RAPPORT. Milieurisicoanalyse op - en overslag multimodale terminal de Kempen. MRA De Kempen. Multimodale Terminal De Kempen B.V.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RAPPORT. Milieurisicoanalyse op - en overslag multimodale terminal de Kempen. MRA De Kempen. Multimodale Terminal De Kempen B.V."

Transcriptie

1 RAPPORT Milieurisicoanalyse op - en overslag multimodale terminal de Kempen MRA De Kempen Klant: Multimodale Terminal De Kempen B.V. Referentie: I&BBF R006F01 Versie: 01/Finale versie Datum: 6 juni 2018

2 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Postbus BC Amersfoort Netherlands Industry & Buildings Trade register number: royalhaskoningdhv.com T F E W Titel document: Milieurisicoanalyse op - en overslag multimodale terminal de Kempen Ondertitel: MRA De Kempen Referentie: I&BBF R006F01 Versie: 01/Finale versie Datum: 6 juni 2018 Projectnaam: Projectnummer: BF Auteur(s): Peter Walraven Opgesteld door: Peter Walraven Gecontroleerd door: Marc Giesberts Datum/Initialen: 6 juni 2018 Goedgekeurd door: Marc Giesberts Datum/Initialen: 6 juni 2018 Classificatie Disclaimer No part of these specifications/printed matter may be reproduced and/or published by print, photocopy, microfilm or by any other means, without the prior written permission of HaskoningDHV Nederland B.V.; nor may they be used, without such permission, for any purposes other than that for which they were produced. HaskoningDHV Nederland B.V. accepts no responsibility or liability for these specifications/printed matter to any party other than the persons by whom it was commissioned and as concluded under that Appointment. The integrated QHSE management system of HaskoningDHV Nederland B.V. has been certified in accordance with ISO 9001:2015, ISO 14001:2015 and OHSAS 18001: juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 i

3 Inhoud 1 Inleiding 3 2 Beleidsmatig kader 4 3 Beschrijving van de bedrijfsactiviteiten Algemene beschrijving De overslag van bulkgoed De overslag van grond De op- en overslag van containers Ontgassen van containers Opslag van goederen Opslag van gevaarlijke stoffen Dieseltank 14 4 Stand der Veiligheidstechnieken 15 5 Afstroomroutes onvoorziene lozingen Rioleringssysteem Diesel opslag en verlading Stukgoedopslag Doseerinstallatie Kiepwagen Iso- of tank-containers Schip 19 6 Subselectie milieurisicoanalyse Toelichting selectiemethodiek Vaststellen grenswaarden op inrichtings- en installatieniveau Uitkomst selectie activiteiten 21 7 Milieurisicoanalyse Activiteiten met diesel Beschrijving Proteus model Overzicht modellering Diesel verlading Diesel opslag Oppervlaktewater Insteekhaven Doseerinstallatie Gevaren 24 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 1

4 7.2.2 Faalscenario s Effecten Maatregelen Evaluatie van risico s Activiteiten met iso-containers Gevaren Faalscenario s Effecten Maatregelen Evaluatie van risico s Scheepsverlading Gevaren Faalscenario s Effecten Maatregelen Evaluatie van risico s 30 8 Resultaten milieurisicoanalyse Resultaten Proteus III in MSI-grafiek van activiteiten met diesel Volumecontaminatie Oevercontaminatie Resultaten milieurisico s doseerinstallatie Resultaten milieurisico s iso-containers Resultaten milieurisico s scheepsverlading 32 9 Milieurisico s voor de lucht Milieurisico s voor de bodem Conclusie Referenties 35 Bijlagen Bijlage 1 - Lay-out tekening Bijlage 2 - Stand der Techniek Bijlage 3 - Riooltekening 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 2

5 1 Inleiding De Multimodale Terminal De Kempen (hierna De Kempen ) is een inrichting voor de op- en overslag van goederen, aangevoerd per container, en bulkgoed, aangevoerd in big bags of als onverpakt materiaal, en overslag van (toepasbare) grond. De aan- en afvoer verloopt via (binnenvaart)schepen en vrachtauto s. De terminal bevindt zich aan de oostelijke zijde van de insteekhaven aan de Zuid-Willemsvaart ter hoogte van Budel-Dorplein (gemeente Cranendonck). De voorliggende milieurisicoanalyse (MRA) is opgesteld in het kader van de vergunningsaanvraag voor de activiteiten op het bedrijfsterrein bij de insteekhaven aan de Zuid-Willemsvaart ter hoogte van Budel- Dorplein. De activiteiten betreffen in hoofdzaak de op- en overslag van goederen (maritieme containers en bulkgoed) en overslag van (toepasbare) grond 1. Voor de vergunningsaanvraag zijn de milieurisico s voor het oppervlaktewater onderzocht en de resultaten gepresenteerd in dit rapport. 1 Deze grond voldoet aan de kwaliteitsklassen achtergrondwaarde (AW2000), wonen en industrie zoals geformuleerd in de Regeling Bodemkwaliteit. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 3

6 2 Beleidsmatig kader In de Derde Nota Waterhuishouding en in het eerder verschenen Indicatief Meerjarenprogramma Water zijn de beleidsmatige uitgangspunten voor het Nederlandse waterkwaliteitsbeleid beschreven. In de CIWnota Integrale aanpak van risico s van onvoorziene lozingen (CIW, 2000 [2]) zijn deze uitgangspunten voor het beleidsterrein van de onvoorziene lozingen verder uitgewerkt en geconcretiseerd naar een praktische aanpak. De gevolgde aanpak is in grote lijnen hetzelfde als voor reguliere lozingen van afvalwater, zie ook figuur 2.1. Met het implementeren van de stand der veiligheidstechniek moeten onvoorziene lozingen en de gevolgen daarvan zoveel mogelijk voorkomen worden. Deze aanpak is vergelijkbaar met de emissieaanpak van reguliere lozingen van afvalwater. Doorvoeren van de stand der veiligheidstechniek Modelleren restrisico s Beoordelen restrisico s Optioneel: uitvoeren van aanvullende studies Figuur 2.1: Schematische weergave beleidsmatige aanpak van risico s van onvoorziene lozingen Stand der veiligheidstechniek De stand der veiligheidstechniek beschrijft het niveau van de voorzieningen om onvoorziene lozingen en de gevolgen daarvan, zoveel als redelijkerwijs mogelijk, te voorkomen. Dit uitgangspunt geldt ongeacht de aard van de inrichting en de daar gehanteerde stoffen en processen. Voor een aantal specifieke activiteiten, met name de opslag en het transport van (gevaarlijke) stoffen, heeft de overheid richtlijnen opgesteld. Deze richtlijnen dienen als een referentiekader om risico s voor de mens zoveel mogelijk te voorkomen. Het is evident dat deze richtlijnen tevens een gunstige invloed hebben op de risico s voor de omgeving. Een voorbeeld hiervan is de zogenoemde PGS-15 richtlijn, voor de opslag van gevaarlijke stoffen in emballage. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 4

7 In het RIZA-rapport Beschrijvingen van de stand der veiligheidstechniek (RIZA, 1999a [3]) is de beschikbare informatie bij elkaar gebracht. De beschrijvingen kunnen dienen als referentiekader bij de evaluatie van het niveau van de voorzieningen binnen inrichtingen. Implementatie van de stand der veiligheidstechniek betekent doorgaans niet dat het risico tot nul wordt gereduceerd. Om voor de lokale situatie na te gaan of het algemene niveau van voorzieningen voldoende is om onaanvaardbare negatieve invloeden als gevolg van onvoorziene lozingen te voorkomen, is een toets noodzakelijk. In deze toets dienen de locatie specifieke omstandigheden met betrekking tot het risicomanagement, alsook de lozingssituatie betrokken te worden. Hiervoor is het noodzakelijk om inzicht te verkrijgen in de restrisico's van een activiteit, installatie of locatie. Voor het schatten van de restrisico's dient een geschikt risicoanalysemodel toegepast te worden. Hiervoor wordt de CIW-nota Integrale aanpak van risico s van onvoorziene lozingen (CIW, 2000 [2]) en daarbij de modelleringssoftware Proteus [1] gehanteerd. In aanvulling hierop is bij de handleiding van Proteus III een bijlage gevoegd: beoordelingskader restrisico onvoorziene lozingen van 12 november 2012 [5]. Het toepassen van deze methode en het model heeft als belangrijk voordeel dat de risicoschatting voor alle situaties volgens een eenduidige methode plaatsvindt. Stoffen en eigenschappen uitgesloten van milieurisicoanalyse Een milieurisicoanalyse voor het oppervlaktewater c.q. RWZI 2 richt zich op de risico s van onvoorziene lozingen. Om een uniforme analyse mogelijk te maken, is het noodzakelijk om te beschrijven wat verstaan wordt onder de risico s van een onvoorziene lozing. De gehanteerde definitie in de CIW-nota Integrale aanpak van risico s van onvoorziene lozingen (CIW, 2000 [2]) luidt: Elk ongewenst effect op oppervlaktewater c.q. RWZI als gevolg van een lozing vanuit een stationaire installatie, welke is veroorzaakt door een ongewoon voorval met de kans dat dit zich zal voordoen. De stoffen die beschouwd worden met betrekking tot een lozing uit een stationaire installatie, zijn de stoffen die een gevaar vormen voor het aquatisch milieu of stoffen die de goede werking van de RWZI belemmeren. Hierbij worden de meeste vaste stoffen en tot vloeistof verdichte gassen uitgesloten, zoals beschreven in het Uitvoeringskader voor risico s van onvoorziene lozingen van Rijkswaterstaat (RWS, 2008). In overeenstemming met de Proteus 3.3 handleiding [6] wordt in deze milieurisicoanalyse verondersteld dat bij calamiteiten de milieurisico s van gassen verwaarloosbaar zijn voor het aquatisch milieu en de RWZI. Verder stelt de handleiding dat voor het aquatisch milieu de ecotoxicologische eigenschappen van drijflaagvormende stoffen niet relevant zijn, doordat deze stoffen slecht oplossen. Voor deze milieurisicoanalyse wordt daarom in lijn met de handleiding gesteld dat voor slecht oplosbare stoffen die drijven of zinken de ecotoxicologische eigenschappen niet relevant zijn voor de beoordeling van de milieurisico s voor het aquatisch milieu. Slecht oplosbare stoffen hebben een oplosbaarheid lager dan 100 mg/l [7]. Daarnaast wordt in het Uitvoeringskader voor risico s van onvoorziene lozingen van Rijkswaterstaat (RWS, 2008) beschreven dat vaste stoffen alleen aandacht behoeven wanneer deze betrokken kunnen raken bij brandscenario s waar bluswater bij aanwezig is. Gelet op bovenstaande richt de milieurisicoanalyse voor het oppervlaktewater zich op: Vloeistoffen (mits deze over ecotoxicologische, drijflaag vormende of goede biologisch afbreekbare eigenschappen beschikken); Vaste stoffen (mits deze geclassificeerd zijn als gevaarlijk voor het aquatisch milieu, goed oplosbaar zijn >100 mg/l en onder invloed van bluswater af kunnen stromen). 2 RWZI = rioolwater zuiveringsinstallatie 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 5

8 Modelleren restrisico s Bij het modelleren van de restrisico s wordt doorgaans een selectie gemaakt van de meest risicovolle activiteiten binnen de te beschouwen inrichting, omdat het ondoenlijk is alle activiteiten binnen een inrichting te modelleren. Voor het opstellen van een MRA is hiertoe een selectiesysteem ontwikkeld. Dit systeem (RIZA, 1999b [4]) selecteert activiteiten uitgaande van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen binnen de inrichting en de eigenschappen van deze stoffen. Om inzichtelijk te kunnen maken wat de milieurisico s zijn voor het oppervlaktewater dient een selectie gemaakt te worden van het relevante oppervlaktewater in de omgeving van de betreffende inrichting. Voor het vaststellen van de selectiewaarde voor de in de nabijheid gelegen oppervlaktewateren wordt gebruik gemaakt van de methode zoals beschreven in het beoordelingskader restrisico onvoorziene lozingen [5]. Om de milieurisico s inzichtelijk te maken voor de externe RWZI, dient de ontvangen RWZI in kaart gebracht te worden zoals is vastgelegd in het rapport RIZA, 1999b [4]. Om de risico s van incidentele lozingen vanuit stationaire installaties op het oppervlaktewater en de RWZI inzichtelijk te maken, wordt de inrichting gemodelleerd met het programma Proteus III. In dit programma worden conform de handleiding [6] de aanwezige bronnen, buffers en ontvangers voor de betreffende lozingen gemodelleerd. Vervolgens worden de geselecteerde activiteiten gemodelleerd met de geselecteerde milieugevaarlijke stoffen. Hierbij worden de bronnen en de fysieke buffers/barrières gemodelleerd zoals deze conform de vastgestelde faalfrequenties, onder standaard omstandigheden, aanwezig zijn op het terrein. Beoordelen restrisico s Voor het beoordelen van de restrisico s zijn diverse referentiekaders ontwikkeld, zoals voor drijflaagvormende stoffen en oevercontaminatie. Er is echter, tot heden toe, geen beleid- en referentiekader ontwikkeld voor het beoordelen van risico s bij het falen van een rioolwater zuiveringsinstallatie. Rijkswaterstaat is in samenwerking met de Waterschappen momenteel bezig om dit kader nader te onderzoeken en vast te stellen. Voor de risico s met betrekking tot de oevercontaminatie wordt de mogelijkheid geboden in het beoordelingskader restrisico onvoorziene lozingen [5] om, indien gewenst, de hoeveelheid stof die opgeruimd kan worden te onderbouwen en te verrekenen alvorens deze wordt getoetst voor de toelaatbaarheid. Tenslotte wordt de toelaatbaarheid van de resterende risico s van onvoorziene lozingen beoordeeld. Deze beoordeling kan plaatsvinden op basis van kwalitatieve en/of kwantitatieve criteria. In het beoordelingskader restrisico onvoorziene lozingen [5] is voor een kwantitatieve beoordeling een beoordelingskader beschreven voor de volumecontaminatie en oevercontaminatie. Voor het bepalen van de aanvaarbaarheid van restrisico s naar de RWZI is er (nog) geen beoordelingskader beschikbaar. In plaats daarvan wordt in de praktijk een referentiekader gehanteerd waarin de acceptatie van de risico s tegen de faalkansen van de RWZI zijn uitgezet. Afwijkende situaties Het doel van de milieurisicoanalyse voor het bevoegd gezag is om de eventuele restrisico s te kunnen beoordelen en eventuele aanvullende maatregelen voor te schrijven in bijvoorbeeld het geval van een vergunningsaanvraag. De hier beschreven methodiek leidt echter niet in alle gevallen tot een correcte weergave van de restrisico s. Dit komt door de uitgangspunten voor het model en de informatie die ten grondslag ligt aan de MRA methodiek. Er is een sterke relatie met de Handleiding risicoberekening Bevi voor de uitvoering van een QRA, waarin uitgegaan wordt van brandbare gevaarlijke stoffen en toxische chemicaliën. Ook vertonen binnen de MRA methodiek de activiteiten een sterke relatie met de Handleiding risicoberekening Bevi. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 6

9 Echter voor een MRA kunnen ook andere stoffen relevant zijn dan brandbare vloeistoffen en toxische vloeistoffen. De fysische gelijkenis (viscositeit, dampspanning, etc) tussen de stoffen waar de scenario s in het Handleiding risicoberekeningen Bevi voor ontwikkeld zijn en de fysische eigenschappen van de stoffen die in een MRA betrokken worden vanuit het oogpunt van milieu, kunnen sterk uiteenlopen. Door de afwijkende aard van de stoffen zijn faaloorzaken fundamenteel anders dan de faaloorzaken zoals deze in de generieke faalfrequenties verwerkt zijn. Tot slot is ook de stand der techniek zoals beschreven in het Riza document Beschrijving van de stand der veiligheidstechniek ten behoeve van de preventieve aanpak van de risico's van onvoorziene lozingen, niet volledig toepasbaar voor specifieke activiteiten die mogelijk wel een bepaald milieurisico met zich mee kunnen brengen voor het oppervlaktewater. In het licht van bovenstaande is het niet goed mogelijk om de restrisico s te beoordelen met de standaard MRA methodiek en een gemotiveerde uitspraak te doen over eventuele benodigde aanvullende maatregelen. Gezien de beperkte toepasbaarheid en de onzekerheid van de uitkomsten is de MRA methodiek slechts beperkt geschikt om een goede beoordeling te geven van de maatregelen om de gevolgen van een ongewoon voorval in een oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen dan wel te beperken. Het resultaat voor activiteiten die niet binnen de standaard MRA methodiek passen, is daarom een kwalitatieve MRA, waarbij een beschrijving gegeven wordt van: De mogelijke gevaren; Beschrijving van mogelijke faalscenario s; Een beschouwing van mogelijke effecten; Een beschrijving van de genomen maatregelen; Een evaluatie van de risico s. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 7

