ATEX-handleiding Bakkerij & Zoetwarenindustrie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ATEX-handleiding Bakkerij & Zoetwarenindustrie"

Transcriptie

1 ATEX-handleiding Bakkerij & Zoetwarenindustrie Deze handleiding is in opdracht van de brancheorganisaties NBOV, VBZ en NBV ontwikkeld door het Productschap Akkerbouw in samenwerking met Royal Haskoning. NB: Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Productschap Akkerbouw. HASKONING NEDERLAND B.V. MILIEU Stadhoudersplantsoen 12 Boschveldweg 21 Postbus Postbus JL Den Haag 5201 AM s-hertogenbosch +31 (0) (0) Telefoon Internet J. J. E. Dijkers Msc Auteurs ir. ing. M. T.G. Emans ing. P. W. de Waard ir. R. Wentzel

2

3 IS DEZE HANDLEIDING VAN TOEPASSING OP UW BEDRIJF? Volg onderstaande checklist om te achterhalen of deze handleiding voor u bedoeld is. START Behoort uw bedrijf tot de Bakkerij & Zoetwarenindustrie? Nee Deze ATEX handleiding is niet voor u bestemd. Ja Worden in uw bedrijf stoffen gebruikt uit de explosieklasse St1 zoals bloem, meel, suiker of andere poedervormige grondstoffen? (*) Nee Worden er binnen uw bedrijf gasflessen met brandbaar gas opgeslagen en/of natte accu s opgeladen? Ja Ja Worden de poedervormige grondstoffen in bulk (silo) opgeslagen, waarbij de bulkopslag pneumatisch (met een luchtstroom) wordt gevuld of geleegd? Nee Stofexplosiegevaar is voor u niet van belang. U hoeft deze ATEX handleiding niet verder in te vullen en u hoeft geen explosieveiligheidsdocument op te stellen. Ja Heeft u al een explosieveiligheidsdocument (EVD) opgesteld? Nee Deze ATEX handleiding is voor u bedoeld. Vul de stroomschema s in en voer de maatregelen uit. Ja Vergelijk de bevindingen in uw EVD met deze ATEX handleiding en voer de noodzakelijke maatregelen uit. (*) De in deze handleiding toegepaste risico - analyse en de afwegingen voor het definiëren van maatregelen, zijn gebaseerd op de explosie eigenschappen van St1 stoffen. De normaliter in bulk opgeslagen stoffen zoals bloem, meel en suiker zijn namelijk stoffen uit deze categorie. Mochten er binnen uw bedrijf echter ook poedervormige stoffen aanwezig zijn die behoren tot een hogere explosieklasse, dan is deze handleiding voor die specifieke stoffen niet toereikend. In dat geval zult u de de aanvullende risico s van deze stoffen moeten (laten) onderzoeken. Tot welke explosieklasse een stof behoort kunt u vinden in de grondstoffendatabase van het Productschap Akkerbouw welke is te raadplegen via de website: ATEX handleiding - i -

4 INVULFORMULIER Als uit de checklist is gebleken dat deze handleiding voor u bedoeld is, vul dan onderstaand invulformulier in: Bedrijfsnaam: Inventarisatie uitgevoerd door: Datum 1 e inventarisatie: Inventarisatie herzien op (*): Datum: Oorsprong van de wijziging: Wijzigingen verwerkt in ATEX inventarisatie, zoneringstekening en in plan van aanpak? Aanpassingen doorgevoerd door (naam)? * Wanneer er wijzigingen worden doorgevoerd in de silo-installatie moet nagegaan worden of dit leidt tot andere zones en maatregelen. ATEX handleiding - ii -

5 INHOUDSOPGAVE Blz. 1 INLEIDING 1 INVENTARISATIE BEDRIJFSSITUATIE 3 2 INVENTARISATIE VAN ZONES EN MAATREGELEN Doel van dit hoofdstuk Hoe gebruikt u de stroomschema s? Vulslangkoppeling Vulleiding Silo Ontluchtingsleiding Ontluchtingsfilter Productleiding Luchtleiding en luchtpomp Weegbunker Kuip Gasflessen Acculaders Algemene maatregelen 50 3 OPSTELLEN ZONETEKENING EN PLAN VAN AANPAK Doel van dit hoofdstuk Van gevaren naar zoneringstekening Plan van aanpak 53 4 BASISBEGINSELEN ATEX Doel van dit hoofdstuk Wet- en regelgeving Hoe ontstaan explosies? Werking ATEX 60 5 ATEX BINNEN DE BAKKERIJ EN ZOETWARENINDUSTRIE Doel van dit hoofdstuk Stoffen en explosieve luchtmengsels Technische en organisatorische maatregelen 67 DEEL 3: BIJLAGEN 73 1 Voorbeeld zoneringstekening 2 Toelichting op typeplaatje apparatuur 3 Aanduiding gezoneerd gebied 4 Voorbeeld vulinstructie 5 Voorbeeld werkvergunning ATEX handleiding - iii -

6 ATEX handleiding - iv -

7 1 INLEIDING Waarom deze ATEX handleiding? Bedrijven moeten voldoen aan de Arbo-regelgeving. Eén van de onderdelen daarvan is het beschermen van medewerkers tegen explosiegevaar. Op basis van de ATEXrichtlijnen moeten bedrijven waar explosiegevaar bestaat, dit gevaar beoordelen en de bevindingen vastleggen in een explosieveiligheidsdocument (EVD). In bedrijven waar bloem/meel en bijvoorbeeld suiker in bulk wordt opgeslagen en met lucht (pneumatisch) wordt getransporteerd, bestaat de kans op een stofexplosie. Als u in het invulformulier op pagina ii heeft aangegeven dat dit het geval is bij uw bedrijf, dan zult u de explosierisico s moeten beoordelen en eventueel maatregelen moeten treffen om tot een voldoende veilige situatie te komen. De risico s zijn in de bakkerij & zoetwarenindustrie beoordeeld en uitgewerkt in deze handleiding. Daarbij zijn op brancheniveau keuzes en interpretaties gemaakt. Hierdoor zal het invullen van uw bedrijfssituatie direct leiden tot het aanwijzen van de plaatsen met explosiegevaar en de benodigde maatregelen. U blijft uiteraard zelf verantwoordelijk voor het uitvoeren van die maatregelen. U bent overigens niet verplicht om deze handleiding te gebruiken. U kunt er ook voor kiezen om individueel een explosieveilgheidsdocument op te (laten) stellen en daarmee invulling te geven aan uw verplichtingen. Hoe gebruikt u deze handleiding? De handleiding begint in het eerste deel met een inventarisatie van uw bedrijfssituatie. Daaruit volgt direct waar zich explosieve mengsels kunnen vormen en welke maatregelen u moet treffen. Als u al enige kennis van ATEX heeft, kunt u direct beginnen. In het tweede deel vindt u veel achtergrond informatie. Deze heeft u nodig als u tijdens het invullen van de inventarisatie vragen heeft. Ook zijn hier de maatregelen verder uitgewerkt. Als u nog geen kennis van ATEX heeft, kunt u voor de beeldvorming het beste bij deel 2 beginnen. In het derde deel vindt u een aantal bijlagen waar vanuit deel 1 en 2 naar verwezen wordt. Als u deze handleiding toepast, dan: heeft u een overzicht van de (mogelijk) aanwezige gevarenzones; heeft u een plan van aanpak met (indien nodig) een overzicht van te treffen maatregelen; voldoet u aan de wettelijke verplichtingen. De hoofdlijn van deze handleiding In de praktijk blijken explosieve omstandigheden vooral in het inwendige van siloinstallaties voor te komen. Normaliter zijn daar geen ontstekingsbronnen aanwezig en hoeven er daarom geen speciale maatregelen getroffen te worden. Aarding is wel in alle gevallen noodzakelijk. Op sommige plaatsen kan er een zodanige hoeveelheid stof uit de silo-installatie vrijkomen, dat zich explosieve mengsels kunnen vormen buiten de silo-installatie. Dat kan bijvoorbeeld rondom de uitblaas van een filter of rondom een flexibele slang in een leiding. Die plaatsen worden in deze handleiding in kaart gebracht. Relatief veel aandacht richt zich op het voorkómen van dergelijke situaties en de maatregelen die nodig zijn. Tot slot is er aandacht voor de risico s tijdens het reinigen en het onderhoud en als gevolg van wijzigingen in de installaties. ATEX handleiding - 1 -

8 ATEX handleiding - 2 -

9 DEEL 1: INVENTARISATIE BEDRIJFSSITUATIE ATEX handleiding - 3 -

10 ATEX handleiding - 4 -

11 2 INVENTARISATIE VAN ZONES EN MAATREGELEN 2.1 Doel van dit hoofdstuk Met behulp van de stroomschema s in dit hoofdstuk gaat u uw silo-installatie(s) stap voor stap in kaart brengen. U gaat inventariseren waar binnen uw bedrijf explosieve zones aanwezig zijn, hoe groot deze zones zijn, welke ontstekingsbronnen een gevaar kunnen opleveren en welke maatregelen u al getroffen heeft of nog zult moeten treffen. De inventarisatie is ingedeeld in een aantal logische processtappen. De verschillende stappen staan in het onderstaande processchema weergegeven. Het figuur geeft zowel de situatie bij zuig-, blaas- als schroeftransport (gecombineerd) weer. 2.2 Hoe gebruikt u de stroomschema s? In de stroomschema s geeft u aan welke situatie voor u van toepassing is. Dat doet u door de antwoorden op de gestelde keuzes aan te kruisen. Uit de gemaakte keuzes blijken vervolgens de zones en de noodzakelijke maatregelen. De maatregelen worden toegelicht in hoofdstuk 5. In veel gevallen kunt u een keuze maken uit verschillende maatregelen. U kruist dan zelf de voor u relevante maatregelen aan. Andere maatregelen zijn zondermeer verplicht. Deze maatregelen zijn in de stroomschema s al voor u aangekruist. Van alle maatregelen dient u aan te gegeven of ze al zijn uitgevoerd of nog uitgevoerd moeten worden. De zones tekent u in op een zoneringstekening (hoofdstuk 3.2). Maatregelen die (nog) niet zijn uitgevoerd moeten worden opgenomen in het plan van aanpak (hoofdstuk 3.3). ATEX handleiding - 5 -

12 Voor iedere silo-installatie dienen de verschillende stroomschema s uit dit hoofdstuk ingevuld te worden. Wanneer de verschillende silo-installaties technisch gelijk zijn, dan hoeft u de stroomschema s maar één keer in te vullen. Maar heeft u bijvoorbeeld twee verschillende silo s dan vult u twee keer het schema voor de silo in. Op de internetsite van het Productschap Akkerbouw kunt u lege invulformulieren downloaden: Wanneer er wijzigingen worden doorgevoerd in de silo-installatie moet nagegaan worden of dit leidt tot een andere invulling van de stroomschema s en dus tot andere zones en maatregelen. Dit wordt management of change genoemd. ATEX handleiding - 6 -

13 2.3 Vulslangkoppeling Het product dat in een silo-installatie wordt opgeslagen, wordt met een bulkwagen aangevoerd. De vulslang van de bulkauto wordt door middel van een vulslangkoppeling aan de vaste vulleiding van de silo gekoppeld. Er dient geborgd te worden dat tijdens het lossen van de bulkwagen de vulslang goed is aangesloten en dat niet de verkeerde silo wordt gevuld. Soms bevindt de vulslangkoppeling zich samen met andere koppelingen in een vulkast. Vanaf dit punt wordt het product door middel van pneumatisch transport in de productleiding geblazen. Wanneer de vulslang niet goed is aangekoppeld, dan kan er een stofwolk vrijkomen rondom de vulslangkoppeling. De directe omgeving van een vulslangkoppeling is daarom gezoneerd gebied. De grootte van de zone is afhankelijk van de plaats waar de vulslangkoppeling zich bevindt. Bevindt de vulslangkoppeling zich buiten, dan zal de zone kleiner zijn dan wanneer de vulslangkoppeling zich binnen bevindt. De stof zal buiten namelijk sneller verwaaien. Binnen gezoneerd gebied kunnen zich ontstekingsbronnen bevinden zoals lampen, kachels, ventilatoren, schakelkasten, motoren etc. Vulslangkoppelingen in vulkast Aanduiding aarding Aarding Productlabels aan vulslangkoppeling ATEX handleiding - 7 -

