Alpha Plus AA spuitpistool

Transcriptie

1 Bedieningsinstructies Onderdelenlijst HOGEDRUK AIR-ASSISTED Alpha Plus AA spuitpistool Voor air assisted spuiten van verf en coatings. Maximum werkdruk materiaal: 28 MPa (280 bar) Maximum werkdruk lucht: 0,7 MPa (7 bar) H Rev. F Maximum meegaande ingaande-luchtdruk: 110 kpa (1,1 bar) (alleen bij de HVLP pistolen) Onderdeelnr , serie A Air-assisted spuitpistool Onderdeelnr , serie A Hi-flow air-assisted spuitpistool Onderdeelnr , serie A HVLP air-assisted spuitpistool met bijpassende luchtkap Onderdeelnr , serie A AA Reverse-A-Clean (RAC) spuitpistool Onderdeelnr , serie A Hi-Flow Reverse-A-Clean (RAC) spuitpistool Lees de veiligheidsinstructies. Lees alle waarschuwingen en instructies in deze handleiding. Bewaar deze instructies. TI0098 BEWEZEN KWALITEIT, TOONAANGEVENDE TECHNOLOGIE. GRACO N.V.; Industrieterrein Oude Bunders; Slakweidestraat 31, 3630 Maasmechelen, Belgium COPYRIGHT 2000, GRACO INC.

2 Waarschuwingen Grafieken luchtstroming Installatie Opstellen Bediening Dagelijks onderhoud, spoelen en reinigen van het pistool Algemene problemen opsporen en oplossen Problemen met het spuitpatroon opsporen en verhelpen Inhoudsopgave Onderhoud Onderdelen Selectie van spuittips Toebehoren Technische gegevens Afmetingen Garantie INJECTIEGEVAAR Materiaal uit het spuitpistool, uit lekkende slangen of gescheurde onderdelen, kan door de huid heen binnendringen in het lichaam, en zeer zware verwondingen veroorzaken, waarbij zelfs amputatie nodig kan blijken. Ook materiaal dat in de ogen of op de huid spat kan ernstig letsel veroorzaken. Vloeistof die door de huid heen wordt geïnjecteerd kan er uitzien als een snijwond, maar is een ernstige verwonding. Laat de wond onmiddellijk behandelen door een arts. Het spuitpistool niet op een persoon of enig lichaamsdeel richten. De hand of de vingers niet op de spuittip plaatsen. Gebruik nooit uw handen of ander deel van het lichaam, of een poetslap, om een lek te dichten of lekkend materiaal af te buigen. Probeer nooit verf terug te blazen ; dit is geen luchtspuitsysteem. Controleer de werking van de pistooldiffuser wekelijks. Controleer of de trekkerbeveiliging van het pistool goed werkt, voordat u met het pistool spuit. Vergrendel de trekkerbeveiliging van het pistool, als u ophoudt met spuiten. Volg altijd de Drukontlastingsprocedure op blz. 9, als u: gevraagd wordt de druk te ontlasten, stopt met de dosering, enig onderdeel in het systeem reinigt, nakijkt of men onderhoud eraan pleegt en de spuittip aanbrengt of reinigt. Draai alle materiaalaansluitingen vast voordat u deze apparatuur gaat bedienen. Controleer slangen, buizen en verbindingen dagelijks. Vervang versleten, beschadigde of losse delen onmiddellijk. Permanent gekoppelde slangen kunnen niet worden gerepareerd; vervang de hele slang. GEVAREN VAN GIFTIGE MATERIALEN Gevaarlijke spuitmaterialen of giftige dampen kunnen ernstig letsel of zelfs de dood veroorzaken als deze in de ogen of op de huid spatten, worden ingeslikt of ingeademd. Zorg dat u op de hoogte bent van de specifieke gevaren van het materiaal dat u gebruikt. Lees de waarschuwingen van de fabrikant. Bewaar gevaarlijk materiaal in een goedgekeurde houder. Voer gevaarlijke materialen af conform alle geldende voorschriften en richtlijnen. Draag geschikte beschermende kleding, handschoenen, veiligheidsbril en een ademhalingsfilter

3 GEVAREN VAN MISBRUIK VAN APPARATUUR INSTRUCTIES Verkeerd gebruik van de apparatuur kan scheuren of verkeerd functioneren veroorzaken, of de apparatuur kan plotseling gaan werken, met mogelijk ernstige verwondingen als gevolg. Deze apparatuur is uitsluitend bedoeld voor professioneel gebruik. Lees alle bedieningsvoorschriften, typeplaatjes en labels, voordat u de apparatuur in gebruik neemt. Gebruik de apparatuur uitsluitend voor de toepassing waarvoor ze bedoeld is. Als u twijfelt, bel dan uw Graco-leverancier. Breng geen wijzigingen of modificaties aan de apparatuur aan. Gebruik uitsluitend Graco-onderdelen en toebehoren. Controleer de apparatuur dagelijks. Repareer of vervang versleten of beschadigde onderdelen meteen. Overschrijd niet de maximum werkdruk van de zwakste component in uw systeem. Deze apparatuur heeft een maximum materiaalwerkdruk van 28 MPa (280 bar) en een maximum ingaande luchtdruk van 0,7 MPa (7 bar). Houd slangen uit de buurt van plaatsen waar gereden wordt, scherpe randen, bewegende onderdelen en hete oppervlakken. Graco-slangen niet blootstellen aan temperaturen boven 82C of onder 40C. Zorg dat er geen kink in slangen komt, buig ze niet te ver door en trek het apparaat nooit vooruit aan de slang. Gebruik alleen slangen die goedgekeurd zijn door Graco. Verwijder nooit een veerborg; deze worden gebruikt om de slang te beschermen tegen kinken of ombuigen in de buurt van de koppeling, wat kan leiden tot scheuren van de slang. Gebruik materialen en oplosmiddelen die de bevochtigde delen van de apparatuur niet chemisch kunnen aantasten. Zie het hoofdstuk Technische gegevens van alle handboeken voor de apparatuur. Lees de waarschuwingen van de fabrikant van de materialen en oplosmiddelen. Draag tijdens het gebruik van deze apparatuur een gehoorbescherming. Houdt u aan alle geldende plaatselijke en landelijke voorschriften van de brandweer, van de elektriciteitsmaatschappij, en aan alle overige veiligheidsvoorschriften. BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR Verkeerde aarding, slechte ventilatie, open vuur of vonken kunnen een gevaarlijke situatie veroorzaken en leiden tot brand of explosies en ernstig letsel. Aard zowel de apparatuur als het te spuiten voorwerp. Zie Het systeem aarden op blz. 6. Zorg voor voldoende ventilatie met verse lucht, om te voorkomen dat zich ontvlambare dampen verzamelen uit oplosmiddelen of uit de gepompte vloeistof. Zorg dat er geen ontstekingsbronnen zijn, zoals waakvlammen, sigaretten en plastic druppelopvangers (deze kunnen statische vonkoverslag geven). Haal geen stekkers uit stopcontacten, steek geen stekkers in stopcontacten en doe geen lampen aan of uit in het spuitgebied. Houd het spuitgebied vrij van afval, ook van oplosmiddel, poetslappen of benzine. Doe het licht in het spuitgebied niet aan of uit als u aan het spuiten bent of als er dampen hangen. Niet roken in het spuitgebied. Gebruik in het spuitgebied geen benzinemotor. Als u ook maar ergens vonken door statische elektriciteit opmerkt, moet u meteen met spuiten ophouden. Stel de oorzaak vast en verhelp het probleem. Zorg dat er altijd een brandblusapparaat op de werkplek is

