Elektropneumatische klepstandsteller type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL
|
|
- Frederik Wouters
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Elektropneumatische klepstandsteller type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL Uitgave maart 2004
2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Blz. 1. Constructie en werking Aanbouw op regelventiel aanbouwdelen en toebehoren Directe aanbouw Aandrijving type Aandrijving type Aanbouw conform IEC Omkeerversterker bij dubbelwerkende aandrijvingen Aanbouw aan microventiel type Aansluitingen Elektrische aansluitingen Pneumatische aansluitingen Steldrukaanwijzing Voedingsdruk Bediening Instelling Bedieningselementen Instelling van de klepstandsteller Voorinstelling van de schakelaar Veiligheidspositie Volumesmoring Q Slag voorinstellen Bewegingsrichting Klepstandsteller aansluiten Steldruk begrenzen Nulpuntvoorinstelling Versterking Gewenste waarde Nulpuntinstelling Slagaanpassing Dichtsluitfunctie activeren Onderhoud Reparatie bij Ex-instrumenten Afmetingen in mm Certificaat EB NL
3 Veiligheidsinstructies Houd de bijgevoegde veiligheidsinstructies aan. Het instrument mag alleen door vakpersoneel dat bekend is met de montage, de inbedrijfname en het bedrijf van dit product, worden gemonteerd en in bedrijf worden genomen. Vakpersoneel in de zin van dit inbouw- en bedieningsvoorschrift zijn personen, die vanwege hun vaktechnische opleiding, hun kennis en ervaring en hun kennis van de geldende normen, de hun opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke gevaren daarbij kunnen onderkennen. Bij instrumenten in explosieveilige uitvoering moeten de personen een opleiding of training resp. een autorisatie hebben om werkzaamheden uit te mogen voeren aan explosieveilige instrumenten in explosiegevaarlijke installaties. Gevaren die kunnen ontstaan aan het regelventiel door het medium, de bedrijfsdruk, de steldruk en bewegende onderdelen, moeten met daarvoor geschikte maatregelen worden voorkomen. Indien er door het niveau van de aanvoerluchtdruk in de pneumatische aandrijving ontoelaatbare bewegingen of krachten optreden, dan moet de aanvoerluchtdruk via een daarvoor geschikt reduceerstation worden begrensd. Deskundig transport en correcte opslag van het apparaat is een absolute voorwaarde. Opmerking: het met het CE-teken gemarkeerde instrument voldoet aan de eisen uit de richtlijn 94/9/EG en de richtlijn 89/336/EWG. De conformiteitsverklaring is beschikbaar op en kan daar tevens worden gedownload. EB NL 3
4 Uitvoeringen Klepstandsteller type Ex-veiligheid zonder Ex II 2G EEx ia IIC T6 conform ATEX Ex II 3G EEx na II T6 conform ATEX EB NL
5 Technische gegevens Klepstandsteller Nom. slag, Directe aanbouw aan type 3277: 5, mm instelbaar Aanbouw conform IEC (NAMUR): 5, mm Slagbereik Instelbaar binnen de nom. slag, max. overbrenging 1: 5 Gewenste waarde w Signaalbereik ma, ma en ma, via DIP-schakelaar instelbaar 2 draadsinstrument, ompoolbeveiliging Grenswaarde 100 ma Min. stroom > 3,6 ma Belastingsspanning Niet Ex: 6 V (komt overeen 300 Ω bij 20 ma), Ex: 6V Hulpvoeding Beluchting van 1, bar ( psi), luchtkwaliteit conf. ISO : max. deeltjesgrootte en -dichtheid: klasse 2, oliegehalte: klasse 3, het drukdauwpunt moet 10 C onder de laagste te verwachten omgevingstemperatuur liggen. Steldruk (uitgang) 0 bar tot eindwaarde voedingsdruk, begrensbaar tot 2,4 bar met DIP-schakelaar Karakteristiek lineair, afwijking van de karakteristiek 1% Hysterese 1% Aanspreekgevoeligheid 0,1 % Bewegingsrichting Naar keuze via DIP-schakelaar Luchtverbruik Afhankelijk van voedingslucht ca. 120ln/h Luchtaanvoer Aandrijving beluchten Aandrijving ontluchten bij p = 6 bar: 8,5 mn 3 /h, bij p = 1,4 bar: 3,0 mn3 /h KVmax(20 C) = 0,09 bei p = 6 bar: 14,0 mn3 /h, bij p = 1,4 bar:4,5 mn3 /h KVmax(20 C) = 0,15 Toel. omgevingstemp C, met kabelwartel metaal C, bij Ex-apparaten gelden bovendien de grenzen uit het certificaat. Invloeden temperatuur: 0,15 %/10 K Hulpenergie: Geen Trillingsinvloeden: 0,25 % tot 2000 Hz en 4 g conform IEC 770 Elektrom. compatibiliteit Eisen conform EN , EN en NE 21 voldaan. Explosieveiligheid ontstekingsklasse EEx ia IIC T6 ATEX, zie certificaat in de appendix Beschermingsklasse IP 65 Materialen Behuizing Gietaluminium GD AlSi12 conform DIN 1725 (WN ), verchroomd en met kunststof gecoat Externe onderdelen Corrosiebestendig staal Wnr en Wnr Gewicht ca. 1,0 kg EB NL 5
6 Constructie en werking 1. Constructie en werking De elektropneumatische klepstandsteller wordt op pneumatische regelventielen aangebouwd en is bedoeld voor het toekennen van de ventielstand (gemeten waarde x) aan het stelsignaal (gewenste waarde w). Daarbij wordt het van een regel- of besturingssysteem komende elektrische stelsignaal vergeleken met de slag van het regelventiel en wordt er een steldruk (regeluitgang) uitgestuurd. Als hulpvoeding is daarvoor een voedingsdruk van 1,4 tot 6 bar nodig, de elektrische voeding wordt verzorgt door het elektrische ingangssignaal (gewenste waarde ma). De klepstandsteller is afhankelijk van de keuze van de toebehoren uitgevoerd voor directe aanbouw op SAMSON-aandrijvingen type 3277 of de aanbouw op aandrijvingen conform NAMUR (IEC ). De klepstandsteller bestaat in wezen uit een weerstandsproportioneel wegopnemersysteem, een analoog werkende i/p-omvormer met nageschakelde luchtcapaciteitsversterker en een analoog opgebouwde regelaarelektronica. De ventielstand wordt als slag via de aftasthefboom op de wegopnemer (2) overgedragen en naar een analoge PD-regelaar (3) gestuurd. De PD-regelaar vergelijkt deze momentele waarde met het van het regelsysteem komende gelijkstroomstelsignaal van bijv ma. Bij een regelafwijking wordt de aansturing van de i/p-omvormer (6) zodanig veranderd, dat de aandrijving van het regelventiel (1) via de nageschakelde luchtcapaciteitsversterker (7) overeenkomstig wordt beof ontlucht. Dit zorgt ervoor dat klep van het regelventiel een met de gewenste waarde overeenkomende stand aanneemt. De voedingslucht voedt de pneumatische versterker (7) en de drukregelaar (8). Een tussengeschakelde vast ingestelde doorstroomregelaar (9) is bedoeld voor het spoelen van de klepstandsteller en zorgt tegelijkertijd voor een probleemloos bedrijf van de pneumatische versterker. De door de versterker uitgestuurde steldruk kan door het activeren van de DIP-schakelaar S5worden begrensd. De volumesmoring (10) en de schakelaar S6 zijn bedoeld voor optimalisatie van de klepstandsteller, wanneer een aanpassing van de aandrijving en een verandering van de versterkingsfactor wordt uitgevoerd. Dichtsluitfunctie: De pneumatische aandrijving wordt volledig ont- resp. belucht, zodra de gewenste waarde een bepaalde waarde onder- of overschrijdt. Veiligheidspositie membraanstang uitgaand (AIR TO OPEN): Afschakelfunctie bij onderschrijden van het schakelpunt 4,16 ma: De aandrijving wordt ontlucht en een doorgangsventiel wordt door de aandrijfveren dicht afgesloten. Bij een driewegventiel wordt in de menguitvoering de aansluiting B en in de ventieluitvoering de aansluiting A gesloten. 6 EB NL
7 Constructie en werking Veiligheidspositie membraanstang ingaand (AIR TO CLOSE): Dichtsluitfunctie bij overschrijden van 19,84 ma: De aandrijving wordt belucht en een doorgangsventiel wordt door de actieve steldruk dicht afgesloten. Bij een driewegventiel wordt in de menguitvoering de aansluiting B en in de ventieluitvoering de aansluiting A gesloten. 1 Regelventiel 2 Wegopnemer 3 PD-regelaar 4 Insteller 6 i/p-omvormer 7 Luchtcapaciteitsversterker 8 Drukregelaar 9 Doorstroomregelaar 10 Volumesmoring w 3 4 x Q 10 y 1 x Fig. 2 Schema EB NL 7
8 Aanbouw op regelventiel aanbouwdelen en toebehoren 2. Aanbouw op regelventiel aanbouwdelen en toebehoren De aanbouw van de klepstandsteller volgt ofwel via directe aanbouw op de SAMSONaandrijving type 3277 of conform Namur (DIN IEC ) aan regelventielen in gietjukuitvoering of in stanguitvoering. Voor de aanbouw op de verschillende aandrijvingen zijn bijbehorende aanbouwdelen en toebehoren nodig. Deze zijn met bestelnummer opgesomd in de tabellen 1 t/m 5. De in tabel 3 genoemde slagen zijn nominale slagen voor SAMSON-ventielen. Voor andere slagen bij aanbouw conform NAMUR geldt de toekenning van hefboom en stiftpositie conform de slagtabel op blz. 14. Standaard is de klepstandsteller uitgevoerd met hefboom M (stiftpositie 35). Belangrijk! Wordt de standaard gemonteerde hefboom M (stiftpositie 35) vervangen, dan moet de nieuw gemonteerde hefboom voor aanpassing op de interne meethefboom eenmaal van aanslag tot aanslag worden bewogen. Tabel 1 Directe aanbouw Bestelnr. Aanbouwdelen Voor aandrijvingen met 120 cm 2 zie fig Omschakelplaat (oud) bij aandrijving xxxxxx.00 (oud) Toebehoren aan aandrijving Omschakelplaat (nieuw) bij aandrijving xxxxxx.01(nieuw) Aansluitplaat bij aanvullende aanbouw bijv. van een magneetventiel G 1/8 Aansluitplaat (oud) bij aandrijving xxxxxx.00 (oud) NPT 1/ Aansluitplaat nieuw bij aandrijving xxxxxx.01(nieuw) Opmerking Bij nieuwe aandrijvingen (index 01) kunnen alleen nieuwe omschakel- en aansluitplaten worden gebruikt, oude en nieuwe platen kunnen niet onderling worden verwisseld. Toebehoren aan klepstandsteller Aansluitplaat (6) Of manometerhouder (7) Daarvoor manometeraanbouwset (8) (Output en Supply) G 1/4 NPT 1/4 G 1/4 NPT 1/4 RVS/Ms RVS/RVS EB NL
