(Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing) COMMISSIE

Transcriptie

1 L 50/14 II (Besluit waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing) COMMISSIE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 8 februari 2000 ter uitvoering van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad wat de indeling van voor de bouw bestemde product in klass van materiaalgedrag bij brand betreft (knisgeving geschied onder nummer C(2000) 133) (Voor de EER relevante tekst) (2000/147/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeschap, Gelet op Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffde de onderlinge aanpassing van de wettelijke bestuursrechtelijke bepaling der lidstat inzake voor de bouw bestemde product ( 1 ), gewijzigd bij Richtlijn 93/ 68/EEG ( 2 ), met name op de artikel 3, 6 20, Overwegde hetge volgt: (1) In artikel 3, led 2 3, van Richtlijn 89/106/EEG is bepaald dat, teinde reking te houd met verschillde, mogelijkerwijs op nationaal, regionaal of lokaal vlak bestaande beschermingsniveaus voor bouwwerk voor ieder fundamteel voorschrift klass in de basisdocumt kunn word vastgesteld. Deze documt zijn in de vorm van e Mededeling van de Commissie betreffde de basisdocumt van de Richtlijn 89/106/EEG van de Raad ( 3 ) gepubliceerd. (4) In punt van basisdocumt nr. 2 wordt e van deze in de lidstat bestaande maatregel goemd, welke erin bestaat het ontstaan de verspreiding van brand rook te beperk binn de ruimte waar de brand is ontstaan (of op e bepaalde plaats), door de bijdrage van bouwproduct aan de volledige ontwikkeling van e brand geringer te mak. (5) De vaststelling van klass van heundamtele voorschrift is gedeeltelijk afhankelijk van het niveau van e dergelijke beperking. (6) Het beperkingsniveau kan slechts word uitgedrukt als e bepaald materiaalgedrag bij brand van de product in de uiteindelijke toepassing ervan. (7) In punt van basisdocumt nr. 2 wordt aangegev dat om het materiaalgedrag van e product bij brand te kunn beoordel, e geharmoniseerde methode zal word uitgewerkt waarbij gebruik kan word gemaakt van proev op ware grootte of op schaal die aan de relevante scario's van e werkelijke brand zijn gecorreleerd. (2) In punt van basisdocumt nr. 2 wordt de noodzaak voor verschillde niveaus van heundamtele voorschrift gerechtvaardigd op grond van het type, het gebruik de plaats van de bouwwerk, de indeling ervan de beschikbaarheid van noodvoorziing. (3) In punt 2.2 van basisdocumt nr. 2 wordt in verband met de naleving van heundamtele voorschrift brandveiligheid e aantal onderling samhangde maatregel opgesomd, die tezam bijdrag tot de vaststelling van e brandveiligheidstrategie, welke in de lidstat op verschillde wijze kan word uitgewerkt. (8) De geharmoniseerde methode is geleg in e klassindeling die niet in het basisdocumt is opgom. (9) In de daartoe vastgestelde klassindeling wordt naar e aantal testmethod verwez die de Europese normalisatie-instelling reeds bekd zijn. (10) In Beschikking 94/611/EG van de Commissie van 9 september 1994 ter uitvoering van artikel 20 van Richtlijn 89/106/EEG inzake voor de bouw bestemde product ( 4 ) waarin de klassindeling is beschrev, war ge drempelwaard voor de klass B, C D opgom omdat destijds de Single Burning Item -test nog ontoereikd was uitgewerkt. ( 1 ) PB L 40 van , blz. 12. ( 2 ) PB L 220 van , blz. 1. ( 3 ) PB C62 van , blz. 1. ( 4 ) PB L 241 van , blz. 25.

2 NL Publicatieblad van de Europese Gemeschapp L 50/15 (11) De relevante gegevs zijn inmiddels beschikbaar Beschikking 94/611/EG kan bijgevolg door e nieuwe beschikking word vervang waarin de drempelwaard voor de klass zijn opgom tevs kele aanpassing aan de technische vooruitgang. Alternatieve testprocedures zull in e toekomstige Europese norm of in e beschikking van de Commissie volledig word beschrev op basis van e overekomst tuss de Commissie de lidstat in overleg met CEN/CENELEC EOTA. (12) De maatregel waarin deze beschikking voorziet, zijn in overestemming met het advies van het Permant Comité voor de bouw, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 1. Wanneer de uiteindelijke toepassing die e bouwproduct heeft gekreg, tot het ontstaan de verspreiding van brand rook in de ruimte waar de brand is ontstaan (of in e andere bepaalde ruimte) bijdraagt, moet het product aan de hand van het materiaalgedrag bij brand word ingedeeld, waarbij van de in de tabell 1 2 van de bij lage opgom indeling gebruik moet word gemaakt. 2. Product word in relatie tot de uiteindelijke toepassing ervan beoordeeld. Indi de indeling op basis van de gestandaardiseerde tests criteria van de tabell 1 2 niet juist is, kunn in de context van e procedure welke in alternatieve tests voorziet, één of meer refertiescario's (represtatieve tekst op e schaal volgs overegekom risicoscario's) word opgesteld. Artikel 2 Beschikking 94/611/EG wordt ingetrokk. Verwijzing naar de ingetrokk beschikking word gelez als verwijzing naar de onderhavige beschikking. Artikel 3 Deze beschikking is gericht tot de lidstat. Gedaan te Brussel, 8 februari Voor de Commissie Erkki LIIKANEN Lid van de Commissie

