OER-bepalingen interactief werkgroeponderwijs: aanwezigheid en voorbereiding

Transcriptie

1 Informatie voor studenten van de faculteit Rechtsgeleerdheid over aanwezigheid en voorbereiding van werkgroepen; uitsluiting van (her)tentamen Inhoud: OER-bepalingen interactief werkgroeponderwijs Nadere regeling van het faculteitsbestuur inzake art. 35a, vijfde lid OER Samenvatting van de regeling Toelichting op de regeling

2 OER-bepalingen interactief werkgroeponderwijs: aanwezigheid en voorbereiding I. Paragraaf 1.4 De examens en tentamens Artikel 35a 1. Voor de tentamens van de vakken, waarin werkgroepen (WG) worden verzorgd, in de bacheloropleidingen geldt als toelatingseis dat de werkgroepen gevolgd zijn. 2. Voor het volgen van de werkgroepen, als bedoeld in lid 1, geldt een aanwezigheidsplicht. 3. Onvoldoende aanwezigheid, waaronder mede begrepen is onvoldoende voorbereiding van de werkgroepen, heeft als consequentie dat de student wordt uitgesloten van het tentamen volgend op het onderwijs alsmede tot de herkansing voor dat tentamen. 4. De examencommissie kan op bijzondere gronden vrijstelling verlenen van het volgen van werkgroeponderwijs. 5. Het faculteitsbestuur kan een nadere regeling vaststellen inzake de toepassing van dit artikel. 6. Het faculteitsbestuur kan besluiten dat voor afzonderlijke vakken het vereiste van het volgen van werkgroeponderwijs niet geldt. Artikel 201a 3. Artikel 35a is niet van toepassing op het programma van de academische opleiding Nederlands recht en Notarieel recht in deeltijdse vorm. OVERGANGSREGELING PER 1 SEPTEMBER 2010 Artikel XII 1. Artikel 35a; studenten die vóór 1 september 2009 deelgenomen hebben aan het werkgroeponderwijs van de vakken van het B1-jaar Rechtsgeleerdheid (Nederlands recht), Internationaal en Europees recht en Notarieel recht, alsmede voor het werkgroep onderwijs van de vakken van het B2-jaar Rechtsgeleerdheid (Nederlands recht) en Internationaal en Europees recht, in die zin dat zij zich voor het collegejaar 2008/2009 of eerder ingeschreven hebben voor dat onderwijs, worden geacht in de zin van art 35a de werkgroepen te hebben gevolgd voor die vakken. 2. Studenten die vóór 1 september 2010 deelgenomen hebben aan het werkgroeponderwijs van de vakken van het B3-jaar Rechtsgeleerdheid (Nederlands recht) en Internationaal en Europees recht, in die zin dat zij zich voor het collegejaar 2009/2010 of eerder ingeschreven hebben voor dat onderwijs, worden geacht in de zin van art 35a de werkgroepen te hebben gevolgd voor die vakken. Bepalingen van de OER inzake het deeltentamens Artikel 60, artikel 98 en artikel Aan het einde van de eerste onderwijsperiode wordt het tentamen afgelegd in het vak Foutloos Nederlands, Het deeltentamen A van Inleiding tot de Rechtswetenschap en het deeltentamen A in het vak Privaatrecht. 2. Aan het einde van de tweede onderwijsperiode wordt het deeltentamen B afgelegd in het vak Inleiding tot de rechtswetenschap en de tentamens van de vakken Inleiding Internationaal recht en Staats- en Bestuursrecht. 3. Aan het einde van de derde onderwijsperiode wordt het tentamen afgelegd in het vak Inleiding Europees recht, en het deeltentamen B in het vak Privaatrecht. 4. Aan het einde van de vierde onderwijsperiode wordt het tentamen afgelegd in de vakken Straf(proces)recht en Rechtsfilosofie. Artikel 60a, artikel 98a en artikel 126a: 1. De geldigheid van cijfers behaald voor deeltentamens is beperkt tot het studiejaar waarin het deeltentamen is afgelegd. 2. Het tentamen in het vak Privaatrecht bestaat uit een deeltentamen A, af te leggen aan het einde van de eerste onderwijsperiode, en een deeltentamen B, af te leggen aan het einde van de derde onderwijsperiode. De weegfactor voor deze cijfers wordt jaarlijks tijdig vastgesteld en bekend gemaakt door de verantwoordelijke vaksectie. 3. Het tentamen in het vak Inleiding tot de Rechtswetenschap bestaat uit een deeltentamen A, af te leggen aan het einde van de eerste onderwijsperiode, en een deeltentamen B, af te leggen aan het einde van de tweede onderwijsperiode. De factor waarmee de beide deelcijfers meewegen in het eindcijfer wordt jaarlijks tijdig vastgesteld en bekendgemaakt door de verantwoordelijke vaksectie. Het hertentamen wordt uitsluitend in één geheel afgenomen, tenzij door de examinator anders is aangegeven.

