Integraal Milieuverslag. Een leidraad voor vakbondsafgevaardigden
|
|
- Leen van Wijk
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Integraal Milieuverslag Een leidraad voor vakbondsafgevaardigden
2
3 Aan de slag met het Integraal Milieuverslag Een leidraad voor vakbondsafgevaardigden
4
5 INHOUD Voorwoord Wat is het integraal milieujaarverslag? Wat is het nut van het integraal milieujaarverslag? Welke bedrijven zijn milieujaarverslagplichtig? Hoe ziet een IMJV er uit? Het deelformulier Identificatiegegevens Het deelformulier Luchtemissies Het deelformulier Energiegegevens Het deelformulier Wateremissies Het deelformulier Grondwaterstatistiek Het deelformulier Afvalstoffenmelding voor producenten Het deelformulier Afvalstoffenmelding voor overbrengers Het deelformulier Afvalstoffenmelding voor verwerkers Het deelformulier Afvalstoffenmelding voor exploitanten van stortplaatsen Het deelformulier Afvalstoffenmelding voor exploitanten van verbrandingsinstallaties Hoe komt een bedrijf aan zijn gegevens voor het milieujaarverslag? Milieudesk ACLVB Appendix : Benchmark, Audit of GPBV. Bij welk bedrijf werkt u? Lijst van afkortingen Bronnen Aan de slag met het Integraal Milieuverslag
6 Voorwoord Wegens de grote hoeveelheid aan verschillende economische activiteiten in Vlaanderen, hebben wij een zeer uitgebreide en ingewikkelde milieureglementering. Ingewikkeld, maar noodzakelijk. Door de invoering van de milieuwetgeving in Vlaanderen wordt er over gewaakt dat emissies in lucht en water beperkt blijven, dat geur- en geluidshinder onder controle worden gehouden, enz. Kortom dat onze werk- én woonomgeving zo gezond en aangenaam mogelijk worden gehouden. Het is via de milieuvergunning dat de milieulast van de maatschappelijke en economische activiteiten in Vlaanderen tot een aanvaardbaar niveau worden beperkt. In het kader van het Intersyndicaal milieuproject voor een versterkte milieuwerking binnen de Vlaamse vakbonden, gesubsidieerd door de Vlaamse overheid, heeft ACLVB in vormingen gegeven rond milieuwetgeving en milieuvergunningen. We wilden onze afgevaardigden in CPB, OR en syndicale delegatie wat meer inzicht geven in deze ingewikkelde milieuwetgeving en hen er op wijzen dat zij als vakbondsafgevaardigde vaak een belangrijke taak hebben bij de procedure van de totstandkoming én de instandhouding van de milieuvergunning van hun bedrijf. Eén van de middelen die de delegees daarvoor ter beschikking hebben is het Integraal Milieujaarverslag, dat moet opgemaakt worden door een groot aantal industriële bedrijven. In deze brochure hebben we getracht de informatie die in zo n verslag kan staan te duiden en doen we suggesties voor discussiepunten binnen het CPB en de OR. We hopen dan ook dat deze brochure een handige leidraad kan zijn voor wat we een syndicale milieuwerking zouden kunnen noemen. Het voldoen aan de milieureglementering en het behoud van de milieuvergunning zijn niet alleen belangrijk voor de werkzekerheid van een onderneming, maar gaan ook vaak gepaard met belangrijke investeringen. De invloed hiervan op de economische-financiële informatie, het personeels- en tewerkstellings-beleid, aanpassingen bij nieuwe technologieën enz. is immers de core-business van een syndicale werking binnen een onderneming. Ellen Van Hertbruggen ACLVB, Vlaamse Regionale Deze brochure is gratis verkrijgbaar bij: ACLVB, Vlaamse Regionale Poincarélaan Brussel Telefoon: 02/ ellen.van.hertbruggen@aclvb.be timothy.de.clerck@aclvb.be of via de website: Deze brochure werd uitgewerkt door Timothy De Clerck. Verantwoordelijke uitgever: ACLVB.
7 Wat is het integraal milieujaarverslag? Voor er sprake was van het integraal milieujaarverslag (IMJV) hadden sommige bedrijven één of meer van de volgende jaarlijks te vervullen verplichtingen: het opmaken van een milieujaarverslag dat melding doet van de uitstoot naar de lucht en het water van nader bepaalde stoffen; een melding van de productie van bedrijfsafvalstoffen; de aangifte van de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de heffing op waterverontreiniging; de aangifte van de gegevens die nodig zijn voor de berekening van de heffing op de winning van grondwater. Deze verschillende rapporten en aangiftes moesten naar verschillende instanties worden gericht. In het kader van de administratieve vereenvoudiging heeft de Vlaamse Regering besloten deze delen samen te voegen tot het integraal milieujaarverslag, op te sturen naar het IMJV-loket dat de verdere verwerking voor zijn rekening neemt. Niet elk bedrijf zal het IMJV volledig moeten invullen. Bedrijven die bijvoorbeeld geen grondwater oppompen moeten de zogenaamde grondwaterstatistiek niet opmaken. De administratie bezorgt vóór 31 januari van elk jaar elke milieujaarverslagplichtige die ze kent de in te vullen formulieren op maat. Het is aan de onderneming om te controleren of het pakket volledig is: of er geen extra delen moeten worden ingevuld. Vóór 15 maart moet het IMJV verstuurd worden naar de centrale administratie, via de klassieke post of via een internetloket. Tezelfdertijd, ten laatste op 14 maart, moeten de milieucoördinator, het hoofd van de dienst preventie en de vakbondsafgevaardigden een afschrift krijgen. Wat is het nut van het integraal milieujaarverslag? In de eerste plaats dient het IMJV om de overheid te informeren over de milieuprestaties van de bedrijfswereld. Naast controle op de naleving van de wetgeving (milieu-inspectie) en berekening van heffingen op afvalwater en grondwatergebruik wordt de informatie ook gebruikt bij het evalueren van het milieubeleid van de Vlaamse Overheid. Daartoe wordt alle informatie samengebracht en statistisch geanalyseerd. De wetgeving voorziet dat de effectieve en plaatsvervangende leden van het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) en de effectieve leden van de Ondernemingsraad (OR) een exemplaar van het IMJV moeten krijgen van de werkgever. Afwijkingen daarvan zijn wel mogelijk via een aanpassing van het huishoudelijk reglement van het CPBW en/of OR. Wanneer er geen CPBW of OR is, krijgt de syndicale afvaardiging een kopie. Wat de syndicalisten met het IMJV moeten doen, wordt niet voorgeschreven. Vaak doet de werkgever het af als een saai en inhoudsloos document, bedoeld om ambtenaren een bezigheid te geven. Een actieve bespreking van het IMJV in het CPBW of de OR kan nochtans syndicaal nuttig zijn. Hierdoor krijg je namelijk een zicht op de prestaties en de voornemens van de onderneming op milieugebied. Dit kan in verband gebracht worden met het welzijn van de werknemers en het investeringsbeleid van de onderneming. Toch zou het milieu op zich een bekommernis van elk gezond, modern bedrijf moeten zijn.een milieuvriendelijke bedrijfsvoering gaat immers vaak gepaard met een duurzame werkzekerheid. Aan de slag met het Integraal Milieuverslag
8 Welke bedrijven zijn milieujaarverslagplichtig? Of een bedrijf al dan niet een IMJV moet opmaken, valt in het algemeen af te wegen aan de hand van drie criteria: 1. De letter J in de indelingslijst voor vergunningsplichtige ondernemingen: In de indelingslijst uit bijlage 1 van VLAREM 1 (Vlaams Reglement Milieuvergunningen) wordt een groot aantal milieubelastende activiteiten een vergunningsklasse toegewezen. De meest milieubelastende activiteiten moeten een vergunning klasse 1 hebben. Bij een groot deel van die klasse 1-inrichtingen staat in de indelingslijst een letter J. Hiermee wordt de verplichting tot het opmaken van een IMJV aangeduid. Voorbeelden van bedrijven die om die reden een IMJV moeten invullen en indienen: olieraffinaderijen; grote bierbrouwerijen (meer dan 200 kw drijfkracht of productie van meer dan 75 miljoen liter per jaar); elektriciteitscentrales; farmaceutische fabrieken. Uitzonderingen: bedrijven of inrichtingen die vergunning van klasse 1 (moeten) hebben, maar geen IMJV moeten opmaken: bewerking van diamant; alles met dieren (veeteelt, dierentuinen); drukkerijen; fabrieken van elektrische en elektronische toestellen; fabrieken van fotografische producten (films, papier,...). 2. Overschrijding van een emissiedrempelwaarde voor water of lucht: Hiermee bereikt men ondernemingen die volgens de indelingslijst geen IMJV moeten opmaken, maar toch belangrijke hoeveelheden verontreinigende stoffen en/of broeikasgassen uitstoten. De drempelwaarden staan vermeld in de deelformulieren luchtemissies en wateremissies. De totale opgetelde emissie van alle emissiepunten dient getoetst worden aan die drempelwaarde. Onderstaande tabel geeft een aantal voorbeelden van de verontreinigende stoffen en de drempelwaarden (in ton/jaar) voor lucht. Het zijn er slechts 9 van de 65 drempelwaarden voor lucht. Voor wateremissies zijn er meer dan 100 stoffen met drempelwaarde vermeld. CO 200 SO NO 2 50 CO Niet-methaan Vluchtige Organische stoffen 20 Formaldehyde 0,1 Cadmium 0,01 PM10 (fijn stof) 20 Totaal stof Het energieverbruik: ondernemingen die een energieverbruik (elektriciteit + brandstoffen) van meer dan 0,1 petajoule (ofwel 27,8 miljoen kilowattuur) hebben, zijn ook IMJV- plichtig.