4 Grafieken luchtstroming VERKLARING: Pistoolmodellen , , en A = ventilatorventiel open. B = ventilatorventiel dicht. Luchtstroming; standaard luchtkap ,560 Luchtstroom; AA RAC-luchtkap ,392 LUCHTSTROMING (m 3 /min) 0,448 0,336 0,224 0,112 A B LUCHTSTROMING (m 3 /min) 0,336 0,280 0,224 0,168 0,112 0, / 1,05 210/ 2,10 315/ 3,15 420/ 4,20 525/ 5,25 630/ 6, / 1,05 210/ 2,10 315/ 3,15 420/ 4,20 525/ 5,25 630/ 6,30 VERKLARING: INLAATDRUK BIJ PISTOOL (kpa/ bar) A = ventilatorventiel open. B = ventilatorventiel dicht HVLP pistoolmodel INLAATDRUK BIJ PISTOOL (kpa/bar) Luchtstroming; meegevende luchtkap Vernevelingsluchtdruk; meegevende luchtkap (inlaatdruk versus vernevelingsdruk) LUCHTSTROMING (m 3 /min) 0,700 0,560 0,420 0,280 0,140 A B DRUK BIJ LUCHTKAP, KPa/ bar 210/ 2,10 140/ 1,40 70/ 0, / 1,05 210/ 2,10 315/ 3,15 420/ 4,20 525/ 5,25 INLAATDRUK BIJ PISTOOL (kpa/bar) 630/ 6, / 0,70 140/ 1,40 INLAATDRUK BIJ PISTOOL (kpa/bar) 210/ 2,

5 Installatie A C L T J V P D C B Y K U S F R H N W M G E E TI0403 VERKLARING A Filter voor luchtleiding B Olienevelaar C* Zelfontlastende luchtafsluiter D Luchtreduceerventiel, voor pomp E* Materiaalaftapkraan F Materiaalkraan G Materiaalfilter H* Geaarde materiaalslang J Pomp K Luchtslang L Luchtreduceerventiel M Materiaalinlaat N Leidingsfilter P Kaplucht regeling R Manometer S Veiligheidspal T Leegloopklep U* Materiaaldrukregelaar V Luchtkraan W Materiaalwartel Y* Aardingsdraad pomp *Materieel dat vereist is voor veilige bediening van het systeem. Moet afzonderlijk worden aangeschaft. Afb. 1 Voorbeeldinstallatie De voorbeeldopstelling in Afb. 1 is slechts bedoeld als richtlijn voor het kiezen en installeren van airassisted spuitsystemen. Neem contact op met uw Graco-leverancier voor hulp bij het ontwerpen van een systeem dat aan uw behoeften voldoet. De spuitcabine ventileren Spuit alleen in een goed geventileerde spuitcabine om gevaarlijke concentraties van giftige en/of brandbare dampen te voorkomen. Het spuitpistool alleen gebruiken als de ventilatoren ook werkelijk draaien. Kijk wat de ter plekke geldende wettelijke voorschriften zijn met betrekking tot de vereisten voor de luchtuitlaat en volg die op. Pas alle ter plaatse geldende brandweer- en veiligheidsvoorschriften toe

6 Installatie Het systeem aarden BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR Onjuiste aarding kan vonkvorming door statische ontlading veroorzaken, hetgeen tot brand of explosies kan leiden. Volg onderstaande aardingsvoorschriften om het risico op schade aan goederen of ernstig letsel te verminderen. De volgende aardingsinstructies zijn de minimale vereisten voor een systeem. Er kunnen ook andere apparaten of objecten bij uw systeem zitten die ook moeten worden geaard. Lees de plaatselijke voorschriften na voor gedetailleerde aardingsinstructies voor de plaats waar u werkt en de soort apparatuur die u gebruikt. Uw systeem moet worden aangesloten op een goede aardingsmassa. 1. Pomp: Aard de pomp door een massadraad en een massaklem aan te sluiten tussen de materiaaltoevoer en een goede massa, zoals staat aangegeven in de afzonderlijke instructiehandleiding voor de pomp. 2. Luchtcompressoren en onderdelen voor het hydraulisch vermogen: Aard ze conform de aanwijzingen van de fabrikant. 3. Lucht-, materiaal- en hydraulische slangen die op de pomp zijn aangesloten: Alleen slangen gebruiken die geaard kunnen worden met een maximale gecombineerde slanglengte van 150 meter, om de continuïteit van de aarding te waarborgen. Controleer de elektrische weerstand van uw lucht- en materiaalslangen minimaal eenmaal per week. Als de totale weerstand naar de massa meer is dan 29 mega-ohm, vervang de slang dan onmiddellijk. OPMERKING: Gebruik een meter die de weerstand op dit niveau kan meten. 4. Spuitpistool: Aard het pistool door verbinding met een goed geaarde materiaalslang en pomp. 5. Materiaalvat: Aard het conform de ter plekke geldende voorschriften. 6. Het te spuiten voorwerp: Aard het conform de ter plekke geldende voorschriften. 7. Alle bakken voor oplosmiddelen die worden gebruikt bij het doorspoelen: Aard ze conform de ter plekke geldende voorschriften. Alleen metalen bakken gebruiken die geleidend zijn; plaats ze op een geaarde ondergrond. De bak niet op een niet-geleidende ondergrond plaatsen, zoals papier of karton, aangezien dan de continuïteit van de aarding wordt onderbroken. 8. Om de goede continuïteit van de aarding te handhaven bij het doorspoelen of wanneer de druk wordt ontlast: Houd altijd u een metalen gedeelte van het spuitpistool stevig tegen de zijkant van een geaarde metalen bak en druk dan pas de trekker van het pistool in