9 Aanbouw op regelventiel aanbouwdelen en toebehoren Tabel 2 Directe aanbouw Bestelnr. Aanbouwdelen Voor aandrijvingen met 240, 350 en 700 cm 2 zie fig Toebehoren Verbindingsblok met afdichtingen en bevestigingsschroef Manometeraanbouwset (Output en Supply) Benodigde leidingwerk inclusief koppeling voor aandrijving: membraanstang ingaand resp. bij beluchting van de bovenste membraankamer Aandrijving cm G1/4 NPT 1/4 RVS/Ms RVS/RVS Materiaal staal RVS Staal RVS Staal RVS Tabel 3 Aanbouw aan NAMUR-rib of stangenaanbouw (IEC ) zie figuur 5 Slag in mm Hefboom Voor aandrijving Bestelnr. 7,5 S met 60/120 cm 2 op microventiel type Zonder, (hefboom M is op het basisapparaat aangebouwd) Aandrijvingen van anderen en type 3271 met 120 tot 700 cm L Aandrijvingen van anderen en type 3271 met 1400 cm XL Aandr. van anderen en type 3271 met 2800 cm 2, slag 120 mm 30 of 60 L Type 3271 met 2800 cm 2 en 30 of 60 mm slag Toebehoren Aansluitplaat G 1/4: NPT 1/4: Of manometerhouder G 1/4: NPT 1/4: Manometeraanbouwset (Output/ Supply) RVS/Ms: RVS/RVS: Omkeerversterker voor dubbelwerkende aandrijving G 1/4: NPT 1/4: Tabel 4 Aanbouw op microventiel type 3510 zie figuur 6 Toebehoren Tabel 5 Aanbouwdelen met hefboom S voor aandrijvingen met 60 en 120 cm Aansluitplaat (6) G 1/4: NPT 1/4: Of manometerhouder (7) G 1/4: NPT 1/4: Manometeraanbouwset (Output/ Supply) RVS/Ms: RVS/RVS: EB NL 9
10 Directe aanbouw 2.1 Directe aanbouw Aandrijving type De benodigde aanbouwdelen en de toebehoren zijn in tabel 1 op blz. 8 opgesomd met de bijbehorende bestelnummers. Aandrijving met 120 cm2 De steldruk wordt afhankelijk van de aanbouw van de klepstandsteller links of rechts op het juk via een daarvoor bedoeld gat naar het aandrijfmembraan geleid. Afhankelijk van de veiligheidspositie van de aandrijving "membraanstang uitgaand" of "membraanstang ingaand" (ventiel bij luchtuitval sluitende of openen) moet eerst de omschakelplaat (9) op het aandrijvingsjuk worden gemonteerd. Daarbij moet deze met het betreffende symbool voor de aanbouw op de linker of rechter zijde op de markering worden uitgericht (kijkrichting op de omschakelplaat). 1. Aansluitplaat (6) of manometerhouder (7) met manometers op klepstandsteller monteren; let op de juiste positionering van de beide afdichtingsringen. 2. Afsluitschroef (4) aan de achterzijde van de klepstandsteller verwijderen en de steldrukuitgang "Output 38" op de aansluitplaat (6) resp. op de manometerbeugel (7) met de plug (5) uit de toebehoren afsluiten. 3. Meenemer (3) op de aandrijfstang plaatsen, uitrichten en zodanig vastschroeven dat de bevestigingsschroef in de groef van de aandrijfstang valt. 4. Afdekplaat (10) met smalle zijde van de uitsparing (fig. 3 links) in de richting van de steldrukaansluiting bevestigen, de opgeplakte vlakke pakking (14) moet naar het juk wijzen. 5. Slag 15 mm: Op hefboom M (1) op de achterzijde van de regelaar blijft de aftaststift (2) in de stiftpositie 35(uitleveringstoestand). Slag 7,5mm: De aftaststift (2) uit stiftpositie 35losmaken en in het gat voor stiftpositie 25 plaatsen en vastschroeven. 6. Vormpakking (15) in de groep van de klepstandstellerbehuizing plaatsen. 7. Klepstandsteller op de afdekplaat (10) zodanig plaatsen, dat de aftaststift (2) aan de bovenzijde van de meenemer (3) komt te liggen. Hefboom (1) overeenkomstig verstellen en de as van de klepstandsteller bij geopende deksel aan de kap vasthouden. De hefboom (1) moet met veerkracht op de meenemer aanliggen. De klepstandsteller met zijn beide bevestigingsschroeven op de afdekplaat (10) vastschroeven. Let erop bij de montage, dat de afdichtring (10.1) in het gat van de tussenplaat is gelegd. 8. Deksel (11) op de tegenoverliggende zijde monteren. Let er daarbij op dat in ingebouwde toestand van het regelventiel de ont- en beluchtingsplug naar beneden wijst, zodat eventueel opgehoopt condenswater kan wegstromen. 10 EB NL
11 Directe aanbouw Aanbouw links Symbolen Membraanstang uitgaand Membraanstang ingaand Aanbouw rechts Steldrukingang bij aanbouw links Markering 15 Omschakelplaat (9) 1 hefboom 1.1 moer 1.2 schotelveer 2 aftaststift 3 meenemer 4 afsluitschroef 5 plug 6 aansluitplaat 6.1 afdichtring 7 manometerhouder 8 manometeraanbouwset Steldrukingang bij aanbouw rechts 14 9 omschakelplaat aandrijving 10 afdekplaat 10.1 afdichtring 11 deksel 14 vlakke pakking 15 vormpakking Hefboom 1 2 Supply 9 Output Uitbreken van de afdekplaat (10) Belangrijk! De aansluitingen voor Supply en Output mogen alleen via de aansluitplaat (6) uit de toebehoren worden uitgevoerd. Koppelingen nooit direct in de behuizing draaien. Fig. 3 Directe aanbouw steldrukaansluiting voor aandrijving type met 120 cm EB NL 11
12 Directe aanbouw Aandrijving type 3277 De benodigde aanbouwdelen en de toebehoren zijn in tabel 2 op blz. 9 opgesomd met de bijbehorende bestelnummers. Aandrijvingen met 240, 350 en 700 cm2 De klepstandsteller kan links of rechts op het juk worden gemonteerd. De steldruk wordt via het verbindingsblok (12) naar de aandrijving geleid, bij de veiligheidspositie "membraanstang uitgaand" intern via een gat in het juk en bij "membraanstang ingaand" via externe leidingwerk. 1. Meenemer (3) op de aandrijfstang plaatsen, uitrichten en zodanig vastschroeven dat de bevestigingsschroef in de groef van de aandrijfstang valt. 2. Afdekplaat (10) met smalle zijde van de uitsparing (fig. 4 links) in de richting van de steldrukaansluiting bevestigen, de opgeplakte vlakke pakking (14) moet naar het juk wijzen. 3. Bij aandrijvingen met 700 cm2 op hefboom M (1) op de achterzijde van de klepstandsteller de aftaststift (2) uit stiftpositie 35losmaken en in het gat voor stiftpositie 50 plaatsen en vastschroeven. Bij aandrijvingen 240 en 350 cm2 met 15mm slag blijft de aftaststift (2) in stiftpositie Vormpakking (15) in de groep van de klepstandstellerbehuizing plaatsen. 5. Klepstandsteller op de afdekplaat zodanig plaatsen, dat de aftaststift (2) aan de bovenzijde van de meenemer (3) komt te liggen. Hefboom (1) overeenkomstig verstellen en de as van de klepstandsteller bij geopend deksel vasthouden aan de kap. De hefboom (1) moet met veerkracht op de meenemer aanliggen. De klepstandsteller met zijn beide bevestigingsschroeven op de afdekplaat (10) vastschroeven. 6. Controleer of de tong van de afdichting (16) aan de zijkant op het verbindingsblok zodanig is uitgericht, dat het aandrijfsymbool voor "membraanstang uitgaand" resp. "membraanstang ingaand" met de uitvoering van de aandrijving overeenkomt. Anders moeten de drie bevestigingsschroeven worden verwijderd, de afdekplaat worden verwijderd en moet de afdichting (16) 180 gedraaid weer worden ingelegd. Bij het oude verbindingsblok (fig. 4 onder) moet de schakelplaat (13) zodanig worden gedraaid, dat het bijbehorende aandrijfsymbool naar de pijlmarkering is uitgericht. 7. Verbindingsblok (12) met zijn afdichtringen op de klepstandsteller en aandrijfjuk plaatsen en met bevestigingsschroef (12.1) vastzetten. Bij aandrijving "membraanstang ingaand" bovendien de pluggen (12.2) verwijderen en de externe steldrukleiding monteren. 8. Deksel (11) op de tegenoverliggende zijde monteren. Let er daarbij op dat in ingebouwde toestand van het regelventiel de ont- en beluchtingsplug naar beneden wijst, zodat eventueel opgehoopt condenswater kan wegstromen. 12 EB NL
13 Directe aanbouw 1 hefboom 1.1 moer 1.2 schotelveer 2 aftaststift 3 meenemer 10 afdekplaat 11 deksel 12 verbindingsblok 12.1 schroef 12.2 plug resp. aansluiting voor externe leidingverbinding 13 schakelplaat 14 vlakke pakking 15 vormpakking 16 afdichting Hefboom M Uitbreken van de afdekplaat (10) Aanzicht A 16 A ingaand uitgaand Membraanstang SUPPLY Aanzicht B SUPPLY ingaand Membraanstang Markering Verbindingsblok (oud) met schakelplaat (13) B 12.2 Fig. 4 Directe aanbouw steldrukaansluiting voor aandrijving type 3277 met 240, 350 en 700 cm EB NL 13
14 Aanbouw conf. IEC Aanbouw conf. IEC De klepstandsteller wordt via een namurhoekstuk (10) op het regelventiel aangebouwd. De benodigde aanbouwdelen en de toebehoren zijn in tabel 3 op blz. 9 opgesomd met de bijbehorende bestelnummers. 1. De beide bouten (14) op het hoekstuk (9.1) van de koppeling (9) schroeven, de meenemerplaat (3) plaatsen en met de schroeven (14.1) vastdraaien. Aandrijving 2800 cm2: Bij slagen tot 60 mm moet de langere meenemerplaat (3.1) direct op de koppeling (9) worden geschroefd. Bij slagen groter dan 60 mm moet eerst het hoekstuk (16) en daaraan dan de meenemerplaat (3) samen met de bouten (14) en schroeven (14.1) worden bevestigd. 2. Namurhoekstuk (10) op regelventiel monteren: Bij aanbouw aan de NAMUR-rib met een schroef M8 (11) en ring direct in het aanwezige jukgat. Bij stangenventielen met twee beugels (15), die om de stang worden gelegd. Het Namurhoekstuk (10) op de aanwezige schaal zodanig uitrichten, dat de meenemerplaat (3) t.o.v. het Namurhoekstuk met het halve hoekbereik is verschoven (bij halve ventielslag moet de sleuf van de meenemerplaat in het midden van het Namurhoekstuk staan). 3. Aansluitplaat (6) of manometerhouder (7) met manometers (8) op klepstandsteller monteren; let op de juiste positionering van de beide afdichtingsringen. 4. Benodigde hefboom (1) M, L of XL en stiftpositie afhankelijk van de aandrijving en de slag in de slagtabel hieronder selecteren. Wanneer in plaats van de standaard aangebouwde hefboom M met aftaststift op positie 35een andere stiftpositie of de hefboom L of XL nodig is, ga dan als volgt te werk: 5. De aftaststift (2) in het volgens de tabel toegekende hefboomgat (stiftpositie) Slagtabel bij aanbouw conform IEC Aandrijving type 3271 SAMSON-ventielen Andere ventielen Benodigde Toegekende cm 2 Nom. slag mm min. Slag max. hefboom stiftpositie 60 en 120 7,5 5,3 17,6 S 17 5,3 17,6 M /240/ ,5 35,4 M / en 30/ ,0 M ,8 L / L XL EB NL
