nu de juiste instellingen om te snijden. De snijtekening kan naar de laser worden gedownload. 5

6 Kiss cutting Importeer je tekening in LaserWorkV6. Klik op Import. Als de tekening is geïmporteerd zijn alle lijnen geselecteerd. Controleer of er geen dubbele lijnen in de tekening staan. Klik op Delete overlap, Ok, OK. Stel de laag/kleur in om het materiaal te kunnen insnijden. Dubbelklik op Layer. Selecteer bij Processing Mode: Cut 6

Bijvoorbeeld Speed 80 en Power 13. Klik op Ok.

7 De instellingen voor kiss cutting zijn experimenteel. Test de instellingen eerst uit! Kies voor de Speed(mm/s) een hoge waarde en voor de Power(%) een lage waarde. Bijvoorbeeld Speed 80 en Power 13. Klik op Ok. De geselecteerde laag heeft nu de juiste instellingen voor de functie kiss cutting. De tekening kan naar de laser worden gedownload. 7

Graveren deel 1, voorbereiding Net als bij snijden moeten er parameters worden ingesteld.

Graveren is een kwestie van smaak: wat vind je mooi.

Het resultaat van graveren wordt bepaald door de Speed, de Power en de Interval. De Speed staat standaard op 400 mm/s.

8 Graveren deel 1, voorbereiding Net als bij snijden moeten er parameters worden ingesteld. In tegenstelling tot snijden kunnen die niet uit de bibliotheek worden gehaald. Graveren is een kwestie van smaak: wat vind je mooi. Voordat je je eigen werk gaat graveren zal je eerst één of meerdere testen moeten uitvoeren in je materiaal. Het resultaat van graveren wordt bepaald door de Speed, de Power en de Interval. De Speed staat standaard op 400 mm/s. De Power mag variëren tussen de 13 en 95 procent en de Interval staat standaard ingesteld op 0,2 mm en mag variëren tussen de 0,05 en ±2 mm. E.e.a. afhankelijk van het ontwerp. Klik op File(F) Klik op Open Navigeer naar de C-schijf. Dubbelklik op de map Testen graveren xxx. 8

9 In de map staan 9 testbestanden. Bij testbestand 01 en 02 zijn de Speed en de Interval per testveld gelijk. De Power neemt per testveld toe. Bij bestand 03 t/m 09 is de Speed en Power per testveld gelijk. De Interval wordt per testveld groter. Dubbelklik op een testbestand. Het testbestand kan naar de laser worden gedownload. 9

Graveren deel 2, uitvoeren Importeer je tekening in LaserWorkV6. Klik op Import. Als de tekening is geïmporteerd zijn alle lijnen geselecteerd.

10 Graveren deel 2, uitvoeren Importeer je tekening in LaserWorkV6. Klik op Import. Als de tekening is geïmporteerd zijn alle lijnen geselecteerd. Controleer of er geen dubbele lijnen in de tekening staan. Klik op Delete overlap, Ok, OK. Stel de laag/kleur in met de juiste waarden om het materiaal te graveren. Dit zijn de waarden die je met het testen hebt bepaald, of hebt overgenomen van de waaier met voorbeelden. Dubbelklik op Layer. 10

Vul bij Speed(mm/s) 400 in. Selecteer bij Processing Mode: Scan. Vul bij Laser1: de bepaalde Power in. De Min Power(%) en de Max Power(%) zijn gelijk. Vul bij Interval(mm): de bepaalde Interval in.

11 Vul bij Speed(mm/s) 400 in. Selecteer bij Processing Mode: Scan. Vul bij Laser1: de bepaalde Power in. De Min Power(%) en de Max Power(%) zijn gelijk. Vul bij Interval(mm): de bepaalde Interval in. Klik op Ok. Het is mogelijk om meerdere lagen in één sessie te graveren. Elke laag/kleur krijgt dan zijn eigen instellingen. De geselecteerde laag heeft nu de juiste instellingen om te graveren. De graveertekening kan naar de laser worden gedownload. 11

12 Stippel of onderbroken lijnen snijden Deze functie wordt voornamelijk gebruikt om vouwlijnen aan te brengen in papier en karton. Verder kan deze functie gebruikt worden ter illustratie of versiering. Importeer je tekening in LaserWorkV6. Klik op Import. Als de tekening is geïmporteerd zijn alle lijnen geselecteerd. Controleer of er geen dubbele lijnen in de tekening staan. Klik op Delete overlap, Ok, OK. Stel de laag/kleur in met de juiste waarden om het materiaal te kunnen snijden. Dubbelklik op Layer. 12

13 Selecteer bij Processing Mode: Dot Klik op Load parameters from library. Selecteer een materiaalsoort. Klik op Load. Indien het materiaal niet in de bibliotheek staat zal je eerst een test moeten uitvoeren. Vraag een medewerker om assistentie. 13

Deze waarde blijft op nul staan indien je alleen punten wilt hebben.