3 4. Het faculteitsbestuur geeft ten aanzien van de deeltentamens toepassing aan artikel 35a lid 5.

4 Nadere regeling van het faculteitsbestuur inzake het volgen van werkgroeponderwijs in de zin van artikel 35a, vijfde lid, OER (gewijzigd per 1 september 2019) I. Werkgroepen Artikel 1 Deze richtlijn is van toepassing op het werkgroeponderwijs van de volgende vakken: a. B1-jaar Nederlands recht, European Law School, Notarieel recht - Inleiding tot de rechtswetenschap - Staats- en Bestuursrecht - Privaatrecht - Straf(proces)recht - Inleiding Europees recht - Rechtsfilosofie b. B2-jaar Nederlands recht - Straf(proces)recht I en Straf(proces)recht II - Bestuurs(proces)recht I en Bestuurs(proces)recht II - Staatsrecht - Historische ontwikkeling van het privaatrecht c. B2-jaar European Law School - Straf(proces)recht I en Straf(proces)recht II - Bestuurs(proces)recht I en Bestuurs(proces)recht II - Staatsrecht, incl. het staatsrecht van de landen van de EU. - Substantive Law of the EU - Institutional Law of the EU d. B2-jaar Notarieel Recht - Burgerlijk Recht I en Burgerlijk Recht II - Notarieel Ondernemingsrecht I - Rechtsfilosofie - Historische ontwikkeling van het privaatrecht e. B3-jaar Nederlands recht - Burgerlijk recht I en Burgerlijk Recht II - Rechtsfilosofie - Ondernemingsrecht f. B3-jaar European Law School - Burgerlijk recht I en Burgerlijk Recht II - Nederlands en Europees Ondernemingsrecht - Uitvoering en Handhaving van EU-recht - Various Branches of International Law g. B3-jaar Notarieel Recht - Erf- en Relatievermogensrecht I - Internationaal Privaatrecht en notarieel recht - Notariële beroepsethiek en regelgeving - Inkomsten- en vennootschapsbelasting Notarieel recht - Straf(proces)recht I en Straf(proces)recht II - Schenk-, erf- en overdrachtsbelasting I II Voorbereid aanwezig zijn bij de werkgroepen Artikel 2 De voorbereiding van werkgroepen als bedoeld in art. 35a, lid 3, OER, houdt in dat de student de opdrachten voor de werkgroepbijeenkomst uit de studiehandleiding schriftelijk voorbereidt én de in de studiehandleiding vermelde literatuur en/of jurisprudentie voor de werkgroepbijeenkomst bestudeert. De student kan aantonen dat hij de werkgroep voldoende heeft voorbereid door schriftelijke uitwerking van de opgaven en doordat hij die uitwerking voldoende mondeling kan toelichten tijdens de werkgroep. Eveneens moet hij voldoende in staat zijn te reageren op vragen die de docent stelt over de verplichte jurisprudentie en literatuur. De voorbereiding kan tevens voorafgaand aan of tijdens de werkgroep digitaal worden getoetst.