7 Opstellen 1. Aansluiten van de luchtleiding OPMERKING: In de luchtleiding naar het pistool moet een reduceerventiel (L) zijn aangebracht om de luchtdruk voor het pistool te regelen. Zie Afb. 1. Als de geregelde luchttoevoer zelf niet voorzien is van een filter moet een luchtfilter (A) worden aangebracht in de luchtleiding om zeker te zijn van toevoer van droge, schone lucht naar het pistool. Vuil en vocht kunnen de laklaag bederven. Installeer een luchtdrukregelaar (D) op de luchtaanvoerleiding van de pomp om de luchtdruk naar de pomp te regelen. Installeer een zelfontlastende luchtafsluiter (C) op de hoofdluchtleiding en op de luchtleiding van de pomp om de lucht naar de pomp af te sluiten. De zelfontlastende hoofdluchtkraan moet in het systeem zitten om lucht te laten ontsnappen als die is blijven zitten tussen de kraan en de pomp, nadat de luchtregelaar is dichtgedraaid. Opgesloten lucht kan de pomp onverwachts aan het lopen brengen, waardoor ernstig letsel kan worden veroorzaakt. Gebruik een luchtslang met een binnendiameter van 3/16 (5 mm) of groter om een te grote drukval in de slang te voorkomen. OPMERKING: De luchtinlaat van het pistool heeft fijn uitwendig draad, 1/4 18 npsm (R1/4 19), dat past op wartelaansluitingen met npsm en bsp inwendige draad. A. Installeer een luchtkraan (V) op elke toevoerleiding naar een pistool, na het reduceerventiel van het pistool, om de luchttoevoer naar het pistool te kunnen afsluiten. B. Sluit de luchtslang (K) aan op de 1/4 npsm luchtinlaat van het pistool. C. Sluit het andere uiteinde van de luchtslang (K) aan op de uitlaat van de luchtregelaar van het pistool (L). 2. Sluit de materiaalslang aan OPMERKING: Blaas de materiaalslang door met lucht en spoel hem met oplosmiddel, voordat u de slang aansluit. Gebruik een oplosmiddel dat geschikt is in combinatie met het te spuiten materiaal. Als de materiaaldruk beter moet kunnen worden geregeld, installeer dan een materiaalregelaar (U) op de materiaalleiding om de materiaaldruk naar het pistool gelijkmatiger te maken. Zie Afb. 1. Het is aan te bevelen om een materiaalfilter (N) te gebruiken om grove deeltjes en neerslag te verwijderen, om zo te voorkomen dat de spuittip verstopt raakt en het spuitresultaat niet optimaal is. A. Sluit de materiaalslang (H) aan op de materiaalinlaat van het pistool. Breng, indien gewenst, een materiaalwartel (W) aan bij de inlaat van het pistool, voor optimale bewegingsvrijheid. B. Sluit het andere uiteinde van de materiaalslang (H) aan op de materiaaluitlaat van de pomp. INJECTIEGEVAAR Om het gevaar te verminderen op schade aan goederen of ernstig letsel, met inbegrip van materiaalinjectie, veroorzaakt door scheuren van componenten of niet-ontlaste materiaaldruk: Als er sprake is van een verstopte tip, draai dan de luchtaanvoer naar de pomp dicht, zet de trekker van het pistool op de vergrendeling en draai de klemring van de luchtkap zeer langzaam los, om zo de druk te ontlasten in de ruimte tussen de kogel/zitting-afsluiter en de verstopte tip. Reinig de spuitopening van de tip of het tipfilter, indien aangebracht. Er moet een drukregelaar (U) worden aangebracht in het systeem, als de maximale werkdruk van de pomp boven de maximale materiaalwerkdruk van 28 MPa (280 bar) van het pistool uitkomt

8 Opstellen 3. Spoelen van het pistool. Verwijder de klemring van de luchtkap (18), de luchtkap (14) en de spuittip (33). Voordat het pistool met spuitmateriaal gebruikt wordt, moet het eerst gespoeld worden. Gebruik daarvoor een oplosmiddel dat geschikt is voor gebruik met de te spuiten vloeistof, en gebruik de laagst mogelijke druk en een geaard metalen vat. 5. Een spuittip en een luchtkap kiezen. De materiaalstroom en de patroonbreedte hangen af van de maat spuittip, de viscositeit van het materiaal, en de druk ervan. Neem contact op met uw Graco-leverancier voor hulp bij de juiste keuze van een spuittip voor uw toepassing. Zie de Overzichten voor spuittips op blz Een spuittip installeren. Een spuittip installeren in het pistool. Steek de tip in de luchtkap. Zorg ervoor dat de positioneringspen voor de tip in de sleuf van de luchtkap valt. Steek de luchtkap in de tipbeschermer/klemring (18) en draai het geheel met de hand stevig op het pistool om te zogen dat er een goede afdichting is tussen de tippakking en de behuizing van de zitting (13). 7. Afstellen van de luchtkap. De luchtkap en de stand van de spuittip zijn bepalend voor de richting van het spuitpatroon. Draai de luchtkap (de spuittip draait mee) zodanig als nodig is om de gewenste richting te verkrijgen voor het spuitpatroon. Afb A 4. Ontlast de druk. Verticaal patroon GEVAAR VAN APPARATUUR ONDER DRUK Om het risico op ernstig letsel te verminderen, moet u, telkens wanneer gevraagd wordt om de druk te ontlasten, de Drukontlastingsprocedure op blz. 9 uitvoeren. Afb. 3 Horizontaal patroon

9 Veiligheid INJECTIEGEVAAR Bedenk dat dit geen luchtspuitpistool is. Lees voor uw veiligheid de waarschuwingen op blz. 2 en 3 en overal in de tekst in deze instructiehandleiding en volg ze op. Bediening 6. Als u vermoedt dat de materiaalslang volledig verstopt is, of dat de druk niet volledig ontlast is na het uitvoeren van bovengenoemde stappen, draai dan heel langzaam de slangkoppeling iets los bij het pistool en ontlast de druk geleidelijk. Draai de moer daarna pas geheel los om de verstopping weg te halen. Zorg dat de operator van deze apparatuur te allen tijde het waarschuwingskaartje (ter grootte van een betaalkaart) bij zich heeft. De kaart beval belangrijke informatie over de behandelingswijze, ingeval van eventueel letsel door injectie. Extra kaarten zijn gratis bij Graco verkrijgbaar. Veiligheidspal voor de trekker van het pistool los Drukontlastprocedure INJECTIEGEVAAR Om te voorkomen dat het systeem per ongeluk start of gaat spuiten, moet de systeemdruk handmatig worden ontlast. Vloeistof die onder hoge druk staat kan door de huid heen worden geïnjecteerd en ernstig letsel veroorzaken. Om het risico van een ernstig letsel te verminderen door de druk van het materiaal, door rondspattend materiaal of door bewegende onderdelen moet u altijd de Drukontlastingsprocedure volgen, als u: leest dat de druk moet worden ontlast, Veiligheidspal voor de trekker van het pistool vergrendeld Afb. 4 TI0394 ophoudt met spuiten, het systeem of een deel van het apparaat nakijkt of er onderhoud aan pleegt, een spuittip aanbrengt of reinigt. 1. Draai de aandrijving van de pomp dicht door de zelfontlastende luchtkraan (moet in het systeem aanwezig zijn) dicht te draaien. 2. Haal het pistool van de veiligheidsvergrendeling af. Zie Afb Houd een metalen deel van het pistool stevig tegen een metalen afvalbak gedrukt, en trek aan de trekker om te materiaaldruk te ontlasten. 4. Vergrendel het pistool met de veiligheidspal. Zie Afb Als u vermoedt dat de spuittip volledig verstopt is, of dat de druk niet volledig ontlast is na het uitvoeren van bovengenoemde stappen, draai dan heel langzaam de borgring van de luchtkap om de druk te ontlasten in de holte tussen de kogel/zitting-afsluiter en de verstopte tip. Reinig de opening in de tip. Hoe werkt het air-assisted spuitpistool Het air-assisted spuitpistool combineert de principes van airless en luchtgedreven spuiten. De spuittip zorgt ervoor dat het materiaal het pistool in een bepaald patroon verlaat, net als bij een conventionele airless spuittip. De lucht uit de luchtkap vernevelt het materiaal verder en zorgt ervoor dat de nakomende verf ook wordt verneveld tot het patroon, zodat er een gelijkmatiger patroon wordt geproduceerd. De breedte van het patroon kan enigszins worden bijgesteld met de patroonafstelklep. Wees u ervan bewust, dat er een verschil is tussen een air-assisted spuitpistool en een luchtspuitpistool: als de lucht voor het patroon wordt opgevoerd, wordt de patroonbreedte kleiner. Om de patroonbreedte te vergroten moet minder patroonlucht of een groter formaat tip worden gebruikt. Het spuitpistool heeft een ingebouwde bedrijfsvolgorde: wanneer de trekker wordt ingedrukt, komt er eerst lucht uit het pistool voor er materiaal uitkomt. Wanneer de trekker wordt losgelaten, stopt het materiaal voor de luchtstroom stopt. Hierdoor bent u er zeker van dat de spray wordt verneveld en het voorkomt dat er materiaal op de luchtkap komt te zitten

