L 305/8 Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

Transcriptie

1 L 305/8 Publicatieblad van de Europese Unie II (Besluit waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing) COMMISSIE BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 27 oktober 2006 tot wijziging van Beschikking 2000/147/EG ter uitvoering van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad wat de indeling van voor de bouw bestemde product in klass van materiaalgedrag bij brand betreft (Knisgeving geschied onder nummer C(2006) 5063) (Voor de EER relevante tekst) (2006/751/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeschap, Gelet op Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffde de onderlinge aanpassing van de wettelijke bestuursrechtelijke bepaling der lidstat inzake voor de bouw bestemde product ( 1 ), met name op artikel 20, lid 2, Overwegde hetge volgt: (1) Bij Beschikking 2000/147/EG van de Commissie ( 2 ) is e systeem voor de indeling van voor de bouw bestemde product in klass van materiaalgedrag bij brand vastgesteld. (2) Na onderzoek van bepaalde productfamilies is geblek dat afzonderlijke klass van materiaalgedrag bij brand moet word vastgesteld voor elektrische leiding. (3) Beschikking 2000/147/EG moet derhalve dioverekomstig word gewijzigd. (4) De in deze beschikking vervatte maatregel zijn in overestemming met het advies van het Permant Comité voor de bouw, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 De bijlage bij Beschikking 2000/147/EG wordt gewijzigd overekomstig de bijlage bij deze beschikking. Artikel 2 Deze beschikking is gericht tot de lidstat. Gedaan te Brussel, 27 oktober Voor de Commissie Günter VERHEUGEN Vicevoorzitter ( 1 ) PB L 40 van , blz. 12. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verording (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlemt de Raad (PB L 284 van , blz. 1). ( 2 ) PB L 50 van , blz. 14.

2 Publicatieblad van de Europese Unie L 305/9 BIJLAGE De bijlage bij Beschikking 2000/147/EG wordt als volgt gewijzigd: 1. De titel van tabel 1 wordt vervang door KLASSEN VAN MATERIAALGEDRAG BIJ BRAND VAN BOUWPRODUC- TEN MET UITZONDERING VAN VLOEREN, LINEAIRE WARMTE-ISOLATIEPRODUCTEN VOOR BUIZEN, EN ELEK- TRISCHE LEIDINGEN. 2. De voetnoot (*) bij tabel 1 wordt geschrapt. 3. De volgde tekst wordt toegevoegd: Tabel 4 KLASSEN VAN MATERIAALGEDRAG BIJ BRAND VOOR ELEKTRISCHE LEIDINGEN Klasse Testmethode(n) Indelingscriteria Verplichte aanvullde verklaring A ca EN ISO 1716 PCS 2,0 MJ/kg ( 1 ) B1 ca FIPEC 20 Sc 2 ( 5 ) B2 ca FIPEC 20 Sc 1 ( 5 ) C ca FIPEC 20 Sc 1 ( 5 ) D ca FIPEC 20 Sc 1 ( 5 ) FS 1,75 m THR 1 200s 10 MJ HRR max 20 kw FIGRA 120 Ws 1 FS 1,5 m THR 1 200s 15 MJ HRR max 30 kw FIGRA 150 Ws 1 FS 2,0 m THR 1 200s 30 MJ HRR max 60 kw FIGRA 300 Ws 1 THR 1 200s 70 MJ HRR max 400 kw FIGRA Ws 1 Rookproductie ( 2 )( 6 ) brandde Rookproductie ( 2 )( 7 ) brandde Rookproductie ( 2 )( 7 ) brandde Rookproductie ( 2 )( 7 ) brandde E ca F ca Ge prestatie bepaald ( 1 ) Voor het gehele product, met uitzondering van metallische material, voor uitwdige onderdel (bv. mantel) van het product. ( 2 ) s1 = TSP m 2 SPR max 0,25 m 2 /s s1a = s1 transmissie overekomstig EN % s1b = s1 transmissie overekomstig EN % < 80 % s2 = TSP m 2 SPR max 1,5 m 2 /s s3 = niet s1 of s2. ( 3 ) Voor FIPEC 20 -scario s 1 2: d0 = ge brandde druppels/deeltjes binn s; d1 = ge brandde druppels/deeltjes langer dan 10 s binn s; d2 = niet d0 of d1. ( 4 ) EN : a1 = geleidingsvermog < 2,5 μs/mm ph > 4,3; a2 = geleidingsvermog < 10 μs/mm ph > 4,3; a3 = niet a1 of a2. Ge vermelding = ge prestatie bepaald. ( 5 ) De luchtstroom in de kamer moet ± 800 l/min. bedrag. FIPEC 20 -scario 1 = pren met montage bevestiging zoals hierna. FIPEC 20 -scario 2 = pren met montage bevestiging zoals hierna. ( 6 ) De voor kabels van klasse B1 ca aangegev rookklasse moet resulter uit de FIPEC 20 Sc 2-test. ( 7 ) De voor leiding van klasse B2c a,c ca D ca aangegev rookklasse moet resulter uit de FIPEC 20 Sc 1-test. ( 8 ) Met meting van de gevaarlijke eigschapp van zich bij brand ontwikkelde gass, die de bekwaamheid van eraan blootgestelde person voor het nem van doeltreffde maatregel om te ontsnapp in het gedrang brg, niet met beschrijving van de toxiciteit van deze gass.