15 Aanbouw conf. IEC Stangenaanbouw Aanbouw aan NAMUR-rib Hefboom XL en L 1 hefboom 1.1 moer 1.2 schotelveer 2 aftaststift 3 meenemerplaat 3.1 meenemerplaat 6 aansluitplaat 6.1 afdichtring 7 manometerhouder 8 manometeraanbouwset 9 koppeling 9.1 hoekstuk 10 Namurhoekstuk 11 schroef 14 bouten 14.1 schroeven 15 beugel 16 hoekstuk Fig. 5 NAMUR aanbouw 16 Extra hoekstuk bij 2800 cm 2 aandrijving, slag 60 mm Belangrijk! De aansluitingen voor Supply en Output mogen alleen via de aansluitplaat (6) uit de toebehoren worden uitgevoerd. Koppelingen nooit direct in de behuizing draaien EB NL 15
16 Omkeerversterker bij dubbelwerkende aandrijvingen schroeven. Daarbij alleen de langere aftaststift (2) uit de aanbouwset gebruiken. 6. Hefboom (1) op de as van de klepstandsteller steken en met de schotelveer (1.2) en de moer (1.1) vastschroeven. Belangrijk: Wanneer een nieuwe hefboom (1) werd gemonteerd, dan moet deze voor aanpassing op de interne meethefboom eenmaal van eindaanslag tot eindaanslag worden bewogen. 7. Klepstandsteller op het Namurhoekstuk (zodanig plaatsen, dat de aftaststift (2) in de sleuf van de meenemerplaat (33.1) komt te liggen. Hefboom (1) overeenkomstig verstellen. De klepstandsteller met de beide bevestigingsschroeven op het Namurhoekstuk vastschroeven. 2.3 Omkeerversterker bij dubbelwerkende aandrijvingen Voor de toepassing op dubbelwerkende aandrijvingen moet de klepstandsteller van een omkeerversterker worden voorzien. De omkeerversterker is als toebehoren in de tabel 3 op blz. 9 opgenomen. Op uitgang A1 van de omkeerversterker is de steldruk van de klepstandsteller actief, op uitgang A2 een tegengestelde druk, die telkens wordt verhoogd met de druk A1 op de actieve voedingsdruk. De relatie A1 + A2 = Z geldt. Montage 1. Aansluitplaat (6) uit de toebehoren tabel 4 op klepstandsteller monteren; let op de juiste positionering van de beide afdichtingsringen. 2. De speciale moeren (1.3) uit de toebehoren van de omkeerversterker in de gaten van de aansluitplaat schroeven. 3. De vlakke pakking (1.2) in de uitsparing van de omkeerversterker plaatsen en de beide holgeboorde speciale schroeven (1.1) in de aansluitgaten A1 en Z schuiven. 4. Omkeerversterker op de aansluitplaat (6) plaatsen en met de beide speciale schroeven (1.1) vastschroeven. Belangrijk! De afdichtplug (1.5) op de omkeerversterker mag niet worden verwijderd. Het afdichtrubber (1.4) is bij een ingeschroefde plug niet nodig en kan worden verwijderd. 16 EB NL
17 Omkeerversterker bij dubbelwerkende aandrijvingen Van klepstandsteller Output 38 Supply 9 A 1 Z A A A 2 Stelsignaal A 1 naar aandrijving A omkeerversterker 1.1 speciale schroeven 1.2 vlakke pakking 1.3 speciale moeren 1.4 afdichtrubber 1.5 plug 6 aansluitplaat 6.1 ronde afdichtring 6.2 schroeven A-A Output 38 Supply 9 Z A Fig. 6 Aanbouw van een omkeerversterker EB NL 17
18 Aanbouw op microventiel type 3510 Steldrukaansluiting A1 : Uitgang A1 op de steldrukaansluiting op de aandrijving aansluiten, welke bij toenemende druk het ventiel opent. A2 : Uitgang A2 op de steldrukaansluiting op de aandrijving aansluiten, welke bij toenemende druk het ventiel sluit. De DIP-schakelaar S1 conform de symbolen AIR TO OPEN of AIR TO CLOSE volgens par instellen. 2.4 Aanbouw op microventiel type 3510 De klepstandsteller wordt via een hoekstuk op het frame van het ventiel aangebouwd. De benodigde aanbouwdelen en de toebehoren zijn in tabel 4 op blz. 9 opgesomd met de bijbehorende bestelnummers. 1. Klembeugel (3) op de koppeling van het ventiel plaatsen, haaks uitrichten en vastschroeven. 2. Hoekstuk (10) op ventieljuk met twee schroeven (11) bevestigen. 3. Aansluitplaat (6) of manometerhouder (7) met manometers op klepstandsteller monteren; let op de juiste positionering van de beide afdichtingsringen. 4. De standaard aangebouwde hefboom M (1) met aftaststift (2) van de as van de klepstandsteller afschroeven. 5. Hefboom S (1) nemen en in het gat voor stiftpositie 17 de aftaststift (2) schroeven. 6. Hefboom S op de as van de klepstandsteller steken en met de schotelveer (1.2) en moer (1.1) vastschroeven. Hefboom eenmaal van aanslag tot aanslag bewegen. 7. Klepstandsteller op hoekstuk (10) zodanig plaatsen, dat de aftaststift in de groef van de klembeugel glijdt. Hefboom (1) overeenkomstig instellen. De klepstandsteller met de beide schroeven op het hoekstuk (10) vastschroeven. 18 EB NL
19 Aanbouw op microventiel type hefboom 1.1 moer 1.2 schotelveer 2 aftaststift 3 klembeugel 6 aansluitplaat 6.1 afdichtring 7 manometerhouder 8 manometeraanbouwset 10 hoekstuk 11 schroef 3 10 Belangrijk! De aansluitingen voor Supply en Output mogen alleen via de aansluitplaat (6) uit de toebehoren worden uitgevoerd. Koppelingen nooit direct in de behuizing draaien Hefboom S 8 7 Fig. 7 Aanbouw aan microventiel type 3510 EB NL 19
20 Elektrische aansluitingen Houd de bijgevoegde veiligheidsinstructies aan. 3. Aansluitingen 3.1 Elektrische aansluitingen Bij de elektrische installatie moeten de geldende elektrotechnische voorschriften en de nationale veiligheidsvoorschriften worden aangehouden. Voor de montage en installatie in explosiegevaarlijke omgeving geldt de EN : 1997; VDE 0165 deel 1/8.98 Elektrische bedrijfsmiddelen voor gasexplosiegevaarlijke omgevingen en de EN : VDE 0165 deel 2/ elektrische bedrijfsmiddelen voor gebruik in omgeving met brandbaar stof. Voor intrinsiekveilige elektrische bedrijfsmiddelen, die conform de richtlijn 79/196/ EWG zijn gecertificeerd, gelden voor de aansluiting van het intrinsiekveilige circuit de specificaties op het conformiteitscertificaat. Voor intrinsiekveilige elektrische bedrijfsmiddelen, die conform de richtlijn 94/9/ EG zijn gecertificeerd, gelden voor de aansluiting van de intrinisiekveilige circuits de specificaties van de EG-typebeproeving. Opgelet: de in het certificaat gegeven klemmenbezetting moet onvoorwaardelijk worden aangehouden. Verwisselen van de elektrische aansluitingen kan tot opheffing van de explosieveiligheid leiden! Gelakte schroeven in of op de behuizing mogen niet worden losgemaakt. De kabels voor de gewenste waarde moeten op de aansluitklemmen 11 en 12 worden aangesloten. Een algemene aansluiting Ingang regelsignaal Fig. 8 Elektrische aansluitingen aan een potentiaalvereffeningsader is niet nodig. Wanneer deze aansluiting toch moet worden uitgevoerd, dan kan de potentiaalvereffeningskabel op de aardklem worden aangesloten. Opmerking! De gewenste waarde mag niet lager worden dan 3,6 ma. Opties: Kabelwartel kunststof M20 x 1,5: Zwart Bestelnr Blauw Bestelnr Messing, vernikkeld Bestelnr Adapter M20 x 1,5naar 1/2" NPT: Alum. poedergecoat Bestelnr Pneumatische aansluitingen Opgelet! Het schroefdraad in de behuizing van de klepstandsteller is niet bedoeld voor de directe aansluiting van wartels! De aansluitingen moeten in de aansluitplaat, het manometerblok of het verbindingsblok uit de toebehoren worden ingeschroefd. Daar zijn de luchtaansluitingen naar keuze als gat met NPT 1/4 of G 1/4 schroefdraad uitgevoerd. 20 EB NL
21 Pneumatische aansluitingen De standaard inschroefkoppelingen voor metalen en koperen leiding of kunststof slangen kunnen worden gebruikt. Belangrijk! De lucht moet droog zijn en vrij van olie en stof. De onderhoudsvoorschriften voor de voorgeschakelde reduceerstations moeten absoluut worden aangehouden. De luchtleidingen moeten voor het aansluiten grondig worden doorgeblazen. De steldrukaansluiting is bij directe aanbouw op de aandrijving type 3277 vast gegeven; bij aanbouw conform Namur wordt deze afhankelijk van de veiligheidspositie "membraanstang ingaand resp. uitgaand" aan de onder- of de bovenzijde van de aandrijving uitgevoerd Steldrukaanwijzing Voor de controle van de voedingslucht (Supply) en de steldruk (Output) verdient aanbouw van manometers aanbeveling (zie toebehoren tabellen blz. 8 en 9) Voedingsdruk De benodigde voedingsdruk is afhankelijk van het nom. signaalbereik en de werkingsrichting (veiligheidspositie) van de aandrijving. Het nom. signaalbereik is afhankelijk van de aandrijving als veerbereik of steldrukbereik op de typeplaat aangegeven, de werkingsrichting is gemarkeerd met FA of FE resp. met een symbool. Membraanstang door veerkracht uitgaand FA (AIR TO OPEN) Veiligheidspositie "ventiel dicht" (bij doorgangs- en hoekventielen): Benodigde voedingsdruk = Nom. eindwaarde signaalbereik + 0,2 bar, minimaal 1,4 bar. Membraanstang door veerkracht ingaand FE (AIR TO CLOSE) Veiligheidspositie "ventiel open" (bij doorgangs- en hoekventielen): De benodigde voedingsdruk bij dichtsluitende ventielen wordt door schatting uit de maximale steldruk pst max bepaald pstmax=f+ d2 π p 4 A d = zittingdiameter [cm] p = verschildruk bij ventiel [bar] A = aandrijfoppervlak [cm2] F = nom. eindwaarde signaalbereik aandrijving [bar] Wanneer er geen informatie beschikbaar is wordt er als volgt te werk gegaan: Benodigde voedingsdruk = nom. signaalbereik-eindwaarde + 1 bar Opmerking! De steldruk op de uitgang (Output 38) van de klepstandsteller kan met de DIP-schakelaar S5 worden begrensd op 2,4 bar. EB NL 21