9 Hoe ziet een IMJV er uit? Het IMJV heeft 8 mogelijke deelformulieren. Het hangt af van de activiteit van de onderneming of een deelformulier moet ingevuld worden of niet. We geven hier een overzicht. Verder in deze brochure wordt dieper ingegaan op de verschillende deelformulieren en de nuttige info die ze bevat voor syndicalisten. 1. Identificatiegegevens: dit deelformulier wordt door elke IMJV- plichtige ingevuld. 2. Luchtemissies: alle ondernemingen die voor één of meer van de stoffen de drempelwaarde overschrijdt moeten dit formulier invullen. 3. Energiegevens: bedrijven die het deelformulier luchtemissies moeten invullen, alsook ondernemingen met een energiegebruik van meer dan 0,1 petajoule per jaar en GPBV-bedrijven (zie appendix) moeten dit deel invullen. 4. Wateremissies : alle ondernemingen die voor één of meer van de stoffen de drempelwaarde overschrijdt moeten dit formulier invullen. 5. Grondwaterstatistiek: bedrijven die een vergunning hebben om meer dan m³ grondwater per jaar op te pompen moeten via dit formulier aangifte doen van hun verbruik. 6. Afvalstoffenmelding voor producenten: de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) maakt tegen 31 december een lijst van meldingsplichtigen bekend; ook de GPBVbedrijven moeten een melding doen. 7. Afvalstoffenmelding voor overbrengers: ondernemingen die in het Vlaams Gewest aan afvalophaling doen moeten dit formulier invullen. 8. Afvalstoffenmelding voor verwerkers: bedrijven die afvalstoffen invoeren in het Vlaams Gewest (dus ook vanuit Brussel bijvoorbeeld) moeten deze melding doen. Vanaf 2007 komen er nog twee nieuwe formulieren bij. Namelijk de afvalstoffenmelding voor exploitanten van verbrandingsovens en de afvalstoffenmelding voor de exploitanten van stortplaatsen. In wat volgt zullen we dieper ingaan op de afzonderlijke deelformulieren waarbij we de structuur van het IMJV volgen. Voor elk onderdeel doen we suggesties voor nuttige vragen die op een OR of in het CPBW gesteld kunnen worden. Aan de slag met het Integraal Milieuverslag
10 Het deelformulier Identificatiegegevens Dit formulier beslaat 5 bladzijden en moet worden ingevuld door elke IMJV- plichtige. De administratie stuurt het formulier op met de informatie van vorig jaar erop. Het is dan aan de onderneming om te zien of er wijzigingen moeten worden aangebracht. Er zijn 8 rubrieken: 1. Uniek identificatienummer van de exploitatiezetel. Dit is het Centraal Bedrijven Bestandnummer (CBB). Dankzij het CBB kunnen alle verschillende milieuadministraties toegang krijgen tot dezelfde informatie. Hierdoor werd het integreren van het milieujaarverslag technisch mogelijk. 2. Identificatie van de verslagplichtige. Dit deel bevat de adres- en contactgegevens van het bedrijf (de exploitatiezetel genoemd), alsook van een eventuele maatschappelijke zetel. Daarnaast vind je ook het aantal werknemers terug, exclusief en inclusief uitzendkrachten. 3. Contactpersoon voor het IMJV. Hier staan de gegevens van de persoon die mag gecontacteerd worden i.v.m. het IMJV. In veel gevallen is dit de milieucoördinator. In de volgende rubrieken wordt telkens de contactpersoon voor een bepaald onderdeel vermeld, in het geval die verschilt van de contactpersoon voor het verslag in zijn geheel. 4. Contactpersoon voor het onderdeel luchtemissie. 5. Contactpersoon voor het onderdeel wateremissie. 6. Contactpersoon voor het onderdeel afval. 7. Contactpersoon voor het onderdeel grondwaterstatistiek. 8. Wijzigingen. Hier moet worden gemeld of er in het bedrijf in het afgelopen kalenderjaar iets veranderd is, zoals een stopzetting van de vergunde activiteit, een overname en of de drempelwaarde voor lucht of water dit jaar is overschreden of niet. Er is ook plaats voor commentaar. Binnen de overlegorganen kan over dit formulier gevraagd worden in welke mate de vermelde contactpersonen bijkomende informatie kunnen verschaffen. Er kunnen praktische afspraken worden gemaakt over wanneer en hoe die contactpersonen mogen worden benaderd.
11 Het deelformulier Luchtemissies Dit is de vetste kluif in het IMJV, maar liefst 40 bladzijden. Op basis van de in formatie erin kun je opmaken op welke plaatsen en in welk onderdeel van de productie welke hoeveelheid van welke gassen (of stof) naar de lucht worden uitgestoten. Hierboven is reeds vermeld dat enkel bedrijven die boven een drempelwaarde hebben uitgestoten deze verplichting hebben. Deze verplichting blijft gelden voor drie opeenvolgende jaren, ook als de drempelwaarde niet overschreden werd. Als de exploitant kan aantonen dat er ingrijpende maatregelen zijn genomen om de uitstoot te beperken, dan wordt die periode beperkt tot twee jaar. Het aantal Vlaamse bedrijven dat via dit formulier verslag doet van zijn luchtemissies schommelt de laatste tien jaar tussen 300 en 350. Het deelformulier is opgedeeld in 8 rubrieken: 1. Overzicht activiteiten en processchema. Naast een processchema wordt hier een overzicht van activiteiten (installaties en apparaten) met emissies naar de lucht gevraagd. 2. Beschrijving activiteiten. De installaties en apparaten moeten hier in detail beschreven worden. Ze worden onderverdeeld in vijf types: A. Productie-eenheid: per apparaat of installatie een beschrijving van de voornaamste productiestappen. B. Productie en/of distributie van energie: een tabel van de installaties met hun functies (elektriciteit, warmte, stoom, ), het type en de gebruikte brandstoffen. C. Opslag en overslag: een beschrijving van de activiteiten in verband met opslag en overslag van materialen. D. Fakkel: een lijst van de fakkels (naverbranders) en de technische karakteristieken. E. Waterzuivering. Een lijst van de apparaten en installaties in het waterzuiveringssysteem. 3. Luchtemissiepunten (bronnen). Een lijst met alle gekende emissiepunten (doorgaans de schoorstenen) en een beschrijving (ligging, hoogte, diameter, ). 4. Zuiveringsapparatuur lucht. Het is zeer waarschijnlijk dat op een aantal emissiepunten rookgaszuivering (filters, cyclonen, ) wordt toegepast. Deze apparatuur wordt hier getabelleerd en beschreven. Ook het verwijderingsrendement, hoeveel percent er van de verontreiniging verwijderd wordt, moet worden vermeld. 5. Meetmethoden. Hier moeten de gehanteerde meetmethodes voor de luchtkwaliteit worden vermeld. Deze methodes verlopen volgens vastgelegde protocols, die elk hun eigen nummer dragen. 6. Verbruik en productie - Milieudruk van de activiteiten. Hier komt men tot de eigenlijke aangifte van hoeveelheden verontreinigende stoffen en broeikasgassen die in de lucht werden gebracht. Het is ingedeeld volgens de vijf types van installaties (productie, energie, op- en overslag, fakkels en waterzuivering). 7. Overzicht lucht. Hier wordt een overzicht gegeven van de totale uitstoot per verontreinigende stof of broeikasgas (alle apparaten en installaties opgeteld). Hier vind je ook de drempelwaarden terug en kan je dus zien van welke stof(fen) er minder moet worden uitgestoten opdat het IMJV niet meer zou moeten worden opgemaakt. 8. Commentaar en evaluatie. In dit deel wordt gevraagd aan de hand van grafieken de ontwikkeling van de uitstoot van de verontreinigende stoffen en/of broeikasgassen weer te geven. Je kan dus zien wanneer het bijvoorbeeld fout is gegaan. Verder hoort in dit deel een beschrijving van geplande maatregelen om de uitstoot te verminderen. Aan de slag met het Integraal Milieuverslag
