J. P. B. de Josselin de Jong (13 maart november 1964)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "J. P. B. de Josselin de Jong (13 maart november 1964)"

Transcriptie

1 beschouwen als een begin van een sterkere integratie van de culturele antropologie en de sociologie, welke leidt naar een sociale wetenschap, die als object van studie heeft de westerse èn de niet-westerse industriële sterk gedifferentieerde samenlevingen. J. P. B. de Josselin de Jong (13 maart november 1964) G. W. Locher Op 15 november 1964 overleed de oud-hoogleraar J. P. B. de Josselin de Jong in de leeftijd van 78 jaar. Zijn crematie vond in alle stilte plaats, volgens zijn uitdrukkelijke wens en geheel overeenkomstig zijn karakter. Hij hield niet van officiële plechtigheden en had zelf een afkeer van optreden in het openbaar. De gedachte van gelegenheidsspeeches bij zijn crematie vond hij onverdragelijk, zoals hij mij een aantal jaren geleden zei, toen we samen op Westerveld waren. Er is echter alle reden in dit tijdschrift aandacht te wijden aan deze belangrijke figuur in het Nederlandse wetenschappelijke leven. Zijn ongemene betekenis blijkt al uit het feit, dat een groot deel van de huidige Nederlandse hoogleraren en lectoren in de culturele antropologie en in de sociologie der niet-westerse volken bij hem, resp. bij leerlingen van hem, promoveerde, zoals ook het geval was met op de voorgrond tredende personen in onze volkenkundige musea en in de wereld van Zending (Scharer, Kamma) en Missie (Geise). Jan Petrus Benjamin de Josselin de Jong.werd in 1886 te Leiden geboren, volgde het gymnasium aldaar en studeerde er aan de universiteit in de Nederlandse letteren. Hier in Leiden doceerde C. C. Uhlenbeck sedert 1899 oudgermaanse en vele andere ook buiteneuropese talen. Het waren zijn beschouwingen over de vergelijkende taalwetenschap en over het belang hiervoor van etnologie en archeologie, die een zeer grote invloed op de student de Josselin de Jong uitoefenden. Uhlenbecks belangstelling ging in die jaren meer en meer uit naar de Indianentalen van Noord-Amerika. Voor de studie van deze talen verrichtte hij onderzoek onder de Algonkin-Indianen en door zijn toedoen kreeg ook de Josselin de Jong de gelegenheid onder deze Indianen te werken. In 1913 verscheen van diens hand een M) in Kula, mei 1964 p

2 publikatie van Odzibwe teksten in het Baessler Archiv (Beiheft V ) en in 1914 een van Blackfoot teksten in de Verhandelingen van de Kon. Nederlandse Akademie van Wetenschappen (verder afgekort: Akademie). In 1913 vond ook zijn promotie bij Uhlenbeck plaats over D e waardeeringsonderscheiding van levend en levenloos in het Indogermaansch vergeleken met hetzelfde verschijnsel in enkele Algonkin- talen. Ethnopsychologische studie. De dissertatie toont al een uitgebreide belezenheid en veel inzicht op etnologisch gebied naast een zeer grote linguistische kennis. Er worden o.a. verscheidene werken van Durkheim en Mauss in genoemd. Het toevoegsel aan de titel van: ethnopsychologische studie, laat echter duidelijk zien, dat we hier nog niet met de Josselin de Jong te maken hebben, zoals hij zich in latere tijd zou ontwikkelen. Er is een hele afstand tussen zijn toenmalige beschouwingswijze en die van het bekende artikel over Ethnolinguistiek, dat in 1951 verscheen in het jubileumnummer van de Bijdragen van het Kon. Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV). De stellingen bij zijn proefschrift, waarvan sommige geformuleerd zijn in de enigszins agressieve stijl die van tijd tot tijd kenmerkend voor hem was, wijzen er ook op, dat hij zich in de beginperiode van zijn studie nog niet in ahistorisch-structurele richting bewoog. We vernemen in stelling V, dat men bij de estetische beoordeling der Latijnse en Griekse poëzie rekening dient te houden met de resultaten der historische taalwetenschap, terwijl stelling IV luidt: In zijn boekje Die Antike und Wir toont Prof. Th. Zielinski, dat hij noch van taalpsychologie, noch van taalhistorie eenig begrip heeft. Het slot van de dissertatie is typerend voor verschillende aspecten van zijn persoonlijkheid, zoals wij, zijn studenten, die later leerden kennen. Een zeker relativisme spreekt er uit ten aanzien van de eigen wetenschappelijke resultaten maar tevens een sterke overtuiging, dat een kern ervan onaantastbaar is. Zeer karakteristiek is voor hem de onomwonden wijze waarop hij zich uitdrukt, ditmaal over zijn eigen prestatie. Hij besluit zijn betoog aldus: Wellicht ook zal men zeggen, dat mijn resultaten, vooral met het oog op de lange woordreeksen, de eenigszins breedvoerig linguistische bespiegelingen en de vrij uitvoerige bespreking van de primitieve wereldbeschouwing in het algemeen, niets anders dan pover genoemd kunnen worden. Ik wil dit geenszins tegenspreken. Verre van te meenen, dat ik er in geslaagd zou zijn een afdoende verklaring te geven, ben ik integendeel overtuigd, dat toekomstige, vooral linguistische, maar ook ethnologische onderzoekingen op allerlei punten, die thans nog duister zijn, licht zullen werpen. Ik acht het dus ook zeer mogelijk, dat mijn algemeene conclusie later voor een minder vage, meer gedetailleerde formuleering plaats zal moeten maken: alleen acht ik het niet mogelijk, dat die toekomstige onderzoekingen mijn hypothese betreffende de psychologische kern van het verschijnsel in zijn geheel omver zullen werpen. Hoe dit ook zij en wat men mij tegenwerpe: in geen geval kan men mij verwijten, dat ik te veel heb willen verklaren. Moge dit voor allen, die dit boekje onvoldaan en geeuwend van verveling dichtslaan, althans het bestaan ervan verontschuldigen. Mocht, eindelijk, de linguist, die het vraagstuk tot nu toe alleen van linguistisch standpunt heeft bekeken, of de ethnoloog, die zich nog niet met de taalkundige zijde ervan heeft beziggehouden, eenig nut hebben van de expositie van die feiten, die niet tot zijn speciale gebied behooren, dan acht de schrijver dezes zich voor het samenstellen van dit boekje, dat veel tijdroovend en vervelend werk heeft vereischt, reeds daardoor rijkelijk beloond. In die tijd bestond er geen volkenkundige dienst in de Nederlandse koloniën en er 37

3 waren ook nog geen functies van wetenschappelijk ambtenaar aan de universiteiten voor afgestudeerde studenten in de Letteren, zelfs niet voor studenten met een buitengewone begaafdheid als de Josselin de Jong bezat. Maar wel was er in Museum geheten, waaraan enkele conservatorsplaatsen waren verbonden. In 1910 Leiden het nationale volkenkundige museum, toen nog Rijks Ethnographisch trad de Josselin de Jong in dienst van dit museum, waar hij tot 1935 werkzaam was in de afdeling Afrika, Amerika en Australië. Hij zetelde eerst op de Herengracht en later op de Breestraat in een der huizen, waarover toentertijd dit museum, op miserabele wijze verspreid was. Gedurende de periode, dat de Josselin de Jong er werkte, zat er niet de minste interne dynamiek in dit museum. Zolang de kwestie van de behuizing niet was opgelost, voelde namelijk geen der betrokken autoriteiten er iets voor om aan deze instelling meer dan een minimale begroting toe te staan. Misschien zou een strijdvaardige en invloedrijke museumdirecteur daar nog enige verandering in hebben kunnen brengen maar de toenmalige directeur was er de man niet naar. Naar buiten leek het ook alsof directeur en staf slechts negatief konden reageren op plannen tot oplossing van de aloude kwestie wat er met het volkenkundig Rijksmuseum moest gebeuren. Vooral tegen het plan van 1921 der Rijkscommissaris van advies in zake reorganisatie van het Museumwezen hier te lande rees een fel verzet. D it plan hield het vroeger reeds gekoesterde voornemen in om het Rijks Ethnographisch Museum naar Den Haag over te brengen, na selectie er uit van de meest waardevolle kunstschatten voor een ontworpen Algemeen Kunstmuseum in Amsterdam en van een beperkte onderwijscollectie voor de Leidse universiteit. Vooral de Josselin de Jong weerde zich in de strijd met een vlijmscherp artikel in het Oudheidkundig Jaarboek van 1921, getiteld Een aanslag op s Rijks Ethnograpbisch Museum. In niet geringe mate droeg hij daarmee bij tot de sfeer van verbittering, welke bij invloedrijke figuren van de museumwereld en van het ministerie van O.K.W. in Den Haag achterbleef na de mislukking van de meeste plannen dezer Museumcommissie, w.o. die betreffende het volkenkundig Rijksmuseum en het Algemeen Kunstmuseum. Waarschijnlijk terecht, zocht men ook invloed van hem achter de uitspraak van Snouck Hurgronje bij de overdracht van het Leidse rectoraat in 1922: Men kan zelfs vragen, of de ondergang der collectie door vocht, stof en ongedierte wel een grootere ramp zou zijn dan de stelsellooze versnippering waaraan zij volgens de plannen dier Commissie zou zijn prijsgegeven. Van die tijd dateert ook een periode, waarin de Josselin de Jong en Huizinga elkaar weinig waardeerden. De laatste had zich wel verzet tegen overbrenging van het museum naar Den Haag maar zich daarentegen zeer positief uitgesproken voor de gedachte van een Algemeen Kunstmuseum met alle gevolgen daarvan voor de grote musea in Leiden. Toen na enige jaren de reeds eerder overwogen mogelijkheid uitvoerbaar leek om het oude Leidse Academisch Ziekenhuis te bestemmen voor de behuizing van het volkenkundig museum een oplossing die achteraf bezien een goede is gebleken kwam natuurlijk de vraag aan de orde, wie eventueel de leiding daarbij zou krijgen. De situatie was deze, dat de Curatoren van de universiteit sterk voor het plan waren geporteerd, al was het alleen wegens het feit dat daardoor enige percelen naast 38