5 Artikel 3 De regeling inzake verplichte aanwezigheid bij en verplichte voorbereiding van het werkgroeponderwijs houdt in: aanwezig zijn = voorbereid zijn. Niet voorbereid aanwezig telt als afwezig. Artikel 4 1. Als een student zich inschrijft voor een semestervak waarvoor maximaal 7 werkgroepbijeenkomsten worden verzorgd, dan mag de student één keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) zijn bij een werkgroep. Art. 5 is van toepassing indien de student een tweede keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is. Art. 6 is van toepassing indien een student een derde keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is. 2. Als een student zich inschrijft voor een semestervak waarvoor meer dan 7 werkgroepbijeenkomsten worden verzorgd, dan mag de student twee keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) zijn bij een werkgroep. Art. 5 is van toepassing indien de student een derde keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is. Art. 6 is van toepassing indien een student een vierde keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is. 3. Als een student zich inschrijft voor een vak waarvoor in meer dan één semester werkgroepen worden verzorgd, dan mag de student vier keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) zijn bij een werkgroep. Art. 5 is van toepassing indien de student een vijfde keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is. Art. 6 is van toepassing indien een student een zesde keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is. Artikel 5 1. Een student krijgt, met inachtneming van lid 2, de gelegenheid een door de werkgroepdocent te bepalen vervangende opdracht maken indien hij voor de: a. tweede keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is bij een werkgroep van een semestervak met maximaal 7 werkgroepbijeenkomsten in een semester; b. derde keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is bij een werkgroep van een semestervak met meer dan 7 werkgroepbijeenkomsten in een semester; c. vijfde keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is bij een werkgroep van een vak waarvoor in meer dan één semester werkgroepen worden gegeven. 2. De student meldt zich onverwijld 1 bij de werkgroepdocent voor de vervangende opdracht, als bedoeld in lid De student wordt in het lopende collegejaar niet toegelaten tot het tentamen en de herkansing, wanneer hij zich niet onverwijld bij de docent meldt voor een vervangende opdracht of deze opdracht niet binnen een door de docent te bepalen redelijke termijn naar behoren afrondt. Artikel 6 Een student wordt in het lopende collegejaar niet toegelaten tot het tentamen en de herkansing van het vak waarvoor hij zich heeft ingeschreven als hij voor de: a. derde keer in een semester afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is bij een werkgroep van een semestervak met maximaal 7 werkgroepbijeenkomsten in een semester. b. vierde keer in een semester afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is bij een werkgroep van een semestervak met meer dan 7 werkgroepbijeenkomsten in een semester. c. zesde keer afwezig (of onvoorbereid aanwezig) is bij een werkgroep van een vak waarvoor in meer dan één semester werkgroepen worden gegeven. Artikel 7 Uitsluiting van het tentamen en de herkansing, als bedoeld in artikel 5 en 6, volgt niet als een student, zo nodig schriftelijk onder opgave van redenen, aantoont dat hij door overmacht 2 niet in staat was de werkgroepbijeenkomsten te volgen of te voldoen aan de verplichting van artikel 5. De studieadviseur beslist op verzoeken om af te zien van uitsluiting van het (her)tentamen wegens overmacht. 1 In beginsel is dat een periode van twee dagen, in geval van bijzondere omstandigheden kan het langer zijn. 2 Onder overmacht wordt in elk geval niet verstaan afwezigheid wegens vakantie, activiteiten voortvloeiende uit hobby s en (betaalde) (neven)werkzaamheden.

6 Samenvatting van de regeling inzake voorbereiding van en aanwezigheid bij werkgroeponderwijs Algemeen De regeling inzake verplichte aanwezigheid bij en verplichte voorbereiding van het werkgroeponderwijs houdt in: aanwezig zijn = voorbereid zijn. Niet voorbereid aanwezig telt als afwezig. Een onderscheid wordt gemaakt tussen drie soorten vakken. I Regulier semestervak (> 7 werkgroepen): 2x afwezig (of niet voorbereid aanwezig): toegestaan 3x afwezig (of niet voorbereid aanwezig): student moet onverwijld (in beginsel binnen 2 dagen, sectie maakt afspraak) vervangende opdracht vragen 4x afwezig (of niet voorbereid aanwezig) OF onvoldoende voor vervangende opdracht: uitsluiting van (her)tentamen Studieadviseur beslist over overmacht II Klein semestervak ( 7 werkgroepen): 1x afwezig (of niet voorbereid aanwezig): toegestaan 2x afwezig (of niet voorbereid aanwezig): student moet onverwijld (in beginsel binnen 2 dagen, sectie maakt afspraak) vervangende opdracht vragen 3x afwezig (of niet voorbereid aanwezig) OF onvoldoende voor vervangende opdracht: uitsluiting van (her)tentamen Studieadviseur beslist over overmacht III Vak waarvoor in meer dan één semester werkgroepen worden gegeven: 4x afwezig (of niet voorbereid aanwezig): toegestaan 5x afwezig (of niet voorbereid aanwezig): student moet onverwijld (in beginsel binnen 2 dagen, sectie maakt afspraak) vervangende opdracht vragen 6x afwezig (of niet voorbereid aanwezig) OF onvoldoende voor vervangende opdracht: uitsluiting van (her)tentamen Studieadviseur beslist over overmacht.