14 START Stroomschema 2.3: Vulslangkoppeling Maatregelen rondom de vulslangkoppeling: Maatregel 1: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 3 meter zone rondom de vulslangkoppeling; Maatregel 2: Voer alle onstekingsbronnen die zich binnen de 3 meter zone rondom de vulslangkoppeling bevinden uit in klasse 3D; Waar bevinden de vulslangkoppelingen zich? Binnen (inpandig) ZONERING: Tot 3 meter rond de vulslangkoppeling: zone 22 Maatregel 3: Breng productlabels aan op de vulslangkoppeling waaruit blijkt welke vulslangkoppeling voor welke silo is bestemd; Maatregel 4: Zorg voor een goede aardingsmogelijkheid tijdens het laden van silo (bijvoorbeeld door een ijzeren pen en een haspel); Maatregel 5: Zorg dat er een volmelder aanwezig is waarvan het signaal hoorbaar/zichtbaar is op de plaats waar de chauffeur aan het lossen is; Buiten (uitpandig) Maatregel 6: Stel een vulinstructie (zie voorbeeld in bijlage) op en communiceer deze met werknemers en chauffeurs. Hang de instructie op een zichtbare plaats op. Geef tenminste aandacht aan a) het aanbrengen van aarding, b) het functioneren van de volmelder, c) het stoppen met vullen bij afgaan van de volmelder. Maatregelen rondom de vulslangkoppeling: Maatregel 1: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 1 meter zone rondom de vulslangkoppeling; Maatregel 2: Voer alle onstekingsbronnen die zich binnen de 1 meter zone rondom de vulslangkoppeling bevinden uit in klasse 3D; ZONERING: Tot 1 meter rond de vulslangkoppeling: zone 22 Maatregel 3: Sluit de de vulslangkoppelingen / vulkast af voor onbevoegden en voorkom hiermee dat onbevoegden vervuilingen en/ of potentiële ontstekingsbronnen in de vulleiding en de silo kunnen introduceren; Maatregel 4: Breng productlabels aan op de vulslangkoppeling waaruit blijkt welke vulslangkoppeling voor welke silo is bestemd; Maatregel 5: Zorg voor een goede aardingsmogelijkheid tijdens het laden van silo (bijvoorbeeld door een ijzeren pen en een haspel); Maatregel 6: Zorg dat er een volmelder aanwezig is waarvan het signaal hoorbaar/zichtbaar is op de plaats waar de chauffeur aan het lossen is; Maatregel 7: Stel een vulinstructie (zie voorbeeld in bijlage) op en communiceer deze met werknemers en chauffeurs. Hang de instructie op een zichtbare plaats op. Geef tenminste aandacht aan a) het aanbrengen van aarding, b) het functioneren van de volmelder, c) het stoppen met vullen bij afgaan van de volmelder. ATEX handleiding - 8 -

15 ATEX handleiding - 9 -

16 ATEX handleiding

17 2.4 Vulleiding Vanaf de vulslangkoppeling wordt het product door middel van blaastransport door een vulleiding naar de silo getransporteerd. Vanwege de aanwezige stofconcentratie is het inwendige van de vulleiding gezoneerd gebied. In het inwendige van een vulleiding bevinden zich echter geen mogelijke ontstekingsbronnen. In een vulleiding kunnen zich koppelingen bevinden. Zowel vaste koppelingen (gelaste of vastgeschroefde verbindingen) als flexibele koppelingen (kunststof slang of rubber manchet) zijn mogelijk. Vaste koppelingen veroorzaken geen zone, flexibele koppelingen daarentegen wel. Indien een flexibele koppeling niet goed afsluit of zelfs bezwijkt, kan er namelijk een stofwolk vrijkomen rondom dit deel. De directe omgeving van een flexibel deel is daarom gezoneerd gebied. De grootte van de zone is afhankelijk van de plaats waar de vulleiding, en daarmee het flexibele deel, zich bevindt. Een flexibele zone die zich binnen bevindt veroorzaakt een grotere zone. In de directe omgeving van een flexibel deel kunnen zich ontstekingsbronnen bevinden, waarmee dan rekening moet worden gehouden. Vaste koppeling Flexibele koppeling Flexibele koppeling ATEX handleiding

18 ATEX handleiding

19 ATEX handleiding

20 ATEX handleiding

21 2.5 Silo Het product komt met de transportlucht in de silo waarin het wordt opgeslagen. Silo s worden uitgevoerd in verschillende materialen, zoals staal, polyester, nylon doek en aluminium. Ze kunnen zowel buiten als binnen (in een silohuis) staan opgesteld en kunnen met of zonder rok zijn uitgevoerd. In de silo bevindt zich product dat als gevolg van opwerveling een explosief mengsel kan vormen. Het inwendige van een silo is daarom gezoneerd gebied. In of aan een silo kunnen zich ontstekingsbronnen bevinden. Van een aantal apparaten is vastgesteld dat deze geen directe ontstekingsbronnen vormen. Dit zijn: Vol/leeg melder, Indirecte luchtdroger (droger waarbij de lucht niet direct in contact komt met een verwarmingselement of spiraal); Trilmotoren (aan buitenzijde bevestigt); Bodembeluchting; Uitdraagbeluchting; Schroef, indien uitdraag schroefsnelheid < 1 m/s. Aan de uitdraag van de silo, daar waar het product uitgevoerd wordt, kan zich een flexibel deel bevinden. Dit wordt ook wel een manchet genoemd. De directe omgeving van dit flexibel deel is gezoneerd gebied. Wanneer het flexibele deel zich in de rok van een silo bevindt, dan is de hele rok van de silo gezoneerd gebied. Binnen dit gebied kunnen ontstekingsbronnen aanwezig zijn, waarmee dan rekening moet worden gehouden. Ook het gebied rondom het mangat is gezoneerd vanwege de mogelijkheid tot openen van de silo en vanwege het risico op slecht sluiten van het mangat. Silo zonder rok Flexibele deel productuitdraag ( manchet ) Vol/leegmelder Principe van een indirecte luchtdroger ATEX handleiding

22 START Stroomschema 2.5: Silo Maatregelen aan silo: In de toelichting ( 2.5) worden verschillende apparaten besproken die zich op of aan de silo kunnen bevinden en waarvan bekend is dat deze geen ontstekingsbron vormen. Andere aanwezige apparatuur moet wel als mogelijke ontstekingsbron worden beschouwd. Voorbeelden hiervan zijn: directe luchtdroger, stoeltjeslift en verlichting. Alleen wanneer zich ontstekingsbronnen in de silo bevinden, dan zijn de onderstaande 2 maatregelen van toepassing. Vraag: bevinden zich ontstekingsbronnnen in de silo (zie toelichting)? Zo ja welke? Nee > ga direct naar: Maatregelen rondom flexibele delen Ja.... ZONERING: Inwendige van de silo: zone 21 Maatregel 1: Haal/houdt de ontstekingsbronnen weg uit silo en zorg er voor dat ze niet in open verbinding staan met de silo; Maatregel 2: Voer alle aanwezige ontstekingsbronnen voldoende veilig uit (2D); Maatregel 3: Voorzie de silo van een explosieluik en voorzie in een explosieveilige ontkoppeling met andere silo s. Dit laatste kan op 3 verschillende manieren: a. automatische blusinstallatie; b. aanbrengen van een klep; c. aanbrengen diverter met minimale afstand van 5 meter tot de silo. Maatregelen rondom de flexibele delen: Maatregel 1: Neem de zone rondom het flexibele deel weg door het te vervangen door een vaste verbinding; Maatregel 2: Neem de zone rondom het flexibele deel weg door dit deel op te nemen in een periodiek onderhoudsprogramma en deze jaarlijks aantoonbaar te (laten) controleren; Maatregel 3: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 3 meter zone rondom het flexibele deel; Maatregel 4: Voer alle onstekingsbronnen die zich binnen de 3 meter zone rondom het flexibele deel bevinden uit in klasse 3D. Maatregelen rondom mangat: Maatregel 1: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 3 meter zone rondom het mangat; Maatregel 2: Voer alle onstekingsbronnen die zich binnen de 3 meter zone rondom het mangat bevinden uit in klasse 3D; Waar bevindt de silo zich? Binnen (in een silohuis) Bevinden zich flexibele delen / koppelingen in de productuitdraag? ( manchet ) Ja & Tot 3 meter rond de flexibele delen: ZONE 22 (*) & Tot 3 meter rondom het mangat: ZONE 22 Buiten (uitpandig) Nee Maatregelen aan silo: In de toelichting ( 2.5) worden verschillende apparaten besproken die zich op of aan de silo kunnen bevinden en waarvan bekend is dat deze geen ontstekingsbron vormen. Andere aanwezige apparatuur moet wel als mogelijke ontstekingsbron worden beschouwd. Voorbeelden hiervan zijn: directe luchtdroger, stoeltjeslift en verlichting. Alleen wanneer zich ontstekingsbronnen in de silo bevinden, dan zijn de onderstaande 2 maatregelen van toepassing. Vraag: bevinden zich ontstekingsbronnnen in de silo (zie toelichting)? Zo ja welke? ZONERING: Inwendige van de silo: zone 21 Nee > ga direct naar: Maatregelen rondom mangat Ja.... Maatregel 1: Haal/houdt de ontstekingsbronnen weg uit silo en zorg er voor dat ze niet in open verbinding staan met de silo; Maatregel 2: Voer alle aanwezige ontstekingsbronnen voldoende veilig uit (2D); Maatregel 3: Voorzie de silo van een explosieluik en voorzie in een explosieveilige ontkoppeling met andere silo s. Dit laatste kan op 3 verschillende manieren: a. automatische blusinstallatie; b. aanbrengen van een klep; c. aanbrengen diverter met minimale afstand van 5 meter tot de silo. Maatregelen rondom mangat: Maatregel 1: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 3 meter zone rondom het mangat; Maatregel 2: Voer alle onstekingsbronnen die zich binnen de 3 meter zone rondom het mangat bevinden uit in klasse 3D; & Tot 3 meter rondom het mangat : ZONE 22 Maatregelen aan silo: In de toelichting ( 2.5) worden verschillende apparaten besproken die zich op of aan de silo kunnen bevinden en waarvan bekend is dat deze geen ontstekingsbron vormen. Andere aanwezige apparatuur moet wel als mogelijke ontstekingsbron worden beschouwd. Voorbeelden hiervan zijn: directe luchtdroger, stoeltjeslift en verlichting. Alleen wanneer zich ontstekingsbronnen in de silo bevinden, dan zijn de onderstaande 2 maatregelen van toepassing. Vraag: bevinden zich ontstekingsbronnnen in de silo (zie toelichting)? Zo ja welke? Nee > ga direct naar: Maatregelen rondom flexibele delen Ja.... Nee ZONERING: Inwendige van de silo: zone 21 Maatregel 1: Haal/houdt de ontstekingsbronnen weg uit silo en zorg er voor dat ze niet in open verbinding staan met de silo; Maatregel 2: Voer alle aanwezige ontstekingsbronnen voldoende veilig uit (2D); Maatregel 3: Voorzie de silo van een explosieluik en voorzie in een explosieveilige ontkoppeling met andere silo s. Dit laatste kan op 3 verschillende manieren: a. automatische blusinstallatie; b. aanbrengen van een klep; c. aanbrengen diverter met minimale afstand van 5 meter tot de silo. Maatregelen rondom de flexibele delen: Maatregel 1: Neem de zone rondom het flexibele deel weg door het te vervangen door een vaste verbinding; Maatregel 2: Neem de zone rondom het flexibele deel weg door dit deel op te nemen in een periodiek onderhoudsprogramma en deze jaarlijks aantoonbaar te (laten) controleren; Maatregel 3: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 1 meter zone rondom het flexibele deel; Maatregel 4: Voer alle onstekingsbronnen die zich binnen de 1 meter zone rondom het flexibele deel bevinden uit in klasse 3D. Maatregelen rondom mangat: Maatregel 1: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 1 meter zone rondom het mangat; Maatregel 2: Voer alle onstekingsbronnen die zich binnen de 1 meter zone rondom het mangat bevinden uit in klasse 3D. * Indien de silo is uitgevoerd met een rok, dan wordt de gehele rok gezoneerd Bevinden zich flexibele delen / koppelingen in de productuitdraag? ( manchet ) Ja & Tot 1 meter rond de flexibele delen: ZONE 22 (*) & Tot 1 meter rondom het mangat: ZONE 22 ATEX handleiding