12 Binnen de overlegorganen kunnen op basis van dit document vragen worden gesteld naar de kwaliteit van de uitgestoten lucht. Het feit dat dit emissieverslag moet worden opgemaakt wil namelijk zeggen dat de uitstoot aanzienlijk is. Als het een eerste maal is duidt het erop dat de uitstoot vermeerderd is. Hoe komt dit? Is de productie in dezelfde mate toegenomen? Worden de zuiveringsapparaten nog goed onderhouden? Stoten we nog wel binnen de normen uit? De grafieken in deel 7 zijn wellicht een goede start om dit deelformulier te bekijken: ze tonen de evolutie van de uitstoot en vertellen je voor welke verontreinigende stof er maatregelen nodig kunnen zijn. Vervolgens kan meer in detail worden gekeken waar in het productieproces het fout loopt. Je kunt dan ook vragen om het verloop door de jaren heen voor bepaalde emissiepunten te bekijken. dit staat immers niet op het deelformulier. In de OR kan er worden ingegaan op de kosten/batenanalyse van geplande investeringen in zuiveringsapparatuur. In het CPBW kun je vragen naar de gevolgen van de uitgestoten stoffen voor de werknemers, de omwonenden en het milieu. 10
13 Het deelformulier Energiegegevens De bedrijven die dit formulier dienen in te vullen zijn de GPBV-inrichtingen (zie appendix), bedrijven die het deel luchtemissies moeten invullen en bedrijven met een primair energieverbruik van 0,1 PJ (petajoule = een 1 met 15 nullen maal 1 joule, de eenheid van energie). Deze laatste categorie kan een audit- of een benchmarkbedrijf zijn, zie hiervoor ook de appendix voor nadere toelichting. Met primair energieverbruik wordt zowel de verbruikte elektriciteit als brandstoffen zoals gas, kolen en stookolie bedoeld. Elektriciteit en warmte (bv. stoom) zijn secundaire energiedragers: om het totaal te berekenen van de verbruikte energie wordt rekening gehouden met de energie van de verbruikte brandstof. Die hoeveelheid energie is altijd groter dan de verbruikte elektrische energie omdat er verliezen optreden bij transport. Het rendement (de verhouding tussen nuttig aangewende en verbrande energie) is 0,4. Een bedrijf dat jaarlijks 11 miljoen kilowattuur elektriciteit verbruikt zal zo dicht bij de grens van 0,1 PJ komen (27 miljoen kwh). Voor warmte wordt het rendement op 90 % gezet. Het formulier bevat drie rubrieken die corresponderen met de drie categorieën van bedrijven die het formulier moeten invullen. Uiteraard kan een bedrijf in meerdere categorieën vallen en moet er dan meer dan een rubriek ingevuld worden. 1. Elektriciteitsverbruiksgegevens van bedrijven die één of meerdere drempels overschrijden die vermeld zijn in het deelformulier Luchtemissies. Hier wordt het totale elektriciteitsverbruik op basis van de facturen of de aanwezige tellers in het bedrijf, uitgedrukt in MWh (1000 kilowattuur). 2. Energieproductiegegevens van GPBV bedrijven. Hier wordt de totale warmteof stoomproductie gevraagd en de totale elektriciteitsproductie. 3. Energieverbruiksgegevens van bedrijven met een primair energieverbruik van meer dan 0,1 PJ/ jaar. Naast het elektriciteitsverbruik wordt ook per brandstof de verbruikte hoeveelheid energie gevraagd. Er wordt ook een optelsom gemaakt. Aan de slag met het Integraal Milieuverslag 11
14 Binnen de overlegorganen kan er hierover een discussie van het energiebeleid van het bedrijf worden opgezet. Wanneer je de formulieren van een aantal opeenvolgende jaren naast elkaar legt, krijg je een beeld van de evolutie van het energieverbruik. Zijn er mogelijkheden voor energiebesparing onderzocht? Waarom wordt er al dan niet in geïnvesteerd? Is men op de hoogte van steunmaatregelen voor energiebesparing zoals subsidies voor isolatie, zonnecellen, verhoogde belastingaftrek voor energiebesparende investeringen... Op kan men een overzicht van de federale, gewestelijke, provinciale en gemeentelijke steunmaatregelen vinden. Ervaringen van op de werkvloer kunnen belang hebben bij het energiebeleid. Vaststellingen dat een apparaat of een installatie minder goed werkt en meer energie verbruikt worden misschien niet altijd doorgespeeld naar de juiste persoon. Wanneer er energiebesparende maatregelen worden doorgevoerd is ook de vorming van het personeel van belang. Sommige van die maatregelen missen hun effect wanneer operatoren niet overtuigd zijn van het belang van bepaalde procedures. 12
15 Het deelformulier Wateremissies De verplichting om dit deelformulier in te vullen blijft net als bij het formulier luchtemissies drie jaar gelden, zelfs al wordt er geloosd onder de drempelwaarden. Op basis van de gegevens van 2004 doen jaarlijks ongeveer 500 bedrijven aangifte via dit formulier. Een groot stuk daarvan zijn 128 rioolwaterzuiveringsinstallaties, uitgebaat door de overheid. Dit is het tweede grootste deelformulier, na Luchtemissies. Net als het deel Luchtemissies is het ingedeeld in acht rubrieken: 1. Overzicht activiteiten en processchema. Naast een processchema wordt hier een overzicht van activiteiten (installaties en apparaten) met emissies naar het water verwacht. Deze activiteiten worden voorzien van een code die te vinden is op een indelingslijst van alle mogelijke bedrijfsactiviteiten die watervervuiling kunnen veroorzaken, de NOSE- P code. 2. Watergebruik van de gehele exploitatie. Hier wordt gevraagd welk water gebruikt wordt voor welke activiteiten. De activiteiten worden aangeduid aan de hand van de NOSE-P code. Water wordt onderverdeeld naar gelang de herkomst: grondwater, hemelwater (opgevangen regenwater), oppervlaktewater (waterlopen of kanalen), oppervlaktewater (vijvers), openbare distributie (drinkwater), openbare distributie (industriewater), intern afvalwater, extern afvalwater en andere. 3. Lozingspunten. Hier wordt een overzicht van de lozingspunten gegeven. De locatie, voor welke activiteiten er geloosd wordt, en informatie over de meetput worden ook vermeld. 4. Apparatuur waterbehandeling en waterzuivering. De onderneming moet hier aangeven op welke manier het afvalwater behandeld en gezuiverd wordt. Het verwijderingsrendement, dit is het percentage dat wordt verwijderd, van elke verontreinigende stof moet ook worden vermeld. 5. Meetmethoden. Voor elke verontreinigende stof moet de meetmethode worden vermeld. Ook de contactgegevens van externe laboratoria waar beroep op gedaan is moeten worden vermeld. 6. Watergebruik en waterstromen. Na al deze inleidende informatie komen we tot de eigenlijke aangifte. Dit onderdeel bestaat uit vijf tabellen. In de eerste tabel wordt per herkomst van het water (grond-, hemelwater... zie puntje 2) het totaal watergebruik (in m³ per jaar) en het gebruik opgedeeld naar activiteit gegeven. Dan wordt voor elke activiteit vermeld hoeveel water er in het product terecht komt, hoeveel er verdampt, hoeveel afvalwater er wordt geloosd en gerecycleerd. In een derde tabel wordt per meetput het lozingsdebiet (hoeveel kubieke meter water per jaar), op hoeveel dagen en tijdens hoeveel uren er werd geloosd en de gemiddelde zuurtegraad (in ph) en temperatuur van het water vermeld. Vervolgens wordt de gemiddelde concentratie (in mg/l) van elke gemeten verontreinigende stof en de totale vracht (in kg/jaar) per meetput getabelleerd. In een laatste tabel moet een schatting van accidentele lozingen worden gemaakt in de vorm van de vracht per verontreinigende stof. 13 Aan de slag met het Integraal Milieuverslag