7 Aandachtspunten voor studenten - verplicht werkgroeponderwijs - Tijdig inschrijven voor het onderwijs. Eventuele inschrijvingsproblemen dienen voor het einde van de inschrijvingstermijn te worden opgelost met Bureau Onderwijs (niet met de docent). - Heeft u een potentieel gecompliceerd rooster (twee studies, dubbelstudies etc.), neem tijdig contact op met Bureau Onderwijs. Waar mogelijk wordt een rooster op maat gemaakt. - In geval van langdurige overmacht: neem contact op met de studieadviseur. - Wees vanaf de eerste werkgroep voorbereid aanwezig bij de werkgroep waarvoor u bent ingeschreven. Bij onverhoopt te laat komen dient u zelf met de docent kort te sluiten of u al dan niet alsnog als aanwezig wordt vermeld. - De regeling inzake verplichte aanwezigheid bij en verplichte voorbereiding van het werkgroeponderwijs houdt in: aanwezig zijn = voorbereid zijn. Niet voorbereid aanwezig telt als afwezig. - Laat zien dat de werkgroep is voorbereid door ten minste de opdrachten vooraf schriftelijk te maken én deze uitwerking desgevraagd voldoende tijdens de werkgroep toe te lichten en uit te leggen. - Een student dient tevens blijk te geven van voldoende parate kennis van jurisprudentie en literatuur als de docent hem/haar daarover bevraagt. - Als een vervangende opdracht nodig is om afwezigheid te compenseren: neem zelf en onverwijld (in beginsel binnen twee dagen) contact op met de docent. - Het is hooguit incidenteel en na voorafgaande toestemming van de eigen werkgroepdocent toegestaan een andere werkgroep te bezoeken. De student moet zelf controleren 1) of de docent bericht heeft ontvangen van de collega-docent en 2) of de aanwezigheid bij de vervangende werkgroep is genoteerd. NB - Studenten die zich hebben ingeschreven voor het tentamen, maar die zijn uitgesloten of die op een later moment worden uitgesloten, worden alsnog uit het bestand met deelname aan het tentamen verwijderd door Bureau Onderwijs.

8 Toelichting op de regeling 1. Ratio van de regeling De achtergrond van de regeling is uitgebreid geschetst in de notitie Actief studiegedrag. De regeling beoogt de kwaliteit van de opleiding en het onderwijs te verhogen, de voorwaarden voor kleinschalig, interactief werkgroeponderwijs te realiseren en - meer in het bijzonder - het studierendement, de betrokkenheid van de student bij de studie en (de kwaliteit van) zijn inbreng in het werkgroeponderwijs te verhogen. Dit is geschiedt door invoering van een aanwezigheid- en voorbereidingsverplichting met betrekking tot het werkgroeponderwijs: een student die tentamen wil afleggen zal voortaan eerst het werkgroeponderwijs voorbereid gevolgd moet hebben.. Voor welke studenten geldt de regeling inzake voorbereiding en aanwezigheid? Vanaf september 2009 geldt de regeling voor de B1- en B2 vakken met werkgroepen. Vanaf september 2010 is het toepassingsbereik uitgebreid naar B3-vakken met werkgroepen. De relevante bepalingen zijn opgenomen in art. 35a en 201a OER, art. XII Overgangsregeling 1 september 2010 OER en de Nadere regeling inzake art. 35a OER van het faculteitsbestuur (laatst gewijzigd per 1 september 2016). a. De regeling is van toepassing op alle voltijdstudenten die zich vanaf het collegejaar voor de eerste keer inschrijven voor een B1 of een B2 vak zoals omschreven in art. 1 van de Nadere regeling ex art. 35a lid 5 OER. b. De regeling is van toepassing op alle voltijdstudenten die zich vanaf het collegejaar voor de eerste keer inschrijven voor een B3 vak zoals omschreven in art. 1 van de Nadere regeling ex art. 35a lid 5 OER. De regeling geldt dus niet voor: - VWO-scholieren; - contractstudenten; - deeltijdstudenten; - studenten die vakken uit de B1, B2 en/of