3 L 50/16 BIJLAGE Symbol ( 1 ) T m PCS FIGRA LFS SMOGRA TSP 600s Fs temperatuurstijging massaverlies duur van de ontvlamming bruto calorische waarde brandvoortplantingssnelheid totale warmteafgifte laterale vlamuitbreiding rookontwikkelingssnelheid totale rookproductie vlamuitbreiding Definities Materiaal : e kelvoudige basisstof of e gelijkmatig verdeeld (homoge) mgsel van stoff, bijvoorbeeld metaal, ste, hout, beton, minerale wol met e gelijkmatig verdeeld bindmiddel, polymer. Homoge product : e product bestaande uit één kel materiaal met e gelijke dichtheid samstelling van het gehele product. Niet-homoge product : e product dat niet aan de omschrijving van e homoge product voldoet. Het is e product dat is samgesteld uit één of meer wezlijke /of niet-wezlijke onderdel. Wezlijk onderdeel : e materiaal dat e belangrijk deel van e niet-homoge product uitmaakt. E laag met e massa per oppervlakte-eheid 1,0 kg/m 2 of e dikte 1,0 mm wordt als wezlijk onderdeel beschouwd. Niet-wezlijk onderdeel e materiaal dat ge belangrijk deel van e niet-homoge product uitmaakt. E laag met e massa per oppervlakte-eheid < 1,0 kg/m 2 e dikte < 1,0 mm wordt als niet-wezlijk onderdeel beschouwd. Twee of meer niet-wezlijke lag die aan elkaar grz (d.w.z. zonder één of meer wezlijke onderdel tuss de lag) word als één niet-wezlijk onderdeel beschouwd moet daarom sam voldo aan de eis voor e laag die e niet-wezlijk onderdeel is. Voor niet-wezlijke onderdel geldt het volgde onderscheid tuss inwdige niet-wezlijke onderdel uitwdige niet-wezlijke onderdel: Inwdig niet-wezlijk onderdeel : e niet-wezlijk onderdeel dat aan beide zijd wordt afgedekt door t minste één wezlijk onderdeel. Uitwdig niet-wezlijk onderdeel : e niet-wezlijk onderdeel dat aan één zijde niet wordt afgedekt door e wezlijk onderdeel. TABEL 1 KLASSEN VAN MATERIAALGEDRAG BIJ BRAND VAN BOUWPRODUCTEN MET UITZONDERING VAN VLOEREN (*) A1 EN ISO 1182 ( 1 ); EN ISO 1716 T 30 C ; m 50 %; = 0 (d.w.z. ontvlamming niet in stand gehoud) PCS 2,0 MJ.kg 1 ( 1 ); PCS 2,0 MJ.kg 1 ( 2 )( 2a ); PCS 1,4 MJ.m 2 ( 3 ); PCS 2,0 MJ.kg 1 ( 4 ) ( 1 ) De kmerk zijn vermeld bij de toepasselijke testmethode.