10 Bediening Afstellen van het spuitpatroon INJECTIEGEVAAR Om het gevaar op scheuren van componenten en ernstig letsel te verminderen, mag de maximum materiaalwerkdruk van het pistool 28 MPa (280 bar) of de maximum werkdruk van het onderdeel met de laagste werkdrukwaarde in het systeem niet worden overschreden. GEVAAR VAN SCHEUREN VAN ONDERDELEN Overschrijd bij dit pistool niet de maximum materiaal- en luchtdruk. Door een hogere druk zouden onderdelen kunnen scheuren, wat ernstig letsel kan veroorzaken. 5. Stel de luchtdruk voor de verneveling in op ongeveer 35 kpa (0,35 bar) bij het indrukken van de trekker. Controleer het spuitpatroon en verhoog vervolgens de luchtdruk tot het achteraankomende materiaal volledig vernevelt en in het spuitpatroon wordt getrokken. Zie Afb. 6. Ga niet verder dan een luchtdruk van 0,7 MPa (7 bar) naar het pistool. Draai voor een smaller patroon de knop voor het afstellen van het patroon (S, zie Afb. 5) linksom (naar buiten). Als het patroon nog niet smal genoeg is, verhoog dan de luchtdruk naar het pistool enigszins of gebruik een ander formaat tip. OPMERKING: Bij gebruik van AA RAC-tips en kappen kan de ventilator niet bijgesteld worden. S S 1. Zet de luchttoevoer nog niet aan. Zet de materiaaldruk op een lage startdruk, ongeveer 4,2 MPa (42 bar). Als er een materiaaldrukregelaar is geïnstalleerd, gebruik deze dan voor de afstellingen. Naar binnen (breder patroon) Naar buiten (smaller patroon) Als uw systeem geen materiaalregelaar heeft, dan wordt de materiaaldruk geregeld door de luchtregelaar van de aanvoerpomp op basis van onderstaande formule. Overbrengingsverhouding pomp x Instelling luchtregelaar pomp = Materiaaldruk Afb. 5 TI Druk de trekker van het pistool in om de verneveling te controleren; let nog niet op de vorm van het patroon. 3. Verhoog langzaam de materiaaldruk net tot het punt waarop verdere toename van de materiaaldruk de verneveling van het materiaal niet significant verbetert. Zie het onderstaande voorbeeld. 4. Sluit de lucht voor de afstelling van het patroon af door de knop (S, zie Afb. 5) volledig rechtsom (naar binnen) te draaien. Hiermee stelt u het pistool af op het breedste patroon. Afb. 6 Geen lucht Te weinig lucht De juiste hoeveelheid lucht

11 Bediening Luchtdrukverificatieset voor HVLP-pistolen OPMERKING: Bij het gebruik van pistool met luchtkap moet de luchtdruk worden geverifieerd met behulp van luchtdrukverificatieset (niet gebruiken voor het spuiten zelf). Zie blz. 30. Installeer de luchtkap uit de verificatieset op het pistool. Draai de lucht naar het pistool open en druk dan de trekker van het pistool in om de luchtdruk op de meter af te lezen. Om te voldoen aan HVLP mag de luchtdruk niet groter zijn dan 70 kpa (0,7 bar). Verwijder de luchtkap uit de verificatieset en installeer luchtkap Het materiaal aanbrengen Houd het pistool altijd onder een rechte hoek ten opzichte van het oppervlak. Niet onder een hoek spuiten met het pistool, omdat dit een ongelijke deklaag tot gevolg heeft. Zie Afb Voor de beste resultaten houdt u het pistool loodrecht op het oppervlak op een constante afstand van 200 tot 300 mm van het te spuiten object. Zie Afb Werk in ruime, gelijkmatige stroken over het object, met een overlapping van 50%, zodat u een gelijkmatige aflaklaag krijgt. 3. Spuit in evenwijdige stroken. Dit spuitpistool brengt alle coatings gelijkmatig aan zonder kruiselings te spuiten. Afb. 7 VERKEERD GOED TI

12 Dagelijks onderhoud, spoelen en reinigen van het pistool GEVAAR VAN APPARATUUR ONDER DRUK Om het risico op ernstig letsel te verminderen, moet u, telkens wanneer gevraagd wordt om de druk te ontlasten, de Drukontlastingsprocedure op blz. 9 uitvoeren. VOORZICHTIG Reinig alle onderdelen met een niet-geleidend oplosmiddel, geschikt voor het te spuiten materiaal. Geleidende oplosmiddelen kunnen de werking van het pistool verstoren. Methyleenchloride met mierenzuur (methaanzuur) of propionzuur (propaanzuur) wordt afgeraden als spoelof reinigingsvloeistof voor dit pistool omdat deze zuren onderdelen van aluminium of nylon zullen aantasten. VOORZICHTIG Oplosmiddel dat is blijven zitten in de luchtleidingen van het pistool kan slechte aflaklaag tot gevolg hebben. Gebruik geen reinigingsmethode waarbij oplosmiddel in de luchtleidingen van het pistool kan achterblijven. Richt het pistool niet omhoog bij het reinigen. Veeg het pistool niet af met een volledig met oplosmiddel doordrenkte lap, maar wring de overtollige vloeistof uit. 9122A Dompel het pistool niet onder in oplosmiddel Gebruik geen metalen voorwerpen voor het schoonmaken van holtes van de luchtkap, om krassen te voorkomen, die het spuitpatroon kunnen verstoren. 9127A Algemeen onderhoud van apparatuur 1. Ontlast de druk. 2. Reinig dagelijks het materiaalfilter en het luchtfilter. 3. Controleer het pistool en de slangen op lekkage. Draai koppelingen aan of vervang deze indien nodig. 4. Spoel het pistool voordat u van kleur wisselt of ophoudt met spuiten