4 het Academiegebouw, waar de collectie Oost- en Zuid-Azië was ondergebracht, ter beschikking van de Leidse universiteit zouden komen. Zeker was voorts, dat de directeur van het museum, die weldra aan zijn pensioen toe was, niet in aanmerking kwam om leiding te geven aan de nieuwe inrichting van het museum, terwijl het voor velen zeer de vraag was of zich onder de conservatoren iemand bevond, die daartoe de nodige ervaring, kundigheid en autoriteit bezat. Bij verscheidene invloedrijke personen, die met deze zaak te maken hadden, heerste de stellige overtuiging dat de Josselin de Jong, die de oudste in dienstjaren was van de conservatoren, niet in aanmerking kwam voor deze functie, gezien zijn agressieve kritiek in het verleden en zijn voorkeur voor wetenschappelijk werk boven het eigenlijke museumwerk. De oplossing leek voor de hand te liggen, nl. om iemand van buiten aan te trekken als tijdelijk regeringsgedelegeerde voor de reorganisatie van het museum. Aldus werd besloten en de keuze viel daarbij op J. C. van Eerde, van de Afdeling Volkenkunde van het Koloniaal Instituut te Amsterdam en bijzonder hoogleraar aan de universiteit aldaar vanwege ditzelfde instituut. Deze bleek gaarne bereid zulk een benoeming te aanvaarden. Het was een figuur voor wie de Josselin de Jong geen respect had als geleerde noch als museumdeskundige voorzover het een wetenschappelijke instelling betrof. Tot groot ongenoegen van de Curatoren der Leidse universiteit liet hij dit ook zeer duidelijk naar buiten blijken. Nu 2ou men zeker verkeerd doen de Josselin de Jong op grond van zijn latere ontwikkeling als iemand te beschouwen, die in het museumwerk eigenlijk niet thuis hoorde. Hij zou zeer goed gepast hebben in een actief groot wetenschappelijk museum, dat gelegenheid bood voor het geregeld verrichten van onderzoek in het veld en voor het uitwerken van het daar verkregen materiaal, zowel aan voorwerpen als aan gegevens die inzicht gaven in de cultuur waartoe de voorwerpen behoorden. Zeker zal hij het voltooien van het Ethnographisch Album van het stroomgebied van den Congo (1916), dat de conservator Marquart begonnen was en de vroegere directeur Schmeltz grotendeels had afgewerkt, als een vervelend karwei gekwalificeerd hebben. Maar de artikelen over de fascinerende Oud-Peruaanse ceramiek in het Leidse Museum, die in in Elsevier s Geïllustreerd Maandschrift verschenen, heeft hij ongetwijfeld met genoegen geschreven. Hij verzette zich tegen de snobistische puur-estetische waardering van de z.g. exotische kunst maar wist buitengewoon veel af van de wetenschappelijke bestudering van deze kunst en had er bovendien zelf een goede estetische waardering voor, zoals mij later meermalen bleek tijdens mijn werkzaamheid in de volkenkundige musea van Rotterdam en Leiden. Het is bijzonder jammer, dat een groot artikel over deze materie, dat voor De Gids bestemd was, niet gepubliceerd werd in deze jaren van strijd over kunstwaardering versus wetenschap. De Josselin de Jong weigerde namelijk aan het verzoek van de redactie gevolg te geven om dit artikel te plaatsen zonder de inleiding en het slot, die in een voortreffelijk polemisch proza gericht waren tegen de stroming op kunstgebied, waarmee een deel van de redactie zich verbonden voelde. Veel sympathie en wetenschappelijke waardering had hij voor een figuur als K. Th. Preuss, de bekende Duitse volkenkundige en Amerikanist, die in Berlijn in een enigszins vergelijkbare conflictsituatie leefde. In 1929 besprak hij in de Deutsche Litera- 39

5 turzeitung diens beroemde boek Monumentale vorgeschichtliche Kunst, Ausgrabungen im Quellgebiet des Magdalena in Kolumbien und ihre Ausstrahlungen in Amerika en verklaarde daarbij aan het einde: dass besonders in unserer Zeit, wo die Kurpfuscherei sich auch in der ethnologischen Wissenschaft immer frecher vordrängt und Brotschreiberei für das sensationslüsterne Publikum unsere Fachliteratur in bedenklicher Weise durchdringt, eine Veröffentlichung wie diese streng wissenschaftlich, frei von jeder prätentiösen Gelehrsamkeit und allem kunstschwärmerischen Getue, mit dankbarer Wertschätzung zu begrüssen ist. Uit persoonlijke ervaring weet ik, dat de Josselin de Jong geheel instemde met een museumbeleid, waarin zowel het wetenschappelijke als het estetische element behartigd werd. Het is in het licht van het bovenstaande ook geenszins vreemd, dat een van de belangrijkste dissertaties bij hem handelde over Kunst als cultuurelement (A. A. Gerbrands, 1956). Men moet bij de beoordeling van de relatie van de Josselin de Jong tot het museumwerk niet vergeten, dat hij lange tijd ook in de materiële cultuur geïnteresseerd was. Hij had een grote waardering voor de Zweedse onderzoeker van Zuid- Amerika Erland Nordenskiöld, die zich speciaal met dit cultuuraspect bezig hield. En gedurende een aantal jaren heeft hij zich op archeologisch gebied begeven, zoals blijkt uit artikelen in het Internationales Archiv für Ethnographie (I.A.F.E. X X IV en X X V ), de Westindische Gids, de Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde en andere publikaties. In 1923 nam hij deel aan een Deens-Nederlandse expeditie voor archeologisch onderzoek op de Antillen. In deze lijn van zijn werk was het geheel begrijpelijk, dat hij gaarne als promotor optrad van een dissertatie over een nogal technisch onderwerp als D e boomstamkano in Indonesië (C. Nooteboom, 1932). Bij deze hele kant van zijn wetenschapelijke belangstelling behoort ook, dat hij gedurende geruime tijd speciale aandacht had voor wat hij de economische cultuur noemde. Die aandacht blijkt o.a. uit de kritische behandeling van Max Schmidt s publikatie Die Aruaken (1917) in een artikel A new ethnological method (I.A.F.E. X X IV ) en vooral ook uit zijn rede van 1922 over Cultuurtypen en Cultuurphasen bij de aanvaarding van het bijzonder hoogleraarschap in de algemene volkenkunde. Het is een weldaad voor de wetenschap en voor dé Josselin de Jong persoonlijk geweest, dat het Leids Universiteitsfonds dit bijzonder hoogleraarschap instelde. Zelf beschouwde hij het, volgens zijn toespraken, als een verruiming van zijn wetenschappelijke werkkring, die hem hoogst welkom was. Het was bedoeld als een nevenfunctie naast een hoofdbetrekking, i.e. het conservatorschap aan het museum, maar in feite heeft hij er zeer veel aandacht aan besteed, omdat het werken in het museum in die periode weinig aantrekkelijks voor hem bood. In deze benoeming van de Josselin de Jong hebben met name Uhlenbeck en Snouck Hurgronje de hand gehad, zoals zij het ook vooral geweest zullen zijn, die in 1921 zijn benoeming tot lid van de Akademie hebben bevorderd. Het voorstel tot de instelling van het bijzonder hoogleraarschap is zeker niet uitgegaan van de gewoon hoogleraar A. W. Nieuwenhuis, die een ouderwetse conglomeraatleeropdracht had van: geschiedenis, letterkunde, oudheden, instellingen, zeden en gewoonten der volken en natuurkundige aardrijkskunde van de Indische Archipel. Deze indertijd 40

6 beroemde ontdekkingsreiziger van Borneo had nagenoeg geen belangstelling in de volkenkunde aan de Leidse universiteit weten te wekken en dit was ook een der redenen, al werd die officieel niet genoemd, tot instelling van de bijzondere leerstoel. Zijn medewerking aan de benoeming van de Josselin de Jong heeft Nieuwenhuis niet onthouden maar er is weinig samenwerking tussen beiden geweest, ook niet meer in het Internationales Archiv für Ethnographie, waarin de Josselin de Jong een tijdlang publiceerde. Nieuwenhuis liet in die jaren een uitgebreid artikel van hem over zijn archeologisch onderzoek in de Antillen zeer lang ongepubliceerd liggen, zodat hij het tenslotte terugvroeg. Het is een twintig jaar later in de Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde verschenen. Van een inachtnemen van eikaars terrein van leeropdracht en studie kwam ook weinig terecht. Het scheen wel of Nieuwenhuis in de latere jaren bij voorkeur op algemeen etnologisch terrein publiceerde; aan het eind van zijn professoraat zelfs op Amerikanistisch gebied. Bij de Josselin de Jong promoveerden nog tijdens het hoogleraarschap van Nieuwenhuis enige studenten op een onderwerp uit het Indonesisch cultuurgebied; om te beginnen in 1926 reeds J. Ph. Duyvendak, de latere hoogleraar in de volkenkunde te Batavia, op een proefschrift over Het Kakeangenootschap van Seran. Bijzonder veel medewerking ondervond de Josselin de Jong op het Indonesisch studieterrein van zijn vriend en collega Dr. W. H. Rassers, die in het museum de afdeling Indonesië en Zuidzee beheerde. Deze beïnvloedde hem ook op theoretisch gebied, met name door hem tot een hernieuwde en uitgebreidere studie van Durkheim en Mauss te brengen. Men vergelijke slechts de latere publikaties van de Josselin de Jong met die van 1922 (de Mededeling over De Couvade in de Akademie en de genoemde oratie) en leze dan het originele proefschrift van Rassers over De Pandji- Roman, dat eveneens in 1922 verscheen. Uit de oratie van 1922 blijkt, dat de Josselin de Jong in vele opzichten de kritische inzichten deelde van de Amerikaanse school van Boas en zijn leerlingen. Maar hij kwam toen reeds in verzet tegen het analyseren van culturen als vorm- en zinloos mengelmoes door hyperkritische figuren als Lowie, hoeveel waardering hij overigens ook had voor het boek Primïtïve Society van deze scherpzinnige leerling van Boas. Het werd nu echter een probleem voor hem tot een verantwoorde bepaling van de grondslagen en samenhangen der culturen kon komen. In de sfeer van deze problematiek kwam hij sterk onder de indruk van het werk van Rassers. Hem trof daarbij vooral dat Rassers, in een ingewikkelde materie van historische cultuurbeïnvloeding, door een structurele benadering want daar komt het op neer wist door te dringen tot een vaste kern, van waaruit veel wat onsamenhangend leek tot een samenhangend geheel van relaties kon worden gereduceerd. De onderwerpen van mythe en van systemen van huwelijk en verwantschapsorganisatie, die bij Rassers op de voorgrond komen, worden ook onderwerpen, waar de Josselin de Jong zich in het bijzonder mee bezig gaat houden, al had hij vroeger reeds aan beide aandacht geschonken. Deze ontwikkeling bij hem is merkbaar uit het slothoofdstuk van Duyvendaks dissertatie, dat niet zonder inspiratie door de promotor tot stand kwam. Toen ik in 1927 en volgende jaren zijn colleges liep, werden deze eveneens gekenmerkt door de overwegend structurele behandeling van 41