10 3 Beschrijving van de bedrijfsactiviteiten 3.1 Algemene beschrijving De Kempen is gelegen in een gebied met industrie als bestemming. Op een afstand van hemelsbreed 1,3 km noordwestelijk ligt Budel-Dorplein. Noordelijk is de fabriek van Nyrstar gelegen. Het bedrijfsterrein van De Kempen beslaat één aaneengesloten bedrijfskavel. In bijlage 1 is een overzicht gegeven van de gedetailleerde lay-out van de locatie van De Kempen. In figuur 3.1 en figuur 3.2 is een overzicht gegeven van de ligging van het terrein waarbinnen De Kempen gevestigd is. Met rood omkaderd is het bedrijfsperceel van De Kempen aangegeven. Figuur 3.1: Ligging van De Kempen in de omgeving. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 8

11 Figuur 3.2: Bedrijfsterrein van De Kempen. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste bedrijfsactiviteiten opgenomen. Tabel 3-1: Overzicht van activiteiten behorende bij de aanvraag. Hoofdactiviteiten Materieel / onderdeel Plaats op terrein Overslag van bulkgoed (gevaarlijke stof) Overslag van toepasbare grond Overslag van containers Vrachtauto, binnenvaartschip, doseerinstallatie Kade, haven Vrachtauto, binnenvaartschip, doseerinstallatie, Kade, haven kraan Vrachtauto, binnenvaartschip en reachstacker Kade, haven, buitenterrein Ontgassen van containers Ventilatie units Toegewezen deel op buitenterrein Opslag van goederen (niet gevaarlijke stoffen) Magazijn en heftrucks Magazijnen Opslag van goederen (gevaarlijke stof in big bags) Dedicated magazijn en heftrucks Magazijn 1 Ten behoeve van de reachstacker is een dubbelwandige bovengrondse dieseltank aanwezig. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 9

12 3.2 De overslag van bulkgoed Het bulkgoed, Nyrstar leach product (NLP), is afkomstig van het bedrijfsterrein van Nyrstar en wordt per vrachtauto aangevoerd. De meest logische aanvoerroute is de Havenweg. De rijafstand bedraagt 1,7 km. Op jaarbasis bedraagt de aanvoer en daarmee de overslag ton. De werkzaamheden (aanvoer en overslag) vinden plaats op werkdagen. Uitgegaan wordt van 250 werkbare dagen per jaar. Dit betekent dat per werkdag tot 3 binnenvaartschepen worden geladen. Voor het scheepstype wordt uitgegaan van een kempenaar en van een speciaal ontwikkeld scheepstype dat afgestemd is op ladingtype en diepgang van de vaarwegen (figuur 3.3). Bij de berekening van emissies is uitgegaan van deze twee scheepstypen. Het nieuw ontwikkelde dubbelwandig uitgevoerde scheepstype is voorzien van aandrijving door elektromotoren. De elektriciteit wordt opgewekt door een relatief kleine dieselaggregaat. Met het schip (port-liner genaamd) wordt het mogelijk bulkgoed en containers tegelijkertijd te transporteren. De brug is kantelbaar zodat de relatief lage brug (en smalle toegang) bij de entree van de insteekhaven gepasseerd kan worden. Figuur 3.3: Speciaal ontwikkeld scheepstype (port-liner). De overslag verloopt als volgt. De vrachtauto, geladen met NLP, kiept de vracht in een storttrechter. Deze storttrechter sluit aan op een afgeschermde c.q. gesloten doseerinstallatie (capaciteit 200 ton/uur). De storttrechter staat opgesteld in een overkapte ruimte, waarin stofafzuiging plaatsvindt. De (elektrisch aangedreven) doseerinstallatie (een voorbeeld is figuur 3.4) voedt het bulkgoed aan het ruim van het schip. De hele installatie is er op gericht het bulkgoed te doseren aan het schip. Nadat het schip geladen is, wordt de bulkgoedlading afgedekt. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 10

13 Figuur 3.4: Impressie van de bulkgoed doseerinstallatie. 3.3 De overslag van grond Via de multimodale terminal wordt (toepasbare) grond 3 aan- en afgevoerd. Aan- en afvoer vindt plaats per schip en per vrachtauto. Per jaar is sprake van de overslag van ton grond. Bij de aanvoer per vrachtauto vindt overslag plaats naar een schip. Daarvoor wordt de doseerinstallatie gebruikt (beschreven in paragraaf 3.2), wordt de grond direct in het schip gekiept of wordt ter ondersteuning een kraan gebruikt. Bij de aanvoer van grond per schip vindt overslag plaats naar vrachtauto s. Daarvoor wordt een loskraan gebruikt. Voor de werkzaamheden (aanvoer en overslag) wordt uitgegaan van 250 werkbare dagen per jaar. De transportbewegingen samenhangend met de overslag van grond betreffen (afgerond) de aankomst en het vertrek van 2 schepen per werkweek en de aankomst en het vertrek van vrachtauto s per jaar. De toe te passen scheepstypen zijn overeenkomstig die voor het transport van bulkgoed (paragraaf 3.2). 3.4 De op- en overslag van containers Aangevoerde containers worden met een zogenaamde reachstacker opgepakt en elders op het bedrijfsterrein neergezet. In figuur 3.5 en figuur 3.6 is een reachstacker afgebeeld op het bedrijfsterrein en de kade naast de insteekhaven. 3 Deze grond voldoet aan de kwaliteitsklassen achtergrondwaarde (AW2000), wonen en industrie zoals geformuleerd in de Regeling Bodemkwaliteit. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 11

14 Containers (ISO-, tank-) met gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen worden opgeslagen op een daarvoor bestemd terreindeel van het bedrijfsterrein. CMR-stoffen zijn stoffen met carcinogene, mutagene of reprotoxische eigenschappen. De speciale stackplaatsen zijn aangegeven op het bedrijfsterrein. Er zal op enig moment maximaal 10 TEU van dergelijke containers aanwezig zijn. De opslag is altijd tijdelijk en maakt deel uit van een logistiek proces, waarbij De Kempen een tussenstation vormt. Overige containers (géén gevaarlijke stoffen) worden in stacks geplaatst, waarvoor geen speciale aanduiding of markering wordt gebruikt. Figuur 3.5: Reachstacker op het bedrijfsterrein. Figuur 3.6: Reachstacker bij de insteekhaven. Containers met lading worden, voor zover de goederen inpandig opgeslagen moeten worden, in het dock van het magazijn geplaatst en daar gelost. De opslag van goederen vindt plaats in magazijnen. Het betreft ongevaarlijke goederen, dat wil zeggen géén gevaarlijke stoffen. Containers (gevuld en/of leeg) worden tijdelijk op het buitenterrein in stacks geplaatst tot een maximale hoogte van 3 gestapelde containers. De verwachting is dat per jaar TEU arriveren en worden afgevoerd. De opslag is altijd tijdelijk en maakt deel uit van een logistiek proces, waarbij De Kempen een tussenstation vormt. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 12

15 3.5 Ontgassen van containers De in containers aanwezige gassen worden gebruikt om goederen te beschermen. Bij de overslag van goederen kunnen deze gassen ontsnappen. Om te vermijden dat medewerkers en omgeving gevolgen ondervinden van dergelijke gassen wordt op de hieronder beschreven wijze te werk gegaan. Containers waarvan niet duidelijk is of ze gassen 4 bevatten en containers waarvan wel duidelijk is dat ze gassen bevatten, worden onderworpen aan een meting. Op containers waarvan duidelijk is dat ze geen gassen bevatten, hoeft een dergelijke meting niet uitgevoerd te worden. Aan de hand van deze meting wordt bepaald of en welke schadelijke gassen zich in de container bevinden. De meting wordt uitgevoerd met een geschikt meetinstrument voor het zich in de container aanwezige gas. Personen die de meting uitvoeren en personen die zich binnen de veiligheidszone bevinden, zijn uitgerust met geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen. Containers worden bij een eerste meting altijd op alle gassen (tolueen, sulfurylfluoride, fosfine) gemeten. Naar verwachting worden per jaar 300 containers ontgast. 3.6 Opslag van goederen Op het bedrijfsterrein zijn 4 aaneengesloten magazijnen voorzien, waarin de opslag van goederen plaatsvindt. Uitgaande van circa m 2 vloeroppervlak per magazijn, bedraagt het totale vloeroppervlak (afgerond) m 2. Het rijdend materieel (heftrucks) waarmee de goederen in de magazijnen worden verzet is elektrisch aangedreven. In hal 1 worden naast goederen ook gevaarlijke (vaste) stoffen in big bags opgeslagen. 3.7 Opslag van gevaarlijke stoffen Een deel van de goederen kan vallen in de categorie ADR 9. De maximale opslaghoeveelheid van de ADR 9 stoffen in het magazijn bedraagt 1000 ton. Het zijn met het bulkgoed vergelijkbare (gevaarlijke) stoffen, vaste stoffen, verpakt in big bags. De big bags zijn niet afkomstig van Nyrstar Budel, maar van een andere Nyrstar vestiging. Deze stoffen worden uitsluitend opgeslagen in hal 1, die daarom wordt uitgerust als opslagruimte geschikt voor ADR 9 stoffen. De overslag van deze big bags vindt uitsluitend inpandig in hal 1 plaats. Naast deze big bags met gevaarlijke (vaste) stoffen worden in hal 1 ook overige goederen opgeslagen. Er wordt een afstand tot de (stellingen met) big bags aangehouden van 3,5 m. Binnen de inrichting zijn maximaal ton ADR 9 stoffen aanwezig: ton in magazijn 1, 800 ton in binnenvaartschepen (2 schepen maximaal tegelijkertijd aanwezig, 400 ton per schip), 140 ton in containers (bijvoorbeeld tank- of ISO-containers). In het licht van de PGS 15:2016 is op de opslag van de gevaarlijke stoffen in big bags beschermingsniveau 4 van toepassing. Bij de overslag blijven de stoffen in de big bags. Tijdens het overslaan worden de big bags al of niet op pallet gezet en verplaatst naar een container en/of schuifzeiltrailer. 4 Schadelijke gassen gebruikt om de inhoud tegen bederf te beschermen. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 13

16 3.8 Dieseltank Op een vloeistofdichte vloer nabij de gatehouse staat een 3 m 3 dieseltank opgesteld (gecertificeerd). Dit is een dubbelwandige bovengrondse tank. Deze tank is uitsluitend bedoeld voor het aftanken van de reachstacker. In de lozingsput van de vloer is een afsluiter aangebracht. Standaard staat deze afsluiter open (afvoer regenwater). Bij een lekkage van de tank of bij morsen van product wordt deze afsluiter gesloten. Na het verwijderen van het gelekte product kan de afsluiter weer geopend worden. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 14

17 4 Stand der Veiligheidstechnieken In het RIZA-rapport Beschrijvingen van de stand der veiligheidstechniek (RIZA, 1999a [3]) zijn best beschikbare technieken beschreven met betrekking tot het voorkomen of beperken van onvoorziene lozingen. Aan de hand van deze beschrijvingen, is beschreven aan deze technieken voldaan wordt. Voor De Kempen zijn de volgende activiteiten van toepassing: Algemene procedures en voorzieningen; Bulkoverslag van en naar schepen; Overslag van eenheden (stukgoedoverslag); Opslag in tank; Opslag in emballage; Intern transport. In bijlage 2 is per activiteit de stand der veiligheidstechniek nader uitgewerkt. Voor de volgende activiteit is geen beschrijving van de stand der techniek beschikbaar: Gebruik van de doseerinstallatie voor de verlading naar het schip. Voor deze activiteit is een kwalitatieve beschrijving gegeven van de maatregelen om een calamiteit te beheersen. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 15

18 5 Afstroomroutes onvoorziene lozingen In dit hoofdstuk worden per onderscheiden activiteit (zie hoofdstuk 3) de relevante afstroomroutes richting het oppervlaktewater toegelicht. Allereerst wordt een beschrijving van het rioolsysteem gegeven, de overige afstroomroutes per activiteit volgen daarna. Ffiguur 5.1 geeft een weergave van de mogelijke afstroomroutes in het geval van calamiteiten. In bijlage 3 is de riooltekening opgenomen. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 16

19 Diesel lekkage Externe verwerker overstort Ondergrondse calamiteitenput Diesel Iso-containers Bij calamiteit Vloeistofdichte vloer Hemelwaterafvoer OBAS Pompput Insteekhaven Stukgoed opslag Normaal geopende afsluiter Big bags Geen afvoer aanwezig in het gebouw Vrijgekomen stof boven het water Doseerinstallatie Kiepwagen Vrijgekomen stof op de kade Vrijgekomen stof op de kade Geen afstroomroute door Stofeigenschappen (slecht oplosbare vaste stof) Iso-containers Terrein Hemelwaterafvoer Sloot Schip Vrijgekomen stof Haven Kanaal Figuur 5.1: Afstroomroutes bij calamiteiten 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 17

20 5.1 Rioleringssysteem Op het terrein zijn straatkolken aanwezig voor de afvoer van het hemelwater. Het hemelwater wordt verzameld en direct afgevoerd naar de nabijgelegen geul langs de Kempenweg. Rond de dieseltank is een vloeistofdichte vloer geconstrueerd. De vloer wordt gebruikt om eventuele lekkage op te vangen bij de dieseltank. Daarnaast fungeert de vloer als noodlocatie om een lekkende isoof tank-container neer te zetten en de vrijkomende vloeistof op te vangen. De vloeistof die opgevangen wordt op de vloeistofdichte vloer gaat via explosievrije kolken naar het hemelwaterriool. De vloeistof wordt vervolgens afgevoerd via een handmatige afsluiter, die standaard geopend is, naar de olie-benzineafscheider (OBAS). In de OBAS worden slecht oplosbare fracties verwijderd. Vervolgens stroomt de resterende vloeistof af via een pompput naar de insteekhaven. Bij het sluiten van de afsluiter, hoopt de vloeistof op in de riolering, en komt - via een overstort terecht in een calamiteitenopvang van 36 m 3. Als er stoffen in de calamiteitenopvang zijn beland, worden deze afgevoerd door een externe verwerker. Eventuele afvoer van hemelwater van de straatkolken op het terrein wordt afgevoerd via de nabijgelegen geul die in verbinding staat met oppervlaktewater. 5.2 Diesel opslag en verlading Op het terrein bevindt zich een dieselopslag voor het tanken van de reachstacker. De dieseltank is opgesteld op de vloeistofdichte vloer. De verlading van diesel vindt plaats op de vloeistofdichte vloer. Als er diesel vrijkomt, wordt dat opgevangen en afgevoerd via de OBAS met een pompput naar de insteekhaven. 5.3 Stukgoedopslag Op het terrein is een stukgoedopslag (magazijn) aanwezig voor ADR 9 stoffen. In het magazijn worden ADR 9 stoffen in big bags opgeslagen. Door de afwezigheid van een riolering in het gebouw, zal het vrijkomen van een stof uit een big bag in het gebouw niet leiden tot een uitstroming richting het oppervlaktewater. Deze afstroomroute is daarom niet relevant voor verdere uitwerking in de milieurisicoanalyse. 5.4 Doseerinstallatie De doseerinstallatie staat opgesteld op het terrein en voert het bulkgoed af naar het schip. In het geval van een calamiteit kan het bulkgoed buiten de installatie terecht komen. De stof kan zowel op de kade als in het water terechtkomen. Als het bulkgoed op de kade terecht komt, stroomt het niet af, maar blijft het liggen. Op het moment dat het bulkgoed vrijkomt boven het water, bijvoorbeeld uit de transportbuis van de doseerinstallatie, komt de stof in het water. Mogelijk is er dan een effect op het oppervlaktewater. Voor het op de kade terecht gekomen bulkgoed is er geen fysieke afstroomroute. Deze afstroomroute is daarom niet relevant voor verdere uitwerking in de milieurisicoanalyse. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 18