16 7. Overzicht water. Hier wordt dan de optelsom gemaakt over de verschillende lozingspunten per verontreinigende stof. Er wordt onderscheid gemaakt tussen geleide lozingen en abnormale lozingen enerzijds, en totale brutolozing en totale nettolozing anderzijds. Een brutolozing kan verschillen van een nettolozing als het gebruikte water al vervuild was voor het gebruikt werd. Dit is in de praktijk het geval wanneer men oppervlaktewater gebruikt. Enkel de vervuiling die door het productieproces aan het water is toegevoegd telt om af te wegen ten opzichte van de drempelwaarden. Die drempelwaarden, die bepalen of de onderneming het formulier al dan niet moet invullen, staan in de laatste kolom. De lozingen en de drempelwaarden worden uitgedrukt in vrachten (in kg/jaar). 8. Commentaar en evaluatie. In de laatste rubriek van dit deelformulier wordt aan de hand van een aantal grafieken de evolutie van de lozingen van een aantal verontreinigende stoffen gevraagd. Ook moet er aandacht worden besteed aan geplande verbeteringen: een beschrijving van de maatregel, de waarschijnlijkheid van uitvoering, het verwachte jaar van ingebruikname, de voorziene kostprijs en het verwachte reductiepotentieel (dit is het percentage waarmee men de verontreinigende stof denkt te verminderen). Binnen de overlegorganen kan dit deelformulier stof zijn voor een discussie over het watergebruik in de onderneming. Je kan vragen stellen over het watergebruik: kan er regenwater gebruikt worden in plaats van ander water in het productieproces of in huishoudelijk gebruik (sanitair, poetsen, )? Is de (meestal hoge) grondwaterkwaliteit absoluut vereist voor het gebruik dat ervan wordt gemaakt? Kunnen processen aangepast worden zodat er minder water wordt verbruikt? Kunnen we afvalwater hergebruiken? Hoe groot zijn de investeringen om minder water te gebruiken en hoeveel levert dit op aan besparingen door lagere heffingen en facturen? Over de waterzuivering kun je vragen naar de werking van de installatie, de controle en het onderhoud. Kunnen er nog verbeteringen worden aangebracht? Wat de metingen betreft, kun je vragen naar de gevolgde procedures. Je kan ook vragen om de resultaten bijvoorbeeld maandelijks op te volgen in het CPBW. Over de lozingen zelf kun je in rubriek 7 opzoeken wat de problemen zijn: van welke stof boven of in de buurt van de drempelwaarde geloosd wordt. In rubriek 6 kun je vervolgens opzoeken waar deze stof wordt geloosd en welke activiteit er de oorzaak van is. In rubriek 8 krijg je normaal een beeld van de evolutie van de verontreinigende stoffen over de jaren heen. Je kan vragen naar de vergunde lozingsnormen, dit zijn de maximale concentraties waarin de stoffen in het lozingswater mogen voorkomen. Die zijn niet zomaar te vergelijken met de informatie uit rubriek 7, aangezien er daar vrachten vermeld zijn (aantal kilo per jaar). In rubriek 6 staan wel de gemiddelde concentraties en de standaarddeviatie. Hoe kleiner de standaarddeviatie, hoe dichter de meetwaarden bij het gemiddelde liggen. Is de standaarddeviatie een kwart van het gemiddelde, dan kunnen de meetwaarden al 50 % boven (en ook eronder) het gemiddelde liggen. Zo kun je enigszins controleren of die lozingsnormen mogelijk worden overschreden. Verder kun je vragen naar de risico s voor de mens en het milieu van de geloosde stoffen. Of er bijvoorbeeld gezondheidstoezicht is verplicht voor de blootgestelde werknemers. 14
17 Het deelformulier Grondwaterstatistiek Een milieuprobleem dat niet zo vaak in de aandacht staat is verdroging van de bodem. Omdat er meer grondwater wordt opgepompt voor industrieel gebruik en drinkwaterproductie dan er kan worden aangevuld door regenwater (een traag proces), dreigt de bodem in Vlaanderen te verdrogen. Ook de toename van verharde oppervlakten (wegen, bebouwing, parkeerterreinen) speelt hierin een rol omdat het de hoeveelheid regen die kan insijpelen beperkt. Via dit deelformulier dienen de grootverbruikers van grondwater een aangifte doen van hun gebruik. Het deelformulier bestaat uit drie rubrieken: 1. Onttrokken volumes per watervoerende laag. Per watervoerende laag staat er vermeld hoeveel water de onderneming mag oppompen en hoeveel er effectief werd opgepompt. Vervolgens worden per put de diepte van oppompen en de opgepompte hoeveelheid gegeven, naast enkele details over de meting. Tenslotte wordt de gebruikte hoeveelheid grondwater vergeleken met die van soorten water van een andere herkomst, namelijk regenwater, water uit waterlopen of kanalen, distributiewater en water uit vijvers. Dit gebeurt voor de totalen en voor tien verschillende toepassingen, namelijk: drinkwater, proceswater, spoelwater, koelwater, sanitair, stoomproductie, landbouw-beregening in open lucht, landbouw-beregening in de glasteelt, drinkwater voor vee, bodemsanering en andere. 2. Peilgegevens. Per put wordt een fiche ingevuld met daarin een beschrijving van de put, een beschrijving van de meetomstandigheden en meetmethode en een tabel met de resultaten van de uitgevoerde metingen. Wat er wordt gemeten is de diepte van het grondwater. Aan de hand van de tabel kan dus worden afgelezen of het grondwaterpeil zakt, stijgt of gelijk blijft. Ook de tijd dat er niet gepompt wordt en het debiet waarmee gepompt wordt moet worden bijgehouden. 3. Gegevens grondwateranalyse. Deze rubriek bevat de resultaten van de laboratoriumanalyse die is uitgevoerd. Ze moeten toelaten om de kwaliteit van het grondwater te beoordelen en om verontreiniging op te sporen. Binnen de overlegorganen kunnen naar aanleiding van dit formulier opnieuw vragen gesteld worden over duurzaam watergebruik, zie hiervoor de aanbevelingen bij Wateremissies. Specifiek over grondwaterverbruik kan men vragen stellen in verband met de afhankelijkheid van de productie van de beschikbaarheid van grondwater. Is er voldoende grondwater voorradig om de activiteiten verder te zetten of om die uitbreiding te realiseren? Laat de vergunning toe om voldoende grondwater op te pompen? Wanneer loopt de vergunning af en zal die aan dezelfde voorwaarden kunnen worden verlengd? Wat zijn de alternatieven? Is de kwaliteit van het grondwater voldoende voor ons productieproces? Zijn er maatregelen nodig om die kwaliteit te verbeteren of blijvend te garanderen? Aan de slag met het Integraal Milieuverslag 15
