Inspectierapport Doomijn BSO Westerlaan (BSO) Westerlaan CC ZWOLLE Registratienummer

Transcriptie

1 Inspectierapport Doomijn BSO Westerlaan (BSO) Westerlaan CC ZWOLLE Registratienummer Toezichthouder: GGD IJsselland In opdracht van gemeente: Zwolle Datum inspectie: Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport:

2 Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 5 Pedagogisch klimaat... 5 Personeel en groepen... 7 Veiligheid en gezondheid...10 Ouderrecht...11 Inspectie-items...12 Gegevens voorziening...15 Gegevens toezicht...15 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum van 16

3 Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Op grond van de bevindingen van voorgaande inspecties zijn een beperkt aantal kwaliteitsvoorwaarden onderzocht. Op heeft er tevens een incidenteel onderzoek plaatsgevonden. Dit incidentele onderzoek is uitgevoerd in verband met een verzoek tot uitbreiding van het aantal kindplaatsen van 60 naar 80. Hiervan is een apart rapport opgesteld. Beschouwing Deze beschouwing beschrijft de resultaten van de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over de opvang en de inspectie-geschiedenis volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein uitgewerkt. Feiten over Doomijn BSO Westerlaan BSO Westerlaan is onderdeel van Stichting Doomijn Kinderopvang. Doomijn Kinderopvang heeft meerdere kinderdagverblijven en buitenschoolse opvanglocaties binnen regio IJsselland. De opvang van de kinderen van bso Westerlaan vindt plaats binnen de muren van de Parkschool. De BSO heeft de bovenverdieping tot haar beschikking en mag gebruik maken van de buitenspeelruimte van de basisschool. BSO Westerlaan staat in het landelijk register kinderopvang geregistreerd met maximaal 60 kindplaatsen. Er is een verzoek tot wijziging van het kindplaatsen ingediend. Het gaat om een verhoging van 60 naar 80 kindplaatsen per augustus Inspectiegeschiedenis De afgelopen jaren hebben de volgende inspecties plaatsgevonden: : regulier onderzoek. Tijdens dit reguliere onderzoek is een tekortkoming geconstateerd op het gebied van het instellen van een oudercommissie : nader onderzoek. De houder heeft nog steeds geen oudercommissie ingesteld. De houder voldoet wel aan de inspanningsverplichting :regulier onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn geen tekortkomingen geconstateerd : jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek is een tekortkoming geconstateerd op het gebied van opvang in groepen : nader onderzoek. Tijdens dit nader onderzoek blijkt dat de tekortkoming van is verholpen. Bevindingen op Hoofdlijnen De houder voldoet niet aan alle voorwaarden die bij deze jaarlijkse inspectie zijn onderzocht. De houder voldoet niet aan de voorwaarden aangaande: -opvang in groepen, -het beroepskracht-kindratio. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. De volgende afspraken worden / zijn met de houder gemaakt en zullen over 3 maand (na ) door de toezichthouder (GGD) worden gecontroleerd; -Ieder kind behoort bij een basisgroep. Het moet voor de toezichthouder inzichtelijk zijn welk kind in de praktijk in welke basisgroep is opgevangen. 3 van 16

4 -De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. Het moet voor de toezichthouder inzichtelijk zijn welke kinderen in de praktijk in welke basisgroep zijn opgevangen. -De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op Per basisgroep moet inzichtelijk zijn welke kinderen in de praktijk aanwezig waren en welke beroepskrachten ingezet zijn per basisgroep. -Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. Instellen oudercommissie: De toezichthouder adviseert de gemeente Zwolle om niet te handhaven wat betreft het instellen van een locatiegebonden oudercommissie. De houder voldoet namelijk wel aan de inspanningsverplichting. 4 van 16