4 NL Publicatieblad van de Europese Gemeschapp L 50/17 A2 EN ISO 1182 ( 1 ); of T 50 C ; m 50 %; 20 s EN ISO 1716; PCS 3,0 MJ.kg 1 ( 1 ); PCS 4,0 MJ.m 2 ( 2 ); PCS 4,0 MJ.m 2 ( 3 ); PCS 3,0 MJ.kg 1 ( 4 ) EN (SBI) FIGRA 120 W.s 1 ; LFS < rand van het proefstuk; 7,5 MJ Rookproducties ( 5 ), Brandde druppels/deeltjes ( 6 ) B FIGRA 120 W.s 1 ; LFS < rand van het proefstuk; 7,5 MJ Rookproducties ( 5 ), Brandde druppels/deeltjes ( 6 ) Fs 150 mm binn 60 s C FIGRA 250 W.s 1 ; LFS < rand van het proefstuk; 15 MJ Rookproducties ( 5 ), Brandde druppels/deeltjes ( 6 ) Fs 150 mm binn 60 s D FIGRA 750 W.s 1 Rookproducties ( 5 ), Brandde druppels/deeltjes ( 6 ) Fs 150 mm binn 60 s E Fs 150 mm binn 20 s Brandde druppels/deeltjes ( 7 ) F Ge prestatie bepaald (*) De behandeling van sommige productfamilies, bijvoorbeeld lineaire product (buiz, kabels, z.), wordt nog bestudeerd kan aanpassing van deze beschikking nodig mak. ( 1 ) Voor homoge product wezlijke onderdel van niet-homoge product. ( 2 ) Voor elk uitwdig niet-wezlijk onderdeel van niet-homoge product. ( 2a ) Als alternatief, alle externe niet-wezlijke onderdel met e PCS 2,0 MJ.m 2, mits het product aan de volgde criteria van EN (SBI) beantwoordt: FIGRA 20 W.s 1 ;LFS< rand van het proefstuk 4,0 MJ; s1; d0. ( 3 ) Voor elk inwdig niet-wezlijk onderdeel van niet-homoge product. ( 4 ) Voor het gehele product. ( 5 ) s1 = SMOGRA 30m 2.s 2 50m 2 ; s2 = SMOGRA 180m 2.s 2 TSP 600s 200m 2 ; s3 = niet s1 of s2. ( 6 ) d0 = ge brandde druppels/deeltjes in EN (SBI) binn 600s; d1 = ge brandde druppels/deeltjes langer dan 10 s in EN (SBI) binn 600 s; d2 = niet d0 of d1; ontbranding van het papier in EN ISO leidt tot indeling in d2. ( 7 ) Voldoet = ge ontbranding van het papier; voldoet niet = ontbranding van het papier (indeling d2). ( 8 ) Bij oppervlakteblootstelling aan vlam, indi relevant voor de uiteindelijke toepassing van het product, blootstelling van de rand aan de vlam.

5 L 50/18 TABEL 2 KLASSEN VAN MATERIAALGEDRAG BIJ BRAND VAN BOUWPRODUCTEN VOOR VLOEREN A1 FL EN ISO 1182 ( 1 ); EN ISO 1716 A2 FL EN ISO 1182 ( 1 ); of EN ISO 1716; T 30 C ; m 50 %; = 0 (d.w.z. ontvlamming niet in stand gehoud) PCS 2,0 MJ.kg 1 ( 1 ); PCS 2,0 MJ.kg 1 ( 2 ); PCS 1,4 MJ.m 2 ( 3 ); PCS 2,0 MJ.kg 1 ( 4 ) T 50 C ; m 50 %; 20 s PCS 3,0 MJ.kg 1 ( 1 ); PCS 4,0 MJ.m 2 ( 2 ); PCS 4,0 MJ.m 2 ( 3 ); PCS 3,0 MJ.kg 1 ( 4 ) Kritieke flux ( 6 ) 8,0 kw.m 2 Rookproductie ( 7 ) B FL C FL D FL E FL F FL Kritieke flux ( 6 ) 8,0 kw.m 2 Rookproductie ( 7 ) Fs 150 mm binn 20 s Kritieke flux ( 6 ) 4,5 kw.m 2 Rookproductie ( 7 ) Fs 150 mm binn 20 s Kritieke flux ( 6 ) 3,0 kw.m 2 Rookproductie ( 7 ) Fs 150 mm binn 20 s Fs 150 mm binn 20 s Ge prestatie bepaald ( 1 ) Voor homoge product wezlijke onderdel van niet-homoge product. ( 2 ) Voor elk uitwdig niet-wezlijk onderdeel van niet-homoge product. ( 3 ) Voor elk inwding niet-wezlijk onderdeel van niet-homoge product. ( 4 ) Voor het gehele product. ( 5 ) Testduur = 30 minut. ( 6 ) Kritieke flux is gedefinieerd als de laagste van de volgde twee waard: de stralingsflux waarbij de vlam uitdooft of de stralingsflux na e testperiode van 30 minut (d.w.z. de flux die correspondeert met de grootste vlamuitbreiding). ( 7 ) s1 = rook 750 %.min; s2 = niet s1. ( 8 )Bij oppervlakteblootstelling aan vlamm, indi relevant voor de uiteindelijke toepassing van het product, blootstelling van de rand aan de vlam.