7 zijn onderwerpen. Ook kwam deze ontwikkeling tot uiting in de lezing over The Natchez Social System, die hij in 1928 voor het Amerikanisten-congres hield, en in de Mededeling voor de Akademie van 1929 over De oorsprong van den goddelijken bedrieger. In die jaren begon een stuwende invloed van hem uit te gaan op een groep studenten van zeer diverse pluimage en studierichting, die zich organiseerden in het nog steeds bestaande dispuut W.D.O. Leden ervan waren in die tijd o.a. Nooteboom, Locher, Van Baal, Held en Van Wouden, die bij hem promoveerden resp. in 1932 en in 1934 en 1935, terwijl in 1933 de onder zijn leiding voorbereide dissertaties van de W.D.O.-leden Friedericy en Luttig aan de Leidse universiteit verdedigd werden met Nieuwenhuis formeel als promotor. De Josselin de Jong was namelijk eind 1932 naar het Oosten van Indonesië vertrokken voor onderzoek, dat zich gedurende langere tijd uitstrekte dan hij had voorzien. Hij kwam eerst in het voorjaar van 1934 terug, vlak voor het emeritaat van Nieuwenhuis als hoogleraar. Bij zijn terugkeer was de beslissing over de opvolging van Nieuwenhuis echter nog lang niet gevallen. Door het verloop van de museumgeschiedenis in die jaren gold de Josselin de Jong stellig niet als persona grata bij Curatoren van de Leidse universiteit. D it werd er niet beter op, toen in die periode van zware economische crisis het Curatoren niet lukte de Rockefeller Foundation te interesseren voor de verbouwing en inrichting van het oude Academisch Ziekenhuis tot volkenkundig museum, terwijl de Josselin de Jong wel een Rockefeller fellowship kreeg voor zijn onderzoek in Indonesië, dat later nog verlengd werd. Waarschijnlijk vreesden Curatoren bovendien, dat het bij een benoeming van de Josselin de Jong als gewoon hoogleraar tot een langdurig conflict zou komen met de nieuwe leiding van het volkenkundig museum, die de regeringsgedelegeerde en de Curatoren zich voor de toekomst hadden voorgesteld. In ieder geval hebben zij zijn benoeming geruime tijd tegengehouden. In februari 1935 kwam deze tenslotte af en op 24 mei hield hij zijn oratie, als hoogleraar in de volkenkunde van Indonesië in verband met de algemene volkenkunde. Daarbij zei hij tot het College van Curatoren o.a.: Jegens Uw College past mij de verzekering, dat het mijn vaste voornemen is, mijn taak te blijven vervullen zooals ik dat steeds gedaan heb: zoo goed als ik kan, naar eigen inzicht en overtuiging. Tot de leden van de Letterenfaculteit en van de Ver. faculteiten van Rechten en Letteren sprak hij Het is Uw wensch geweest, dat ik tot dit moeilijke ambt geroepen werd; dat geeft mij een moreelen steun, dien ik noode zou missen. Hij geeft voorts de verzekering, dat het hem een eer zal zijn met zijn beste krachten steun te geven aan hun streven om het doel van de opleiding ' tot den Indischen Dienst hoog en zuiver te houden. De oratie zelf, De Maleische Archipel als Ethnologisch Studieveld, drukte geheel en al zijn wetenschappelijke ontwikkeling uit, zoals hierboven werd uiteengezet. Aan het werk van Rassers schenkt hij veel aandacht. Veel verder dan deze is hij echter reeds op het gebied van de verwantschapsstructuren wat nieuwe inzichten betreft, zoals Rassers ook volledig erkende. Met enkele van deze inzichten loopt hij duidelijk vooruit op wat pas later in vele andere etnologische studie-centra aan de orde zal komen. D it is eveneens het geval met het begrip etnologisch studieveld in de zin 42

8 van: een gebied met een bevolking wier cultuur voldoende homogeen en eigensoortig is om een afzonderlijk studie-object te vormen en voldoende plaatselijke schakering vertoont om een intern vergelijkend onderzoek vruchtbaar te doen zijn. Het is een begrip, dat op deze manier geformuleerd uitstekend past in de methodiek van de structurele etnologie, resp. cultuurantropologie. De Josselin de Jong is in deze ontwikkeling veeleer structuralist dan functionalist. Na de oorlog heeft hij in de Akademie het buitenlands lid Malinowski herdacht en daardoor werd de indruk versterkt, dat deze leider van de z.g. functionalistische richting door zijn toedoen lid van de Adademie zou zijn geworden. Dit is echter volstrekt niet het geval geweest; wel geldt dit voor de structuralisten Radcliffe- Brown en Lévi-Strauss. De benoeming van Malinowski vond in 1933 plaats toen de Josselin de Jong op reis was. Hij wist, dat ze op komst was en beschouwde Malinowski ook toen als een verdienstelijk etnoloog: maar er zijn zooveel anderen die t veel meer verdienen en de menschen die deze benoeming hebben doorgedreven kunnen t absoluut niet beoordelen, schreef hij in een brief uit die tijd. Later is zijn oordeel over Malinowski veel positiever geworden en dit betrof ook zijn waardering voor Huizinga, de promotor van Malinowski s benoeming in de Akademie. In die tijd echter zag de Josselin de Jong in Huizinga vooral een figuur, die veel te veel zich liet imponeren door brillante geesten, die vaak zeer bekwaam waren maar tevens ijdeltuiten en spelers van een eigen spel. Hij rekende toen Malinowski tot die personen; een opvatting die in vele opzichten bevestigd wordt door de uitvoerige mededelingen van Leonhard Huizinga over de verhouding van Huizinga en Malinowski in zijn Herinneringen aan mijn vader, dat in 1963 verscheen. Ongetwijfeld zit in deze beschouwing een zekere mate van waarheid maar ze belicht niet de hele kwestie van de relatie tussen die beiden. Er bestaat zelfs een band tussen Huizinga, Malinowski en de Josselin de Jong, waardoor het begrijpelijk wordt, dat laatstgenoemde zijn oordeel over de beide anderen op den duur wijzigde, zonder waarschijnlijk zich geheel bewust te zijn geweest wat daarvan de oorzaak was. Wat Malinowski en Huizinga verbond was o.a. een combinatie bij hen beiden van de synchronisch-historische benadering met de panchronische, terwijl de Josselin de Jong een ontwikkeling doormaakte van een overwegend diachronisch-historische benadering naar een overwegend panchronische. Voor de verhouding van Malinowski en Huizinga moet ik hier verwijzen naar enkele publikaties, waarin ik deze kwestie behandeld heb1). Het panchronische aspect in Huizinga s werk overheerst duidelijk in zijn Homo Ludens, waarin hij streeft naar een bepaling van het spelkarakter van de cultuur in het algemeen. De tendentie bij de Josselin de Jong in panchronische richting blijkt reeds uit zijn oratie van 1922, wanneer hij aan het eind nadruk legt op het universeel-menselijke, dat de moderne beschaving en de cultuur der meest primitieve volksstammen die wij kennen, met elkaar gemeen hebben in de twee grote ontwikkelingsfasen van de mensheid. Nog duidelijker komt dit tot uiting in de afzonderlijke toespraak, die hij in zijn oratie van 1935 tot de ') Huizinga en de Culturele Antropolotie, Bijdragen KILTV, 1958, p ; Geschiedenis en de andere sociale wetenschappen, Tijdschrift voor geschiedenis, 1963, p