21 5.5 Kiepwagen Bij het lossen wordt het bulkgoed in de stortrechter van de doseerinstallatie gestort. Wanneer de stof vanuit de kiepwagen om welke reden dan ook vrijkomt, valt de stof op de vloer van de laad/losplaats. Door de beperkte aanwezigheid van straatkolken en het feit dat de stof in vaste toestand aanwezig is, is de kans op afstromen van het product nihil. Deze afstroomroute is daarom niet relevant voor verdere uitwerking in de milieurisicoanalyse. 5.6 Iso- of tank-containers De iso- of tank-containers worden op een specifiek terreindeel opgesteld. Bij een eventuele lekkage van de containers zal de vloeistof - wanneer niet ingegrepen wordt - via de aanwezige straatkolken afstromen naar de nabijgelegen geul langs de Kempenweg die in verbinding staat met oppervlaktewater. Op het moment dat een lekkage wordt opgemerkt, wordt de container verplaatst naar de vloeistofdichte vloer. De vloeistof wordt daar opgevangen. Wanneer de afsluiter naar de OBAS wordt gesloten, stroomt de vloeistof in de calamiteitenopvang (36 m 3 ) en wordt vervolgens afgevoerd naar een externe verwerker. Wanneer de afsluiter geopend blijft, stroomt de vloeistof via de OBAS en een pompput naar de insteekhaven. 5.7 Schip In het geval van een calamiteit op het schip kan het bulkgoed direct in het water terecht komen, bijvoorbeeld doordat de transportbuis van het bulkgoed niet boven het ruim hangt, of doordat er een aanvaring plaatsvindt in de insteekhaven. Dit is een relevante route voor de milieurisicoanalyse. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 19

22 6 Subselectie milieurisicoanalyse Voor de bepaling van de risico's van onvoorziene lozingen is een systematiek opgezet met als doel een uniforme beoordeling te verkrijgen van de risico's. De te volgen stappen zijn: Beschrijving van de te hanteren selectiemethode; Vaststellen welke stoffen als aqua toxisch aangemerkt worden; Vaststellen welke van de stoffen voorkomen in hoeveelheden groter dan de drempelwaarde op inrichtingsniveau voor die stof; Vaststellen in welke installaties de geselecteerde stoffen voorkomen; Invoeren in computerprogramma Proteus III. 6.1 Toelichting selectiemethodiek Conform De selectie van activiteiten binnen inrichtingen ten behoeve van het uitvoeren van studie naar risico s van onvoorziene lozingen (RIZA, mei 1999) is uitgegaan van de aanwezige stoffen binnen de inrichting. In de selectiemethodiek [3] zijn voor een aantal klassen van milieugevaarlijke stoffen grenswaarden aangegeven. Indien het volume aan milieugevaarlijke stoffen één van de grenswaarden overschrijdt, wordt de stof of installatie aangewezen om te worden meegenomen in de scenario s voor onvoorziene lozingen. Selectiemethodiek De selectiemethodiek is gebaseerd op de volgende effecten, die kunnen optreden als gevolg van een onvoorziene lozing: Zuurstofdepletie: biologisch afbreekbare stoffen kunnen voor een grote vraag naar zuurstof zorgen. Als gevolg daarvan kan vissterfte optreden. Deze stofeigenschap wordt aangeduid als biologisch zuurstofverbruik (BZV); Drijflaagvorming: bij een lage soortelijke massa en een lage oplosbaarheid kan een drijflaag ontstaan, met onder andere als gevolg een negatief effect op de zuurstofhuishouding en het besmeuren van hogere organismen; Aquatoxiciteit: stoffen die op korte of lange termijn schadelijke effecten hebben op waterorganismen (H400, H411, H412 of H413). Aquatoxiciteit wordt onder andere aangeduid met de letale concentratie voor een waterorganisme, de zogenaamde LC50 5 waarde. Voor een RWZI wordt dit aangeduid als IC50 6 waarde (inhibitieconcentratie) voor bacteriën. Onderdelen van de inrichting die relatief veel watergevaarlijke producten bevatten dienen extra aandacht te krijgen. Om deze onderdelen van de inrichting aan te wijzen, is gebruik gemaakt van het bestaande selectiesysteem [4]. Het selectiesysteem is gebaseerd op de stofeigenschappen van de opgeslagen producten en het relevante watersysteem en de grootte van de RWZI. Het relevante watersysteem en de grootte van de RWZI, in combinatie met de stofeigenschappen van de opgeslagen producten, zorgen voor grenswaarden op inrichtings- en installatieniveau. Met deze grenswaarden worden vervolgens de aanwijsgetallen op inrichtings- en installatieniveau berekend. De aanwijsgetallen bepalen welke producten, installaties en activiteiten meegenomen dienen te worden in de MRA. Het vaststellen van de aanwijsgetallen op inrichtings- en installatieniveau is in de volgende paragrafen verder uitgewerkt. In paragraaf 6.2 vindt het vaststellen van de grenswaarden op inrichtings- en installatieniveau plaats en in paragraaf 6.3 is de selectie van stoffen en activiteiten nader uitgewerkt. 5 LC50: Letale concentratie voor 50% van de populatie 6 IC50: Inhibitie concentratie waarbij de groei met 50% wordt geremd, bijvoorbeeld van bacteriën. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 20

23 6.2 Vaststellen grenswaarden op inrichtings- en installatieniveau Voor de risicoanalyse kan veelal gebruik gemaakt worden van een selectiesysteem op basis van grenswaarden met het oog op stofeigenschappen en de eigenschappen van het ontvangende oppervlaktewater. In het geval van de Kempen is er sprake van een aantal activiteiten met fysieke afstroomroutes naar het oppervlaktewater, namelijk: Om na te gaan of deze activiteiten ook relevant zijn voor het oppervlaktewater is gekeken naar de stofeigenschappen van de stof die gebruikt wordt bij deze activiteiten, namelijk Nyrstar leach product. Nyrstar leach product valt in de strengste selectiecategorie waardoor beide activiteiten geselecteerd zijn. Er is geen verdere stofselectie uitgewerkt, omdat alle activiteiten met relevante afstroomroutes geselecteerd worden, onafhankelijk van de hoeveelheid aanwezige stoffen. 6.3 Uitkomst selectie activiteiten Uit het selectieproces en beschrijving van afstroomroutes volgt dat de volgende relevante activiteiten met de bijbehorende installaties beschouwd moeten worden: Opslag van diesel; Verlading van diesel; Doseerinstallatie; Scheepsverlading; Opslag van iso-containers; Verlading van iso-containers. Voor het modelleren van de risico s is ervoor gekozen om de risico s inzichtelijk te maken door een aantal modelstoffen te definiëren met worst-case stofeigenschappen. De gehanteerde eigenschappen voor de diverse stoffen zijn weergegeven in de onderstaande tabel. Tabel 6-1: Stofeigenschappen Stofeigenschap Nyrstar leach product Diesel Modelstof oplosbaar Modelstof drijflaag LC50 vis (96 uur) [mg/l] 0, ,1 10 Dichtheid vloeistof (water =1) [kg/l] Log Kow 1 4,5 1 4 Molmassa [g/mol] , Biologisch zuurstofverbruik (BZV) [g O 2 /g] 0 2,1 3 3 Oplosbaarheid in water [g/l] 0,045 0, ,1 Dampdruk (bij 20 C) [Pa] 10, Vlampunt [ C] > > juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 21

24 7 Milieurisicoanalyse In dit hoofdstuk volgt een analyse van de milieurisico s. Voor de activiteiten met diesel is dat op een kwantitatieve manier uitgevoerd, en voor de overige activiteiten op een kwalitatieve wijze. 7.1 Activiteiten met diesel Voor de activiteiten met diesel is een kwantitatieve analyse uitgevoerd om inzicht te geven in de te verwachten milieurisico s voor het oppervlaktewater Beschrijving Proteus model Op basis van de afstroomroutes zoals beschreven in hoofdstuk 5 en de subselectie in hoofdstuk 6 worden de activiteiten met diesel beschouwd worden in deze analyse. Het modelleringsprogramma Proteus III, waarmee de risicoberekening is uitgevoerd, is opgebouwd uit verschillende units. In de hierna volgende paragrafen is ingegaan op de keuzen die zijn gemaakt voor de modellering. Algemeen geldt dat wanneer de voor Proteus benodigde gegevens niet voorhanden waren, van de default waarden in Proteus is uitgegaan Overzicht modellering In bijlage 5 is de standaard rapportage uit Proteus III toegevoegd. Hierin zijn alle invoerdata zoals weergegeven in dit hoofdstuk verzameld en zijn tevens de resultaten weergegeven. In figuur 7.1 is het schematische overzicht van de Proteus III modelering weergegeven. Figuur 7.1: Overzicht modellering met behulp van Proteus III 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 22

25 7.1.3 Diesel verlading Voor de diesel verlading is uitgegaan van een levering van maximaal 3 ton diesel per keer waarmee de tank gevuld wordt. Dit vindt maximaal 52 keer per jaar plaats. Hiermee komt de totale doorzet per jaar op 156 ton diesel. De verlading vindt plaats met behulp van een losslang. De diameter van de slang is ingeschat op een diameter van 3 inch. De verlading neemt maximaal 1 uur per keer in beslag. Bij een calamiteit wordt de vloeistof opgevangen op de vloeistofdichte vloer en voert de vloeistof af via de explosievrije kolken en een standaard geopende afsluiter naar de OBAS en vervolgens (via een pompput) naar de insteekhaven. Voor de analyse is er van uitgegaan dat de functie van de OBAS in het geval van een calamiteit verwaarloosbaar is. Wanneer de afsluiter gesloten wordt is er een overstort aanwezig in het hemelwaterriool waardoor de vloeistof over zal storten naar de calamiteitenput met een inhoud 36 m 3. In het model is dit opgenomen door de laadplaats uit te rusten met een standaard geopende handmatige afsluiter en een opvangcapaciteit van de losplaats van 36 m 3. Voor de modellering is uitgegaan van een oppervlakte van de losplaats van ongeveer 100 m 2. In het geval van een brand zal eventuele blussing van de stof plaatsvinden met schuim Diesel opslag Op het terrein is een opslagtank aanwezig voor de opslag van diesel. De tank heeft een maximale inhoud van 3 m 3. De tank is dubbelwandig uitgevoerd en is daarom gemodelleerd als een tank met een full containment. De hoogte van de tank is ingeschat op maximaal 2 meter. Voor de grootste aansluiting is uitgegaan van een 3 inch aansluiting. De tank beschikt niet over brandbeveiligingssystemen en heeft geen overvulbeveiligingen. Het toezicht tijdens verlading is ingeschat op beperkt om een worst-case situatie in beeld te brengen. Bij een calamiteit wordt een eventuele uitstroom van diesel uit de tank opgevangen op de vloeistofdichte vloer en voert de vloeistof af via de explosievrije kolken en een standaard geopende afsluiter naar de OBAS en vervolgens (via een pompput) naar de insteekhaven. Voor de analyse is er van uitgegaan dat de functie van de OBAS in het geval van een calamiteit verwaarloosbaar is. Wanneer de afsluiter gesloten wordt is er een overstort aanwezig in de hemelwaterriool waardoor de vloeistof over zal storten naar de calamiteitenput met een inhoud 36 m 3. In het model is dit opgenomen door de laadplaats uit te rusten met een standaard geopende handmatige afsluiter en een opvangcapaciteit van de losplaats van 36 m 3. Voor de modellering is uitgegaan van een oppervlakte van de losplaats van ongeveer 100 m 2. In het geval van een brand zal eventuele blussing van de stof plaatsvinden met schuim Oppervlaktewater Insteekhaven De eigenschappen van de insteekhaven zijn vastgesteld op basis van inschattingen met behulp van Google Maps. Er is uitgegaan van een kanaal met een breedte van 25 meter en een diepte van 3 meter met default dispersie waarden. De haven heeft een lengte van 150 meter en een breedte van 30 meter. Voor de dispersie in de haven is 0,3 aangehouden conform de Y dispersie van de hoofdstroom. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 23

26 7.2 Doseerinstallatie Scenario s voor het vaststellen van de milieurisico s voor het oppervlaktewater als gevolg van het falen van de doseerinstallatie passen niet bij de scenario s binnen de huidige MRA systematiek en modellen. Om inzicht te geven in de milieurisico s is ervoor gekozen om een kwalitatieve beschrijving te geven van de risico s voor het oppervlaktewater Gevaren Met de doseerinstallatie worden vaste stoffen verladen via een transportband naar een schip. De verladen stof (Nyrstar leach product) is een slecht oplosbare vaste stof met milieugevaarlijke eigenschappen (H400/H410). Wanneer de stof in contact komt met water kan dit schade toebrengen aan het aquatisch milieu. De stof kan zelf niet afstromen, maar kan wel een gevaar vormen wanneer deze onverhoopt in het water belandt. Door de slechte oplosbaarheid gedraagt de stof zich als een zinker in het oppervlaktewater en kan zo de waterbodem bereiken en verontreinigen Faalscenario s De volgende scenario s zijn geïdentificeerd als mogelijke ongevalsscenario s: Verhoogde slijtage door erosie (grove stukken/te hoge transportsnelheid); Veroudering/verzakken van de draagconstructie/ondergrond; Impact door de lossende vrachtwagen; Impact door overige voertuigen; Impact door aanmerend schip op de stortkoker; Impact door vallend voorwerp; Warmteontwikkeling door wrijving van slecht lopende onderdelen Te hoge afvoersnelheid waarbij stof buiten de transportband beland; Falen door trilling als gevolg van resoneren van onderdelen door eigen beweging; Overvulling van de invoertrechter door stagneren van de afvoerband; Foutieve positionering van de uitvoer van de transportband; Starten van de lossing voordat ontvangend schip aanwezig is; Gebruik van verkeerde onderdelen bij onderhoud; Foutief uitgevoerd onderhoud; Foutief ontwerp van de installatie Effecten Op basis van een test berekening in Proteus is vastgesteld dat op basis van het model de effecten van een uitstroming ter grote van het volledige debiet (200 ton per uur) van de vaste stof in het water een beperkte bodem contaminatie veroorzaakt. Het effect wordt ingeschaald met een milieuschade index van 1,11 * Voor de proefberekening is uitgegaan van de eigenschappen van het Nyrstar leach product (Tabel 6-1). Voor het ontvangende oppervlaktewater is uitgegaan van een kanaal met een breedte van 25 meter en een diepte van 3 meter met default dispersie waarden. De verlading vindt plaats in een haven met een lengte van 150 meter en een breedte van 30 meter. Voor de dispersie in de haven is 0,3 aangehouden conform de Y dispersie van de hoofdstroom. Het uitstroomscenario is gedefinieerd als 200 ton, vrijkomend gedurende 1 uur. Dit komt overeen met het maximale debiet van de doseerinstallatie. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 24

27 7.2.4 Maatregelen De volgende maatregelen zijn van kracht: De doseerinstallatie bestaande uit storttrechter en transportband wordt verankerd in de grond, waarbij rekening wordt gehouden met de draagkracht van de ondergrond en de last van de constructie. De vrachtwagen rijdt op een verhoogde weegbrug met betonnen reling (legioblokken) en stop signaal. Er is sprake van een dedicated losplaats en afwezigheid van andere voertuigen nabij de doseerinstallatie. Transportvoorziening zit grotendeels voor de kade en kan niet geraakt worden door een schip. De transportbuis wordt door de operator van de doseerinstallatie pas uitgeschoven als het schip in positie is. Er vinden geen hijswerkzaamheden plaats nabij de doseerinstallatie; Het onderhoud wordt uitgevoerd volgens leveranciersspecificatie om slijtage en trillingen te beperken; Het gebruik van een gesloten systeem voorkomt het morsen tijdens het lossen; Er is een detectiesysteem om stagneren van de band te signaleren; De operator heeft adequate opleiding en training voor het bedienen van de doseerinstallatie; De operator bevindt zich op het ontvangende schip bij het lossen van het bulkgoed; Ontwerp van de doseerinstallatie door een gerenommeerd bedrijf Evaluatie van risico s Op basis van het referentiekader en de berekende effecten kan gesteld worden dat het risico acceptabel is, wanneer de kans op het vrijkomen van 200 ton gedurende één uur beperkt is tot ongeveer 8 x 10-5 keer per jaar. Er zijn geen faalkansen bekend voor dit type installaties. Dit maakt het lastig om de risico s te beoordelen. Gezien de getroffen maatregelen om te voorkomen dat de installatie faalt en de maatregelen om bij een calamiteit een eventuele uitstroom van stoffen te kunnen stoppen, is het aannemelijk dat de kans dat de installatie faalt en diverse maatregelen (noodstop, het stoppen van de toevoer vanuit de kiepwagen etc.) niet ingrijpen, lager ligt dan 8 x 10-5 keer per jaar. Hiermee is dit risico acceptabel. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 25