13 Dagelijks onderhoud, spoelen en reinigen van het pistool GEVAAR VAN APPARATUUR ONDER DRUK Om het risico op ernstig letsel te verminderen, moet u, telkens wanneer gevraagd wordt om de druk te ontlasten, de Drukontlastingsprocedure op blz. 9 uitvoeren. 5. Voer de druk langzaam op. Richt het pistool neerwaarts in een geaarde metalen emmer, en spoel het pistool door met oplosmiddel, totdat alle materiaalsporen uit de leidingen in het pistool verdwenen zijn. 1. Ontlast de druk. 2. Verwijder de tipbeschermer (18), de luchtkap (14) en de spuittip (33). 3. Haal de vloeistoftoevoerslang (H) en de luchttoevoerslang (J) los van het pistool Afb A J 6. Sluit de toevoer van oplosmiddel af. H 7. Ontlast de druk. Afb. 8 TI Haal de toevoerslang voor oplosmiddel (T) los van het pistool. 4. Sluit de vloeistoftoevoerslang (T) aan op het pistool. T T Afb. 9 TI0395 Afb. 11 TI

14 Dagelijks onderhoud, spoelen en reinigen van het pistool VOORZICHTIG Druk de trekker altijd in bij het vastdraaien of verwijderen van het zittinghuis. Dit houdt de naaldkogel weg van de zitting, waardoor beschadiging van de zitting voorkomen wordt. 12. Reinig de voorkant van het pistool met de zachte borstel en oplosmiddel, en houd het pistool daarbij naar beneden gericht. 9. Als het noodzakelijk is om het zittinghuis (13) te verwijderen voor reiniging, druk dan het pistool met het pistoolgereedschap (36) in, terwijl u het zittinghuis verwijdert. Verwijder de pakking (12b) van het zittinghuis en vervang hem door een nieuwe pakking , 12b Afb. 14 Afb. 12 TI Reinig de tipbeschermer (18) in zijn geheel met schoonmaakmiddel, alsmede de luchtkap (14) en de behuizing van de zitting (13). 13. Borstel de gehele tipbeschermer, de luchtkap en de spuittip af. Gebruik voor het reinigen van de holtes in de luchtkap een zacht voorwerp, zoals een tandenstoker, om beschadiging van essentiële oppervlakken te voorkomen. Reinig de luchtkap en de spuittip tenminste dagelijks. Bij sommige toepassingen is vaker reinigen noodzakelijk. 11. Doop een zachte borstel in een geschikt oplosmiddel. Maak de borstel niet steeds opnieuw nat, en gebruik geen draadborstel. Afb Afb. 15 TI

15 Dagelijks onderhoud, spoelen en reinigen van het pistool 14. Zorg ervoor dat u een nieuwe zittingpakking (12b) aanbrengt. Druk de trekker van het pistool in, terwijl u het zittinghuis (13) met het pistoolgereedschap (36) installeert. Draai het huis stevig aan om een goede dichting te verkrijgen. Zie Afb. 16 voor de aanbevolen momentwaarden. Wanneer alles goed is vastgedraaid, moet de flens onder uit het pistool komen. 15. Installeer de tipbeschermer (18) in zijn geheel, de luchtkap (14) en spuittip (33) , 12b 17. Na het reinigen moeten de volgende delen wekelijks gesmeerd worden met smeermiddel : De scharnierpen van de trekker. De nok aan beide zijden van het pistool, waar de trekker tegen het pistoolhuis komt. De materiaalnaald-as, achter de trekker. Smeren Afb. 16 TI0398 Smeren achter trekker 16. Bevochtig een zachte doek met oplosmiddel en voorkom druipen door uit te wringen. Houd het pistool omlaag gericht en veeg de buitenkant van het pistool af. TI0098 Afb. 18 Afb A

16 Opheffen van storingen INJECTIEGEVAAR Om het risico van ernstig letsel door materiaalinjectie te verminderen moet u de Drukontlastingsprocedure op blz. 9 volgen, voordat u een systeemcomponent gaat controleren of onderhouden en telkens als u de instructie krijgt om de druk te ontlasten. OPMERKING: Kijk alle mogelijke oplossingen in de foutopsporingstabellen na, voordat u het pistool uit elkaar haalt. Bepaalde onjuiste patronen worden veroorzaakt door een onjuiste balans tussen lucht en materiaal. Algemene problemen opsporen en oplossen Probleem Oorzaak Oplossing Er lekt materiaal achter Versleten pakkingen of naaldas Vervang de complete naald (12) uit de materiaalpakking Lucht lekt uit de voorkant van het pistool De luchtklep zet zich niet goed Het luchtventiel (23) reinigen of vervangen Materiaal lekt uit de voorkant Naaldkogel versleten of beschadigd Vervang de complete naald (12) van het pistool Versleten zitting Vervang de complete zitting (13) en de pakking (12b). De pakking moet altijd worden vervangen als de zitting wordt verwijderd Materiaal in de luchtleidingen De dichting van de spuittip lekt Draai de tipbeschermer (18) vast of vervang de spuittip (33) Lekkage rond het zittinghuis Vervang de pakking (12b). De pakking moet altijd worden vervangen als de zitting wordt verwijderd De fitting van de materiaalinlaat lekt Vervang de materiaalbuisconnector (7). De pakking moet altijd worden vervangen als de materiaalbuisconnector wordt verwijderd Traag afsluiten van materiaal Er komt geen materiaal als de trekker wordt ingedrukt Er is materiaal aangekoekt op de onderdelen van de materiaalnaald Spuitopening van de tip verstopt Verwijder de complete materiaalnaald (12) en reinig of vervang hem Draai de tipbeschermer (18), de luchtkap (14) en de spuittip (33) zeer langzaam los Materiaalslang verstopt Na het verwijderen van de tip (zie hierboven) moet u zeer langzaam de eindkoppeling van de slang bij het pistool losdraaien en de druk geleidelijk ontlasten. Draai hem dan volledig los om de obstructie te verwijderen

17 Opheffen van storingen INJECTIEGEVAAR Om het risico van ernstig letsel door materiaalinjectie te verminderen moet u de Drukontlastprocedure op blz. 9 volgen, voordat u een systeemcomponent gaat controleren of onderhouden en telkens als u de instructie krijgt om de druk te ontlasten. OPMERKING: Kijk alle mogelijke oplossingen in de foutopsporingstabellen na, voordat u het pistool uit elkaar haalt. Bepaalde onjuiste patronen worden veroorzaakt door een onjuiste balans tussen lucht en materiaal. Problemen met het spuitpatroon verhelpen Probleem Oorzaak Oplossing Onregelmatig, sputterend spuiten Onvoldoende materiaalaanvoer Stel de materiaalregelaar bij of vul de materiaaltank Strepen in het spuitpatroon 9240A Lucht in de verftoevoerleiding Probeer het pistool te veren (reinigen door de trekker slechts deels in te drukken) De spuitopening in de tip is deels verstopt Controleer de aansluitingen van de aanzuigslang van de pomp en draai ze vast; ontlucht de materiaalleiding Met een AA-pistool is veren niet mogelijk. Veren zorgt voor een sterke drukvermindering bij de tip, hetgeen slechte verneveling en/of sputteren veroorzaakt Reinig de spuittip of vervang hem. Zie blz. 13 Onregelmatig patroon 9240A Aangekoekt materiaal op de spuittip of deels verstopte spuittip Reinig de spuittip. Zie blz. 13 Het patroon wordt naar één kant gedrukt; dezelfde zijde van de kap wordt vuil 9240A Aan de defecte zijde van het patroon zijn de luchthoorngaten deels of geheel verstopt De luchthoorngaten deels of geheel verstopt Reinig de luchthoorngaten met een oplosmiddel en een zachte borstel. Zie blz. 13 Reinig de luchthoorngaten met een oplosmiddel en een zachte borstel of een tandenstoker. Zie blz