9 Indonesische studenten houdt. Hij zegt daar tot hen: Gij zijt geneigd, de Oud- Indonesische cultuur, waaraan Gij U ontgroeit weet, en archaïsche cultuurvormen in het algemeen, als curiositeiten te beschouwen, welker bestudering niets kan bijdragen tot Uw inzicht in de moderne wereldproblemen, waarmee Gij U bij voorkeur bezighoudt. Gij beseft blijkbaar nog niet voldoende, dat de ethnologie archaïsche cultuurvormen bestudeert, niet als doel, maar als middel en dat dit dikwijls het eenige middel is om in het eindeloos ingewikkelde labyrinth der moderne beschaving niet geheel te verdwalen. De Josselin de Jong interesseerde zich persoonlijk niet zo bijster voor het contemporaine wereldgebeuren. Maar hij stond er niet afzijdig buiten. In de brief van 1933, waarin hij over de benoeming van Malinowski in de Akademie schreef, zegt hij, dat de gang van zaken op het politieke wereldtoneel hem niet zo heel veel kan schelen maar hij voegt er aan toe: ten slotte wil ik toch ook wel weten of er in de W. Europeesche landen al fascistische of communistische regeeringen zijn. In de grote vraagstukken aarzelde hij niet scherp stelling te nemen. Dat kwam duidelijk tot uiting in zijn onomwonden positiekeuze tijdens de Duitse bezetting en zijn polemiek met Meijer Ranneft over de toekomst van Indonesië, (cf. zijn brochure van 1945: Het Indië van Meijer Ranneft). De wetenschappelijke studie van de hedendaagse samenleving en cultuur in de nietwesterse landen achtte hij nodig. Hij sprak er o.a. in 1936 te Gent over in de Sectie Ethnologie van het Philologencongres. Hij is het ook, die na de oorlog vooral de stoot gaf tot de instelling aan de Leidse universiteit van verscheidene leerstoelen in de sociologie en cultuurkunde van niet-westerse gebieden en van de daarbij aansluitende studierichting. Deze vooruitziende daad is des te groter van waarde, omdat die richting niet zijn eigenlijke belangstelling had, zoals ook later bleek uit zijn bezorgdheid over de toekomst van wat hij als de blijvende kern van de culturele antropologie beschouwde, nl. de studie van het universeel-menselijke in de cultuur, i.h.b. door grondig zich te verdiepen in minder gecompliceerde, meer overzichtelijke samenlevingen. In deze ahistorische visie op de culturele antropologie voelde hij zich nauw verwant met de zienswijze van de moderne linguistiek, waarvan hij de ontwikkeling van het begin af volgde. De relatie van taal en cultuur is hem steeds blijven boeien. Na de oorlog publiceerde hij nog in de Ensie-encyclopedie dl. II een korte beschrijving van het Blackfoot als voorbeeld van polysynthetische taalstructuur en in 1951 zijn reeds genoemd belangrijk artikel over Ethnolinguistiek, waarin het gaat om een soort symbiose van de algemene taalwetenschap en de culturele antropologie. Het was de Josselin de Jong ook, die de herdenking in de Akademie op zich nam toen zijn leermeester Uhlenbeck in 1951 overleed. In alle fasen van zijn wetenschappelijke werkzaamheid heeft hij zich actief met de taalstudie bezig gehouden. Na de publikaties over de Algonkin-talen verscheen in 1915 van zijn hand een bijdrage over de geschiedenis der taalwetenschap in de zelfde Geschiedenis der wetenschappen, waarin Steinmetz de volkenkunde en sociologie voor zijn rekening nam; diens bijdrage verscheen in dl. II in Tijdens het archeologisch onderzoek in de Antillen verzamelde hij ook regelmatig materiaal op taalgebied, waaruit in 1926 de publikatie Het huidige Negerhollandsch, in de 44

10 Verhandelingen van de Akademie, voortkwam. Zijn onderzoek van ruim een jaar in Oost-Indonesië besteedde hij eveneens voor een belangrijk deel aan taalstudie, zoals duidelijk blijkt uit de twee delen van zijn Studies in Indonesian Culture, die resp. in 1937 en 1947 in de Verhandelingen van de Akademie verschenen, en uit zijn artikel over Oost-Indonesische poëzie in de Bijdragen KITLV (dl. 100, 1941). In tegenstelling tot Van Eerde, die in 1922 schreef: no group of less civilized peoples has been so well described, so much studied and made so accessible to ethnological Science as the peoples of the Dutch Indian Archipelago *), was de Josselin de Jong overtuigd van de zeer grote achterstand in betrouwbare beschrijvingen door etnologisch enigermate geschoolde waarnemers in Indonesië, in vergelijking met wat b.v. in de U.S.A. door Boas en zijn leerlingen was verricht. Zijn onderzoek in was bedoeld als een verkenning voor verder field-work later van hemzelf of anderen terwijl hij door middel van de taalstudie vooral, op een aantal punten zeer solide informatie wilde verzamelen, die van belang zou zijn voor een inzicht in de oude sociale organisatie en de mythen van het betrokken gebied. Als benadering had hij gekozen voor de indirecte methode via het opnemen van teksten, bij voorkeur mythen, die ongedwongen aanleiding zouden geven tot gesprekken over wat in die teksten te berde werd gebracht. Bijzonder goed slaagde hij hierin op Kisar, het laatste eiland van zijn onderzoeksreis. Het is eenvoudig fantastisch wat hij in vijf weken daar aan materiaal op die manier bijeengebracht heeft, zoals blijkt uit het eerste deel van zijn genoemde Studies in Indonesian Cultme. Maar het onderzoek op Buru, waar hij vier maanden in het begin verbleef, werd een teleurstelling; vooral omdat hij van dat verblijf zoveel had verwacht. Perfectionist als hij was, is hij er nooit toe gekomen om een voorlopig algemeen overzicht te publiceren over zijn vijf terreinen van onderzoek, ofschoon hij, zoals sommigen uit mondelinge gesprekken weten, bijzonder interessant materiaal verzameld had over verscheidene onderwerpen, waaronder ook die de verandering in de moderne tijd betroffen. Aangezien schrijver dezes zelf niet zoveel gepubliceerd heeft, mag hij misschien hier wel mededelen, dat op zijn initiatief de zeer bekende publikatie van de Josselin de Jong, Lévi-Strauss s Theory of Kinship and Marriage, is ontstaan en in de Mededelingen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde (1952) opgenomen. Na de oorlog hoorde ik op een congres in Parijs, dat men algemeen Claude Lévi-Strauss als voortzetter van de lijn Durkheim en Mauss op etnologisch gebied beschouwde en dat van hem een groot werk over verwantschapsstructuren op komst was. Dit boek, Les Structures Elêmentaires de la Parentê, kwam uit in 1949 en werd spoedig daarna te Leiden door de Josselin de Jong in een seminarie behandeld, waaraan ook verscheidene oud-studenten van hem deelnamen. Aan het eind gaf hij een magistrale samenvatting van dit moeilijke en omvangrijke werk en van de punten van kritiek er op. Een uitwerking daarvan werd de weinig omvangrijke maar zeer inhoudrijke publikatie, die internationaal bij de specialisten op dit gebied zeer de aandacht trok. Het bleek nu ook duidelijk, dat het werk van Rassers, de Josselin de Jong en zijn leerlingen tot een eigen lijn van ontwikkeling was geworden onder doorwerking van ) J. C. van Eerde, A review of the ethnological investigations in the Dutch Indian Archipelago, Kon. Akademie van Wetenschappen, I.C.O.-Commissie, p

11 de impulsen vooral van Durkheim en Mauss. In een brief van 12 mei 1953 aan de Josselin de Jong schrijft Lévi-Strauss, die in zijn werk veel aandacht had geschonken aan de, in het Engels gepubliceerde Leidse dissertatie van Held (1935) over het Mahabharata, dat hij zijn onbekendheid met de dissertatie van Van Wouden ( Sociale Structuurtypen in de Groote Oost, eveneens van 1935) als een van de grootste omissies in zijn kennis van de literatuur over zijn onderwerp beschouwde. De weergave door de Josselin de Jong van zijn boek noemt hij dermate betrouwbaar en doordringend, dat hij hem dankt voor de hem bewezen enorme dienst van het toegankelijk maken van zijn betoog voor een angelsaksisch publiek. Wat de kritiek betreft, zegt hij; Aussi, je me sens aujourd hui très largement d accord avec vos critiques, et très reconnaissant que vous les ayez formulées. De jaren na de oorlog zijn voor de Josselin de Jong wel een zeer vruchtbare tijd geweest. Enige studenten uit de voorafgaande jaren kwamen met een dissertatie gereed. Van de studenten in de Indologie, die niet meer uitgezonden konden worden, deden er verscheidenen doctoraal examen culturele antropologie of een doctoraal examen Indologie met veel studie voor het bijvak volkenkunde. Een aantal ging uit naar West Nieuw-Guinea als bestuursambtenaar of als wetenschappelijk ambtenaar voor het etnologisch onderzoek, een functie ingesteld door toedoen van het Hoofd Bevolkingszaken, de latere gouverneur Van Baal. Dit leidde tot dissertaties over Nieuw-Guinea materiaal door Galis (reeds vóór de oorlog werkzaam als bestuursambtenaar), Van der Leeden en Pouwer, terwijl Ds. Kamma (lange tijd in zendingsdienst op Nieuw-Guinea) eveneens over een onderwerp promoveerde, dat op dit gebied betrekking had. Over een Indonesisch onderwerp schreven een dissertatie o.a.: Downs, Geise, P. E. de Josselin de Jong en Scharer; over een onderwerp met betrekking tot Suriname: Ismael (J.) en Van Lier1); over een onderwerp met betrekking tot Afrika: Trouwborst. Een actieve leerling uit een vroegere periode, Chabot, promoveerde in 1950 bij Held in Djakarta, terwijl Ouwehand2), Suzuki en Zuidema als studenten van de Josselin de Jong Sr. na zijn emeritaat bij de Josselin de Jong Jr. promoveerden, zoals Frese, Schoorl en Van Wengen dit deden bij de schrijver van dit artikel. Het is voor de Josselin de Jong een grote vreugde geweest, dat ook na de oorlog zulk een enthousiaste groep van jongere studenten zich in Leiden op de culturele antropologie is gaan toeleggen en dat daaruit zovele dissertaties zijn voortgekomen. Na de jaren van een zekere verbittering tegenover de buitenwereld en scherpe positiekeuze tegen de Duitse bezetters, is deze laatste periode aan de universiteit, ondanks de donkere wolken van het Indonesisch vraagstuk, voor hem een- opgewekte periode geweest. Het is in die jaren tot een veel gemakkelijker omgang gekomen tussen hem en de wereld buiten de vertrouwde en hechte kring van vrienden en leerlingen. Na de oorlog nam hij ook geregeld deel aan de studiekring van Nederlandse etnologen en was er zelfs enige jaren voorzitter van. Ik gebruik hier met opzet het woord zelfs want hij hield niet van dit soort *) Van Lier noemde zijn studie Samenleving in een Grensgebied een sociaal-historische studie, waaruit blijkt dat de Josselin de Jong wel zelf overwegend de ahistorische methode toepaste maar bepaald niet anti-historisch gericht was. Zie ook zijn herdenking van Malinowskï en Radcliffe-Brown in de Akademie en P. E. de Josselin de Jong s inleiding op zijn dissertatie Minangkabau and Negri Sembilan; Sociopolitical structure in Indonesia. 2) Met Prof. Vos als co-promotor. 46