B3 volgen die niet in de Nadere regeling van het faculteitsbestuur worden genoemd. Hoewel sommige, niet in de Nadere regeling genoemde vakken soms werkgroepachtige bijeenkomsten hebben, bestaat daarvoor veelal al langere tijd een deelnameverplichting (zoals bij de verschillende Rota-vakken). Ook kan het om vakken gaan die tevens mastervakken zijn (zoals Internationaal Privaatrecht); - studenten die vrijstelling hebben gekregen van de examencommissie (art. 35a, vierde lid, OER); - recidivisten die deelnemen aan recidivistenwerkgroepen. Nemen recidivisten deel aan reguliere werkgroepen, dan geldt ook voor hen de aanwezigheids- en voorbereidingsplicht. Welke studenten zijn recidivisten? Studenten die (sinds september 2009) tijdens het werkgroeponderwijs aan de aanwezigheid- en voorbereidingsverplichting hebben voldaan, maar het betreffende B1- of B2-vak niet hebben gehaald of het tentamen niet hebben gemaakt. Sinds september 2011 bestaat voor de B3-vakken ook een dergelijke groep studenten.

9 Studenten die tentamen willen doen voor een B1, B2 of B3-vak waarvoor zij zich al inschreven voordat de regeling verplicht werkgroeponderwijs van kracht was (Dit is een (relatief) snel verdwijnende groep studenten.) NB Als een student wordt uitgesloten van het tentamen wegens onvoldoende aanwezigheid (incl. voorbereiding) is hij géén recidivist. In dit geval zal de student zich in een volgend collegejaar opnieuw moeten inschrijven voor het reguliere werkgroeponderwijs om alsnog aan de verplichting van voldoende voorbereid aanwezig zijn te voldoen. Pas indien de student aan deze verplichting heeft voldaan, krijgt hij toegang tot het (her)tentamen. NB Deeltentamen A van de vakken Privaatrecht (B1) en Inleiding tot de Rechtswetenschap (B1) De deelname aan het eerste deeltentamen (A) Privaatrecht en het eerste deeltentamen (A) Inleiding tot de Rechtswetenschap is voor iedereen mogelijk. Wel geldt voor beide vakken vanaf het begin van het collegejaar de verplichte voorbereiding en aanwezigheid. 3. Registratie aan- en afwezigheid & te laat komen Voor uitvoering van de regeling is het zorgvuldig registreren van aanwezigheid van groot belang. De docent registreert de aanwezigheid zelf aan de hand van de werkgroeplijsten aan het begin van elke werkgroep. Het is primair de verantwoordelijkheid van de student om in het geval dat hij iets te laat is eventueel alsnog als aanwezig te worden genoteerd. De docent beslist hierover. Normaliter zal een student die de helft van de werkgroep mist als afwezig gelden. In overleg met de docent kan hij eventueel een vervangende werkgroep volgen die week, althans als daar ruimte voor is. Komt een student tot 45 minuten te laat dan beoordeelt de docent of de student al dan niet nog als aanwezig aangetekend kan worden, dat hangt van de omstandigheden af. Zulks geldt ook als een student herhaaldelijk een aantal minuten te laat binnenkomt. Om problemen te voorkomen is het handig duidelijk met studenten af te spreken dat zij, als ze eventueel te laat komen, in de pauze even met de docent afstemmen of ze al dan niet alsnog als aanwezig genoteerd zijn/worden. Gevolg van te laat inschrijven/aanmelden voor de studie Als een student te veel werkgroepen mist (mede) doordat hij zich te laat inschrijft/aanmeldt, dan heeft dat, een overmachtsituatie daargelaten, conform de regels uitsluiting tot gevolg. 4. Incidenteel een werkgroep volgen bij een andere docent (flexibiliteit) Als een student incidenteel verhinderd is om de werkgroep waarvoor hij is ingeschreven voorbereid bij te wonen, kan de docent toestemming geven om de werkgroep op een ander moment te volgen. Bij voorkeur is dat een werkgroep van dezelfde docent.