22 Bediening Instelling 4. Bediening Instelling 4.1 Bedieningselementen DIP-schakelaar S1 t/m S10 De klepstandsteller wordt hoofdzakelijk bediend via de DIP-schakelaar, daarmee worden de belangrijkste functies bepaald. Insteller ZERO en SPAN De potentiometers Zero en Span zijn bedoeld voor het instellen van het aanvangsbereik (nulpunt) en de eindwaarde (bereik) van de gewenste waarde. Volumesmoring Q De volumesmoring is bedoeld voor het aanpassen van de luchtaanvoer aan de grootte van de aandrijving. Daarbij zijn twee vaste DIP-schakelaars met functies S5 Steldruk op 2,4 bar begrenzen S1 Veiligheidspositie van de aandrijving S6 Versterking wijzigen S2/S3 Nom. slag van het regelventiel S7/S8 Bereik van de gewenste waarde vastleggen Aandrijfsymbolen bij aanbouw pneumatische aansluitingen DIP-schakelaar Volumesmoring Nulpuntinsteller Bereikinsteller Aandrijfsymbolen bij aanbouw pneumatische aansluitingen Fig. 9 Bedieningselementen 22 EB NL
23 Instelling van de klepstandsteller instellingen, afhankelijk van de luchtgeleiding op de aandrijving mogelijk. 4.2 Instelling van de klepstandsteller Voorinstelling van de schakelaar Na de montage van de klepstandsteller op het ventiel moeten eerst alle schakelaars S1 t/m S10 op OFF worden ingesteld Veiligheidspositie Op schakelaar S1 moet de veiligheidspositie membraanstang door veerkracht uitgaand (AIR TO OPEN - steldruk opent) of membraanstang ingaand (AIR TO CLOSE steldruk sluit) van de aandrijving worden ingesteld. Daarvoor moet via de aandrijfsymbolen op de afdekplaat de benodigde schakelaarstand S1 = ON of OFF worden afgelezen Geldig zijn de direct leesbare symbolen bij ventiel met aandrijving naar boven. Bij een ventiel met membraanstang uitgaand (AIR TO OPEN), aandrijving naar boven, pneumatische aansluitingen wijzen naar rechts S1 = ON, links S1 = OFF Bij een ventiel met membraanstang ingaand (AIR TO CLOSE), aandrijving naar boven, pneumatische aansluitingen wijzen naar rechts S1 = OFF, links:s1 = ON Volumesmoring Q Bij aandrijvingen kleiner dan 240 cm2 en aansluiting aan de zijkant van de steldruk (type ): smoorstand op MIN SIDE, Bij aansluiting op de achterzijde (type ) smoorstand op MIN BACK. Bij aandrijvingen 240 cm2 en groter overeenkomstig MAX SIDE bij zijaansluiting en MAX BACK bij achteraansluiting kiezen Slag voorinstellen Via de schakelaars S2 en S3 moet rekening houdend met de stiftpositie de slag worden gekozen, die het dichtst de nom. slag van het ventiel benaderd. Indien nodig volgt later zoals onder par beschreven de uiteindelijke aanpassing. Stiftpositie S2 OFF Slag Bij bereikinsteller op 0-positie S3 OFF S2 ON S3 OFF S2 OFF S3 ON S2 ON S3 ON 17 5,3 7,5 10,6 25 5,3 7,5 10, ,5 10, , , , , , , , , ,8 120 EB NL 23
24 Instelling van de klepstandsteller 4.2.5Bewegingsrichting Met schakelaar S4 moet de bewegingsrichting w/x worden ingesteld. > > bij toenemende gewenste waarde w vergroot de ventielslag x of bij afnemende gewenste waarde verkleint de ventielslag. < > bij toenemende gewenste waarde vermindert de ventielslag of met afnemende gewenste waarde vergroot de ventielslag. Ventielfunctie AIR TO OPEN Membraanstang uitgaand Ventielfunctie AIR TO CLOSE Membraanstang ingaand >> S4 ON < > OFF >> S4 OFF <> ON Klepstandsteller aansluiten De pneumatische aansluiting (Supply 9) met voeding (beluchting) voeden, op de juiste druk conform par letten. Elektrische gewenste waarde toevoeren (ma-bron op klemmen 11 en 12). Waarschuwing! Bij aansluiting van de elektrische gewenste waarde kan uitsturende steldruk tot bewegingen van de klepstand leiden, gevaar voor letsel! Steldruk begrenzen Met schakelaar S5op ON de steldruk, indien nodig voor de aandrijving, begrenzen op 2,4 bar Nulpuntvoorinstelling Bereikinsteller SPAN op de 0-positie instellen. Bij veiligheidspositie membraanstang uitgaand (AIR TO OPEN): Ingangssignaal met ma-bron op 4 ma instellen. Nulpuntinsteller ZERO verdraaien, tot de klepstang zich juist uit de uitgangspositie beweegt. Bij veiligheidspositie membraanstang ingaand (AIR TO CLOSE): Ingangssignaal met ma-bron op 20 ma instellen. Nulpuntinsteller ZERO verdraaien, tot de klepstang zich juist uit de uitgangspositie beweegt Versterking Schakelaar S6 bij instabiel regelgedrag op ON instellen, om de versterking van de regelkring te verminderen. Wanneer de schakelaarstand wordt gewijzigd, verdient het aanbeveling, aansluitend het nulpunt te controleren. 24 EB NL
25 Instelling van de klepstandsteller Gewenste waarde Met de schakelaars S7 en S8 moet het ingangssignaal, het bereik van de gewenste waarde, worden vastgelegd. Schakelaar S7 OFF S8 OFF S7 ON S8 OFF S7 OFF Ingang ma ,9 12, S8 ON In split-range bedrijf (fig. 10, rechts) werken de regelventielen met kleinere gewenste waarden. Daarvoor wordt het regelaarsignaal voor aansturen van twee ventielen zodanig verdeeld dat beide bij het halve ingangssignaal de volledige slag doorlopen (bijv. eerste regelventiel ingesteld op ,9 ma en het tweede regelventiel op 12, ma). Om overlappingen te voorkomen eventueel een dode band van ±0,1 ma aanhouden Nulpuntsinstelling Bij de instelling op het regelventiel moet de slag worden aangepast op de gewenste waarde. Bij een gewenste waarde van bijv ma moet ook de slag het gehele bereik van 0 tot 100% doorlopen (figuur 10, links). Het aanvangsbereik (nulpunt) is altijd gerelateerd aan de gesloten stand van het regelventiel. Afhankelijk van de veiligheidspositie van het ventiel "membraanstang uitgaand" (Air to open) of "membraanstang ingaand" (Air to close) en de bewegingsrichting van de klepstandsteller (>> of <>) kan dit de onderste of bovenste bereikseindwaarde (4, 12 of 20 ma) van de gewenste waarde zijn. Bij veiligheidspositie membraanstang uitgaand (AIR TO OPEN): aanvangsbereik (bijv. 4 ma) Ingangssignaal met ma-bron op 4,0 ma instellen. Nulpuntinsteller ZERO verdraaien, tot de klepstang zich juist uit de gesloten stand beweegt. 100% Open 100% < > < < < > < < Open Slag Slag Dicht 0% 4 20 ma Dicht 0% Ventiel 2 Ventiel ma gewenste waarde ingangssignaal Dode band Fig. 10 Normaal en split-range bedrijf EB NL 25
26 Instelling van de klepstandsteller Ingangssignaal wegnemen en langzaam weer doen toenemen, controleren of de klepstang bij 4,0 ma begint met bewegen. Afwijking op nulpuntinsteller ZERO corrigeren. Bij veiligheidspositie membraanstang ingaand (AIR TO CLOSE): aanvangsbereik (bijv. 20 ma) Ingangssignaal met ma-bron op 20 ma instellen. Nulpuntinsteller ZERO verdraaien, tot de klepstang zich juist uit de gesloten stand beweegt. Ingangssignaal verhogen en langzaam weer doen afnemen tot 20 ma, controleren of de klepstang bij 20,0 ma begint met bewegen. Afwijking op nulpuntinsteller ZERO corrigeren Slagaanpassing Indien de nom. slag van het ventiel niet overeenkomt met de gewenste slag volgens de tabel in par : De eindwaarde van het ingangssignaal (bijv. 4, 12 of 20 ma) met ma-bron instellen. Bereikinsteller SPAN verdraaien tot de klepstang tot aan de aanslag in de eindpositie beweegt Dichtsluitfunctie activeren Om te waarborgen dat het ventiel dicht kan afsluiten, moet na de nulpunts- en bereikinstelling de dichtsluitfunctie (beschrijving blz. 6) op de schakelaars S9 en S10 worden geactiveerd. Membraanstang uitgaand AIR TO OPEN Membraanstang ingaand AIR TO CLOSE Driewegventiel S9 ON S9 OFF S9 ON S10 OFF S10 ON S10 ON 26 EB NL
27 Onderhoud Houd de bijgevoegde veiligheidsinstructies aan. 5. Onderhoud Het instrument is onderhoudsvrij. In de pneumatische aansluiting 9/Supply bevindt zich een filterpatroon met 100 µm mesch. Indien nodig kan deze worden uitgeschroefd en gereinigd. De onderhoudsvoorschriften van eventuele aanvoerlucht-conditioneringsstations moeten worden aangehouden. 6. Service bij Ex-instrumenten Wanneer de klepstandsteller met een deel waarvan de explosieveiligheid afhangt wordt gerepareerd, dan mag deze pas weer in bedrijf worden genomen wanneer een deskundige het materieel conform de eisen van de explosieveiligheid heeft gecontroleerd, daarvoor een certificaat heeft opgesteld of het materieel van zijn markering heeft voorzien. De controle door de deskundige kan vervallen, wanneer het materieel voor het opnieuw in bedrijf nemen door de leverancier aan een stuksbeproeving is onderworpen en deze succesvolle beproeving door het aanbrengen van een beproevingsmarkering op het materiaal is bevestigd. EB NL 27
28 Afmetingen in mm 7. Afmetingen in mm 210 Directe aanbouw M20 x 1, Manometerhouder Of aansluitplaat Aanbouw conform IEC (NAMUR) Hefboom S = 17 mm M=50 L = 100 XL=200 Optie omkeerversterker 28 EB NL