5 Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk getoetst in theorie en in de praktijk. Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (januari 2015). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Het observatie-instrument bevat voor elke voorwaarde indicatoren. Deze worden gebruikt bij het beschrijven van de pedagogische praktijk. Pedagogische praktijk Uitvoering pedagogisch beleidsplan BSO Westerlaan heeft een pedagogisch werkplan dat beschrijft hoe er met de kinderen gewerkt wordt. In dit werkplan staat de nieuwe situatie aangaande werkwijze van de basisgroepen nog niet beschreven. Uit een gesprek met de beroepskrachten blijkt dat zij goed op de hoogte zijn van het beleid en daarnaar handelen. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groep. Emotionele veiligheid Veldinstrument: Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep. Observatie bij de Coole Kinderen en de Welpjes: Er is een programma met routines en activiteiten in een herkenbare en vertrouwde volgorde. Het biedt houvast voor kinderen. Het laat ruimte voor (enige) flexibiliteit voor onvoorziene situaties, uitloop van geplande activiteiten of voorkeur-activiteiten van kinderen. De kinderen van de groep Coole kinderen komen zelfstandig naar de bso ruimte. De kinderen uit de Welpjes groep worden door de beroepskrachten opgehaald en naar de bso ruimte begeleidt. Bij binnenkomst in de groepsruimte gaan de kinderen uit zichzelf aan tafel zitten. Er staan kannen met drinken op tafel. De kinderen mogen het drinken zelf inschenken. Na dit tafelmoment is er ruimte voor vrij spel of een activiteit. Tijdens de observatie gaan alle kinderen naar buiten om te spelen. Om 1700u is er nogmaals een tafelmoment. De kinderen krijgen een soepstengel en drinken. Persoonlijke competentie Veldinstrument: Er is wederzijdse interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen. Observatie bij de Coole kinderen en de Welpjes: De beroepskrachten geven duidelijke informatie over start, verloop en einde van een activiteit; de situatie is voor kinderen inzichtelijk. Tijdens het tafelmoment wordt op beide groepen door de beroepskrachten duidelijk gemaakt wat er gaat gebeuren. Dat er eerst op elkaar gewacht gaat worden om vervolgens buiten te gaan spelen. Bij de Welpjes wordt duidelijk aangegeven dat de kinderen bij de verwarming moeten wachten alvorens zij naar beneden gaan. Ook maakt de beroepskracht bij de Welpjes duidelijk dat de kinderen buiten ingesmeerd gaan worden met zonnebrandcrème. Overdracht van normen en waarden Veldinstrument: Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast. Observatie bij de Coole Kinderen: 5 van 16

6 Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen. -Na schooltijd komen de kinderen zelf naar de bso ruimte. De kinderen pakken uit zichzelf de koektrommel en nemen daar twee koekjes uit. Dit is duidelijk de regel. Eén jongen wil een extra koekje pakken omdat hij een kapot koekje heeft. De beroepskracht spreekt hem hier op aan, ze zegt: "Twee halve koekjes is samen ook één." -Na het tafelmoment wachten de kinderen op elkaar voordat ze naar buiten gaan om te spelen. De beroepskracht geeft deze regel tijdens het tafelmoment nog eens duidelijk aan. De beroepskracht legt aan de gehele groep uit dat nog niet iedereen klaar is met drinken. Dat iedereen aan tafel moet blijven zitten totdat iedereen klaar is. Observatie bij de Welpjes: Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen. -Ook op deze groep wachten de kinderen op elkaar voordat ze naar buiten gaan om te spelen. De kinderen verzamelen zich bij de verwarming voordat de groep gezamenlijk naar beneden gaat. De beroepskracht loopt voorop en de kinderen volgen in een lange rij. Conclusie: De pedagogische praktijk voldoet aan de voorwaarden uit de wet Kinderopvang. Gebruikte bronnen: Observaties (tafelmoment Coole kinderen en Welpjes en vrij spel buiten van alle groepen) Pedagogisch werkplan (versie januari 2013) 6 van 16

7 Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De beroepskrachten die werkzaam zijn bij Doomijn BSO Westerlaan hebben een geldige verklaring omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie De beroepskrachten die werkzaam zijn bij Doomijn BSO Westerlaan beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang in groepen Op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag wordt er opvang geboden binnen de muren van de Parkschool. Op woensdag is de locatie gesloten. De afgelopen periode is men druk bezig geweest met een nieuwe indeling van de basisgroepen. Er is nu een vaste indeling zodat de kinderen weten in welke groep zij zitten en welke beroepskrachten er bij de groep horen. Deze vaste indeling geldt tot de zomer. Na de zomer komen er veel nieuwe kinderen naar de bso en zal er werderom een nieuwe indeling van de basisgroepen komen. Tot de zomer wordt er gewerkt met drie basisgroepen, te weten: -De Welpjes: maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4-6 jaar. Deze groep wordt opgevangen in de voorste ruimte op zolder. -De Coole groep: maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 6-12 jaar. Deze groep wordt opgevangen in de achterste ruimte op zolder. -De Donald Duck groep: maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 6-12 jaar. Deze groep wordt opgevangen in de hal van de school. -Op maandag wordt er momenteel gewerkt met twee basisgroepen. De Welpjes worden opgevangen in de voorste ruimte op zolder. De Donald Duck groep en de Coole kinderen worden samengevoegd. Deze groep van maximaal 20 kinderen wordt opgevangen in de achterste ruimte op zolder. -Op dinsdag en donderdag wordt er gewerkt met drie basisgroepen zoals eerder beschreven is. -Op vrijdag zijn er minder dan 20 kinderen aanwezig. Deze kinderen worden in één basisgroep opgevangen in de ruimtes op zolder. De toezichthouder kon op locatie echter niet inzichtelijk krijgen of de kinderen daadwerkelijk in de eigen basisgroep zijn opgevangen de afgelopen periode. Ook kon de toezichthouder niet inzichtelijk krijgen of de basisgroepen in de praktijk niet groter zijn dan 20 kinderen. Op locatie was een planningslijst aanwezig waarop alle zestig kinderen vermeld staan. Er is geen onderverdeling gemaakt per basisgroep. Vanuit Doomijn is hier de nodige aandacht voor om dit in de toekomst anders in te richten. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. 7 van 16