28 7.3 Activiteiten met iso-containers Scenario s voor het vaststellen van de milieurisico s voor het oppervlaktewater als gevolg van een calamiteit bij handeling met iso-containers passen niet bij de scenario s binnen de huidige MRA systematiek en modellen. Om alsnog inzicht te geven in de milieurisico s is ervoor gekozen om een kwalitatieve beschrijving te geven van de risico s voor het oppervlaktewater Gevaren In iso-containers kunnen een grote diversiteit aan stoffen vervoerd worden. In de containers kunnen daarmee ook milieugevaarlijk of milieubezwaarlijke stoffen zitten. De stoffen zijn vloeistoffen en kunnen drijflaagvormende vloeistoffen zijn of oplosbare vloeistoffen. Wanneer de stoffen vrijkomen uit de isocontainers kunnen de vloeistoffen in het hemelwaterriool belanden en afgevoerd worden naar de nabijgelegen geul. De geul staat in verbinding staat met het oppervlaktewater. Voor de analyse wordt er van uit gegaan dat als de iso-container op de calamiteiten voorziening geplaatst wordt de vervolgacties om de vloeistof te beheersen ook correct toegepast worden Faalscenario s Conform de risicoberekeningsmethodiek voor stuwadoorsbedrijven (Concept rekenmethode voor Stuwadoorsbedrijven 6 juni 2011 RIVM) zijn er een aantal mogelijk scenario s te onderscheiden waar het gaat om vloeistof iso-containers met een omvang van (28 m 3 standaard hoeveelheid uit de methodiek), namelijk: - Volledig falen van de tankcontainer tijdens verblijf; - Klein lek tijdens overslag 20 mm lek; - Groot lek tijdens overslag 50 mm lek Effecten Voor de effecten wordt onderscheid gemaakt tussen een oplosbare stof en een drijflaagvormende stof. Op basis van een proef berekening is het effect bepaald van: Oplosbare stoffen: - Volledig falen van de tankcontainer tijdens verblijf milieuschade index: 4,80 x Klein lek tijdens overslag 20 mm lek milieuschade index: 4,80 x Groot lek tijdens overslag 50 mm lek milieuschade index: 4,80 x 10-2 Drijflaagvormende stoffen: - Volledig falen van de tankcontainer tijdens verblijf milieuschade index: 8,75 x Klein lek tijdens overslag 20 mm lek milieuschade index: 1,13 x Groot lek tijdens overslag 50 mm lek milieuschade index: 7,31 x 10-1 Uitgangspunten proefberekening Voor de proefberekening is uitgegaan van de eigenschappen van de modelstoffen voor een oplosbare en drijflaagvormende stof zoals beschreven in hoofdstuk 6. Voor het ontvangende oppervlaktewater is uitgegaan van de eigenschappen van de sloot vergelijkbaar met de beschrijving voor de activiteiten met diesel. De uitstroomscenario s worden gedefinieerd als volgt: - Volledig falen van de tankcontainer tijdens verblijf 28 ton komt vrij in 60 seconde - Klein lek tijdens overslag 20 mm lek kg komt vrij in één uur o gebaseerd op een berekening met Safeti-NL om de uitstroomsnelheid te bepalen bij een vloeistof kolom van 3 meter en een gat van 20 mm 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 26

29 - Groot lek tijdens overslag 50 mm lek kg komt vrij in één uur o gebaseerd op een berekening met Safeti-NL om de uitstroomsnelheid te bepalen bij een vloeistof kolom van 3 meter en een gat van 50 mm Maatregelen Om een calamiteit met iso-containers te beheersen zijn er een aantal maatregelen getroffen, namelijk: - De iso-containers worden op een specifieke locatie opgeslagen zodat makkelijker ingegrepen kan worden bij lekkages; - De lekkende iso-containers kan opgepakt worden en op de vloeistofdichte vloer geplaatst worden waarbij de afsluiter van de afvoer afgesloten wordt zodat de vloeistof opgevangen wordt in de calamiteitenput. Voor de analyse is uitgegaan van een faalkans van deze maatregel. Hiervoor is aangenomen dat: o De kans dat de iso-container niet tijdig op de vloeistofdichte vloer geplaatst wordt na het ontstaan van het lek een faalkans van 10% heeft voor een klein lek (vergelijkbaar met een standaard menselijke handeling) en een faalkans van 1% voor een grote lekkage (immers de kans is kleiner dat dit gemist wordt) Evaluatie van risico s Op basis van het referentiekader en de berekende effecten kan gesteld worden dat het risico acceptabel is wanneer de kans van de diverse scenario s beperkt is tot maximaal: Oplosbare stoffen: - Volledig falen van de tankcontainer tijdens verblijf 5 x 10-4 keer per jaar - Klein lek tijdens overslag 20 mm lek 5 x 10-4 keer per jaar - Groot lek tijdens overslag 50 mm lek 5 x 10-4 keer per jaar Drijflaagvormende stoffen: - Volledig falen van de tankcontainer tijdens verblijf 1 x 10-6 keer per jaar - Klein lek tijdens overslag 20 mm lek 8 x 10-5 keer per jaar - Groot lek tijdens overslag 50 mm lek 1 x 10-6 keer per jaar In de risicoberekeningsmethodiek voor stuwadoorsbedrijven (Concept rekenmethode voor Stuwadoorsbedrijven 6 juni 2011 RIVM) zijn er een aantal faalfrequenties gegeven voor de diverse scenario s, namelijk: - Volledig falen van de tankcontainer tijdens verblijf 5 x 10-7 keer per jaar - Klein lek tijdens overslag 20 mm lek 1 x 10-6 keer per jaar per handeling - Groot lek tijdens overslag 50 mm lek 1 x 10-7 keer per jaar per handeling Op basis van de faalkansen en de gestelde criteria kan gesteld worden dat de opslag van tankcontainers van zowel oplosbare als drijflaagvormende stoffen niet zal leiden tot een verhoogd risico. Voor de twee overslag scenario s is het afhankelijk van het aantal iso-containers wat verladen wordt en het aantal handelingen wat uitgevoerd wordt. Afhankelijk van de werkwijze vinden er een aantal handelingen plaats per iso-container. Voor de risicoanalyse is uitgegaan van de volgende situatie: - Een container wordt vanuit een schip rechtstreeks in de stack geplaatst. Later wordt de container vanuit de stack op een weg of spoor transportmiddel geplaatst. 4 handelingen per iso-container conform de rekenmethodiek van het RIVM 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 27

30 Opslag van iso-containers Voor de opslag van iso-containers met oplosbare milieubezwaarlijke stoffen (aquatoxische oplosbare stoffen en oplosbare organische stoffen) is vastgesteld dat het toetsingscriterium 5 x 10-4 keer per jaar is voor een verhoogd risico. Voor slecht oplosbare milieubezwaarlijke stoffen (drijflaagvormende stoffen) is vastgesteld dat het toetsingscriterium 1 x 10-6 keer per jaar is voor een verhoogd risico. Dit betekent dat de cumulatieve frequentie van een ongeval met opgeslagen iso-containers het toetsingscriterium niet dient te overschrijden. Voor het falen van een euro- of iso-container wordt een frequentie gehanteerd in de stuwadoors methodiek van 5 x 10-7 keer per jaar. Dit komt neer op een maximale gelijktijdige opslag van dergelijke containers met: Aqua toxische of oplosbare organische stoffen: - Gemiddeld aanwezig op het terrein: iso-containers Slecht oplosbare drijflaagvormende stoffen: - Gemiddeld aanwezig op het terrein: 2 iso-containers In de praktijk zal in totaal sprake zijn van de gelijktijdige opslag van maximaal 10 containers. Verladingshandelingen Voor verladingshandeling wordt onderscheid gemaakt in een groot en een klein lek scenario. Daarbij wordt rekening gehouden met de mogelijkheid om de iso-container op de calamiteiten opvang te plaatsen. Het gestelde toetsingscriterium is: Oplosbare stoffen: - Klein lek tijdens overslag 20 mm lek 5 x 10-4 keer per jaar - Groot lek tijdens overslag 50 mm lek 5 x 10-4 keer per jaar Drijflaagvormende stoffen: - Klein lek tijdens overslag 20 mm lek 8 x 10-5 keer per jaar - Groot lek tijdens overslag 50 mm lek 1 x 10-6 keer per jaar Dit betekent dat de cumulatieve frequentie van een ongeval bij handelingen met iso-containers het toetsingscriterium niet dient te overschrijden. Voor het falen van een iso-container bij handelingen wordt een frequentie gehanteerd in de stuwadoors methodiek: - Klein lek tijdens overslag 20 mm lek: 1 x 10-6 keer per jaar per handeling * 10% faalkans (calamiteitenopvang) = 1 x 10-7 keer per jaar - Groot lek tijdens overslag 50 mm lek: 1 x 10-7 keer per jaar per handeling * 1% faalkans (calamiteitenopvang) = 1 x 10-9 keer per jaar Uitgaande van 4 handelingen per iso-container (oppakken van een transportmiddel, plaatsen op de stack, oppakken van de stack en terugplaatsen op een transportmiddel) betekent dit dat de maximale doorzet van dergelijke containers met voor milieu bezwaarlijke stoffen neerkomt op: 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 28

31 Aqua toxische of oplosbare organische stoffen: - Maximaal iso-containers per jaar Slecht oplosbare drijflaagvormende stoffen: - Maximaal 200 iso-containers per jaar 7.4 Scheepsverlading Scenario s voor het vaststellen van de milieurisico s voor het oppervlaktewater als gevolg van het falen van een schip met vaste bulkstoffen passen niet bij de scenario s binnen de huidige MRA systematiek en modellen. Om alsnog inzicht te geven in de milieurisico s is ervoor gekozen om een kwalitatieve beschrijving te geven van de risico s voor het oppervlaktewater Gevaren De te verladen stof (Nyrstar leach product) is een slecht oplosbare vaste stof met milieugevaarlijke eigenschappen (H400/H410). Bij contact met water brengt de stof schade toe aan het aquatisch milieu. De stof stroomt niet af. Door de slechte oplosbaarheid gedraagt de stof zich als een zinker in het oppervlaktewater en kan zo waterbodem bereiken Faalscenario s De volgende ongevalsscenario s zijn geïdentificeerd: Buitensporige belasting op het schip als gevolg van natuurverschijnselen (wind, storm en ijs); Impact van het schip tegen de kade; Impact door een ander schip; Impact van vallende voorwerpen; Het overvullen van het schip; Afvaren tijdens verlading; Verkeerd positioneren van het schip/stortkoker; Het afdrijven van het schip tijdens verlading Effecten De effecten bij de scheepsverlading zijn deels vergelijkbaar met de effecten die beschreven zijn in paragraaf 7.2. over de doseerinstallatie, waarbij is uitgegaan van het maximale debiet. Dit scenario is dekkend voor bijvoorbeeld het verkeerd positioneren van het schip, overvullen etc. In aanvulling hierop is het falen van het schip een mogelijk scenario dat kan leiden tot een milieurisico. Op basis van een test berekening in Proteus is vastgesteld dat op basis van het model de effecten van een uitstroming ter grote van een grote uitstroming (75 ton in seconden - conform het scenario voor het falen van het schip in Proteus) van de vaste stof in het water een beperkte bodem contaminatie veroorzaakt. Het effect wordt ingeschaald met een milieuschade index van 4,17*10-2. Voor de proefberekening is uitgegaan van de eigenschappen van het Nyrstar leach product (Tabel 6-1). Voor het ontvangende oppervlaktewater is uitgegaan van een kanaal met een breedte van 25 meter en een diepte van 3 meter met default dispersie waarden. De verlading vindt plaats in een haven met een lengte van 150 meter en een breedte van 30 meter. Voor de dispersie in de haven is 0,3 aangehouden conform de Y dispersie van de hoofdstroom. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 29

32 Het uitstroomscenario is gedefinieerd als 75 ton, vrijkomend gedurende 1800 seconden (half uur). Dit komt overeen met het faalscenario voor schepen met vloeistoffen in Proteus. In de praktijk zal dit een overschatting zijn, doordat het bulkgoed niet uit het schip stroomt, hetgeen vloeistoffen per definitie wel doen Maatregelen Een aantal specifieke maatregelen zijn genomen om calamiteiten te kunnen beheersen, namelijk: Er wordt niet verladen bij hoge windsnelheden en storm; Het schip is dubbelwandig uitgevoerd; Er is een beperkte vaarsnelheid in de insteekhaven; Er vinden geen hijswerkzaamheden plaats nabij het schip; De aanwezigheid van een radiografische dodemansknop bij de bediening door de operator om de verlading te stoppen; De verlading gebeurt conform een specifieke procedure om verkeerde positionering of vroegtijdig afvaren te voorkomen Evaluatie van risico s Op basis van het referentiekader en de berekende effecten kan gesteld worden dat het risico acceptabel is wanneer de kans op het vrijkomen van 75 ton gedurende 1800 seconden beperkt is tot ongeveer 5x10-4 keer per jaar. Er zijn geen faalkansen bekend voor het falen van een schip met vaste stoffen in de MRA systematiek. Voor het beoordelen kan gekeken worden naar de faalkansen van een schip met vloeistoffen, hetgeen wel opgenomen is in Proteus. Aangenomen wordt dat de kans op een vergelijkbaar scenario bij een schip geladen met vaste stoffen lager is, omdat de stof in tegenstelling tot een vloeistof niet stroomt. De frequentie die Proteus hanteert voor schepen met vloeistoffen is gebaseerd op de tijd dat een schip aanwezig is in combinatie met het aantal passerende schepen waar een aanvaring mee op kan treden. De basis frequentie per uur aanlegtijd per passerend schip is 6,7 x keer per jaar. Wanneer een schip 100% van de tijd aanwezig is in de haven, is, bij het passeren van 750 schepen per jaar, de kans op het falen van het schip onacceptabel hoog. Echter het schip is nooit 100% van de tijd aanwezig. Daarnaast zijn er andere maatregelen getroffen die schade aan het schip vermijden. Gezien de getroffen maatregelen is de kans dat het schip faalt (en maatregelen onvoldoende blijken) kleiner dan 5 x 10-4 keer per jaar. Hiermee is dit risico acceptabel. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 30

33 8 Resultaten milieurisicoanalyse 8.1 Resultaten Proteus III in MSI-grafiek van activiteiten met diesel De invoer van Proteus resulteert in frequentie-effectgrafieken waarbij op de (verticale) y-as de logaritme van de cumulatieve frequentie van een bijbehorende grootte van een effect en op de (horizontale) x-as de logaritmische omvang van het met die frequentie optredende effect wordt weergegeven (bijvoorbeeld aantal m³ gecontamineerd water) als een index. Proteus geeft de resultaten van volumecontaminatie en oevercontaminatie weer in één frequentie-effectgrafiek. Figuur 8.1: Resultaten Proteus III in MSI grafiek activiteiten met diesel 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 31