23 U kiest: Uitgevoerd? Wat moet u nu doen? Check: Of 1) Geef aan of er zich ontstekingsbronnen in de silo bevinden; (Uitgevoerd) Of 2) Maak een keuze uit de genoemde maatregelen. Geef aan of de maatregel al is uitgevoerd; (Uitgevoerd) 3) Als de gekozen maatregel(en) nog niet zijn uitgevoerd, neem ze dan op in het plan van aanpak in hoofdstuk 3; (Uitgevoerd) U kiest: Of Uitgevoerd? 4) Teken de zonering in op een zoneringstekening. Geef hier op aan dat er 3 meter rondom de manchet en 3 meter rondom het mangat een zone 22 is*. De interne zone in de silo hoeft u niet in te tekenen. (Uitgevoerd) Of Of * Indien u maatregel 1 of 2 (vervangen flexibel deel of opnemen in onderhoudsprogramma) toepast, verdwijnt de zone rondom het flexibele deel en hoeft u die niet meer op de tekening aan te geven. U kiest: Uitgevoerd? Of U kiest: Uitgevoerd? Wat moet u nu doen? Check: 1) Maak een keuze uit de genoemde maatregelen. Geef aan of de maatregel al is uitgevoerd; (Uitgevoerd) Of Of 2) Als de gekozen maatregel(en) nog niet zijn uitgevoerd, neem ze dan op in het plan van aanpak in hoofdstuk 3; (Uitgevoerd) 3) Teken de zonering in op een zoneringstekening. Geef hier op aan dat er 3 meter rondom het mangat een zone 22 is*. De interne zone in de silo hoeft u niet in te tekenen. (Uitgevoerd) U kiest: Uitgevoerd? Of U kiest: Uitgevoerd? Wat moet u nu doen? Check: Of 1) Geef aan of er zich ontstekingsbronnen in de silo bevinden; (Uitgevoerd) Of 2) Maak een keuze uit de genoemde maatregelen. Geef aan of de maatregel al is uitgevoerd; (Uitgevoerd) 3) Als de gekozen maatregel(en) nog niet zijn uitgevoerd, neem ze dan op in het plan van aanpak in hoofdstuk 3; (Uitgevoerd) U kiest: Of Uitgevoerd? 4) Teken de zonering in op een zoneringstekening. Geef hier op aan dat er 1 meter rondom de manchet en 1 meter rondom het mangat een zone 22 is*. De interne zone in de silo hoeft u niet in te tekenen. (Uitgevoerd) Of Of * Indien u maatregel 1 of 2 (vervangen flexibel deel of opnemen in onderhoudsprogramma) toepast, verdwijnt de zone rondom het flexibele deel en hoeft u die niet meer op de tekening aan te geven. U kiest: Uitgevoerd? Of ATEX handleiding

24 ATEX handleiding

25 2.6 Ontluchtingsleiding Wanneer het product vanuit de vulleiding in de silo wordt geblazen valt het grootste deel in de silo. De transportlucht wordt met resten van het product via een ontluchtingsfilter afgeblazen. Wanneer het filter niet direct op de silo zit, maar centraal is opgesteld, gaat de lucht via een ontluchtingsleiding naar het filter. Door deze ontluchtingsleiding wordt tijdens het vullen van de silo de transportlucht naar buiten geleid. Omdat zich tijdens het vullen van de silo in de ontluchtingsleiding (een lage concentratie) stof bevindt, is het inwendige van de ontluchtingsleiding gezoneerd gebied. De stofconcentratie in de ontluchtingsleiding is beduidend lager dan in de vul- of productleiding. In het inwendige van een ontluchtingsleiding bevinden zich geen mogelijke ontstekingsbronnen. Net zoals bij de vulleiding kunnen zich in de ontluchtingsleiding koppelingen bevinden. Ook hier zijn zowel vaste koppelingen (gelaste of vastgeschroefde verbindingen) als flexibele koppelingen (kunststof slang of rubber manchet) mogelijk. Vaste koppelingen veroorzaken geen zone, flexibele koppelingen daarentegen wel. Indien een flexibele koppeling niet goed afsluit of zelfs bezwijkt, kan er namelijk een stofwolk vrijkomen rondom dit deel. Omdat de concentratie van deze wolk beperkt is, is de directe omgeving van het flexibele deel alleen gezoneerd gebied wanneer dit deel van de leiding zich binnen bevindt (inpandig, bijvoorbeeld in een silohuis). In de buitenlucht verdunt de stofwolk snel en leidt zodoende niet tot een zone. Ontluchtingsleiding naar centraal filter. ATEX handleiding

26 START Stroomschema 2.6: Ontluchtingsleiding Heeft de silo een ontluchtingsleiding? * Nee Ja Waar bevindt de ontluchtingsleiding zich? Buiten (uitpandig) ZONERING: Het inwendige van de ontluchtingsleiding: zone 21 Maatregelen in ontluchtingsleiding: In het inwendige deel van een ontluchtingsleiding bevinden zich geen ontstekingsbronnen. Er zijn daarom geen (aanvullende) maatregelen nodig voor dit deel van de installatie. Binnen (inpandig) Bevinden zich flexibele delen / koppelingen in de leiding? Nee Maatregelen in ontluchtingsleiding: In het inwendige deel van een ontluchtingsleiding bevinden zich geen ontstekingsbronnen. Er zijn daarom geen (aanvullende) maatregelen nodig voor dit deel van de installatie. Ja ZONERING: Het inwendige van de ontluchtingsleiding: zone 21 Maatregelen rondom flexibele delen: Maatregel 1: Neem de zone weg door de flexibele delen in de ontluchtingsleiding te vervangen door vaste verbindingen; & Tot 1 meter rond de flexibele delen: zone 22 Maatregel 2: Neem de zone weg door de flexibele delen in de ontluchtingsleiding op te nemen in een periodiek onderhoudsprogramma en ze jaarlijks aantoonbaar te (laten) controleren; Maatregel 3: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 1 meter zone rondom de flexibele delen; * Indien de silo is uitgevoerd met een direct filter (direct op silo geplaatst) of met een stofzak direct verbonden aan de silo dan is er geen ontluchtingsleiding Maatregel 4: Voer alle ontstekingsbronnen die zich binnen de 1 meter zone rondom de flexibele bevinden uit in klasse 3D. ATEX handleiding

27 ATEX handleiding

28 ATEX handleiding

29 2.7 Ontluchtingsfilter Het ontluchtingsfilter zorgt er voor dat bij het laden van de silo schone (transport)lucht wordt uitgeblazen. Het filter kan direct op de silo zijn geplaatst, maar het is ook mogelijk dat er een centraal opgesteld filter is. Rondom de uitblaasopening van het filter bevindt zich een zone. Bij bezwijken van het filter kan er namelijk stof uitgeblazen worden. Vermengt met lucht vormt dit een explosief mengsel. In de directe omgeving van de uitblaas van het filter kunnen zich ontstekingsbronnen bevinden. Omdat de concentratie beperkt is, is de zonering rondom de uitblaas van het filter alleen van toepassing wanneer de uitblaas zich inpandig bevindt. Bevindt de uitblaas zich buiten dan verdunt de stofwolk snel en leidt zodoende niet tot een zone. Vanwege de aanwezige concentratie van stof is het inwendige van de stoffilter gezoneerd gebied. Of zich in het inwendige van het filter ontstekingsbronnen bevinden is afhankelijk van het type filter. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen twee type filters: Type filter Zuigend filter Drukloos filter Ontstekingsbron in filter - Ventilator (altijd aanwezig); - Elektrische schakelingen in het filter (mogelijk aanwezig). - Elektrische schakelingen in het filter (mogelijk aanwezig). Een externe ventilator, dus met voldoende afstand tot het filter en een eventuele vonkenrichting van het filter afgekeerd, wordt niet als ontstekingsbron gezien. Een retourleiding vanuit het filter naar een silo is zonder explosieveilige ontkoppeling alleen toegestaan als het filter geen ontstekingsbronnen bevat. Ontluchtingsfilter op silo (zuigend) Centraal ontluchtingsfilter (zuigend) Kousfilter (drukloos) ATEX handleiding

30 ATEX handleiding

31 U kiest: Uitgevoerd? Wat moet u nu doen? Check: Of 1) Geef aan of er zich ontstekingsbronnen in het stoffilter bevinden; (Uitgevoerd) Of 2) Maak een keuze uit de genoemde maatregelen. Geef aan of de maatregel al is uitgevoerd; 3) Als de gekozen maatregel(en) nog niet zijn uitgevoerd, neem ze dan op in het plan van aanpak in hoofdstuk 3; 4) Teken de zonering in op een zoneringstekening. Geef hier op aan dat er 3 meter rondom de uitblaasopening een zone 22 is*. De interne zone in het filter hoeft u niet in te tekenen. (Uitgevoerd) (Uitgevoerd) (Uitgevoerd) U kiest: Uitgevoerd? * Indien u maatregel 1 (verplaatsen uitblaas) of maatregel 2 (filter in onderhoudsprogramma) toepast, verdwijnt de zone rondom de uitblaas en hoeft u die niet meer op de tekening aan te geven. Of Of Of Wat moet u nu doen? Check: U kiest: Uitgevoerd? 1) Geef aan of er zich ontstekingsbronnen in het stoffilter bevinden; 2) Maak, indien er zich ontstekingsbronnen in het filter bevinden, een keuze uit de genoemde maatregelen. Geef aan of de maatregel al is uitgevoerd; (Uitgevoerd) (Uitgevoerd) Of 3) Als de gekozen maatregel(en) nog niet zijn uitgevoerd, neem ze dan op in het plan van aanpak in hoofdstuk 3; (Uitgevoerd) Of 4) De interne zone in het filter hoeft u niet in te tekenen op de zoneneringstekening. (Uitgevoerd) ATEX handleiding

32 ATEX handleiding

33 2.8 Productleiding Het product wordt door middel van een productleiding vanuit de silo naar de weegbunker geleid. Het transport kan op drie verschillende manieren plaatsvinden: door middel van blaastransport, door middel van zuigtransport of door middel van schroeftransport. Wanneer het product door middel van zuig- of blaastransport wordt verplaatst dan is de productleiding inwendig gezoneerd. Er ontstaat dan namelijk een lucht/stof mengsel dat bij ontsteking kan exploderen. In het inwendige van een productleiding bevinden zich echter geen mogelijke ontstekingsbronnen. Bij schroeftransport ontstaat er geen explosief mengsel in de productleiding waardoor deze dan ook niet inwendig gezoneerd hoeft te worden. Bij blaastransport ontstaat er een overdruk in de transportleiding. Net zoals bij de vulleiding en de ontluchtingsleiding kunnen zich in de productleiding koppelingen bevinden. Zowel vaste koppelingen (gelaste of vastgeschroefde verbindingen) als flexibele koppelingen (kunststof slang of rubber manchet) zijn mogelijk. Vaste koppelingen veroorzaken geen zone buiten de productleiding, flexibele koppelingen daarentegen wel. Indien een flexibele koppeling niet goed afsluit of zelfs bezwijkt, kan er namelijk een stofwolk vrijkomen rondom dit deel. In de directe omgeving van een flexibel deel kunnen zich ontstekingsbronnen bevinden, waarmee dan rekening moet worden gehouden. De grootte van de zone is afhankelijk van de plaats waar het flexibele deel zicht bevindt. Buiten zal de stofwolk sneller verdunnen en is de zone dus kleiner. Bij zuigtransport leiden flexibele delen niet tot een zone omdat bij lekkage valse lucht wordt aangezogen. Flexibele koppeling Flexibele koppeling Flexibele koppeling (aansluiting weegbunker) ATEX handleiding