29 EB NL 29
30 30 EB NL
31 EB NL 31
32 Technische wijzigingen, zonder voorafgaande aankondiging, voorbehouden. SAMSON REGELTECHNIEK B.V. Postbus 290 (Signaalrood 10) NL AG ZOETERMEER Tel Fax EB NL
33 Veiligheidstechnische specificaties bij de inbouwen bedieningshandleiding voor de klepstandsteller met ATEX-toelating Veiligheidstechnische specificaties conform deel 30 van de EN : Belangrijke veiligheidsinstructies Het apparaat mag alleen door vakpersoneel dat bekend is met de montage, de inbedrijfname en het bedrijf van dit product, worden gemonteerd en in bedrijf worden genomen. Vakpersoneel in de zin van dit inbouw- en bedieningsvoorschrift zijn personen, die vanwege hun vaktechnische opleiding, hun kennis en ervaring en hun kennis van de geldende normen, de hun opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke gevaren daarbij kunnen onderkennen. Bij apparaten in explosieveilige uitvoering moeten de personen een opleiding resp. een autorisatie hebben voor het werken aan explosieveilige apparaten in explosiegevaarlijke installaties. Gevaren die aan het regelventiel door het medium, de steldruk en van bewegende onderdelen kunnen uitgaan, moeten door daarvoor geschikte maatregelen worden voorkomen.. Indien door de hoogte van de voedingsdruk in de pneumatische aandrijving ontoelaatbare bewegingen of krachten ontstaan, moet de voedingsdruk door een geschikt reduceerstation worden begrensd. Deskundig transport en correcte opslag van de klepstandsteller worden vooropgesteld. 2 Elektrische aansluitingen Bij de elektrische installatie moeten de geldende elektrotechnische voorschriften en de ongevallenpreventievoorschriften van het land van bestemming worden aangehouden. Voor de montage en installatie in explosiegevaarlijke omgeving geldt de EN :2008 VDE Explosieve atmosferen ontwerpen, selecteren en opstellen van elektrische installaties. OPGELET! De klembezetting moet absoluut worden aangehouden. Verwisselen van de elektrische aansluitingen kan de explosieveiligheid doen komen te vervallen. Gelakte schroeven in of aan de behuizing mogen niet worden losgemaakt. Voor het samen schakelen van het intrinsiekveilige elektrische bedrijfsmiddel gelden de toegestane maximale waarden van de EG-typebeproevingscertificaten (U i resp. U o, l i resp. I o, P i resp. P o, C i resp. C o en L i resp. L o ). 3 Keuze van kabel en leidingen Voor de installatie van de intrinsiekveilige stroomcircuits moet par. 12 van de EN :2008 VDE worden aangehouden. Voor het installeren van meeraderige kabel en leidingen met meer dan één intrinsiekveilige circuit geldt par Een bijzonder aandachtspunt is dat de radiale dikte van de isolatie van een ader voor algemeen gebruikelijke isolatiematerialen zoals bijv. polyethyleen, een minimale dikte heeft van 0,2 mm. De diameter van de afzonderlijke aders van een soepele kabel mag niet kleiner dan 0,1 mm zijn. De uiteinden van de aders moeten tegen splijten worden beschermd, bijv. met adereindhulzen. Bij de aansluiting via twee separate kabels of leidingen kan een extra kabelwartel worden gemonteerd. Niet gebruikte kabeldoorvoeren moeten met blinde pluggen worden afgesloten. Instrumenten, die bij omgevingstemperaturen tot onder 20 C worden gebruikt, moeten metalen kabelwartels hebben. 4 Bedrijfsmiddel voor zone 2/zone 22 Voor bedrijfsmiddelen die overeenkomstig de ontstekingsklasse Ex na II (niet vonkend bedrijfsmiddel) conform EN :2003 worden gebruikt geldt, dat het verbinden en onderbreken en het schakelen van stroomcircuits onder spanning alleen is toegestaan bij de installatie, het onderhoud of voor reparatiedoeleinden. Voor bedrijfsmiddelen die in energiebegrensde stroomcircuits met ontstekingsklasse Ex nl (energiebegrensd bedrijfsmiddel) conform EN :2003 worden aangesloten geldt, dat deze bedrijfsmiddelen bedrijfsmatig mogen worden geschakeld. NL Nederlands
34 Voor het samenschakelen van het bedrijfsmiddel met energiebegrensde stroomcircuits met ontstekingsklasse Ex nl IIC gelden de toegestane maximale waarden van de conformiteitsverklaring resp. de aanvullingen op de conformiteitsverklaring. 5 Reparatie van Ex-apparaten Wanneer het bedrijfsmiddel in een component waarvan de explosieveiligheid afhangt wordt gerepareerd, dan mag deze pas weer in bedrijf worden genomen, wanneer een deskundige het bedrijfsmiddel conform de eisen van de explosieveiligheid heeft gecontroleerd en daarvan een certificaat heeft opgesteld of het bedrijfsmiddel van haar testsymbool heeft voorzien. De beproeving door de deskundige kan komen te vervallen, waneer het bedrijfsmiddel voor het opnieuw in bedrijf nemen door de leverancier aan een stuksbeproeving wordt onderworpen en deze succesvolle beproeving door het aanbrengen van een testsymbool op het bedrijfsmiddel werd bevestigd. Ex-componenten mogen alleen door originele, beproefde, componenten van de leverancier worden vervangen. Apparaten, die al buiten explosiegevaarlijke omgeving bedrijfsmatig werden gebruikt en in de toekomst binnen explosiegevaarlijke omgeving moeten worden ingezet, zijn onderhavig aan de bepalingen voor gerepareerde apparaten. Deze moeten voor toepassing binnen explosiegevaarlijke omgeving overeenkomstig de bepalingen die voor de Reparatie van Ex-apparaten" gelden aan een beproeving worden onderworpen. 6 Instructies omtrent onderhoud, kalibratie en werkzaamheden aan bedrijfsmaterieel Het samenschakelen met intrinsiekveilige circuits voor controle, kalibratie en instelling, binnen en buiten explosiegevaarlijke omgeving mag alleen met intrinsiekveilige stroom- resp. spanningsbronnen en meetinstrumenten plaatsvinden, zodat beschadiging van veiligheidsrelevante onderdelen wordt voorkomen. De in de toelatingen aangegeven maximale waarden van de intrinsiekveilige circuits moeten worden aangehouden. NL Nederlands
Elektrische of pneumatische eindschakelaar type Fig. 1 Eindschakelaar type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8365 NL
Elektrische of pneumatische eindschakelaar type 4746 Fig. 1 Eindschakelaar type 4746 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8365 NL Uitgave december 2000 Inhoudsopgave Inhoud Blz. Veiligheidsinstructies.............................
Nadere informatiePneumatische klepstandsteller Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL
Pneumatische klepstandsteller Type 4765 Fig. 1 Type 4765 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8359-1 NL Uitgave augustus 2000 Inhoudsopgave Inhoud Blz. 1. Constructie en werking...........................
Nadere informatieElektropneumatische klepstandsteller Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL
Elektropneumatische klepstandsteller Type 4763 Fig. 1 Type 4763 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8359-2 NL Uitgave juni 2000 Inhoudsopgave Inhoud Blz. 1. Constructie en werking...........................
Nadere informatieInbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8384-2 NL. Elektropneumatische klepstandsteller Type 3730-2. Vertaling van het originele document.
Elektropneumatische klepstandsteller Type 3730-2 Vertaling van het originele document. Een nieuwe versie van het originele document is beschikbaar. Fig. 1 Type 3730-2 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB
Nadere informatieInbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8385 NL. Pneumatische klepstandsteller Elektropneumatische klepstandsteller Type 3760
Pneumatische klepstandsteller Elektropneumatische klepstandsteller Type 3760 Fig. 1 Klepstandsteller type 3760 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8385 NL Uitgave juli 2000 Inhoudsopgave Inhoud Blz. 1.
Nadere informatieInbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8091 NL. Pneumatisch regelventiel Type en type Fig. 1 Pneumatische regelventielen
Pneumatisch regelventiel Type 3510-1 en type 3510-7 Type 3510-1 met aandrijving 120 cm 2 Type 3510-7 met aandrijving 120 cm 2 en geïntegreerde klepstandsteller Type 3510-1 met aandrijving 60 cm 2 Fig.
Nadere informatieMagneetventielen type 3963
Inbouw- en bedieningsvoorschrift Magneetventielen type 3963 Fig. 1 Algemeen De instrumenten mogen alleen door vakpersoneel dat bekend is met de montage, de inbedrijfname en het bedrijf van dit product,
Nadere informatieStandmelder Type 4748
Standmelder Type 4748 Fig. 1 Type 4748 1. Constructie en werking De standmelder type 4748 is bedoeld voor het toekennen van de ventielstand (slag) aan een analoog uitgangssignaal van 4...20 ma. Wanneer
Nadere informatieDrukregelaar type 4708
Drukregelaar type 478 Toepassing Drukregelaar voor de voeding van pneumatische meet-, regelen besturingsinrichtingen met constante druk Bereik gewenste waarde,,6 bar (3... 4 psi) of,... 6 bar (8... 9 psi)
Nadere informatieDrukregelaar type voor verhoogde luchtcapaciteit. Afb. 1 Drukregelaar type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL
Drukregelaar type 4708-45 voor verhoogde luchtcapaciteit Afb. 1 Drukregelaar type 4708-45 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8546-1 NL Uitgave maart 2010 Inhoudsopgave Inhoud Pagina 1 Constructie en werking.........................