3 L 305/10 Publicatieblad van de Europese Unie MONTAGE- EN BEVESTIGINGSVOORSCHRIFTEN EN DEFINITIES VAN DE TESTPARAMETERS VOOR ELEKTRISCHE LEIDINGEN (ZOALS VERMELD IN VOETNOOT 5 VAN TABEL 4) 1. Montage- bevestigingsvoorschrift 1.1. Montage van het algeme proefmonster voor de klass B1 ca,b2 ca,c ca D ca De leiding word vooraan op e standaardladder gemonteerd (EN ). Er word stukk leiding met e lgte van 3,5 m gebruikt. Het onderste gedeelte van de elektrische leiding bevindt zich 20 cm onder de onderrand van de brander. De leiding word in het midd van de ladder gelegd (t opzichte van de breedte). Elk proefstuk of elke bundel wordt individueel aan elke sport van de ladder vastgemaakt met e metal draad (staal of koper). Voor elektrische leiding met e diameter van maximaal 50 mm wordt draad met e diameter van 0,5 mm tot maximaal 1,0 mm gebruikt. Voor leiding met e diameter van meer dan 50 mm wordt draad gebruikt met e diameter van 1,0 mm tot 1,5 mm. Bij de montage van de proefstukk wordt het eerste proefstuk ongeveer in het midd van de ladder gelegd word de overige proefstukk daar aan beide zijd naast gelegd, zodat de hele rij proefstukk ongeveer gectreerd is op de ladder. Hierna wordt uitgelegd hoeveel de tussafstand bedraagt hoe bundels word gevormd. Om de 25 cm wordt e horizontale streep getrokk zodat de vlamverspreiding als functie van de tijd kan word gemet. De eerste streep (d.w.z. de nulstreep) wordt op dezelfde hoogte als de brander getrokk. De leiding word als volgt gemonteerd, afhankelijk van de klasse waarin indeling wordt aangevraagd K l a s s e n B 2 ca, C ca D ca De geselecteerde montageprocedure hangt af van de diameter van de elektrische leiding volgs tabel 4.1. Tabel 4.1 MONTAGE NAAR GELANG VAN DE DIAMETER VAN DE LEIDING Leidingdiameter Montage Groter dan of gelijk aan 20 mm Tuss 5 20 mm Kleiner dan of gelijk aan 5mm 20 mm afstand tuss de leiding Afstand tuss de leiding gelijk aan de diameter van de leiding De leiding word samgom in bundels met e diameter van 10 mm. De bundels word niet getwist. De afstand tuss de bundels bedraagt 10 mm. Voor het bepal van de drempelwaard wordt de diameter afgerond op de naaste mm, behalve voor leiding met e diameter van minder dan 5 mm, waarvoor de diameter niet wordt afgerond. De volgde formules word gebruikt om het aantal stukk leiding per test te bepal Voor leiding met e diameter groter dan of gelijk aan 20 mm Het aantal leiding, N, wordt berekd als volgt: 300 þ 20 N ¼ intð d c þ 20 Þ... vergelijking 1 d c = de diameter van de leiding (in mm afgerond op de naaste mm); int functie = het gehele getal van het resultaat (d.w.z. de naar bed afgeronde waarde).