34 START Stroomschema 2.8: Productleiding Hoe wordt het product getransporteerd? ZONERING: Het inwendige van de productleiding is niet gezoneerd (NGG) Zuigtransport Blaastransport Schroeftransport ZONERING: Het inwendige van de productleiding: zone 20 Maatregelen in de productleiding: In het inwendige deel van een productleiding bevinden zich geen ontstekingsbronnen. Er zijn daarom geen (aanvullende) maatregelen nodig voor dit deel van de installatie. Bevinden zich flexibele delen / koppelingen in de leiding? * Ja Nee Maatregelen in de productleiding: In het inwendige deel van een productleiding bevinden zich geen ontstekingsbronnen. Er zijn daarom geen (aanvullende) maatregelen nodig voor dit deel van de installatie. ZONERING: Maatregelen rondom flexibele delen: Waar bevinden de flexibele delen zich? Binnen (inpandig) Buiten (uitpandig) Het inwendige van de productleiding: zone 20 & Tot 1 meter rond de flexibele delen: zone 22 Maatregel 1: Neem de zone weg door de flexibele delen in de productleiding te vervangen door vaste verbindingen; Maatregel 2: Neem de zone weg door de flexibele delen in de productleiding op te nemen in een periodiek onderhoudsprogramma en ze jaarlijks aantoonbaar te (laten) controleren; Maatregel 3: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 1 meter zone rondom de flexibele delen; ** Maatregel 4: Voer alle ontstekingsbronnen die zich binnen de 1 meter zone rondom de flexibele bevinden uit in klasse 3D. Maatregelen in de productleiding: * ** Incl. koppeling naar weegbunker Dit is niet mogelijk bij de flexibele koppeling met de weegbunker ZONERING: Het inwendige van de productleiding: zone 20 & Tot 3 meter rond de flexibele delen: zone 22 In het inwendige deel van een productleiding bevinden zich geen ontstekingsbronnen. Er zijn daarom geen (aanvullende) maatregelen nodig voor dit deel van de installatie. Maatregelen rondom flexibele delen: Maatregel 1: Neem de zone weg door de flexibele delen in de productleiding te vervangen door vaste verbindingen; Maatregel 2: Neem de zone weg door de flexibele delen in de productleiding op te nemen in een periodiek onderhoudsprogramma en ze jaarlijks aantoonbaar te (laten) controleren; Maatregel 3: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 3 meter zone rondom de flexibele delen; Maatregel 4: Voer alle ontstekingsbronnen die zich binnen de 3 meter zone rondom de flexibele bevinden uit in klasse 3D. ** ATEX handleiding

35 Wat moet u nu doen? Voor dit installatiedeel hoeft u geen verdere actie te ondernemen. Er zijn geen zones die u hoeft in te tekenen op de zoneringstekening. Wat moet u nu doen? Voor dit installatiedeel hoeft u geen verdere actie te ondernemen. De interne zone van de productleiding hoeft u niet in te tekenen op een zoneringstekening. Wat moet u nu doen? Check: U kiest: Uitgevoerd? 1) Maak een keuze uit de genoemde maatregelen. Geef aan of de maatregel al is uitgevoerd; (Uitgevoerd) Of 2) Als de gekozen maatregel(en) nog niet zijn uitgevoerd, neem ze dan op in het plan van aanpak in hoofdstuk 3; (Uitgevoerd) Of 3) Teken de zonering in op een zoneringstekening. Geef hier op aan dat er 1 meter rondom de flexibele delen een zone 22 is*. De interne zone in de productleiding hoeft u niet in te tekenen. (Uitgevoerd) Of * Indien u maatregel 1 of 2 uitvoert verdwijnt de zone en hoeft u die niet meer op de tekening aan te geven. Wat moet u nu doen? Check: U kiest: Uitgevoerd? 1) Maak een keuze uit de genoemde maatregelen. Geef aan of de maatregel al is uitgevoerd; (Uitgevoerd) Of 2) Als de gekozen maatregel(en) nog niet zijn uitgevoerd, neem ze dan op in het plan van aanpak in hoofdstuk 3; (Uitgevoerd) Of 3) Teken de zonering in op een zoneringstekening. Geef hier op aan dat er 3 meter rondom de flexibele delen een zone 22 is*. De interne zone in de productleiding hoeft u niet in te tekenen. (Uitgevoerd) Of * Indien u maatregel 1 of 2 uitvoert verdwijnt de zone en hoeft u die niet meer op de tekening aan te geven. ATEX handleiding

36 ATEX handleiding

37 2.9 Luchtleiding en luchtpomp De luchtleiding is de leiding met transportlucht voor het product. Bij blaastransport wordt het product door middel van schone lucht, welke afkomstig is uit de groene luchtleiding (zie figuur in 2.1), door de productleiding naar de weegbunker geblazen. Omdat er bij blaastransport geen product in de luchtleiding en in de blower kan komen (de leiding zit immers vóór de silo), zijn beide niet inwendig gezoneerd. Bij zuigtransport daarentegen wordt er lucht aangezogen door de paarse luchtleiding (zie figuur in 2.1). Er ontstaat hierdoor een onderdruk in zowel de weegbunker als de productleiding. Hierdoor wordt het product vanuit de silo naar de weegbunker gezogen. Het filter op de weegbunker moet voorkomen dat er product in de paarse luchtleiding wordt meegezogen. Als dit filter stuk gaat, kan er een stof/lucht mengsel in de luchtleiding komen. Om die reden is de luchtleiding bij zuigtransport inwendig gezoneerd. Bij schroeftransport is er geen luchtleiding en geen pomp. Bij zuigtransport kan gebruik worden gemaakt van ofwel een vacuümpomp ofwel een ringblower of rootsblower. Indien het filter op de weegbunker doorslaat en het product onverhoopt tóch in de vacuümpomp zou komen, dan loopt deze daarop direct vast (overigens heeft de pomp vaak ook nog een extra filter). Een vacuümpomp is daarom niet inwendig gezoneerd. Ook is er geen zone rondom de uitblaas. Indien er bij zuigtransport gebruik wordt gemaakt van een blower, dan is het inwendige van de blower en de ruimte rondom de uitblaas van de blower wél gezoneerd. Er kan namelijk product in het inwendige van de blower komen en door de uitblaasopening worden uitgeblazen. In het inwendige van een luchtleiding bevinden zich geen mogelijke ontstekingsbronnen. In de directe omgeving van de uitblaas van de blower kunnen zich ontstekingsbronnen bevinden. Als de blower gebruikt wordt voor blaastransport, dan kan de blower beschouwd worden als een potentiële ontstekingsbron. Wanneer er stof wordt aangezogen dan kan de werking van de ventilator namelijk verstoord raken waardoor er vonken in de productleiding worden geblazen. Bij zuigtransport kan het inwendige van de blower in aanraking komen met product. Deze situatie treedt op wanneer het filter van de weegbunker doorslaat en er product wordt aangezogen in de blower. Hierbij kan het product tot ontsteking komen. Blower Vacuümpomp ATEX handleiding

38 START Stroomschema 2.9: Luchtleiding en luchtpomp ZONERING: Hoe wordt het product getransporteerd? Schroeftransport Er is geen zonering van toepassing (NGG) Zuigtransport Blaastransport (d.m.v. blower) ZONERING: Er is geen zonering van toepassing (NGG) Maatregelen in en aan de blower: Maatregel 1: Voor de blower uit in 3D (dit geldt voor blowers geplaatst na ); Maatregel 2: Voorzie de blower van een filter dat voorkomt dat er stof wordt aangezogen (dit geldt voor blowers die vóór zijn geplaatst). ZONERING: Maatregelen in de productleiding: Is er een vacuümpomp of een blower? Vacuümpomp Het inwendige van de luchtleiding zone 22 In het inwendige deel van een luchttleiding bevinden zich geen ontstekingsbronnen. Er zijn daarom geen (aanvullende) maatregelen nodig voor dit deel van de installatie. Blower Maatregelen in de luchtleiding: In het inwendige deel van een luchtleiding bevinden zich geen ontstekingsbronnen. Er zijn daarom geen (aanvullende) maatregelen nodig voor dit deel van de installatie. Maatregelen in en aan de blower: ZONERING: Het inwendige van de luchtleiding: zone 22 & Maatregel 1: Voer de blower uit in 3D (dit geldt voor blowers geplaatst na ); Maatregel 2: Neem het stoffilter van de weegbunker (waardoor de lucht wordt aangezogen in de luchtleiding) op in een periodiek onderhoudsprogramma en controleer deze jaarlijks aantoonbaar (of laat deze controleren); Waar bevindt de uitblaas van de blower zich Binnen (inpandig) Het inwendige van de blower: zone 22 & Maatregelen rondom de uitblaas van de blower: Maatregel 1: Neem de zone weg door de uitblaas van de blower naar buiten te verplaatsen; Buiten Tot 3 meter rond de uitblaasopening van de blower: zone 22 Maatregel 2: Neem de zone weg door het stoffilter van de weegbunker (waardoor de lucht wordt aangezogen in de luchtleiding) op te nemen in een periodiek onderhoudsprogramma en deze jaarlijks aantoonbaar te (laten) controleren; Maatregel 3: Breng/houdt de in de omgeving aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 3 meter zone rondom de uitblaas van de blower; Maatregel 4: Voer alle ontstekingsbronnen die zich binnen de 3 meter zone rondom de uitblaas van de blower bevinden uit in klasse 3D. Maatregelen in de luchtleiding: ZONERING: Het inwendige van de luchtleiding: zone 22 In het inwendige deel van een luchtleiding bevinden zich geen ontstekingsbronnen. Er zijn daarom geen (aanvullende) maatregelen nodig voor dit deel van de installatie. Maatregelen in en aan de blower: & Het inwendige van de blower: zone 22 Maatregel 1: Voor de blower uit in 3D (dit geldt voor blowers geplaatst na ); Maatregel 2: Neem de zone weg door het stoffilter van de weegbunker (waardoor de lucht wordt aangezogen in de luchtleiding) op te nemen in een periodiek onderhoudsprogramma en deze jaarlijks aantoonbaar te (laten) controleren; ATEX handleiding

39 ATEX handleiding

40 ATEX handleiding

41 2.10 Weegbunker Vanuit de productleiding wordt het product in de weegbunker gebracht. Dit is de bunker waarin het product terecht komt en gewogen wordt voordat het wordt gelost in de kuip. Het inwendige van de weegbunker is gezoneerd gebied. Hier kan namelijk een explosief mengsel ontstaan. In het inwendige van een weegbunker bevinden zich echter geen mogelijke ontstekingsbronnen. Afhankelijk van het type transport is de weegbunker voorzien van verschillende type filters. Bij blaastransport voorkomt het filter dat er product in de ruimte wordt geblazen wanneer het vanuit de productleiding in de weegbunker wordt geblazen. De ruimte rondom de uitblaas is gezoneerd gebied. In dit gebied kunnen zich ontstekingsbronnen bevinden. Bij zuigtransport voorkomt het filter juist dat er product in de paarse luchtleiding (zie figuur in 2.1) wordt meegezogen en zo bij de vacuümpomp of blower kan komen. Bij doorslaan van dit filter geeft dit geen stofwolk in de ruimte. Als het product getransporteerd wordt door middel van schroeftransport, dan is de weegbunker vaak voorzien van een of twee kleine drukarme filters en is er dus ook geen sprake van een stofwolk bij doorslaan van dit filter. Weegbunker ATEX handleiding

42 ATEX handleiding

43 Wat moet u nu doen? Voor dit installatiedeel hoeft u geen verdere actie te ondernemen. De interne zone in de weegbunker hoeft u niet in te tekenen op een zoneringstekeing. Wat moet u nu doen? Check: U kiest: Uitgevoerd? 1) Maak een keuze uit de genoemde maatregelen. Geef aan of de maatregel al is uitgevoerd; (Uitgevoerd) Of 2) Als de gekozen maatregel(en) nog niet zijn uitgevoerd, neem ze dan op in het plan van aanpak in hoofdstuk 3; (Uitgevoerd) Of 3) Teken de zonering in op een zoneringstekening. Geef hier op aan dat er 3 meter rondom de uitblaas van de weegbunker een zone 22 is*. De interne zone in de weegbunker hoeft u niet in te tekenen. (Uitgevoerd) Of * Indien u maatregel 1 of 2 uitvoert verdwijnt de zone en hoeft u die niet meer op de tekening aan te geven. ATEX handleiding