18 Het deelformulier Afvalstoffen voor producenten De gegevens uit dit deelformulier wordt door de OVAM gebruikt om statistieken over bedrijfsafval op te maken. In het besluit tot invoering van het integraal milieujaarverslag (2004) staat: de verslaggeving heeft betrekking op alle bedrijfsafvalstoffen, met uitzondering van de met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen die door of in opdracht van de gemeente werden ingezameld of opgehaald. Ook scholen, banken, winkels, ziekenfondsen,... kunnen op die manier een IMJV-plicht oplopen : als hun afval wordt opgehaald door een firma in opdracht van het bedrijf zelf. Om betrouwbare statistieken op te maken werkt men volgens een steekproef-systeem waarbij een voldoende aantal bedrijven wordt geselecteerd, verspreid over alle economische sectoren en bedrijfsgroottes. Voor het einde van het jaar worden de uitverkoren bedrijven verwittigd. Op een totaal van bijna bedrijven in de database van de OVAM werden in 2005 ongeveer bedrijven geselecteerd. In 2006 werden iets meer dan bedrijven uitgekozen. Het is dus veruit het meest populaire deelformulier van het IMJV. De andere bedrijven ontspringen de dans niet: zij zijn immers verplicht om een afvalstoffenregister bij te houden. Uitzondering zijn de GPBV-bedrijven (zie ook appendix) die allemaal een formulier moeten invullen. Per afvalstof, per overbrenger, per verwerker en per verwerkingswijze moet een apart formulier ingevuld worden. Wordt een afvalstof door 2 verschillende firma s overgebracht naar 3 verschillende verwerkingsbedrijven die elk hun eigen verwerkingsmethode hanteren, dan moeten er 6 verschillende aangiften worden gedaan. Er worden zeven rubrieken opgevraagd per aangifte: 1. Identificatie van de afvalstof. Per formulier moet de afvalstof worden geïdentificeerd aan de hand van de code op de afvalstoffenlijst van het Vlaams Reglement inzake Afvalvoorkoming en -beheer. 2. Voortgebrachte hoeveelheid. Er wordt hier de keuze gelaten om in ton of in kubieke meter of in allebei in te vullen. 3. Verwerking binnen het bedrijf? Ja of nee moet hier worden ingevuld. 4. Gebruik als secundaire grondstof. Ook hier wordt ja of nee ingevuld. Indien ja, dan moet een certificaatnummer worden ingevuld. 5. Overbrenger. Hier worden de gegevens van de overbrenger ingevuld. De overbrenger moet erkend zijn door OVAM voor de ophaling van de afvalstof in kwestie. Elke erkende overbrenger heeft een OVAM-nummer. 6. Vervoer. De wijze van vervoer dient ook te worden aangeduid (over de weg, via het spoor of een waterweg). 7. Verwerking. Naast de gegevens van de verwerker moet hier ook de verwerkingswijze worden ingevuld, zoals daar zijn sorteren, recyclage, hergebruik, composteren, verbranden, storten. Ook de verwerker moet erkend zijn door OVAM en een OVAM- nummer hebben. 16
19 Binnen de overlegorganen kunnen omtrent het afvalbeleid van de onderneming bijvoorbeeld deze vragen gesteld worden: Wat zijn de voornaamste oorzaken van het afval en kan dit niet voorkomen worden? Vermindert de afvalproductie of juist niet? Wat zijn de kosten voor het bedrijf (verlies aan grondstoffen, inzameling, sorteren, ophaling, verwerking, milieuheffingen...)? Zijn er investeringen mogelijk om de afvalstroom te beperken? Wegen de baten daarvan (besparing op grondstoffen en op de behandeling van afval,...) op tegen de kosten? Zijn alle overbrengers en verwerkers verkend door OVAM? Zijn er bij de behandeling van afval in de onderneming veiligheids- of gezondheidsrisico s voor de werknemers? Welke preventiemaatregelen zijn er nodig? Werd er nagegaan of er een gezondheidstoezicht verplicht is voor de werknemers die blootgesteld worden aan de afvalstoffen? Bij het bepalen van een afvalbeleid kan men het beste uitgaan van de ladder van Lansink. Daarbij doorloopt men de verschillende sporten van de ladder in deze volgorde: preventie, hergebruik, recyclage, verbranden, storten. Men gaat dus pas verbranden als men er zeker van is dat achtereenvolgens preventie, hergebruik en recyclage niet mogelijk is. Illustratie: de ladder van Lansink (met dank aan Ivarem) Aan de slag met het Integraal Milieuverslag 17
20 Het deelformulier Afvalstoffenmelding voor overbrengers OVAM heeft bijna 2500 bedrijven en organisaties erkend als overbrenger van afvalstoffen. Een bedrijf kan erkend overbrenger zijn, ook al is het maar een nevenactiviteit. Ze zijn allemaal verplicht deze melding te doen. Het formulier wordt onderverdeeld in 4 rubrieken: 1. Identificatie van de afvalstof. Zoals bij de melding voor producenten. 2. Overgebrachte hoeveelheid. De hoeveelheid kan in ton of in kubieke meter of beide uitgedrukt worden. 3. Bestemming. Hier wordt de keuze gelaten tussen vergund verwerker, secundaire grondstof en derde overbrenger. 4. Verwerking. Als de afvalstof niet als secundaire grondstof werd afgeleverd moest ze door een erkend verwerker verwerkt zijn. In dit deel dienen de identificatiegegevens van de verwerkende firma en de gebruikte verwerkingswijze worden ingevuld. De keuzemogelijkheden voor de verwerkingswijze zijn: sorteren, recyclage, hergebruik, composteren, verbranden, storten of andere voorbehandeling. Er zullen hier meestal verschillende formulieren moeten worden ingevuld, aangezien per afvalstof nog verschillende combinaties mogelijk zijn met verschillende bestemmingen en verwerkingswijzen. Binnen de overlegorganen kun je vragen naar de erkenning door OVAM van de verwerkers en derde overbrengers waarop beroep gedaan wordt. Wordt er rekening gehouden met de ladder van Lansink (zie deelformulier voor producenten) bij het bepalen van de verwerkingsmethode voor afval? Vervoeren we enkel die afvalstoffen waarvoor we een erkenning van OVAM hebben? Zijn er bij het vervoer van de afvalstoffen veiligheids- en/ of gezondheidsrisico s voor de werknemers? Welke maatregelen kunnen we nemen om die risico s te beperken? Is er verplicht gezondheidstoezicht voor werknemers blootgesteld aan de afvalstoffen? 18
Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID
VLAAMSE OVERHEID N. 2007 408 [C 2007/35010] 8 DECEMBER 2006. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams
Nadere informatie1 Handleiding voor het invoeren van de afvalstoffenmelding via het IMJVinternetloket
1 Handleiding voor het invoeren van de afvalstoffenmelding via het IMJVinternetloket 1.1 Voor wie is deze handleiding? Deze handleiding is bedoeld voor de bedrijven en organisaties die enkel een afvalstoffenmelding
Nadere informatieMelding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3
Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-140917 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer
Nadere informatieInfoblad Energieplanning
Infoblad Energieplanning Waarover gaat het? Bedrijven met een groot energieverbruik worden van overheidswege verplicht maatregelen te nemen om rationeel om te gaan met energie en dit te rapporteren aan
Nadere informatieMelding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3
Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-03022009 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer
Nadere informatieInfosessies IMJV 2009
21 januari 2009 Elektronische Nieuwsbrief In de kijker: Uw gepersonaliseerde aangifteformulier NIEUWE EXCELTOOL VOOR DE AFVALSTOFFEN- MELDING -internetloket: wat wijzigt er? Inhoud: aangifte 2009 2 Wat
Nadere informatie(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE 1. EXPLOITANT
BIJLAGE 3. Meldingsformulier inzake de exploitatie van een klasse 3 inrichting, de verandering van een inrichting of de overname van een inrichting door een andere exploitant (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)
Nadere informatieDE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN
1. CONTEXT Infofiche Energie DE BEREKENING VAN DE GROENESTROOMCERTIFICATEN In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de productie van groene stroom afkomstig van hernieuwbare energiebronnen of warmtekrachtkoppeling
Nadere informatie(artikelen 2, 5 en 42 Vlarem)
MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 Vlarem) A. IDENTIFICATIE
Nadere informatieMelding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3
Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 VLAREM-03-140917 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer indieningsdatum Waarvoor dient dit formulier?