10 De docent beslist of de reden zwaarwegend genoeg is, maar hij geeft in elk geval toestemming als er incidenteel andere onderwijsverplichtingen zijn (bijvoorbeeld een hertentamen of rotazitting), bij jaarlijks terugkerende grootschalige activiteiten van studentenverenigingen of als bijvoorbeeld sprake is van een bijzondere familieomstandigheid. In beginsel wordt ook voor religieuze feesten het wisselen van een werkgroep toegestaan. De student meldt zich tijdig bij de docent van de werkgroep die hij incidenteel bezoekt en deze geeft aan de vaste docent door of de student aanwezig en voorbereid was. In het verleden bleek dat studenten enkele keren ten onrechte dreigden te worden uitgesloten, omdat incidentele wisselingen niet correct waren genoteerd. Om dit te voorkomen moeten docenten onderling de informatie goed uitwisselen. Spreek daarnaast met studenten af dat zij zelf controleren dat de vaste werkgroepdocent bericht heeft ontvangen van de docent bij wie eenmalig de werkgroep is gevolgd. Het wisselen van werkgroep levert docenten (administratief) werk op en moet daarom uitzondering blijven. Het dubbel plannen van onderwijsverplichtingen is dan ook onwenselijk. Bureau Onderwijs houdt de maandagochtend en de vrijdagmiddag zoveel mogelijk vrij van werkgroeponderwijs, zodat secties die dagdelen kunnen benutten voor vergaderingen, nabesprekingen, responsiecolleges en ander incidenteel onderwijs. Ook individuele afspraken met studenten over het bespreken van o.a. essays dienen buiten het werkgroeponderwijs te worden gemaakt. Voor de Rota Criminalis (B1) en de Rota Carolina (B3) zijn andere afspraken gemaakt. De Rota Criminalis omvat behalve zittingen ook meerdere grote oefen- en videobijeenkomsten. Het rooster wordt zo afgestemd dat de Rota Criminalis niet samenvalt met Vaardigheden. Bij de Rota Carolina wordt een beroep gedaan op externe docenten. Gelet op de beperkte beschikbaarheid kunnen de bijeenkomsten (indien nodig) worden gepland tijdens werkgroeponderwijs. Studenten krijgen in dat geval de kans om een andere werkgroep te volgen. 5. Verplichte aanwezigheid en activiteiten van studentenverenigingen Met studentenverenigingen is in januari 2010 afgesproken dat incidentele activiteiten zoveel mogelijk in avonduren, lunchpauzes en op onderwijsluwe momenten (maandagochtend en vrijdagmiddag) worden georganiseerd. Voor grote, landelijke en jaarlijks terugkerende evenementen (landelijke studiecongressen, meerdaagse excursies enz.) wordt in beginsel wisseling van werkgroep toegestaan als dat mogelijk is. 6. Verplaatsen van onderwijs in verband met feestdagen en uitval van werkgroepen Met name in de maanden april en mei worden incidenteel werkgroepen verplaatst in verband met feestdagen. Studenten die verhinderd zijn op het tijdstip waarop de verplaatste werkgroep wordt gegeven, moeten in beginsel in overleg met hun docent de gelegenheid krijgen een andere werkgroep te bezoeken, bij voorkeur bij hun eigen docent. Het verplaatsen van onderwijs mag niet leiden tot uitsluiting! 7. Studenten met een potentieel gecompliceerd rooster/dubbelstudies/twee studies Inschrijving en voorbereid deelnemen aan de werkgroep is een noodzakelijke voorwaarde om

11 deel te nemen aan het tentamen. Bureau Onderwijs doet er alles aan om studenten een rooster op maat te geven: studenten die ingeschreven worden in een werkgroep op een tijdstip dat zij ook een ander college of werkgroep volgen, kunnen dit probleem tijdens de inschrijvingstermijn door Bureau Onderwijs laten verhelpen op de zogeheten wijzigingsdag. Bureau Onderwijs zorgt er voor dat elke student uiteindelijk wordt ingeschreven in een werkgroep die hij, gelet op zijn onderwijsrooster, kan volgen. De eerdergenoemde wijzigingsdag is daarvoor van belang. Daarnaast is er bijzondere aandacht voor twee groepen studenten: 1. Voor de dubbelstudies Recht & Management en Recht & Economie worden in het eerste jaar speciale werkgroepcombinaties ingericht. Vanaf het tweede jaar kunnen de studenten Recht & Economie met voorrang inschrijven op het werkgroeponderwijs, evenals de HBO-rechten studenten. De roosters van de dubbelstudie Recht & Management worden zo veel mogelijk op elkaar afgestemd. Daar waar studenten R&M op roostertechnische problemen stuiten, zal Bureau Onderwijs deze studenten behulpzaam zijn bij het opstellen van een studeerbaar rooster. 