34 8.1.1 Volumecontaminatie Op basis van de maximale scenario s worden er geen verhoogd risico effecten berekend voor de volumecontaminatie als gevolg van een incident bij De Kempen Oevercontaminatie Op basis van de maximale scenario s worden er geen verhoogd risico effecten berekend voor de oevercontaminatie als gevolg van een incident bij De Kempen. 8.2 Resultaten milieurisico s doseerinstallatie Uitgaande van de beschreven analyse en de getroffen maatregelen is dit risico als acceptabel gekwalificeerd. 8.3 Resultaten milieurisico s iso-containers Wanneer uitgegaan wordt van de aanwezige maatregelen is de hoeveelheid milieubezwaarlijke stoffen die opgeslagen kunnen worden op het terrein zonder een verhoogd risico te vormen beperkt tot: Aqua toxische of oplosbare organische stoffen: - Gemiddeld aanwezig op het terrein: iso-containers Slecht oplosbare drijflaagvormende stoffen: - Gemiddeld aanwezig op het terrein: 2 iso-containers In de praktijk zal in totaal sprake zijn van de gelijktijdige opslag van maximaal 10 containers. Het aantal verladingshandelingen met milieubezwaarlijke stoffen is de maximale doorzet van isocontainers met milieubezwaarlijke stoffen beperkt tot: Aqua toxische of oplosbare organische stoffen: - Maximaal iso-containers per jaar Slecht oplosbare drijflaagvormende stoffen: - Maximaal 200 iso-containers per jaar 8.4 Resultaten milieurisico s scheepsverlading Uitgaande van de beschreven analyse en de getroffen maatregelen is dit risico als acceptabel gekwalificeerd. 9 Milieurisico s voor de lucht Voor milieurisico s voor lucht wordt verwezen naar het luchtkwaliteitsonderzoek. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 32

35 10 Milieurisico s voor de bodem Voor milieurisico s voor bodem wordt verwezen naar de betreffende passage in het aanvraagdocument van de oprichtingsvergunning. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 33

36 11 Conclusie Voor de Kempen is een aantal activiteiten relevant in het kader van de MRA, namelijk: Opslag van diesel; Verlading van diesel; Doseerinstallatie; Scheepsverlading; Opslag van iso-containers; Verlading van iso-containers. Voor een aantal activiteiten is de huidige systematiek voor de uitvoering van MRA s niet toepasbaar of niet geheel toepasbaar. Voor de activiteiten die binnen de huidige systematiek passen (opslag en verlading van diesel) is een kwantitatieve MRA uitgevoerd. Voor de overige activiteiten is gezien de beperkte toepasbaarheid en de onzekerheid van de uitkomsten de MRA-methodiek slechts ten dele geschikt om een goede beoordeling te geven van de mitigerende maatregelen. Om die reden is een kwalitatieve MRA uitgevoerd waarin de volgende onderdelen beschreven worden per activiteit: De mogelijke gevaren; Beschrijving van mogelijke faalscenario s; Een beschouwing van mogelijke effecten; Een beschrijving van de genomen maatregelen; Een evaluatie van de risico s. De resultaten laten zien in de kwantitatieve beoordeling dat de restrisico s voor de activiteiten met betrekking tot diesel acceptabel zijn. Dit zijn de volgende activiteiten: - Opslag van diesel; - Verlading van diesel. Met betrekking tot de overige activiteiten wordt geconcludeerd dat - uitgaande van de beschreven analyse en de getroffen maatregelen - het risico als acceptabel wordt gekwalificeerd voor de volgende activiteiten: - Doseerinstallatie; - Scheepsverlading; - Opslag van iso-containers, mits: o Gemiddeld gedurende het gehele jaar niet meer dan iso-containers met aqua toxische of oplosbare organische stoffen aanwezig zijn, én; o Gemiddeld gedurende het gehele jaar niet meer dan 2 iso-containers met slecht oplosbare drijflaagvormende stoffen aanwezig zijn. - Verlading van iso-containers, mits: o Maximaal iso-containers per jaar verladen worden met aqua toxische of oplosbare organische stoffen, én o Maximaal 200 iso-containers per jaar verladen worden met slecht oplosbare drijflaagvormende stoffen Aangezien er sprake zal zijn van de gelijktijdige opslag van maximaal 10 containers is het risico zeer beperkt. 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 34

37 12 Referenties [1] Proteus III versie , d.d [2] CIW, 2000, CIW-nota Integrale aanpak van risico s van onvoorziene lozingen. [3] RIZA, 1999a. Beschrijving van de stand der veiligheidstechniek ; Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterzuivering, rapportnummer ; ISBN ; G.J. Stam(editor). [4] RIZA, 1999b. De selectie van activiteiten binnen inrichtingen ten behoeve van het uitvoeren van een studie naar de risico s van onvoorziene lozingen ; Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterzuivering. [5] RWS, 2013 Beoordelingskader van Rijkswaterstaat betreffende restrisico s van onvoorziene lozingen. [6] Handleiding Proteus III versie 1.3, d.d. 20 oktober [7] RWS, RWS Uitvoeringskader Risico s van onvoorziene lozingen 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 35

38 6 juni 2018 MRA DE KEMPEN I&BBF R006F01 36

39 Bijlage 1 - Lay-out tekening

40

41 Bijlage 2 - Stand der Techniek

42 Algemene procedures en technische voorzieningen CONFORM STAND DER VEILIGHEIDSTECHNIEK T.B.V. PREVENTIEVE AANPAK VAN ONVOORZIENE LOZINGEN (RIZA 1999) In onderstaande tabel zijn de items weergegeven, zoals benoemd in de stand der veiligheidstechniek algemene procedures. Er is een calamiteitenplan waarin de aard en Procedure voor lekkage van tankcontainer Anders, nl afwikkeling van (mogelijk) onvoorziene Procedure voor lekkage van dieseltank gebeurtenissen welke kunnen leiden tot onvoorziene lozingen beschreven wordt. Er is een systeem aanwezig ten behoeve van de Werkprocedure voor de overslag van Anders, nl vroegtijdige herkenning onvoorziene gebeurtenissen bulkgoed met doseerinstallatie. (bv. Door regelmatige controlerondes, regelmatige proefnemingen om de sterkte van de installatie vast Werkprocedure voor het ontgassen van te stellen, etc). containers Werkprocedure voor het omgaan met lekkende tankcontainers. De wijze waarop het personeel, overheid, - omwonenden en eventuele andere n.v.t. belanghebbenden ingelicht worden over een onvoorziene lozing is eenduidig vastgelegd. Er zijn eenduidige werkvoorschriften voor zowel Wel voor reguliere situaties. reguliere als ook afwijkende situaties. Anders, nl Op regelmatige basis vinden oefeningen plaats van Dit wordt opgenomen in het noodplan. personeel en brandweer wat betreft de gang van zaken rond onvoorziene voorvallen en de bestrijding van brand. Het ontwerp van installaties of onderdelen daarvan is, geldt voor de doseerinstallatie bulkgoed. zodanig dat deze intrinsiek veilig zijn (fail-safe design). Er wordt een register van aanwezige stoffen Niet van toepassing want tijdelijke opslag van Anders,nl bijgehouden. Voor deze stoffen dient minimaal de tankcontainers. Er is 1 gevaarlijke stof: het relevante milieugegevens omtrent brandbestrijding verzameld en bijgehouden te worden. bulkgoed waarvan de SDS bekend is. Er zijn procedures voor het verwerken en/of opslaan - van afvalwater, waaronder spills, dat ontstaat bij n.v.t. processtoringen, brand, lekkage, verstopping van procesleidingen en/of rioolsystemen. Deze procedures dienen met de waterkwaliteitsbeheerder, het WM bevoegd gezag en eventuele andere betrokkenen(zoals bijvoorbeeld de brandweer) afgestemd te zijn. Wijzigingen aan de installatie, of onderdelen, geldt voor doseerinstallatie bulkgoed en daarvan, vinden plaats aan de hand van eenduidige procedures. In deze procedures is beschreven hoe voor dieseltank. de veiligheid voor mens en omgeving wordt gegarandeerd en hoe de werknemers over de ingelicht worden. Na het optreden van een calamiteit moet worden Dit wordt opgenomen in het noodplan. nagegaan hoe de calamiteit heeft kunnen plaatsvinden en moeten maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen. Zowel de bevindingen als ook de maatregelen dienen aan de waterkwaliteitsbeheerder, het WM bevoegd gezag en eventuele andere betrokkenen (zoals bijvoorbeeld de brandweer) gerapporteerd te worden. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A40

43 In onderstaande tabel zijn de items weergegeven, zoals benoemd in de stand der veiligheidstechniek algemene voorzieningen. In het VR van het bedrijf zijn de beschrijvingen van de stand der techniek nader beschreven. Het rioolsysteem binnen de inrichting is zodanig Alleen afvoer schoon hemelwater ingericht, bijvoorbeeld door het toepassen van Anders,nl monitoring, dat onvoorziene lozingen niet onopgemerkt plaats kunnen vinden. In dit verband zijn vooral hemelwaterriolen en koelwatersystemen relevant. Er is binnen de inrichting een mogelijkheid tot het In de calamiteitenput kunnen tijdelijk tijdelijk bergen van stoffen welke als gevolg van een vloeistoffen worden opgeslagen die onvoorziene gebeurtenis zijn vrijgekomen. vrijgekomen zijn Er zijn speciale voorzieningen voor de afvoer en - behandeling van afvalwater dat ontstaat bij spoeloperaties, n.v.t. het opstarten en het al dan niet gepland uit bedrijf nemen voorzover de aard van dit afvalwater significant afwijkt van de reguliere kwaliteit. Er zijn op afroep voldoende geschikte Conform bouwbesluit blusvoorzieningen beschikbaar. De binnen de inrichting aanwezige wegen zijn De rijroute van de vrachtwagens met Anders,nl duidelijk aangegeven en bewegwijzerd. Op het bulkgoed is aangegeven bedrijfsterrein is de maximaal toelaatbare snelheid duidelijk weergegeven. Bij onderdelen van de installatie en of activiteiten Er zijn geen brandgevaarlijke stoffen. met waterbezwaarlijke stoffen is aangegeven op welke wijze eventuele brand bestreden dient te worden. Het terrein is dusdanig omheind dat voorkomen wordt dat onbevoegden toegang hebben. Terrein is goed toegankelijk voor alle voertuigen die Separate brandweertoegang noordelijk van in geval van calamiteit toegang dienen te hebben. de gatehouse. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A41

44 Batch / continu processen Algemeen De wisseling van batches vindt zoveel mogelijk - geautomatiseerd plaats. Het toevoegen van grond- en hulpstoffen is slechts mogelijk na positieve identificatie. In de werkvoorschriften zijn procedures opgenomen inzake de handelswijze bij afwijkende omstandigheden. Er wordt een logboek bijgehouden waarin afwijkende omstandigheden en de reactie daarop vastgelegd worden. In de ontwerpfase van de installatie is een HAZOPanalyse uitgevoerd Bouwkundige aspecten Er is per installatie, of een deel daarvan, een vloeistofdicht containment met afloop naar een verzamelsysteem. De opvangen vloeistoffen dienen vervolgens een adequate behandeling te ondergaan. - De installatie is bijvoorkeur overkapt. - Voorzieningen Het vloeistofniveau in tanks wordt bewaakt. Bij afwijkingen vindt alarmering plaats en wordt volgens een vaste procedure ingegrepen. - Het niveau, de druk en de temperatuur in de procesvaten worden bewaakt. Bij afwijkingen vindt alarmering plaats. Lekkage van pompen wordt gedetecteerd en teruggehouden. Verontreiniging van koelwater als gevolg van lekkage van warmtewisselaar wordt op een voldoende niveau gedetecteerd. Monsternamesystemen zijn lekvrij uitgevoerd. - Er zijn interlocksystemen aanwezig om gevaarlijke situaties bij oplijnen uit te schakelen. Bij het wegvallen van utilities schakelt de installatie automatisch naar een veilige toestand juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A42

45 Bulkoverslag van en naar schepen CONFORM STAND DER VEILIGHEIDSTECHNIEK T.B.V. PREVENTIEVE AANPAK VAN ONVOORZIENE LOZINGEN (RIZA 1999) Algemeen De verlading vindt plaats in aanwezigheid van Er is een radiografische noodstop aanwezig Anders,nl personeel met een deskundige opleiding/training en bij de operator op het schip. kwalificatie. In de directe nabijheid van het toeziend personeel dient een noodstopschakelaar aangebracht te zijn. Het toezicht kan eventueel op afstand plaatsvinden met behulp van TV-bewaking onder voorwaarde dat de noodstopschakelaar in de directe nabijheid naast de monitor geplaatst is. Er mag alleen continu overslag plaatsvinden van/naar - n.v.t. de uitsluitend daarvoor bestemde opslagvoorziening middels de daartoe aangebrachte aansluitpunten. De overslag moet lekvrij geschieden. Bij het begin van het verladen van een - n.v.t. brandgevaarlijk product waarbij elektrostatische oplading mogelijk is, naar een tank waarin een explosief gasmengsel aanwezig kan zijn, moet gedurende een aanloopperiode als gesteld in het rapport "gevaren van statische elektriciteit in de procesindustrie" van de stuurgroep RIVEPRO, de vloeistofsnelheid in de vulleiding worden beperkt tot 1 m/sec; er moeten voorzieningen zijn om deze beperkingen te waarborgen. Elk aansluitpunt voor los- en laadarmen of -slangen, - n.v.t. moet zijn voorzien van een duidelijk zichtbaar en leesbaar opschrift, waaruit blijkt voor welk product het aansluitpunt wordt gebruikt. Bij de overslag dient gebruik gemaakt te worden van - n.v.t. zogenoemde break-away (of gelijkwaardige) koppelingen. Bouwkundige aspecten Indien een los- of laadslang niet wordt gebruikt moet - n.v.t. deze knikvrij worden opgeborgen en tegen beschadiging zijn beschermd. Los- en laadarmen of -slangen moeten zodanig - n.v.t. worden ondersteund, beschermd en bediend, dat beschadiging tijdens het gebruik wordt voorkomen. Er zijn voorzieningen voorhanden om eventueel - n.v.t. gelekt/gemorst product zo spoedig mogelijk op te ruimen. Het eventueel op de wal of schip gelekt/gemorst Het betreft slecht oplosbare vaste stoffen Anders, nl product mag niet in de (hemel)waterafvoer terecht kunnen komen dan wel direct in het oppervlaktewater kunnen geraken. Gemorst product dient zo spoedig mogelijk opgeruimd te worden. Op de overslagplaats zijn adequate Er zijn geen brandgevaarlijke stoffen. brandblusmiddelen operationeel aanwezig. De overslag locatie is voorzien te zijn van goede verlichting. In geval dat overslagverbindingen over een steiger - n.v.t. lopen dient de steiger voorzien te zijn van opvangbakken. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A43

46 Voorzieningen Laad- en losinstallaties moeten ter afleiding van De installatie voor overslag bulkgoed is statische elektriciteit en ter beveiliging tegen de geaard. gevolgen van blikseminslag zijn geaard door middel van aardelektroden, waarvan de verspreidingsweerstand niet meer dan 5 ohm mag bedragen; de aarding moet voldoen aan de tijdens het ontwerp van de installatie vigerende Richtlijn voor bliksemafleiderinstallaties, volgens de norm NEN 1014, uitgave 1971 en aanvullingen, uitgave 1982 en Indien van toepassing dient de uitlaat van de - n.v.t. dampruimte van een scheepstank bij de verlading te zijn aangesloten op een doelmatig werkend systeem voor het veilig afvoeren van dampen. In de dampafvoer- of dampretourleiding moet tevens zo dicht mogelijk bij de genoemde uitlaat een vloeistofalarm zijn geïnstalleerd. Indien los- en laadleidingen en -slangen na het - n.v.t. lossen of laden worden leeggemaakt, dan moeten voorzieningen zijn aangebracht om ze leeg te laten stromen voordat ontkoppeling plaatsvindt; de vrijkomende stoffen moeten naar een daartoe bestemd systeem worden afgevoerd. Overig Indien bij het leegdrukken van een scheepstank - n.v.t. gebruik wordt gemaakt van een gas dan mag hiervoor uitsluitend een gas worden gebruikt dat inert is ten opzichte van het te verladen product; de toevoer moet onmiddellijk worden afgesloten na het leegdrukken van de scheepstank. De los- en laadarmen of -slangen moeten geschikt - n.v.t. zijn voor de te verladen producten en een barstdruk hebben van ten minste viermaal de hoogst voorkomende werkdruk. Bij toepassing van los- en laadslangen moeten deze - n.v.t. steeds eerst visueel op een goede staat worden gecontroleerd alvorens te worden gebruikt; beschadigde slangen mogen niet worden gebruikt en moeten voor reparatie of vernietiging direct worden afgevoerd. Productleidingen van laad- en losinstallaties die niet - n.v.t. gebruikt worden, moeten met een blindflens zijn afgesloten, zodat lekkage, ook in geval van een storing of een bedieningsfout, wordt voorkomen. Alvorens met de belading wordt begonnen moet er - n.v.t. door het personeel, dat zorgdraagt voor de belading, op worden toegezien dat de juiste herkenningstekens zijn aangebracht op de te beladen tankauto dan wel spoorketelwagon. Het aan- of afkoppelen van een leiding of slang, die - n.v.t. gebruikt wordt voor het transporteren van brandbare vloeistoffen moet met explosievrij gereedschap geschieden. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A44