12 baantjes en ging het liefst zijn eigen gang in eigen kring. Veel belangstelling voor, en contact met andere collega s op het gebied van de volkenkunde in Nederland had hij in vroegere tijd niet, evenmin als dit met Steinmetz het geval was. De studenten in Leiden hoorden evenveel of liever even weinig van wat er in Amsterdam op volkenkundig gebied omging als omgekeerd, zoals mij bleek toen ik in Amsterdam in 1933 gedurende een aantal maanden colleges in de studie der aardrijkskunde volgde. Na de oorlog is deze compartimentalisatie met medewerking van de Josselin de Jong eerst verminderd; in latere tijd is ze geleidelijk aan doorbroken. De Josselin de Jong heeft zelf b.v. de benoeming van Hofstra tot bijzonder hoogleraar in Leiden bevorderd en in andere universiteiten kwamen ook Leidenaren op hoogleraarsposten terecht. Waar hij zeker niet voor voelde was voor een soort epigonisme na zijn weggaan van de universiteit. Maar vóór die tijd hield hij niet van teveel inmenging in een gang van zaken, die hij jaren lang in hoofdzaak alleen had bepaald. Wie de Josselin de Jong beter kende, wist dat hij als mens een verlangen had naar betrekkingen van persoon tot persoon in eenvoudige vormen en openhartige rechtschapenheid. Maar iemand met zulk een scherp verstand en onomwonden uitspreken van oordeel moest wel van tijd tot tijd in botsing komen, wanneer verschillen van inzicht zich voordeden. Meermalen kreeg men ook de indruk, dat hij zelf er zich niet bewust van was hoe ongenadig kritisch hij zijn kon. Toen een begaafd student eens in een scriptie een hyperkritische bespreking gaf van enige theorieën van bekende en bekwame etnologen, waarvan hij wist dat de prof er niet geheel mee instemde, schrok deze toch wel enigszins, omdat hij besefte dat dit niet geheel buiten zijn invloed om geschied was. Na een volkomen koele zakelijk behandeling van de punten der scriptie zei hij toen sarcastisch aan het eind: ik hoop maar niet dat ze in de toekomst nog eens een publikatie van mij ter recensie aan U zullen sturen. In de latere jaren is hij veel minder scherp geworden. Maar er is steeds een verschil gebleven tussen de mildheid, waarmee hij toen soms zwakkere leerlingen beoordeelde en ook voor betrekkingen aanbeval, en de felle kritiek, die hij op buitenstaanders kon richten; strenge maatstaven overigens die hij ook op zichzelf toepaste en op enige van zijn leerlingen, wier peil van werk volgens hem hoog moest zijn. De Josselin de Jong heeft op zijn leerlingen een zeer grote invloed uitgeoefend. Men kan zeggen, dat hij zich vooral ook in hun werk heeft uitgedrukt. De kwantitatieve omvang van de eigen publikaties moge niet groot zijn, dit is wel het geval met de reeks van dissertaties over een verscheidenheid van onderwerpen, die onder zijn promotorschap het licht zagen. Allen die het voorrecht hebben gehad zijn zorgvuldig voorbereide en stimulerende colleges te volgen en onder zijn kritisch-vormende leiding aan scriptie en dissertatie te werken, zullen hem hun leven lang als een grote figuur in herinnering houden. In de geschiedenis van de culturele antropologie zal hij een vaste plaats innemen, ook buiten Nederland indien we afgaan op de internationale discussie rondom Lévi- Strauss en het vraagstuk van de structurele antropologie. Ik meen, dat de combinatie van structurele benadering en systematische doorvorsing van een etnologisch studieveld zoals de Josselin de Jong dit definieerde, voor de toekomst van de culturele antropologie van grote betekenis zal blijven. 47

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: F.B.J. Kuiper, Levensbericht J.P.B. de Josselin de Jong, in: Jaarboek, 1965-1966, Amsterdam, pp. 397-403 This PDF was

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: L.B.W. Jongkees, Levensbericht E. Huizinga, in: Jaarboek, 1976, Amsterdam, pp. 198-199 This PDF was made on 24 September

Nadere informatie

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid

Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid History Christiane Simone Stadie Op reis door het rijk der Letteren en der Godgeleerdheid Herinneringen van mijne academiereis in 1843 (Abraham Des Amorie van der Hoeven Jr.) Seminar paper Christiane

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: S.R. de Groot, Levensbericht J.D. van der Waals Jr, in: Jaarboek, 1971, Amsterdam, pp. 105-106 This PDF was made on 24

Nadere informatie

www.amsterdamtattoomuseum.com

www.amsterdamtattoomuseum.com www.amsterdamtattoomuseum.com Amsterdam Tattoo Museum Plantage Middenlaan 62 1018 DH Amsterdam telefoon: 020 700 9320 Openingstijden: maandag t/m zondag, van 10:00 tot 19:00 Hedendaagse Ontdekkingsreizigers

Nadere informatie

Inventaris van het archief van D.P.D. Fabius

Inventaris van het archief van D.P.D. Fabius 90 Inventaris van het archief van D.P.D. Fabius Levensjaren 1851-1931 (1872-1929) Samengesteld door mw. mr. M.A. Urbanus-Kamper Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden)

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: J.J. Fox, Levensbericht P.E. de Josselin de Jong, in: Levensberichten en herdenkingen, 2000, Amsterdam, pp. 17-22 This

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: J. de Boer, Levensbericht A.M.J.F. Michels, in: Jaarboek, 1969-1970, Amsterdam, pp. 265-267 This PDF was made on 24 September

Nadere informatie

Natalia Tsvetkova. Samenvatting

Natalia Tsvetkova. Samenvatting Natalia Tsvetkova De hervorming van Duitse universiteiten tijdens de Koude Oorlog: De mislukking van het culturele imperialisme van de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie Samenvatting Mijn onderzoek reconstrueert

Nadere informatie

V Vergadering van de Eerste Kamer op dinsdag 5 maart 2013. Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. G.J. de Graaf

V Vergadering van de Eerste Kamer op dinsdag 5 maart 2013. Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. G.J. de Graaf V Vergadering van de Eerste Kamer op dinsdag 5 maart 2013 Toespraak van de Voorzitter van de Eerste Kamer, Mr. G.J. de Graaf Herdenking Dr. P.H. (Pieter) Kooijmans (1933-2013) Op 13 februari jongstleden

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: J. Hanrath, Levensbericht P. Serton, in: Jaarboek, 1963-1964, Amsterdam, pp. 490-493 This PDF was made on 24 September

Nadere informatie

Sint-Jozefscollege: studierichtingen 3 de graad ASO

Sint-Jozefscollege: studierichtingen 3 de graad ASO Economie-Moderne Talen Economie Moderne Talen natuurwetenschappen 2 2 Duits 3 3 Engels 3 3 Frans 4 4 economie 5 5 wiskunde 3 3 In deze studierichting wordt inzicht in het economisch gebeuren gecombineerd

Nadere informatie

EN AARDRIJKSKUNDE AARDRIJK REDE DR.J. I. S. ZONNEVELD J. B. WOLTERS / GRONINGEN /1958 UITGESPROKEN BIJ DE AANVAARDING

EN AARDRIJKSKUNDE AARDRIJK REDE DR.J. I. S. ZONNEVELD J. B. WOLTERS / GRONINGEN /1958 UITGESPROKEN BIJ DE AANVAARDING AARDRIJK EN AARDRIJKSKUNDE REDE UITGESPROKEN BIJ DE AANVAARDING VAN HET AMBT VAN GEWOON HOOGLERAAR IN DE NATUURKUNDIGE AARDRIJKSKUNDE, DE GEOMORFOLOGIE EN DE LANDBESCHRIJVING AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT TE

Nadere informatie

ONDERWIJSRAAD.. IVjo 148 00. 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl... 193 & 2 i j ne Sxc.e Henti de n Minis t er van Onderwijs». Kunsten en Wetenschappen

ONDERWIJSRAAD.. IVjo 148 00. 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl... 193 & 2 i j ne Sxc.e Henti de n Minis t er van Onderwijs». Kunsten en Wetenschappen ONDERWIJSRAAD.. IVjo 148 00. 'S-GRAVENHAGE, Jjf&jj>Jfl... 193 & Statenlaan 125. Bericht op schrijven van Meiv^gsèïieve bij het antwoord dagteekening 17. JU\XJ

Nadere informatie

Toespraak Staatssecretaris de Vries t.b.v. Nationale Herdenkink bij Nationaal Indië-monument , zaterdag 6 september 2008

Toespraak Staatssecretaris de Vries t.b.v. Nationale Herdenkink bij Nationaal Indië-monument , zaterdag 6 september 2008 Toespraak Staatssecretaris de Vries t.b.v. Nationale Herdenkink bij Nationaal Indië-monument 1945 1962, zaterdag 6 september 2008 Geachte veteranen, excellenties, dames en heren, Elke dag schreef ik een

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Sociaal-Wetenschappelijke. 6e SWR-Hendrik Muller Seminaar. De islam aan de grenzen verkend. Sociaal-Wetenschappelijke Raad

Sociaal-Wetenschappelijke. 6e SWR-Hendrik Muller Seminaar. De islam aan de grenzen verkend. Sociaal-Wetenschappelijke Raad Sociaal-Wetenschappelijke Koninklijke Nederlandse Raad Akademie van Wetenschappen 6e SWR-Hendrik Muller Seminaar De islam aan de grenzen verkend Sociaal-Wetenschappelijke Raad Wie organiseert het Seminaar?