44 ATEX handleiding

45 2.11 Kuip Vanuit de weegbunker wordt het product in de kuip (of ketel) gestort. Bij het storten van het product kan er door werveling een explosieve atmosfeer in de kuip ontstaan. Het inwendige van de kuip is daarom gezoneerd gebied. In het inwendige van de kuip bevinden zich echter geen mogelijke ontstekingsbronnen. In de kuip kan (gerichte) kuipafzuiging toegepast worden. Hierbij kan het kuipafzuigingsfilter geïntegreerd kan zijn in het centrale ontluchtingsfilter van de silo ( 2.6 en 2.7) of apart zijn opgesteld. Bij een goede afstelling van de puntafzuiging, bevat de luchtstroom onvoldoende stof (<LEL) om als explosieve atmosfeer aangemerkt te worden (dit is uit berekeningen gebleken). Hierdoor worden het filter, de aanvoerleiding en de uitblaas niet gezoneerd. Kuip zonder afzuiging Kuip met afzuiging ATEX handleiding

46 ATEX handleiding

47 ATEX handleiding

48 ATEX handleiding

49 2.12 Gasflessen Ten behoeve van bijvoorbeeld onderhoudswerkzaamheden kunnen gasflessen met een brandbaar gas (vaak acetyleen) aanwezig zijn. Als er brandbaar gas uit de gasflessen lekt kan er in de ruimte waar de gasflessen staan opgesteld een explosief mengsel met lucht ontstaan. Tijdens het gebruik van de gasflessen (bijvoorbeeld het lassen) hoeven geen maatregelen in het kader van ATEX getroffen te worden. Bij voorkeur worden de gasflessen na de werkzaamheden in de buitenlucht opgeslagen en wel op een zodanige wijze dat er geen ophoping van gas dat ontsnapt, mogelijk is. Als de gasflessen zo worden opgeslagen is er alleen in de directe omgeving van de gasfleskoppeling een zone met explosiegevaar. Daar mogen dan geen ontstekingbronnen aanwezig zijn. Als de gasflessen met brandbaar gas binnen worden opgeslagen, dan kan door lekkage in principe een explosief mengsel ontstaan in de gehele ruimte. Daarom wordt de gehele ruimte gezoneerd. Het gebied met een explosief mengsel wordt echter sterk beperkt als de gasflessen in een grote ruimte staan. Van een grote ruimte is sprake als de ruimte minimaal 8 meter hoog is, een oppervlak heeft van m 2 en de lucht onder het plafond vrij kan stromen en dus niet wordt tegengehouden door schotten, balken etc. Ook als de ruimte voldoende is geventileerd wordt het gebied met explosief mengsel beperkt. Van goede ventilatie is sprake als de ruimte minimaal 4 maal per uur wordt geventileerd. Er moet dus minimaal 4 maal de inhoud van de ruimte worden afgevoerd. Dit kan mechanisch door middel van een ventilator met voldoende capaciteit. Bij kleinere ruimten kan ook natuurlijke ventilatie worden toegepast. In dat geval moet op een hoog gelegen punt een afvoer op de buitenlucht aanwezig zijn met voldoende trek en met een opening van minimaal 0,125 m 2 ofwel een diameter van 20 cm. Naast de afvoer moet er voldoende lucht toevoer naar de ruimte zijn. Hiervan is al sprake bij een luchtrooster of luchttoevoer via open ramen en klapdeuren. De ruimte mag dus niet helemaal afgesloten zijn. Gasflessen (opslag binnen) Opslag gasflessen ATEX handleiding

50 START Stroomschema 2.12: Gasflessen Slaat u gasflessen met brandbare gassen op? Nee Ja Technische maatregelen rondom gasflessen Maatregel 1: Sla de gasflessen buiten op, zodat de zonering van de ruimte wordt opgeheven; Waar worden de gasflessen opgeslagen? Binnen Is de ruimte groot genoeg of voldoende geventileerd? (zie toelichting 2.12) Nee ZONERING: Gehele ruimte: ZONE 2 Maatregel 2: Zorg voor voldoende ventilatie van de ruimte zodat de zonering beperkt wordt tot 1 meter rondom de koppeling; Maatregel 3: Breng/houdt de in de ruimte aanwezige ontstekingsbronnen buiten de gezoneerde ruimte; Buiten Ja Maatregel 4: Voer alle ontstekingsbronnen die zich in de ruimte bevinden uit in klasse 3G. ZONERING: 1 meter rond koppeling: ZONE 2 Technische maatregelen rondom gasflessen Maatregel 1: Breng/houdt de in aanwezige ontstekingsbronnen buiten de 1 meter zone rondom de gasfleskoppeling; Maatregel 2: Voer alle ontstekingsbronnen die zich binnen de 1 meter zone rondom de koppeling bevinden uit in klasse 3G. ATEX handleiding

51 ATEX handleiding

52 ATEX handleiding

53 2.13 Acculaders Bij het opladen van natte accu s kan waterstofgas vrijkomen dat met zuurstof een explosief mengsel kan vormen (knalgas). Deze accu s zijn dan ook relevant in het kader van ATEX. Bij gesloten ofwel onderhoudsvrije accu s kan tijdens het laden geen gas ontsnappen. Dergelijke accu s zitten vaak in kleinere apparaten, zoals een schrobmachine. Voor deze accu s hoeven geen maatregelen getroffen te worden. Als de natte accu s binnen worden opgeladen kan door het vrijkomen van gas een explosief mengsel ontstaan in de gehele ruimte. Daarom wordt de gehele ruimte gezoneerd. Het gebied met een explosief mengsel wordt echter sterk beperkt als de accu in een grote ruimte staat, of de ruimte voldoende is geventileerd. In die gevallen is er alleen in de directe omgeving van de accu een zone met explosiegevaar. Van een grote ruimte is hier spraken als de ruimte minimaal 8 meter hoog is, een oppervlak heeft van m 2 en de lucht onder het plafond vrij kan stromen en dus niet wordt tegengehouden door schotten, balken etc. Van goede ventilatie is sprake als de ruimte minimaal 4 maal per uur wordt geventileerd. Er moet dus minimaal 4 maal de inhoud van de ruimte worden afgevoerd. Dit kan mechanisch door middel van een ventilator met voldoende capaciteit. Bij kleinere ruimten kan ook natuurlijke ventilatie worden toegepast. In dat geval moet op een hoog gelegen punt een afvoer op de buitenlucht aanwezig zijn met voldoende trek en met een opening van minimaal 0,125 m 2 ofwel een diameter van 20 cm. Als de ventilatieopening niet op het hoogste punt zit, is de ruimte boven de ventilatieopening gezoneerd en mogen daar geen ontstekingsbronnen aanwezig zijn. Als er meer dan 5 accu s gelijktijdig worden geladen, dient mechanische ventilatie toegepast te worden. De ventilator moet in werking zijn als er accu s worden geladen en de capaciteit van de ventilator moet minimaal 15 m 3 /h maal het aantal accu s zijn. Naast de aanwezigheid van de ventilatieopening mogen de vrijgekomen gassen zich niet kunnen ophopen onder een deel van het plafond dat niet wordt geventileerd. Tot slot moet er voldoende lucht toevoer naar de ruimte zijn. Hiervan is al sprake bij een luchtrooster of luchttoevoer via open ramen en klapdeuren. De ruimte mag dus niet helemaal afgesloten zijn. In plaats van boven genoemde aanpak mag de ventilatie ook worden berekend volgens de NPR 3299 Veilig werken bij het laden van tractiebatterijen. Accu s Accu oplaadstation ATEX handleiding

ATEX-HANDLEIDING. Handel in granen, zaden en peulvruchten KONINKLIJKE VERENIGING HET COMITÉ VAN GRAANHANDELAREN

ATEX-HANDLEIDING. Handel in granen, zaden en peulvruchten KONINKLIJKE VERENIGING HET COMITÉ VAN GRAANHANDELAREN ATEX-HANDLEIDING Handel in granen, zaden en peulvruchten KONINKLIJKE VERENIGING HET COMITÉ VAN GRAANHANDELAREN Handel in granen, zaden en peulvruchten Productschap Akkerbouw 4 augustus 2009 Concept rapport

Nadere informatie

1. Weten dat er explosieveiligheid in normen beschreven staat en in Europa specifiek in de ATEX-richtlijn

1. Weten dat er explosieveiligheid in normen beschreven staat en in Europa specifiek in de ATEX-richtlijn Hoofdstuk 11 ATEX Doelstellingen 1. Weten dat er explosieveiligheid in normen beschreven staat en in Europa specifiek in de ATEX-richtlijn ATEX staat voor ATmosphéres EXplosives. Onder een explosieve atmosfeer

Nadere informatie

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen Explosiegevaarlijke ruimte: Arbeidsplaats: Beschrijving van gas en/of damp Veiligheidsinformatieblad aanwezig (1) Vlampunt Vlampunt beneden 21 C Vlampunt boven 21 C Beschrijving van de installatie (2)

Nadere informatie

ATEX. Wordt ATEX 137 de nieuwe standaard? Atmosphère. Explosible

ATEX. Wordt ATEX 137 de nieuwe standaard? Atmosphère. Explosible Wordt ATEX 137 de nieuwe standaard? ATEX Atmosphère Explosible Op grond van de Arbowet is iedere werkgever verantwoordelijk voor arbeidsplaatsen en -middelen waar mogelijk explosiegevaar kan voorkomen.

Nadere informatie

Harsh & Hazardous. Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES

Harsh & Hazardous. Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES Harsh & Hazardous Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES Explosies Een explosie is het plotseling vergroten van het volume van een hoeveelheid materie waarna de energie op een heftige manier

Nadere informatie

OPSTELLEN ZONERINGSDOSSIER BATTERIJLAADPLAATS. Hannelore Vandenbussche 15/03/2018

OPSTELLEN ZONERINGSDOSSIER BATTERIJLAADPLAATS. Hannelore Vandenbussche 15/03/2018 OPSTELLEN ZONERINGSDOSSIER BATTERIJLAADPLAATS Hannelore Vandenbussche 15/03/2018 1 Doelstelling De verschillende stappen om een zoneringsdossier en zoneringstekeningen van een batterijlaadplaats op te

Nadere informatie

KEUZE STOFZUIGERS VOOR DE BAKKERIJSECTOR

KEUZE STOFZUIGERS VOOR DE BAKKERIJSECTOR Memorandum Aan Veilig en Gezond in het Bakkersbedrijf Van A.M.M. Moons Leeghwaterstraat 44 2628 CA Delft Postbus 6012 2600 JA Delft www.tno.nl T +31 88 866 22 00 Onderwerp Keuze stofzuigers voor de bakkerijsector

Nadere informatie

VEILIG WERKEN MET ACCU S

VEILIG WERKEN MET ACCU S VEILIG WERKEN MET ACCU S Bij het laden en installeren van accu s gebeuren veel ongelukken. Bij werkzaamheden aan de elektrische installaties van auto s en werktuigen ook. Met als mogelijke gevolgen: ernstig

Nadere informatie

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen Installatie: Arbeidsplaats: Beschrijving van de installatie en arbeidsplaats Verantwoordelijke: (1) Brandbare Stoffen (2) Gegevens van de meest kritische stof Ontstekingstemperatuur: Ontstekingsenergie:

Nadere informatie

Praktijkrichtlijn ATEX toegepast in de metaalverwerking en metalelektro

Praktijkrichtlijn ATEX toegepast in de metaalverwerking en metalelektro Praktijkrichtlijn ATEX toegepast in de metaalverwerking en metalelektro Peter Ladage (ArboAanzet) Dirk Muis (Imtech Arbodienst) Hannelie Pleij (Imtech Arbodienst) Glt Huppes (vhp) Datum Februari 2008 Opdrachtgever