18 Onderhoud Bij onderhoud benodigd gereedschap Pistoolgereedschap bijgeleverd Gereedschap voor het plaatsen van pakkingen bijgeleverd Naaldsleutel bijgeleverd verstelbare sleutel Tang O-ring-haak Smeermiddel onderdeelnr ; zie Toebehoren voor de bestelgegevens Geschikt oplosmiddel 3. Verwijder de klemring (28a) van de as van het ventilatorventiel (B). Verwijder de twee u-kommen (28a) voorzichtig van de pakkingmoer (A). Ga voorzichtig te werk om te voorkomen dat u de afdichtoppervlakken van de pakkinggroef beschadigt. 4. Breng de u-kommen (28a*) aan in de pakkingmoer (A), waarbij de lipjes van de u-kommen naar buiten gericht zitten van de pakkingmoer af, naar het pistoolhuis (1) toe. 5. Breng het gehele ventilatorventiel (28) weer aan in het pistoolhuis (1). Schroef de pakkingmoer (A) in het pistoolhuis. Aandraaien tot N.m. Reparatieset De lipjes naar buiten gericht, naar het pistoolhuis (1) toe. Aandraaien tot 4 15 N.m. 28 OPMERKING: Bestel reparatieset Gebruik voor de beste resultaten alle nieuwe onderdelen uit de set. De onderdelen uit de set zijn aangeduid met een sterretje, bijv. (7*). Zie blz. 22 en a* A B Het ventiel van de ventilator repareren INJECTIEGEVAAR Om het risico van ernstig letsel door materiaalinjectie te verminderen moet u de Drukontlastprocedure op blz. 9 volgen, voordat u een systeemcomponent gaat controleren of onderhouden en telkens als u de instructie krijgt om de druk te ontlasten. 28b 1. Ontlast de druk. 2. Schroef de pakkingmoer van het ventilatorventiel (A) los van de achterzijde van het pistoolhuis (1). Schuif het complete ventilatorventiel (28) uit het pistoolhuis. Zie Afb. 19. Afb. 19 TI

19 Onderhoud Vervangen van alle pakkingen van het pistool Demontage OPMERKING: 7. Zet de naaldsleutel (41) op de platte zijden van de naald om te voorkomen dat hij gaat draaien, terwijl u het naaldverlengstuk (24) van de materiaalnaald los schroeft. Zie Afb. 20. Er is een pistoolreparatieset verkrijgbaar. In de set zitten een o-ring (17), pakkingen (7, 12b), u-kommen (18a, 22, 28a), een compleet luchtventiel (23) en dichtingsgereedschap (34). 24* Reinig de delen met een oplosmiddel dat geschikt is voor gebruik met de onderdelen en met de te spuiten vloeistof. 12 Vet de in Afb. 23 aangeduide onderdelen licht in met smeermiddel INJECTIEGEVAAR Om het risico van ernstig letsel door materiaalinjectie te verminderen moet u de Drukontlastprocedure op blz. 9 volgen, voordat u een systeemcomponent gaat controleren of onderhouden en telkens als u de instructie krijgt om de druk te ontlasten. 1. Ontlast de druk. Verwijder de lucht- en materiaalslang van het pistool. Afb TI Verwijder de gehele tipbeschermer (18), de luchtkap (14) en de spuittip (33). Zie Afb Schroef de luchtscheider (16) van de voorzijde van het pistoolhuis (1) af. Verwijder voorzichtig de o-ring (17). De groef van de o-ring niet beschadigen. 4. Druk de trekker van het pistool in om de naaldkogel van de zitting af te trekken, terwijl u de complete zitting (13) met behulp van het pistoolgereedschap (36) van het pistoolhuis (1) af trekt. Verwijder de zittingpakking (12b) en gooi hem weg. OPMERKING: Er moet altijd een nieuwe pakking (12b) worden geïnstalleerd als de zitting (13) wordt verwijderd. 5. Verwijder de borgschroef van de trekker (20), de draaipen (21) en de trekker (19). 6. Schroef de veerkap (27) los van de achterzijde van het pistoolhuis (1). Verwijder de twee veren (25, 26). 8. Trek het complete luchtventiel (23) van achter uit het pistool. 9. Pak het kogelhuis beet met een tang en trek de complete materiaalnaald (12) van voren uit het pistool. Als de naald verbogen of beschadigd is, of de pakking is versleten of lekt, vervang dan de complete naald. 10. Verwijder de o-ringen (12a) van het pakkingpatroon op de naaldas. Reinig de groef van de o-ring en de naald. 11. Verwijder met een haak de u-kom (22) uit het pistoolhuis. 12. Schroef de materiaalinlaatfitting (11) los. Verwijder het interne materiaalfilter (10) en reinig of vervang het. 13. Schroef de connector (C) van de materiaalbuis los van de materiaalinlaat van het pistool. Verwijder voorzichtig de pakking (7). De zitting niet beschadigen

20 Onderhoud Weer in elkaar zetten 1. Breng de pakking (7*) aan in het pistool. Schroef de materiaalbuis connector (C) in de materiaalinlaat van het pistool. Aandraaien tot N.m. Zie Afb Plaats de nieuwe u-kom (22*) op het installatiegereedschap voor dichtingen (34*) met de lipjes van de u-kom naar het gereedschap toe, zoals te zien is op Afb. 21. Druk de u-kom in de achterzijde van het pistool, totdat een duidelijke klik te voelen is. 1 22* 1 Lippen van de u-pakking gericht naar het gereedschap toe. 34* 5. Smeer de voorzijde van het luchtventiel. Schuif het complete luchtventiel (23*) op de achterzijde van de materiaalnaald (12) en druk het luchtventiel van achteren in het pistool, zover het kan. 6. Zet de naaldsleutel (41) op de platte zijden van de naald om te voorkomen dat hij gaat draaien, terwijl u het naaldverlengstuk (24) op de materiaalnaald schroeft. Zie Afb. 20. Slechts vingerdruk gebruiken op het gereedschap om aan te draaien. Niet te vast aandraaien! 7. Breng de twee veren (25, 26) aan. Schroef de veerkap (27) in de achterzijde van het pistoolhuis (1). Aandraaien tot N.m. 8. Breng de trekker (19), de draaipen (21) en de borgschroef van de trekker (20) aan. Aandraaien tot 2,3 3,3 N.m. Smeer beide zijden van de draaipen, waar de trekker de pen raakt en smeer de nok aan beide zijden van het pistool, waar de trekker tegen het pistoolhuis komt. OPMERKING: Altijd een pakking voor de zitting (12b) installeren, als u de zitting vervangt (13). Afb A 3. Breng de twee o-ringen (12a) aan op het pakkingpatroon op de naaldas. Smeer de o-ringen licht. Smeer ook de naaldas op de plaats waar de pakking schuift. 4. Steek de complete materiaalnaald (12) van voren in het pistool. Gebruik het gereedschap (12c) om het pakkingpatroon in het pistoolhuis te drukken, tot het patroon er aan de onderzijde uitkomt. Zie Afb Installeer een nieuwe zittingpakking (12b). Druk de trekker van het pistool in om de naald terug te trekken, terwijl u de complete zitting (13) met behulp van het pistoolgereedschap (36) in het pistoolhuis (1) schroeft. Zie Afb. 23 voor de aanbevolen momentwaarden. Wanneer alles goed is vastgedraaid, moet de flens onder uit het pistool komen. 10. Breng de o-ring (17*) aan en schroef de luchtscheider (16) op de voorzijde van het pistoolhuis (1). 11. Breng de spuittip (33) en de luchtkap (14) aan en zet ze vervolgens stevig vast met de tipbeschermer (18). 12c 12 Afb A