2. Studenten die twee studies volgen of die om andere redenen geen regulier rooster hebben, kunnen zich eveneens tot Bureau Onderwijs melden voor een rooster op maat. Daarnaast kunnen zij er voor kiezen de rechtenstudie in deeltijd te volgen of zij kunnen zich tot de Examencommissie wenden met een verzoek vrijgesteld te worden van de aanwezigheid- en voorbereidingsverplichting (art. 35a lid 5 OER). (NB: In de voorlichting aan studenten wordt expliciet aandacht besteed aan deze mogelijkheden. De voorlichting geschiedt via voorlichtingsdagen en voorlichtingsmateriaal, de website Bureau Onderwijs en Brightspace en Studiehandleidingen en tijdens de Introductie). Handhaving van de maximale omvang en daarbij behorende indeling van werkgroepen is een noodzakelijke randvoorwaarde voor werkgroeponderwijs van hoge kwaliteit. Niet voor niets heeft de faculteit dit al jaren geleden tot uitgangspunt gemaakt. Met name een niet te omvangrijke werkgroep is noodzakelijk om alle studenten daadwerkelijk te laten deelnemen aan het interactieve werkgroeponderwijs en voldoende ruimte te laten voor vragen en discussie. Tevens biedt dit de docent de mogelijkheid om vragenderwijs de voorbereiding en het niveau van studenten te toetsen. De maximale groepsgrootte zoals door de faculteit dient door de secties te worden gehandhaafd bij de roostering. Bureau Onderwijs kan incidenteel besluiten een werkgroep iets groter te maken in verband met de naplaatsing van studenten met roosterproblemen. Docenten mogen zelf geen studenten aan werkgroeplijsten toevoegen, omdat Bureau Onderwijs dan geen betrouwbaar beeld meer heeft van de omvang van de werkgroepen en dus niet goed meer kan beoordelen waar studenten nageplaatst kunnen worden. Bovendien zou dit een betrouwbare registratie van aanwezigheid (en voorbereiding) in gevaar brengen: een student kan dan op twee presentielijsten voorkomen, door de ene docent worden uitgesloten omdat hij niet (meer) is verschenen, terwijl hij elders aan zijn verplichting heeft voldaan. 8. Aanwezig zijn = voorbereid zijn

12 Om meerdere redenen is het belangrijk dat een student zich goed voorbereidt op de werkgroep. Uit ervaringen van (onder meer) andere faculteiten blijkt dat het de kwaliteit van de inbreng van studenten aan het werkgroeponderwijs verhoogt waardoor het niveau en tempo van het onderwijs toenemen, studenten méér uit hun studie halen en in alle opzichten het rendement toeneemt. De regeling inzake verplichte voorbereiding en aanwezigheid houdt in: aanwezig zijn = voorbereid zijn. Dit betekent dat onvoorbereid aanwezig zijn als afwezigheid wordt beschouwd. Anders dan voorgaande jaren worden de regelingen inzake aanwezigheid en voorbereiding dus gecombineerd met ingang van 1 september Om student en docent concrete steunpunten te geven gelden de volgende voorwaarden voor voldoende voorbereiding: - De student dient de opdrachten voor de werkgroep zelf schriftelijk voor te bereiden. Alle opdrachten dienen daarbij beantwoord te worden en de student kan desgevraagd zijn antwoorden toelichten en uitleggen. - De student dient de jurisprudentie en literatuur zodanig te bestuderen dat hij desgevraagd in staat is om de verplicht voorgeschreven jurisprudentie mondeling kort samen te vatten en de essentie toe te lichten. Eveneens kan hij in voldoende mate vragen van de docent over de verplichte literatuur beantwoorden. De docent komt beoordelingsruimte toe bij de beslissing of een student al dan niet voldoende voorbereid is. Bovendien bestaat de mogelijkheid om vooraf en/of online de voorbereiding te toetsen. 