14 Met Dot interval bepaal je de afstand tussen een punt of een streep. Vul bij Dot interval de gewenste waarde in. Met Dot length bepaal je de lengte van een streep. Deze waarde blijft op nul staan indien je alleen punten wilt hebben. Vul bij Dot length de gewenste waarde in. Klik op Ok. De geselecteerde laag heeft nu de juiste instellingen om te snijden. De snijtekening kan naar de laser worden gedownload 14

15 Tekening downloaden naar de laser Klik op Download. Laat de Document Name staan op DEFAULT. Klik op Ok. Klik op Yes. Klik op OK. Ga nu naar de Interface van de laser. 15

16 Maak de tekening zichtbaar op het beeldscherm van de interface. Druk op File. Druk op Enter. Instellingen aan de laser Verplaatsen nozzle De positie van de nozzle kan worden verplaatst door op de gele X of Y knoppen te drukken. Focus afstelling Draai de twee kartelschroeven, tegen de klok in, een kwartslag los. Schuif de nozzle omhoog en draai de kartelschroeven handvast. Plaats je materiaal in het midden van de tafel. Verplaats de positie van de nozzle boven het materiaal. Leg het zeskantige kaliber onder de nozzle op het materiaal. Draai de twee kartelschroeven tegen de klok in een kwartslag los. Schuif de nozzle naar beneden op het kaliber. Draai de kartelschroeven handvast. 16

Positie materiaal en starten Het referentiepunt van de tekening in LaserWork zit standaard rechtsboven. Plaats de nozzle in de rechterbovenhoek van het materiaal. Druk op Origin. Druk op Frame.

17 Positie materiaal en starten Het referentiepunt van de tekening in LaserWork zit standaard rechtsboven. Plaats de nozzle in de rechterbovenhoek van het materiaal. Druk op Origin. Druk op Frame. Controleer of het getoonde kader past op het te bewerken materiaal. Pas, indien nodig, de positie van de nozzle aan. Vergeet niet na elke positiewijziging op Origin te drukken. Druk op Start-Pause om de laser te activeren. 17

Klaar? Haal het materiaal en product uit de laser. Laat de laser schoon achter!

Inbranding en vlekken Tijdens het snijden raakt de laser de tafel en er ontstaan vonken.

Om dit te voorkomen kun je gebruik maken van spacers.

18 Klaar? Haal het materiaal en product uit de laser. Laat de laser schoon achter! Gebruik eventueel de stofzuiger om klein restmateriaal te verwijderen. Inbranding en vlekken Tijdens het snijden raakt de laser de tafel en er ontstaan vonken. Als gevolg hiervan krijg je inbrandingen of vlekken aan de onderkant van het materiaal. Om dit te voorkomen kun je gebruik maken van spacers. Spacers kunnen alleen gebruikt worden voor stijve materialen. Plaats de spacers conform de afbeelding op de tafel. Leg het materiaal op de spacers. Plaats de spacers zodanig dat de laser niet de spacers raakt. Stel nu de focus in. 18

Hulpmiddelen in LaserWorkV6 Voorvertoning Met de knop Preview kun je een voorvertoning krijgen wat en in welke volgorde de laser gaat snijden en/of graveren.

19 Hulpmiddelen in LaserWorkV6 Voorvertoning Met de knop Preview kun je een voorvertoning krijgen wat en in welke volgorde de laser gaat snijden en/of graveren. Verder staat er een indicatie (Total time) hoelang het proces ongeveer gaat duren. Klik op Preview, klik op Simulation. Klik op Sluiten om Preview te beëindigen. 19

20 Tekening draaien Met de optie Rotate kun je de tekening draaien. 90 = draaien met de klok mee. -90 = draaien tegen de klok in. Selecteer de tekening, vul een waarde in tussen de 1 en 359, druk op Enter. Afmeting tekening aanpassen Met de optie Object size kun je de afmeting van de tekening aanpassen. De afmeting kan exact of procentueel worden aangepast. Het aanpassen van de tekening kan per as (X of Y) of beide assen tegelijk (X en Y). Als het slot gesloten is kan er één waarde worden aanpast en de andere waarde zal proportioneel mee veranderen. Klik op het slot om deze te openen of te sluiten. Selecteer de tekening, verander de waarde van de X of Y as, druk op Enter. 20

Wijzigen referentiepunt Klik op Config(S)

21 Wijzigen referentiepunt Klik op Config(S) Klik op System Setting Selecteer bij Laser head een ander referentiepunt. Rechts boven Rechts midden Rechts onder Midden boven Midden midden Midden onder Links boven Links midden Links onder Klik op Close. 21

Vergelijkbare documenten

Voorbereidingen thuis

- concept - (versie 2, 20 januari 2011) Voorbereidingen thuis Scenario U ontwerpt thuis (of in het FabLab) een visitekaartje. Bijvoorbeeld met uw logo en contactgegevens. Achtergrondinformatie De volgende