Nadere informatieMeetstrategie met betrekking tot stookinstallaties
Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen
Nadere informatieMelding van de overname van een vergunde inrichting
Melding van de overname van een vergunde inrichting VLAREM-03-28042008 Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer
Nadere informatieMINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
N. 2006 2115 MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST [2006/201750] 4 MEI 2006. Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 4 juli 2002 betreffende de procedure en diverse
Nadere informatieMelding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3
Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen VLAREM-03-26062008 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer
Nadere informatieDoel van het formulier
TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN HET FORMULIER VOOR HET VERZOEK TOT BIJSTELLING OF DE VRAAG TOT AFWIJKING VAN DE MILIEUVOORWAARDEN DIE GELDEN VOOR EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT Dit document geeft
Nadere informatieMelding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3
Melding van de exploitatie of verandering van een inrichting van uitsluitend klasse 3 Aan het college van burgemeester en schepenen straat en nummer Dorpsstraat 99 postnummer en gemeente 2940 Stabroek
Nadere informatieBRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3
INHOUDSOPGAVE DEEL I. BRONNEN VAN HET MILIEURECHT BEVOEGDHEIDSVERDELING INZAKE MILIEUBELEID HOOFDSTUK I. INLEIDING 3 HOOFDSTUK II. DE BRONNEN VAN HET (MILIEUHYGIËNE) RECHT 4 1. Overzicht 4 2. Kenbronnen
Nadere informatieWorkshop Duurzaam Energiebeheer
Workshop Duurzaam Energiebeheer Duurzaam omspringen met energie op het bedrijf Duurzaam Energiebeheer Studie Sessie, 2017 Baijan Savalan, Senior Process Engineer TechnipFMC - NL Duurzaam omspringen met
Nadere informatieemissie broeikasgassen
Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren
Nadere informatie(artikelen 2, 5 en 42 van titel I van het VLAREM) A. IDENTIFICATIE VAN DE MELDINGSPLICHTIGE. 1. Exploitant (ingeval van overname: de overnemer)
MELDINGSFORMULIER INZAKE DE EXPLOITATIE VAN EEN KLASSE 3 INRICHTING, DE VERANDERING VAN EEN INRICHTING OF DE OVERNAME VAN EEN INRICHTING DOOR EEN ANDERE EXPLOITANT (artikelen 2, 5 en 42 van titel I van
Nadere informatiePraktische handleiding voor het invoeren van het deelformulier Wateremissie via het IMJV-internetloket
Praktische handleiding voor het invoeren van het deelformulier Wateremissie via het IMJV-internetloket Versie 2.0 1/2012 Meer informatie: http://imjv.milieuinfo.be/ IMJV 2012, Vlaamse Overheid. Deze handleiding
Nadere informatieOmzetting Energie-efficiëntie Richtlijn in VLAREM. Vicky Demeyer Afdeling Milieuvergunningen
Omzetting Energie-efficiëntie Richtlijn in VLAREM Afdeling Milieuvergunningen Energie-efficiëntie Richtlijn Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie,
Nadere informatieVLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie
VLAAMSE OVERHEID Leefmilieu, Natuur en Energie [C 2007/35895] 1 JUNI 2007. Ministerieel besluit inzake de rapportering van de elektriciteitsdistributienetbeheerders betreffende de uitvoering van hun REG-actieplannen
Nadere informatiePraktische handleiding voor het invoeren van het deelformulier Wateremissie via het IMJV-internetloket
Praktische handleiding voor het invoeren van het deelformulier Wateremissie via het IMJV-internetloket Versie 3.0 1/2016 Meer informatie: http://imjv.milieuinfo.be/ IMJV 2016, Vlaamse Overheid. Deze handleiding
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing
Nadere informatieNiet technisch rapport Biostoom Oostende nv
Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv In uitvoering van Art. 5.2.3bis.1.35. Vlarem II opgemaakt ten behoeve van de toezichthoudende overheid en OVAM. Jaartal: 2015 Verwerkingsinstallatie: Biostoom
Nadere informatieAMV/ /1024. Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
AMV/0002636/1024 Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over een aanvraag tot afwijking van artikel 4.2.1.3, 3, van titel 11 van het VLAREM ingediend door
Nadere informatieRICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN
Pagina : 1 van 6 RICHTLIJN BIJ HET OPSTELLEN VAN EEN WERKPLAN Inhoudsopgave 1. Doel en toepassingsgebied 2. Principes 3. Indienen van een werkplan 4. Inhoud van het werkplan 4.1. Een duidelijke en overzichtelijke
Nadere informatieAANGIFTE VOOR DE BEPALING VAN DE OPENBARE SANERINGSPRIJS VAN INDUSTRIEEL AFVALWATER
Un formulaire en français peut être obtenu au numéro de téléphone suivant : 02/775 75 76 AANGIFTE VOOR DE BEPALING VAN DE OPENBARE SANERINGSPRIJS VAN INDUSTRIEEL AFVALWATER Juridisch kader: bijlage 3 bij
Nadere informatieLUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING
INHOUD Voorwoord 13 Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19 Deel 1. LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING 21 1. Inleiding
Nadere informatieDoel van het formulier
TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MELDING VAN DE STOPZETTING OF HET VERVAL VAN EEN VERGUNNING VOOR DE EXPLOITATIE VAN EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT OF VAN EEN DEEL ERVAN Dit document geeft
Nadere informatieniet-technisch rapport
2017 niet-technisch rapport Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieu-hygiëne (Vlarem II) B.S. 31/07/1995 Artikel 5.2.3bis.1.35. Niet Technisch
Nadere informatieINTEGRAAL MILIEUJAARVERSLAG
/ handleiding imjv INTEGRAAL MILIEUJAARVERSLAG Handleiding deel Grondstoffen publicatiedatum / 1.02.2016 http://imjv.milieuinfo.be INHOUD 1 Wie moet rapporteren?... 3 2 Wat moet gerapporteerd worden?...
Nadere informatievan 23 februari 2010
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13
Nadere informatieEnergieverbruik gemeentelijke gebouwen
MILIEUBAROMETER: INDICATORENFICHE ENERGIE 1/2 Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Milieubarometer: Energieverbruik gemeentelijke gebouwen Indicatorgegevens Naam Definitie Meeteenheid Energieverbruik gemeentelijke
Nadere informatieNiet technisch rapport Biostoom Oostende nv
Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv In uitvoering van Art. 5.2.3bis.1.35. Vlarem II opgemaakt ten behoeve van de toezichthoudende overheid en OVAM. Werkingsjaar 2016 Verwerkingsinstallatie: Biostoom
Nadere informatievan 11 december 2007
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13
Nadere informatieEnergie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (
Indicator 11 augustus 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energiedragers De economie
Nadere informatieVoorbeeld van de bijlage bij de aangifte heffingsjaar 2014: Seizoensgebonden irrigatie in open lucht voor land- en tuinbouw in hoofdactiviteit
Voorbeeld van de bijlage bij de aangifte heffingsjaar 2014: Seizoensgebonden irrigatie in open lucht voor land- en tuinbouw in hoofdactiviteit Een bedrijf heeft 2 boorputten en 3 vijvers waar enkel grondwater
Nadere informatieRol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening
Indicator 12 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energie speelt een cruciale
Nadere informatieWijzigingen emissienormen
Inleiding Vlaremtrein Wijzigingen emissienormen Een overzicht door Brenda Mariën publicatie in BS: 7 januari 009 in werking op maart 009 wijzigingen Verschillende rubrieken Vergunningsvoorwaarden: o.a.
Nadere informatieVerslag over de juridische aspecten van energie-efficiëntie in de textielindustrie
Verslag over de juridische aspecten van energie-efficiëntie in de textielindustrie Overzicht van legale aspecten betreffende energie-efficiëntie in Vlaanderen die van belang zijn voor de textielindustrie
Nadere informatiede omgevingsvergunning partim milieu
de omgevingsvergunning partim milieu inleiding toepassingsgebied gevraagde informatie behandeling aanvraag slotbemerkingen inleiding fusie van twee werelden : stedenbouw en milieu blind getrouwd uitdagingen,
Nadere informatieDe behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie. Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009
De behaalde resultaten in de Belgische voedingsindustrie Energieeffizienz in der belgischen Industrie BRÜSSEL, 12. MAI 2009 FEVIA 450 leden-bedrijven + 26 ledengroepering 25 medewerkers Drie actie-domeinen
Nadere informatieMINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 23 DECEMBER 1999. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 november
Nadere informatieKOPIE te bewaren door de heffingsplichtige Dossier nr : TX...