21 Onderhoud 12 12a b* * a * 24* 4 22* 1 1 Aandraaien tot N.m. * Aandraaien tot N.m. Licht invetten. 1 C 12c 4 5 Slechts handvast aandraaien. Niet te strak aandraaien! Aandraaien tot N.m. 34* Aandraaien tot 2,3 3,4 N.m. Beide zijden van draaipen smeren Steeds als u de zitting (13) verwijdert een nieuwe zittingpakking (12b) installeren. 9 De lipjes van de u-kom zitten van het pistoolhuis (1) af gericht *Deze onderdelen zitten in reparatieset Afb. 23 TI

22 Onderdelen Onderdeelnr air-assisted spuitpistool Onderdeelnr Hi-Flow air-assisted spuitpistool Onderdeelnr HVLP air-assisted spuitpistool met bijbehorende luchtkap HUIS, pistool PAL, trekker PASPEN 1 7* PAKKING, buis-; acetaal BUIS, materiaal FITTING, luchtinlaat-; 1/4 18,6 speciale vorm spt(u) SET, naald-; 3/32 in. carbide bevat onderdelen 12a t/m 12c; wordt gebruikt op onderdelen en SET, naald-; 1/8 in. carbide bevat onderdelen 12a t/m 12c; wordt gebruikt op onderdeelnr a O-RING 2 12b* PAKKING, zitting-; acetaal 1 12c GEREEDSCHAP, herstel-, pakking COMPLETE ZITTING; 3/32 in. carbide; wordt gebruikt op onderdeelnrs en COMPLETE ZITTING; 1/8 in. carbide; wordt gebruikt op onderdeelnr LUCHTKAP; wordt gebruikt op onderdeelnrs en LUCHTKAP, bijpassend; Alleen gebruikt op SCHEIDER, lucht- 1 17* O-RING; PTFE TIPBESCHERMER; bevat vervangbaar onderdeel 18a 1 Ref. Onder- Nr. deelnr. Omschrijving Aantal Ref. Onder- Nr. deelnr. Omschrijving Aantal 18a* U-KOM TREKKER SCHROEF, trekkerborg PEN, draai- 1 22* U-KOM; UHMWPE 1 23* COMPLEET LUCHTVENTIEL 1 24* VERLENGSTUK, naald VEER, luchtventiel VEER, naald KAP, veer COMPLETE VENTILATORKLEP incl. vervangbare onderdelen 28a en 28b 1 28a* U-KOM; UHMWPE 2 28b RING, borg GG4XXX SPUITTIP; naar keuze klant Zie blz * AANBRENGER, pakking GEREEDSCHAP, pistool PLAATJE, instructie- (niet afgebeeld) SKAART (niet afgebeeld) SLEUTEL, naald- Vervangende waarschuwingslabels, -plaatjes en -kaartjes zijn gratis verkrijgbaar. * Deze onderdelen zitten in reparatieset , die los kan worden gekocht

23 Onderdelen Onderdeelnr air-assisted spuitpistool Onderdeelnr Hi-Flow air-assisted spuitpistool Onderdeelnr HVLP air-assisted spuitpistool met bijbehorende luchtkap 12a * b* (Ref.) 18 18a 28b 28a* * 24* * 12c * * TI

24 Onderdeelnr AA RAC spuitpistool Onderdelen Onderdeelnr Hi-Flow AA RAC spuitpistool HUIS, pistool PAL, trekker PASPEN 1 7* PAKKING, buis-; acetaal BUIS, materiaal FITTING, luchtinlaat-; 1/4 18,6 speciale vorm spt(u) BEHUIZING, AA RAC SET, naald-; 3/32 in. carbide Bevat onderdelen 12a t/m 12c; wordt gebruikt op onderdeelnr SET, naald-; 1/8 in. carbide Bevat onderdelen 12a t/m 12c; wordt gebruikt op onderdeelnr a O-RING 2 12b* PAKKING, zitting-; acetaal 1 12c GEREEDSCHAP, herstel-, pakking COMPLETE ZITTING, AA RAC; 3/32 in. carbide; wordt gebruikt op onderdeelnr COMPLETE ZITTING, AA RAC; 1/8 in. carbide; wordt gebruikt op onderdeelnr AA RAC TIPBESCHERMER TREKKER 1 Ref. Onder- Nr. deelnr. Omschrijving Aantal Ref. Onder- Nr. deelnr. Omschrijving Aantal SCHROEF, trekkerborg PEN, draai- 1 22* U-KOM; UHMWPE 1 23* COMPLEET LUCHTVENTIEL 1 24* VERLENGSTUK, naald VEER, luchtventiel VEER, naald KAP, veer PLUG XXX AA RAC SPUITTIP; op klantspecificatie; Zie het schema op blz.28; bevat onderdeel 33a 1 33a ZITTING, materiaal 1 34* AANBRENGER, pakking GEREEDSCHAP, pistool PLAATJE, instructie- (niet afgebeeld) SKAART (niet afgebeeld) SLEUTEL, naald- Vervangende waarschuwingslabels, -plaatjes en -kaartjes zijn gratis verkrijgbaar. * Deze onderdelen zitten in reparatieset , die los kan worden gekocht