Nadere informatie

Inventaris van het archief van B.C. Peyra [levensjaren ], (1939) (1983)

Inventaris van het archief van B.C. Peyra [levensjaren ], (1939) (1983) Nummer archiefinventaris: 2.21.281.33 Inventaris van het archief van B.C. Peyra [levensjaren 1921-1985], (1939) 1945-1950 (1983) Auteur: R.C. Hol Nationaal Archief, Den Haag 1995 Copyright: cc0 This finding

Nadere informatie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Ro Samenvatting door S. 1180 woorden 29 maart 2016 6,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Geschiedenis Sprekend verleden Hoofdstuk 5 De Ro Paragraaf 1 t/m 7 1 Van dorp

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: J.W.F. Beks, Levensbericht H. Verbiest, in: Levensberichten en herdenkingen, 1999, Amsterdam, pp. 47-50 This PDF was

Nadere informatie

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE Naam:... Klas:... Stap : Wat Kan ik? Voor welke vakken haal(de) je de hoogste cijfers op school? Aardrijkskunde Algemene natuurwetenschappen Bewegen, sport en maatschappij

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: H. Brinkman, Levensbericht H. de Vries, in: Jaarboek, 1960-1961, Amsterdam, pp. 298-301 This PDF was made on 24 September

Nadere informatie

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1

4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4 Opvattingen over kerk en godsdienst 1 4.1 Het prestige van de kerken De kerken zijn niet meer de gezaghebbende instanties van vroeger. Dat is niet alleen zo in Nederland. Zelfs in uitgesproken godsdienstige

Nadere informatie

HUMANE WETENSCHAPPEN S I N T - J A N S C O L L E G E. w w w. s j c - g e n t. b e

HUMANE WETENSCHAPPEN S I N T - J A N S C O L L E G E. w w w. s j c - g e n t. b e S I N T - J A N S C O L L E G E w w w. s j c - g e n t. b e Campus Heiveld Heiveldstraat 117 9040 Sint-Amandsberg Tel: 09 228 32 40 heiveld@sjc-gent.be Campus Visitatie Visitatiestraat 5 9040 Sint-Amandsberg

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: F.K. Ligtenberg, Levensbericht J.P. Mazure, in: Levensberichten en herdenkingen, 1992, Amsterdam, pp. 43-46 This PDF

Nadere informatie

Archeologie in Amsterdam

Archeologie in Amsterdam Archeologie in Amsterdam Archeologie is de studie van samenlevingen, culturen en landschappen door de tijd heen. Fysieke resten van het verleden komen tevoorschijn bij opgravingen, maar worden ook bestudeerd

Nadere informatie

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE

ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE ELSEVIER HULP BIJ STUDIEKEUZE Naam:... Klas:... Stap : Wat Kan ik? Voor welke vakken haal(de) je de hoogste cijfers op school? Aardrijkskunde Algemene natuurwetenschappen Bewegen, sport en maatschappij

Nadere informatie

Plaatsingslijst van het archief van B. de Gaay Fortman

Plaatsingslijst van het archief van B. de Gaay Fortman Plaatsingslijst van het archief van B. de Gaay Fortman Levensjaren 1884-1961 (1916-1965) 1031 Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) Vrije Universiteit Amsterdam

Nadere informatie

Samenvatting Levensbeschouwing H4 en H5. 2 Leven en wereld: drie soorten brillen

Samenvatting Levensbeschouwing H4 en H5. 2 Leven en wereld: drie soorten brillen Samenvatting Levensbeschouwing H4 en H5 Samenvatting door Eva 1680 woorden 2 jaar geleden 1,3 2 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Levensbeschouwing Hoofdstuk 4: Denken over de mens 1 inleiding - Wijsgerige

Nadere informatie

Aanvullende schenkingen: B. van Eyk (1990, 1992), H.F. Vermeulen (1991), J.W. Schoorl (1991).

Aanvullende schenkingen: B. van Eyk (1990, 1992), H.F. Vermeulen (1991), J.W. Schoorl (1991). KITLV-inventaris 20 Or. 385 Plaatsingslijst van de collectie Jan Petrus Benjamin de Josselin de Jong (1886-1964), antropoloog, hoogleraar volkenkunde. 5 dozen en 3 kaartenbakken. Aanvullende schenkingen:

Nadere informatie

Studierichtingen voor de derde graad

Studierichtingen voor de derde graad Studierichtingen voor de derde graad In de derde graad bestaan alle richtingen, behalve humane wetenschappen uit twee hoofddomeinen. Er wordt naast de algemene basis gekozen voor een pakket vakken dat

Nadere informatie

WIE? WAT? WAAROM? HUMANE. wetenschappen. Infodocument voor ouders en leerlingen, door het GO! Atheneum Vilvoorde.

WIE? WAT? WAAROM? HUMANE. wetenschappen. Infodocument voor ouders en leerlingen, door het GO! Atheneum Vilvoorde. WIE? WAT? WAAROM? HUMANE wetenschappen Infodocument voor ouders en leerlingen, door het GO! Atheneum Vilvoorde. HUM WET IS HET IETS VOOR MIJ? HUMANE WETENSCHAPPEN VISIE Van leerlingen Humane wetenschappen

Nadere informatie

GRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD)

GRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD) N e d e r l a n d s I n s t i t u u t A t h e n e Ολλανδικό Ινστιτούτο Αθηνών Netherlands Institute at Athens NIA INTERUNIVERSITAIRE CURSUS GRIEKSE EPIGRAFIE OP LOCATIE (MA/PhD) Nederlands Instituut in

Nadere informatie

KIEZEN VOOR WERK: HANDLEIDING

KIEZEN VOOR WERK: HANDLEIDING CASUS: AMINA Alle vrijheid die ik in Turkije had verdwijnt. Ik voelde me opgesloten en depressief. Toen ik mijn man leerde kennen ben ik misschien te veel van dingen uitgegaan en heb ik te weinig gevraagd.

Nadere informatie

Leerstoelenplan faculteit der Geesteswetenschappen

Leerstoelenplan faculteit der Geesteswetenschappen Leerstoelenplan faculteit der Geesteswetenschappen 1. Leiden Institute for Area Studies School of Middle Eastern Studies Hebreeuwse Taal- en Letterkunde Aramese taal en letterkunde T alen en geschiedenis

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 417 Kabinetsformatie 2010 Nr. 2 BRIEF VAN DE INFORMATEUR Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Hierbij zend ik u, daartoe

Nadere informatie

Zij die God liefhebben

Zij die God liefhebben Hugo Bouter Zij die God liefhebben Romeinen 8:28 e.a.p. Gods liefde en onze respons Meestal legt de Schrift de nadruk op de liefde van Gód tot ons, en juist niet op ónze liefde tot God. Om dat aan te tonen

Nadere informatie

Radboud Pre-University College of Society dr. Clarie Ramakers, drs. Irene Larooy & Anne Kempers MA

Radboud Pre-University College of Society dr. Clarie Ramakers, drs. Irene Larooy & Anne Kempers MA Radboud Pre-University College of Society dr. Clarie Ramakers, drs. Irene Larooy & Anne Kempers MA www.ru.nl/pucofsociety ` Nieuwe ontwikkelingen Radboud Pre-University College of Society Anne Kempers

Nadere informatie

Archief van de Universiteit van Amsterdam; Commissie Wetenschappelijke Staf

Archief van de Universiteit van Amsterdam; Commissie Wetenschappelijke Staf Archief van de Universiteit van Amsterdam; Commissie Wetenschappelijke Staf Algemene kenmerken Toegangsnummer: 570 Periode: 1948-1965 Archiefvormer Universiteit van Amsterdam; commissie van indeling van

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: B.L. van Waarden, Levensbericht H. de Vries, in: Jaarboek, 1953-1954, Amsterdam, pp. 275-277 This PDF was made on 24

Nadere informatie

MEIOSIS IN THE POLLEN MOTHER CELLS OF SOME CANNAS

MEIOSIS IN THE POLLEN MOTHER CELLS OF SOME CANNAS MEIOSIS IN THE POLLEN MOTHER CELLS OF SOME CANNAS MEIOSIS IN THE POLLEN MOTHER CELLS OF SOME CANNAS PROEFSCHRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAADVANDOCTORIN DE WIS- ENNATUUR KUNDE AAN DE RIJKS UNIVERSITEIT

Nadere informatie

Plaatsingslijst van de collectie van prof. mr. P.A. Diepenhorst

Plaatsingslijst van de collectie van prof. mr. P.A. Diepenhorst 72 Plaatsingslijst van de collectie van prof. mr. P.A. Diepenhorst Levensjaren 1879-1953 (1904-1932) samenstelling: drs. N.H.W. Verbeek Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: H. Zanstra, Levensbericht A. Pannekoek, in: Jaarboek, 1959-1960, Amsterdam, pp. 328-330 This PDF was made on 24 September

Nadere informatie

Dertig leden (29,4%) hebben de digitale vragenlijst ingevuld en verzonden.

Dertig leden (29,4%) hebben de digitale vragenlijst ingevuld en verzonden. Evaluatie Jaarboek September 2016. Begin juli 2016 is aan alle leden (102) een korte enquête gestuurd, waarin gevraagd werd naar hun waardering van het Jaarboek. Vijf leden ontvingen deze vragenlijst per

Nadere informatie

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies Toetsplan Masteropleiding Studies 2017-2018 JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2 vaktitel vakcode week 1-7 colleges week 8/9/10 (her)toetsing week 11-17 colleges week 18/19/20 (her)toetsing Conflicten in het

Nadere informatie

OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125.