Nadere informatie

Welkom ATEX: is het explosieveiligheidsdocument nog actueel? ATEX ATEX= Atmosphères Explosibles

Welkom ATEX: is het explosieveiligheidsdocument nog actueel? ATEX ATEX= Atmosphères Explosibles Welkom ATEX: is het explosieveiligheidsdocument nog actueel? 1 ATEX ATEX= Atmosphères Explosibles Programma en onderwerpen Inleiding / Kennismaking (ir. Andries Brakke) IAB Ingenieurs = opleidingsinstituut

Nadere informatie

OPSTELLEN ZONERINGSDOSSIER BATTERIJLAADPLAATS. Hannelore Vandenbussche 28/09/2017

OPSTELLEN ZONERINGSDOSSIER BATTERIJLAADPLAATS. Hannelore Vandenbussche 28/09/2017 OPSTELLEN ZONERINGSDOSSIER BATTERIJLAADPLAATS Hannelore Vandenbussche 28/09/2017 1 Doelstelling De verschillende stappen om een zoneringsdossier en zoneringstekeningen van een batterijlaadplaats op te

Nadere informatie

VEILIG WERKEN MET ACCU S

VEILIG WERKEN MET ACCU S VEILIG WERKEN MET ACCU S Bij het laden en installeren van accu s gebeuren veel ongelukken. Bij werkzaamheden aan de elektrische installaties van auto s en werktuigen ook. Met als mogelijke gevolgen: ernstig

Nadere informatie

ATEX ONTSTOFFINGSINSTALLATIES KLANT - LEVERANCIER. Anton Kemp Seminarie ATEX 5/10/2011

ATEX ONTSTOFFINGSINSTALLATIES KLANT - LEVERANCIER. Anton Kemp Seminarie ATEX 5/10/2011 ATEX ONTSTOFFINGSINSTALLATIES KLANT - LEVERANCIER Anton Kemp Seminarie ATEX 5/10/2011 Programma 1. Voorstelling Keller Lufttechnik Benelux 2. Algemeen principe ontstoffingsinstallatie 3. ATEX: Wie doet

Nadere informatie

Implementatie ATEX richtlijnen 'branche gerichte aanpak'

Implementatie ATEX richtlijnen 'branche gerichte aanpak' Implementatie ATEX richtlijnen 'branche gerichte aanpak' Productschap Dranken, 1 november 2006 Arjen Klein, TNO Defensie en Veiligheid Inhoud Achtergrond (verzoek Productschap, Commissie Gedistilleerd)

Nadere informatie

ATEX REGELGEVING Regels en voorschriften voor apparaten, arbeidsmiddelen en arbeidsplaatsen in explosieve omgevingen

ATEX REGELGEVING Regels en voorschriften voor apparaten, arbeidsmiddelen en arbeidsplaatsen in explosieve omgevingen ATEX REGELGEVING Regels en voorschriften voor apparaten, arbeidsmiddelen en arbeidsplaatsen in explosieve omgevingen Sinds 30 juni 2003 is er het één en ander veranderd voor apparaten en beveiligingssystemen

Nadere informatie

Datum laatste wijziging: 7 februari 2014. 1 Doel 2. 2 Toepassingsgebied 2. 3 Definities 2. 5 Voorschrift 3. 5.1 Aanduiding gemarkeerd gebied 3

Datum laatste wijziging: 7 februari 2014. 1 Doel 2. 2 Toepassingsgebied 2. 3 Definities 2. 5 Voorschrift 3. 5.1 Aanduiding gemarkeerd gebied 3 Aard van de laatste wijziging: versie 4 : aanpassing tabel 6.2 Datum laatste wijziging: 7 februari 2014 Inhoud 1 Doel 2 2 Toepassingsgebied 2 3 Definities 2 4 Inleiding 2 5 Voorschrift 3 5.1 Aanduiding

Nadere informatie

In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat biogas bestaat uit de volgende componenten met de volgende bijbehorende variatie in volumepercentages:

In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat biogas bestaat uit de volgende componenten met de volgende bijbehorende variatie in volumepercentages: Biogasinstallaties en explosiegevaar: toepassing van de ATEX 137 richtlijn Door de steeds verdere ontwikkeling van nieuwe technologieën wordt op steeds bredere schaal biogas gewonnen uit afvalstoffen.

Nadere informatie

Betrouwbaar, Technisch, Vriendelijk

Betrouwbaar, Technisch, Vriendelijk Betrouwbaar, Technisch, Vriendelijk Stofexplosiegevaar Thema avond PREBES Aquafin Harelbeke 08/06/2017 G. Cailliau, sectormanager BTV West Vlaanderen Inhoud Wanneer is er explosiegevaar? Wettelijk kader.

Nadere informatie

ATEX Richtlijn 153 1

ATEX Richtlijn 153 1 ATEX Richtlijn 153 1 2 ATEX Richtlijn 153 (richtlijn 1999: 92/EG) Mechanische of elektrische vonken, hete oppervlakken en statische elektriciteit kunnen een explosie veroorzaken op arbeidsplaatsen waar

Nadere informatie

Omgang met compliancy. René Ubbink en Rolf van Dijk Hoger Veiligheidskundigen Tata Steel IJmuiden

Omgang met compliancy. René Ubbink en Rolf van Dijk Hoger Veiligheidskundigen Tata Steel IJmuiden Omgang met compliancy René Ubbink en Rolf van Dijk Hoger Veiligheidskundigen Tata Steel IJmuiden Tata Steel en brandbare stoffen we produceren in gewicht meer brandbaar gas dan staal hoogovengas, oxygas,

Nadere informatie

Project tankopslag. Onderdeel 3: Dampverwerkingsinstallaties/ Explosieveiligheid. - Zone 0 beleid - Dampverwerking

Project tankopslag. Onderdeel 3: Dampverwerkingsinstallaties/ Explosieveiligheid. - Zone 0 beleid - Dampverwerking Project tankopslag Onderdeel 3: Dampverwerkingsinstallaties/ Explosieveiligheid - Zone 0 beleid - Dampverwerking Project tankopslag, dampverwerking/explosieveiligheid oktober 2012 Explosieveiligheid in

Nadere informatie

Atex. ATmosphères EXplosives

Atex. ATmosphères EXplosives Atex ATmosphères EXplosives EU Richtlijnen / NL wetgeving Inspectieproces toezichthouder Inspectie focus en inspectie onderwerpen Inspectieresultaten 2007 2008 /2009 Ontstekingsbronnen ATEX ATEX 95 ATEX

Nadere informatie

ATEX voor beginners ; explosiegevaar in vogelvlucht

ATEX voor beginners ; explosiegevaar in vogelvlucht ATEX voor beginners ; explosiegevaar in vogelvlucht Waarom doen we aan ATEX Het doel is mensen beschermen tegen de effecten van een explosie Wat is een explosie eigenlijk? Een momentane ontbranding van

Nadere informatie

Mechanical. Rein Heezius. Process Safety Management Leader SABIC Innovative Plastics Bergen op Zoom

Mechanical. Rein Heezius. Process Safety Management Leader SABIC Innovative Plastics Bergen op Zoom Mechanical Rein Heezius Process Safety Management Leader SABIC Innovative Plastics Bergen op Zoom ATEX 137 in de praktijk Hoe beoordeelt u mechanische ontstekingsbronnen? Rein Heezius SABIC Innovative

Nadere informatie

Explosieveiligheidsdocument

Explosieveiligheidsdocument Explosieveiligheidsdocument Bedrijf: EVD-nummer/versie: Datum: Blad 1: Organisatie en procesbeschrijving ORGANISATIE Bedrijf (1) Verantwoordelijke RI&E versie/datum (2) (3) Eventuele Adviseur (extern)

Nadere informatie

Veiligheid op een LPG-tankstation. Rinus Blankestijn Milieu Techn. Adviseur

Veiligheid op een LPG-tankstation. Rinus Blankestijn Milieu Techn. Adviseur Veiligheid op een LPG-tankstation Rinus Blankestijn Milieu Techn. Adviseur Veiligheidsbeleid Doel veiligheidsbeleid: Reduceren risico s tot (maatschappelijk) aanvaard niveau (< 1 : 1 miljoen) Wat vormt

Nadere informatie

Indien afgedrukt is de inhoud niet meer officieel geldig docx. 51A055 ATEX EXPLOSIEVEILIGHEID april

Indien afgedrukt is de inhoud niet meer officieel geldig docx. 51A055 ATEX EXPLOSIEVEILIGHEID april Blad 1 van 8 De ATEX richtlijn is van toepassing op alle plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen. De richtlijn heeft een breed werkingsgebied en omvat naast gasexplosiegevaar ook stofexplosiegevaar.

Nadere informatie

INHOUD INLEIDING. Hoofdstuk 1 EXPLOSIES 1 1.1 FYSISCHE EXPLOSIES 3 1.2 CHEMISCHE EXPLOSIES 3 1.3 DEFLAGRATIE EN DETONATIE 4

INHOUD INLEIDING. Hoofdstuk 1 EXPLOSIES 1 1.1 FYSISCHE EXPLOSIES 3 1.2 CHEMISCHE EXPLOSIES 3 1.3 DEFLAGRATIE EN DETONATIE 4 INLEIDING XV Hoofdstuk 1 EXPLOSIES 1 1.1 FYSISCHE EXPLOSIES 3 1.2 CHEMISCHE EXPLOSIES 3 1.3 DEFLAGRATIE EN DETONATIE 4 1.4 INWENDIGE EN VRIJE EXPLOSIES 6 1.5 GAS- EN STOFEXPLOSIES 6 1.6 EXPLOSIE-EFFECTEN

Nadere informatie

Het herkennen van stofexplosiegevaarlijke. omgevingen. Jan Heijnen Fike Europe B.V.

Het herkennen van stofexplosiegevaarlijke. omgevingen. Jan Heijnen Fike Europe B.V. Het herkennen van stofexplosiegevaarlijke situaties en omgevingen Jan Heijnen Fike Europe B.V. Het herkennen van stofexplosiegevaarlijke situaties en omgevingen Ken uw product Herken het risico Onderneem

Nadere informatie

Herziening NPR 7910-1 & NPR 7910-2

Herziening NPR 7910-1 & NPR 7910-2 Herziening NPR 7910-1 & NPR 7910-2 Gerdian Jansen Voorzitter werkgroep Herziening NPR 7910-1 & NPR 7910-2 Lid normcommissie NEC 31 Elektrisch materieel in verband met explosiegevaar Projecttrekker taakgroep

Nadere informatie

ATEX inventarisatie GZP bedrijven

ATEX inventarisatie GZP bedrijven Productschap Akkerbouw 15 mei 2008 Definitief rapport 9T0821.01 Boschveldweg 21 Postbus 525 5201 AM 's-hertogenbosch +31 (0)73 687 41 11 Telefoon 073-6120776 Fax info@den-bosch.royalhaskoning.com E-mail

Nadere informatie

ARBOCATALOGUS EXPLOSIEGEVAAR

ARBOCATALOGUS EXPLOSIEGEVAAR ARBOCATALOGUS EXPLOSIEGEVAAR Inleiding Bij de werkzaamheden in de sector Orsima bestaat het risico van explosiegevaar. Een explosie kan ontstaan door de combinatie van drie elementen: zuurstof, een ontstekingsbron

Nadere informatie

CAU-1 & CAU-1T NUL-EMISSIE AFZUIGUNIT VOOR ROETMETINGEN i.c.m. SSM 2000 en DSS-2

CAU-1 & CAU-1T NUL-EMISSIE AFZUIGUNIT VOOR ROETMETINGEN i.c.m. SSM 2000 en DSS-2 CAU-1 & CAU-1T NUL-EMISSIE AFZUIGUNIT VOOR ROETMETINGEN i.c.m. SSM 2000 en DSS-2-1 - Het CAU-1 en CAU-1T afzuigsysteem is getest betreffende meetnauwkeurigheid door NMI Testcertificaat 1. VOORWOORD Deze

Nadere informatie

Uw ventilatiesysteem: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer

Uw ventilatiesysteem: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer Uw ventilatiesysteem: natuurlijke toevoer, mechanische afvoer Onderhoud / storing Belangrijk: Reinig de (toevoer)roosters in de gevel en de afvoerventielen minimaal 1x per jaar of zoveel vaker als nodig

Nadere informatie

Resultaat Atex 137 toezicht in 2007

Resultaat Atex 137 toezicht in 2007 Resultaat Atex 137 toezicht in 2007 Pagina 1 van 9 Samenvatting In 2007 zijn door de directie MHC bij 41 BRZO99 en Arie bedrijven Atex 137 inspecties uitgevoerd op een wijze als beschreven in het toezichtbeleid

Nadere informatie

De adviseur als spil in ATEX land

De adviseur als spil in ATEX land De adviseur als spil in ATEX land Nathan Kuper 31 mei 2016 1931 Den Bosch Vooraf Open discussie, graag reacties en vragen staat vrij Op zoek naar wat er speelt Geen naming & shaming Niet te lang blijven

Nadere informatie

ATEX Zoneringen ADINEX. Volgens NPR 7910 of een andere code? ADVIES IN EXPLOSIEVEILIGHEID

ATEX Zoneringen ADINEX. Volgens NPR 7910 of een andere code? ADVIES IN EXPLOSIEVEILIGHEID ATEX Zoneringen Volgens NPR 7910 of een andere code? Wie ben ik? (Prof. dr. ir. ) Filip Verplaetsen Adinex NV - Directeur Gas- en stofexplosietesten Advies in explosieveiligheid / ATEX / EVD Opleidingen

Nadere informatie

Stofexplosie: een verraderlijk risico!