Nadere informatieVeiligheidsafsluitventiel met drukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL
Veiligheidsafsluitventiel met drukreduceer Type 33-1 Fig. 1 Type 33-1 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2551-1NL Uitgave juni 1999 Constructie en werking 1. Constructie en werking Het drukreduceer bestaat
Nadere informatieModel 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type type Type A type A Type B type B
Model 42 Verschildrukregelaar (sluitend) Type 42-14 type 42-18 Type 42-24 A type 42-28 A Type 42-24 B type 42-28 B Type 42-24 A Type 42-28 A figuur 1 Verschildrukregelaar 1. Constructie en werking De verschildrukregelaar
Nadere informatieInductieve eindschakelaar Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8356 NL
Inductieve eindschakelaar Type 3768 Fig. 1 Type 3768 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8356 NL Uitgave november 2000 Inhoudsopgave Blz. 1. Constructie en werking........................... 4 1.1 Uitvoeringen.................................
Nadere informatiePneumatische draaiaandrijving Type 3278
Pneumatische draaiaandrijving Type 3278 Fig. 1 Draaiaandrijving type 3278 1. Constructie en Werking De enkelvoudig werkende draaiaandrijving met veerretour dient voor aanbouw op regel - ventielen en andere
Nadere informatiePneumatische klepstandsteller Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL
Pneumatische klepstandsteller Type 3766 Fig. 1 Type 3766 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8355-1 NL Uitgave maart 2002 Inhoudsopgave Inhoud Blz. 1. Constructie en werking...........................
Nadere informatiePneumatisch regelventiel type 3335/3278 Pneumatisch regelventiel type 3335-1
Pneumatisch regelventiel type 3335/3278 Pneumatisch regelventiel type 3335-1 Figuur 1 Pneumatisch regelventiel type 3335/3278 1. Constructie en werking Het pneumatische regelventiel bestaat uit het met
Nadere informatieInbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2183 NL. Veiligheidstemperatuurbewaking (STW) met veiligheidsthermostaat type 2403 K
Veiligheidstemperatuurbewaking (STW) met veiligheidsthermostaat type 2403 K Veiligheidsthermostaat Regelthermostaat Fig. 1 Veiligheidstemperatuurbewaking type 2436 K/2403 K met regelthermostaat type 2430
Nadere informatieInbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8546 NL. Drukregelaar type Type op klepstandsteller Type met filterhuis
Drukregelaar type 78 Type 78- op klepstandsteller 7 Type 78- met filterhuis Type 78- op aandrijving 7 Fig. Drukregelaar type 78 Inbouw- en bedieningsvoorschrift B 8 NL Uitgave september Inhoudsopgave Inhoud
Nadere informatieInbouw- en Bedieningshandleiding EB NL. Model 3730 Elektropneumatische klepstandsteller type Vertaling van het originele document.
Model 3730 Elektropneumatische klepstandsteller type 3730-3 met HART -communicatie Vertaling van het originele document. Een nieuwe versie van het originele document is beschikbaar. Afb. 1 Type 3730-3
Nadere informatiePneumatische aandrijvingen 1000, 1400, 2800 en 2 x 2800 cm² Type 3271
Pneumatische aandrijvingen 1000, 1400, 2800 en 2 x 2800 cm² Handbediening type 3273 Toepassing Slagaandrijving, vooral voor aanbouw op SAMSON ventielen model 240, 250 en 280 Membraanoppervlak 1000 tot
Nadere informatieModel 250 Pneumatisch regelventiel Type en
Model 250 Pneumatisch regelventiel Type 3252-1 en 3252-7 Afb. 1 Hogedrukventiel type 3252 met pneumatische aandrijving type 3277 en i/p-klepstandsteller type 3767 Uitgave november 1998 Inbouw- en bedieningsvoorschrift
Nadere informatieUitvoeringen. Bijbehorende overzichtsblad T 5800 Bijbehorende typebladen aandrijvingen T 8340, T 8331 T , T 5857, T 5824, T 5840
Elektrische regelventielen Type 3260/5857, 3260/5824, 3260/5825, 3260/3374, 3260/3274 Pneumatische regelventielen Type 3260/2780, 3260/3372, 3260-1, 3260-7 Driewegventiel type 3260 Toepassing Als meng-
Nadere informatieInbouw- en Bedieningshandleiding EB 8384-3 NL. Model 3730 Elektropneumatische klepstandsteller type 3730-3. Vertaling van het originele document.
Model 3730 Elektropneumatische klepstandsteller type 3730-3 met HART -communicatie Vertaling van het originele document. Een nieuwe versie van het originele document is beschikbaar. Afb. 1 Type 3730-3
Nadere informatieElektropneumatische klepstandsteller Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL
Elektropneumatische klepstandsteller Type 3767 Fig. 1 Type 3767 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8355-2 NL Uitgave oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Blz. 1 Constructie en werking...........................
Nadere informatieModel 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351
Model 240 Pneumatisch open-/dicht-regelventiel Type 3351 Fig. 1 Type 3351 1. Constructie en werking Het pneumatische regelventiel type 3351 bestaat uit een open-/dichtventiel en een membraanaandrijving,
Nadere informatieDrukreduceer Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL
Drukreduceer Type 2333 Fig. 1 Type 2333 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 2552-1 NL Uitgave mei 2001 Constructie en werking 1. Constructie en werking De drukreduceer bestaat uit het doorgangsventiel
Nadere informatieSysteem 6000 Elektro-pneumatische omvormer voor gelijkstroomsignalen i/p-signaalomvormer Type 6102 Type 5288
Systeem 6000 Elektro-pneumatische omvormer voor gelijkstroomsignalen i/p-signaalomvormer Type 6102 Type 5288 figuur 1 type 6102-51 19"-uitvoering figuur 2 type 6102-52 19"-uitvoering figuur 3 type 6102-53
Nadere informatiePROFIBUS-PA klepstandsteller Type 3785
PROFIBUS-PA klepstandsteller Type 3785 Toepassing Enkelvoudig of dubbelwerkende PROFIBUS-PA klepstandsteller voor aanbouw aan pneumatische regelventielen. Nominale slag van 7,5... 120 mm draaihoek tot
Nadere informatieInbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8048 NL. Pneumatisch regelventiel Type 3249-1 en type 3249-7
Pneumatisch regelventiel Type 3249-1 en type 3249-7 Fig. 1 Regelventiel type 3249-7 in Ball-body-uitvoering, met aandrijving type 3277 en geïntegreerde klepstandsteller Fig. 2 Regelventiel type 3249-7
Nadere informatieEindschakelaar type 3776
Inbouw- en bedieningsvoorschrift Eindschakelaar type 3776 Fig. 1 Inhoud Algemene instructies 2 Montage 2 Montage aan draaiaandrijvingen SAMSON type 3278 3 Montage op draaiaandrijvingen conform VDI/VDE
Nadere informatieVerschildrukregelaar Type 45-1 Type 45-2 Type 45-3 Type Fig. 1 Type Fig. 2 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 3124 NL
Verschildrukregelaar Type 45-1 Type 45-2 Type 45-3 Type 45-4 Fig. 1 Type 45-1 Fig. 2 Type 45-2 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 3124 NL Uitgave mei 2000 Constructie en werking 1. Constructie en werking
Nadere informatieURN 2. Gebruiksaanwijzing 810537-00 Netvoedingsapparaat URN 2
URN 2 Gebruiksaanwijzing 810537-00 Netvoedingsapparaat URN 2 Afmetingen / functionele elementen 128,5 169 30,01 (6TE) Fig. 1 A C B MAX 70 C MAX 95 % Fig. 2 2 Legenda A B C 32-polige klemmenstrook LED bedrijf
Nadere informatieInbouw- en bedieningsvoorschrift EB 5801 NL. Elektrische aandrijving Type 5801 (draaiaandrijving) Type 5802 (slagaandrijving)
Elektrische aandrijving Type 5801 (draaiaandrijving) Type 5802 (slagaandrijving) Slagaandrijving met regelventiel Type 3260 Draaiaandrijving met stangenstelsel Slagaandrijving met regelventiel Type 3321
Nadere informatiePROFIBUS klepstandsteller Type 3785 PA-apparaatprofiel versie 3.0. Fig. 1 Type 3785. Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8382-2 NL
PROFIBUS klepstandsteller Type 3785 PA-apparaatprofiel versie 3.0 Fig. 1 Type 3785 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8382-2 NL Firmware-versie R 1.42/K 2.12 Uitgave mei 2007 Inhoudsopgave Inhalt Seite
Nadere informatieTemperatuurregelaar zonder hulpenergie Model 43 Temperatuurregelaar type 43-1 type 43-2
Temperatuurregelaar zonder hulpenergie Model 43 Temperatuurregelaar type 43-1 type 43-2 Toepassing Regelaar voor stadsverwarmingsinstallaties, warmtegeneratoren, warmtewisselaars en andere huistechnische
Nadere informatieSelectie en toepassing
Klepstandsteller Eindschakelaar Magneetventielen Stelomvormer Standmelder Extra apparatuur Selectie en toepassing Uitgave oktober 2001 Overzichtsblad Klepstandstellers, stelomvormers, eindschakelaars,
Nadere informatieInbouw- en bedieningshandleiding EB 8015. Pneumatisch regelventiel Type 3241-1 en type 3241-7. Type 3241-1. Type 3241-7
Pneumatisch regelventiel Type 3241-1 en type 3241-7 Type 3241-1 Type 3241-7 Fig. 1 Ventiel type 3241 met aandrijving type 3271 en aandrijving type 3277 Inbouw- en bedieningshandleiding EB 8015 Uitgave
Nadere informatieElektrische aandrijving. type 5822, veerkoppeling. Type 5821, 5822, veer-koppeling. Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 5821/5822 NL
Elektrische aandrijving Type 5821, 5822, vaste-koppeling Type 5821, 5822, veer-koppeling type 5821, vaste koppeling type 5822, veerkoppeling figuur 1 Elektrische aandrijvin 1. Constructie en werking De
Nadere informatieAK 45 Gebruiksaanwijzing 810532-00
AK 45 Gebruiksaanwijzing 810532-00 Opstart-aflaatklep AK 45 Doorstroomdiagram 1000 800 600 500 400 1 300 Doorstroming [kg/h] 200 100 0,1 0,2 0,3 0,4 0,5 0,6 0,8 1 2 Verschildruk [bar] 1 Maximale doorstroomhoeveelheid
Nadere informatieVertaling van het originele document. Een nieuwe versie van het originele document is beschikbaar.