OMffiRWIJSRAAD. 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi Stat 125. OMffiRWIJSRAAD. Bericht op schrijven van.,...: i 13. ff ebruari 1930»Nr.436» Af d.h.o» Betreffende: eer-s-toexes.--vo-or de moderne...talen aim de Ri jksuniversi t ei t en# 'S-GRAVENHAGE, mjttbbjçgassamigqi

Nadere informatie

pagina 2 van 5 Laten we maar weer eens een willekeurige groep voorwerpen nemen. Er bestaan bijvoorbeeld -- om maar iets te noemen -- allerlei verschil

pagina 2 van 5 Laten we maar weer eens een willekeurige groep voorwerpen nemen. Er bestaan bijvoorbeeld -- om maar iets te noemen -- allerlei verschil pagina 1 van 5 Home > Bronteksten > Plato, Over kunst Vert. Gerard Koolschijn. Plato, Constitutie (Politeia), Amsterdam: 1995. 245-249. (Socrates) Nu we [...] de verschillende elementen van de menselijke

Nadere informatie

ELSEVIERS HULP BIJ STUDIEKEUZE

ELSEVIERS HULP BIJ STUDIEKEUZE ELSEVIERS HULP BIJ STUDIEKEUZE Naam:... Klas:... STAP : WAT KAN IK? Voor welke vakken haal(de) je de hoogste cijfers op school? Aardrijkskunde Algemene natuurwetenschappen Bewegen, sport en maatschappij

Nadere informatie

ONDERWIJSRAAD. Eerste Afdeling O.R. 162 H.O. s-gravenhage,zfjuli I960.

ONDERWIJSRAAD. Eerste Afdeling O.R. 162 H.O. s-gravenhage,zfjuli I960. ONDERWIJSRAAD SECRETARIAAT: BEZUIDENHOUTSEWEG 125 'S-GRAVENHAGE Eerste Afdeling OR 162 HO Voorstel tot wijziging van hot Koninklijk besluit van 29 februari 1932, Staatsblad 66, ter uitvoering van artikel

Nadere informatie

DOCTORAATSVEREISTE BIJ TOEGANG TOT EEN BETREKKING VAN WETENSCHAPPELIJK DIRECTEUR EN ALGEMEEN DIRECTEUR BIJ EEN VLAAMS WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING

DOCTORAATSVEREISTE BIJ TOEGANG TOT EEN BETREKKING VAN WETENSCHAPPELIJK DIRECTEUR EN ALGEMEEN DIRECTEUR BIJ EEN VLAAMS WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING ADVIES 94 DOCTORAATSVEREISTE BIJ TOEGANG TOT EEN BETREKKING VAN WETENSCHAPPELIJK DIRECTEUR EN ALGEMEEN DIRECTEUR BIJ EEN VLAAMS WETENSCHAPPELIJKE INSTELLING 22 september 2005 ADVIES 94 DOCTORAATSVEREISTE

Nadere informatie

DERWIJSRAAD. N. Jl33 60« Juni 1 93*

DERWIJSRAAD. N. Jl33 60« Juni 1 93* DERWIJSRAAD. N. Jl33 60«Bericht op schrijven van.^u... Betreffende :...Egypt Ische letterkunde* taalden 'S-GRAVENHAGE, Staten laan 125. f: Juni 1 93* Ü**" Mejaveelieve bij het antwoord dagteekening ^en

Nadere informatie

Vincent van Gogh. Hier zie je er een afbeelding van.

Vincent van Gogh. Hier zie je er een afbeelding van. Vincent van Gogh Een van de beroemdste schilders die Nederland heeft gehad was Vincent van Gogh. Deze kunstenaar heeft zelfs zijn eigen museum gekregen in Amsterdam. Toch wel heel bijzonder, zeker als

Nadere informatie

Dialogisch verstaan tussen mensen uit verschillende culturen

Dialogisch verstaan tussen mensen uit verschillende culturen 9 Inleiding Hoe creëren wij een sfeer in onze steden waar iedereen zich thuis voelt? Hoe gaan we om met verschillende culturele feesten en bijbehorende rituelen? Hoe gaan we om met ons gemeenschappelijk

Nadere informatie

MEVROUW C. M. E. KUYPER.

MEVROUW C. M. E. KUYPER. MEVROUW C. M. E. KUYPER. Een Directrice van het Spie staat zoo'n beetje op den rand van bet universiteits-ieven en daarmee ook op dien van het studenten-ieven. Zij staat er niet geheel in, maar er ook

Nadere informatie

Lek en Linge GYMNASIUM

Lek en Linge GYMNASIUM Lek en Linge GYMNASIUM Gymnasium: Verbreed je culturele horizon! Heb je plezier in leren? Zoek je graag dingen uit? Ben je geïnteresseerd in de wereld van de Grieken en de Romeinen? Wil je extra tools

Nadere informatie

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II

Eindexamen geschiedenis vwo 2008-II De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië In 1596 bereikte een Nederlandse expeditie onder Cornelis de Houtman Bantam. 2p 1 Leg uit welk verband er bestaat tussen deze expeditie en

Nadere informatie

1. Over Stichting Martin Luther Heritage Foundation

1. Over Stichting Martin Luther Heritage Foundation Beleidsplan 2017-2019 1. Over Stichting Martin Luther Heritage Foundation Theoloog Maarten Luther (1483-1546) is een van de belangrijkste reformatoren en grondlegger van het protestantisme. Door zijn toedoen

Nadere informatie

Kan ik het wel of kan ik het niet?

Kan ik het wel of kan ik het niet? 1 Kan ik het wel of kan ik het niet? Hieronder staan een aantal zogenaamde kan ik het wel, kan ik het niet-schalen. Deze hebben betrekking op uw taalvaardigheid in zowel het Nederlands als het Engels.

Nadere informatie

LANDELIJKE CONFERENTIE VAN DE SWP OP 1 en 2 OKTOBER 1960

LANDELIJKE CONFERENTIE VAN DE SWP OP 1 en 2 OKTOBER 1960 Behoort bij schrijven no. 557»6?3 LANDELIJKE CONFERENTIE VAN DE SWP OP 1 en 2 OKTOBER 1960 S a m e n v a t t i n Op 1 en 2 oktober 19^0 hield de Socialistische Werkers Partij te Amsterdam een landelijke

Nadere informatie

Griekse en Latijnse taal en cultuur. Je wordt een all-round classicus met een brede blik én diepgang.

Griekse en Latijnse taal en cultuur. Je wordt een all-round classicus met een brede blik én diepgang. Griekse en Latijnse taal en cultuur Je wordt een all-round classicus met een brede blik én diepgang. Griekse en Latijnse taal en cultuur In de bachelor Griekse en Latijnse taal en cultuur word je opgeleid

Nadere informatie

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een

Nadere informatie

Betreffende: Exa^ag j de psychologie Zijne Excellentie de Minister 3 " van Onderwijs, Kunsten en wetenschappeet te 's-gbavbnhage

Betreffende: Exa^ag j de psychologie Zijne Excellentie de Minister 3  van Onderwijs, Kunsten en wetenschappeet te 's-gbavbnhage ONDERWIJSRAAD No 05HÛ s-gravenhage, 5 Maart 19 52 ]f( Ajlft(^ T" U.V. Statenlaan 125 B ifct op schrijven van ÖJ AUfiUStUS 1951«M "" 9e ' ieve * het "" wocrd d '9,ekenln 9 1 Äl*»3»*» **** -y., en nummer

Nadere informatie

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk

Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk Verandering in de frequentie van het gemengde huwelijk G. Dekker Aan het kerkelijk gemengde huwelijk wordt vanuit de sociale wetenschappen niet zo bijzonder veel aandacht geschonken. De belangstelling

Nadere informatie

(Hans Blom; 12 februari 2018; Verzetsmuseum)

(Hans Blom; 12 februari 2018; Verzetsmuseum) 1 De balans tussen wetenschappelijke kennis, museale deskundigheid en maatschappelijk-educatieve missie. (Hans Blom; 12 februari 2018; Verzetsmuseum) Net als vele andere musea in de sector opereert het

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: J.W.F. Beks &, Levensbericht H.G.J.M. Kuijpers, in: Levensberichten en herdenkingen, 1992, Amsterdam, pp. 39-42 This

Nadere informatie

Een Egyptische collectie in Leiden

Een Egyptische collectie in Leiden Een Egyptische collectie in Leiden Naam: Klas:.. Het Rijksmuseum van Oudheden, de naam zegt het al, toont voorwerpen uit oude tijden. De collectie bestaat uit objecten van beschavingen die vandaag de dag

Nadere informatie

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel

Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Naam: VAN WILLIBRORD tot Statenbijbel Willibrord Willibrord werd geboren als zoon van pas bekeerde ouders en werd als zevenjarige jongen door zijn vader Wilgis toevertrouwd aan het klooster van Ripon nabij

Nadere informatie

# 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.

# 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten. A. LEER- EN TOETSPLAN Onderwerp: Grammatica De leerlingen kunnen onderscheiden. De leerlingen kennen elementen van het verbuiging- en vervoegingsysteem. De leerlingen kunnen m.b.v. de betekenis van een

Nadere informatie

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte

Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Curriculumevaluatie BA Wijsbegeerte Beste student, U heeft onlangs alle onderdelen van uw bacheloropleiding Wijsbegeerte afgerond en kunt nu het BA-diploma aanvragen. Het bestuur van het Instituut voor

Nadere informatie

Rapport. Verslag van Rapport over een klacht over de SVB te Amstelveen. Datum: 22 januari 2013. Rapportnummer: 2013/007

Rapport. Verslag van Rapport over een klacht over de SVB te Amstelveen. Datum: 22 januari 2013. Rapportnummer: 2013/007 Rapport Verslag van Rapport over een klacht over de SVB te Amstelveen Datum: 22 januari 2013 Rapportnummer: 2013/007 2 De klacht en de achtergronden De Nationale ombudsman ontving in het voorjaar van 2012