25 Onderdeelnr AA RAC spuitpistool Onderdelen Onderdeelnr Hi-Flow AA RAC spuitpistool b* 12a a * 24* * 12c * * TI

26 OPMERKING: Onderdeel Materiaalnaald en straalbreker/-zitting moeten gebruikt worden bij GG4 tips groter dan 0,635 mm. Selectie van spuittips Standaard spuittips, voor gebruik met luchtkap Afmeting opening mm (in.) 0,178 (0,007) 007) 0,229 (0,009) 009) 0,279 (0,011) 011) ,1 GG GG GG ,2 GG GG GG GG GG ,3 GG GG GG GG GG GG4611 Afmeting opening 0,381 (0,015) 015) 0,432 (0,017) 017) Ventilator- *Licht tot breedte middel *Hoge bij 300 mm viscositeit Viscositeit mm liter/min liter/min Bestelnr. Ventilator- *Licht tot breedte middel *Zware 300 mm viscositeit viscositeit Bestelnr ,5 GG GG GG GG GG GG GG ,7 0,5 GG GG GG GG GG GG GG GG4917 0,330 (0,013) 013) ,4 GG GG GG GG GG GG4713 0,483 (0,019) 019) ,8 0,6 GG GG GG GG GG GG GG GG

27 Selectie van spuittips Standaard spuittips, voor gebruik met luchtkap Afmeting opening 0,533 (0,021) 021) 0,584 (0,023) 023) 0,635 (0,025) 025) 0,686 (0,027) 027) ,2 0,97 GG GG GG GG GG ,5 1,2 GG GG GG GG GG ,7 1,4 GG GG GG4827 Afmeting opening 0,737 (0,029) 0,787 (0,031) 031) 0,838 (0,033) 033) 0,889 (0,035) 035) 0,940 (0,037) 0,991 (0,039) 039) Ventilator- *Licht tot breedte middel *Zware bij 300 mm viscositeit viscositeit Bestelnr ,0 0,8 GG GG GG GG GG GG4921 Ventilator- breedte bij 300 mm *Licht tot middel viscositeit *Zware viscositeit Bestelnr ,9 1,7 GG ,2 2,0 GG GG ,5 2,3 GG GG ,8 2,5 GG GG ,1 2,8 GG ,4 3,1 GG GG GG4839 * Materiaaluitvoer bij 4,1 MPa (41 bar). De materiaaluitvoer (Q) bij andere drukwaarden (P) kan worden berekend aan de hand van deze formule: Q = (0,041) (QT). Waarbij QT = materiaaluitvoer (l/min) vanuit bovenstaande tabel voor het gekozen formaat spuitopening

28 Overzichtsschema s spuittips Standaard afdichttips, voor gebruik met luchtkap OPMERKING: Onderdeel materiaalnaald en straalbreker/-zitting moeten gebruikt worden bij tips groter dan 0,635 mm. Afmeting *Licht tot mid- *Zware opening del viscositeit viscositeit mm (in.) liter/min liter/min 0,635 (0,025) 0,737 (0,029) 0,787 (0,031) 0,889 (0,035) Bestelnr. 1,5 1,2 GG4025 1,5 1,2 GG4029 1,5 1,2 GG4031 1,5 1,2 GG4035 *Materiaaluitvoer bij 4,1 MPa (41 bar). AA Reverse-A-Clean (AA RAC) Spuittips AA RAC Tipbeschermer/ Luchtkap Huis Materiaalzitting Cilindertip (getekend in maximale spuitstand) OPMERKING: AA RAC-tips 242XXX zijn voorzien van een kunststof materiaalzitting uit één stuk, Niet gebruiken in combinatie met onderdelen van vorige generaties AA RAC-tips (AARXXX). De luchtverdeler (referentie 16) moet verwijderd zijn bij toepassing van AA RAC. Er is een AA RAC ombouwset verkrijgbaar. Zie blz A AA Reverse-A-Clean (AA RAC) Spuittips Afmeting opening mm 0,279 (0,011) 011) 0,330 (0,013) 0,381 (0,015) 0,432 (0,017) 0,483 (0,019) Ventilator- breedte 300 mm mm *Licht tot middel vis- cositeit liter/min *Zware viscositeit liter/min Bestelnr , , , ,7 0, ,8 0, Wordt vervolgd op de volgende pagina

29 Overzichtsschema s spuittips AA Reverse-A-Clean (AA RAC) Spuittips Afmeting opening *Licht tot middel viscositeit *Zware viscositeit Bestelnr. Afmeting opening Ventilator- breedte 300 mm Ventilator- breedte 300 mm *Licht tot middel viscositeit *Zware viscositeit Bestelnr. 0,533 (0,021) ,0 0, ,635 (0,025) ,5 1, ,686 (0,027) ,7 1, ,584 (0,023) ,2 0, ,737 (0,029) 0,787 (0,031) 031) ,9 1, ,2 2, * Materiaaluitvoer bij 4,1 MPa (41 bar)

30 Toebehoren Gebruik alleen originele onderdelen en toebehoren van Graco Aardeklem en draad ,5 mm 2, 7,6 m draad Hogedruk kogelkranen, met Viton afdichting Maximum werkdruk: 35 MPa (350 bar) Bruikbaar als materiaalaftapkraan /2 npt(u) /8 npt(u) /8 x 1/4 npt(u) Geïntegreerd materiaalfilter Maximum werkdruk: 35 MPa (350 bar) Maasgrootte 100 (149 micron). Past op de materiaalaansluiting van het pistool. 1/4 18 npsm. Bevat de hieronder afgebeelde onderdelen Filter Robijnen-kogelnaaldset Maximum werkdruk 28 MPa (280 bar) Bevat: Set met naald met tip met robijnen kogel en pakking. Voor gebruik met verf met zuurkatalysator. Alleen te gebruiken met straalbreker-/zitting Wordt niet aanbevolen voor gebruik met AA RAC-tips. Zelfontlastende luchtkraan Maximum werkdruk: 2,1 MPa (21 bar) Laat lucht ontsnappen die is opgesloten is blijven zitten tussen de inlaat van de pomp en deze kraan wanneer die gesloten wordt /4 npt (u x i) inlaat & uitlaat /2 npt(u x i) inlaat & uitlaat Materiaalwartelconnector Maximum werkdruk: 40 MPa (400 bar) Om de beweging van het pistool en de materiaalslang te vergemakkelijken. 1/4 18 npsm. Luchtslangverlengingen Maximum werkdruk: 0,7 MPa (7 bar) Voor betere beweegbaarheid van pistool en slang. 1/4 18 npsm, polyurethaan met roestvaststalen omvlechting slang met lengte van 0,92 m slang met lengte van 1,83 m HVLP-verificatieset Alleen voor luchtkap , om de luchtdruk achter de luchtkap te bepalen. Niet voor het spuiten zelf gebruiken. Om aan de vereisten te voldoen, mag de verneveingsluchtdruk niet hoger zijn dan 70 kpa (0,7 bar). Ombouwset Om pistool met standaard spuittip, tipbeschermer en luchtkap om te bouwen tot pistool met de AA RAC set. Zie onderstaande onderdelenlijst en -tekeningen voor de onderdelen die in de set zitten. Ref. Onder- Nr. deelnr. Omschrijving Aantal AA RAC LUCHTKAP, COMPLEET AA RAC BEHUIZING XXX TIPCILINDER; tip naar keuze Bevat onderdeel 3a 1 3a MATERIAALZITTING STRAALBREKER/-ZITTING PAKKING, materiaal a 4 5 Snelontkoppeling voor de luchtleiding Bestaat uit: Snelkoppeling, vrouwelijk Snelkoppeling, mannelijk Borstel Om het pistool te reinigen B