Model 3730 Elektropneumatische klepstandsteller type 3730-2 en type 3730-3 met HART -communicatie Toepassing Enkel of dubbelwerkende klepstandsteller voor aanbouw op pneumatische regelventielen. Zelfinregelend,
Nadere informatiePRS 9. Gebruiksaanwijzing Programmaschakelaar PRS 9
PRS 9 Gebruiksaanwijzing 810534-00 Programmaschakelaar PRS 9 Afmetingen / Overzicht PRS 9 Test 128,5 169 30,48 (6TE) Fig. 1 A B C D E PRS 9 I H G F Test J Fig. 2 MAX 95 % IP 10 MAX 70 C 2 Legenda A B C
Nadere informatieURN 1. Gebruiksaanwijzing Stroomomvormer URN 1
URN 1 Gebruiksaanwijzing 810536-00 Stroomomvormer URN 1 Aansluitschema URN 1b 24 V= ± 25 % max. 15 W 24 V ±5% 10 VA Fig. 1 2 Overzicht A MAX 50 C Alarm MAX 95 % Entriegeln RESET Fig. 2 A B D E 112 85 C
Nadere informatieReduceerventiel voor stoom type 39-2
Reduceerventiel voor stoom type 39-2 figuur 1 type 39-2 1. Constructie en werking Het reduceerventiel bestaat in wezen uit het ventielhuis met zitting, klepstang met klep en balg en de aandrijving met
Nadere informatieAdapters en verloopmoeren van metaal
Adapters en verloopmoeren van metaal Bedieningshandleiding Extra talen www.stahl-ex.com Inhoudsopgave 1 Algemene gegevens...3 1.1 Fabrikant...3 1.2 Gegevens over de bedieningshandleiding...3 1.3 Andere
Nadere informatieElektrische regelventielen typen 3213/5821, 3214/5821, Elektrische regelventielen met veiligheidsfunctie typen 3213/5822, 3214/5822,
Elektrische regelventielen typen 3213/5821, 3214/5821, 3214-4 Elektrische regelventielen met veiligheidsfunctie typen 3213/5822, 3214/5822, 3214-4 figuur 1 type 3213/5821 figuur 2 type 3214-4 1. Constructie
Nadere informatiePneumatische stoomomvormer Type 3281-1 en type 3281-7 Type 3286-1 en type 3286-7. Fig. 1 Type 3281-1. Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8251 NL
Pneumatische stoomomvormer Type 3281-1 en type 3281-7 Type 3286-1 en type 3286-7 Fig. 1 Type 3281-1 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8251 NL Uitgave September 2003 Inhoudsopgave Inhalt Seite 1 Constructie
Nadere informatieNRS 2-4. Gebruiksaanwijzing 810552-00 HN-schakelaar NRS 2-4
NRS 2-4 Gebruiksaanwijzing 810552-00 HN-schakelaar NRS 2-4 Inhoudsopgave blz. Belangrijke instructies Veiligheidsinstructies...7 Waarschuwing...7 Verklaringen Verpakkingsinhoud...8 Systeembeschrijving...8
Nadere informatieProduct information Scheidingsversterkers en Beveiliging
Product information Overspanningsbeveiligingen B-9 B6-00, B6-00 FI B6-6G, B6-0W B6-, B6-8 B8- Document ID: 0707 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Productbeschrijving... Type-overzicht... Elektrische aansluiting...
Nadere informatiePneumatisch regelventiel Type en type
Pneumatisch regelventiel Type 3347-1 en type 3347-7 Fig. 1 Regelventiel type 3347-7 met pneumatische aandrijving type 3277 en i/p-klepstandsteller type 3767 1. Constructie en werking De pneumatische regelventielen
Nadere informatieHART klepstandsteller Type Fig. 1 Type Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL
HART klepstandsteller Type 3780 Fig. 1 Type 3780 Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8380-1 NL Firmware R 2.21/K 2.21 Uitgave augustus 2000 Inhoudsopgave Inhoud Blz. 1. Constructie en werking...........................
Nadere informatieAanvullende handleiding. Connector ISO voor niveaudetectiesensoren. Document ID: 30380
Aanvullende handleiding Connector ISO 4400 voor niveaudetectiesensoren Document ID: 30380 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voor uw veiligheid. Correct gebruik... 3.2 Algemene veiligheidsinstructies... 3.3 Veiligheidsinstructies
Nadere informatieBedieningshandleiding
Bedieningshandleiding Sluitdop > Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave 1 Inhoudsopgave...2 2 Algemene gegevens...2 3 Symbolen...2 4 Veiligheidsaanwijzingen...3 5 Normconformiteit...3 6 Functie...3 7 Technische
Nadere informatieafsluitkleppen Serie AK-Ex voor luchtdichte afsluiting in zones met explosiegevaar volgens ATEX 10/2015 NL/nl K
. X X testregistrierung afsluitkleppen Serie ATEX-conforme onderdelen voor luchtdichte afsluiting in zones met explosiegevaar volgens ATEX Ronde afsluitkleppen voor afsluiten van luchtkanalen, volgens
Nadere informatieHANDLEIDING ATEX Explosionproof
Nederlands Versie10/2016 Blz. 1/16 393165.00 Inhoudsopgave 1. Fabrikant 3 2. Voorwoord 3 3. Beschrijving 4 4. Certificering en Markering 4 5. Voorwaarden voor veilig gebruik 4 6. Typesleutel 5 7. Omschrijving
Nadere informatieMagneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken
Madas type EVO/NC Magneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken Aansluiting schroefdraad G3/8, G1/2 of G3/4 Maximale inlaatdruk 200 mbar Temperatuur bereik - 15 o C tot + 60 o C, energiebesparende versie -
Nadere informatieModel 240 Pneumatisch regelventiel type en type Doorgangsventiel type 3241
Model 240 Pneumatisch regelventiel type 3241-1 en type 3241-7 Doorgangsventiel type 3241 Toepassing Regelventiel voor de procestechniek en de installatiebouw Nom. doorlaat 15 t/m 300 Nom. druk PN 10 t/m
Nadere informatieInbouw- en bedieningsvoorschrift EB NL. Type 3730 Elektropneumatische positioner type Firmwareversie 1.5x Uitgave augustus 2017
Type 3730 Elektropneumatische positioner type 3730-2 oud ontwerp Vertaling van de originele instructies nieuw ontwerp Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8384-2 NL Firmwareversie 1.5x Uitgave augustus
Nadere informatieMagneetklep DN15 t/m DN150
Madas type EVP(C)/NC Magneetklep DN15 t/m DN150 Kenmerken Aansluiting schroefdraad G1/2 t/m G2 EN10226 Aansluitingen flenzen DN25 t/m DN150 PN16 ISO 7005 Maximale inlaatdruk 200 mbar optioneel 360 mbar
Nadere informatieDrukregelaar zonder hulpenergie Universele drukreduceer type 41-23
Drukregelaar zonder hulpenergie Universele drukreduceer type 41-23 Toepassing Drukregelaar voor gewenste waarden van 5 mbar tot 28 bar Ventielen in nom. doorlaat DN 15 t/m 100 Nom druk PN 16 t/m 40 Voor
Nadere informatieAanvullende handleiding. Connector Harting HAN 7D. voor niveaudetectiesensoren. Document ID: 34456
Aanvullende handleiding Connector Harting HAN 7D voor niveaudetectiesensoren Document ID: 34456 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Voor uw veiligheid... 3. Correct gebruik... 3. Algemene veiligheidsinstructies...
Nadere informatieType 240 Pneumatische regelventielen type PSA, -7 PSA, -9 PSA Globe valve type 3241 PSA
Type 240 Pneumatische regelventielen type 3241 1 PSA, -7 PSA, -9 PSA Globe valve type 3241 PSA ANSI-uitvoering Toepassing Regelventiel voor PSA-installaties (Pressure Swing Adsorption) s ½ tot 6 Nominale
Nadere informatiePneumatisch regelventiel Type en Afb. 1 Type Inbouw- en bedieningshandleiding EB 8060 NL
Pneumatisch regelventiel Type 3254-1 en 3254-7 Afb. 1 Type 3254-1 Inbouw- en bedieningshandleiding Uitgave oktober 2003 Inhoudsopgave Inhoud Pagina 1 Constructie en werking 4 2 Samenbouwen ventiel - aandrijving
Nadere informatietesto 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid
testo 330i Rookgas-meetinstrument Inbedrijfstelling en veiligheid www.testo-international.com/330imanuals 2 1 Inbedrijfstelling 1 Inbedrijfstelling 1.1. App installeren Voor de bediening van het meetinstrument
Nadere informatieMontage- en gebruiksaanwijzing
Montage en gebruiksaanwijzing Cooper Safety BV Postbus 3397 4800 DJ Breda Nederland Tel. +31 (0)76 750 53 00 Fax +31 (0)76 587 14 22 www.coopersafety.nl Pagina 1 1. Algemene opmerkingen 1.1 Korte beschrijving
Nadere informatie3/2-5/2 poorten / posities
Series SCHUIFVENTIEL GETAPT G/ met EEx d, m, me, i magneetkoppen voor gebruik in explosiegevaarlijke ruimten /-/ poorten / posities ALGEMENE BESCHRIJVING MEDIUM : lucht of neutraal gas, gefiltreerd, al
Nadere informatie1. Videoschakelaar. De videoschakelaar bestaat uit een centrale en schakelunit.
1. Videoschakelaar De videoschakelaar bestaat uit een centrale en schakelunit. De videoschakelaar is te bestellen met versterkers 012-006-001-001 en zonder versterkers 012-006-001-002. 2. Aansluiten centrale
Nadere informatieAanvullende handleiding. Connector Harting HAN 7D. Voor continu metende sensoren. Document ID: 34457
Aanvullende handleiding Connector Harting HAN 7D Voor continu metende sensoren Document ID: 34457 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Voor uw veiligheid 1.1 Correct gebruik... 3 1.2 Niet toegestaan gebruik...