Stofexplosie: een verraderlijk risico! Stofexplosie: een verraderlijk risico! In Nederland komt gemiddeld één keer per week een stofexplosie bij een bedrijf voor. Gelukkig zijn de meeste stofexplosies zo klein van omvang dat de schade meevalt.

Nadere informatie

Risico-analyse Explosieveiligheid. Houtverbrandingsinstallatie Snipperhout B.V. EurAtex B.V. Postbus 18 7250 AA, Vorden

Risico-analyse Explosieveiligheid. Houtverbrandingsinstallatie Snipperhout B.V. EurAtex B.V. Postbus 18 7250 AA, Vorden Risico-analyse Explosieveiligheid Houtverbrandingsinstallatie Snipperhout B.V. EurAtex B.V. Postbus 18 7250 AA, Vorden Telefoon: 0575 55 41 16 Mobiel: 06 53 66 40 78 e- mail: Info@euratex.nl Inhoud Hoofdstuk

Nadere informatie

Explosieveiligheidsdocument (EVD)

Explosieveiligheidsdocument (EVD) EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT (EVD) Explosieveiligheidsdocument (EVD) INHOUD 1 DOEL 2 2 DEFINITIES 2 3 AFKORTINGEN 3 4 VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN 4 5 TOEPASSINGSGEBIED 5 6 MODELINDELING VAN EEN

Nadere informatie

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 4. Ruimten met risico s voor een explosieve atmosfeer

Codex over het welzijn op het werk. Boek III.- Arbeidsplaatsen. Titel 4. Ruimten met risico s voor een explosieve atmosfeer Codex over het welzijn op het werk Boek III.- Arbeidsplaatsen Titel 4. Ruimten met risico s voor een explosieve atmosfeer Omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn 1999/92/EG van het Europees

Nadere informatie

Koninklijk besluit van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (B.S. 05.05.

Koninklijk besluit van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (B.S. 05.05. Koninklijk besluit van 26 maart 2003 betreffende het welzijn van de werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (B.S. 05.05.2003) Artikel 1.- 1. Dit besluit en zijn bijlagen zijn de omzetting

Nadere informatie

Stappenplan voor het explosieveiligheidsdocument. In een onderzoek kunnen de volgende stappen genomen worden:

Stappenplan voor het explosieveiligheidsdocument. In een onderzoek kunnen de volgende stappen genomen worden: ATEX introductie De Atex richtlijn is van toepassing op alle plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen. De richtlijn heeft een breed werkingsgebied en omvat naast gasexplosiegevaar ook stofexplosiegevaar.

Nadere informatie

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSWAARSCHUWING HAMACH URS 600 REGENEREER APPARAAT. Geachte klant, 15 november 2017

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSWAARSCHUWING HAMACH URS 600 REGENEREER APPARAAT. Geachte klant, 15 november 2017 BELANGRIJKE VEILIGHEIDSWAARSCHUWING HAMACH URS 600 REGENEREER APPARAAT Artikelnummer 000821 en 000822 Geachte klant, 15 november 2017 Volgens onze administratie bent u in het bezit van een Hamach URS 600

Nadere informatie

Voorkom kosten en risico s door juiste gaszonering. Paul van Norden Kiwa Gas Technology 30 juni 2010

Voorkom kosten en risico s door juiste gaszonering. Paul van Norden Kiwa Gas Technology 30 juni 2010 Voorkom kosten en risico s door juiste gaszonering Paul van Norden Kiwa Gas Technology 30 juni 2010 KIWA Veiligheid & Risicomanagement INHOUD De risico s die bedrijven nog steeds nemen. Zoneren: jongleren

Nadere informatie

DIRECTIE MAJOR HAZARD CONTROL. Toelichting op het toezichtsbeleid MHC Atex 137

DIRECTIE MAJOR HAZARD CONTROL. Toelichting op het toezichtsbeleid MHC Atex 137 DIRECTIE MAJOR HAZARD CONTROL Toelichting op het toezichtsbeleid MHC Atex 137 DOEL: Richtlijnen voor het houden van toezicht op naleving van artikel 5 BRZO 1999 & artikel 2.5b lid 2 van het Arbobesluit

Nadere informatie

(1999/C 55/06) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 118 A,

(1999/C 55/06) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 118 A, bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 55 van 25/02/99 GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 13/1999 door de Raad vastgesteld op 22 december 1998 met het oog op de aanneming van Richtlijn

Nadere informatie

De Nilfisk serie ATEX gecertificeerde stofzuigers

De Nilfisk serie ATEX gecertificeerde stofzuigers De Nilfisk serie ATEX gecertificeerde stofzuigers Nilfisk heeft ATEX gecertificeerde stofzuigers die voldoen aan de volgende ATEX richlijnen: Voorbeelden van zone 22 materialen Nilfisk A500 / 1000 De ATEX

Nadere informatie

Uw ventilatiesysteem: Vraaggestuurde ventilatie met natuurlijke toevoer, mechanische afvoer;

Uw ventilatiesysteem: Vraaggestuurde ventilatie met natuurlijke toevoer, mechanische afvoer; Uw ventilatiesysteem: Vraaggestuurde ventilatie met natuurlijke toevoer, mechanische afvoer; Onderhoud / storing Belangrijk: Reinig de (toevoer)roosters in de gevel en de afvoerventielen minimaal 1x per

Nadere informatie

Functie: Senior adviseur veiligheid en milieu Sinds 1997 werkzaam bij Energie Consult Holland BV

Functie: Senior adviseur veiligheid en milieu Sinds 1997 werkzaam bij Energie Consult Holland BV Lieke Koets Functie: Senior adviseur veiligheid en milieu Sinds 1997 werkzaam bij Energie Consult Holland BV Werkzaamheden: Advieswerkzaamheden, opstellen RI&E s, aanvragen omgevingsvergunning, opstellen

Nadere informatie

Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen

Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen Stappenplan PGS 15: Richtlijn voor opslag verpakte gevaarlijke stoffen Hieronder treft u een stappenplan aan waarmee u zelf aan de slag kunt gaan om te bepalen of u onder de werkingssfeer van de nieuwe

Nadere informatie

ATEX 137. blad 1 van 5 ATEX 137

ATEX 137. blad 1 van 5 ATEX 137 Postbus 141 2040 AC Zandvoort telefoon : (023) 573 25 54 e-mail : info@vmtl.nl internet : www.vmtl.nl K.v.K nr. 53589211 BTW nr.: NL8509.38.880.B01 ATEX 137 Inleiding Sommige explosies zijn in staat om

Nadere informatie

Basisinspectiemodule STOFEXPLOSIEGEVAAR

Basisinspectiemodule STOFEXPLOSIEGEVAAR Basisinspectiemodule STOFEXPLOSIEGEVAAR Deze BasisInspectieModule (BIM) is opgesteld aan de hand van de stand van de wetenschap en is geschreven voor intern gebruik door de Inspectie SZW. Verder is de

Nadere informatie

VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ HET 1431 SCHILDEREN IN BESLOTEN RUIMTEN 1 januari 1995

VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ HET 1431 SCHILDEREN IN BESLOTEN RUIMTEN 1 januari 1995 SCHILDEREN IN BESLOTEN RUIMTEN 1 Bij het toepassen van verven met ontvlambare oplos- en verdunningsmiddelen in besloten ruimten, zijn er twee risico's waartegen de nodige voorzorgsmaatregelen moeten worden

Nadere informatie

AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING

AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING AFVOER-/AANZUIGAPPARAAT RQN 1071 GEBRUIKSAANWIJZING IN ONTVANGST NEMEN VAN HET APPARAAT INLEIDING TECHNISCHE GEGEVENS PLAATSEN VAN HET APPARAAT MONTAGE PLAATSEN VAN HET APPARAAT MONTAGE VAN DE TRANSPARANTE

Nadere informatie

Voorstellen. Stichting ATEX 05-10-2011. Gerdian Jansen (Consultant HSE bij ) 05-10-2011 learnshop SOLIDS2011

Voorstellen. Stichting ATEX 05-10-2011. Gerdian Jansen (Consultant HSE bij ) 05-10-2011 learnshop SOLIDS2011 Stichting ATEX 1 Voorstellen Gerdian Jansen (Consultant HSE bij ) Voorzitter College van Deskundigen Stichting ATEX Tevens lid normcommissie NEC 31 "Elektrisch materieel in verband met ontploffingsgevaar

Nadere informatie

Ontstekingsbronnen van mechanische oorsprong. - Relatie onderhoudsplan en EVD - Inspectieschema's - Inspectie en onderhoud

Ontstekingsbronnen van mechanische oorsprong. - Relatie onderhoudsplan en EVD - Inspectieschema's - Inspectie en onderhoud Ontstekingsbronnen van mechanische oorsprong - Relatie onderhoudsplan en EVD - Inspectieschema's - Inspectie en onderhoud 1 Bestaande situatie Onderhoudsplan gebaseerd op Proces specifieke risico s Bedrijfseconomische

Nadere informatie

Zie achterzijde voor bijkomende informatie HET GEBRUIK VAN EEN PORTABLE

Zie achterzijde voor bijkomende informatie HET GEBRUIK VAN EEN PORTABLE HET GEBRUIK VAN EEN PORTABLE Vul de portable kort voordat u weg gaat. Vloeibare zuurstof verdampt. Als u de gevulde portable niet gebruikt, zal deze toch in ongeveer 24 uur leeglopen. 1. Zorg er altijd

Nadere informatie

Met IECEx 05 veiliger werken in explosiegevaarlijke zones. <NVVK congres 2013> 2012 Reed Business Opleidingen not for general distribution

Met IECEx 05 veiliger werken in explosiegevaarlijke zones. <NVVK congres 2013> 2012 Reed Business Opleidingen not for general distribution Met IECEx 05 veiliger werken in explosiegevaarlijke zones 1 2012 Reed Business Opleidingen not for general distribution Wetgeving en certificatie 1. Explosieveiligheidswetgeving in

Nadere informatie

De juiste dampkap op de juiste plaats

De juiste dampkap op de juiste plaats De juiste dampkap op de juiste plaats De juiste dampkap op de juiste plaats De meest toegepaste dampkappen zijn conventionele dampkappen, luchtinductie dampkappen en impulslucht dampkappen. Deze kappen

Nadere informatie

ATEX Workshop bij Dana Belgium nv, Brugge (28/09/2017) 1. Introductie en verenigingsnieuws (Chris De Vos)

ATEX Workshop bij Dana Belgium nv, Brugge (28/09/2017) 1. Introductie en verenigingsnieuws (Chris De Vos) VERSLAG West-Vlaanderen Regio NOORD ATEX Workshop bij Dana Belgium nv, Brugge (28/09/2017) 1. Introductie en verenigingsnieuws (Chris De Vos) De kringavond werd gestart met het promoten van onze 2 laatste