Un formulaire en français peut être obtenu au numéro de téléphone suivant : 02/775 76 78 AANGIFTEFORMULIER VAN DE HEFFING OP DE LOZING VAN AFVALWATER VOOR NIET-HUISHOUDELIJK GEBRUIK BIM - IBGE (ordonnantie
Nadere informatieMilieuvergunning. Aanvraag milieuvergunning klasse I of II
Milieuvergunning Aanvraag milieuvergunning klasse I of II Waarom een aanvraag indienen of een melding doen? - Elke school heeft wel een verwarmingsinstallatie. - Alle scholen hebben producten met gevaarlijke
Nadere informatie- ÉNERGIE - UNE CONSOMMATION TOTALE D'ÉNERGIE GLOBALEMENT EN BAISSE DEPUIS
- ÉNERGIE - UNE CONSOMMATION TOTALE D'ÉNERGIE GLOBALEMENT EN BAISSE DEPUIS 2004 STAAT VAN HET LEEFMILIEU 2011-2014 - CONTEXT - HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 19 gemeenten, 161 km 2 1.163.486 inwoners
Nadere informatieBeslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 27 januari 2009
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13
Nadere informatieIntegrale Milieuanalyse Vlaamse Voedingsnijverheid 2017
Integrale Milieuanalyse Vlaamse Voedingsnijverheid 2017 Afsluiting Doelgroepprogramma Vlaamse voedingsnijverheid (2011-2016) en Voorstelling IMA voeding 2017 28 maart 2017 Inleiding IMA Voeding 2017 is
Nadere informatieAFDELING VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES
p.1/5 AFDELING 5.43.3. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT GASTURBINES EN STOOM- EN GASTURBINE- INSTALLATIES Art. 5.43.3.1. 1. In afwijking van de algemene emissiegrenswaarden, bepaald in hoofdstuk 4.4, moeten
Nadere informatieBEVOEGDHEDEN VAN HET COMITE PBW OP GROND VAN DIVERSE WETGEVINGEN Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Bijlage 4 BEVOEGDHEDEN VAN HET COMITE PBW OP GROND VAN DIVERSE WETGEVINGEN 1. Leefmilieu wetgeving 1.1. Voorafgaand akkoord 1.1.1. Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid
Nadere informatieIndividueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten
Individueel afvalpreventie- en beheerplan voor afgedankte elektrische en elektronische apparaten Het plan dient ingediend te worden in het Frans of in het Nederlands. De gegevens worden opgenomen in het
Nadere informatieLeidraad: van inrichting naar installatie Voor bedrijfslocaties onder de EU-ETS richtlijn vanaf 2021
Leidraad: van inrichting naar installatie Voor bedrijfslocaties onder de EU-ETS richtlijn vanaf 2021, 8 maart 2019 Voorwoord Voor u ligt de leidraad Van inrichting naar installatie voor bedrijfslocaties
Nadere informatieAanvraag van het verlaagde tarief van de milieuheffing
Aanvraag van het verlaagde tarief van de milieuheffing Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij Afdeling Bodembeheer Stationsstraat 110, 2800 MECHELEN Tel. 015 284 284 Fax 015 284 275 Website: www.ovam.be
Nadere informatieVeiligheid en BBT/BREF. Annelies Faelens Departement LNE Afdeling Milieuvergunningen
Veiligheid en BBT/BREF Annelies Faelens Departement LNE Afdeling Milieuvergunningen Inhoud 1. Richtlijn Industriële Emissies 2. BBT s en BREF s 3. Richtsnoeren voor het opstellen van BREF s 4. Veiligheid
Nadere informatieIndividuele kleinschalige Afvalwaterzuiveringsinstallatie (IBA):
Walweinstraat 20 - B-8000 Brugge open van maandag tot en met vrijdag 8u30-12u00 en 14u00-16u00 en op di. tot 18u00 Dossiernummer:. Individuele kleinschalige Afvalwaterzuiveringsinstallatie (IBA): Voorwaarden
Nadere informatieWaarom doen we het ook alweer?
Apart inzamelen van gft-afval Als Vereniging Afvalbedrijven stimuleren we dat al het afval in Nederland op de juiste manier wordt verwerkt. Hierbij houden we rekening met het milieu en de kosten. De meest
Nadere informatieSelectief slopen. en ontmantelen van gebouwen
Selectief slopen en ontmantelen van gebouwen Inhoud Waarom selectief slopen en ontmantelen? 3 Doordacht materialenbeleid 4 Ketenbeheer in de bouw 7 Handhaving 9 Documenten 10 Voor meer informatie 11.2
Nadere informatieGroenestroomcertificaten en subsidies voor het BHG toegepast op warmtekrachtkoppeling
Opleiding voor energieverantwoordelijken in de dienstensector en collectieve huisvesting Groenestroomcertificaten en subsidies voor het BHG toegepast op warmtekrachtkoppeling Baptiste Buxant, verantwoordelijke
Nadere informatieEcologische Duurzaamheid
Ecologische Duurzaamheid GRI-data De scope van de gerapporteerde milieu-indicatoren is in de meeste gevallen beperkt tot de relevante O&O- en productievestigingen te Beerse, en Olen. De voetafdruk van
Nadere informatieMilieujaarverslag 201 van DAF Trucks N.V.
Milieujaarverslag 201 van DAF Trucks N.V. DAF Trucks N.V. blijft continu stappen voorwaarts zetten die leiden tot een verdere vermindering van de milieubelasting als gevolg van haar activiteiten en haar
Nadere informatieNiet technisch rapport Biostoom Oostende nv
Niet technisch rapport Biostoom Oostende nv In uitvoering van Art. 5.2.3bis.1.35. Vlarem II opgemaakt ten behoeve van de toezichthoudende overheid en OVAM. Werkingsjaar 2017 Verwerkingsinstallatie: Biostoom
Nadere informatieHet inrichtingenbegrip in Vlaanderen. Naam: Steven Betz Functie:Adviseur milieu & ruimtelijke ordening Datum: 22 april 2016
Het inrichtingenbegrip in Vlaanderen Naam: Steven Betz Functie:Adviseur milieu & ruimtelijke ordening Datum: 22 april 2016 Juridische kader BELGIË 8 augustus 1980 : Bijzondere wet tot hervorming van de
Nadere informatieVlaamse wetgeving m.b.t. ondiepe geothermie
Vlaamse wetgeving m.b.t. ondiepe geothermie Ywan De Jonghe afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Grondwaterbeheer 10 februari 2010 Overzicht wetgeving Milieuvergunningendecreet en titels I en II van
Nadere informatieVerzoek tot bijstelling of vraag tot afwijking van de milieuvoorwaarden die gelden voor een ingedeelde inrichting of activiteit
Bijlage 5 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 5 bij het besluit van de Vlaamse Regering
Nadere informatieMelding van de stopzetting of het verval van een vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit of van een deel ervan
Melding van de stopzetting of het verval van een vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit of van een deel ervan OV-20-170701 /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////
Nadere informatieBeslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 15 april 2008
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 19 B - 1000 BRUSSEL e-mail : info@vreg.be tel. : +32 2 553 13 53 fax : +32 2 553 13
Nadere informatieINHOUD. Voorwoord 13. Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19
INHOUD Voorwoord 13 Inleiding 15 Indeling van milieuproblemen 19 Indeling van dit boek 19 Inleiding tot de Vlaamse milieuwetgeving voor bedrijven 19 Deel 1. LUCHTVERONTREINIGING EN -ZUIVERING 23 1. Inleiding
Nadere informatieMelding van de overdracht van een vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit
Bijlage 4 bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten naar aanleiding van het decreet van 15 juli 2016 betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid en het decreet
Nadere informatieVoortgangsrapportage 3 CO 2 -Prestatieladder
CO 2 -Prestatieladder Inhoudsopgave INLEIDING... 3 BRANDSTOF... 4 REDUCTIEDOELSTELLING... 4 RESULTATEN... 4 GROENAFVAL... 5 KETENANALYSE... 5 REDUCTIEDOELSTELLING... 5 HOEVEELHEID GROENAFVAL... 5 TRANSPORT
Nadere informatieFiguur 1 Zuiveringsinstallatie
Richtlijn 91/271/EEG: Situatierapport ex artikel 16 Nederland, situatie op 31 december 1998 Inzameling, transport en behandeling van afvalwater in Nederland Bij allerlei activiteiten in huis en bedrijf
Nadere informatieTOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MELDING VAN DE OVERDRACHT VAN EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT
TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MELDING VAN DE OVERDRACHT VAN EEN INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT Dit document geeft extra toelichting bij het invullen van de melding van de overdracht van een