Nadere informatie3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi
Installatie- en gebruikershandleiding NL 3 WEG- OMSCHAKELKLEP voor warmtapwaterlading USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi A.u.b. eerst lezen Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik
Nadere informatieSerie 544 MULTIFUNCTIONEEL SCHUIFVENTIEL
Serie MULTIFUNCTIONEEL SCHUIFVENTIEL pneumatische en e // ISO 99/0 Grootte poorten / posities ALGEMENE BESCHRIJVING MEDIUM : Lucht/neutraal gas, gefiltreerd, al of niet gesmeerd WERKDRUK : Bruikbaar op
Nadere informatieGESTRA. GESTRA Steam Systems NRG 26-21. Montagehandleiding 810070-01 GESTRA Niveau-elektrode NRG 26-21
GESTRA GESTRA Steam Systems NRG 26-2 Montagehandleiding 80070-0 GESTRA Niveau-elektrode NRG 26-2 NRG 26-2 Afmetingen NRG 26-2 NRG 6- G 3 /4 G 3 /4 G 3 /4 warmteisolatie ketelwand voorlansflens DN 00 DN
Nadere informatieInbouw- en bedieningshandleiding EB 8393 NL. Model Pneumatische volumestroomversterker type 3755
Model 3755 Pneumatische volumestroomversterker type 3755 Afb. 2 Type 3755 Afvoerluchtaansluiting met schroefdraadflens Afb. 1 Type 3755, geluidgedempte ontluchting via PE-sinterfilter Inbouw- en bedieningshandleiding
Nadere informatieJALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding
Bedienings- en montagehandleiding Woord vooraf Deze handleiding geeft inzicht in de werking, de montage en het onderhoud van de door Geha bv geleverde apparaten. U dient zich tijdens plaatsing en montage
Nadere informatieNRS 2-3. Gebruiksaanwijzing Niveauschakelaar NRS 2-3
NRS 2-3 Gebruiksaanwijzing 810551-00 Niveauschakelaar NRS 2-3 Afmetingen 7 9 10 11 12 1314 15 NRS 2-3 6 MAX OFF ON 88 180 MIN 207 1 2 3 4 5 6 16 17 67,7 80 NRS 2-3 MAX OFF ON 128,5 MIN 169 45,3 (9TE) Fig.
Nadere informatieElektrische Spanning. Vermogen
MICRO 0 Serie 8 MICRO SCHUIFVENTIEL met elektropneumatische bediening getapte behuizing Ø M - monteerbaar op meervoudige basisplaten /-/-/ poorten / posities ALGEMENE BESCHRIJVING MEDIUM : Lucht of neutraal
Nadere informatieInbouw- en bedieningshandleiding EB NL ( ) Model 3730 Elektropneumatische klepstandsteller type
Model 3730 Elektropneumatische klepstandsteller type 3730-5 met F OUNDATION fieldbus -communicatie FF Device Rev 2 Vertaling van het originele document. Een nieuwe versie van het originele document is
Nadere informatieGESTRA. GESTRA Steam Systems BK 212. Inbouwhandleiding Condenspot BK 212
GESTRA GESTRA Steam Systems BK 212 Inbouwhandleiding 818515-00 Condenspot BK 212 1 Doorstroomdiagram 2 Doorstroming [kg/h] 1 Verschildruk [bar], betrokken op atmosferische druk Fig. 1 1 Maximale capaciteit
Nadere informatieDetectech, Raveslootstraat 3, 7701XK. Dedemsvaart, Pagina:
1. Videoschakelaar met versterkers en druktoetsbediening De videoschakelaar bestaat uit een centrale unit. Detectech bestelnummer: 012-006-001-003 EAN-nummer: 7436949748797 2. Behuizing centrale-unit De
Nadere informatieDetectech, Raveslootstraat 3, 7701XK. Dedemsvaart, Pagina:
1. Videoschakelaar De videoschakelaar bestaat uit een centrale -en schakelunit. De videoschakelaar is te bestellen met versterkers 012-006-001-001 en zonder versterkers 012-006-001-002 2. Aansluiten centrale
Nadere informatieLRG 12-2. Gebruiksaanwijzing 810557-00 Geleidbaarheidselektrode LRG 12-2
LRG 12-2 Gebruiksaanwijzing 810557-00 Geleidbaarheidselektrode LRG 12-2 Aansluitschema LRR 1-10 (Modus SLH) LRG 12-2 Spuiklep 510 Fig.1 2 Functionele elementen 69 MAX 70 C % MAX 95 % IP 20 50 129 GESTRA
Nadere informatieInductieve sensor BI2-EM12-Y1X-H1141
ATEX categorie II 1 G, Ex zone 0 ATEX categorie II 1 D, Ex zone 20 SIL2 volgens IEC 61508 schroefdraad, M12 x 1 roestvaststaal, 1.4301 DC 2-draads, nom. 8,2 VDC uitgang volgens DIN EN 60947-5-6 (NA- MUR)
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies
Best.nr. : 1161 66 Best.nr. : 1161 67 Best.nr. : 1161 65 Best.nr. : 1162 66 Best.nr. : 1162 67 Best.nr. : 1162 65 Best.nr. : 1159 66 Best.nr. : 1159 67 Best.nr. : 1159 65 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat KNX. Lichtsterkteregelaar Mini Best. nr. : 2210 00. Bedieningshandleiding
Best. nr. : 2210 00 Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen door een elektromonteur worden uitgevoerd. Ernstig letsel, brand of materiële
Nadere informatieOverstortventiel type 2114/2418
Overstortventiel type 2114/2418 fig. 1 type 2114/2418 1. Constructie en werking Het overstortventiel Type 2114/2418 bestaat uit het regelventiel Type 2114 en de aandrijving Type 2418. Het overstortventiel
Nadere informatieMagneetveld-sensor voor pneumatische cilinders BIM-UNT-AY1X/S1139
ATEX categorie II 1 G, Ex zone 0 ATEX categorie II 1 D, Ex zone 20 Voor cilinder met T-gleuf zonder montagetoebehoren Optionele toebehoren voor de montage op andere cilinderbouwvormen montage met één hand
Nadere informatieMontagehandleiding. Panel met lamp en drie lege units 1339 26/27/28
Montagehandleiding Panel met lamp en drie lege units 1339 26/27/28 Inhoudsopgave Apparatuurbeschrijving... 4 Montage... 4 Panel aansluiten... 5 Vrije plaatsen in gebruik nemen... 5 Afdekkingen sluiten...
Nadere informatieHANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies
HANDLEIDING Sesame Thermoplastic Tank Technologies INSTALLATIE- EN GEBRUIKSAANWIJZING INHOUD 1. ALGEMEEN 3 2. BELANGRIJK 3 3. INSTALLATIE EXPANSIEVAT 4 4. GEBRUIK EXPANSIEVAT 5 5. VERVANGEN LUCHTCEL 5
Nadere informatieTypeoverzicht. R B2 nl wijzigingen voorbehouden 1
Technische gegevens R30..-..-..-B2 Regelkogelkraan, 6-Weg, binnendraad Twee sequensen (koelen / verwarmen) met één aandrijving 90 waterzijdig omschakelen of modulerend regelen van verwarmings-/koelelementen
Nadere informatieElektrische servomotoren
4 573 SQS35.53, SQS65.5 met nulspanningsterugloop, zonder handbediening SQS35.00, SQS65, SQS85.00 zonder nulspanningsterugloop, met handbediening Elektrische servomotoren voor afsluiters met 5,5 mm slag
Nadere informatieGESTRA. GESTRA Steam Systems ERL 16-1 LRG Gebruiksaanwijzing Geleidbaarheidselektroden ERL 16-1, LRG 16-4
GESTRA GESTRA Steam Systems ERL 6- LRG 6-4 Gebruiksaanwijzing 800-0 Geleidbaarheidselektroden ERL 6-, LRG 6-4 ERL 6-, LRG 6-4 Afmetingen max. 60 C max. 60 C 99 0 Schoefdraad G ¾ Afdichtring 7 x 3 mm DN
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. LB-management. Jaloeziebasiselement Universeel. Jaloeziebasiselement Universeel Art. nr.
Art. nr.: 1731JE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade mogelijk.
Nadere informatieDIRECT WERKEND MAGNEETVENTIEL. Vermogen 5 W. Handbediening. max. MAGNEETVENTIEL MET ONTLUCHTING IN DE AANSLUITCONFIGURATIE
Serie 9 DIRECT WERKEND MAGNEETVENTIEL Basisplaat Aansluitconfiguratie CNOMOAFNOR met insteekkoppelingen of G/8 G/4 / poorten / standen BESCHRIJVING MEDIUM : Lucht of neutraal gas, gefiltreerd, al of niet
Nadere informatieBedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat
Bedieningshandleiding 1. Toepassingsgebied Voor het reguleren van de temperatuur van elektrische vloerverwarmingsinstallaties. 2. Functie De vloerthermostaat bestaat uit twee delen: Controleunit voor het
Nadere informatieProduct information. Procesdruk. Procesdrukmeetversterker VEGABAR 14 VEGABAR 17. Document ID: 37527
Product information meetversterker VEGABAR 4 VEGABAR 7 Document ID: 757 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Meetprincipe... Type-overzicht... 4 Keuze instrument... 5 4 Keuzecriteria... 6 5 Elektronica - VEGABAR
Nadere informatieMontagehandleiding Beschermkap
Montagehandleiding Beschermkap Document ID: 34296 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Voor uw veiligheid 1.1 Geautoriseerd personeel... 3 1.2 Correct gebruik... 3 1.3 Algemene veiligheidsinstructies... 3 1.4
Nadere informatieHandleiding. Extra elektronica. Overspanningsbeveiliging. Document ID: 46670
Handleiding Extra elektronica Overspanningsbeveiliging Document ID: 46670 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Over dit document 1.1 Functie... 3 1.2 Doelgroep... 3 1.3 Gebruikte symbolen... 3 2 Voor uw veiligheid
Nadere informatieE69F Elektro-pneumatische signaalomvormer en E69P Elektro-pneumatische klepstandsteller. Veiligheidsinformatie
Voorschrift MI 018-429 Juni 2005 E69F Elektro-pneumatische signaalomvormer en E69P Elektro-pneumatische klepstandsteller Veiligheidsinformatie Ga naar het website-adres hieronder voor veiligheidsinformatie
Nadere informatieHandleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023. II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc
Handleiding Explosieveilig timerrelais Type AR-023 II 3 G Ex na mc IIC T6 Gc II 3 D Ex tc IIIC T80ºC Dc 1. Veiligheidsinstructies Het AR-023 timerrelais is een explosieveilig product dat geschikt is voor
Nadere informatieINSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.
NETVOEDINGEN AC-1200 1200.190813 1201EL, 1202EL, 1203EXL, 1205EXL ALGEMENE INFORMATIE Deze netvoedingen zijn alleen bedoeld voor installatie door gekwalificeerde installateurs. Er zijn geen door de gebruiker
Nadere informatiewww.somfy.com ilmo 50 WT Ref. 5050496B
www.somfy.com FR DE IT ilmo 50 WT Ref. 5050496B CS PL HU RU EL PT ES EN Inhoud. Inleiding 6. Veiligheid 6. Algemeen 6. Algemene veiligheidsvoorschriften 6.3 Specifieke veiligheidsvoorschriften 7 3. Installatie
Nadere informatieBeschrijving: SAM 8.1/2 Tl.Nr.: HOL
Beschrijving: SAM 8.1/2 Tl.Nr.: 78327.HOL 070815 1. Toepassing De aansluitmodule SAM 8.1/2 maakt eenvoudige bedrading tussen thermostaten en klokthermostaten mogelijk en de daaraan behorende thermische
Nadere informatie