Nadere informatie

Toekomstige wijzigingen NPR & NPR

Toekomstige wijzigingen NPR & NPR Toekomstige wijzigingen NPR 7910-1 & NPR 7910-2 Waarom is het noodzakelijk om de NPR 7010 te herzien? De internationale normen die ons ter beschikking staan voor het opstellen van een gevarenzoneindeling,

Nadere informatie

EXPLOSIERISICO'S VOOR KMO'S. Patrick Hermans

EXPLOSIERISICO'S VOOR KMO'S. Patrick Hermans EXPLOSIERISICO'S VOOR KMO'S YOUR REPUTATION IS MINE. 22 juni 2017 Explosie(gevaar) Explosie Ontsteking Explosie(gevaar) Brandbaar gebied Vol% in lucht 0 LEL UEL Mengsel te arm (te weinig brandstof) Explosie

Nadere informatie

Explosieveiligheid. Meer voor Minder. Roger Bours Fike Europe bvba. easyfairs Solids 2011 Learnshop 6/04/2011

Explosieveiligheid. Meer voor Minder. Roger Bours Fike Europe bvba. easyfairs Solids 2011 Learnshop 6/04/2011 Explosieveiligheid Meer voor Minder Roger Bours Fike Europe bvba easyfairs Solids 2011 Learnshop 6/04/2011 Explosieveilig Werken Waarom? Explosieveilig Werken Waarom? Er bestaan verschillende motieven

Nadere informatie

Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving

Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving SZW Wijziging Beleidsregels arbeidsomstandighedenwetgeving (Richtlijn Atex) Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 juli 2003, Directie Arbeidsveiligheid en -gezondheid,

Nadere informatie

Het Explosieveiligheidsdocument

Het Explosieveiligheidsdocument Het Explosieveiligheidsdocument EVD 1-28/03/2018 EVD Wettelijke eisen 2-3/28/2018 1 Opzet WN laten werken in een veilige werkomgeving Aantonen dat voldaan is aan de sociale ATEX-richtlijn (99/92/EG) 3-28/03/2018

Nadere informatie

Explosieveiligheid. Meer voor Minder. Explosieveilig Werken Waarom? Jan Heijnen Fike Europe bvba easyfairs Solids 2011 Learnshop 5/10/2011

Explosieveiligheid. Meer voor Minder. Explosieveilig Werken Waarom? Jan Heijnen Fike Europe bvba easyfairs Solids 2011 Learnshop 5/10/2011 Explosieveiligheid Meer voor Minder Jan Heijnen Fike Europe bvba easyfairs Solids 2011 Learnshop 5/10/2011 Explosieveilig Werken Waarom? Explosieveilig Werken Waarom? Er bestaan verschillende motieven

Nadere informatie

HANDLEIDING AES 60. t.b.v. OPUS en AREX 40/50

HANDLEIDING AES 60. t.b.v. OPUS en AREX 40/50 HANDLEIDING AES 60 t.b.v. OPUS en AREX 40/50 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave Bladzijde 2 2. Voorwoord Bladzijde 3 3. Inleiding Bladzijde 3 4. Technische Specificaties Bladzijde 3 5. Veiligheidsvoorzieningen

Nadere informatie

Wat is een explosie? Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende (verwoestende) drukgolf.

Wat is een explosie? Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende (verwoestende) drukgolf. Toolbox: Brand en Explosie Het doel van een toolboxmeeting is om de aandacht en motivatie voor veiligheid en gezondheid binnen het bedrijf te verbeteren. Wat is brand? Brand is een chemische reactie van

Nadere informatie

Fiche 23 (Expertise): Artikels van het AREI aangaande het explosie gevaar

Fiche 23 (Expertise): Artikels van het AREI aangaande het explosie gevaar Fiche 23 (Expertise): Artikels van het AREI aangaande het explosie gevaar Bepalen op welke plaatsen een explosie zich kan voordoen. Dit moet gebeuren in samenwerking met een erkend organisme. Het rapport

Nadere informatie

Arbeidsomstandighedenbesluit

Arbeidsomstandighedenbesluit Arbeidsomstandighedenbesluit HOOFDSTUK 3 INRICHTING ARBEIDSPLAATSEN AFDELING 1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN 1 Definities en toepasselijkheid Artikel 3.1 Begrippen In dit hoofdstuk wordt verstaan onder: a. elektrische

Nadere informatie

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering!

Korte Checklist. 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering! Korte Checklist 1. Organisatorische aspecten Zorg voor een brandveilige bedrijfsvoering! Er is een logboek aanwezig op het bedrijf / in de stallen. Hierin zijn o.a. certificaten (installaties, brandveiligheidsvoorzieningen)

Nadere informatie

MESTGASSEN. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Melkvee en graasdieren

MESTGASSEN. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Melkvee en graasdieren MESTGASSEN Bij het mixen van drijfmest in onderkelderde stallen kan mestgas in de stalruimtes komen. Mestgas bestaat uit onder andere zwavelwaterstof, ammoniak en methaan. Het kan ook blauwzuurgas bevatten.

Nadere informatie

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 -

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010 - 1 - aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie 131010-1 - AANVULLENDE HANDLEIDING AQUA PLUS Deze handleiding is uitsluitend ter aanvulling van de handleiding van de Altech Eclips (papieren of DVD

Nadere informatie

Risico s in de bouwsector. Wat is volgens ondernemers in de bouw het grootste risico in de sector?

Risico s in de bouwsector. Wat is volgens ondernemers in de bouw het grootste risico in de sector? Wat is volgens ondernemers in de bouw het grootste risico in de sector? Personeel!! Risico s in de bouwsector Verkrijgbaarheid materialen / Stijging bouwkosten Mijn ervaring: Ga het gesprek aan vanuit

Nadere informatie

LET OP! LEES EERST DE ONDERSTAANDE TEKST.

LET OP! LEES EERST DE ONDERSTAANDE TEKST. BIJLAGE ATEX LET OP! LEES EERST DE ONDERSTAANDE TEKST. Deze bijlage is voor personen die de veiligheidscursus - Veiligheid voor Operationeel Leidinggevenden (VOL-VCA) volgen. - 'Veiligheid voor Intercedenten

Nadere informatie

Checklist: Gezondheidsklachten door fijnstof

Checklist: Gezondheidsklachten door fijnstof Checklist: Gezondheidsklachten door fijnstof Fijnstof komt vrij tijdens het schuren en frezen. De fijnstof kan via de huid en de inademing in je lichaam terechtkomen en op den duur onder andere kanker

Nadere informatie

Gebruikershandleiding

Gebruikershandleiding Gebruikershandleiding TTV4500 HP Dryfast Kreekweg 22 NL - 3133 AZ - Vlaardingen Tel: +31-(0)10-4261410 Fax: + 31-(0)104730011 Website: www.dryfast.nl E-mail: info@dryfast.nl Dryfast Klein Siberiëstraat

Nadere informatie

Uw ventilatiesysteem: Decentrale ventilatie

Uw ventilatiesysteem: Decentrale ventilatie Uw ventilatiesysteem: Decentrale ventilatie Systeemopbouw: In één of meerdere vertrekken heeft u een decentrale ventilatieunit die voor de ventilatie van dat vertrek zorgt. In de overige vertrekken is

Nadere informatie

Toolbox-meeting Besloten ruimten

Toolbox-meeting Besloten ruimten Toolbox-meeting Besloten ruimten Unica installatietechniek B.V. Schrevenweg 2 8024 HA Zwolle Tel. 038 4560456 Fax 038 4560404 Inleiding Ruimten zoals tanks, ketels, riolen, kruipruimten en leidingkelders

Nadere informatie

Arthur Groot Senior consultant. ATEX richtlijnen. DHV Milieu Veiligheid & Industrie www.dhv.nl/mvi Tel: +31 (0)33-468 2867

Arthur Groot Senior consultant. ATEX richtlijnen. DHV Milieu Veiligheid & Industrie www.dhv.nl/mvi Tel: +31 (0)33-468 2867 ATEX richtlijnen DHV Milieu Veiligheid & Industrie www.dhv.nl/mvi Tel: +31 (0)33-468 2867 Recente incidenten - On May 11, 2004, the ICL Plastics factory (Commonly referred to as Stockline Plastics factory),

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 12 november 1999 (OR. en) 95/0235 (COD) C5-0221/1999 PE-CONS 3623/99 SOC 351 CODEC 579

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 12 november 1999 (OR. en) 95/0235 (COD) C5-0221/1999 PE-CONS 3623/99 SOC 351 CODEC 579 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 12 november 1999 (OR. en) 95/0235 (COD) C5-0221/1999 PE-CONS 3623/99 SOC 351 CODEC 579 Betreft : Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende

Nadere informatie

Explosieveiligheid in PGS 15-opslagen voor verpakte gevaarlijke stoffen

Explosieveiligheid in PGS 15-opslagen voor verpakte gevaarlijke stoffen Explosieveiligheid in PGS 15-opslagen voor verpakte gevaarlijke stoffen Standpunt Arbeidsinspectie betreffende UN-gekeurde verpakkingen en verpakkingen onder het LQ-regime Samenvatting Dit standpunt is

Nadere informatie

Aluchemie Rotterdam. Module Besloten ruimten. Jacques van Es / Leo van der Elst 17 april 2013

Aluchemie Rotterdam. Module Besloten ruimten. Jacques van Es / Leo van der Elst 17 april 2013 Aluchemie Rotterdam Module Besloten ruimten Jacques van Es / Leo van der Elst 17 april 2013 1 2 Een besloten ruimte is: Iedere ruimte die, onder normale omstandigheden, (grotendeels) van de omgeving is

Nadere informatie

Telescopische afzuigkap TEL06

Telescopische afzuigkap TEL06 Telescopische afzuigkap TEL06 2 Gelieve de volgende informatie van het typeplaatje voor een later gebruik te noteren, alsook de aankoopdatum, zoals op de rekening / factuur staat vermeld: Model... Serienummer...

Nadere informatie

Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared. Model: GRT-508

Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared. Model: GRT-508 Rolkachel infrarood Chauffage mobile infrarouge Gasheizung Mobil infrarot Mobile gasheater infrared Model: GRT-508 Handleiding Mode d emploi Gebrauchsanweisung Manual Lees deze handleiding aandachtig door

Nadere informatie

Kwaliteit in de Explosieveiligheid

Kwaliteit in de Explosieveiligheid Kwaliteit in de Explosieveiligheid Even voorstellen Christian Cameron: Kwaliteitsmanager 16 jaar ervaring in kwaliteitsmanagement. Verantwoordelijk voor KAM, kennisborging mbt explosieveiligheid en deels

Nadere informatie

Bulkhandling Equipment

Bulkhandling Equipment Innovatieve producten voor een hoog rendement van uw productieproces LeBlansch Noordervaartdijk 3, 1561 PS Krommenie Postbus 189, 1620 AD Hoorn T +31 (0)229 820 236 F +31 (0)229 820237 info@leblansch.com

Nadere informatie

OPSTELLEN EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT VANUIT DE PRAKTIJK

OPSTELLEN EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT VANUIT DE PRAKTIJK OPSTELLEN EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT VANUIT DE PRAKTIJK 1 VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER ART 8 ATEX 153 Opstellen EVD waaruit onder andere blijkt: explosierisico's geïdentificeerd en beoordeeld dat afdoende

Nadere informatie

Instructie Ventilatie

Instructie Ventilatie Instructie Ventilatie Type woning Bij de bouw van een woning wordt er rekening mee gehouden dat de woning geventileerd kan worden. Hierin is onderscheid te maken in 3 type woningen; woningen met luchtkanalen,

Nadere informatie

Applicatie zuurstofmonitor M1000

Applicatie zuurstofmonitor M1000 M1000 applicatie EX Applicatie zuurstofmonitor M1000 Door het combineren van beschermingswijzen is het mogelijk om tot praktische oplossingen te komen voor toepassingen in explosiegevaarlijke gebieden.

Nadere informatie