Nadere informatieBIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Bioremediering wetgeving Richtlijn Duurzaam gebruik van pesticiden (EU 2009/128) Vlaanderen: Vlarem -
Nadere informatieJerometer activiteit Meet de impact van je activiteit op het milieu
Jerometer activiteit Meet de impact van je activiteit op het milieu Aan de hand van deze vragenlijst kan je op voorhand je huiswerk doen. Eenmaal de gegevens zijn ingevuld zal het makkelijker en sneller
Nadere informatieFederaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen
Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen Omzendbrief met betrekking tot erkenning-/registratievoorwaarden van opslagbedrijven van dierlijke bijproducten en afgeleide producten die niet
Nadere informatieINZAMELING VAN BEDRIJFSAFVAL DAT VERGELIJKBAAR IS MET HUISHOUDELIJK AFVAL
INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVAL DAT VERGELIJKBAAR IS MET HUISHOUDELIJK AFVAL GRATIS Infolijn: 0800 90 441 Geachte ondernemer De gemeente waar u gevestigd bent, heeft beslist om over te schakelen op een DIFTAR-inzameling
Nadere informatieToelichting 01: Praktische richtlijnen voor de uitvoering van de energiebeleidsovereenkomsten
COMMISSIE ENERGIEBELEIDSOVEREENKOMST Toelichting 01: Praktische richtlijnen voor de uitvoering van de energiebeleidsovereenkomsten 1 Inleiding De energiebeleidsovereenkomst (kortweg EBO) voor VER-bedrijven
Nadere informatieDE HEER KRIS PEETERS ACTIEPLAN CADMIUM
DE HEER KRIS PEETERS Vlaams Minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur ACTIEPLAN CADMIUM Maandag 13 februari 2006 Doelstelling: - probleem cadmiumverontreining Vlaanderen in kaart brengen
Nadere informatieCO2-MEETPLAN INHOUDSOPGAVE 2 1. INLEIDING EN VERANTWOORDING 3 2. MEETMOMENTEN 3 2.1. ORGANISATIE 3 2.2. PROJECTEN 4
CO2-Meetplan Auteur(s) Koen Cleemput, Tim Van Damme Datum 24-07-2014 Versie 1.0 Controle door M. Vanderhorden Goedkeuring door B. Geltmeyer Status Definitief INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE 2 1. INLEIDING
Nadere informatieMelding van de overname van een vergunde inrichting
Melding van de overname van een vergunde inrichting Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad VLAREM-03-01062012 In te vullen door de behandelende afdeling dossiernummer
Nadere informatieMilieuvergunning. Aanvraag milieuvergunning klasse I of II
Milieuvergunning Aanvraag milieuvergunning klasse I of II Waarom een aanvraag indienen of een melding doen? - Elke school heeft wel een verwarmingsinstallatie. - Alle scholen hebben producten met gevaarlijke
Nadere informatieRISICOGRONDEN ONDERZOEKEN
RISICOGRONDEN ONDERZOEKEN WWW.OVAM.BE Eénmalig onderzoeksmoment tegen 2021, 2023 of 2027 Een risicogrond is een grond waarop vervuilende activiteiten worden of werden uitgevoerd. Gezien het verhoogd risico
Nadere informatieBeslissing van de Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt. van 30 maart 2005
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de Elektriciteits- en Gasmarkt North Plaza B Koning Albert II-laan 7 B-1210 Brussel Tel. +32 2 553 13 79 Fax +32 2 553 13 50 Email: info@vreg.be Web: www.vreg.be Beslissing
Nadere informatieMINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST
MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST N. 2003 959 [2003/200317] 16 JANUARI 2003. Besluit van de Waalse Regering houdende sectorale voorwaarden inzake watergebruik bij de vervaardiging van suiker De Waalse Regering,
Nadere informatieBijlage 1.2.2bis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne
Bijlage 4 bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu houdende omzetting van Europese richtlijnen en andere diverse wijzigingen Bijlage 1.2.2bis bij het
Nadere informatiefåçáîáçìééä=~ñî~äéêéîéåíáéj=éå ÄÉÜÉÉêéä~å=îççê=~ÑÖÉÇ~åâíÉ ÉäÉâíêáëÅÜÉ=Éå=ÉäÉâíêçåáëÅÜÉ ~éé~ê~íéå
fåçáîáçìééä=~ñî~äéêéîéåíáéj=éå ÄÉÜÉÉêéä~å=îççê=~ÑÖÉÇ~åâíÉ ÉäÉâíêáëÅÜÉ=Éå=ÉäÉâíêçåáëÅÜÉ ~éé~ê~íéå Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Afvalpreventie, afvalbeheerplan, AEEA, afgedankte elektrische en
Nadere informatie- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3
1.1. WETGEVING 1.1.1. INLEIDING I Een overzicht geven van alle wetgeving in verband met milieu is haast onbegonnen werk. Hieronder wordt de belangrijkste milieuwetgeving per thema weergegeven. In voorkomend
Nadere informatieBEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK
Referentie provincie: 37011/206/2/A/1 BEKENDMAKING VAN EEN MILIEUVERGUNNINGSAANVRAAG EN OPENBAAR ONDERZOEK Door de gemeente Pittem Gegevens over de bevoegde overheid de deputatie van de provincieraad Gegevens
Nadere informatieWETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN
1 WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 13-2007 Betreft : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen en het gebruik
Nadere informatieMilieubeheer. Preventieadviseur-coördinator
Milieubeheer Guy Linten Preventieadviseur-coördinator Milieubeheer Milieuwetgeving Omgevingsvergunning Bestaande vergunningen Omgevingsmelding Indelingslijst Milieuwetgeving Vlaams Gewest Vlaams reglement
Nadere informatieBijlage II.Categorieën activiteiten
Bijlage II.Categorieën activiteiten 1. Installaties of delen van installaties die voor onderzoek, ontwikkeling en het testen van nieuwe producten en processen worden gebruikt, en installaties die uitsluitend
Nadere informatiePraktische gids voor de
Praktische gids voor de VERPAKKINGSVERANTWOORDELIJKEN INHOUD INLEIDING: DE WET 2 1. Is de wetgeving van toepassing op uw bedrijf? 3 3 types verpakkingsverantwoordelijken 2. wat zijn De verplichtingen?
Nadere informatieCO2-uitstoot Regio Noord-Veluwe
CO2-uitstoot Regio Noord-Veluwe 1 CO2-uitstoot hoofdsectoren 1.1 Inleiding In deze rapportage wordt de CO2-uitstoot van uw gemeente weergegeven, voorzover de daarvoor benodigde gegevens beschikbaar zijn.
Nadere informatieCommissie Benchmarking Vlaanderen
Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0170 TOELICHTING 17 ART. 6.4 VAN HET BENCHMARKINGCONVENANT HET GEBRUIK VAN ALTERNATIEVE MAATREGELEN 1. Inleiding Art. 6.4 van het benchmarkingconvenant biedt de mogelijkheid
Nadere informatieAfdeling Vergunningen Toezicht en Handhaving Aanvraagformulier maatwerkvoorschriften op basis van het Besluit lozen buiten inrichtingen
Afdeling Vergunningen Toezicht en Handhaving Aanvraagformulier maatwerkvoorschriften op basis van het Besluit lozen buiten inrichtingen Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend.
Nadere informatieDe mededeling met de vraag tot omzetting kan alleen ingediend worden tussen de 48e en de 36e maand voor het verstrijken van de milieuvergunning.
TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MEDEDELING MET DE VRAAG TOT OMZETTING VAN EEN MILIEUVERGUNNING DIE WERD VERLEEND VOOR EEN TERMIJN VAN TWINTIG JAAR NAAR EEN OMGEVINGSVERGUNNING VAN ONBEPAALDE DUUR Dit
Nadere informatieHet milieu is rechtstreeks verantwoordelijk voor onze gezondheid (zuivere lucht, zuiver water zijn nodig om te overleven.)
Samenvatting door een scholier 988 woorden 20 mei 2015 0 keer beoordeeld Vak Biologie Welke soorten verontreiniging van het milieu kennen we? Lucht verontreiniging Water verontreiniging Bodem verontreiniging
Nadere informatieMLAV zonder eindtermijn)
Addendum C6 Materialen, grondstoffen en processen Voeg de gegevens als bijlage C6 bij het formulier, tenzij anders vermeld. 1 Beschrijf het productieproces van de ingedeelde inrichting of activiteit. Verduidelijk
Nadere informatieHandleiding voor het invullen van het deelformulier indentificatie
Handleiding voor het invullen van het deelformulier indentificatie Voor wie is deze handleiding? Deze handleiding is bedoeld voor de bedrijven en organisaties die het IMJV moeten invullen en indienen.
Nadere informatie