8 Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio Op locatie was een planningslijst aanwezig waarop alle zestig kinderen vermeld staan. Op deze lijst wordt voor de gehele locatie bijgehouden welke kinderen daadwerkelijk aanwezig waren. Ook wordt op deze lijst vermeld welke kinderen gebruik maken van een extra opvangdag of de opvangdag geruild hebben. Er is echter geen onderverdeling gemaakt per basisgroep. Daarnaast is niet duidelijk welke beroepskracht op welke basisgroep aanwezig was. Het beroepskracht-kindratio moet door de toezichthouder per basisgroep berekend worden. Dit kan niet aan de hand van een planningslijst of aan de hand van een lijst met de standaard indeling van de basisgroepen. Per basisgroep moet duidelijk zijn welke kinderen er daadwerkelijk aanwezig waren en welke beroepskrachten daadwerkelijk ingezet zijn. Tijdens het inspectiebezoek waren er op de groep de Coole kinderen 17 kinderen aanwezig. In verband met ziekte was er slechts één beroepskracht aanwezig. Gezien het aantal kinderen had er een tweede beroepskracht aanwezig moeten zijn. De beroepskracht gaf aan dat vanuit het hoofdkantoor is geprobeerd om een invalkracht te vinden. Er waren echter geen invalkrachten beschikbaar. Op de andere groepen werd er, ten tijde van het inspectiebezoek, wel voldaan aan het beroepskracht-kindratio. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. 8 van 16

9 De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (telefonisch contact ) Verklaringen omtrent het gedrag (steekproef) Diploma's beroepskrachten (steekproef) Presentielijsten (totaal overzicht) 9 van 16

10 Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De meest recente, afgeronde risico inventarisatie is uitgevoerd in maart De uitkomsten van deze inventarisatie veiligheid en gezondheid zijn besproken binnen het team. Eén van de aanwezige beroepskrachten gaf aan dat er onlangs een nieuwe versie is gemaakt van de risico inventarisatie. Een digitale versie. Deze digitale risico inventarisatie is uitgevoerd door beroepskrachten. Sinds kort wordt de hal van de Parkschool gebruikt voor de opvang van de bso kinderen. De beroepskracht geeft aan dat de risico inventarisatie veiligheid voor deze ruimte momenteel wordt uigevoerd. Deze inventarisatie had gereed moeten zijn voordat er daadwerkelijk kinderen opgevangen zouden worden. Overleg en overreding Voordat het eindrapport is opgesteld heeft de houder de afgeronde risico inventarisatie veiligheid van de hal toegestuurd. Conclusie: Er wordt voldaan aan de voorwaarden uit de wet Kinderopvang. Gebruikte bronnen: Risico-inventarisatie veiligheid (maart 2014, maart aanvulling hal) Risico-inventarisatie gezondheid (maart 2014) 10 van 16

11 Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft geen locatiegebonden oudercommissie ingesteld. Vanuit meerdere locaties van Doomijn hebben er ouders zitting in een gezamenlijke oudercommissie. Vanuit BSO Westerlaan heeft er momenteel 1 ouder zitting in deze gezamenlijke oudercommissie. De houder voldoet aan de inspanningsverplichting om een locatiegebonden oudercommissie in te stellen. Er hangt onder andere een flyer op de locatie, in teamvergaderingen is er aandacht voor het werven van ouders en beroepskrachten spreken ouders persoonlijk aan. Conclusie: De houder heeft geen locatiegebonden oudercommissie ingesteld maar voldoet wel aan de inspanningsverplichting. Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan. De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (telefonisch contact ) 11 van 16

12 Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en 12 van 16

13 De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie veiligheid op voor alle voor kinderen toegankelijke ruimtes in een kindercentrum, waaronder de buitenspeelruimte. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 sub f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de veiligheidsrisico s op de thema s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn, respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en 13 van 16

14 De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en De houder stelt jaarlijks een risico-inventarisatie gezondheid op. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 onder f Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de gezondheidsrisico s op de thema s: ziektekiemen, binnenmilieu, buitenmilieu en medisch handelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico s, alsmede de samenhang tussen de gezondheidsrisico s en de maatregelen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en Ouderrecht Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen 14 van 16

15 Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Doomijn BSO Westerlaan Aantal kindplaatsen : 60 Gegevens houder Naam houder : Travers Kinderopvang Adres houder : Koestraat 6 Postcode en plaats : 8011NK ZWOLLE Website : KvK nummer : Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD IJsselland Adres : Postbus 1453 Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE Telefoonnummer : Onderzoek uitgevoerd door : P Berghuis Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Zwolle Adres : Postbus Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE Planning Datum inspectie : Opstellen concept inspectierapport : Zienswijze houder : Vaststelling inspectierapport : Verzenden inspectierapport naar houder : Verzenden inspectierapport naar : gemeente Openbaar maken inspectierapport : van 16

16 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 16 van 16