47 Bulkoverslag van en naar een transporteenheid CONFORM STAND DER VEILIGHEIDSTECHNIEK T.B.V. PREVENTIEVE AANPAK VAN ONVOORZIENE LOZINGEN (RIZA 1999) Algemeen De overslagplaats wordt alleen voor overslag gebruikt. - n.v.t. Doorgaand transport kan geen gebruik maken van deze locatie. Er is continu toezicht op de verlading door twee - n.v.t. personen. Zowel de chauffeur als de operator zijn aanwezig. In geval van een onvoorzien voorval kan het voertuig worden verplaatst teneinde de gevolgen te minimaliseren. Er zijn voorzieningen en procedures om eventueel - n.v.t. gelekt/gemorst product zo spoedig mogelijk op te ruimen. In het calamiteitenplan zijn procedures opgenomen - n.v.t. die specifiek zijn toegesneden op verladingsactiviteiten. Bouwkundige aspecten De overslagplaats is voorzien van een vloeistofdichte - n.v.t. vloer welke onder afschot ligt. Het hemelwater en gemorst product worden opgevangen in een opvangbak/tank dat tenminste de inhoud van een transporteenheid kan bevatten. Voor de afvoer dient een handmatige handeling verricht te worden zoals bijvoorbeeld het inzetten van een zuigwagen, afpompen of aflaten via een handbediende afsluiter. Indien er voor 9.00 uur en na uur nog - n.v.t. verladingactiviteiten plaatsvinden dient de overslagplaats voldoende verlicht te kunnen worden. Indien mogelijk heeft de verladingsinstallatie een - n.v.t. overkapping. (NB: verlading van sommige stoffen mag niet onder een overkapping plaatsvinden). Voorzieningen Onder elke flensverbinding is een kleine opvang - n.v.t. gecreëerd zodat druppels kunnen worden opgevangen. Dit is met name van belang bij manifolds. Op de verlaadplaats zijn adequate - n.v.t. brandblusmiddelen operationeel aanwezig. Op de overslagplaats is materiaal aanwezig om - n.v.t. tijdens verladingsactiviteiten de locatie aanrijdingsproof af te kunnen zetten. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A45

48 Overslag van eenheden (stukgoedoverslag) CONFORM STAND DER VEILIGHEIDSTECHNIEK T.B.V. PREVENTIEVE AANPAK VAN ONVOORZIENE LOZINGEN (RIZA 1999) Algemeen De verlading vindt alleen plaats op de overslagplaats. De verlading vindt plaats in aanwezigheid van voldoende deskundig en gekwalificeerd personeel (zoals onder andere is aangegeven in de "leidraad vergunningverlening stuwadoorsbedrijven"). Op de overslagplaats vinden geen andere activiteiten plaats dan die direct met de verlading van doen hebben. Op de overslagplaats vindt geen opslag plaats anders dan de dagvoorraad. Er zijn voorzieningen en procedures om eventueel gelekt/gemorst product zo spoedig mogelijk op te kunnen ruimen. De verpakking is deugdelijk en verkeert in goede - n.v.t. staat van onderhoud (bijvoorbeeld goedgekeurd door het R.V.I.) en voldoet aan de vervoers- en overslagwijze zoals dat is voorgeschreven in de vervoerswetgeving (ADR, RID, ADNR en RVGZ). Bouwkundige aspecten De grenzen van de overslagplaats zijn aangegeven Met behulp van legoblokken (fysisch/belijning). De verpakking is deugdelijk en verkeert in goede - n.v.t. staat van onderhoud en voldoet aan de vervoers- en overslagwijze zoals dat is voorgeschreven in de vervoerswetgeving (ADR, RID, ADNR en RVGZ). De overslagplaats is voorzien van een vloeistofdichte - n.v.t. vloer. Het eventueel gelekt/gemorst product kan niet direct - n.v.t. (ongecontroleerd) afstromen naar oppervlakwater of een zuiveringstechnische voorziening. Voorzieningen Op de overslagplaats zijn adequate Blusmiddelen zijn aanwezig brandblusmiddelen binnen handbereik en direct inzetbaar aanwezig. De overslagplaats is voorzien van goede verlichting Verlichting is voorzien. Aanrijdingsproef is niet Anders, nl en kan (aanrijdingsproof) worden afgezet. aan de orde want dit is al vooropgezet. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A46

49 Overig De overslagapparatuur (c.q. hijsgereedschappen) - n.v.t. voldoet aan de daarvoor geldende wettelijke bepalingen en eisen (zoals bijv. P 88-2, P115-1, P156, CP7), alsmede ondergaat het de daarin voorgeschreven periodieke inspecties. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A47

50 Opslag in tanks CONFORM STAND DER VEILIGHEIDSTECHNIEK T.B.V. PREVENTIEVE AANPAK VAN ONVOORZIENE LOZINGEN (RIZA 1999) Algemeen Het vullen de houders vindt slechts plaats na De stof wordt op bestelling geleverd en is de Anders, nl enige stof die in tanks opgeslagen wordt. positieve identificatie van de stof. Het niveau van de stof in de houder wordt bewaakt. - Nee Bij afwijkingen vindt alarmering plaats en wordt volgens een vaste procedure ingegrepen. De eventueel aanwezige afsluiters van de tankput - n.v.t. zijn normaliter gesloten. Er is een eenduidige procedure voor het drainen van - n.v.t. de tankput. Op regelmatige basis wordt het opslaggebied Het betreft een enkele dubbelwandige tank. Anders, nl geïnspecteerd op lekkage en de algehele conditie De aanwezige personen reageren op van de tanks en randapparatuur. eventuele zichtbare lekkages. Bouwkundige aspecten Er is per installatie, of een deel daarvan, een vloeistofdichte containment met afloop naar een verzamelsysteem. De opgevangen vloeistoffen dienen vervolgens een adequate behandeling te ondergaan. Een buitenopslag dient om overslag van brand te De tank is conform de geldende normen voorkomen op voldoende afstand van overige geconstrueerd en geinstalleerd. onderdelen van de inrichting gelegen te zijn. Deze afstand dient te worden bepaald aan de hand van de volgende tabel: In geval een brandwerende muur is aangebracht gelden andere afstanden (zie hiervoor CPR 15-2). Voor de beheersing van risico s buiten de inrichting en de bereikbaarheid van de brandweer dient de afstand van een opslag tot een gevoelige bestemming buiten de inrichting minimaal 20 m te bedragen (in appendix 1 is een overzicht gegeven van indicatie afstanden). Voorzieningen Opslagtanks dienen van een sprinklersysteem Er zijn geen installaties met brandgevaarlijke voorzien te zijn wanneer er een kans bestaat op hitte stoffen in de omgeving straling. Lekkage van pompen wordt gedetecteerd en - N.v.t. opgevangen. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A48

51 Verontreiniging van koelwater als gevolg van lekkage - n.v.t. van warmtewisselaars wordt op een voldoende niveau gedetecteerd. Monsternamesystemen zijn lekvrij uitgevoerd. - n.v.t. Er zijn interlocksystemen aanwezig om gevaarlijke - n.v.t. situaties bij oplijnen uit te schakelen. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A49

52 Opslag in emballage CONFORM STAND DER VEILIGHEIDSTECHNIEK T.B.V. PREVENTIEVE AANPAK VAN ONVOORZIENE LOZINGEN (RIZA 1999) Algemeen Er wordt een administratie bijgehouden inzake de opgeslagen producten. De opslagruimte is niet toegankelijk voor onbevoegden. In geval van een buitenopslag dient het - n.v.t. verpakkingsmateriaal bestand te zijn tegen alle weersinvloeden. Bouwkundige aspecten Een opslagruimte mag niet op een verdieping van een gebouw zijn gesitueerd. De vloer van een opslagruimte moet vervaardigd zijn De vloer is geschikt voor de opgeslagen van onbrandbaar en stoffen en is uitgevoerd in steen/beton vloeistofdicht materiaal. De opslagruimte beschikt over een doelmatige bliksemafleider. In de vloer van de opslagruimte mogen zich geen openingen bevinden die in directe verbinding staan of kunnen worden gebracht met riolen dan wel met het oppervlaktewater. Het dak van het opslaggebouw moet bestand zijn De voorziening voldoet aan de geldende Anders, nl tegen vliegvuur overeenkomstig NEN normen De wanden en deuren van het opslaggebouw moeten De voorziening voldoet aan de geldende Anders, nl een brandwerendheid hebben van tenminste 60 normen minuten. Indien het opslaggebouw is gelegen binnen een - afstand van 10 meter van andere gebouwen, een opslag van brandbaar materiaal of de erfafscheiding, moeten de wanden en deuren een brandwerendheid van tenminste 60 minuten bezitten. In het opslaggebouw moeten zich 2 deuren tegenover - n.v.t. elkaar bevinden. Het opslaggebouw wordt geventileerd door middel - n.v.t. van een doelmatig, operationeel ventilatiesysteem. Hierbij dienen de ventilatieopeningen voorzien te zijn van vlamkerende voorzieningen en, waar nodig, van doeltreffende voorzieningen om ontsteking van buitenaf te voorkomen. In geval van een buitenopslag dient de opslagruimte - n.v.t. aanrijdingsproof afgezet te zijn. 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A50

53 Een buitenopslag dient om overslag van brand te - n.v.t. voorkomen op voldoende afstand van overige onderdelen van de inrichting gelegen te zijn. Deze afstand dient te worden bepaald aan de hand van de volgende tabel: In geval een brandwerende muur is aangebracht gelden andere afstanden (zie hiervoor CPR 15-2). Voor de beheersing van risico s buiten de inrichting en de bereikbaarheid van de brandweer dient de afstand van een opslag tot een gevoelige bestemming buiten de inrichting minimaal 20 m te bedragen (in appendix 1 is een overzicht gegeven van indicatie afstanden). 6 juni 2018 BIJLAGE I&BBF R006F01 A51

RAPPORT. Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen

RAPPORT. Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen RAPPORT Compensatieopgave bosje N737 - Oude Vliegveldweg Deurningen Klant: ADT Referentie: BD9217/R001/Zwo Versie: 01/Finale versie Datum: 11 februari 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Postbus 593 8000

Nadere informatie

RAPPORT. Uitgangspuntenrapport Constructie. Verbouwing entree NEMO

RAPPORT. Uitgangspuntenrapport Constructie. Verbouwing entree NEMO RAPPORT Uitgangspuntenrapport Constructie Verbouwing entree NEMO Klant: NEMO Referentie: I&BR001D01 Versie: 03/Finale versie Datum: 19 oktober 2016 O p e n HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Entrada 301 1114

Nadere informatie

RAPPORT. Beeldkwaliteitsplan Hoebenakker- Salmespad. Gemeente Nederweert

RAPPORT. Beeldkwaliteitsplan Hoebenakker- Salmespad. Gemeente Nederweert RAPPORT Beeldkwaliteitsplan Hoebenakker- Salmespad Klant: Gemeente Nederweert Referentie: T&PBF5682R002F0.1 Versie: 0.1/Finale versie Datum: 17 september 2018 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Amerikalaan 110

Nadere informatie

RAPPORT. Quickscan varianten Keutelbeek fase 1B. Royal HaskoningDHV Enhancing Society Together. Datum: 20 juni 2017

RAPPORT. Quickscan varianten Keutelbeek fase 1B. Royal HaskoningDHV Enhancing Society Together. Datum: 20 juni 2017 RAPPORT Quickscan varianten Keutelbeek fase 1B Klant: Gemeente Beek Referentie: Versie: T&PBD6566101106R001F04 04/Finale versie Datum: 20 juni 2017 Enhancing Society Together HASKONINGDHV NEDERLAND B.V.

Nadere informatie

Beoordelingskader restrisico s s onvoorziene lozingen

Beoordelingskader restrisico s s onvoorziene lozingen Beoordelingskader restrisico s s onvoorziene lozingen - Opgeloste stoffen (volumecontaminatie) - Onopgeloste stoffen (drijflagen) David Vroon, RWS WNZ, Rotterdam Yuri de Nooijer, RWS ZD, Middelburg Even

Nadere informatie

Lievenset. nfra water milieu. Bijlage 1: Rapport verkeersproductie MAA 2015 en 2025

Lievenset. nfra water milieu. Bijlage 1: Rapport verkeersproductie MAA 2015 en 2025 Lievenset nfra water milieu Bijlage 1: Rapport verkeersproductie MAA 215 en 225 M.E.R.-BEOORDELINGNOTTIE 1 AANVRM LUCHTHAVENBESLUIT MAASTRICHT AACHEN AIRPORT 1 DOCUMENTCORE: 14A34.RAPO22.FW.GL V1.8 Status:

Nadere informatie

RAPPORT. Kennisgeving conform artikel 6 van het Brzo Op- en overslag bij multimodale terminal de Kempen. Multimodale terminal De Kempen B.V.

RAPPORT. Kennisgeving conform artikel 6 van het Brzo Op- en overslag bij multimodale terminal de Kempen. Multimodale terminal De Kempen B.V. RAPPORT Kennisgeving conform artikel 6 van het Brzo 2015 Op- en overslag bij multimodale terminal de Kempen Klant: Multimodale terminal De Kempen B.V. Referentie: I&BBF4303-103-100R005D03 Versie: 03/Concept

Nadere informatie

RAPPORT. Verkeersproductie MAA 2015 en actualisatie 2015

RAPPORT. Verkeersproductie MAA 2015 en actualisatie 2015 RAPPORT Verkeersproductie MAA 2015 en 2025 actualisatie 2015 Klant: LievenseCSO Referentie: MO-MA20150127 Versie: 01/Concept Datum: 19 november 2015 Projectg ere lateerd % RoyaL HaskOning D HV HASKONINGDHV

Nadere informatie

RAPPORT. Variantenstudie geluidseffecten Arnhemseweg (Zevenaar) T.b.v. ondersteuning onderbouwing landschappelijk inpassing. Provincie Gelderland

RAPPORT. Variantenstudie geluidseffecten Arnhemseweg (Zevenaar) T.b.v. ondersteuning onderbouwing landschappelijk inpassing. Provincie Gelderland RAPPORT Variantenstudie geluidseffecten Arnhemseweg (Zevenaar) T.b.v. ondersteuning onderbouwing landschappelijk inpassing Klant: Provincie Gelderland Referentie: 20160059 Versie: 01/Finale versie Datum:

Nadere informatie

Beoordeling restrisico s onvoorziene lozingen. David Vroon RWS WNZ Rotterdam Yuri de Nooijer RWS ZD Middelburg Leon Braam RWS WNZ Rotterdam

Beoordeling restrisico s onvoorziene lozingen. David Vroon RWS WNZ Rotterdam Yuri de Nooijer RWS ZD Middelburg Leon Braam RWS WNZ Rotterdam Beoordeling restrisico s onvoorziene lozingen David Vroon RWS WNZ Rotterdam Yuri de Nooijer RWS ZD Middelburg Leon Braam RWS WNZ Rotterdam Inhoud BRZO-team RWS Risicobeoordeling in 3 stappen Kernactiviteit:

Nadere informatie

Rapport. Koole Tankstorage Minerals B.V. Pernis. Milieurisicoanalyse in het kader van risico's van onvoorziene lozingen

Rapport. Koole Tankstorage Minerals B.V. Pernis. Milieurisicoanalyse in het kader van risico's van onvoorziene lozingen Rapport Koole Tankstorage Minerals B.V. te Pernis Milieurisicoanalyse in het kader van risico's van onvoorziene lozingen Klant: Koole Tankstorage Minerals B.V. Referentie: WATBF3860R01-I&I-MvdM Versie:

Nadere informatie

RAPPORT. Aanmeldnotitie: Terminal voor op- en overslag van containers en bulkgoed. Insteekhaven Zuid-Willemsvaart ter hoogte van Budel- Dorplein

RAPPORT. Aanmeldnotitie: Terminal voor op- en overslag van containers en bulkgoed. Insteekhaven Zuid-Willemsvaart ter hoogte van Budel- Dorplein RAPPORT Aanmeldnotitie: Terminal voor op- en overslag van containers en bulkgoed. Insteekhaven Zuid-Willemsvaart ter hoogte van Budel- Dorplein Klant: Multimodale terminal de Kempen B.V. Referentie: I&BBF4303-103-100R010F02

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE Deze methode is nog gebaseerd op de Nederlandse subselectiemethode. Eenmaal de in ontwikkeling zijnde Vlaamse Selectiemethode beschikbaar is zal de dienst VR een nieuw onderzoeksproject

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. 2 Uitgangspunten

Notitie. 1 Inleiding. 2 Uitgangspunten Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. INDUSTRY, ENERGY & MINING Aan : Remon Laurensen (Broekman Logistics Nijmegen B.V.) Van : Gijs Slotman (Royal HaskoningDHV) Datum : 30 maart 2015 Kopie : - Onze referentie

Nadere informatie

Risicoanalyse Biovergister

Risicoanalyse Biovergister projectnr. 201182 - CA50 revisie 03 1 december 2009 Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever HoST B.V. Postbus 920 7550 AX Hengelo OV datum vrijgave beschrijving revisie 03 goedkeuring vrijgave

Nadere informatie

Greif Nederland B.V. T.a.v. de heer E. Kielestein Bergseweg 6 3633AK VREELAND. Geachte heer Kielestein,

Greif Nederland B.V. T.a.v. de heer E. Kielestein Bergseweg 6 3633AK VREELAND. Geachte heer Kielestein, Greif Nederland B.V. T.a.v. de heer E. Kielestein Bergseweg 6 3633AK VREELAND Adviesgroep SAVE Tolhuisweg 57 8443 DV HEERENVEEN Postbus 24 8440 AA HEERENVEEN T (0513) 63 45 67 F (0513) 63 33 53 save@anteagroup.com

Nadere informatie

Onderzoek QRA verplichting uitbreiding UGS Zuidwending met waterstofinstallatie

Onderzoek QRA verplichting uitbreiding UGS Zuidwending met waterstofinstallatie Notitie / Memo Aan: EnergyStock B.V. Postbus 364 9700 AJ Groningen T.a.v. A.P. (Bert) Stouwie Van: Peter Winkelman & Rik Beuling Datum: 6 februari 2018 Kopie: M.T. (Marc) Dröge (Gasunie) Ons kenmerk: I&BBF6260-123-100N001F01

Nadere informatie

Veiligheidsrapport VCK (Gesterde delen) Deel 0 Samenvatting

Veiligheidsrapport VCK (Gesterde delen) Deel 0 Samenvatting Veiligheidsrapport VCK (Gesterde delen) Deel 0 Samenvatting 20 april 2016 Deel 0 Samenvatting Verantwoording Titel Deel 0 Samenvatting Opdrachtgever Verenigd Cargadoorskantoor BV Projectleider Michiel

Nadere informatie

Groepsrisicoberekening MAVOM tbv Wm-vergunningprocedure

Groepsrisicoberekening MAVOM tbv Wm-vergunningprocedure Groepsrisicoberekening MAVOM tbv Wm-vergunningprocedure Paul van Aller Jan Heckman September 2010 Provincie Zuid-Holland 1 INLEIDING MAVOM heeft een vergunning aangevraagd die gevolgen heeft voor de externe

Nadere informatie

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid Adviseurs voor de externe veiligheid AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Avia tankstation Drievogelstraat in Kerkrade Status : notitie Project : 071207 Datum : 17 september 2008 Projectdoc.

Nadere informatie

Rapport Haalbaarheidsstudie tankstations te Maarsbergen

Rapport Haalbaarheidsstudie tankstations te Maarsbergen Rapport Haalbaarheidsstudie tankstations te Maarsbergen Klant: Provincie Utrecht Referentie: T&P-T-BE8512R003F01 Versie: 01/Finale versie Datum: 20 december 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Laan 1914 no.35

Nadere informatie

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2].

Het PR en de hoogte van het GR dient berekend te worden. In onderhavig onderzoek is hiervoor gebruik gemaakt van het rekenmodel Safeti-NL [2]. Notitie HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RUIMTE & MOBILITEIT Aan : mevrouw M. Willems - van Gils (Gemeente Gemert-Bakel) Van : mevrouw L. Sprangers (Royal HaskoningDHV) Datum : 11 maart 2013 Kopie : de heer

Nadere informatie

RAPPORT. Bijlage 4 - Nautische veiligheid bij waterkrachtcentrales. Provincie Gelderland

RAPPORT. Bijlage 4 - Nautische veiligheid bij waterkrachtcentrales. Provincie Gelderland RAPPORT Bijlage 4 - Nautische veiligheid bij waterkrachtcentrales Klant: Provincie Gelderland Referentie: IEMR001D01 Versie: 01/Finale versie Datum: 27 december 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Jonkerbosplein

Nadere informatie

QRA propaanopslag Overberg

QRA propaanopslag Overberg QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid Milieudienst Zuidoost-Utrecht Februari 2012 Definitief QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid dossier : BA9581 registratienummer : versie : definitief

Nadere informatie

QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk

QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk QRA-berekening in het kader van landelijk steunpunt QRA DCMR Milieudienst Rijnmond 's-gravelandseweg 565 Postbus 843 3100 AV Schiedam Telefoon (010) 2468 000 Fax (010) 2468

Nadere informatie

RAPPORT. Basisovereenkomst. Herinichting Openbare Ruimte Poort van Boerhaave Damiatelocatie. Gemeente Haarlem

RAPPORT. Basisovereenkomst. Herinichting Openbare Ruimte Poort van Boerhaave Damiatelocatie. Gemeente Haarlem RAPPORT Basisovereenkomst Herinichting Openbare Ruimte Poort van Boerhaave Damiatelocatie Klant: Gemeente Haarlem Referentie: T&PBF3241-100-100R001F01 Versie: 01 01/Finale versie Datum: 14 april 2017 HASKONINGDHV

Nadere informatie

RAPPORT. 1e Nota van Aanvullingen PvE Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. Science Centre NEMO

RAPPORT. 1e Nota van Aanvullingen PvE Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie. Science Centre NEMO RAPPORT 1e Nota van Aanvullingen PvE Brandmeld- en ontruimingsalarminstallatie Science centre NEMO Klant: Science Centre NEMO Referentie: I&BAC7597R001F1.0 Versie: 1.0/Finale versie Datum: 28 februari

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum externe veiligheid, risicoanalyses en risico[informatie + voorlichting] AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum Datum : 13 februari 2012 Project :

Nadere informatie

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam Project : 091658 Datum : 7 oktober 2009 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Haven Amsterdam Sector Infrastructuur en Milieu Postbus 19406

Nadere informatie

Risicoanalyse stoomleiding Twence - AkzoNobel

Risicoanalyse stoomleiding Twence - AkzoNobel Technology & Engineering B.V. Consultancy & Training PO Box 9300 6800 SB Arnhem the Netherlands T +31 26 366 2839 F +31 26 366 4347 www.akzonobel.com/te Subject Risicoanalyse stoomleiding Twence - AkzoNobel

Nadere informatie

VCK - Bodemrisicoanalyse

VCK - Bodemrisicoanalyse VCK - Bodemrisicoanalyse 19 april 2016 VCK - Bodemrisicoanalyse Veranderingsvergunning Kenmerk R009-1231468JEG-ssc-V01-NL Verantwoording Titel VCK - Bodemrisicoanalyse Opdrachtgever Verenigd Cargadoorskantoor

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V.

Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V. Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V. projectnr. 189308 090372 - DD69 revisie 03 31 maart 09 Save Postbus 321 7400 AH Deventer (0570) 66 39 93 Opdrachtgever ROBO Gascentrale B.V. Gildenstraat

Nadere informatie

Externe Veiligheid Planontwikkeling Nieuw Hofvliet

Externe Veiligheid Planontwikkeling Nieuw Hofvliet Princetonlaan 6 Postbus 80015 3508 TA UTRECHT TNO-rapport TNO-034-UT-2010-00272_RPT-ML www.tno.nl T 088 866 20 61 F 088 866 20 50 Externe Veiligheid Planontwikkeling Nieuw Hofvliet Datum Januari 2010 Auteur(s)

Nadere informatie

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept

Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid. Concept Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid Rapportnummer O 15571-1-RA-001 d.d. 8 april 2015 Madewater en Westmade te Monster externe veiligheid opdrachtgever Gemeente Westland (Gemeentekantoor

Nadere informatie

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Project : 091659 Datum : 29 januari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: De Visser Postbus 105 8200 AC Lelystad Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede

Nadere informatie

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten Inleiding In het eindrapport van de onderzoeksopdracht Milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten (januari 2005) wordt voor het

Nadere informatie

Milieu Risico Analyse (MRA)

Milieu Risico Analyse (MRA) Milieu Risico Analyse (MRA) Locatie Nieuw-Vennep Burg Non Food B.V. Gersteweg 18 2153 GJ Nieuw-Vennep Concept Maart 2017 Milieu Risico Analyse (MRA) Locatie Nieuw-Vennep Dossier : A2194.61.001 registratienummer

Nadere informatie

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen Toepassingsgebied en definities Gevarenkaart nr. 1 NB. Achtergrondinformatie m.b.t. de motivatie en verantwoording van keuzes en uitgangspunten voor deze gevarenkaart is opgenomen in het Achtergronddocument,

Nadere informatie

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel Kwantitatieve risico analyse Baanplant van Son en Koot 110311.docx Pagina 1 van 15 Opdrachtgever: Mevr. Ing. Verhagen-Boeren

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Directie Ecologie Ons kenmerk C2039301/2811531 op de op 8 juli 2011 bij hen ingekomen aanvraag van Caldic Chemie Produktie BV, om vergunning krachtens

Nadere informatie

datum 17 februari 2016 project ACT Milieuneutrale verandering Grimaldischip vestiging Den Haag Vergelijking luchtemissies uw kenmerk -

datum 17 februari 2016 project ACT Milieuneutrale verandering Grimaldischip vestiging Den Haag Vergelijking luchtemissies uw kenmerk - ACT: Behandeling RoRo-schip Grimaldi Lines datum 17 februari 2016 project ACT Milieuneutrale verandering Grimaldischip vestiging Den Haag betreft Vergelijking luchtemissies uw kenmerk - versie 001 ons

Nadere informatie

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept

Externe Veiligheid. Bedrijventerrein Laarberg. Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen. december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen december 2013 concept Externe Veiligheid Bedrijventerrein Laarberg Kwantitatieve risicoberekening aardgastransportleidingen

Nadere informatie

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Planlocatie Nuland Oost te Nuland Planlocatie Nuland Oost te Nuland Risico-inventarisatie Externe Veiligheid Definitief In opdracht van: Gemeente Maasdonk Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 31 januari 2011 Verantwoording Titel : Planlocatie

Nadere informatie

Inspectiekader Risico's van onvoorziene lozingen

Inspectiekader Risico's van onvoorziene lozingen 1 Datum Inspectiekader Risico's van onvoorziene lozingen 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Inspectiekader 4 2.1 Doelstelling 4 2.2 Reikwijdte 4 3 Criteria voor de uitvoering 5 3.1 Algemeen 5 3.2 BRZO-bedrijven

Nadere informatie

Risicoanalyse propaantank Veerdam 1. in Aalst (gemeente Zaltbommel)

Risicoanalyse propaantank Veerdam 1. in Aalst (gemeente Zaltbommel) Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse propaantank Veerdam 1 in Aalst (gemeente Zaltbommel) Project : 111923 Datum : 23 april 2014 Auteur : ir. G.A.M. Golbach ing. A.M. op den

Nadere informatie

In voorliggende notitie wordt ingegaan op het aspect groepsrisico vanwege de K1-vloeistofleiding van de DPO (Defensie Pijpleidingen Organisatie).

In voorliggende notitie wordt ingegaan op het aspect groepsrisico vanwege de K1-vloeistofleiding van de DPO (Defensie Pijpleidingen Organisatie). Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-04 2 november 31 Betreft DPO buisleiding - DELA 1 Inleiding Dela heeft Grontmij opdracht verleend voor het voorbereiden van een bestemmingplan voor een uitvaartfaciliteit

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE LPG-TANKSTATION EKELSCHOT NABIJ PLAN "BRUISEND DORPSHART"

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE LPG-TANKSTATION EKELSCHOT NABIJ PLAN BRUISEND DORPSHART KWANTITATIEVE RISICOANALYSE LPG-TANKSTATION EKELSCHOT NABIJ PLAN "BRUISEND DORPSHART" GEMEENTE LOON OP ZAND 21 maart 2011 075407302.B - Definitief D01011.000504.0100 Inhoud 1 Inleiding 2 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Bijlage 6 Aanvraag Oprichtingsvergunning Wabo Definitief

Bijlage 6 Aanvraag Oprichtingsvergunning Wabo Definitief Bijlage 6 Bodemrisico inventarisatie Voor Scheepswerf Reimerswaal B.V. (hierna: SWR) is ten behoeve van de aanvraag van de oprichtingsvergunning milieu een bodemrisico inventarisatie (BR) volgens de Nederlandse

Nadere informatie

Het opstellen van een QRA rapportage (Risicoanalyse LNG tankstation Waddinxveen, Top Consultants

Het opstellen van een QRA rapportage (Risicoanalyse LNG tankstation Waddinxveen, Top Consultants Onderbouwing voor het afwijken van het in PGS9 opstelde doelvoorschrift met betrekking tot interne veiligheidsafstanden tussen LIN en LNG opslagtank, LNG station aan de Transportweg 32 te Waddinxveen In

Nadere informatie

Rapport. Plaatsgebonden risico en Groepsrisico LPG-tankstation Laan der Verenigde Naties

Rapport. Plaatsgebonden risico en Groepsrisico LPG-tankstation Laan der Verenigde Naties Rapport Dossier Zaaknummer Z-17-319859 Kenmerk Opsteller de heer M. Jongerius/ mevrouw S. van den Bergh Datum 27 september 2017 Onderwerp Plaatsgebonden en Groepsrisico LPG-tankstation, Laan der VN, Dordrecht

Nadere informatie

RAPPORT. QRA LPG-tankstation J.F. Kennedyplein. Gemeente Purmerend

RAPPORT. QRA LPG-tankstation J.F. Kennedyplein. Gemeente Purmerend RAPPORT QRA LPG-tankstation J.F. Kennedyplein Klant: Gemeente Purmerend Referentie: I&B_BE8142_R001_F02 Versie: 02/Finale versie Datum: 21 september 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Postbus 8064 9702 KB

Nadere informatie

Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4

Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4 Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4 Datum: 18 januari 2008 Uitvoerder: Centrum Externe Veiligheid (cev@rivm.nl) Gascilinders zijn verwijderd uit de nieuwe

Nadere informatie

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride

Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Consequentieonderzoek probitrelatie benzylchloride Project : 091625-Benzylchloride Datum : 15 februari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: RIVM / CEV Postbus 1 3720 BA Bilthoven Adviesgroep

Nadere informatie

Quantitatieve risico analyse. Nedmag VE 5/6

Quantitatieve risico analyse. Nedmag VE 5/6 Quantitatieve risico analyse Nedmag VE 5/6 Veendam VDM-05 & VDM-06 Auteurs: Goedgekeurd: Versie: 2.0 Datum: 22-03-2018 1 Referentie documenten 1. Handleiding Risicoberekeningen Bevi versie 3.3, 1 juli

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus AV Schiedam

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus AV Schiedam > Retouradres Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus 843 3100 AV Schiedam Datum 12 maart 2019 Betreft Zienswijze Distriport Benelux ( ES 2 BV ) : Geacht college, Bijlage(n)

Nadere informatie

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn

Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Externe Veiligheid beheersverordening Prins Hendrikpark te Baarn Opdrachtgever : Gemeente Baarn, mevrouw E. Nelissen Adviseur : Servicebureau Gemeenten Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : SB G/POLR/541886

Nadere informatie

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en

Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en Bijlage 3b Aanwijzing van categorieën van gevallen, beperkingen en voorschriften, afwijkingen en nadere eisen Nr. Activiteiten in waterwingebieden en grondwaterbeschermingsgebieden 1. zorgplicht 1. dat

Nadere informatie

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Project : 163158 Datum : 23 november 2016 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: IMD BV t.a.v. W.