4 Publicatieblad van de Europese Unie L 305/ Voor leiding met e diameter groter dan 5 mm maar kleiner dan 20 mm Het aantal leiding, N, wordt berekd als volgt: N ¼ intð 300 þ d c 2d c Þ... vergelijking 2 d c = de diameter van de leiding (in mm afgerond); int functie = het gehele getal van het resultaat (d.w.z. de naar bed afgeronde waarde) Voor leiding of drad met e diameter kleiner dan of gelijk aan 5 mm Het aantal leidingbundels van 10 mm, N bu, wordt berekd als volgt: 300 þ 10 N bu ¼ intð 20 Þ ¼ vergelijking 3 Dit betekt dat 15 bundels word gemonteerd met e tussafstand van 10 mm. Het aantal leiding in elke bundel (n) bedraagt: n ¼ intð 100 Þ d 2... vergelijking 4 c d c = de diameter van de leiding (in mm niet afgerond). Het aantal stukk kabel (cable lgths, CL) voor drad of leiding met e diameter kleiner dan of gelijk aan 5 mm zal bijgevolg zijn: CL = n vergelijking Totale lgte van de leiding per test De totale lgte L (m) per test is: L=n 15 3,5 bij d c 5mm of L=N 3,5 bij d c > 5 mm... vergelijking K l a s s e B 1 ca Aan de achterzijde van de kabelgoot wordt e onbrandbare calciumsilicaatplaat gemonteerd met e dichtheid van 870 ± 50 kg/m 3 e dikte van 11 ± 2 mm. Deze plaat kan in twee del word gemonteerd. In alle andere opzicht is de montage van de leiding dezelfde als voor de klass B2 ca,c ca D ca.

5 L 305/12 Publicatieblad van de Europese Unie Definities van testparameters Tabel 4.2 DEFINITIES VAN TESTPARAMETERS IN FIPEC 20 -SCENARIO S 1 EN 2 Alle berekde parameters word geëvalueerd gedurde 20 minut vanaf het begin van de test (ontsteking van de brander). Parameter Verklaring Begin test Einde test HRR sm30, kw SPR sm60,m 2 /s HRR max, kw SPR max,m 2 /s THR 1 200, MJ TSP 1 200,m 2 FIGRA, W/s SMOGRA, cm 2 /s 2 PCS FS H FIPEC Ontsteking van de brander 20 minut na ontsteking van de brander (einde van de periode voor de bereking van de parameters) Warmteafgifte volgs e voortschrijdd gemiddelde over 30 s Rookproductie volgs e voortschrijdd gemiddelde over 60 s Maximum van HRR sm30 tuss begin einde van de test, zonder de bijdrage van de ontstekingsbron Maximum van SPR sm60 tuss begin einde van de test Totale warmteafgifte (HRR sm30 ) van begin tot einde van de test, zonder de bijdrage van de ontstekingsbron Totale rookproductie (HRR sm60 ) van begin tot einde van de test Brandvoortplantingssnelheid (FIre Growth RAte), gedefinieerd als de hoogste waarde van het quotiënt van HRR sm30, zonder de bijdrage van de ontstekingsbron, de tijd. Drempelwaard: HRR sm30 = 3 kw THR = 0,4 MJ Rookontwikkelingssnelheid (SMOke Growth RAte), gedefinieerd als de hoogste waarde van het quotiënt van SPR sm60 de tijd, vermigvuldigd met Drempelwaard: SPR sm60 = 0,1 m 2 /s TSP = 6 m 2 Bruto calorische waarde Vlamuitbreiding (beschadigde lgte) Vlamuitbreiding Brandgedrag van elektrische leiding