9. Vervangende opdracht in geval van onvoldoende voorbereid aanwezig zijn De student heeft bij elk vak één keer de mogelijkheid om via een vervangende opdracht de uitsluiting wegens onvoldoende aanwezigheid te voorkomen. Hij moet daarvoor zelf onverwijld contact opnemen met de werkgroepdocent. Bijzondere omstandigheden daargelaten, betekent onverwijld dat de student binnen twee dagen contact opneemt, maar hierbij moeten uiteraard de omstandigheden van het concrete geval in ogenschouw worden genomen. In elk geval moet er voordat er weer een werkgroep aanvangt, contact zijn geweest tussen student en docent. Het is primair de verantwoordelijkheid van de student om (zo nodig) zelf actie te ondernemen om een vervangende opdracht te krijgen. De werkgroepdocent bepaalt, eveneens onverwijld, met in achtneming van de concrete omstandigheden wat een geschikte vervangende opdracht is en binnen welke termijn de student deze moet inleveren. Bijzondere omstandigheden daargelaten geeft een docent vervolgens binnen twee weken de student uitsluitsel over het resultaat van de opdracht ( naar behoren gemaakt of niet). De student moet vóór het tentamen duidelijkheid krijgen over een eventuele uitsluiting. Indien zich in de laatste twee weken van de onderwijsperiode de vraag naar een vervangende opdracht aandient, is een zeer voortvarende afhandeling door de student en de docent dus noodzakelijk. 10. Afwezigheid door overmacht

13 De regeling inzake voorbereiding en aanwezigheid is soepel opgezet (studenten mogen meerdere keren een werkgroep missen zonder dat dit gevolgen heeft) zodat een student ziek kan zijn, zich kan verslapen (en dergelijke) zonder dat uitsluiting dreigt. Een student moet hier echter zuinig mee omgaan: als men werkgroepen mist of onvoorbereid bijwoont zonder goede reden en vervolgens ziek wordt, dan zal in beginsel geen sprake zijn van overmacht. Als een student meent dat uitsluiting dreigt door een situatie van (uitsluitend) overmacht dan dient hij zich tot de studieadviseur te wenden. Ook de docent kan worden ingelicht over de mogelijke overmachtssituatie. De docent maakt hier een aantekening van. Docenten beslissen niet zelf over de vraag of iets wel of geen overmacht is, maar beperken zich tot het (eventueel) doorverwijzen naar de studieadviseur. De studieadviseur beoordeelt uiteindelijk of niet tot uitsluiting wordt overgegaan vanwege overmacht of dat een uitsluiting ongedaan wordt gemaakt. Zo is gegarandeerd dat er wat betreft het honoreren van een beroep op overmacht, een consistent beleid wordt gevoerd. De student draagt er zorg voor dat hij zo nodig zijn beroep op overmacht (met schriftelijke stukken) kan onderbouwen. 11. Uitsluiting en beroep tegen uitsluiting Uit art. 35a in combinatie met de Nadere regeling van het faculteitsbestuur blijkt dat uitsluiting volgt voor het (her)examen als een student te weinig voorbereid aanwezig is. Elk voorstel tot uitsluiting wordt meteen door de werkgroepdocent g d aan Bureau Onderwijs. Bureau Onderwijs controleert de gegevens en bericht de student over de uitsluiting. Een student kan tegen de uitsluiting in beroep gaan bij het College van Beroep voor de Examens (CBE) Postbus 9102, 6500 HC Nijmegen. Meer informatie over beroep bij het CBE is te vinden op de website van de RU en in de Structuurregeling RU. Deze regeling is op het faculteitsbureau, bij de Dienst Studentenzaken en bij het secretariaat van het CBE beschikbaar. Informatie over de (uitvoering van de) regeling inzake aanwezigheid en voorbereiding vindt de student op de website van Bureau Onderwijs en in de vakinformatie van de Bachelorvakken.