Nadere informatie

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een

Nadere informatie

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD

STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD STUDIERICHTINGEN DERDE GRAAD WICO Campus Sint-Hubertus Stationsstraat 5 90 NEERPELT Tel. + 6 07 0 Fax + 6 6 info@shn.wico.be www.shn.wico.be www.wico.be STUDEREN IN DE DERDE GRAAD VAN HET ASO Het doel

Nadere informatie

Projectplan EersteWereldoorlog.nu Samenvatting

Projectplan EersteWereldoorlog.nu Samenvatting 1 1. Inleiding In 2014 was het honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog uitbrak. In 2014-2018 wordt wereldwijd stilgestaan bij de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Hoewel Nederland neutraal

Nadere informatie

Paperopdracht, Architectuurtheorie, deel 2 Tendensen en vertogen

Paperopdracht, Architectuurtheorie, deel 2 Tendensen en vertogen 16 mei 2016 Paperopdracht, Architectuurtheorie, deel 2 Tendensen en vertogen 1965-2000 Vraag 19: Bespreek de kritische stemmen die niet akkoord gaan met de visie dat de architectuur van de Moderne Beweging

Nadere informatie

Archeologie in Amsterdam

Archeologie in Amsterdam Archeologie in Amsterdam Archeologie is de studie van samenlevingen, culturen en landschappen door de tijd heen. Fysieke resten van het verleden komen tevoorschijn bij opgravingen, maar worden ook bestudeerd

Nadere informatie

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict

Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk Geschiedenis Vlaams Waals conflict Werkstuk door een scholier 1470 woorden 25 oktober 2003 6,8 41 keer beoordeeld Vak Geschiedenis Memo-dossier Vlaams nationalisme. Hoofdvraag: Hoe ontwikkelde

Nadere informatie

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters,

Ds. Arjan van Groos ( ) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen. Broeders en zusters, Ds. Arjan van Groos (1962-2014) Tekst: 1 Korinthiërs 7, 14 Middagdienst Dopen Broeders en zusters, 1. Zingen : Gezang 25 : 1 en 3 2. Gebed voor de opening van het Woord 3. Bediening van de Heilige Doop

Nadere informatie

P. AARTSZ DE ARBEIDERSRADEN. I. DE TAAK 11. DE STRIJD 111. DE GEDACHTE IV. DE VIJAND V. Naschrift DE OORLOG

P. AARTSZ DE ARBEIDERSRADEN. I. DE TAAK 11. DE STRIJD 111. DE GEDACHTE IV. DE VIJAND V. Naschrift DE OORLOG DE ARBEIDERSRADEN P. AARTSZ DE ARBEIDERSRADEN I. DE TAAK 11. DE STRIJD 111. DE GEDACHTE IV. DE VIJAND V. Naschrift DE OORLOG 1946 VOORWOORD. Dit boek is geschreven in de eerste oorlogsjaren 1941-'42. De

Nadere informatie

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport. Rapport 2 h2>klacht Beoordeling Conclusie Aanbeveling Onderzoek Bevindingen Klacht Verzoekster klaagt erover dat een ambtenaar van het regionale politiekorps Haaglanden zich, in het kader van een sollicitatieprocedure,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 013 Cultuurnota 1997 2000 Nr. 17 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Praktische opdracht Management & Organisatie Salaris systeem

Praktische opdracht Management & Organisatie Salaris systeem Praktische opdracht Management & Organisatie Salaris systeem Praktische-opdracht door een scholier 3152 woorden 15 april 2004 5,7 20 keer beoordeeld Vak M&O Inleiding Onze praktische opdracht van Management

Nadere informatie

Plaatsingslijst van de collectie Gemeentecommissie van de Hervormde gemeente te Leiden

Plaatsingslijst van de collectie Gemeentecommissie van de Hervormde gemeente te Leiden Plaatsingslijst van de collectie Gemeentecommissie van de Hervormde gemeente te Leiden Stukken verzameld door A. Rutgers (1849-1875) 205 Samengesteld door P. Hoekstra e.a. Historisch Documentatiecentrum

Nadere informatie

1. Ets J. E. Marcus, naar J. Smies, Den zedelijke en zinnelijke mensch. Spotprent op de wijsbegeerte van Kant. Ca

1. Ets J. E. Marcus, naar J. Smies, Den zedelijke en zinnelijke mensch. Spotprent op de wijsbegeerte van Kant. Ca 1. Ets J. E. Marcus, naar J. Smies, Den zedelijke en zinnelijke mensch. Spotprent op de wijsbegeerte van Kant. Ca. 1800-1810. [Stadsarchief Amsterdam] VIKTORIA E. FRANKE Een gedeelde wereld? DUITSE THEOLOGIE

Nadere informatie

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K

Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD. Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen, LRGD Raad voor de Tuchtrechtspraak U I T S P R A A K Inzake de klacht van [Klaagster BV], gevestigd te [gemeente] aan de [adres], hierna te noemen klaagster,

Nadere informatie

Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies (NGNS) Dutch Society for Modern Greek Studies. Beleidsplan

Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies (NGNS) Dutch Society for Modern Greek Studies. Beleidsplan 1 Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse Studies (NGNS) Dutch Society for Modern Greek Studies Beleidsplan 2017-2021 2 Inleiding De doelstelling van de vereniging Nederlands Genootschap voor Nieuwgriekse

Nadere informatie

Sint-Jan Berchmanscollege

Sint-Jan Berchmanscollege Sint-Jan Berchmanscollege Infobrochure Klassieke Talen (2de en 3de graad ASO) Leerlingprofiel Je leest graag, je wil je taalvaardigheid versterken, en je hebt interesse in cultuur en maatschappij? Een

Nadere informatie

Beleidsplan Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten

Beleidsplan Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten Beleidsplan Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten Pagina 1 van 9 Inhoud Inleiding... 4 Aanleiding... 4 Betrokkenen... 4 Geldigheidsduur... 4 Publicatie... 4 Organisatie... 4 Rechtspersoonlijkheid....

Nadere informatie

De doop in de Heilige Geest

De doop in de Heilige Geest Door het geloof in Jezus Christus uit te spreken leeft de gelovige, als ziel, via het lichaam (de mond) in relatie met God de Vader. Dit wordt uitgelegd in de studie Bekering. 1 Door Jezus de autoriteit

Nadere informatie

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De

Nadere informatie

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW)

Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Huygens Institute - Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences (KNAW) Citation: P.J. Gaillard, Levensbericht S.E. de Jongh, in: Jaarboek, 1976, Amsterdam, pp. 200-202 This PDF was made on 24 September

Nadere informatie

i/m^^ 1 CW *» **<! *#~^::ïa ' 3 9-#0. N. ^Z-JJLZ MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 's-gravenhage, /»T^/k^L-*erz^C

i/m^^ 1 CW *» **<! *#~^::ïa ' 3 9-#0. N. ^Z-JJLZ MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. 's-gravenhage, /»T^/k^L-*erz^C MINISTERIE VAN ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN. N. ^Z-JJLZ 's-gravenhage, /»T^/k^L-*erz^C ï^x/ti AFDEELING /&U/ 1 CW *» **

Nadere informatie

HET KOLONIAAL INSTITUUT

HET KOLONIAAL INSTITUUT BIJZONDERE INRICHTINGEN IN VERBAND MET DE UMVERSITEIT HET KOLONIAAL INSTITUUT door Prof. J. C. VAN EERDE OVERDRUK UIT HET GEDENKBOEK VAN HET ATHENAEUM EN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM, 1632-1932 VIERDE

Nadere informatie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl) Examen VWO Vragenboekje Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Maandag 19 mei 9.00 12.00 uur 20 03 Voor dit examen zijn

Nadere informatie

Onthullingen van Kennis

Onthullingen van Kennis Onthullingen van Kennis Caleidoscoop van Kennis Facetten verschuiven door tijd Vorm en structuur doemen op Gestalte gegeven door Kennis Patronen behouden het ritme De potentie van het punt Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Mozes, openbaart De Engel des Heren (Jezus?) openbaarde zich (2) Ongerechtigheid..(7,9). onbekwaam geen spraakvaardigheid Kende God dan Mozes niet?

Mozes, openbaart De Engel des Heren (Jezus?) openbaarde zich (2) Ongerechtigheid..(7,9). onbekwaam geen spraakvaardigheid Kende God dan Mozes niet? Mozes, een mens zoals iedereen geschapen uit vlees en bloed, werd door God geroepen tot een bijzondere opdracht. (Exod.3). Mozes betekent: Eruit gehaald. God roept nog steeds mensen om een bijzondere opdracht

Nadere informatie

Prof. dr. D. H. Th. Vollenhoven

Prof. dr. D. H. Th. Vollenhoven Prof. dr. D. H. Th. Vollenhoven 1892-1978 86 Prof. dr. D. H. Th. Vollenhoven 6 juni 1978 overleed Dirk Hendrik Theodoor Vollenhoven in de leeftijd van 86 jaar. Hij was vanaf 1926 hoogleraar in de wijsbegeerte

Nadere informatie

Lia (21) is klaar met krassen en wil taboe doorbreken - Samenle...

Lia (21) is klaar met krassen en wil taboe doorbreken - Samenle... ! Lia (21) is klaar met krassen en wil taboe doorbreken 04/01/19 om 07:15 Bijgewerkt op 14/02/19 om 11:09 Redactie KW (//kw.be/auteurs/redactie-kw-11.html) Lia is 12 als ze begint met zichzelf te snijden.

Nadere informatie

Ontmoetingskerk Laren NH 1 mei Johannes 14

Ontmoetingskerk Laren NH 1 mei Johannes 14 Ontmoetingskerk Laren NH 1 mei 2016 Johannes 14 Als iemand in deze tijd zou zeggen: Ik ben de weg, de waarheid en het leven, zouden we hem al snel fundamentalistisch noemen. We leven in een multiculturele

Nadere informatie