Nadere informatie

Windpark Vianen externe veiligheid

Windpark Vianen externe veiligheid Windpark Vianen externe veiligheid Rapportnummer F 20562-1-RA-002 d.d. 3 juni 2014 Windpark Vianen externe veiligheid o p d r a c h t g e v e r E c o f y s N e t h e rlands B. V. r a p p o r t n u m m

Nadere informatie

HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN

HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN Document ter voorbereiding van de update voorzien op 1/04/2019 Het Handboek Risicoberekeningen gaat op 1/04/2019 een grondige update krijgen. Dit document

Nadere informatie

EVO PGS-15 Checklist

EVO PGS-15 Checklist Checklist PGS-15 Checklist EVO PGS-15 Checklist evo.nl/pgs15 1 Verkrijg eenvoudig een algemeen inzicht in de PGS-15 richtlijn Bedankt voor uw download Deze PGS-15 checklist is opgesteld om een algemeen

Nadere informatie

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3) 1 Veranderingen Beschrijf de voorgenomen veranderingen van de inrichting. 1. De volgende afvalwaterstromen

Nadere informatie

Aanvraag omgevingsvergunning Dijkdoorvoer en overkluizing tankput H43 even. 24 december 2015 Versie 1.0

Aanvraag omgevingsvergunning Dijkdoorvoer en overkluizing tankput H43 even. 24 december 2015 Versie 1.0 Aanvraag omgevingsvergunning Dijkdoorvoer en overkluizing tankput H43 even 24 december 2015 Versie 1.0 i Documenttitel Aanvraag omgevingsvergunning dijkdoorvoer en overkluizing tankput H 43 even Status

Nadere informatie

QRA H 2 refuelling station Air Liquide

QRA H 2 refuelling station Air Liquide Parlevinkerstraat 29 1951 AR Velsen-Noord Postbus 43 1950 AA Velsen-Noord Telefoon 0251 26 24 64 Fax 0251 26 24 99 velsen@tebodin.com www.tebodin.com www.tebodin.nl Opdrachtgever: Air Liquide Project:

Nadere informatie

Amitec. Alltech. Deze inrichtring loost alleen sanitair- en hwa-water.

Amitec. Alltech. Deze inrichtring loost alleen sanitair- en hwa-water. İJ Alltech Binnen de inrichting v i n d e n verschillende activiteiten plaats. Naast de t r a n s p o r t b e w e g i n g e n zijn er w e r k z a a m h e d e n in de werkplaats, activiteiten o p het achterterrein

Nadere informatie

Bodemrisicoanalyse voorgenomen inrichting WtC te Rotterdam

Bodemrisicoanalyse voorgenomen inrichting WtC te Rotterdam Notitie HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings Aan: DCMR Van: Jeroen Konings Datum: 14 november 2017 Kopie: Nicolas Parke (Enerkem), Robbert Wolf (Havenbedrijf), Steven Lemain, Mariëtte Voets

Nadere informatie

RAPPORT. Bijlage M1 - aanvraag omgevingsvergunning (verandering) t.b.v. olietankpark. Omgevingsvergunning Lamb Weston / Meijer Broekhuizenvorst

RAPPORT. Bijlage M1 - aanvraag omgevingsvergunning (verandering) t.b.v. olietankpark. Omgevingsvergunning Lamb Weston / Meijer Broekhuizenvorst RAPPORT Bijlage M1 - aanvraag omgevingsvergunning (verandering) t.b.v. olietankpark Omgevingsvergunning Lamb Weston / Meijer Broekhuizenvorst Klant: Lamb Weston / Meijer VOF Referentie: I&BBF8383-101-100R001F01

Nadere informatie

RAPPORT. Luchtemissies ten gevolge van installatie RTO. Vopak Terminal Amsterdam Wespoort B.V.

RAPPORT. Luchtemissies ten gevolge van installatie RTO. Vopak Terminal Amsterdam Wespoort B.V. RAPPORT Luchtemissies ten gevolge van installatie RTO Vopak Terminal Amsterdam Westpoort Klant: Vopak Terminal Amsterdam Wespoort B.V. Referentie: I&BBD9209-101-100R002F04 Versie: 04/Finale versie Datum:

Nadere informatie

Amitec. Het aanvraagformulier is aangepast en het lozen van huishoudelijk afvalwater en hemelwater is in de aanvraag opgenomen.

Amitec. Het aanvraagformulier is aangepast en het lozen van huishoudelijk afvalwater en hemelwater is in de aanvraag opgenomen. Reactie op opmerkingen naar aanleiding van opmerkingen op concept Aanvraagformulier 1 de bijlage van de aanvraag is een volgens de NRB toegevoegd. de bedrijfsafvalcontainer met het nummer 22 w o r d t

Nadere informatie

Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V.

Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V. REPORT Weesp, The Netherlands Health, Safety & Environment Issue Date: 19 mei 2016 Toelichting milieuneutrale verandering Abbott Healthcare Products B.V. COPYRIGHT AND PROPERTY ABBOTT HEALTHCARE PRODUCTS

Nadere informatie

MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN

MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN Deze module behandelt de mogelijke gevolgbeperkende maatregelen, zowel passieve als actieve. Er wordt aangegeven welke maatregelen in de QRA in rekening kunnen gebracht

Nadere informatie

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C.

: RUD Utrecht. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Externe Veiligheid bestemmingsplanherziening Kavel 15 Vathorst (kavel Vahstal) Opdrachtgever : Gemeente Amersfoort, mevrouw C. Heezen Adviseur : Auteur : de heer R. Polman Projectnummer : 8116008C Aantal

Nadere informatie

Groepsrisico LPG-tankstation Tamoil Rijn 1. in Den Haag

Groepsrisico LPG-tankstation Tamoil Rijn 1. in Den Haag Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisico LPG-tankstation Tamoil Rijn 1 in Den Haag Project : 132561 Datum : 26 november 2013 Auteurs : ing. A.M. op den Dries ir. G.A.M. Golbach

Nadere informatie

RAPPORT. Snelheidsverhoging A2 Holendrecht - Vinkeveen naar 130 km/uur in de avond- en nachtperiode. Akoestisch onderzoek op referentiepunten

RAPPORT. Snelheidsverhoging A2 Holendrecht - Vinkeveen naar 130 km/uur in de avond- en nachtperiode. Akoestisch onderzoek op referentiepunten RAPPORT Snelheidsverhoging A2 Holendrecht - Vinkeveen naar 130 km/uur in de avond- en nachtperiode Akoestisch onderzoek op referentiepunten Klant: Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Referentie:

Nadere informatie

Risicoanalyse Videojet Technologies Europe in De Meern

Risicoanalyse Videojet Technologies Europe in De Meern Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Videojet Technologies Europe in De Meern Project : 112127 Datum : 24 november 2011 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Videojet

Nadere informatie

Niet technische beschrijving revisie vergunning

Niet technische beschrijving revisie vergunning Niet technische beschrijving revisie vergunning Zandwinning Zuidbroek Definitief Zeldenrust Zand en grinthandel Grontmij Nederland B.V. Groningen, 04 december 2015 Verantwoording Titel : Niet technische

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Koningskade 4 Den Haag Postbus 16001 2500 BA Den Haag www.anvs.nl ANVS-TSB-2018/0047396-05 Datum 20 maart 2019 Betreft Mer-beoordelingsbesluit Besluit: MER-BEOORDEL.ING INZAKE ONTMANTELING VAN MIJNBOUWINSTALLATIES

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet milieubeheer. voor de inrichting. G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht VOORSCHRIFTEN behorende bij het besluit betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting G. Hindriks, Oosterwijk WZ 24 H te Nieuw-Dordrecht 2 INHOUDSOPGAVE VOORSCHRIFTEN BESLUIT BEHEER AUTOWRAKKEN 3

Nadere informatie

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden.

Inleiding Het Windpark Tata Steel beoogt 2 tot 8 nieuwe turbines te plaatsen op het terrein van Tata Steel in IJmuiden. Notitie / Memo Aan: Suzan Tack Van: Peter Winkelman Datum: 9 mei 2016 Kopie: Ons kenmerk: I&BBE3280N003F02 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Industry & Buildings Onderwerp:

Nadere informatie

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert

Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen Randweg Zundert Risicoberekening vervoer gevaarlijke stoffen projectnr. 196747 revisie 00 december 2010 Opdrachtgever Gemeente Zundert datum vrijgave beschrijving revisie 00 goedkeuring vrijgave December 2010 Menno de

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2 Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asatgpng2x2 Opslaan en overslaan van goederen algemeen m31 m30 m22 t4 122 m23 m26 m27 Laden en lossen schepen: Houd bij het laden en lossen de afstand tussen

Nadere informatie

SAMENVATTING. Waterveiligheid Waal-Eemhaven. Een adaptatiestrategie voor een veilige haven nu en in de toekomst. Havenbedrijf Rotterdam

SAMENVATTING. Waterveiligheid Waal-Eemhaven. Een adaptatiestrategie voor een veilige haven nu en in de toekomst. Havenbedrijf Rotterdam SAMENVATTING Waterveiligheid Waal-Eemhaven Een adaptatiestrategie voor een veilige haven nu en in de toekomst Klant: Havenbedrijf Rotterdam Referentie: T&PBF4776R002F1.0 Versie: 1.0/Finale versie Datum:

Nadere informatie

Emissie-aanpak en biologisch goed afbreekbare (potentieel) zwarte lijst-stoffen.

Emissie-aanpak en biologisch goed afbreekbare (potentieel) zwarte lijst-stoffen. Emissie-aanpak en biologisch goed afbreekbare (potentieel) zwarte lijst-stoffen. Aan: Van: Bibliotheek S.v.p.../.. keer kopieeren (^KELZIJDIG^Dt^ELZIJPTG VpQrkant/achterkant orfdlkz (W> papier daai-ria^nde-te^)/

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID MEMO Dossier : BC5930-102-105 Project : bestemmingsplan Cruiquiusgebied Amsterdam Betreft : quickscan externe veiligheid Ons kenmerk : MD-AF20131715/ISEE Datum : 13 december 2013 Status : definitief Classificatie

Nadere informatie

1 Opslag Bulkvloeistoffen

1 Opslag Bulkvloeistoffen 1 Opslag Bulkvloeistoffen 1.1 Ondergrondse of ingeterpte tank nwendige en uitwendige corrosie. Enkelwandige tank en; Kathodische bescherming en; Peilbuis grondwater Periodieke inspectie kathodische bescherming

Nadere informatie

Kwantitatieve Risico Analyse (QRA)

Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) Onderzoek naar de effecten van de DPO leiding op het plangebied gemeente Ede QRA Gemeente Ede januari 2010 concept Kwantitatieve Risico Analyse (QRA) Onderzoek naar de

Nadere informatie

Theo Beheer BV. Kenmerken project. Groenafval en uitbreiding veegvuil. Verwerkingslocatie Lelystad

Theo Beheer BV. Kenmerken project. Groenafval en uitbreiding veegvuil. Verwerkingslocatie Lelystad Theo Beheer BV Kenmerken project Groenafval en uitbreiding veegvuil Verwerkingslocatie Lelystad Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Huidige bedrijfsactiviteiten 3 3 Relatie vigerende omgevingsvergunning 3 4

Nadere informatie

Inleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten

Inleiding. Juridisch kader. Memo. memonummer datum 30 augustus 2017 Ton van Dortmont Els Joosten Memo memonummer 20170830 418851 datum 30 augustus 2017 aan Ton van Dortmont Els Joosten Nuon Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied van Tom van der Linde Antea Group project Windpark Nieuwe Hemweg projectnr.

Nadere informatie

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen

datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden Joris Jennen Roel Kouwen Notitie nummer 150127 - AA49 datum 26 februari 2015 aan Ben van der Waal Gemeente Muiden van Joris Jennen Roel Kouwen Antea Group Antea Group kopie Erwin de Bos SAB project Bestemmingsplan Bredius, gemeente

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf > Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus 31000 6370 AA Landgraaf Postbus 16191 2500 BD Den Haag www.ilent.nl Contactpersoon

Nadere informatie

Vraagspecificatie Hemriksein. Onderdeel van de Aanbestedingsleidraad Zonneparken Leeuwarden Vrij-Baan. Provincie Fryslân

Vraagspecificatie Hemriksein. Onderdeel van de Aanbestedingsleidraad Zonneparken Leeuwarden Vrij-Baan. Provincie Fryslân Vraagspecificatie Hemriksein Onderdeel van de Aanbestedingsleidraad Zonneparken Leeuwarden Vrij-Baan Klant: Provincie Fryslân Referentie: T&P Versie: 01/Finale versie Datum: 22 juli 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND

Nadere informatie

Bodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten van Bulk Terminal Oss

Bodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten van Bulk Terminal Oss Projectdocument Datum 22 maart 2016 Auteur Ing. Th.J.M. Brienen / Ing. R.M. Nijdam Projectnummer 8.5091 Betreft Bodemrisico-analyse NRB 2012 OOC Terminals BV locatie T2 bij het opsplitsen van de bedrijfsactiviteiten

Nadere informatie

Vraagspecificatie De Zwette. Onderdeel van de Aanbestedingsleidraad Zonneparken Leeuwarden Vrij-Baan. Provincie Fryslân

Vraagspecificatie De Zwette. Onderdeel van de Aanbestedingsleidraad Zonneparken Leeuwarden Vrij-Baan. Provincie Fryslân Vraagspecificatie De Zwette Onderdeel van de Aanbestedingsleidraad Zonneparken Leeuwarden Vrij-Baan Klant: Provincie Fryslân Referentie: T&P Versie: 01/Finale versie Datum: 22 juli 2016 HASKONINGDHV NEDERLAND

Nadere informatie

RAPPORT. Waterinjectie Twentevelden. Update 2018

RAPPORT. Waterinjectie Twentevelden. Update 2018 RAPPORT Waterinjectie Twentevelden Update 2018 Klant: NAM B.V. Referentie: BF5299IBRP1812030925 Status: 0.2/Finale versie Datum: 21 december 2018 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. Chopinlaan 12 9722 KE GRONINGEN

Nadere informatie

Consequentieonderzoek probitrelatie borontrichloride

Consequentieonderzoek probitrelatie borontrichloride Consequentieonderzoek probitrelatie borontrichloride Project : 091625-Borontrichloride Datum : 15 februari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: RIVM / CEV Postbus 1 3720 BA Bilthoven Adviesgroep

Nadere informatie

Handreiking voor het uitvoeren van studies naar het effect van aardbevingen voor bedrijven in de industriegebieden in Groningen

Handreiking voor het uitvoeren van studies naar het effect van aardbevingen voor bedrijven in de industriegebieden in Groningen Handreiking voor het uitvoeren van studies naar het effect van aardbevingen voor bedrijven in de industriegebieden in Groningen Opzet van de studie naar de effecten van een aardbeving Fase 1: kwalitatieve

Nadere informatie

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg Dit pdf bestand kunt u gebruiken als checklist bij de controle of een maatregel is uitgevoerd. In dit bestand staan per relevante activiteit uit

Nadere informatie

Goede VHCP Praktijk afvullen van vloeibare chemicaliën

Goede VHCP Praktijk afvullen van vloeibare chemicaliën Goede VHCP Praktijk afvullen van vloeibare chemicaliën Editie: mei 2014 Disclaimer Deze Goede VHCP Praktijk is naar beste kunnen opgesteld door de Commissie Milieu & Veiligheid van het Verbond van Handelaren

Nadere informatie

sectorplan 27 Industrieel afvalwater

sectorplan 27 Industrieel afvalwater sectorplan Industrieel afvalwater 1 Achtergrondgegevens 1. Belangrijkste afvalstoffen Industriële afvalwaterstromen (niet reinigbaar in biologische afvalwaterzuiveringsinstallaties) 2. Belangrijkste bronnen

Nadere informatie